Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt? “Als jongeren de jeugdzorg verlaten zijn ze nog lang niet in staat om echt voor zichzelf te zorgen!” Bijlagenboek
Onderzoek in het kader van beroepstaak Onderzoek & Innovatie: Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt? In opdracht van: Zorgbelang Gelderland Formele opdrachtgever: H. Houterman
Jongerenplatform Bureau Jeugdzorg Gelderland Informele opdrachtgever: M. le Conge
Opgesteld door: Mandy Harmsen Anne Rodenrijs 27 juni 2013
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 2
Inhoudsopgave Bijlage 1: Vergadering Kernteam (18-02-2013) Bijlage 2: Residentiële jeugdzorg Bijlage 3: Organigram BJZ Gelderland Bijlage 4: Wet op de jeugdzorg en concept Jeugdwet Bijlage 5: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) Bijlage 6: Interviewvragen jongeren Bijlage 7: Risicovol gedrag en risicovol denken: verschillen tussen jongens en meisjes Bijlage 8: Interview met Ernst van Berkum en Karina van Triest Bijlage 9: Voorbeeld kleurcodering Bijlage 10: Transcriptie interview 4 jongere A Bijlage 11: Interviews met de jongeren
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
4 5 6 7 8 9 11 12 20 24 36
Pagina: 3
Bijlage 1: Vergadering Kernteam (18-02-2013)
Aanwezig: Vier cliënten uit het Kernteam, Karin Rietman (ondersteuner van het Jongerenplatform en jeugdbeschermer bij BJZ) en Hellen Houterman (Zorgbelang Gelderland). Er wordt aangeschoven bij de vergadering om te presenteren wie het onderzoek gaan uitvoeren en wat het doel van het onderzoek is. Hierbij wordt de vraag gesteld aan de jongeren, wat zij belangrijke thema’s met betrekking tot nazorg vinden. Hierbij ontstond er een gesprek en discussie. De belangrijkste punten die hieruit naar voren kwamen, waren: - Een paar maanden voordat jongeren de jeugdzorg verlaten, ontvangen ze een brief. In deze brief staan onder andere stappen hoe zij studiefinanciering of een uitkering kunnen aanvragen. -
Een jongere gaf aan niet van het bestaan van deze brief af te weten. Hij had de brief dus ook niet ontvangen. Een andere jongere gaf aan de brief wel te hebben ontvangen. Karin Rietman gaf aan dit vreemd te vinden omdat het normaal gesproken wel de bedoeling is dat iedereen die brief heeft. Hierbij gaf Michael, de informele opdrachtgever en tevens jongere en ex-cliënt, aan een paar jaar geen voogd te hebben gehad. Hierdoor heeft hij bijvoorbeeld veel financiële steun mis gelopen maar dit roept bij hem vooral vragen op: “Wat als er mij iets was overkomen? Wie was er dan verantwoordelijk?” Ook reageert Michael op de brief, dat de weg naar de instanties moeilijk is om te vinden. “Doe dit maar eens alleen op die leeftijd.”
-
Andere reacties van de jongeren zijn dat er lange wachtlijsten zijn. De hulpverleners vinden dat de jongere al klaar moet zijn op een zelfstandig leven na de jeugdzorg.
-
Als jongeren besluiten niet verder te willen met jeugdzorg na hun 18de, dan komen ze in de volwassenhulp terecht. Hierbij is het omslachtig om indicaties te stellen. Het ligt aan de indicatie hoeveel hulp een jongere krijgt. Het is erg lastig om bij het geld te komen. Jongeren kunnen bij het Jonahuis terecht komen. Hier komen jongeren die in de jeugdgevangenis hebben gezeten of ex-jongeren uit de jeugdzorg (met slechte ervaringen, dit is een keerpunt voor de motivatie!). De kans om dakloos te worden is dan erg groot.
-
De jongeren zeggen dat het keerpunt niet voor het 18de jaar komt. Hiermee bedoelen ze dat een jongere niet voor zijn/haar 18de kan besluiten of hij/zij hulp nodig heeft en vooral wil van de jeugdzorg vanwege de (negatieve) ervaringen.
Aan de jongeren uit het Kernteam wordt de vraag gesteld wat zij gemist hebben aan nazorg. Een jongere geeft aan dat zij financiële begeleiding heeft gemist. Welke stappen moeten worden ondernomen? Dat is ook weer afhankelijk van wat een jongere nodig heeft. Verder moeten jongeren (zoals eerder aangegeven) een standaardbrief krijgen met informatie voor na hun 18e. Officieel moeten ze deze brief een paar maanden voor hun 18e krijgen. De bedoeling is dat de mentor deze brief oppakt. Andere punten die gemist worden zijn: - dagbesteding, voor zover dat er niet is. - Woonruimte. Verder geven de jongeren aan dat de volwassenzorg ook niets is. Er zijn veel wachtlijsten. De aanvraag van de indicatie moet worden aangedikt.
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 4
Bijlage 2: Residentiële jeugdzorg Residentiële jeugdzorg is een breed begrip. Een eerste sector die residentiële jeugdzorg biedt, is de door de provincies gefinancierde jeugdzorg. Deze sector bestaat uit verschillende varianten van residentiële hulp zoals kamertraining, opvoeding en verzorging, crisisopvang en behandeling. Een tweede sector die residentiële jeugdzorg biedt, is de jeugd-ggz. Binnen de geestelijke gezondheidszorg wordt residentiële hulp verleend op jeugdafdelingen van de afdeling psychiatrie van ziekenhuizen en kinder- en jeugd psychiatrische klinieken. Een derde sector is de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen (LVG). Een belangrijke voorziening voor deze jeugdigen zijn de orthopedagogische behandelcentra. Jeugdigen die hier worden opgevangen, verzorgd en behandeld hebben vaak ook in meer of mindere mate problemen met opvoeding, ontwikkeling of gedrag. De laatste sector die residentiële jeugdzorg biedt, zijn de justitiële jeugdinrichtingen (JJI). JJI’s vangen jeugdigen op die bij hen door de kinderrechter zijn geplaatst vanwege een straf of een maatregel. JJI’s behandelen deze jeugdigen ook. Vanaf 1 januari 2008 kunnen jeugdigen met een civielrechtelijke maatregel die een gesloten plaats nodig hebben, in een instelling voor jeugdzorgplus geplaatst worden. Instellingen voor jeugdzorgplus geven trajectzorg. Dit start met een (relatief korte) periode van gesloten residentiële zorg (Nederlands Jeugdinstituut, 2012b). Civielrechtelijke jongeren zijn jongeren die een kinderbeschermingsmaatregel krijgen opgelegd (Jacobs, 2008). Een verblijf in de residentiële jeugdzorg kan open, besloten en gesloten zijn. Bij Open jeugdzorg gaat het om kinderen en jongeren van nul tot achttien jaar, die op vrijwillige basis (tijdelijk), dag en nacht buiten hun eigen omgeving verblijven. Het gaat hierbij onder meer om leefgroepen, woongroepen, gezinsgroepen, kamertrainingscentra (Nederlands Jeugdinstituut, z.d.b). De Gesloten jeugdzorg is er voor jongeren die ernstig vastlopen in het gezin of in hun dagelijkse omgeving. Het kan nodig zijn om in een gesloten instelling te worden behandeld. De rechter beslist of jongeren in een gesloten setting geplaatst worden. Onder gesloten jeugdzorg vallen gedwongen opname, gesloten verblijf en gedwongen behandeling. Beperkende maatregelen, zoals afzondering of beperken van het telefoonverkeer kunnen onderdeel zijn van de behandeling. Voor iedere jongere wordt in overleg een hulpverleningsplan opgesteld. Er is ook een indicatie van Bureau Jeugdzorg nodig (Jeugdzorg Nederland, 2011). Naast gesloten groepen bestaan er ook besloten groepen. Bij besloten groepen zitten jongeren in tegenstelling tot gesloten groepen vrijwillig, alleen kan de deur op slot ter bescherming van de jongeren.
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 5
Bijlage 3: Organigram Bureau Jeugdzorg Gelderland In onderstaand organigram (Bureau Jeugdzorg Gelderland, 2013) staan schematisch de verschillende onderdelen van Bureau Jeugdzorg Gelderland.
Raad van Toezicht
Raad van Bestuur
Cliëntenraad
Ondernemingsraad
Controller
Directeur Bedrijfsvoering
Personeel, Organisatie & Opleidingen
Kwaliteit & Beleid*
Informatisering & Automatisering
Regionale Bureaus (7x)
Jeugdreclassering
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
Financiën** Spoedeisende Zorg Facilitaire Dienstverlening Materiële Hulpen Dienstverlening
Kindertelefoon
* De afdeling Kwaliteit & Beleid bestaat uit algemene beleidsmedewerkers, juridische afdeling en PR&Communicatie. ** De afdeling Financiën bestaat uit Financiële administratie en Salarisadministratie.
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 6
Bijlage 4: Wet op de jeugdzorg en concept Jeugdwet Hieronder wordt uitgelegd hoe de huidige Wet op de jeugdzorg eruit ziet en wat het conceptwetsvoorstel Jeugdwet inhoudt. Huidige Wet op de jeugdzorg Het VWS en het Ministerie van Justitie zijn samen verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Daarbij heeft elk Ministerie zijn eigen verantwoordelijkheid. Het VWS richt zich op de vrijwillige hulpverlening, de hulpverlening aan licht verstandelijk gehandicapten en jongeren met psychische problemen. Justitie houdt zich bezig met kinderen en jongeren die extra bescherming nodig hebben (voogdij/gezinsvoogdij) of in contact zijn gekomen met het jeugdstrafrecht. In de Wet op de jeugdzorg staat dat kinderen, jongeren en ouders recht hebben op jeugdzorg. Het uitgangspunt moet zijn dat de zorg zo dicht mogelijk bij het kind of de jongere moet gebeuren. Dit moet tevens zo kort mogelijk en zo licht mogelijk zijn. Elke provincie ontvangt geld van de overheid. Met dat geld financiert zij BJZ en daarmee de toegang tot de jeugdhulpverlening, geestelijke gezondheidszorg voor jeugd (jeugd-ggz), jeugdbescherming en jeugdreclassering. De provincie koopt de zorg voor kinderen, jongeren en ouders in bij de jeugdzorginstellingen. Daarnaast maakt de provincie met gemeentes afspraken over de verantwoordelijkheden voor jongeren met problemen (Bureau Jeugdzorg, z.d.). Conceptwetsvoorstel Jeugdwet Tussen 2012 en 2015 wordt het jeugdstelsel in Nederland verbouwd. Op 19 juli 2012 heeft de overheid het concept van de nieuwe Jeugdwet openbaar gemaakt. De nieuwe Jeugdwet gaat niet alleen de huidige Wet op de Jeugdzorg vervangen, maar ook de verschillende andere onderdelen van de jeugdzorg die nu nog onder de Zorgverzekeringswet (geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (zorg voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking) vallen. Ook de jeugdbescherming en jeugdreclassering maken onderdeel uit van de nieuwe wet. Vanaf 2015 worden gemeentes verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Het concept Jeugdwet zegt dat gemeentes zich in hun beleid moeten richten op het inschakelen, herstellen en versterken van het probleemoplossend vermogen van kinderen en jongeren, hun ouders en sociale omgeving. Ook moeten ze de opvoedcapaciteiten van ouders en de sociale omgeving bevorderen en aandacht besteden aan preventie en voegsignalering. Er moet tijdig hulp op maat worden geboden en ingezet worden op effectieve en efficiënte samenwerking rond gezinnen (Nederlands Jeugdinstituut, 2012a). Centra voor Jeugd en Gezin Bij het CJG kunnen ouders, kinderen en jongeren terecht voor vragen over opvoeden en opgroeien. Taken van het CJG zijn het geven van advies, bieden van hulp en het regelen van de coördinatie van meer intensieve hulp. Het is de bedoeling dat elke gemeente sinds 2011 minimaal één CJG heeft (Nederlands Jeugdinstituut, z.d.). Bij de transitie van de jeugdzorg speelt het CJG een grote rol. De nieuwe Jeugdwet gaat ervan uit dat de medewerkers van het CJG bijna alle ondersteuning zelf kunnen bieden. Hun professionele deskundigheid en ervaring moeten hen in staat achten in te kunnen schatten wanneer inschakeling van specialistische hulp nodig is of dat een kinderbeschermingsmaatregel moet worden overwogen (Nederlands Jeugdinstituut, 2012b).
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 7
Bijlage 5: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) De AWBZ vergoedt langdurige zorg voor mensen met een ernstige beperking. Het gaat om beperkingen door een handicap, chronische ziekte of ouderdom. Voor de meeste vormen van AWBZ is een indicatie nodig (De Rijksoverheid, z.d.c.). Verderop in deze bijlage wordt toegelicht welke zorg valt onder de AWBZ en voor welke vormen van zorg wel en geen indicatie nodig is. Bij een indicatie beoordelen anderen of de zorgvrager de zorg nodig heeft en zo ja, welke zorg dat is en hoeveel zorg nodig is. Indicatiestelling is dus het vaststellen van de noodzakelijke zorg. Met een indicatie is er toegang mogelijk tot andere vormen van (na-)zorg (Zorgbelang Nederland, z.d.). Als aan de zorgvrager een indicatie voor zorg uit de AWBZ is afgegeven, kan op twee manieren die zorg worden geregeld. Er kan gekozen worden voor zorg in natura. De zorgaanbieder bepaalt dan hoe de zorgvrager de zorg krijgt waar hij/zij recht op heeft. De zorgvrager kan ook zelf de zorg regelen met een persoonsgebonden budget (PGB) (De Rijksoverheid, z.d.c.). Het PGB is een geldbedrag waarmee de zorgvrager zelf de zorg of hulp kan inkopen die hij/zij nodig heeft (De Rijksoverheid, z.d.d.). Voor de volgende soorten zorg en ondersteuning vanuit de AWBZ is er een indicatie nodig: - Persoonlijke verzorging. Bijvoorbeeld hulp bij het douchen, aankleden of naar het toilet gaan. - Verpleging. Zoals wonden verzorgen of injecties geven. - Begeleiding. Begeleiden van activiteiten, dagopvang valt hier ook onder. - Behandeling. Zoals revalidatie of de behandeling van een chronische ziekte. - Langdurig verblijf in een zorginstelling. Zoals wonen in een verpleeghuis of verzorgingshuis. - Kortdurend verblijf in een zorginstelling. Maximaal drie etmalen per week. Bijvoorbeeld: een kind met een beperking dat thuis woont, gaat enkele keren per week naar een instelling om de ouders te ontlasten. Er zijn ook vormen van AWBZ-zorg waar geen indicatie voor nodig is bijvoorbeeld als het gaat om vaccinaties of zwangerschapsafbreking. Ook voor zorg bij een zintuiglijke beperking (bijvoorbeeld blind of doof) is geen indicatiebesluit nodig (De Rijksoverheid, z.d.c.).
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 8
Bijlage 6: Interviewvragen ex-jongeren uit de jeugdzorg Introductie interview Korte kennismaking. Uitleg geven over: - doel onderzoek en interview. - welke rol en taakverdeling de interviewers hebben. - vertrouwelijkheid en anonimiteit. - eventueel toestemming vragen voor opname gesprek - tijdsduur interview. Kern interview Vragen naar een aantal persoonlijke gegevens Leeftijd: Woonsituatie: Burgerlijke staat: Man/vrouw: 1. Waar heb je gewoond binnen de jeugdzorg? Welke vorm (open/gesloten jeugdzorg)? 2. Hoe lang heb je hier gewoond? Hoe kijk je terug op die periode? 3. Hoe lang heb je te maken gehad met jeugdzorg? 4. Wanneer verliet je de jeugdzorg? 5. Werd er gevraagd of je de zorg wilde verlengen? 6. Toen je 18+ werd, (en jeugdzorg formeel stopt) hoe zag je leven er toen uit? 7. Had je een woonruimte? 8. Had je een sociaal netwerk1 om op terug te vallen? 9. Had je een dagbesteding2 (Bijvoorbeeld werk of school)? 10. Had je behoefte aan hulp3? Zo ja, wat voor een hulp kunnen wij aan denken? 11. Heb je hulp gekregen? Zo ja wat voor een hulp of door wie? 12. Heeft dit je geholpen? Wat ging (niet) goed? 13. Had jij hier inspraak in de hulp die geboden werd? 14. Werden er duidelijke afspraken met je gemaakt? 15. En zo ja, zijn die afspraken nagekomen? 16. Wat denk jij: In hoeverre is er behoefte onder jongeren om te kunnen terugvallen op (bekende) hulpverlening? 17. Als het gaat om je leven na jeugdzorg, waar moet volgens jou dan de meeste aandacht naar toe gaan? Kun je dit uitleggen? 18. Waar had je achteraf nog misschien behoefte aan gehad?
1
Sociaal netwerk: de mensen die rondom de jongere staan en waarmee de jongere contact heeft, bijvoorbeeld: klasgenoten, familie, gezin, vrienden (binnen de sportclub), buren, collega’s, partner etc. 2 Dagbesteding: de tijdsbesteding van iemand op een dag, bijvoorbeeld: werk, school, hobby’s, sport of contact met vrienden. 3 Hulp: praktische hulp, bijvoorbeeld: regelen van woonruimte, financiën, dagbesteding. Psychische hulp, bijvoorbeeld: gesprekken om ervaringen van vroeger te verwerken of praten over wat de jongere moeilijk vindt of wat moeizaam gaat. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 9
19. Hoe denk je dat dit voorkomen had kunnen worden? 20. Heb je een tip voor de gemeente om de nazorg4 aan jongeren die jeugdzorg verlaten beter te laten verlopen? 21. Zou je nu nog ergens hulp bij kunnen gebruiken? 22. Sommige jongeren vinden het fijn of willen graag hulp na hun 18de. Anderen zijn helemaal klaar met jeugdzorg. Hoe zat dit bij jou? 23. (Als de jongere geen gebruik heeft gemaakt van nazorg) Zou je kunnen uitleggen waarom je geen behoefte had aan hulp? 24. Wat denk je dat hierbij een rol speelt? Bijvoorbeeld leeftijd, persoonlijk begeleider? 25. Was de hulp die er was toegankelijk5 voor je? 26. Hoe ziet je leven er nu uit? Afsluiting - Bedanken met een kleinigheidje. - Heeft de notulist nog vragen? - Hoe heeft de respondent het ervaren? - Wil je op de hoogte gehouden worden van de resultaten?
4
Nazorg: vervolghulp en zorg aan jongeren die uitstromen uit de geïndiceerde jeugdzorg. Het gaat om zorg en ondersteuning gericht op maatschappelijke en economische zelfstandigheid. Afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de jongere, bevindt de behoefte aan hulp en zorg zich vooral op de leefgebieden wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk (Gemeente Eindhoven, 2009). 5 Toegankelijk: laagdrempelig, goed te bereiken. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 10
Bijlage 7: Risicovol gedrag en risicovol denken: verschillen tussen jongens en meisjes Het lijkt erop dat jongens en meisjes in de adolescentieleeftijd op een verschillende manier met stress proberen om te gaan. De problemen die kunnen ontstaan als gevolg van teveel stress verschillen daarom ook voor deze twee groepen. Bij jongens ontstaat er in de adolescentiefase een belangrijke relatie tussen gezondheidsproblemen en stress: vanwege stress gaan sommige jongens zich uitdagend, onvoorzichtig of agressief gedragen. Het blijkt dat jongens die veel stress ervaren hierdoor meer ongelukken krijgen dan gemiddeld. Daarnaast zullen jongens eerder naar drank en drugs grijpen om de stress het hoofd te bieden en zichzelf weer ontspannen te voelen. Het is duidelijk dat jongeren die onder invloed zijn van drank of drugs gemiddeld grotere risico’s nemen en zich in gevaarlijkere situaties begeven. Jongens die met stress te kampen hebben, hebben daarom een grotere kans op ongelukken dan meisjes die spanning ervaren. Meisjes daarentegen zijn ook niet vrij van problemen. Zij hebben eerder de neiging om te gaan piekeren. Net zoals het uitdagende gedrag dat gestreste jongens vertonen kan worden omschreven als ‘risicovol gedrag’, kan het piekeren dat bij meisjes veel voorkomt, worden gezien als ‘risicovol denken’. Uit onderzoek blijkt dat piekeren niet leidt tot een goede oplossing van het probleem. Vanwege het piekeren verdrinken veel meisjes in de details van een probleem en zien geen logische uitweg meer. Het piekeren zet het probleemoplossend vermogen als het ware ‘op slot’. Daarbij komt dat meisjes elkaar regelmatig stimuleren in het piekeren door samen oneindig over kleine of grote problemen te discussiëren zonder tot een plan van aanpak te komen. Bij jongens is het tegenovergestelde het geval. In de adolescentiefase worden jongens gemiddeld genomen door vrienden minder gestimuleerd om te praten over hun problemen en gevoelens, vooral niet over zaken die specifiek in deze levensfase aan de orde komen, zoals lichamelijke veranderingen en seks. Het gevoel er alleen voor te staan of de enige op de wereld te zijn die iets overkomt, is daarom kenmerkender voor jongens dan voor meisjes. Over het algemeen zijn meisjes kwetsbaarder dan jongens als het gaat om het ervaren van stress. Meisjes zijn niet alleen gestrest, maar dezelfde problemen roepen ook meer spanning op. Samenvattend kan worden gezegd dat overmatige stress zich bij meisjes vaker uit in internaliserende problemen (piekeren, depressie, angst, negatief denken, dwangmatig met eten bezig zijn, etc.) en bij jongens vaker in externaliserende problemen (agressie, drank- drugsgebruik, etc.). Deze relatie tussen stress en problematiek is niet eenzijdig. De stress lokt hier niet alleen het probleemgedrag uit; het probleemgedrag kan ook de stress laten verergeren. Gelukkig blijkt hevige stress niet algemeen voor te komen in de adolescentieleeftijd. Wel zorgwekkend is dat erg veel jongeren met een grote regelmaat last hebben van spanning, veel vaker dan jongere kinderen en jong volwassenen die net uit de adolescentiefase zijn. Het is daarom verstandig om altijd een vinger aan de pols te houden en na te gaan of de adolescent de spanning nog aankan (Groeneveld, 2008).
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 11
Bijlage 8: Interviews Ernst van Berkum en Karina van Triest 07-05-2013 Interview met Ernst van Berkum; projectleider Begeleiding en ondersteuning na jeugdzorg. Als projectleider probeert hij ervoor te zorgen dat jeugdigen die uit de jeugdzorg komen hun plaats in de maatschappij kunnen hervinden, willen Vallei-gemeentes Barneveld, Ede, Nijkerk, Scherpenzeel en Wageningen adequate begeleiding en ondersteuning na jeugdzorg organiseren. Vragen over omschrijving werk Ernst: 1. Wat houdt een warme overdracht in? 2. Hoe wordt geprobeerd een integrale werkwijze te organiseren? In Barneveld zijn ze nog niet zo ver. Het is nog niet integraal. 3. Om welk aanbod gaat het? Waar kunnen wij aan denken? 4. Hoe begeleidt u dit proces? 4 juni 09:00-13:00 heb ik een werkbijeenkomst georganiseerd. Hierbij komen alle organisaties die met jeugd bezig zijn samen en kunnen ze zich aan elkaar voorstellen. Er wordt dan gekeken wat iedereen signaleert en hoe ze iets kunnen betekenen in de samenwerking voor elkaar. Vragen Basiskader Begeleiding en ondersteuning na jeugdzorg in Gelderland 5. Hoe ver zijn jullie nu in het traject van de implementatie van het Basiskader in Barneveld? Wat gaat hierbij goed? Wat kan beter? In Scherpenzeel bieden ze een netwerkontwikkeling. Deze ging alleen niet zo goed. Er wordt een Eigen Kracht-conferentie georganiseerd voordat de jeugdzorg afloopt. Er vindt dan een netwerkontwikkeling plaats met BJZ. Ook wordt er in samenwerking met organisaties een casusoverleg gedaan. Dit wordt gedaan als zij zich zorgen maken over een cliënt. Ze bespreken deze casus en maken afspraken. Anticiperen op beëindiging geïndiceerde jeugdzorg 6. Wordt straks de beëindiging van het zorgtraject niet meer aan BJZ gemeld maar rechtstreeks bij het CJG? 7. We lazen dat er mogelijk met het betreffende CJG is afgesproken dat zij systematisch een melding krijgen als individuele cliënten uit hun gemeente instromen in de geïndiceerde jeugdzorg. Is dat nog niet automatisch? 8. CJG/CJG-vertegenwoordiger wijst een CJG-regisseur aan. Hoe wordt de CJG-regisseur aangewezen? Wordt de jongere hierbij betrokken? De CJG-regisseur werkt met een regionaal plan. De CJG-regisseur heeft de coördinatie over de zorg. Over het overdragen van de zorg kun je het beste informeren bij Karina van Triest (coördinator CJG Barneveld). Er wordt dan gekeken naar wat je nodig hebt, en welke partij wordt aangewezen. De CJGregisseur is een soort casemanager. Opstellen advies begeleiding en ondersteuning na jeugdzorg 9. Hoe vindt de bespreking van het advies voor de gewenste begeleiding en ondersteuning na jeugdzorg plaats? Joozt biedt begeleiding maar dat moet je wel zelf betalen. 10. Hoe wil men aandacht besteden in samenhang aan alle leefdomeinen: wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk? Voor zover relevant. Aandacht voor alle leefdomeinen, coördinator voor zorg. Ondersteuning vooral nodig voor inkomen, schuld, startkwalificatie, baan, verslaving, woonruimte en sociaal netwerk. Jongeren uit de jeugdzorg zijn vaak vervreemd van de maatschappij. De woningbouwvereniging in Barneveld heeft een wachtlijst.
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 12
Maken werkafspraken 11. Hoe doet de CJG-regisseur dat? Om echt een beeld te krijgen van het CJG verwijs ik jullie door naar Karina van Triest. Als regisseur moet je afspraken maken met partijen of zij wat kunnen betekenen op die leefdomeinen. 12. Hoe wordt het sociaal netwerk erbij betrokken? Binnen het CJG wordt nu sterk preventief gewerkt. Ze werken met één gezin met één plan en willen dit onder andere doen door het opbouwen van het netwerk. 13. Hoe worden de werkafspraken gemaakt? In overleg? Vaststellen werkafspraken 14. Hoe worden de werkafspraken vastgesteld, in samenspraak met cliënt, jeugdzorgaanbieder en overige betrokkenen? 15. Waar worden ze in vastgelegd? Hoe gaat zo’n plan eruit zien? 1. Is er nog behoefte? 2. Is de jongere gemotiveerd? Hoe houd je de jongere in beeld? Moet overgedragen worden naar het CJG. Dit wordt nu al gedaan. De jongere moet wel gemotiveerd zijn. Je kijkt dan samen naar het sociaal netwerk. Als dit niet lukt, krijgt de jongere een CJG-regisseur. Er is nog geen vast plan. Ernst gaat hier een voorstel voor doen. Alleen het CJG werkt met een digitaal JeugdlinQ6. iAls je een jongere wil volgen. Hier staat alles geregistreerd, het plan, afspraken. Op die manier kun je een jongere nog actief volgen. Dit is geen verwijsindex. Uitvoering plan 16. Hoe wordt zo’n zorgteam gevormd? 17. Hoe houdt de CJG-regisseur toezicht op de taken van het zorgteam, dat die worden uitgevoerd? Melden beëindiging provinciaal en lokaal deeltraject 18. Hoe wordt het lokale traject afgesloten? Is verschillend wanneer of hoe er overlegd wordt. In Ede of in Barneveld verschilt dit. Jullie kunnen het regionaal protocol uploaden (hier is het Basiskader op gericht). Je krijgt maar een indicatie tot 18 jaar. Dit is een dilemma. De gemeente zegt: “Nee, alleen volwassenen.” 19. Hoe wordt eventuele verwijzing naar volwassenzorg geregeld? Vragen CJG: 20. In hoeverre zijn er nu in de Valleigemeentes CJG’s? Zo niet, we lazen iets over een CJGvertegenwoordiger als voorlopig aanspreekpunt op gemeentelijk niveau. Hoe gaat dat dan? 21. Hoe verloopt dit? 22. Hoe wil het CJG haar naamsbekendheid verbeteren zodat ze toegankelijker wordt? Voor de naamsbekendheid moet je aan Karina van Triest vragen. 23. Nauwe samenwerking tussen ZAT en CJG is van belang. Hoe wordt dit gedaan? De CJG houdt de lijntjes met hen. Het CJG coördineert. Algemene vragen: 24. Wat vindt u ervan dat gemeentes soms verschillen in structuren en werkwijzen? Ik vind het logisch dat iedere gemeente anders is. Elke situatie is anders en heeft daarom een andere behoefte. 6
JeugdlinQ is een landelijk registratiemodel dat zich richt op het werkproces binnen een CJG, tussen de cliënt en de CJG’s, tussen de CJG’s onderling en tussen de CJG’s en de overheid. Ook is het een volgsysteem, dat inzicht geeft in de toeleiding en status van het behandeltraject met relevante beleidsinformatie (JeugdlinQ, z.d.). Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 13
25. Hoe kunnen we in onze aanbevelingen aansluiten op wat jullie al doen? Het vervolgonderwijs en het RMC zijn belangrijk. Bij het project van mij, blijkt dat bijna geen enkele jongere een startkwalificatie heeft. Het is belangrijk dat ze vroegschoolse schoolverlaters in beeld krijgen. Het ROC neemt wel eens deze taak op zich door bij hen thuis aan te bellen. Maar als een jongere niet wil, houdt het op. Er is wel eens een project geweest. Er mag overlap zitten in de aanbevelingen. Als er uit het onderzoek dezelfde aanbevelingen komen, is dat prima. Dat betekent alleen maar dat jullie dezelfde belangrijke dingen ontdekken die ik ook ontdek. Ik wil het onderzoek graag zien. Dan kan ik dit ook aan de gemeente laten zien. De hulp wordt goedkoper en preventief. Jullie kunnen hier op aansluiten. 26. Bestaan de netwerk- en trajectberaden alleen voor jongeren uit detentie of inmiddels ook voor jongeren die uit de residentiële jeugdzorg komen? Is er niet voor jongeren uit de residentiële jeugdzorg. Het is wel heel mooi. Ik zou willen dat dit al bij BJZ gebeurt (maar dit heeft geen betekenis voor mijn project). Visie Barneveld 27. In hoeverre nemen jullie de huidige visie mee in de implementatie van het Basiskader? Die is er nu eigenlijk niet omdat jeugdhulp stopt op de grens van 18 jaar. We zijn nu nog bezig met een visie voor 18-23 jaar. Wanneer laat je ze los als ze 18 zijn of wanneer ze het nog niet nodig hebben? Er moet wel een duidelijke visie komen. Een heleboel jongeren zijn zorgmoe. Het gaat daarvoor al mis. Er moet goed worden gekeken naar de caseload. 1. Ze moeten bijvoorbeeld de jongeren langer binnen boord houden. 2. Jeugdzorg langer door laten gaan. Als het niet goed gaat, waarom loslaten? De volwassenhulp die nu geboden wordt bij het sociaal beraad bank, OGGz- (Openbare Geestelijke Gezondheidszorg) overleg voor 18+. Het casusoverleg is niet passend voor de doelgroep. Nu werken ze in Barneveld een beetje langs elkaar heen. 28. Hoe is het aanbod aan begeleiding en ondersteuning na jeugdzorg nu in de gemeente? Het CJG moet iets doen aan het actief overdragen. Al het geld van 0-23 jaar komt straks bij de gemeente. Nu gaat er een deel naar de zorgaanbieders. Dit vind ik erg zorgelijk omdat er nog niets concreet op papier staat en in 2014 moet er al een heel plan zijn. De gemeentes hebben er eigenlijk geen verstand van. Er moeten mensen van de provincie deze kant op komen. De jongerenhulp is niet passend voor de jeugdhulp. Niet goed, daarom ben ik er mee bezig. Er zijn bijvoorbeeld jongeren die gaan zwerven. Dit zijn bijna allemaal jeugdzorg jongeren. Zij komen dan in een vicieuze cirkel terecht. Bij wie kunnen de jongeren terecht als ze 18+ zijn? 29. In Barneveld gaat het CJG de poort vormen voor de toekenning van de jeugdzorg, de jeugd-GGz en jeugd-LVG. Wat vindt u ervan hoe het CJG nu werkt? Het CJG heeft een jongerenloket voor werk en inkomen. Ik weet niet hoe dit gaat. Dit is van het CJG en daarvoor moet je informeren bij Karina van Triest. Niet veel jongeren lopen daar naar binnen. Elke Vallei-gemeente heeft een eigen CJG. In Ede zelfs meerdere. Er wordt straks veel meer preventief gewerkt. Scholen gaan daar ook een rol in spelen: zij gaan dan naar de doelgroep zelf toe. 30. Wat houdt de toegangstoets in? Dat weet ik niet, ik denk gewoon dat ze indicatie vaststellen om zorg te krijgen, zoals ze dat nu ook al doen, ze krijgen dan een stempel. AWBZ wordt alleen maar voor zware zorg gebruikt.
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 14
31. Hoe denkt u dat de gemeente Barneveld de beste nazorg kan bieden aan jongeren uit de jeugdzorg? Ik denk dat dit nog te vroeg is om te zeggen wat de gemeente Barneveld nodig heeft. Er zijn een aantal afspraken met de woningbouw gemaakt over flatjes. Er is een maatjesproject: Trots & Toekomst van Welzijn Barneveld7. Dit maatjesproject is speciaal voor jongeren. Zij kunnen begeleiding bieden wat goed aansluit. Het is geen zware hulp en de zorg past goed. Ze kunnen je bijvoorbeeld ook helpen met je administratie. Dit doen ze via het huishoudboekje. Of waar je terecht kan zonder een startkwalificatie. Je krijgt mentale ondersteuning van een maatje. Soms is deze hulp niet goed genoeg en hebben ze ook professionele hulp nodig. Ik denk dat het belangrijk is dat je alle partijen bij elkaar krijgt. De werkconferentie die ik heb georganiseerd is de eerste stap. Hierbij heb ik subsidie nodig van de provincie Gelderland. Cofinanciering. Voor de afsluiting van het traject weet ik het nog niet. Ik denk dat het goed is als de deur nog even open wordt gehouden, door bijvoorbeeld het gebruik van een strippenkaart. Je moet pas afmelden als iedereen tevreden is. Door begeleiding van het sociaal netwerk. Er moet geen keiharde datum zijn maar het moet langzaam afgerond worden. Dit kun je zelf doen of je moet het warm overdragen. De oude en nieuwe aanbieder moeten dan een paar keer, het liefst 3 maanden met elkaar in gesprek gaan. Pas loslaten wanneer het kan. Het CJG is nog nieuw. Dit wordt nu nog niet goed gedaan. Er wordt wel eens een overdracht gedaan maar geen warme. Er wordt nu meer doorverwezen. De gemeente en het CJG krijgen straks de verantwoordelijkheid. Ze moeten een partij hebben die heel outreachend de jongeren benadert. Dat is er nu nog niet. 28-05-2013: Interview met Karina van Triest, coördinator van het CJG Barneveld bij de gemeente Barneveld. Haar taken zijn het coördineren van de front office CJG, opbouwen en onderhouden van het netwerk, procescoördinator van de verwijsindex en de doorontwikkeling van het CJG in relatie tot de transitie van de jeugdzorg. Algemene vragen: 1. Wat doet het CJG op het gebied van nazorg? Om een voorbeeld te noemen verwijzen wij (het CJG) een moeder door naar het maatschappelijk werk zodat ze sterker wordt en beter met de opvoedproblemen kan omgaan. De jongere waar het probleem over gaat, komt zelf niet bij het CJG. Als een jongere op zichzelf gaat wonen, kan hij het inzicht krijgen dat hij hulp nodig heeft. Het CJG is in gesprek met de woningbouwvereniging. De jeugdzorgaanbieder is verantwoordelijk voor de nazorg. Ze moeten eigenlijk al met de nazorg starten als de jongeren 16 zijn. Het zou mooi zijn als ze dan al kijken naar wat de jongere zelf kan en wat zijn netwerk kan betekenen om hem te helpen. Het CJG kan hier ondersteunend in zijn. Het CJG kan meedenken met de zorgaanbieder. Ik en Ernst van Berkum organiseren samen een CJG werkconferentie op 27 juni Van Jeugd naar volwassenheid. Hier komen allerlei zorgaanbieders samen die te maken hebben met jongeren. Hierbij kun je denken aan de zorg voor licht verstandelijk beperkten en de leerplichtambtenaar. Het doel is dat de verwijzers beter bij elkaar kunnen aansluiten en kunnen samenwerken. Dat ze weten waar ze elkaar kunnen vinden. Ook kunnen ze leren van elkaar en wordt er gewerkt aan samenwerking. Het CJG kan helpen bij de hulpvraag van de jongere. Wij verwijzen ook vaak door naar ARTA. ARTA is een welzijnsorganisatie gericht op begeleiding aan jongeren tussen de 18-30 jaar in hun eigen omgeving. Van ARTA krijgen ze een jongerencoach. Hulpverlening sluit vaak niet aan bij de jongeren. ARTA doet dat wel. Zij kunnen wel een ingang krijgen bij jongeren Het CJG zit ook op het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO). Bij het VSO zit het schoolmaatschappelijk werk. Het CJG neemt deel aan het ZAT. Er vindt vier keer per jaar een overleg plaats. Het CJG werkt samen met de jongerenwerkers. Er is genoeg aanbod beschikbaar in en rondom Barneveld maar het slaat niet aan bij jongeren. Vaak komen ouders met een vraag en niet de jongeren. Bij de werkconferentie op 27 juni hopen we de samenwerking tussen de instanties te verbeteren zodat ze de hulpvraag van de ouders en jongeren beter kunnen beantwoorden. 7
Trots & Toekomst is een project dat jongeren ondersteunt bij het werken aan hun toekomst op het gebied van opleiding en werk. Het gaat om jongeren die op school afgehaakt zijn of dreigen af te haken en nog geen startkwalificatie hebben (Welzijn Barneveld, 2013). Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 15
Ouders en jongeren kunnen op de website van het CJG Barneveld een digitaal formulier invullen om zich aan te melden voor ambulante jeugdzorg. Alle aanvragen worden wekelijks gescreend door een kernteam om daarna zo snel mogelijk de juiste hulpverlener aan het gezin toe te wijzen. De ambulante hulpverlener maakt samen met het gezin of de jongere het gezinsplan en coacht het gezin om de gestelde doelen te bereiken. Dit gezinsplan is ook vanaf de website van het CJG Barneveld te downloaden. In het gezinsplan staat centraal wat de jongere zelf kan, wat het netwerk kan betekenen en welke organisaties nodig zijn als een jongere hulp nodig blijkt te hebben. Er wordt naar het netwerk van de jongere gekeken vanuit de oplossingsgerichte benadering. Vervolgens worden er werkafspraken gemaakt: wie doet wat en op welke data. Dit wordt vastgelegd in het gezinsplan. De jongere moet zelf regisseur worden van zijn/haar plan. De ambulante hulpverlener werkt niet meer voor de organisatie waar hij/zij altijd voor werkte, zoals Lindenhout, maar werkt nu voor het CJG(@home). Het gezinsplan en de begeleiding door de ambulante hulpverlener maakt onderdeel uit van het experiment CJG@home. Binnen dit project in Barneveld werken diverse organisaties met elkaar samen om snel ambulante jeugdhulp in de thuissituatie te kunnen starten. Het gaat om ambulante (specialistische) opvoedingsondersteuning in de thuissituatie voor gezinnen met kinderen tot 23 jaar. BJZ is nu de organisatie die indiceert. Deze taak wordt in het experiment uitgevoerd door de deelnemende organisaties van het CJG. Het experiment is bedoeld ter voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg. De gemeente Barneveld doet mee aan dit regionale experiment ambulante jeugdzorg zonder indicatie van BJZ. Dit experiment bestaat nu één week. Met de transitie van de jeugdzorg is er straks geen overdracht meer vanuit de (geïndiceerde) jeugdzorg naar het lokale domein. Andere taken van het CJG zijn het organiseren van cliëntenparticipatie. Peer to peer. Hier komen alleen jongeren die een maatschappelijke stage doen. Het is verplicht voor de jongeren die deze stage lopen om deel te nemen aan de peer to peer bijeenkomsten. Maar jongeren die gebruik hebben gemaakt van jeugdzorg komen niet naar deze bijeenkomsten want voor hen heeft het wel een vrijblijvend karakter. Het CJG is een project gestart voor jongerenparticipatie voor jongeren. Hier worden getrainde ambassadeurs in contact gebracht met 50 andere jongeren. Op deze manier worden zo weer 200 jongeren bereikt. Karina wil minder met protocollen werken omdat ze denkt dat dit niet werkt. Niet vijf gesprekken omdat dit in het protocol staat maar ook meer gesprekken kunnen hebben als dit nodig is. Meer de cliënt centraal stellen. Ernst van Berkum is bezig met het stroomschema. Hij heeft hier een document voor geschreven. 2. Waar liggen volgens u de knelpunten in de nazorg? De nazorg moet beter aansluiten bij de jongeren. Het mentorproject zou wellicht breder getrokken kunnen worden. Niet alleen gericht op de starkwalificatie (werk/inkomen) of het leren van structuur maar de jongeren zijn op meerdere punten niet zelfredzaam. Nog een knelpunt is dat er geen goedkope huisvesting is voor jongeren. Het is heel lastig omdat de jongeren jeugdzorg moe zijn. Het CJG is op vrijwillige basis en de jongeren kiezen er niet voor om geholpen te worden als het niet verplicht is. Maar ik denk niet dat Barneveld in één jaar de nazorg kan verbeteren. Zorgbelang is hier al vijf jaar mee bezig. 3. Wat kan beter in nazorg (op de leefgebieden wonen, werk/inkomen en vrije tijd)? De ambulante hulpverlener wordt geïnstrueerd over de leefgebieden. Maar er wordt vanuit gegaan dat de ambulant hulpverleners daar naar vragen. Dit staat namelijk ook in het beleidsplan. De ambulant hulpverleners zijn ook zo opgeleid. De orthopedagoog begeleidt hen hierin. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 16
Er zijn in Barneveld twee grote gereformeerde kerken waarbij appartementen worden geregeld voor jongeren. Deze kerken willen iets betekenen voor de jongeren. De interviewer geeft aan dat bepaalde Kamers met Kansen projecten niet goed schijnen te werken omdat de coaches niet voldoende vaardig zijn en omdat Kamers met Kansen al snel door dealers gevonden worden als interessante afzetmarkt voor het verkopen/verleiden met drugs. Dealers weten dat hier kwetsbare jongeren wonen. Karina benoemt dat dit project in de gemeente Barneveld nog niet van start is gegaan. Bij het project Kamers met Kansen woont één student die alles voor elkaar heeft op zijn leeftijd. De jongeren die uit de jeugdzorg komen kunnen zo ook nog omgaan met andere leeftijdsgenoten die niet alleen maar uit hetzelfde circuit komen. Het is niet goed als er acht jongeren bij elkaar gezet worden in één huis. Het CJG richt zich vooral op het netwerk van de jongere. Het CJG kan zelf een kort traject doen maar ze nemen geen langdurige trajecten aan. Dan wordt er doorverwezen. De functie is vooral het netwerk versterken. Als een jongere geen sociaal netwerk heeft dan wordt het automatisch een langdurig traject en wordt er doorverwezen. Het CJG biedt maar vijf korte gesprekken. Hierin werken ze met een zelfredzaamheid matrix. Alleen werkt dit niet binnen het tijdsbestek. Jongeren lopen niet uit hun zelf naar binnen. Jongeren stellen geen vragen, kijken eerder op internet. Het CJG heeft twitter. Het beter aansluiten bij de jongeren is een verbeterpunt. Het mentorproject zou wellicht breder getrokken kunnen worden. Niet alleen gericht op de starkwalificatie (werk/inkomen) of het leren van structuur maar de jongeren zijn op meerdere punten niet zelfredzaam. Er wordt een werkconferentie georganiseerd die als doelstelling heeft dat organisaties beter met elkaar werken. Meer zicht krijgen op de sociale kaart. Belangrijk is dat ze geen gevoel van concurrentie hebben met elkaar maar elkaars krachten kennen zodat ze kunnen doorverwijzen als ze zelf ergens niet bevoegd voor zijn. Het Johannes Fontanus College in Barneveld geeft voorlichting over bijvoorbeeld drugs of zelfbeeld aan jongeren. Er is nog niet bedacht hoe het vervolg eruit kan gaan zien. 4. Hoe gaat het CJG er na 2015 uit zien? Wat gaan ze meer doen of anders doen? Na 2015 wordt het heel anders. Dan is de gemeente verantwoordelijk voor alle jeugdzorg. Dat is een hele uitdaging omdat er dan geen BJZ meer is. Het CJG wordt dan aangestuurd door de gemeente. Het CJG blijft nog steeds een netwerk organisatie. 18 + hulp is er in 2015 niet meer omdat de gemeente dan verantwoordelijk wordt voor alle zorg. Het is nog niet duidelijk wie de indicaties gaat stellen. Hier is nog helemaal geen duidelijk beeld van. 5.Wat doet het CJG als de jongere geen sociaal netwerk heeft? Als een jongere geen sociaal netwerk heeft dan wordt het automatisch een langdurig traject en wordt er doorverwezen. 6. Hoe gaat het CJG om met jongeren met motivatieproblemen? Zorgmoeheid is een groot probleem. Jongeren komen hier niet zomaar naar binnen toe met hun vragen. Daarom starten wij die werkconferentie ook op. Er is een project in de gemeente Barneveld: Trots en toekomst8. Dit is voor jongeren zonder startkwalificatie. Zij krijgen een maatje toegewezen. Dit maatje is ongeveer even oud als de jongere. Dit maatje kan helpen om structuur aan te bieden, te motiveren om op tijd uit bed te komen voor hun werk. Er is tegelijk dan ook iemand op de werkvloer die hun coacht. Het is peer to peer op vrijwillige basis. Een leeftijdsgenoot sluit veel meer aan dan een professional, die belerend kan overkomen.
8
Trots & Toekomst biedt jongeren tussen de 17 en 23 jaar ondersteuning bij het werken aan hun toekomst op het gebied van opleiding en werk. Hierbij gaat het om jongeren die op school zijn afgehaakt of dreigen af te haken en nog geen startkwalificatie hebben. Deze jongeren worden begeleid door middel van mentoring. Hierbij helpt een mentor een jongere op weg door eigen kennis en ervaringen te delen en een voorbeeldfunctie te zijn voor een jongere. De mentor wordt op zijn beurt gecoacht door een seniorvrijwilliger afkomstig uit het bedrijfsleven. Deze seniorvrijwilliger is ook de ambassadeur van het project richting bedrijven en organisaties. Zo wordt het bedrijfsleven gemobiliseerd mogelijkheden te bieden aan jongeren, bijvoorbeeld in de vorm van stage- en/of werkervaringsplaatsen (Welzijn Barneveld, 2013.). Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 17
Vragen waarvan Ernst zei dat hier Karina over kon worden bevraagd: 7. Hoe wordt de zorg overgedragen van de geïndiceerde jeugdzorg naar het CJG (regisseur)? Is dit een warme overdracht? Wat zijn knelpunten, wat gaat goed? Zie vraag 1. 8. Hoe verloopt het cliënttraject? Hoe maakt de CJG-regisseur de werkafspraken? Wordt de cliënt hierbij betrokken (bij het gehele traject)? Zie vraag 1. 9. Het CJG heeft een jongerenloket voor werk en inkomen. Hoe werkt dat? Hoe wordt geprobeerd aan te sluiten bij jongeren? Er is geen jongerenloket in Barneveld. Aanbevelingen die in het onderzoeksrapport worden genoemd Het gesprek met Karina van Triest heeft plaatsgevonden nadat het onderzoeksrapport was ingeleverd bij de opleiding ter beoordeling. In dit onderzoeksrapport waren een tweetal aanbevelingen geformuleerd voor de praktijk. Eén van deze aanbevelingen had de voorkeur. Ten tijde van dit gesprek was het onderzoeksrapport nog niet beoordeeld maar om te kijken of er draagvlak was voor deze aanbeveling, is de aanbeveling wel met Karina besproken. Het ging om de volgende aanbeveling: Jongeren zijn vaak zorgmoe als zij de jeugdzorg verlaten. Zij hebben daardoor vaak geen behoefte aan hulp, terwijl dit wel noodzakelijk kan zijn. Om deze groep jongeren te bereiken, is het belangrijk om expertise te ontwikkelen hoe deze jongeren het beste kunnen worden bereikt. De gemeente Barneveld kan daarvoor in gesprek gaan met betrokken instanties die na het 18e levensjaar van jongeren een rol kunnen spelen. Samen kan zo een visie/protocol worden ontwikkeld hoe men deze jongeren wil benaderen om de kans op afkeer tegen de hulpverlening waar mogelijk te verkleinen. Karina vindt de aanbeveling niet helemaal passend. De werkconferentie die op 27 juni wordt georganiseerd is al bedoeld om betrokken organisaties in de nazorg met elkaar in gesprek te brengen, de hulp beter op elkaar te laten aansluiten en samen te kijken hoe men jongeren het beste kan ondersteunen. Daarnaast wil Karina zelf minder met protocollen werken omdat ze denkt dat dit niet werkt. Bijvoorbeeld niet vijf gesprekken omdat dit in het protocol staat maar ook meer gesprekken kunnen hebben als dit nodig is. Meer de cliënt centraal zetten. De interviewer vraagt of bij deze werkconferentie ook jongeren zijn betrokken. Bij het ontwikkelen van een visie/protocol zou het namelijk raadzaam zijn jongeren te betrekken. Er kan dan bijvoorbeeld een jongerenpanel worden opgezet. Karina geeft aan dat jongeren hier echt niet voor warm lopen. De notulist kwam vervolgens met een idee om do’s en de dont’s op te stellen voor hulpverlenende instanties die met jongeren werken. Hierbij kan concreet worden uitgeschreven waar de hulpverlening rekening mee kan houden. Karina van Triest kon zich vinden in deze aanbeveling. Bij deze do’s en dont’s kunnen gesprektechnieken worden betrokken. Met oog op de hulpvraag. Belangrijk dat de hulpverleners affiniteit hebben met de jongeren. Hier moet een hulpverlening wel ruimte en tijd voor krijgen. Bij de aanbeveling kan verder worden ingespeeld op: Wat kan de jongere zelf? Waar kan de jongere de hulp vinden? Waar kan het sociaal netwerk van de jongere bij helpen? Waar kan zo nodig de hulpverlenende organisaties de jongere bij ondersteunen? Ook is het belangrijk om aan te sluiten op de slogan van de gemeente Barneveld: Zelf Samen Gemeente. Bij de aanbeveling moet gedacht worden aan de volgende vragen: Wat maakt dat de jongeren wel geholpen willen worden? Hoe krijg je de jongeren zelf in beweging? En hoe het netwerk? En hoe de gemeente? Welke eisen kan de gemeente stellen? De professional moet de ruimte krijgen. Er op letten dat de jongere niet te afhankelijk wordt. Karina geeft aan dat je jongeren tot 30 jaar hulp moet kunnen bieden. Het is bewezen dat jongeren nog niet op hun 18de of 23ste geheel zelfstandig kunnen zijn. Na 20 jaar is het natuurlijker. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 18
Overige vragen: 10. Hoe wil het CJG aan naamsbekendheid werken? Wij doen aan naamsbekendheid door het CJG in de krant te laten terugkomen. Het CJG heeft wekelijks een opvoedtip of een algemeen bericht in de krant. Het CJG moet niet geassocieerd worden met BJZ. We proberen de jongeren via telefoon, internet en de krant te bereiken. Er is bijvoorbeeld een CJG APP. Er is een Wmo-loket en een jongerenloket in gemeentes die de jongeren kan doorverwijzen naar het CJG. Het CJG hoeft niet via hen doorverwezen te worden omdat er buiten Barneveld een MBO en HBO school zit. Wel heeft het CJG contact met het ROC en met een leerplicht ambtenaar. Als een jongere 18+ is, moet hij zelf hulp vragen. De jongeren kunnen terecht bij bijvoorbeeld hulpmix9. Dit is een website waar de jongeren anoniem hun vragen kunnen stellen.
9
Hulpmix.nl is gericht op niet-westerse migranten jongeren van 12 tot 21 jaar met lichte psychische en/of sociale problemen. Het doel is om migrantenjongeren met vragen en problemen over onder andere identiteitsontwikkeling en relaties via internet vroegtijdig en op een efficiënte wijze te bereiken, te helpen en zo nodig toe te leiden naar aanvullende of andersoortige hulpverlening. Uiteindelijk probeert men hiermee ernstiger problematiek te voorkomen (Nederlands Jeugdinstituut, 2011). Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 19
Bijlage 9: Interview 1 Voorbeeld kleurcodering jongere: M Wonen
Werk/inkomen
Vrije tijd
Zelfstandig leeftijd
06-05-2013 Wat werkt wel?
Wat werkt niet? Persoonlijke gegevens: Leeftijd: 20 jaar Woonsituatie: woont sinds 1,5 jaar samen met haar vriend in Wijchen. Burgerlijke staat: samenwonend Man/vrouw: vrouw 1. Waar heb je gewoond binnen de jeugdzorg? Welke vorm (open/gesloten jeugdzorg)? Ik heb in een fasehuis10 gewoond. Het ging om open jeugdzorg. Ik woonde in een soort studentenhuis met een kantoor voor de begeleiders. 2. Hoe lang heb je hier gewoond? Hoe kijk je terug op die periode? Ik heb tot mijn 18e in het fasehuis gewoond. Toen ik 16 jaar was, ging ik in het fasehuis wonen. Ik vind dat het goed is dat er fasehuizen zijn voor jongeren. Ik startte in fase 1. Hierbij moest ik bijvoorbeeld 1 keer in de week koken. Bij fase 1 ben je al best zelfstandig maar krijg je nog wel begeleiding. Bij fase 2 moest je dan voor jezelf koken. Ik kreeg ook verzorgingsgeld/zakgeld. Dit geld werd in 1 keer gestort. Ik gaf het geld uit aan de dingen die ik wilde hebben zonder hier echt bij na te denken. Ze hebben bij het fasehuis niet in de gaten gehad dat ik niet met geld kon omgaan. Fase 3 was nog vrijer. Er waren bijvoorbeeld geen thuiskomtijden meer. In het fasehuis had ik een mentor en een schaduwmentor. De begeleiding was wisselend qua regels. Van de ene begeleider mocht ik in het fasehuis naar mijn vrienden/familie bellen met de vaste telefoon. De andere begeleider gaf aan dat ik dit maar met mijn eigen mobiele telefoon moest doen. Daarnaast had de ene begeleider ook meer tijd voor je dan de andere begeleider. 3. Hoe lang heb je te maken gehad met jeugdzorg? Ik heb van mijn 16e tot 18e jaar in het fasehuis gewoond. Vòòr mijn 16e jaar kwam er bij ons thuis een ambulant begeleider. Toen ik het fasehuis verliet, hebben we thuis nog een tijdje gezinstherapie gehad. 4. Wanneer verliet je de jeugdzorg? Nadat ik 18 was geworden, ging ik weer thuis wonen. 5. Werd er gevraagd of je de zorg wilde verlengen? Het fasehuis zei dat ze niets voor mij konden doen. Maar vanuit jeugdzorg waren er nog wel mogelijkheden. Maar dat was drie maanden wachttijd. 6. Toen je 18+ werd, (en jeugdzorg formeel stopt) hoe zag je leven er toen uit? Ik ging toen dus weer thuis wonen, bij mijn ouders en broertje. Er is toen van alles gebeurd. Mijn broertje spijbelde van school en hij is thuis later opgepakt vanwege huiselijk geweld. Mijn broertje is toen een paar weken uit huis geplaatst. Later kwam hij weer thuis wonen. Ik ben vrij snel daarna op kamers gaan wonen. Mijn broertje is 2 weken na mij uit huis gegaan. Het contact met mijn huisbaas was alleen niet fijn. Hij zei de hele tijd dat hij van me hield en dronk veel. Ik ben toen samen gaan wonen met mijn vriend. We konden het financieel aan maar toen mijn ouders erachter kwamen dat ik samenwoonde met mijn vriend, stopten ze de alimentatie. 7. Had je een woonruimte? Ik ben na mijn 18e dus weer thuis gaan wonen, bij mijn ouders en broertje. Ik ben in het fasehuis niet geholpen bij het zoeken van een woonruimte, dus niet op tijd ingeschreven bij een woningbouwvereniging. Omdat deze een wachtlijst hebben, kwam ik niet in aanmerking voor een woning en moest ik particulier huren. Dat was heel duur.
10
In een fasehuis wonen jongeren van 16 t/m 18 jaar, die zelfstandig willen wonen maar daar nog begeleiding bij nodig hebben (Entréa, 2010).
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 20
8. Had je een sociaal netwerk11 om op terug te vallen? Bij de intake voor het fasehuis gaven ze aan dat het een voorwaarde is om contact te hebben met je ouders. Jeugdzorg probeerde het contact met mijn ouders te stimuleren. Toch had ik, voordat ik jeugdzorg verliet, al 8 maanden geen contact meer met mijn ouders. Dan moet je ineens je contact weer opbouwen omdat je na je 18e niet meer op jeugdzorg kan terugvallen. Van mijn 18e tot mijn 20e jaar heb ik echter een tijd lang geen contact gehad met mijn ouders. Ik heb nu sinds een paar weken weer contact met mijn ouders. We bouwen het contact rustig op maar het contact gaat nu wel goed met mijn ouders. Vanwege omstandigheden hebben mijn ouders geen contact met mijn vriend. Wie weet dat dit er in de toekomst nog van gaan komen. Vanwege het hele jeugdzorg gebeuren had ik weinig contact met vrienden. Vòòr jeugdzorg had ik wel wat vrienden. Verder kende ik in die tijd ook al mijn vriend. Ik heb hulp gevraagd binnen mijn sociale contacten. Met mijn vriend heb ik alles uitgezocht, kamer gehuurd, inschrijven bij woningbouwvereniging Talis. 9. Had je een dagbesteding12 (Bijvoorbeeld werk of school)? Ik ben een tijd ziek geweest, ik zat niet goed in mijn vel. Ik deed een opleiding aan het ROC maar daar ben ik mee gestopt omdat ik het niet meer kon bijbenen. Ik werkte iedere zaterdag. Doordeweeks had ik het, toen mijn school wegviel, rustig. Ik had een vriendin waar ik weleens naar toe ging. Ik heb nu een spaarpotblik. Daar stop ik dan geld in en daar kan ik niet direct bij. Zo geef ik het geld niet meteen uit. 10. Had je behoefte aan hulp13? Zo ja, wat voor een hulp kunnen wij aan denken? Ja, ik had het liefst wel hulp na mijn 18e gehad. Dat je dan bijvoorbeeld in een studentenhuis woont met andere jongeren maar wel een eigen kamer hebt. En dat er dan 1 of 2 keer in de week even iemand langskomt om te kijken hoe het met je gaat. 11. Heb je hulp gekregen? Zo ja wat voor een hulp of door wie? Ik heb na jeugdzorg geen begeleiding meer gehad. Door vallen en opstaan en door hulp te vragen binnen mijn sociaal netwerk, red ik het allemaal. Een voorbeeld: laatst was mijn wasmachine kapot. Ik vertelde dit aan mijn moeder en mijn moeder had een tip waardoor die het weer deed. 12. Heeft dit je geholpen? Wat ging (niet) goed? Bij het fasehuis hadden ze meer aandacht mogen besteden aan het leren sparen. Ook bijvoorbeeld met het openen van een bankrekening. Ik mocht bij het fasehuis verder niets online bestellen. Terwijl het fasehuis juist een plek is waar je kunt leren hoe dat moet in plaats van dat je er na je 18e tegenaan loopt en niet weet hoe je online iets moet bestellen. In het fasehuis kreeg ik verzorgingsgeld/zakgeld. Dit geld werd in 1 keer gestort. Ik gaf het geld uit aan de dingen die ik wilde hebben zonder hier echt bij na te denken. Ze hebben bij het fasehuis niet in de gaten gehad dat ik niet met geld kon omgaan. Ik had bij het fasehuis een schaduwmentor waar ik het goed mee kon vinden. Binnen de hulpverlening heb je met verschillende soorten hulpverleners te maken. Dit zie je ook terug in hun uiterlijk en gedrag. De ene begeleider heeft bijvoorbeeld veel piercings. Een andere begeleider kon haast alleen maar praten over tofu. Ik was daardoor er ook mee bezig dat ik erop moest letten wat ik bij de ene mentor wel kon zeggen en bij de andere niet. Eigenlijk moet je een hulpverlener hebben die neutraal is en daarnaast open staat voor je verhaal. Bij veel hulpverleners is hun mening al helemaal gevormd en zij reageren daar ook naar. Ze gaan bijvoorbeeld ook eerst helemaal je dossier lezen in plaats van dat ze eerst contact met je maken. 13. Had jij hier inspraak in de hulp die geboden werd? In de hulp die tijdens het jeugdzorgtraject had gekregen, heb ik geen inspraak gehad. Ik had dit wel graag willen hebben. Ik vind dat de mentoren in de jeugdzorg niet goed geluisterd hebben. Iedere jongere heeft weer een eigen idee hoe ze zelf hulp willen, hier moet meer naar worden gekeken. Ga daarom met een jongere om tafel zitten en kijk samen met hen naar wat deze jongere nodig heeft. 11
Sociaal netwerk: de mensen die rondom de jongere staan en waarmee de jongere contact heeft, bijvoorbeeld: klasgenoten, familie, gezin, vrienden (binnen de sportclub), buren, collega’s, partner etc. 12 Dagbesteding: de tijdsbesteding van iemand op een dag, bijvoorbeeld: werk, school, hobby’s, sport of contact met vrienden. 13 Hulp: praktische hulp, bijvoorbeeld: regelen van woonruimte, financiën, dagbesteding. Psychische hulp, bijvoorbeeld: gesprekken om ervaringen van vroeger te verwerken of praten over wat je moeilijk vindt of moeizaam gaat. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 21
14. Werden er duidelijke afspraken met je gemaakt? 15. En zo ja, zijn die afspraken nagekomen? 16. Wat denk jij: In hoeverre is er behoefte onder jongeren om te kunnen terugvallen op (bekende) hulpverlening? Als ik naar mijzelf kijk dan zou ik niet willen terugvallen op de hulpverlening, zoals die nu is. Waar ik aan terug denk is dat ik bij het fasehuis verplicht moest praten met een psycholoog. Ik zat daar niet op te wachten en gaf aan dat ik die gesprekken niet wilde. Daar werd niet naar geluisterd. 17. Als het gaat om je leven na jeugdzorg, waar (op welke leefdomeinen) moet volgens jou dan de meeste aandacht naar toe gaan? Kun je dit uitleggen? Ik had wel graag hulp willen hebben bij het zoeken van een woonruimte. We wonen nu zelf erg duur. Ook had ik wel hulp gewild bij de administratie, het financiële plaatje. Ik heb dat bijvoorbeeld met de post die dan een tijdje blijft liggen en ik dan een herinnering krijg toegestuurd. 18. Waar had je achteraf nog misschien behoefte aan gehad? Zie vraag 17. 19. Hoe denk je dat dit voorkomen had kunnen worden? 20. Heb je een tip voor de gemeente om de nazorg14 aan jongeren die jeugdzorg verlaten 18-23 jarige, beter te laten verlopen? Hoe zie je dit voor je? Vraag jongeren zelf waar ze behoefte aan hebben en kijk naar de haalbaarheid ervan. Verder moet woonruimte toegankelijker worden gemaakt voor jongeren. Er staan bijvoorbeeld in Zevenaar panden leeg. Zet er wanden tussen en je hebt zo kamers. Maak een wachtlijst voor jongeren die uit de jeugdzorg komen en zo kunnen leegstaande panden gebruikt worden door jongeren. Zorg ervoor dat er voor jongeren tot ongeveer hun 26e/27e jaar een woonruimte geregeld kan worden. Na die leeftijd moeten zij dit zelf kunnen regelen. Je valt dan ook niet meer onder die leeftijdsgrens dat je nog een jongere bent. 21. Zou je nu nog ergens hulp bij kunnen gebruiken? 22. Heb je het boekje ‘Achttien is de Deadline15’ gekregen? Zo ja, heb je hier iets aan gehad? Waarom wel/niet? Heeft iemand dit boekje met jou doorgenomen? Had je dit nodig gehad? Zo ja, kun je dit uitleggen. Zo niet, ben je met dit boekje bekend? 23. Sommige jongeren vinden het fijn of willen graag hulp na hun 18de. Anderen zijn helemaal klaar met jeugdzorg. Hoe zat dit bij jou? Zie vraag 17. 24. (Als de jongere geen gebruik heeft gemaakt van nazorg) Zou je kunnen uitleggen waarom je geen behoefte had aan hulp? N.v.t. 25. Wat denk je dat hierbij een rol speelt? Bijv. Leeftijd, persoonlijk begeleider? N.v.t. 26. Was de hulp die er was toegankelijk16 voor je? Zie andere vragen. 27. Hoe ziet je leven er nu uit? 14
Nazorg: vervolghulp en zorg aan jongeren die uitstromen uit de geïndiceerde jeugdzorg. Het gaat om zorg en ondersteuning gericht op maatschappelijke en economische zelfstandigheid. Afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de jongere, bevindt de behoefte aan hulp en zorg zich vooral op de leefgebieden wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk (Gemeente Eindhoven, 2009). 15 Achttien is de Deadline is een boekje met daarin de verzameling van ervaringen van jongeren die de jeugdzorg op hun 18e hebben verlaten. Deze jongeren hebben de struikelblokken waar zij tegenaan zijn gelopen, getrotseerd en geven terugblikkend aan welke hulp zij graag gekregen hadden voordat zij achttien werden (Landelijk cliëntenforum jeugdzorg, z.d.). 16 Toegankelijk: laagdrempelig, goed te bereiken. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 22
Ik heb nu sinds een paar weken weer contact met mijn ouders. We bouwen het contact rustig op maar het contact gaat nu wel goed met mijn ouders. Vanwege omstandigheden hebben mijn ouders geen contact met mijn vriend. Wie weet dat dit er in de toekomst nog van gaan komen. Ik werk nu bij de Blokker en bij een supermarkt. Mijn contract bij de supermarkt loopt af. Ik wil proberen om vaste uren te krijgen bij de Blokker. Ik woon nog steeds samen met mijn vriend en we hebben 2 katten. Ik wil graag samen met mijn vriend in een eengezinswoning gaan wonen. Ik heb met mijn vrienden nu weer wat meer contact. Ik heb 2 vriendinnen.
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 23
Bijlage 10: Transcriptie interview 4 jongere A Omschrijving opname
Tijdsduur Soort transcriptie
08-05-2012
Interview met A. A is een jongere die stage loopt bij Zorgbelang. Er is al eerder kennis met hem gemaakt. 1:15:19 17 Globale transcriptie
Spreker1 = interviewer Anne Rodenrijs Spreker2 = jongere A Spreker3 = notulist Mandy Harmsen Persoonlijke gegevens: Leeftijd: 19 jaar. Woonsituatie: woont op zichzelf, appartement in Doetinchem. Burgerlijke staat: heeft een vriendin. Man/vrouw: man. *** Start transcriptie Spreker1 = Ja, dit zeggen we er ook altijd bij. Ik denk niet dat het voor jou van toepassing is maar als je ergens geen antwoord op wil geven. Ik denk dat jij wel een mening hebt dat je dat ook niet doet maar dan moet je dat gewoon zeggen. Gaan we door naar de volgende vraag. Spreker2 = Is goed. Spreker1= Er bestaan geen goede of foute antwoorden. Het is echt jouw mening. Daar gaat het om. Ok, eerst gaan we even wat persoonlijke gegevens. Je bent dus 19 en je woont op jezelf he? Spreker2= Ja, ja. Spreker1= Je hebt een vriendin? Spreker2= Ja klopt. Spreker1= Waar woon je eigenlijk? In Doetinchem op een kamer. Spreker2= Ja ik heb een appartementje in Doetinchem. Spreker1= Ok. Spreker2=Gewoon 1 slaapkamer, appartement, een woonkamer en keuken in 1. Douche, badkamer, balkonnetje. Ik woon er mooi, ik woon er niet duur. Spreker1= Hoe kom je dan bij dat appartementje? Spreker2= Ik woonde dus op de Kamertraining en op de Kamertraining was ik 17,5 en ik moest mij daar inschrijven bij Sité woondiensten. Dat had ik gedaan en toen ging ik reageren op woningen. Dan krijg je op een gegeven moment een woning toegewezen. Ik kreeg niet gelijk een woning. Ik heb 1 woning toegewezen gekregen maar dat was ergens achteraf en ik zou met een veerpont moeten om naar school te kunnen. Ik zou niet voor 9 uur op school kunnen zijn omdat de veerpont nog niet ging. Dat soort dingen. Met slechte weersomstandigheden zou ik niet eens naar school kunnen dus die moest ik echt weigeren. Toen kreeg ik dus geen nieuwe woning meer en toen ben ik het traject ingegaan met Sité woondiensten. Spreker1= Dat werd dus vanuit jouw Kamertraining geregeld of moest je dat zelf doen? Spreker2= Dat heb ik zelf moeten doen. Het werd vanuit de Kamertraining wel een beetje geregeld. Er werd op aangestuurd dat, bijvoorbeeld dat gesprek, daar was mijn ambulante begeleider bij. Maar dat gesprek zelf met Sité, heb ik zelf aangevraagd. Want ik hoorde via een collega van mij op het werk dat er een mogelijkheid was om voor17
Bij een globale transcriptie wordt de tekst tijdens het (eenmalig) beluisteren van de geluidsopname zo goed mogelijk uitgetypt. Er wordt niet gestreefd naar volledigheid wat betekent dat bijvoorbeeld fragmenten die niet goed verstaanbaar zijn, worden overgeslagen. Niet-relevante tekst (zoals gestotter) worden weggelaten (Het notuleercentrum, 2013). Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 24
rang te krijgen, een soort van urgentie voor jongeren die dringend een woonruimte nodig hadden. Toen heb ik dat gesprek gehad, ik moest drie maanden reageren op woningen. Dus op alle woningen die voorbij kwamen gingen ze je loggen, controleren of je echt alle moeite deed om de woning te krijgen. En als je dat dan had gedaan en je had geen woning gekregen, dan moest je weer op gesprek. Dat deed ik toen. Toen kreeg ik de afspraak dat de eerste en beste woning die voorbijkwam, dat die dan voor mij was. En niet veel later kreeg ik te horen van de woning aan de laan voor mij. Ik moest toen nog wel een keer op gesprek komen omdat ze dan gaan kijken naar je inkomsten en hoe dat allemaal werkt. Gewoon zoals je een woning krijgt. Ik woon eigenlijk te duur gezien mijn financiën, ik heb maar studiefinanciering. Maar ik had het geluk dat Sité, mijn broer zou een discotheek gaan openen in Doetinchem en ik had zwart op wit dat ik daar assistent-manager kon worden. Ik kon dat dus aantonen en toen was het van: “ok je krijgt wel een goede baan.” Dus dan krijg je de woning. Uiteindelijk is die discotheek niet opengegaan maar ik had de sleutels. Spreker1= Dat is wel mooi dan. Spreker2= Het was geen voorwaarde. Maar ze moesten wel iets achter ter hand hebben. In begin moest Lindenhout voor mij garant staan voor de financiën. De eerste zoveel maanden moesten zij wel. Spreker1= Is dat zo, dat ze dat doen dan. Spreker2= Dat moet. Dat wilden ze. Dat hield in dat als ik bijvoorbeeld de huur niet kon betalen, dat Lindenhout dan verantwoordelijk was over het feit dat ik mijn huur betaalde of niet. En dat was dan wel op papier gezet zolang als dat Lindenhout nog met mij te maken had, had Lindenhout daar verantwoording over. Spreker1= Dat is ook weleens zo als je een duurdere studie moet doen, dat mensen dan garant moeten staan als je het niet afmaakt. Want we hebben al een keer eerder gesproken, je hebt al wel wat verteld toen. Hoe lang heb je gebruik gemaakt van jeugdzorg? Spreker2= Vanaf mijn dertiende tot mijn achttiende. Ik heb open jeugdzorg gehad, omdat het zelf een vrijwillige plaatsing was. Ik heb eerst een crisisplaatsing gehad, daarna heb ik ambulante hulpverlening gekregen. Toen heb ik bepaalde cursussen gehad, project Bal was het toen (Bewust Actief Leren). Spreker1= Was dat voor jou of ook voor je moeder? Spreker2= Alleen voor mij. Ik heb ook nog eens een keer aan gezinsdagtherapie meegedaan. Vanuit GGNet. Maar dat mocht allemaal niet baten. Uiteindelijk ben ik toen op een kortdurig flexibel verblijf terecht gekomen. Toen ging het weer beter tussen mij en mijn moeder. Ben ik naar huis gegaan. Spreker1= Dat was wel bij Lindenhout dan nog? Spreker2= Ja, ja. Ook nog langdurig flexibel verblijf opgezeten. Toen heb ik mijn fasetraining daar gedaan, op het langdurig flexibel verblijf. En daarna door naar Kamertraining. Spreker1= Dat was ook vanuit Lindenhout. Spreker2= Allemaal vanuit Lindenhout. Ook de ambulante begeleiding. Behalve gezinsdagtherapie, die was van GGNet. Spreker1= Je zei net, je was dus 17,5 en toen werd er al gezegd dat je naar een woning moest zoeken. Spreker2= Dat is wat je bij de Kamertraining doet. Je hebt een bewust plan over hoe je nou verder moet. Wat is je doel die je wilt bereiken. Je wilt zelfstandig zijn, je wilt je opleiding afhebben. En dan ga je een plan schrijven. Dan wordt er een plan voor je geschreven, hoe ga je dat bereiken. Spreker1= En dat was samen met een begeleider? Spreker2= Ja, ja, ambulant begeleider. Spreker1= Tot hoe lang heb je daar ongeveer gewoond? Spreker2= Tot 23 april 2011 heb ik op de Kamertrainingwoning gezeten. Toen heb ik mijn eigen woning gekregen en toen ging de Kamertraining nog even door in mijn eigen woning. Zorgen dat ik wel gesetteld was, mijn administratie op orde had. Spreker1= Hoelang woon je nu al op jezelf? Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 25
Spreker2= Dat zou ik echt op moeten zoeken. Nu al een jaar. Vlak na mijn18e is het gestopt. Spreker1= Heb je het gevoel gehad dat je daar genoeg ondersteuning kreeg, toen je op die Kamertraining zat? Gaat allemaal over 18 plus. Spreker2= Ja, toen ik dus in die woning zat, toen hebben ze me wel goed begeleid, ging op zich wel goed. Alleen vervelende bij mij was, voordat Lindenhout stopte bij mij, heb ik een suïcidepoging gedaan, heb ik jullie al verteld. Was een beetje krom. Lindenhout stopte de zorg terwijl dat ik niet goed in mijn vel zat en hulp nodig had. Spreker1= Want dat was tijdens dat Kamertrainingstraject? Spreker2= Ja, op Kamertraining is dat gebeurd. Spreker1= Toen hebben ze zorg gestopt en toen zeiden ze, je kunt nu op jezelf wonen eigenlijk. Spreker2= Ik heb dus alles doorlopen van Lindenhout, hele traject Kamertraining. Ik was 18 geworden en Lindenhout was eigenlijk klaar met mij. Lindenhout vertelde wel: “Je mag altijd contact met ons opnemen als je ons nodig hebt.” Dat doe je eigenlijk niet. Je weet ook niet wat Lindenhout dan nog voor je kunt betekenen. Spreker1= Was eigenlijk ook niet duidelijk voor je. Spreker2= Ja, dan ga je een keer in gesprek. 1 keer in drie weken, 1 keer in maand een uurtje begeleiding. Spreker1= Daar had je dan van ambulant begeleider. Spreker2= Ja, van ambulant begeleider. Hoe is het met je? Hoe gaat het nu? Beetje oogje in zeil houden. Voor de rest, deed ik alles zelf regelen. Wat ik zeg, zoals zo’n gesprek met Sité, hoefde allemaal niet maar deed ik gewoon. Spreker1= En die klik, had je een goede klik met die ambulant ebgeleider? Spreker2= Ja, maar niet als ambulant begeleider. Ik vond die vrouw hartstikke aardig, we praatten ook heel veel. Superleuke gesprekken gehad. Maar zij in haar functie, weet ik niet of ze mij geholpen heeft. Misschien was dat juist haar doel, om juist op persoonlijke vlak wat meer te helpen dan op de Kamertraining. Spreker1= Dat zouden ze dan ook eigenlijk duidelijk moeten maken. Dus eigenlijk als ik het goed begrijp, eigenlijk was je zelfstandig genoeg, heb je meer jezelf geholpen. Was wel gezellig. Spreker2= Je hebt gewoon je dingen te doen. Je moet laten zien dat je naar school gaat, dat laat je dan zien. Komt ze langs. Is een beetje soort stokje achter de deur. Als je jongere bent, weet je wel hoe je daar mee moet omgaan. Spreker1= Je hebt wel altijd op school gezeten? Spreker2= Ja. Naja, heb heel veel gespijbeld. Maar ik heb wel mijn mavo gewoon gehaald. En nu mbo sociaal cultureel werk. Spreker1= Daar gaat het toch om. Spreker2= Toen iedereen klaar was met school, moest ik nog even honderd uur inhalen, maar dat maakt niet uit (op cynische toon). Spreker1= En nu weer bezig, want dit is je vervolgopleiding wat je nu aan doen bent. Gaat goed. Beetje stress. Je hebt wel echt je plekje gevonden. Spreker2= Ja en nee. Ik begin me steeds meer af te vragen of de opleiding wel is wat ik wil. Omdat ik er van overtuigd ben dat het papiertje niets waard is. Ik ken zoveel mensen die die opleiding doen, en het papiertje halen waarbij ik denk, “oh my god, hoe kun je dat papiertje ooit hebben gehaald?” De opleiding verwacht een paar dingen van mij, ik moet een paar dingen laten zien. Terwijl ik van mening ben dat hele andere dingen belangrijk zijn. ……………… Spreker2= Ergens irriteer ik me daar aan, dat ik nu mijn verslaglegging niet helemaal op orde krijg. Ik moet onderzoek doen, ik heb de resultaten al, ik weet waar ik naar toe moet, maar dan moet ik nog wel in het onderzoek laten zien dat ik nog van niets weet. Dat is voor het schoolse stuk maar dat vind ik gewoon vervelend. Dan denk ik, wie Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 26
hou ik dan voor de gek? ………………. Spreker1= Maar ga je wel doorzetten? Spreker2= Ja, tuurlijk, moet wel. Anders ben ik mijn stufi kwijt. Spreker3= Hoe lang duurt die opleiding? 3 of 4 jaar? Spreker2= Officieel duurt die drie jaar. Maar je hebt een uitloopjaar. Maar hij zou binnen drie jaar moeten kunnen. Maar de tijd wijst uit dat het vier jaar kost. ……………… Spreker2= Ik leer hier nu bij fase 2 ongelofelijk veel, ik mag dit nog niet omdat ik nog in mijn fase 1 zit. En nu is dus ook de stress, als je fase 2 niet afrondt, mag ik dit stopzetten. ……………… Spreker2= Laatst had ik voor hele bestuur van het Graafschap College een les verzorgd. ……………… Spreker1= Hoe gaat het met het jongerennetwerk? Spreker2= Ja, goed. Ik zit stiekem ergens erover na te denken. Een kennis van mij is filmmaker, die maakt films, om hem mij te laten volgen binnen traject van jongerennetwerk. Ik weet niet of dat kan maar ik zie hem volgende week woensdag. Want dan doe ik meespelen in een filmpje van Lindenhout weer. Dan ga ik even aan hem vragen. ……………… Spreker1= Heb je eigenlijk nu nog steeds hulp van Lindenhout? Spreker2= Nee. Spreker1= Helemaal niet meer? Van niemand? Klink een beetje gek. Spreker2= Nee, van geen enkele instelling. Hier bij Zorgbelang een beetje. Dat is ook het netwerk waar ik inzit. Netwerk om mij heen zijn ook hulpverleners. Niet meer vanuit een instelling. Op mijn werk, hier zitten hulpverleners, maatschappelijk werkers. Ik doe zelf de opleiding. Bij mij op school zitten mensen die ermee te maken hebben. Op mijn stageadres. Mijn schoonfamilie. Mijn schoonmoeder is ambulant begeleider van verstandelijk beperkten met een hoog niveau. Dus eigenlijk overal komt het weer terug. Spreker1= Over het sociaal netwerk. Je noemt allemaal mensen op. Je hebt wel veel steun gehad aan je schoonfamilie zei je toch? Spreker2= Ja, mijn schoonmoeder heeft mij altijd goed gesteund. Ook met die suïcidepoging, waar ik jullie over vertelde. Spreker1= Klinkt een beetje gek: stel je voor dat zij er niet was geweest. Hoe denk je dan dat het? Spreker2= Misschien was ik er dan nu niet meer geweest. Ik denk dat dan wel de andere kant met mij was opgegaan. Wat dat betreft ook wel blij dat ik die vrouw heb leren kennen. Spreker3= Hoe lang heb je al een relatie? Spreker2= Wij zijn nu twee jaar en 8 maanden samen. …………….. Spreker1= Hoe had je haar leren kennen? Spreker2= Vrijwilligerswerk. Kindervakantiedagen op de Huet. Hutten bouwen enzo. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 27
…………… Spreker1= Want je ziet hen ook nog veel he? Binnen je sociale netwerk? Spreker2= Leanne? Spreker1= Ja. Spreker2= Ja, we wonen bijna samen. Spreker1= Ook in Doetinchem woont ze? Spreker2= Ja. Spreker1= Met je moeder niet meer echt? Spreker2= Nee, helemaal geen contact meer mee. Daaromheen sociaal netwerk. Ik heb twee broers. Met mijn oudste broer veel contact. Met middelste heel weinig. Met mijn oudste broer: in Nijmegen ben ik opgegroeid, in weekenden ging ik altijd naar Nijmegen. Daar gewoon netwerk, kennissen, vrienden, vage mensen die ik eigenlijk niet wil kennen. In Doetinchem verder contact met de buren, dat soort dingetjes. Spreker1= Had je toen je Lindenhout ging verlaten, had je toen ook stress van: “je moet een eigen woning zoeken”? Spreker2= Ik wilde niet meer bij Lindenhout. Ik was er op gegeven moment klaar mee. Wat heb ik aan begeleiding nog? Ik heb altijd gedacht, als ik 18 ben, ik heb een eigen woning, kan mijn eigen leven beslissen, zijn al mijn problemen voorbij. Want dan ben ik ook volwassen, wie doet me dan nog wat. Niet realiseren, dat rekeningen enzo er ook allemaal aankomen. Om hele andere dingen zorgen mag maken. Bij Lindenhout, als stofzuiger kapot was, kwam er wel een nieuwe. Nu is mijn stofzuiger kapot, betekent even 70 euro uit je zak. Hoe kom je dan weer uit deze maand? Spreker1= Nu zeg je, financiën. Waar had je misschien nog extra ondersteuning bij nodig willen hebben? Spreker2= Bij woonruimte ben ik wel geholpen. Heb ik zelf wel veel gedaan. Huishoudelijke taken: deed ik ook allemaal wel. Dat was echt mijn eigen ding. Onderwijs: ook mijn ding in gevonden. Werk: heb ik zelf gedaan. Administratie: ja, daar was Lindenhout niet zo sterk in bij mij. Dat is bij mij altijd beetje van: “Dat komt wel.” Misschien wel aan mijzelf, maar die begeleider van mij heeft daar niet op ingespeeld. Want toen ik ging verhuizen, twee weken voordat ik ging verhuizen, ben ik dat op orde gaan brengen, moest ik hebben voor Sité. Had ik twee bigshoppers vol met papieren die niet uitgezocht waren. Dat heb ik toen met mijn schoonmoeder gedaan. Ik heb nu netjes in mappen zitten. Ik kon het wel, maar het is niet dat daar op werd aangestuurd. Schuldsanering: niet mee te maken. Vrijetijdsbesteding: zat Lindenhout wel heel erg op. Ambulant begeleider had wel heel goed door dat ik druk baasje ben, en als ik me vervelend voel, en veel stress ervaar, nog meer dingen aan ga grijpen om dat gevoel maar niet te hebben. Daar speelde ze goed op in. Ze probeerde wel, is haar niet gelukt. Ze probeerde wel heel erg te zorgen dat ik niet honderdduizend dingen tegelijk deed. Dat ik echt bepaalde dingen wel moest doen en bepaalde dingen niet. Dat deed ze dan weer wel goed. Hobby of sport: daar hebben ze me niet bij begeleid. Ik zat niet op een sport, had ik wel behoefte aan maar daar had ik geen tijd voor, werd op zich niet veel aandacht aan besteed. Dagbesteding: genoeg te doen. Sociaal netwerk: bij Lindenhout hebben ze daar niet een heel goed beeld bij gehad. Op dat moment was mijn sociaal netwerk jongeren die zelf nog in shit zaten, met drugs te maken hadden. Daar had Lindenhout eigenlijk geen beeld bij. Zorgde ik wel dat ze dat niet wisten. Psychische gezondheid: niet dus. Spreker1= Had je inspraak in de hulp die geboden werd? Spreker2= ja en nee. Spreker1= Kon je zelf aangeven? Spreker2= Ja, dat kon maar daardoor, doordat ik niets aan gaf, kreeg ik ook niets. Omdat ik niet echt had. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 28
Spreker1= Ze gingen niet met jou om tafel? Dit en dit heb je nodig. Spreker2= In gesprek kwam wel naar voren. Ik kreeg wel van die stencils, dat je een matras moet kopen en een kussen. Dat soort dingetjes, dat doet Lindenhout. Maar wanneer ben je zelfstandig? Spreker1= En denk je dat je misschien op die leeftijd nog niet tot je doordrong? Spreker2= Je bent eigenlijk nog jong, je bent 18 he. Je staat eigenlijk nog, je bent net je kinderfase aan het afsluiten. Je moet je goed realiseren dat jongeren daar naar toewerken. Normaal gesproken gaat dat vanzelf. Zelf ervaren, naja vandaag ga ik een keer koken. Je gaat zelf ontwikkelen dat je dat wilt, dat je zelfstandig wil zijn. Dat krijg je in je adolescentiefase. Daar gaan je ouders je bij helpen, dat jij bijvoorbeeld woensdag je eigen prakje kookt. Geen pizza, gewoon koken. Bij Lindenhout, fasetraining en Kamertraining, ben je echt heel bewust en gestructureerd bezig met: “Moet zo meteen zo, en dat moet ik nu laten zien want anders mag ik het volgende stapje niet.” Spreker1= Niet echt realistisch eigenlijk. Hoe het echt werkt. Spreker2= Ja en nee. Aan de andere kant wordt je eigenlijk klaargestoomd om te laten zien en dat betekent niet dat het je eigen is. Het is een trucje die je kent. En daarin, dat is een beetje onnatuurlijk en een beetje gevaarlijk ook aan het systeem want als Lindenhout kwam, dan zorgde ik wel dat de afwas klaar was. Spreker1= Omdat zij het van jou verwachten. Spreker2= Ja, maar was het voor mij zo belangrijk om de afwas te doen? Nee, want met mijn verhuizing had ik 250 borden gekregen, van alle kanten kreeg ik borden, ik had vijf dozen in kamer staan met borden, als ik geen zin heb om af te wassen, zag er een beetje ranzig uit, gooide ik in de container. Spreker3= Je wordt van binnen niet gemotiveerd. Van buitenaf meer dingen opgelegd, maar daardoor niet eigen motivatie en dat je zelf belang inziet. Spreker2= Precies. Nu is gewoon hygiëne, kom op. Maar op Kamertraining zag je dat nog niet. Was gewoon vervelend, moet ik weer de afwas doen. Weet je wat, ik donder het wel weg, ik heb toch nog genoeg borden. Op gegeven moment als begeleider langskwam, eerste keer kreeg ze kop thee. Op gegeven moment plastic beker met mee. Op gegeven moment: “Zullen we op kantoor afspreken?” Jaa, daar heb ik geen afwas. …………………….. Spreker1= Hoe kijk je terug op die periode? Spreker2= Dat is eigenlijk heel bijzonder want ambulant begeleider die zei helemaal aan einde traject toen handtekening werd gezet dat traject was afgesloten. “Weet je wat ik me eigenlijk afvraag? Waarom ben je nooit binnen een pleeggezin geplaatst?” Dat vond ik zo’n bijzonder moment. “Waarom eigenlijk niet?” Daar ben ik over na gaan denken. Met dat beeld erbij, met reflectie, laten we vanuit een doel kijken. Mijn doel was: “Wat had ik graag anders gewild? Zou ik dan liever in pleeggezin hebben gezeten?” Met dat beeld. Nee, absoluut niet. Want ik heb zoveel mee mogen maken, zoveel mogen leren, zoveel mensen mogen leren kennen, denk dat ik dat voor geen goud had willen missen. Aan de andere kant zeg ik ook dat, ik heb nooit het gevoel gehad van een veilig nest. Misschien had een pleeggezin dat wel kunnen bieden, en had ik daar misschien van gebruik kunnen maken, want dat heb ik dus niet. Als je op een woongroep hebt gewoond, en bent weg, dan is dat klaar, dan heb je niets. En dat is dan wel. Als je vraagt: “Wat hebben andere jongeren nodig?” Ik kan natuurlijk nooit voor een ander spreken, ik ben een jongerennetwerk aan het opstarten omdat ik vind dat jongeren die binnen jeugdhulpverlening zitten alle zorg moeten krijgen die ze nodig hebben. Dus ja, dat is waar ik voor sta dan, maar ja. Spreker1= Maar ken je bijvoorbeeld jongeren die 18 zijn? Spreker2= Weet je wat het is? Het probleem is gewoon, dat het systeem niet klopt. Dat is een hele gedurfde uitspraak maar wat je heel vaak ziet, is dat jongeren zelf nog aan het experimenteren zijn op die Kamertraining en dat soort dingen, en dan moet er ruimte voor zijn. Maar als je klaar bent, dan moet het ook klaar zijn. En dan moet je niet op een nieuwe woning terecht komen en daar lekker in je drugswereldje verder gaan. Wat heb je dan bereikt als hulpverlener? Ja, dat diegene uiteindelijk weet hoe die uiteindelijk zijn papieren op orde moet krijgen, en dat die het kan. Volgens mij moet je zorgen dat diegene weerbaar genoeg is om in de maatschappij te kunnen functioneren. En volgens mij is dat ook heel belangrijk. Dus niet alleen, je moet werk hebben, maar ook dat diegene zelf doorheeft hoe belangrijk het is dat je werk hebt. En niet alleen om financiële, maar ook vanwege die dagbesteding Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 29
en maatschappelijk betrokken kunnen blijven. Spreker1= Zoals nu zeg je het al, heb je bijvoorbeeld tip naar gemeente, hoe ze bijvoorbeeld wel goede nazorg? Spreker2= Huur me in zou ik zeggen (met een lach). Spreker1= We willen misschien wel je jongerennetwerk in aanbevelingen doen, zaten we over na te denken. Spreker2= Zeker doen. Spreker1= Dat ga je nog van ons horen. Spreker2= Dat lijkt me tof. Dat is eigenlijk het stukje, zo meteen ook het jongerennetwerk. Het wordt maatstaaf voor gemeente om te kijken hoe de jeugdzorg zijn werk doet. Want als wij er niet meer hoeven te zijn, dan is de jeugdzorg perfect. Spreker1= Hoe bedoel je? Spreker2= Naja, wij zijn er op het moment dat niet goed gaat binnen jeugdzorg. Daarom kom je bij ons terecht. Op moment dat er geen jongeren meer bij ons aankloppen, dan pas doet de jeugdzorg het werk helemaal goed. Spreker1= Maar zou je dan een tip hebben voor de gemeente? Spreker2= Tip voor gemeente, qua 18 plus nazorg? Spreker3= Maar jongennetwerk, is dat ook voor jongeren die uit de jeugdzorg zijn, en achteraf een gevoel hebben dat het beter kan? Spreker2= Jongerennetwerk is voor en door jongeren uit de jeugdhulpverlening. Heel breed, zo breed als dat je het wilt. Het is ook wat ik uiteindelijk leuk zou vinden met jongerennetwerk, dat er projecten vanuit jongerennetwerk worden gedaan. Dat jongere zegt: “Ik heb een idee, zo en zo.” “Kom maar hier, leg maar uit, ga je gang. We gaan je helpen. We kunnen je de middelen bieden, we hebben genoeg expertise in huis, succes. Ga maar zitten, we gaan een plannetje voor je schrijven. En ga je gang maar. Wat wil je. En we gaan je ideeën uitwerken en maken er iets van.” Jongerennetwerk moet veel groter worden. Spreker1= Dus eigenlijk wat je zegt, tip voor gemeente, werk met jongerennetwerk. Spreker2= Een betere tip naar gemeente dat ze moeten aansturen op wat zij willen van de zorgaanbieder. Zij hebben een beeld van hoe de jeugdzorg beter kan. Dat beeld moeten ze uitdragen naar de zorgaanbieders. Spreker1= Dus eigenlijk zeg je, dat de zorgaanbieders tegen de gemeenten moeten vertellen, dat ze moeten luisteren naar de cliënten? Spreker2= De gemeente moet luisteren naar de cliënt. En daarop zorg inkopen. Spreker1= Cliëntgericht en niet aanbodgericht. Spreker2= Volgens mij is dat in beginselen zo bedoeld. Spreker3= Wat ik me dan aanvraag, de gemeente moet dan aansturen op wat ze willen van de zorgaanbieder. In hoeverre heeft gemeente hier een beeld bij, de gemeente gaat het straks regelen. Dus ze hebben op dit moment nog niet de expertise en ervaring in huis. Spreker2= Weet je, Zorgbelang doet genoeg om gemeenten nu heel duidelijk te maken hoe het werkt. Als je luistert naar de cliënt dan kun je het beste bereiken. Als cliënt zegt: “Wat ik nodig heb, is iemand die letterlijk voor mij de financiën doet, die me dat uitlegt hoe het werkt, en het is geregeld en dan heb ik er grip op.” Dan moet je daar op inspelen. Als cliënt zegt: “Help me maar, want ik snap er helemaal niets van.” Weet je, houdt je met de cliënt bezig. Volgens mij is dat altijd zo. Gemeenten hebben nu heel veel kracht he, er komt veel op hen af, ze kunnen daarmee een heel groot verschil maken, ze kunnen een systeem dat op zijn gat ligt, dat verkeerd is gebouwd, en daarop doorgegaan, kunnen ze nu zeggen: “Gooien we omver, en we maken een heel nieuw systeem.” Kijkende naar Lindenhout, die staat nu als een huis. Transitie zorgt ervoor dat Lindenhout op andere manier gaat werken. Of het beter is, weet niemand. Je kunt wel proberen het beste ervan te maken. Dat is wat elke gemeente voor ogen moet houden. Zorg dat je genoeg weet over die ander, en gebruik dat. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 30
Spreker1= Dat is wel een mooie, een mooie tip. Kunnen we meenemen. Spreker2= Weet je, de duurste zorg betekent niet altijd de beste zorg. Goedkoopste zorg betekent niet altijd de slechtste zorg. Gemeenten hebben gewoon nu een beeld bij hoe het moet, dichterbij, er zijn allerlei bewegingen. Ga daar in mee, maar sluit bij jezelf aan. Wat ik altijd aan gemeenten vertel, aan de mensen die daar zitten. “Denk goed na, misschien moet je dit wel meenemen”. Het gaat hier om mensen, jongeren, dus als je leuke loketjes, regeltjes, regelingen en weet ik veel wat hebt dan is dat leuk. Maar iemand die moet dat in real live doorlopen. Is het vrijdag, wordt gezegd dat er maandag pas iemand voor je is. Betekent wel dat jongere hele weekend zonder zit. Het is een mens.” Spreker1= Wat is een mens, bij Lindenhout, kun je altijd bellen maar doe je ook niet. Spreker3= Wat je eigenlijk ook zegt, is dat er altijd iemand beschikbaar moet zijn voor de jongere. Spreker2= Onder andere. Maar hoe ga je dat organiseren? Is bijvoorbeeld hetzelfde bij jongerennetwerk, hoe zorg ik dat ik 24 uur per dag, zeven dagen per week, jongeren klaar heb zitten die andere jongeren willen te woord staan? Dat is mijn motivatie. Uiteindelijk komt het wel goed. Ik zeg bijvoorbeeld van 1 tot 2 geopend, is niet zo, alles daar buiten moet je het gewoon proberen. Is er iemand, kan je naar binnen. Is er niemand, heb je pech gehad en moet je wachten tot het volgende moment. Spreker1= Past wel beter bij de doelgroep. Spreker2= Zo werkt bij politiebureau toch ook. …………………………. Spreker1= Ken je het boekje ‘Achttien is de deadline’? Spreker2= Nee. Spreker1= Nee, nog nooit van gehoord? Spreker2= Nee, vertel. Spreker1= Dat is een boekje die zouden jongeren eigenlijk moeten krijgen. Staan ervaringen van jongeren in, wat hun struikelblokken waren toen ze 18 werden uit de jeugdzorg. …………………. Spreker1= Zou je het nu nog fijn vinden om ergens hulp bij te krijgen? Door een hulpverlener? Spreker2= Bijvoorbeeld? Spreker1= Op verschillende leefgebieden. Spreker2= Bijvoorbeeld? Spreker1= Nou bijvoorbeeld voor je financiën, administratie, misschien is dat nog steeds iets waar je. Spreker2= Nee. Spreker1= Nee? Spreker2= Nee, weet je wat. Ik heb gewoon mijn eigen sociale netwerk. Ik heb de mensen om mij heen die me kunnen helpen. Spreker1= Dus eigenlijk zeg je: “Dat is wel heel belangrijk voor de dingetjes ja.” Spreker2= Weet je, niet iedereen kan dat. Spreker1= Nee daarom, daarom is het ook goed dat je dat zegt. Want heel veel, ze gaan er vanuit: “Ga maar naar je sociale netwerk.” Maar ja. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 31
Spreker2= Maar je kunt ook niet voor iemand zijn sociale netwerk organiseren. Dat is ook een hele andere kant. Je kunt daar wel op aansturen, dat heel belangrijk is. Maar ligt er ook maar net aan wie je zelf in je sociale netwerk hebt. Ik heb op gegeven moment keuze gemaakt dat ik bepaalde mensen achter me laat, maar dat ik wel voor ze klaar sta. Ik ben een sociale jongen. Ik houd rekening met anderen. Ik weet dat mensen het bijvoorbeeld fijn vinden om te vragen hoe met anderen gaat. Maar sommige jongeren denken: “Ik ben degene, dus help me nu maar.” Maar netwerk gaat op gegeven moment lopen, zo van: “Heb je hem ook weer. Heb ik niet iedere dag zin in.” Hoe kun je iemand dat leren? Er zijn wel oplossingen te bedenken en houvast. Maar als niet in iemand zit, dan kan diegene gewoon niet terecht op zijn sociale netwerk. Misschien moet je dan zorgen dat diegene zelf weerbaar genoeg is dat die hulp kan vragen bij instanties, en dat soort dingen. Kijk tuurlijk, allerliefst wil je dat sociale netwerk betrokken wordt. Er is niets mooiers dat ik niet weet hoe ik mijn papieren moet invullen, dat ik even bij de buurvrouw langs kan. Als ik dat niet kan met mijn buurvrouw, is wel handig dat er een instantie is die zegt: “Wij helpen er wel bij mij.” Moet niet het uitgangspunt zijn, maar er moet wel een net onder zijn. Maar wel dat net kunnen vinden. Bij IJsselkring, wij doen heel veel voor de burger. Of de burger ons vindt om die reden, dat is dan weer de vraag. Spreker1= Bedoel je dan dat ze dingen ook zelf kunnen? Spreker2= Nou, bijvoorbeeld, wij hebben bij IJsselkring. Spreker1= Wat is dat, IJsselkring? Spreker2= Dat is mijn stage adres eigenlijk. Dat is een overkoepelende organisatie dus. Ik loop stage bij de Zonneboom. Maar IJsselkring biedt veel meer aan dan alleen de Zonneboom. Spreker1= Wat is het eigenlijk? Wat doe je daar precies? Spreker2= Jongerenwerk. Ik doe daar de bakfiets draaien. Maar nu eventjes niet. Normaal gesproken is daar de bakfiets op de donderdagmiddag. En de jongereninloop staat donderdagavond. Is nog computerinloop. IJsselkring is een overkoepelende organisatie en die biedt heel veel aan. Onder andere hebben zij wijken waarin ze zitten met gebouw. In gebouw doen ze allerlei dingen, bij ene kun je bijvoorbeeld een computercursus doen. Bij ander kun je dansen, ander heeft een werksoos. Spreker1= Ook voor sociale netwerk, voor de jongeren toch? Spreker2= Ja ook voor sociaal netwerk voor de jongeren. Onder andere. Ijsselkring biedt dus ook de formulierenbrigade. ………….. Spreker2= Samen met de begeleiders. Zei doen de administratie niet voor je. Kijken samen met je wat belangrijk is, wat niet belangrijk is, waar heb je rechten op. En dat soort dingen. Ik weet dat dat er bijvoorbeeld is. Ik weet dat ik op bepaalde voorzieningen recht heb, maar moet ik weer aanvragen. Bijvoorbeeld met Wajong-uitkering. Ik wist dat ik daarvoor in aanmerking kwam, maar dat is zoveel administratief werk, en je moet zoveel voor doen, dat is gewoon eigenlijk is dat oneerlijk. Want als iemand niet het sociale netwerk heeft, niet ergens kan aankloppen, dan krijgt die het niet voor elkaar. En mijn schoonmoeder die ging op een gegeven moment achter me staan: “En nu ga je het aanvragen. Je hebt hier recht op, waarom doe je het niet?” Nu heb ik het, nu denk ik bij mijzelf: “Had ik het maar eerder gedaan.” …………... Spreker1= Was de hulp toegankelijk voor je? Eigenlijk zeg je van niet, want je hebt gezegd, ze hebben gezegd, je kan me bellen, maar je doet het niet. Zo gaan wij het interpreteren. Spreker2= Maar dat is jullie interpretatie. Want was de hulp toegankelijk voor je? Geef ik als antwoord: “Ja. Want ik had het telefoonnummer.” Kijk, als je er dieper op doorgaat. Wat is toegankelijkheid? Ik kan ze nu nog steeds bellen. Daar gaat het niet om. Spreker1= Wat maakt het dan dat je toch geen hulp vraagt? Spreker2= Omdat ik niet denk dat ze me kunnen helpen bij mijn hulpvraag. En misschien is dat ook wel omdat ik zelf mijn hulpvraag niet helemaal duidelijk heb. Het is ook niets voor niks dat ik wel mijn handtekening heb gezet. Ik Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 32
moest mijn handtekening zetten of ik de hulp wilde stoppen of niet. Als ik dat niet deed, kreeg ik een indicatieverlenging. Spreker1= Dus ze hebben het nog wel gevraagd of je de hulp wilde? Spreker2= Ja, dat is gewoon een contract die je ondertekent. Spreker1= Zou je nu nog ergens hulp bij kunnen gebruiken? Spreker3= Wat ik me nog kan herinneren van het vorige gesprek: “Ik zit nog weleens met dingen met eenzaamheid, daar zou ik nog wel over in gesprek willen.” Spreker2= Dat klopt, is dat iets wat je met je ambulante begeleider doet? Wat moet ik daarbij? Dat moet ik bij een psycholoog oppakken? Spreker3= Dat is dan wel hulp. Spreker2= Wat dat betreft heb ik daar misschien nog wel hulp nodig. Dat is ook mijn eigen traject he. Ik ben daar ook mee bezig. Spreker1= Want je hebt al een paar gesprekken gehad toch? Spreker2= Of echt een groot verschil maakt. Ik ervaar het niet. Het is een jongerentherapeut. Spreker1= Benoem je ook naar hem, dat je niet weet wat het nut is? Spreker2= Nee, als je zwart wit kijkt, is er iets veranderd in je leven, sinds dat ik met hem gesproken heb? Misschien meer beeld hoe ik met sommige dingen om gaat. We zijn nog niet aan het werk gegaan. We zijn nog heel erg bezig in de oriënterende fase, wat is er nu eigenlijk aan de hand? Dan ga je dieper graven, waar komt het vandaan? En hoe kun je ermee leren omgaan? Tot hoever laat je het toe? …………. Spreker1= We hebben inmiddels veel gehoord over je verleden en je ervaringen binnen de jeugdzorg, hoe gaat het nu met je leven? Spreker2= Druk, ik ben echt mijzelf weer aan het overvragen. Omdat ik zoveel dingen tegelijkertijd, mijn school. Het wil toch niet allemaal zoals ik het wil, misschien moet ik dat maar een keer accepteren. Ik ben nog niet dat ik denk: “Yes, ik heb allemaal al gered.” Ik weet ook niet of dat ooit in mijn leven er van gaat komen. Ik hoop dat er een beetje komt van: “Hehe, nu is mijn leven op orde.” Is op zich redelijk op orde. Als je heel zwart wit kijkt, ben ik super bezig. Maar gevoelsmatig ben ik er nog niet. Maar ik merk ook dat heel veel dingen me aangrijpen. Zoals, ik zit in cliëntenraad. Van Lindenhout is er iemand opgestapt. Heb ik regelmatig contact met haar. Die heeft longkanker, ongeneeslijk. Daar slaap ik wel slecht onder. Dat soort dingetjes, ik vind dat zo lastig. Weet ik niet hoe ik daar mee om moet gaan. Stress van school, zit hier met hoofdpijn. Het is niet dat ik zeg dat het mis met me gaat. Mijn leven is altijd met ups en downs. Daarom willen ze me ook aan de medicijnen hebben. En dat betekent dus niet tussenin ergens rustig aan. Of het gaat supergoed met me, of superslecht. Kun je afvlakken met medicatie maar dan ben ik mijzelf niet meer. Wat is het leven waard? Ik zit hier te genieten in de Weerd, en ik geniet van mijn leven met volle teugen. Dat ik soms heel depressief ben, is heel vervelend. Aan de andere kant, elke dag dat ik hier zit, kies ik ervoor om te leven. Anders had ik wel weer geprobeerd om me van kant te maken. Volgens mij is dat wel weer het ultieme. …………. Spreker3= Ik was nog wel benieuwd. Naar de fasetraining. Spreker2= Hoe dat eruit ziet? Spreker3= Hoe het eruit ziet? Hoe dat bij jou ging? Spreker2= Fasetraining was bij mij. Toen bij mij duidelijk werd dat ik niet meer naar huis toe ging, maar naar Kamertraining toe zou gaan. Gestart met, moet je ook laten zien dat je het kan. Bij mij werd op zo’n manier gedaan: ik kreeg a-4tje, kreeg met rooster erop met de dingen die ik moest kunnen. En hoe ik die aantoonde. Bijvoorbeeld Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 33
persoonlijke hygiëne. Zorg dat je vaak genoeg onder de douche gaat, je tanden poetst. Als ik dat dan aantoonde, een week, of twee weken, kreeg je vinkje, voor vinkje stond dan iets wat ik mocht. In begin mocht ik dan 1 keer in de week laat naar bed. Uiteindelijk wou ik een tv op mijn kamer, moest ik laten zien dat ik zelf op tijd naar bed ging, dat begeleiding niet meer tegen me hoefde te zeggen. Als ik dat een week had gedaan, kreeg ik een vinkje. Zo had ik al mijn vinkjes afgewerkt zodat ik mijn dingen kreeg. Naarmate de tijd verstreek, hoe meer ik aantoonde, hoe complexer de vragen werden of de dingen die ik moest aantonen. In begin was heel afgebakend met dat ik kan laten zien dat ik 1 keer in de week kan koken. Koken houdt in: vlees, groenten en aardappelen. Later werd er gezegd, ik zorg dat ik de hele week mijn eten verzorg. En dan kon ik ook pizza, blabla. En als ik dat deed, was er de ruimte voor, en werd ik daar op aangesproken. Niet zo van, je moet per se dit. Later werd er steeds meer ruimte gegeven. Zelfde was met, je moet zo laat op je kamer zijn. Later werd, ik had de huissleutel gekregen. “Ik laat zien dat ik kan omgaan met mijn verantwoordelijkheden als bewoner met de huissleutel.” Dat hield dan ook in dat ik zorgde dat als de leiding sliep, dat ik zorgde dat allemaal stil was, Dan werd het wat minder concreet, dan was er ruimte om jezelf te zijn. Als je zegt: “Je moet je kamer schoonhouden. We maken afspraak, elke woensdag heb jij je kamer schoon.” Dan is dat de afspraak waar je je aan houdt. Ja vinkje. Nee, kruisje. Klaar afgelopen. Als ik zeg: “Zorgen dat je hygiënisch bezig bent.” Wanneer doe je het wel en wanneer niet. Kun je gesprek over aangaan. Langdurig flexibel verblijf was echt geweldig. Begeleiders heb ik ook nog steeds contact mee. Dat was tijdens de fasetraining. Ik heb niet officieel fasetraining. Ik heb mijn fasetraining binnen mijn woongroep gedaan. Binnen de woongroep, woonde je op jezelf. Je had echt je eigen plek. Daar deed je fasetraining. Kon je in weekend wel op de groep meedraaien. Als je lekker had gekookt, aten de jongeren lekker met je mee. Daar kijk ik wel positief op terug. Spreker1= Werd je op gegeven moment gevraagd, wil je dan naar de kamertraining? Spreker2= Nee, dat is het vervolgtraject. Ik wilde niet meer bij mijn moeder wonen, wat is dan nog wat je kunt binnen jeugdzorg? Ik had geen voogd. Wat moet je dan? Wat ieder ander dan zegt: op jezelf gaan wonen. Moet je aan gaan werken, zodat je het kunt. Misschien is dat het wel. Het niet laten zien dat je het kunt, maar het kunnen. Kamertraining was echt toen ik op mijzelf woonde, daar kreeg ik ambulant begeleiding, was ik weg van de woongroep. Spreker1= En daar kwam ze regelmatig? Spreker2= Eerste twee/drie weken was 1 keer in de week. Elke donderdag kwam ze langs. Wekelijks kreeg ik mijn eigen geld in begin. Binnen Kamertraining heb je een bepaald traject. Het is niet dat ze tegen je zegt: “Je krijgt 400 euro per maand en succes. We zien wel.” Bij mij werd heel snel duidelijk dat ik dingen kon. Als ik ziek was, hoefde ik niet eerst mijn begeleider te bellen. Ik was ziek, ik belde zelf de dokter op, stapte op mijn brommer, en ik ging naar de dokter toe, ik ging recept ophalen, medicijnen slikken. Als Ine kwam, zei ze: “En wat heb je afgelopen week gedaan? Afgelopen week, heb ik ontsteking gehad en blablabla. Oh, en toen? Huisarts… En medicijnen? Ja vanavond laatste innemen en dan ben ik er vanaf.” Dat kon ik al, had ik mijzelf eigen gemaakt. Hoefde ik niet te leren of mee leren omgaan. Bank bijvoorbeeld. Rekeningnummer aanvragen. Ik was nog geen 18. Ik naar bank gaan. Kwam ik thuis, drie dagen later kreeg ik telefoontje van bank. “We hebben een fout gemaakt, u bent nog geen 18 dus u mag nog geen rekening openen. Hij is toch wel geopend want ik heb toch al een pas? En nu dan? Want dan hebben we wel een probleem, want er moet wel een wettelijk vertegenwoordiger. Ik zeg, moet er een handtekening komen. Ik zeg, dan zet ik die wel even. Uiteindelijk Lindenhout gezegd, is goed. Toen was het ook goed. Spreker3= In die zin sloot de begeleiding daar dus wel bij aan? Spreker2= Ja, zou stom zijn als ik nog een keer aan moet tonen. ………… Spreker3= Hoe lang had je uiteindelijk die kamertraining? Spreker2= Fasetraining weet ik niet hoe lang ik daar over heb gedaan. Ik was 15 toen duidelijk was dat het thuis niet meer ging. 16 ging ik op Kamertraining. Ik woonde op langdurig flexibel verblijf, daar heb ik de fasetraining gedaan. Met lijstje, met afvinken. En dat werden dan fases genoemd. Fase 1, was hele basic. Fase 2, laten zien. Fase 3 was echt aantonen. Fase 4, was het hele complexe of juist hele vrije en dan aantonen. Op moment dat ik die allemaal had gehad, toen kon ik naar de Kamertraining. En toen ging ik daar wonen. Met die begeleiding een keer in de zoveel tijd. Daar ging ik op zoek naar Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 34
een andere woonruimte zodat ik helemaal zelfstandig was. Spreker1: Hartstikke bedankt.
*** Einde transcriptie
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 35
Bijlage 11: Verslagen interviews Interview 2 jongere C
06-05-2013
Persoonlijke gegevens: Leeftijd: 20 Woonsituatie: Op kamers in Barneveld. Boven een winkel met 4 meiden. Gedeelde badkamer en douche, geen algemene ruimte samen. Daarboven wonen 2 huisbazen. Burgerlijke staat: alleenstaand. Man/vrouw: vrouw 1. Waar heb je gewoond binnen de jeugdzorg? Welke vorm (open/gesloten jeugdzorg)? Ik heb tot mijn 15e thuis gewoond. Toen heb ik even een maand bij vrienden gewoond en toen ik 16 jaar was, heb ik in Friesland gesloten gezeten, vanwege loverboy problematiek. Friesland was een gesloten woongroep. Een paar maanden voordat ik 18 werd, heb ik bij stichting Joozt op een open groep in een fasehuis gewoond. 2. Hoe lang heb je hier gewoond? Hoe kijk je terug op die periode? In Friesland heb ik een jaar gewoond. Friesland was 200 km verder dan mijn woonplaats. Dit ging voor mij te snel om het te snappen. Daar was de begeleiding heel intensief. Ik woonde daar op een groep met 8 meiden. Je doet alles samen van 08:00- 22:00 uur. Je slaapt wel alleen. De eerste 2 weken moest je binnen blijven. Ik moest mijn telefoon en laptop inleveren. Ik moest 3 keer in de week 10 minuten verplicht mijn ouders bellen en nog iemand van mijn familie en ik mocht nog iemand zelf uitkiezen die ik ging bellen. Daarna kon je vrijheden verdienen. Je kunt dan aanvragen of je boodschappen mocht doen. Ik was toen 17 en ben daar halverwege 18 geworden. Normaal gesproken duurt het 9 maanden om daar te wonen en dan ben je klaar met de behandeling. Ik heb daar een jaar gezeten dus had alles al geleerd. Je had bijv. bepaalde cursussen en daar deed ik al voor de 2de of 3de keer aan mee. Daarom was het een logisch vervolg om naar het fasehuis van Joozt te gaan. Ik had dit fasehuis zelf uitkozen, ook in de buurt van Barneveld. Dit hadden ze bij het fasehuis ook al wel verwacht of gedacht dat ik het aankon. 3. Hoe lang heb je te maken gehad met jeugdzorg? Ongeveer 2 jaar 4. Wanneer verliet je de jeugdzorg? Toen ik 18 was. 5. Werd er gevraagd of je de zorg wilde verlengen? In Friesland konden ze het verlengen maar dan moest ik 3 maanden wachten voor hulp, kwam ik op een wachtlijst en had ik nog niets. 6. Toen je 18+ werd, (en jeugdzorg formeel stopt) hoe zag je leven er toen uit? Ik ging op kamers wonen. En begon wel mijn sociale netwerk weer op te pakken. (zie vraag 11). 7. Had je een woonruimte? 8. Had je een sociaal netwerk18 om op terug te vallen? 9. Had je een dagbesteding19 (Bijvoorbeeld werk of school)? Zie vraag 11 10. Had je behoefte aan hulp20? Zo ja, wat voor een hulp kunnen wij aan denken? 11. Heb je hulp gekregen? Zo ja wat voor een hulp of door wie? In Friesland werd binnen de woongroep onderwijs gegeven. Ik deed HAVO en ze gaven les mbo. Als ik 18
Sociaal netwerk: de mensen die rondom de jongere staan en waarmee de jongere contact heeft, bijvoorbeeld: klasgenoten, familie, gezin, vrienden (binnen de sportclub), buren, collega’s, partner etc. 19 Dagbesteding: de tijdsbesteding van iemand op een dag, bijvoorbeeld: werk, school, hobby’s, sport of contact met vrienden. 20 Hulp: praktische hulp, bijvoorbeeld: regelen van woonruimte, financiën, dagbesteding. Psychische hulp, bijvoorbeeld: gesprekken om ervaringen van vroeger te verwerken of praten over wat je moeilijk vindt of moeizaam gaat. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 36
zou willen, kon ik het. Je kon kiezen voor school of werk. Ik had ervoor gekozen om te werken op dat moment. Nu ben ik het werken zat. In Friesland moest je 7 keer in de week voetballen. Ik deed dit vrijwillig. Ik voetbal nu nog steeds. Maar het werd niet gemotiveerd vanuit het fasehuis. Ja, toen ik 18 was werd er actief met het sociaal netwerk aan de slag gegaan. Dit vond ik wel lastig. Ik had vroeger moeite om vrienden te maken. Ze gaven handvatten hoe je dit het best kon aanpakken. In het begin werk je met een plan. Met het plan werken ze aan de leefgebieden. Je moest bijvoorbeeld verplicht werk hebben om in het fasehuis te kunnen wonen. Je moest zelf werk vinden. Als je wil, kon je wel hulp krijgen bij het vinden van werk. Ik kon dit zelfstandig. Toen ik in het fasehuis zat ben ik zelf op zoek gegaan naar kamers. Iemand van het fasehuis had wel een telefoonnummer die ik kon bellen om op kamers te gaan. Maar toen ik contact met hun had opgenomen, en vertelde dat ik van een fasehuis kwam wilden ze het niet. Dit omdat ze daar slechte ervaringen mee hadden gehad. Ik had zelf wel een hobby: foto’s maken. In het fasehuis werd een hobby niet gestimuleerd, dat had ik wel gemist. Het was wel een onderdeel van het behandelplan maar er was geen aandacht voor. Bij het fasehuis had ik dit vooral gemist en in Friesland werd het opgedrongen (je moest verplicht 7 keer sporten). In Friesland werd sport gesponsord. In het fasehuis niet. Het werd niet eens voor je opgezocht of je ergens korting kon krijgen. Ik had nog wel een hobby maar andere jongeren hingen vaak op straat. In het begin kreeg ik 25 euro maar je kreeg dan als je naar de kapper moest of kleding nodig had wat meer of extra. Je kreeg dit van Bureau Jeugdzorg en je moest alle bonnen laten zien. Dan kijken ze op het klopt. Als je werkt, krijg je geen geld meer. Binnen het fasehuis had je eerst fase 1: Je leert dan koken en wassen. Alleen dit had ik al in Friesland geleerd. Je mocht in het begin bijvoorbeeld ook niet zelf verzinnen wat je wilde koken omdat ze dan dachten dat je te veel pizza ging eten bijvoorbeeld. Je moest altijd tussen 17:00 en 19:00 koken. Je had ook een rooster wie de wc of de badkamer moest schoonmaken. Hier had je 1 keer in de week een woonoverleg met de andere groepsleden. In deze fase moet je alles aangeven wat je gaat doen. Je moet een weekplanning inleveren van je werk of school. Dit was onzin omdat mijn rooster elke week hetzelfde was. Maar ik snap wel dat dit voor anderen handig was die dat niet hadden. Ik had wel een inkomen maandelijks. Je moest om 23:30 thuis zijn en in fase 2 mocht je om 00:00 thuis komen. In fase 2 was dit niet meer. Je mocht zelf koken. Het maakte niet uit hoe laat je ging koken, als je maar zorgde dat het schoon bleef. Er werd gewerkt met een rooster. Dat is ook wel handiger omdat je met 5 personen woont. Je mag wel zelf weten of plannen hoe je het schoon houdt. Ik heb alleen fase 2 afgerond. Ik was al zelfstandig genoeg. Ik had in die fase ook een gesprek met mijn mentor. Zij zou langskomen maar ging met zwangerschapsverlof. In fase 3 woon je op kamers in een pand. Dan komt er 1 keer in de 2 weken iemand langs. Maar ik heb niet fase 3 gedaan. Er werd gewerkt met een behandelplan. Dit werd 1 keer in de 8 weken geëvalueerd. Er was dan een gesprek met mijn mentor, een andere begeleider en mijn ouders konden hier ook bij zitten. Dit was niet voor iedereen zo maar mijn ouders vonden het interessant. Ook nog tot boven mijn 18de. Mijn mentor ging dan de hele avond vinkjes zetten. In dit behandelplan werden doelen opgenomen zoals werk. Ik vond het goed om doelen te hebben maar het waren er wel veel. 12. Heeft dit je geholpen? Wat ging (niet) goed? In Friesland hebben ze me wel vooruit geholpen met een sociaal netwerk. Nu lukt het me wel. Ik had in Friesland een hele goede klik met een begeleider. In het fasehuis voor de helft. Ze was heel spontaan en chaotisch, net als ik. Daarom hadden we wel een leuke klik. Maar ze had wel een sterke mening die ik wel moest volgen. Ik ben bijvoorbeeld christelijk maar moest wel op zondag allemaal dingen doen, terwijl ik naar de kerk wilde. Uiteindelijk hebben we wel veel dingen bereikt. Ze heeft me gemotiveerd voor werk/school en sociale contacten. Ze zei bijvoorbeeld als ik alleen zat: “Ga toch even wat drinken of nu moet je je kamer opruimen’’. Ik moest zelf een netwerkkaart maken. Hier heb ik niets aan gehad. Op die manier kon je bijvoorbeeld mensen bellen om wat af te spreken. Dit werd dan voor mijn gevoel verplicht en dat werkt niet. Je kon dan in beeld brengen of je met iemand van school of sporten wilde afspreken. Ik ben meer van het spontaan afspreken i.p.v. dat je zoveel keer in de week moet afspreken met iemand. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 37
Ik heb mijn sociaal netwerk meer aan mezelf te danken. 13. Had jij hier inspraak in de hulp die geboden werd? Zoals bij het bespreken van mijn behandelplan, had ik soms wel inspraak. Soms wel, soms niet. Als je een goed argument had dan luisterden ze wel. Uiteindelijk konden we wel op 1 lijn komen. 14. Werden er duidelijke afspraken met je gemaakt? Niet echt in het fasehuis. Daar waren niet echt strenge regels. In Friesland wel. 15. En zo ja, zijn die afspraken nagekomen? 16. Wat denk jij: In hoeverre is er behoefte onder jongeren om te kunnen terugvallen op (bekende) hulpverlening? Als je aanleiding hebt om naar binnen te komen, maak je er wel gebruik van. De mensen die wegliepen komen ze nog wel een keer opzoeken. De indicatie wordt niet verlengd maar ze laten het wel open. 17. Als het gaat om je leven na jeugdzorg, waar (op welke leefdomeinen) moet volgens jou dan de meeste aandacht naar toe gaan? Kun je dit uitleggen? Wonen, werk/vrije tijd, een goede baan en cv. Daar heb je als je 50 bent nog baat bij. 18. Waar had je achteraf nog misschien behoefte aan gehad? Het contact met mijn mentor kon beter. Je wordt echt in het diepe gegooid. Je wordt eigenlijk een soort van bang gemaakt dat je het straks alleen moest doen. 19. Hoe denk je dat dit voorkomen had kunnen worden? 20. Heb je een tip voor de gemeente om de nazorg21 aan jongeren die jeugdzorg verlaten 18-23 jarige, beter te laten verlopen? Hoe zie je dit voor je? Contact behouden met jongeren die uit het oog zijn en sponsors zoeken voor een sport. Het is belangrijk om deze mogelijkheid voor iedereen open te houden. Het is beter om soms nog ambulante begeleiding te geven. De overgang is wel te groot. 21. Zou je nu nog ergens hulp bij kunnen gebruiken? Nee, ik heb nu alles op een rijtje. Ben net begonnen met een nieuwe opleiding. 22. Heb je het boekje ‘Achttien is de Deadline22’ gekregen? Zo ja, heb je hier iets aan gehad? Waarom wel/niet? Heeft iemand dit boekje met jou doorgenomen? Had je dit nodig gehad? Zo ja, kun je dit uitleggen. Zo niet, ben je met dit boekje bekend? Nee, nog nooit van gehoord. 23. Sommige jongeren vinden het fijn of willen graag hulp na hun 18de. Anderen zijn helemaal klaar met jeugdzorg. Hoe zat dit bij jou? 24. (Als de jongere geen gebruik heeft gemaakt van nazorg) Zou je kunnen uitleggen waarom je geen behoefte had aan hulp? 25. Wat denk je dat hierbij een rol speelt? Bijv. Leeftijd, persoonlijk begeleider? 26. Was de hulp die er was toegankelijk23 voor je? 27. Hoe ziet je leven er nu uit? Nu zit ik bij een voetbal vereniging in Barneveld. Verder zit ik op school en maak ik gewoon lol. ’s Avonds werk ik en ga ik naar de kerk en jeugdsoos. Dat is een jongerendienst van de kerk, die is ook 21
Nazorg: vervolghulp en zorg aan jongeren die uitstromen uit de geïndiceerde jeugdzorg. Het gaat om zorg en ondersteuning gericht op maatschappelijke en economische zelfstandigheid. Afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de jongere, bevindt de behoefte aan hulp en zorg zich vooral op de leefgebieden wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk (Gemeente Eindhoven, 2009). 22 Achttien is de Deadline is een boekje met daarin de verzameling van ervaringen van jongeren die de jeugdzorg op hun 18e hebben verlaten. Deze jongeren hebben de struikelblokken waar zij tegenaan zijn gelopen, getrotseerd en geven terugblikkend aan welke hulp zij graag gekregen hadden voordat zij achttien werden (Landelijk cliëntenforum jeugdzorg, z.d.). 23 Toegankelijk: laagdrempelig, goed te bereiken. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 38
wat later op de middag. Ik doe nog vrijwilligerswerk. Ik ga bijvoorbeeld wel eens met oudere mensen die in een rolstoel zitten een eindje wandelen. Verder heb ik nog met verschillende vrienden contact.
Interview 3 jongere M 07-05-2013 Kern interview Vragen naar een aantal persoonlijke gegevens Leeftijd: 22 jaar Woonsituatie: nu bij ouders, bij mijn moeder en stiefvader. Maar ik kon bijna in Bemmel wonen. Maar dat wil ik liever niet. Ik wil liever in Nijmegen blijven wonen. Burgerlijke staat: Alleenstaand. Man/vrouw: vrouw. 1. Waar heb je gewoond binnen de jeugdzorg? Welke vorm (open/gesloten jeugdzorg)? Ik heb in een crisisopvang van Entréa gewoond in Nijmegen. Ik was toen 16 jaar. Ik ben opgenomen geweest bij jeugdzorg GGZ. Ik was 17 en toen ging ik naar Groningen op een gesloten groep. Ik ben later weggelopen. Toen ben ik verhuisd. Toen ik 18+ was, heb ik in de Hunnerberg gezeten. Daarna heb ik 3 maanden in Alexandra24 gesloten gezeten. 2.Hoe lang heb je hier gewoond? Hoe kijk je terug op die periode? Bij Alexandra heb ik weinig gedaan qua therapie (vanwege rechtszaak, zie vraag 5 en 6). Ik had me daar vooral op school gestort. Ik was daar aan het leren voor de toetsen van het 4de jaar van het VMBO en dan kon ik examen doen. Normaal mocht je niet de schoolboeken meenemen naar de groep, behalve als je examens had. Ik heb daar hard geleerd. Ik ging telkens op mijn kamer leren. Ik kom van het gymnasium af. Ik had daar de beste cijfers in de klas. Ik kon daar gewoon meedraaien op elke groep. Er werden daar gezamenlijke activiteiten gedaan als sport, films kijken, salsadansen. We hadden een begeleider die kon salsadansen, dus dat was echt heel leuk. Je had daar een kameruur en nog meer activiteiten. Ik vond dat erg leuk. Er was ook een koor opgezet en we gingen met z’n allen één avond in de week naar de bibliotheek. Ik wist wel dat daar een ander meisje werkte met een plan. Zij werkte in een garage. 3.Hoe lang heb je te maken gehad met jeugdzorg? Ongeveer 2 jaar. 4.Wanneer verliet je de jeugdzorg? Op mijn 18de. 5.Werd er gevraagd of je de zorg wilde verlengen? De zorg is 2 weken verlengd. Dit is in overleg gegaan. Het kon niet langer verlengd worden. De VertrekTraining is een kort traject, 6-8 weken zie je elkaar. Bij Alexandra kon ik duidelijk niet blijven vanwege de rechtszaak. Iedereen wist dat ik hier mee bezig was en daarom hebben ze ook niet veel gedaan qua hulpverlening. Ik wilde eigenlijk wel hulp vanwege therapie. 6.Toen je 18+ werd, (en jeugdzorg formeel stopt) hoe zag je leven er toen uit? Ik heb nu geen voogd meer maar heb daar nog wel actief contact mee. Ik heb daar nog gesprekken mee. Ik had een rechtszaak aangespannen omdat ik boven mijn 18de nog gesloten zat en daar hadden ze geen recht toe. Ik had die rechtszaak gewonnen en kreeg een schadevergoeding van 7000 euro. Ik heb het echt nergens aan opgemaakt (ik heb het opgemaakt aan nutteloze dingen). Als ik nu dat geld zou hebben dan kan ik bijna al mijn schulden af betalen. “Oh wat zou ik toch nu graag dat geld gehad willen hebben.” Na de vertrektraining ben ik bij mijn moeder gaan wonen. Daarna ben ik bij een vriendin ging wonen die ik via internet ken. Dit was een moeder die ik kende via de kerk. Ze had een dochter van 6 jaar. Ineens stonden al mijn spullen buiten en moest ik weg. 24
Huize Alexandra is een gesloten jeugdzorginstelling voor zestig meisjes met multi- problematiek (Jeugdzorg(en), 2013).
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 39
Daarna had ik een adres in Bunschoten, ook via een vriendin van internet. Ook zij hadden mijn spullen buiten neergezet en moest ik weg. 7.Had je een woonruimte? Zie vraag 6. 8.Had je een sociaal netwerk25 om op terug te vallen? Ik had geen sociaal netwerk omdat ik 2 jaar gesloten heb gezeten. Daarvoor had ik ook al niet zo’n groot sociaal netwerk. Ik had wel een netwerk van streetdance. Maar hen verlies je dan uit het oog omdat ik met jeugdzorg te maken had. Zij hebben een heel ander leven. Mijn netwerk bestond uit online contacten. Ik heb wel altijd mijn zusje gehad. Nu heb ik de kerk en Zorgbelang. Ik heb ook oudere vrienden die ik bijvoorbeeld ook via de kerk (52 jaar)ken. Ik kijk niet naar leeftijd maar of ik een klik heb met hun. 9.Had je een dagbesteding26 (Bijvoorbeeld werk of school)? Op het gebied van vrije tijd en een daginvulling gingen ze kijken. Ik heb zoveel gedaan, zoveel gezien. Dit ligt ook aan je doelen. Bij mij werd er gewerkt aan school, werk en daginvulling. Ik kon informatie opvragen van een opleiding. Ik had me aangemeld maar ben er niet meer mee begonnen. Ik mocht in de volwassen klas zitten, dat was echt leuk. 10.Had je behoefte aan hulp27? Zo ja, wat voor een hulp kunnen wij aan denken? Ja, aan psychische hulp. 11.Heb je hulp gekregen? Zo ja wat voor een hulp of door wie? Ik heb 6 weken een VertrekTraining van Entréa gehad. De VertrekTraining werd vanuit mijn voogd van BJZ aangeboden. Ik kreeg dan 3 of 4 keer in de week gesprekken waarin je aan je doelen ging werken. Er werden doelen gesteld. Ik had bijvoorbeeld 10 doelen: financiën, verzekering, daginvulling, woonruimte en een psycholoog regelen. Dan ga je samen een (zorg) uitkering aanvragen. Heel veel deed je samen. Ik durfde niet te bellen of naar buiten te gaan omdat ik zo lang gesloten had gezeten. Elke week maakten ze een A-4 waar we aan gingen werken. Er werd wel echt gekeken naar de jongere zelf. 12. Heeft dit je geholpen? Wat ging (niet) goed? De VertrekTraining heeft denk het wel geholpen anders had ik geen inkomsten. Had ik geen psycholoog en uitkering. Ik had ook een doel om het contact met mijn ouders te verbeteren. Bij mijn vader werd dit lastiger. Hiervoor hadden we te kort de tijd. Dit had langer de tijd nodig. Dit had me niet geholpen. Ik had hier ook niet zoveel behoefte meer aan. Ik had het een soort van geaccepteerd. Via facebook heb ik alleen wel vaker contact met de vriendin van mijn vader. Maar in het contact met mijn moeder hebben ze mij gesteund. We zijn daar samen naar toe geweest. Van te voren werd er dan gevraagd wat ik allemaal wilde zeggen of delen. 13. Had jij hier inspraak in de hulp die geboden werd? De doelen van de VertrekTraining bepaal je zelf. De trainer was het er wel mee eens. 14. Werden er duidelijke afspraken met je gemaakt? 15. En zo ja, zijn die afspraken nagekomen? 16. Wat denk jij: In hoeverre is er behoefte onder jongeren om te kunnen terugvallen op (bekende) hulpverlening? Ik denk dat veel jongeren hulpverlening moe zijn. Ze hebben de hulp wel nodig maar zien dat niet op dat moment. 25
Sociaal netwerk: de mensen die rondom de jongere staan en waarmee de jongere contact heeft, bijvoorbeeld: klasgenoten, familie, gezin, vrienden (binnen de sportclub), buren, collega’s, partner etc. 26 Dagbesteding: de tijdsbesteding van iemand op een dag, bijvoorbeeld: werk, school, hobby’s, sport of contact met vrienden. 27 Hulp: praktische hulp, bijvoorbeeld: regelen van woonruimte, financiën, dagbesteding. Psychische hulp, bijvoorbeeld: gesprekken om ervaringen van vroeger te verwerken of praten over wat je moeilijk vindt of moeizaam gaat. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 40
Als je 18 bent komt er zoveel op je af. Allemaal rekeningen. Zeker als je al moeite hebt met een aantal dingen dan heb je iemand nodig die weet hoe het werkt. 17. Als het gaat om je leven na jeugdzorg, waar moet volgens jou dan de meeste aandacht naar toe gaan? Kun je dit uitleggen? Inkomsten, omdat inkomsten hebben is één ding maar ermee omgaan. Zeker als je 18 bent. Een kamer huren is heel duur. 18. Waar had je achteraf nog misschien behoefte aan gehad? Je gaat nadenken wat je gaat doen als je weg bent bij jeugdzorg. Dit moet je daarvoor al doen. En daar moet de begeleiding mee helpen. 19. Hoe denk je dat dit voorkomen had kunnen worden? Zie vraag 18. 20. Heb je een tip voor de gemeente om de nazorg28 aan jongeren die jeugdzorg verlaten beter te laten verlopen? VertrekTraining is echt een goede. Alleen mag dan wel langer. Dit ligt natuurlijk aan de vraag die je hebt. Maar wel echt de tijd ervoor nemen. De grens 18+ is wel redelijk als je daar van te voren al naar toe werkt. Als je gesloten zit wordt alles voor je bepaald dus was ik het niet gewend. Het stopt op je 18de en als je dan nog hulp wilt kun je niet meer terug, als je bijvoorbeeld een terugval krijgt. Veel jongeren zijn zorgmoe. Hebben tijd nodig om terug te vallen. Als ik die mogelijkheid had gehad had ik dat graag willen doen. Er is zoveel hulp en de hulp verschilt. Er wordt niet geluisterd naar wat jij wilt of wat jij belangrijk vindt. Ik had bijvoorbeeld aangegeven of ik niet in een pleeggezin kon wonen. Ik heb nu in heel veel instellingen gezeten. Toen ik 16 was, was ik te oud om in een pleeggezin te wonen. Het erge was dat bij mijn eindgesprek werd gevraagd door de hulpverlening waarom ik eigenlijk nooit in een pleeggezin geplaatst was. Terwijl ik dit had aangegeven. Ik geloof dat dit beter voor mij was geweest. De hulpverlening zou heel open moeten zijn. BJZ is vaak verplicht. Er zou een hulpverlener moeten zijn die niet alles voor je wilt bepalen. Als je 18+ bent zou je de keuze aan de jongeren moeten vragen, jij wilt dit dus wat wil je? Het CJG moet geen markt worden, zo van wie biedt de goedkoopste zorg? Er moet geen markt in de jeugdzorg zijn. Er moet gekeken worden naar de kwaliteitseisen, dat moeten ze controleren. Dus niet dat er een groot verschil komt in wie laag of hoog biedt. Het hangt per leefdomein af van de jongeren. Ik vind dat ze vooral naar de financiën moeten kijken. Op je 18de gaat dit een belangrijke rol spelen. 21. Zou je nu nog ergens hulp bij kunnen gebruiken? Ik kom nu onder bewind te staan. Ik heb veel schulden en heb nog moeite om met me geld om te gaan. En zelf structuur aanbrengen in mijn leven. Dat zou ik nog willen leren. Dat is de basis. Maar dan zonder dat dit door anderen bepaald wordt. Bijvoorbeeld als ze komen controleren of je de afwas doet. Ik laat bijvoorbeeld 2 dagen lang de afwas staan. Zelf zie ik dit niet. Maar als ik weet dat er iemand langs komt doe ik dit wel. Of dat ik bijvoorbeeld de vloer schoon moet maken. Een takenlijst hebben. 22. Heb je het boekje ‘Achttien is de Deadline29’ gekregen? Zo ja, heb je hier iets aan gehad? Waarom wel/niet? Heeft iemand dit boekje met jou doorgenomen? Had je dit nodig gehad? Zo ja, kun je dit uitleggen. Zo niet, ben je met dit boekje bekend? Ik ken de naam wel. Ik heb er wel van gehoord, maar niets mee gedaan. 28
Nazorg: vervolghulp en zorg aan jongeren die uitstromen uit de geïndiceerde jeugdzorg. Het gaat om zorg en ondersteuning gericht op maatschappelijke en economische zelfstandigheid. Afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de jongere, bevindt de behoefte aan hulp en zorg zich vooral op de leefgebieden wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk (Gemeente Eindhoven, 2009). 29 Achttien is de Deadline is een boekje met daarin de verzameling van ervaringen van jongeren die de jeugdzorg op hun 18e hebben verlaten. Deze jongeren hebben de struikelblokken waar zij tegenaan zijn gelopen, getrotseerd en geven terugblikkend aan welke hulp zij graag gekregen hadden voordat zij achttien werden (Landelijk cliëntenforum jeugdzorg, z.d.). Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 41
23. Sommige jongeren vinden het fijn of willen graag hulp na hun 18de. Anderen zijn helemaal klaar met jeugdzorg. Hoe zat dit bij jou? 24. (Als de jongere geen gebruik heeft gemaakt van nazorg) Zou je kunnen uitleggen waarom je geen behoefte had aan hulp? 25. Wat denk je dat hierbij een rol speelt? Bijv. Leeftijd, persoonlijk begeleider? 26. Was de hulp die er was toegankelijk30 voor je? 27. Hoe ziet je leven er nu uit? Ik heb nu Zorgbelang en bij de kerk heb ik veel mensen. Ik ben vrijwilliger bij de kerk. Ik heb kinderkerk dienst 1 keer in de 3 weken. Bij Zorgbelang ben ik bezig met een training om spelleider te worden van Een Steekje Los?31. Ik doe bij Zorgbelang een cursus praktijkgericht fondswerk. Ik ben betrokken bij het jongerennetwerk die een stagiaire (bij Zorgbelang) aan het opzetten is. Verder kijk ik wat op mijn pad komt. Bij Zorgbelang ga ik ook mee met Tha buzz, werk met de jongerenkrant en de website (van het jongerenplatform). Ik ga begeleid wonen en wil met een psycholoog praten. Daar ben ik nooit echt aan toe gekomen. Ik heb wel een psycholoog gehad maar toen was ik nog te gesloten. Nu wil ik wel met een psycholoog praten en heb ik hulp nodig. Ik wil een opleiding doen op mijn school. Misschien sociaal cultureel werk. Ik wil mbo niveau 4 hebben. Maakt niet uit wat. Als het maar met mensen is. Ik woon nu half bij mijn opa en oma en half bij mijn moeder. Ze wonen bij elkaar in de buurt. Mijn zusje woont hier ook vlak bij binnen de jeugdzorg. Ik maak gebruik van het CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg). Hier kan iedereen gebruik van maken ook als jij bijvoorbeeld problemen hebt kun je er gebruik van maken. Dit staat los van BJZ. Ik ben hier terecht gekomen via het maatschappelijk werk. Mijn moeder heeft mij geholpen om in contact te komen met het NIM (maatschappelijk werk). Maar er is een wachttijd van een half jaar bij het RIBW (Regionale Instelling voor Beschermd Wonen). Ik had ook van Boriz32 gehoord via mijn maatschappelijk werker. Maar dan moet eerst je financieel plaatje rond zijn. Eerst via PlusHome33 maar toen kwam dat op een laag pitje omdat je in Bunschoten moest gaan wonen.
Interview 5 jongere C
10-05-2013
Persoonlijke gegevens: Leeftijd: 18 jaar. Woonsituatie: Ik woon sinds januari bij de ouders van mijn vriendin in Den Bosch. Burgerlijke staat: ik heb bijna een jaar een relatie met mijn vriendin. Man/vrouw: vrouw. 1. Waar heb je gewoond binnen de jeugdzorg? Welke vorm (open/gesloten jeugdzorg)? Alles was open jeugdzorg. Ik was 4 jaar toen ik uit huis ging. Mijn moeder heeft Bureau Jeugdzorg ingeschakeld en ik ben toen geplaatst in een gezinshuis in Ede. Ik heb daar ongeveer een half jaar gewoond. Toen ben ik voor ongeveer een half jaar terug bij mijn moeder gaan wonen. Hierna ben ik in een crisis pleeggezin geplaatst. Ik heb daar zes maanden gezeten. Hierna heb ik anderhalf jaar op een leefgroep in Apeldoorn gewoond. Daarna ben ik naar een behandelgroep in Ede gegaan en later weer naar een behandelgroep in Nijmegen. Toen ik 17 jaar was, heb ik ongeveer een half jaar in Nijmegen in het fasehuis gewoond. Vanuit daar ben ik op kamers gegaan. Dat was vorig jaar, begin juni. Ik ben dus voor mijn 18e op kamers gegaan. Ik heb dit zelf besloten, omdat ik een beetje klaar was met jeugdzorg na 14 jaar.
30
Toegankelijk: laagdrempelig, goed te bereiken. Een uniek, flexibel en veelzijdig spel, voor iedereen die een raakvlak heeft met psychische gezondheid. Bijvoorbeeld cliënten, ervaringsdeskundigen, hulpverleners, familie en vrienden (Een Steekje Los? Een eigenwijs spel, 2010). 32 Boriz staat voor Bewuste Ondersteuning Richting Zelfstandigheid. Boriz wil kwetsbare jongeren en volwassenen met een complexe hulpvraag intensief ondersteunen in het meer bewust richting geven aan hun eigen leven (Boriz, 2013). 33 Plushome richt zijn begeleiding op het kunnen uitvoeren van de dagelijkse levensverrichtingen, het structureren van het persoonlijk leven en het voeren van de eigen regie. Het doel is het vergroten van de zelfredzaamheid en het voorkomen van opname in een instelling (PlusHome, 2011). 31
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 42
2. Hoe lang heb je hier gewoond? Hoe kijk je terug op die periode? Tot ongeveer 17,5 jaar heb ik dus in het fasehuis gewoond. Ik was heel snel klaar bij het fasehuis want ik kende alles al. Als ik terugkijk op het fasehuis, was mijn ervaring dat de begeleiding in het begin doet alsof je niets kan. Je mag nog niet zoveel. Op een gegeven moment krijg je wel meer vrijheden. We mochten geen contact hebben met andere bewoners. Ik woonde er met zeven andere jongeren. Ik had met hen wel een goede klik. Met hen ging ik weleens samen koken, maar dat mocht eigenlijk niet. In Nijmegen heb ik vrienden. Elk weekend wilde ik weg en dat was goed van het fasehuis. Ik heb tijdens mijn jeugdzorgtraject op veel verschillende plekken gewoond. Op elke plek wordt er anders met je omgegaan. Bij de meeste plekken vond ik het niet fijn, maar bij een paar plekken heb ik het wel goed gehad. 3. Hoe lang heb je te maken gehad met jeugdzorg? Tot ongeveer 17,5 jaar heb ik dus in het fasehuis gewoond. 4. Wanneer verliet je de jeugdzorg? Zie vraag 3. 5. Werd er gevraagd of je de zorg wilde verlengen? 6. Toen je 18+ werd, (en jeugdzorg formeel stopt) hoe zag je leven er toen uit? Ik had na mijn verblijf in het fasehuis een sociaal netwerk om op terug te vallen. Ik ben toen samen met mijn vriendin in een appartement gaan wonen. 7. Had je een woonruimte? Tijdens mijn verblijf in het fasehuis heb ik zelf een kamer moeten zoeken. Daar hielpen ze niet echt mee. Ik kon het zelf, maar ik snap dat andere jongeren misschien die hulp wel nodig hadden. Ik ben na het fasehuis samen met mijn vriendin in een appartement gaan wonen. Dat was te duur en daarom wonen we nu bij de ouders van mijn vriendin in. Ik betaal kostgeld en daar zit eten en huur bij in. 8. Had je een sociaal netwerk34 om op terug te vallen? Ik had na mijn verblijf in het fasehuis een sociaal netwerk om op terug te vallen. Ik heb nu geen contact meer met mijn ouders. Met mijn vader wil ik geen contact meer. Misschien dat ik nog wel contact weer met mijn moeder zou willen. Met sommige jongeren van de woongroep heb ik nog contact. De meeste jongeren zitten nog in de jeugdzorg. Verder werk ik als vrijwilliger bij Zorgbelang. Ik ga daarvoor weleens mee met Tha Buzz. Daarnaast ga ik ook weleens mee naar congressen waar gemeentes bij aanwezig zijn. 9. Had je een dagbesteding35 (Bijvoorbeeld werk of school)? Ik doe momenteel een opleiding voor dierverzorging niveau 4. Ik doe het eerste en tweede jaar versneld van mijn opleiding. Mijn studiefinanciering voor deze studie had ik al vòòr het fasehuis aangevraagd. Een vriendin van mij heeft geen werk. Dan kom je niet ver. Zij woont niet meer binnen jeugdzorg. 10. Had je behoefte aan hulp36? Zo ja, wat voor een hulp kunnen wij aan denken? Ja, mijn doel in het fasehuis was dat ik een kamer wilde zoeken om te wonen. 11. Heb je hulp gekregen? Zo ja wat voor een hulp of door wie? In het fasehuis had ik een mentor waar ik één keer in de twee weken gesprekken mee had. Doelen moest ik zelf opstellen. Mijn doel was dus alleen dat ik een kamer wilde zoeken om te wonen. 12. Heeft dit je geholpen? Wat ging (niet) goed? Ik moest zelf mijn doelen verzinnen, en dan kon ik weg. Daar zaten bijvoorbeeld doelen bij van het aanvragen van een zorgverzekering. Voordat ik het fasehuis verliet, heb ik mijn zorgverzekering aangevraagd. Verder vond ik het omgaan met geld nooit zo moeilijk. 34
Sociaal netwerk: de mensen die rondom de jongere staan en waarmee de jongere contact heeft, bijvoorbeeld: klasgenoten, familie, gezin, vrienden (binnen de sportclub), buren, collega’s, partner etc. 35 Dagbesteding: de tijdsbesteding van iemand op een dag, bijvoorbeeld: werk, school, hobby’s, sport of contact met vrienden. 36 Hulp: praktische hulp, bijvoorbeeld: regelen van woonruimte, financiën, dagbesteding. Psychische hulp, bijvoorbeeld: gesprekken om ervaringen van vroeger te verwerken of praten over wat je moeilijk vindt of moeizaam gaat. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 43
Ik heb tijdens mijn verblijf in het fasehuis zelf een kamer moeten zoeken. Daar hielpen ze niet echt mee. Ik kon het zelf, maar ik snap dat andere jongeren misschien die hulp wel nodig hadden. Verder had ik met mijn mentor en de begeleiding niet zo’n klik. 13. Had jij hier inspraak in de hulp die geboden werd? Ja, ik moest de doelen zelf opstellen. 14. Werden er duidelijke afspraken met je gemaakt? Ik hoefde niet echt afspraken te maken. Ik moest zeggen wat ik ging doen en dan was het goed. 15. En zo ja, zijn die afspraken nagekomen? 16. Wat denk jij: In hoeverre is er behoefte onder jongeren om te kunnen terugvallen op (bekende) hulpverlening? Ja, ik denk wel dat die behoefte onder jongeren groot is. Maar ik denk dat ze dan meer willen terugvallen op bekenden van hen en niet meer op de hulpverlening. 17. Als het gaat om je leven na jeugdzorg, waar moet volgens jou dan de meeste aandacht naar toe gaan? Kun je dit uitleggen? 1. Naar het inkomen. Als je geen inkomen hebt, kom je niet zo ver. Je kunt dan niets huren en geen boodschappen doen. 2. Naar het netwerk. Je gaat naar je familie en vrienden toe met je dingen waar je tegenaan loopt en voor steun. 18. Waar had je achteraf nog misschien behoefte aan gehad? Misschien met het helpen zoeken van een woning toentertijd. Ik heb geen VertrekTraining37 gehad. Waarschijnlijk had dat er mee te maken omdat ik zelf geen hulp meer wilde en zelf weg wilde van het fasehuis. 19. Hoe denk je dat dit voorkomen had kunnen worden? Ik heb geen idee. 20. Heb je een tip voor de gemeente om de nazorg38 aan jongeren die jeugdzorg verlaten beter te laten verlopen? Nazorg is er allemaal wel maar het wordt niet veel gebruikt. Er bestaat bijvoorbeeld de VertrekTraining maar die wordt niet veel gebruikt. De VertrekTraining wordt door instellingen ook maar weinig aangeboden. Er moet eerder worden begonnen met werken aan die onderdelen uit de VertrekTraining39. Als je 17 bent, kun je in het fasehuis terecht. De bedoeling van het fasehuis is dat je voor je 18e weer weg bent, en dan moeten al die dingen (zoals het zoeken van een woonruimte) in een korte periode worden geregeld. Daarom moeten ze daar al eerder mee beginnen. 21. Zou je nu nog ergens hulp bij kunnen gebruiken? Nee, ik heb geen behoefte meer aan hulp. 22. Heb je het boekje ‘Achttien is de Deadline40’ gekregen? Zo ja, heb je hier iets aan gehad? Waarom wel/niet? Heeft iemand dit boekje met jou doorgenomen? Had je dit nodig gehad? Zo ja, kun je dit uitleggen. Zo niet, ben je met dit boekje bekend? Nee, ik ken dat boekje niet. Mijn voogd had het ‘Op jezelf pakket’ voor mij aangevraagd maar ik heb dit 37
De VertrekTraining is een individuele training van tien weken waarin de jongere intensieve begeleiding krijgt bij het zoeken naar onderdak, het regelen van inkomen, werk of opleiding, het vinden van een passende vrijetijdsbesteding en geschikte mensen om op terug te vallen (Nederlands Jeugdinstituut, 2013b). 38 Nazorg: vervolghulp en zorg aan jongeren die uitstromen uit de geïndiceerde jeugdzorg. Het gaat om zorg en ondersteuning gericht op maatschappelijke en economische zelfstandigheid. Afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de jongere, bevindt de behoefte aan hulp en zorg zich vooral op de leefgebieden wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk (Gemeente Eindhoven, 2009). 39 De VertrekTraining is een individuele training van tien weken waarin de jongere intensieve begeleiding krijgt bij het zoeken naar onderdak, het regelen van inkomen, werk of opleiding, het vinden van een passende vrijetijdsbesteding en geschikte mensen om op terug te vallen (Nederlands Jeugdinstituut, 2013b). 40 Achttien is de Deadline is een boekje met daarin de verzameling van ervaringen van jongeren die de jeugdzorg op hun 18e hebben verlaten. Deze jongeren hebben de struikelblokken waar zij tegenaan zijn gelopen, getrotseerd en geven terugblikkend aan welke hulp zij graag gekregen hadden voordat zij achttien werden (Landelijk cliëntenforum jeugdzorg, z.d.). Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 44
pakket nooit gekregen. In het ‘Op jezelf pakket’ zitten bijvoorbeeld papieren over zorg. Maar bijvoorbeeld ook lampjes die je nodig hebt als je op jezelf gaat wonen. 23. Sommige jongeren vinden het fijn of willen graag hulp na hun 18de. Anderen zijn helemaal klaar met jeugdzorg. Hoe zat dit bij jou? Ik heb nu helemaal geen gesprekken meer met een hulpverlener. Ik heb geen behoefte meer aan hulp. 24. (Als de jongere geen gebruik heeft gemaakt van nazorg) Zou je kunnen uitleggen waarom je geen behoefte had aan hulp? Zie vraag 23. 25. Wat denk je dat hierbij een rol speelt? Bijv. Leeftijd, persoonlijk begeleider? Zie vraag 23. 26. Was de hulp die er was toegankelijk41 voor je? Ja, ik denk het wel. Maar je komt alleen op een wachtlijst te staan als je hulp wilt. Ik denk dat die wachtlijst wel de motivatie verlaagt van jongeren. Want als je op een gegeven moment dan hulp kunt krijgen, dan heb je de hulp misschien niet meer nodig. 27. Hoe ziet je leven er nu uit? Ik woon nu samen met mijn vriendin, bij haar ouders. We hebben ook een hondje. Ik doe verder een opleiding voor dierverzorging niveau 4. Daar krijg ik studiefinanciering voor. Helaas moest ik deze week weg bij mijn stage. Ik heb mijn mentor er al over gesproken en er wordt met stage gebeld. Ik doe het eerste en tweede jaar versneld van mijn opleiding. Ik zou graag een eigen bedrijf starten, een combinatie van een pension en fokkerij. Verder werk ik als vrijwilliger bij Zorgbelang. Ik ga daarvoor weleens mee met Tha Buzz. Daarnaast ga ik ook weleens mee naar congressen waar gemeentes bij aanwezig zijn.
Interview 6 jongere J
10-05-2013
Persoonlijke gegevens: Leeftijd: 22 jaar Woonsituatie: woont op kamers (studentenwoning) in Nijmegen Burgerlijke staat: Alleenstaand - Relatie (woont half samen) Man/vrouw: Man 1. Waar heb je gewoond binnen de jeugdzorg? Welke vorm (open/gesloten jeugdzorg)? Ik was 13 jaar toen ik met jeugdzorg te maken kreeg. Ik heb toen 2 jaar dagbehandeling gehad en daarna 1 jaar gezinstherapie en toen 2 jaar in het fasehuis van Entréa gewoond. Dit was allemaal open jeugdzorg. 2. Hoe lang heb je hier gewoond? Hoe kijk je terug op die periode? Ik stond open voor hulp en ik maakte het mezelf niet moeilijk. Ik had in het fasehuis een mentor en had met hem een goede klik. Daarnaast had ik ook een schaduwmentor, maar met hem kon ik het beter vinden. Je mentor is je vaste aanspreekpunt. In het fasehuis heb je 24-uurs begeleiding. Bij belangrijke dingen waarover je geen beslissing kon nemen, moest je wachten op je mentor, en mijn mentor had ook contact met mijn moeder. Contact tussen mij en mijn moeder was vooral stroef als we langere tijd bij elkaar waren want dan ontstonden er spanningen. Bij het fasehuis had ik weinig contact met mijn moeder, waardoor het weinige contact dat wij hadden leuk was. Ik vond dit verder prima en de band met mijn moeder is toen wel versterkt. We hebben nu nog steeds op dezelfde manier contact. Ik zat in het fasehuis met acht andere bewoners, je werkte in fasen. In fase 1 eet je van maandag tot vrijdag samen en er was een vaste taakverdeling. In deze taakverdeling stond wie wanneer kookt. In fase 2 en 3 kook je voor jezelf. In het fasehuis heb je doelen, het doel is om zelfstandig te worden. Bijvoorbeeld elke week je douche en toilet schoonmaken en je kamer opruimen. En je leert hoe je een goede maaltijd in elkaar zet. Wat ik nu in mijn leven doe, heb ik in het fasehuis geleerd. Ik heb dan ook veel aan de fasetraining gehad. Als je niet open staat voor hulp dan leer je ook niets. En dan maak je het jezelf heel moeilijk. Er 41
Toegankelijk: laagdrempelig, goed te bereiken.
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 45
zitten alleen jongeren die echt aan zichzelf willen werken in het fasehuis, ander gaven de begeleiders aan dat het niet echt jouw plek was. Mijn ervaring is dat vooral jongeren die een OTS hadden vaak boos waren en vonden dat ze het zelf wel zouden leren en dat ze anderen niet nodig hadden. 3. Hoe lang heb je te maken gehad met jeugdzorg? Ongeveer tot mijn 19e via ambulante woonbegeleiding. 4. Wanneer verliet je de jeugdzorg? Op mijn 18e verliet ik het fasehuis. Tot ongeveer mijn 19e jaar heb ik ambulante woonbegeleiding gehad. 5. Werd er gevraagd of je de zorg wilde verlengen? Ik kon verlenging van zorg wel aanvragen maar er was een wachtlijst. Het ambulant begeleid wonen is een doorstroom traject vanaf het fasehuis en je krijgt dan sneller hulp dan wanneer je niet in het fasehuis had gezeten. 6. Toen je 18+ werd, (en jeugdzorg formeel stopt) hoe zag je leven er toen uit? Toen ik 18 was, ging ik terug bij mijn moeder wonen. Ik wilde zelf begeleid wonen maar de fasetraining gaf aan dat ik wel ambulant begeleid kon wonen. Ik wilde nog eigenlijk niet naar huis, want op de fasetraining wordt je klaargestoomd voor het zelfstandige leven en dan moet je op jezelf gaan wonen anders raak je de vaardigheden kwijt. Ik heb toen bijvoorbeeld afspraken met mijn moeder gemaakt wanneer ik ging koken. Ik kon namelijk nog geen kamer vinden. Ik moest reageren op kamernet en ik kende de studenten niet die in studentenwoningen woonden dus ik kwam er moeilijk tussen. Ik werd 18 toen ik examen deed en ik kende geen studenten of mensen die op zichzelf woonden. Je mag op het fasehuis wonen tot je 18e. Ze hebben me laten zien hoe ik een kamer kon vinden. Ik was 19 toen ik op kamers ging wonen. Ik had een bemiddelaar gevraagd om een kamer te regelen, het werkte wel maar het was heel duur. Ik kan prima in een studentenhuis leven met mensen die anders zijn dan mij. 7. Had je een woonruimte? Zie vraag 6. 8. Had je een sociaal netwerk42 om op terug te vallen? Je mag mensen over de vloer krijgen in het fasehuis, maar je moet ze netjes voorstellen en je hebt thuiskomtijden. In fase 1 moest je doordeweeks om 11 uur thuis zijn, in fase 2 was dit 12 uur en in fase 3 ging dit in overleg. In het weekend moest je in fase 1 om 1 uur thuis zijn, en in fase 2 half 3, in fase 3 ging het in overleg. Ik heb broertjes en zusjes. Ik ben tevreden over mijn sociale netwerk, de mensen die ik nu heb zijn echt mijn mensen. Door jeugdzorg wordt je wat sceptischer tegen welke mensen je wat verteld. Je vertrouwt mensen minder snel. In mijn buurt zie ik dat mensen elkaar laten vallen. De mensen die ik ken zullen dat niet doen. Ik weet wat ik aan ze heb. 9. Had je een dagbesteding43 (Bijvoorbeeld werk of school)? Zie andere vragen. Tegenwoordig zit ik in het Kernteam bij Zorgbelang. Je moest 32 uur in de week iets te doen hebben in het fasehuis, of school of een baan. Als je geen van beide had dan werd je naar buiten gestuurd en mocht je pas na 4 uur terug zijn. Je moest dan gaan solliciteren. In die tijd ging ik naar school, ik heb het VMBO afgerond. Ze motiveerden je in het fasehuis om iets te gaan doen. Als je thuis komt van school mocht je niet tot de volgende ochtend binnen blijven. Ik was in die tijd veel met muziek bezig, ik kreeg dan bijvoorbeeld kaartjes voor een concert. Ik kreeg ontspanningsgeld en daar mag je dingen van halen waarvan je vond dat je er wat aan had. In het begin kreeg je € 9,- per week, als je ouder werd dan werd dit € 10,- of € 11,- in de week. Je kon dit geld opsparen. Je moest op school zitten. Ze gingen met je mee als je bijvoorbeeld een open dag had. Als je geen baantje had dan probeerden ze je hier wel bij te helpen. Als je er naar vraagt doen ze alles voor je, maar je moet het eerst zelf proberen. Er zijn bepaalde dingen waarvan ze vonden dat je het zelf moest kunnen. Bijvoorbeeld toen ik me moest inschrijven bij een school, toen vroeg ik aan de begeleiding of ze met me mee wilden naar de school om me in te schrijven. Ze zeiden dat inschrijven via internet kon en ik vroeg hoe dit moest. Toen zeiden ze dat ik op de website moest kijken. Ook bij bijvoorbeeld de zorgtoeslag zeggen ze waar je heen moet, maar je moet het uiteindelijk wel zelf doen. Naarmate je ouder wordt, 42
Sociaal netwerk: de mensen die rondom de jongere staan en waarmee de jongere contact heeft, bijvoorbeeld: klasgenoten, familie, gezin, vrienden (binnen de sportclub), buren, collega’s, partner etc. 43 Dagbesteding: de tijdsbesteding van iemand op een dag, bijvoorbeeld: werk, school, hobby’s, sport of contact met vrienden. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 46
verwachten ze steeds meer van je. Ik ben twee keer blijven zitten op het VMBO. Ze leerden je wel een hoop. Ik had een map waarin ik de belangrijkste papieren bewaarde. Ze komen soms ook bij je op de kamer zitten en dan zagen ze dat ik nog een hele berg papier had liggen. 10. Had je behoefte aan hulp44? Zo ja, wat voor een hulp kunnen wij aan denken? 11. Heb je hulp gekregen? Zo ja wat voor een hulp of door wie? Ambulant begeleid wonen is na mijn 18e gestopt omdat ik geen eigen kamer had. Tijdens deze begeleiding heb ik bijvoorbeeld wel geleerd hoe ik goedkoop boodschappen kan doen. Je hebt een potje (geld) voor de week. Maar als je het een hele maand moet doen met € 1000,- dan moet je verder kijken. Mijn ambulante begeleider was ook een soort van praatpaal, hij hielp me met kamers zoeken. 12. Heeft dit je geholpen? Wat ging (niet) goed? Ik heb tijdens het ambulant begeleid wonen na mijn 18e leren omgaan met geld. Ik kan nu prioriteiten stellen. Het doel was om met mijn financiën om te leren gaan, maar dat is niet helemaal gelukt. Ik had wekelijks een gesprek over hoe het ging maar had dit liever met mijn oude mentor (uit het fasehuis) gehad. Ik ben dankzij de hulp gaan nadenken of ambulant begeleid wonen mij heeft geholpen. Ik was tevreden met wat het mij heeft geleerd. Maar ik wilde leren om met geld om te gaan. Verder vond ik dat ambulant begeleid wonen te snel werd gestopt. Ze moeten dit meer afbouwen. 13. Had jij hier inspraak in de hulp die geboden werd? Ik kon zelf aangeven aan welke doelen ik wilde werken. Ik vroeg vaak aandacht op een negatieve manier en mijn doel was om zelf me even terug te trekken, de rust te vinden en niet langer op de negatieve manier aandacht te vragen. Dan ging ik achter de computer zitten of muziek luisteren. 14. Werden er duidelijke afspraken met je gemaakt? Ja 15. En zo ja, zijn die afspraken nagekomen? De hulpverlening kwam afspraken na, en als het niet door kon gaan dan gaven ze dat met reden duidelijk aan. 16. Wat denk jij: In hoeverre is er behoefte onder jongeren om te kunnen terugvallen op (bekende) hulpverlening? Ik had daar persoonlijk wel behoefte aan. Maar als je de mogelijkheid tot terugval hebt dan zul je sneller terug vallen. Ik heb één keer bijna een terugval gehad en mijn moeder heeft toen mijn schaduwmentor gebeld dat ik bijna een aanval had. Toen kwam mijn schaduwmentor langs voor een gesprek. Er zijn jongeren die wel behoefte hebben aan hulp maar ik weet niet of je tegen hen moet zeggen dat ze kunnen terug vallen op hulp. Er zijn mensen die heel kort voordat ze het fasehuis moesten verlaten te horen kregen dat ze op hun 18e het fasehuis moeten verlaten. Er werd bij mij in de voortgang bespreking, 3 maanden voordat ik het fasehuis verliet, gevraagd wat ik hierna ging doen. Eigenlijk moet je dan al beginnen met het zoeken van een kamer. Veel jongeren verwachten teveel van de jeugdhulp en veel jongeren zijn nog niet klaar met hun fasetraject. Maar ze moeten dan al wel op zichzelf gaan wonen. Ze werken tijdens het traject niet door en dat ligt dan ook aan henzelf. 17. Als het gaat om je leven na jeugdzorg, waar (op welke leefdomeinen) moet volgens jou dan de meeste aandacht naar toe gaan? Kun je dit uitleggen? 18. Waar had je achteraf nog misschien behoefte aan gehad? Ik heb veel aan de fasetraining gehad en de begeleiding voldeed aan mijn wensen. Als je iets behaalde dan werd je beloond door meer zelfstandigheid. Het fasehuis stond in een wijk, de buren groeten je gewoon en dat is ook echt een voordeel want dan leer je met mensen omgaan. In fase 3 ben je zelfstandig, maar het is meer bedoeld als een soort van vangnet voor terugval. In het fasehuis zaten de mensen die wat meer aandacht nodig hadden op de onderste verdieping. Per drie maanden vond er een evaluatie plaats, als je de vrijheid aan kon mocht je een verdieping hoger. In fase 1 had je wekelijks een mentorgesprek, maar als je vaker wou dan mocht dat. Ik zat in het begin vaak op kantoor bijvoorbeeld.
44
Hulp: praktische hulp, bijvoorbeeld: regelen van woonruimte, financiën, dagbesteding. Psychische hulp, bijvoorbeeld: gesprekken om ervaringen van vroeger te verwerken of praten over wat je moeilijk vindt of moeizaam gaat. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 47
19. Hoe denk je dat dit voorkomen had kunnen worden? Zie adviezen gemeente. 20. Heb je een tip voor de gemeente om de nazorg45 aan jongeren die jeugdzorg verlaten 18-23 jarige, beter te laten verlopen? Hoe zie je dit voor je? Als je nog niet klaar bent met je jeugdzorgtraject maar je doet wel je best dan zou het nog goed zijn als er nog iets van opvang is. Er zijn een hoop jongeren die tijdens het jeugdzorg traject geen zin hebben in hulp en dan op hun 18e jeugdzorg de schuld geven. Een tip zou zijn dat jongeren tijdens het traject er vaker aan worden herinnerd dat de hulp stopt zodra ze 18 zijn. Als de begeleiding weet dat een jongere na zijn 18e niet kan terugvallen op een woonruimte binnen zijn sociale netwerk dan moeten ze op tijd beginnen met het meezoeken naar een kamer. En dat ze bijvoorbeeld voorrang krijgen op een kamer. Het zou goed zijn als nazorg een onderdeel wordt van het jeugdzorgtraject. Zodra je 17 wordt, moet je eigenlijk al leren omgaan met geld. Ik leerde pas tijdens het ambulant begeleid wonen hoe ik met geld moest omgaan. Nazorg is niet nodig als jongeren goed genoeg begeleid worden op de woongroep. Er moet dus betere voorbereiding komen zodat jongeren, als ze 18 worden, klaar zijn voor hun leven in de maatschappij. Er zijn heel veel dingen die jongeren al voor het fasehuis kunnen leren. Leer een kind al vroeg sparen, het traject van 0 – 18 jaar zou één geheel moeten zijn. Als je pas vanaf je 16e jaar op een fasehuis terecht komt dan moet je kijken wat een jongere al wel en niet kan. Organisaties die zich inzetten op het gebied van zorg voor de jeugd moeten niet concurreren met elkaar, maar samen gaan zitten en één stijl van werken ontwikkelen. 21. Zou je nu nog ergens hulp bij kunnen gebruiken? Nee, nu niet. 22. Heb je het boekje ‘Achttien is de Deadline46’ gekregen? Zo ja, heb je hier iets aan gehad? Waarom wel/niet? Heeft iemand dit boekje met jou doorgenomen? Had je dit nodig gehad? Zo ja, kun je dit uitleggen. Zo niet, ben je met dit boekje bekend? Ik ken dit boekje niet. Het is goed dat het er is maar dan moet dit wel toegankelijk zijn. 23. Sommige jongeren vinden het fijn of willen graag hulp na hun 18de. Anderen zijn helemaal klaar met jeugdzorg. Hoe zat dit bij jou? Ze gaven aan dat als ik nog een keer langs wilde komen, dat ik dan wist waar ik moest zijn. Maar dat hing volgens mij ook wel van de relatie af die de hulpverlener met de jongere had. Bij een goede band geven hulpverleners sneller aan dat jongere nog langs mogen komen. Het krijgen van ambulante hulp was handig, ik kreeg het aangeboden. 24. (Als de jongere geen gebruik heeft gemaakt van nazorg) Zou je kunnen uitleggen waarom je geen behoefte had aan hulp? 25. Wat denk je dat hierbij een rol speelt? Bijv. Leeftijd, persoonlijk begeleider? 26. Was de hulp die er was toegankelijk47 voor je? 27. Hoe ziet je leven er nu uit? Sommige mensen die ik uit de fasetraining ken die zie ik nog steeds. Mijn leven is nu prima, het enige waar het fout gaat is school. Ik heb verschillende opleidingen gedaan, maar niet de discipline om iets door te zetten. Ik werk nu in het Radboud ziekenhuis, ik leg daar instrumenten op de goede plek. Ik werd voor mijn gevoel niet uitgedaagd in de studies. Ik wil graag HBO verpleegkunde gaan doen maar het kan zijn dat ik er na een tijdje achter kom dat dit niet de goede studie voor mij is.
45
Nazorg: vervolghulp en zorg aan jongeren die uitstromen uit de geïndiceerde jeugdzorg. Het gaat om zorg en ondersteuning gericht op maatschappelijke en economische zelfstandigheid. Afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de jongere, bevindt de behoefte aan hulp en zorg zich vooral op de leefgebieden wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk (Gemeente Eindhoven, 2009). 46 Achttien is de Deadline is een boekje met daarin de verzameling van ervaringen van jongeren die de jeugdzorg op hun 18e hebben verlaten. Deze jongeren hebben de struikelblokken waar zij tegenaan zijn gelopen, getrotseerd en geven terugblikkend aan welke hulp zij graag gekregen hadden voordat zij achttien werden (Landelijk cliëntenforum jeugdzorg, z.d.). 47 Toegankelijk: laagdrempelig, goed te bereiken. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 48
Interview 7 jongere R
13-05-2013
Persoonlijke gegevens Leeftijd: 22 Woonsituatie: Rotterdam, klein huisje voor mezelf. Sinds november op mezelf. Burgerlijke staat: Soms uuh nee, laten we het maar op nee houden. Niets vast. Man/vrouw: Man 1.Waar heb je gewoond binnen de jeugdzorg? Welke vorm (open/gesloten jeugdzorg)? Sinds november woon ik in Rotterdam. Daarvoor bij mijn ouders en daarvoor even in Arnhem maar dit was heel erg kort. In schuitgraaf leerhuis van Pactum. Ik was toen eind 15/16 tot mijn 17de. Daarna ben ik naar een flatje/kamertje van Pactum gegaan. Dus extern begeleid een fasehuis. Hier woonde ik met z’n tweeën. De begeleiders woonden niet bij ons maar er was een kantoor op 15 minuten loopafstand. Officieel was de bedoeling dat de begeleiding minimaal 1 keer in de week langskwamen. Op een gegeven moment kwamen ze minder dan 1 keer in de maand langs omdat ik een flinke babbel had. Dit vond ik wel fijn, gewoon rust aan mijn hoofd, gewoon doen wat ik zelf wilde. Of dat nou heel goed uitgepakt is laat ik nog even in het midden. Misschien was meer begeleiding wel beter geweest. Ik had wel 1 keer in de 2 dagen telefonisch contact. 2.Hoe lang heb je hier gewoond? Hoe kijk je terug op die periode? Ongeveer 2 jaar. Echt serieuze begeleiding was er niet. Ze letten meer op de kleine dingen van: “doe je je was?” Maar echt betere begeleiding bij het helpen van ordenen van je papieren werd niet gedaan. Niet dat als ze komen er nog steeds zo’n stapel ligt. Maar dat het beter geordend is. Niet dat je al je papieren niet geordend hebt. Meer de dingen die je klaar maken voor het echte leven. Daar moeten ze meer werk insteken. Dat je echt naar je werk gaat bijvoorbeeld. Dat de begeleiding het meer over serieuze dingen heeft en niet dat je alleen maar aan het ouwehoeren bent. Ik zelf kan dit zelf wel goed, maar anderen hebben daar wel meer last van. Tv Gelderland was toen een keer bij ons langs geweest. Ze hadden een film gemaakt over jeugdzorg. Ik was bang dat we in een verkeerd daglicht werden gezet. Er was een jongere die alleen maar aan het stuiteren was door de groep heen. Die Angelique van tv Gelderland vroeg aan hem: “Hoe zie jij je toekomst?’’ Hij kijkt haar aan en stopte met stuiteren en zegt: “Toekomst, welke toekomst? Ik heb geen toekomst.’’ Het besef van iemand van 16 jaar die dat niet heeft, probeer dat er maar eens uit te krijgen. Dan ben je geen kind meer, dan ben je een jongen in de jeugdzorg. Wanneer ik om 16:00 uur thuis kwam moest ik een verantwoording geven wat ik ging doen die dag aan de leiding en ook aan groepsgenoten. Je krijgt als jongere niet meer de kans om kind te zijn in de jeugdzorg. 3.Hoe lang heb je te maken gehad met jeugdzorg? Zie vraag 2. 4.Wanneer verliet je de jeugdzorg? In het fasehuis tot 18. 5.Werd er gevraagd of je de zorg wilde verlengen? In begin van het jaar, ongeveer in maart werd ik 18 jaar. Ik kreeg anderhalf tot 2 maanden na mijn 18de de tijd om iets voor mezelf te regelen. Ik werd hierop niet voorbereid. Op die dag werd mijn kamer leeggehaald (na die anderhalf tot 2 maanden). Ik had het geluk dat ik bij mijn ouders terecht kon. Inkomen vind ik het belangrijkste. Maar zij brachten het iets anders. Ik heb niet het gevoel gehad dat ik gestimuleerd werd om een baan te zoeken of een inkomen. Mijn zus ging thuis weg, dus ik kon haar kamer overnemen. Bij de RIBW stopte de hulp omdat ik geen psychiatrische klachten had. Toen was het klaar. Ik dacht: “Stik maar lekker met jullie ‘goede zorg’’. Ik heb toen alles zelf gedaan. 6.Toen je 18+ werd, (en jeugdzorg formeel stopt) hoe zag je leven er toen uit? Ik woonde weer bij mijn ouders. Ik wilde niets met jeugdzorg te maken hebben. Zij hielden zich niet aan afspraken, kwamen nooit opdaNazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 49
gen. In de telefoon gesprekken vroegen ze alleen: “Gaat alles goed of leef je, en nog wat heb je gegeten?” Toen ben ik gaan werken op de klantenservice bij T-Mobile. Aan het einde van jeugdzorg zeiden ze: “Je gaat al niet naar school dus is belangrijk dat je werk gaan zoeken.” Toen ben ik gewoon bij uitzendbureau naar binnen gelopen. Ik heb toen 6/7 maanden gewerkt en daarna overgestapt naar Nuon ook bij de klantenservice. Ik werkte daar gewoon 40 uur in de week. Daarna had ik me ingeschreven voor een staatsexamen havo en toen heb ik mijn havo diploma gehaald. Ik kom van gymnasium af en toen ik met jeugdzorg gestopt was deed ik ook havo maar nam het niet serieus. Daarom had ik het niet afgemaakt. Toen ben ik Hbo gaan doen, technische bedrijfskunde. Maar vond ik niets en nu doe ik toelatingexamen voor de universiteit. 7.Had je een woonruimte? Nee 8.Had je een sociaal netwerk48 om op terug te vallen? Ik heb echt mijn zus. Zij is de enige die ik vertrouw. Ik ben van Turkse afkomst. Wisten jullie dat? Mijn ouders begrepen daarom niets van jeugdzorg. In die cultuur is dat anders. Maar omdat ik zo goed kon babbelen, vertrouwden mijn ouders mij. Ik was altijd wel gewoon populair geweest. Ik heb een druk sociaal leven. En als ik afdroop belde ik Hellen (van Zorgbelang): “Heb je een project?” En dan was ik daar mee bezig en dan ging het weer een tijdje goed. 9.Had je een dagbesteding49 (Bijvoorbeeld werk of school)? Je mocht niet overdag thuis zijn. Je moest een planning hebben. In de winter is dat moeilijk. In de zomer lukt het wel. Iedereen ging dan naar de Rijkerswoerdse plassen, daar gewoon chillen. Ik had wel school, voor mij was het daarom niet zo moeilijk. Jongeren daar zijn eerder bezig met leiding flashen dan dat ze zich realiseren dat het om hun eigen leven gaat. Ik was wel leerplichtig. De begeleiding was er wel mee bezig om mij te ondersteunen, maar ze hadden het nooit echt doorgepakt. Ik zat ook in een moeilijke fase, hadden ze ook niet echt wat aan kunnen doen. Ik vond havo niets, te makkelijk en omslachtig. Hbo ging wel. 10.Had je behoefte aan hulp50? Zo ja, wat voor een hulp kunnen wij aan denken? Ik ben ver aan de drugs geraakt, daar hadden ze niets aan gedaan. Dat hadden ze wel kunnen zien. Het ligt niet aan hen, ik was ze steeds te slim af. Als ze wilden komen, verzon ik weer een smoes. Het probleem bij het fasehuis was ook dat mijn mentor gewoon een beetje vervelend was. Mijn mentor had een Turkse ex-man gehad. Daarom dachten zij, die past wel bij mij omdat ze de cultuur kent. Maar ze begreep geen klote van. Maar zij moest mij helpen en die andere die mij wel begreep kon me niet spreken omdat zij mijn mentor niet was. Zij moest mij voor belangrijke zaken dan doorverwijzen naar mijn mentor. Dat ik liever met die andere wilde praten had ik volgens mij wel aangegeven. 11.Heb je hulp gekregen? Zo ja wat voor een hulp of door wie? Ik werd volgens mij wel geholpen met zorgtoeslag. Ik vind dit onzin. Ik hoor dit elke keer terug, dat jongeren dit niet alleen kunnen. Als de begeleiding nou duidelijker zegt dat je 600 tot 700 euro per jaar terug krijgt dan doen ze het wel. 12.Heeft dit je geholpen? Wat ging (niet) goed? Ik had een hele lieve dame als begeleider. Zij heeft mijn hele leven veranderd. Slim en ook nog best wel leuk om te zien. Ik en een charmeur en het klikte heel goed. Het ging verder dan alleen begeleiding. Soms hadden we ook gesprekken tot laat, 3 uur ’s nachts ofzo. Het ging dan niet alleen maar om hulpverlening maar meer over wie ik ben en wat ik wil. Als kanttekening erbij wil ik wel zeggen dat ik op zich wel intelligent ben, als ik dat zo over mezelf mag zeggen. Ik ben ook sociaal. Veel jongeren zijn niet slim, actief betrokken en zo sociaal.
48
Sociaal netwerk: de mensen die rondom de jongere staan en waarmee de jongere contact heeft, bijvoorbeeld: klasgenoten, familie, gezin, vrienden (binnen de sportclub), buren, collega’s, partner etc. 49 Dagbesteding: de tijdsbesteding van iemand op een dag, bijvoorbeeld: werk, school, hobby’s, sport of contact met vrienden. 50 Hulp: praktische hulp, bijvoorbeeld: regelen van woonruimte, financiën, dagbesteding. Psychische hulp, bijvoorbeeld: gesprekken om ervaringen van vroeger te verwerken of praten over wat je moeilijk vindt of moeizaam gaat. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 50
Op zondagavond, wanneer je terug kwam, moest ik verplicht een weekrooster maken. Ik had een goede klik met de begeleider en zij wisten waar ik mee bezig was. Maar bij anderen die dat niet hadden, moest alles op de planning staan, wat er niet op stond mocht je niet doen. Daarom zetten zij meteen al alles vol met chillen met vrienden. Op zich wel leuk bedacht, het idee is wel goed. Maar het wordt niet goed uitgevoerd. Het kan niet consequent. Lijkt me verstandig om te zeggen of een jongere laten nadenken hoe je leven er uit ziet in de toekomst. Ik kwam tot het besef, ik kon niet plannen. Het lijkt me beter als ze met jongeren gaan zitten en vragen: “Wat wil jij in deze 3 dagen bereiken? Wat wil je doen of gedaan hebben?’’ Je kunt ook zeggen, deze 3 dagen wil ik even niets doen. Dat kan ook, is ook een antwoord. Maar laat de jongeren er over nadenken. Niet voor een hele week. Maak het praktischer, samen doorspreken met een jongere. Realiseer je dat het niet gaat als je 15 jaar bent. 13.Had jij hier inspraak in de hulp die geboden werd? 14.Werden er duidelijke afspraken met je gemaakt? Zie vraag 1, 2 en 12. 15.En zo ja, zijn die afspraken nagekomen? Zie vraag 1 en 2. 16.Wat denk jij: In hoeverre is er behoefte onder jongeren om te kunnen terugvallen op (bekende) hulpverlening? Heel belangrijk. Bijv. een goede vriend van mij is nu 23. Toen hij 18,5 werd, krijg je geen geld meer. Hij heeft anderhalf jaar rond rondgezworven, van vriend bij vriend blijven slapen. Bij zijn moeder schoot het niet op, zij was alcoholist. Na 3 maanden wachttijd had hij het gehaald. Nu is hij bezig met school. Hij werd daar gestimuleerd voor school. Mijn visie: jeugdzorg kinderen zijn niet zo slim, allemaal laagopgeleide mensen. 80 van oude huisgenoten laagopgeleid. Ik doe nu de universiteit dus ik red het wel. De wat dommere mensen realiseren zich niet dat ze hun eigen leven verpesten, zij komen er pas achter op hun 27e, 28e als het al te laat is, als ze dan al niet aan de drugs zijn. Je wordt snel geconfronteerd met drugs. Je zit met zijn allen op de groep, en je hebt niets te doen, dan ga je blowen. Dat deed ik eerst ook, ik had een huisgenootje die dat eerst ook deed dus als ik bij hem was deed ik dat ook. Sommige jongeren willen geen hulp. Mensen in de jeugdzorg zijn ook soms chagrijnig. Verschil begeleiding Bureau Jeugdzorg van de wet politie. 17.Als het gaat om je leven na jeugdzorg, waar moet volgens jou dan de meeste aandacht naar toe gaan? Kun je dit uitleggen? Hobby en sport heb je geen tijd, behoefte in de jeugdzorg. Ik ben van mening dat één iemand van de begeleiding je moet meenemen naar een sportschool of je helpt om een afspraak te maken. Of dat de groep een pas neemt en dan verschillende jongeren kunnen laten komen met begeleiding. Zo help je jongeren aan het sporten. Ik denk dat dat wel interessant is. Het klinkt misschien heel vaag maar ik ben mezelf tegen gekomen door het sporten. Door sporten krijg je doorzettingsvermogen, je leert jezelf kennen doordat je soms tot het gaatje gaat. Je krijgt meer respect voor je eigen lichaam. Jongeren in de jeugdzorg moeten meer begrijpen hoe belangrijk een studie voor je is. Dit is echt belangrijk, ook voor je toekomst en je inkomen. Veel jongeren nemen een Wajong uitkering. Dit is lekker makkelijk. Kunnen ze lekker thuis zitten, niets doen. Ze hebben dan ook geen sociaal leven. 18.Waar had je achteraf nog misschien behoefte aan gehad? Zie vraag: 1, 2, 5 en 17. 19.Hoe denk je dat dit voorkomen had kunnen worden? 20.Heb je een tip voor de gemeente om de nazorg51 aan jongeren die jeugdzorg verlaten beter te laten verlopen? Pak mensen die verstand hebben van jongeren. Professional zijn is niet het einde. Het gaat om mensen 51
Nazorg: vervolghulp en zorg aan jongeren die uitstromen uit de geïndiceerde jeugdzorg. Het gaat om zorg en ondersteuning gericht op maatschappelijke en economische zelfstandigheid. Afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de jongere, bevindt de behoefte aan hulp en zorg zich vooral op de leefgebieden wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk (Gemeente Eindhoven, 2009). Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 51
die een klik hebben en ook zelf dingen hebben mee gemaakt die het zelf ook begrijpen omdat ze het hebben mee gemaakt. Het moet geen huppelkutje zijn die een plan moet schrijven. Het is belangrijk dat ze affiniteit hebben en dat ze luisteren naar de jongeren Ik vind ook dat jongeren na hun18de nog ergens langs moeten. Dat ze verplicht na een half jaar nog langs gaan. Dat ze bij iemand terecht kunnen. Aangewezen mensen die langs gaan en die vragen hoe het met je is en dat het voor de rest geen consequenties heeft. Hoe zou jij het vinden, ik ken bijvoorbeeld een meisje, echt een leuk meisje van een groep. Haar moeder is in de fik gestoken voor haar neus. Daarna is ze 5 jaar lang misbruikt door haar familie. Hulpverlening heeft dan geen zin meer. Dat meisje had geen zin meer in het leven. En dan moet de begeleiding zeggen wat ze allemaal moest doen. Zij kijkt heel anders tegen het leven aan. Voor haar is seks niet speciaal. De normen en waarden zijn heel moeilijk om aan te leren als je op de groep komt. Je zit dan niet op één lijn. Dat maakt het moeilijk, helemaal met dit soort jongeren. Ik denk dat ze moeten inspelen op de begeleiding. De basis is jeugdzorg vormgeven. Sowieso heel duidelijk het traject van te voren afspreken. Nu wordt het een traject dat niet wordt nagekomen. Als jij iemand adopteert gaat het wel goed omdat zij liefde, normen en waarden mee krijgen. En niet jeugdzorg dat je in een keer aan de hele andere kant van Nederland woont of het ene moment weer over heel Nederland en elke keer weer met andere mensen. Ze moeten kleinere groepen hebben. En pas elke keer na 3 jaar weer een nieuwe fase van weer 3 jaar met begeleiding die ze door en door kennen. Ze moeten een gevoel van thuis krijgen. De sleutel is jongeren meer houvast te geven en veel meer de kans te geven bij één iemand te zijn en iemand te vertrouwen. Normen en waarden leer je niet één keer in de week van een mentor maar van ouders die je elke dag ziet. Ik kom zelf wel veel warmte van thuis, ik heb die basis wel. Eén stabiele plek en niet een jaar op 18 verschillende plekken zoals dat meisje wat ik noemde, ze was pas 17. Dat is de basis. De begeleiding heeft geen inspraak, soms wel. Maar de voogd moet het bepalen. Zij vragen een verlenging aan of hebben inspraak in wanneer de OTS moet komen. Ze schrijven een rapport, wie zijn die mensen. Ik heb zelf geen voogd gehad omdat ik vrijwillig geplaatst werd. 21.Hoe vindt jij dat de gemeente de nazorg vorm moet geven, wat passend is voor een 18-23 jarige? Hoe oud zijn jullie? Was er geen omslag punt dat je serieuzer werd? Jongeren in de jeugdzorg hebben dit omslagpunt al veel eerder. Die zijn 14, 15, 16, 17, 18. Zij focussen zich vooral op die leeftijd, maar moeten die al iets eerder bereiken omdat ze al vroeg op eigen benen moeten staan. Meer begeleiding op serieuze dingen. 22.Zou je nu nog ergens hulp bij kunnen gebruiken? Nee, ik ben tevreden op het moment en heb geen hulp nodig. 23.Heb je het boekje ‘Achttien is de Deadline52’ gekregen? Zo ja, heb je hier iets aan gehad? Waarom wel/niet? Heeft iemand dit boekje met jou doorgenomen? Had je dit nodig gehad? Zo ja, kun je dit uitleggen. Zo niet, ben je met dit boekje bekend? Nee nooit. Maar volgens mij via Hellen er van gehoord. 24.Sommige jongeren vinden het fijn of willen graag hulp na hun 18de. Anderen zijn helemaal klaar met jeugdzorg. Hoe zat dit bij jou? 25.Wat denk je dat hierbij een rol speelt? Bijv. Leeftijd, persoonlijk begeleider? 26.Was de hulp die er was toegankelijk53 voor je? 27.Hoe ziet je leven er nu uit? Ik wil de opleiding psychologie gaan doen op universitair niveau. 52
Achttien is de Deadline is een boekje met daarin de verzameling van ervaringen van jongeren die de jeugdzorg op hun 18e hebben verlaten. Deze jongeren hebben de struikelblokken waar zij tegenaan zijn gelopen, getrotseerd en geven terugblikkend aan welke hulp zij graag gekregen hadden voordat zij achttien werden (Landelijk cliëntenforum jeugdzorg, z.d.). 53 Toegankelijk: laagdrempelig, goed te bereiken. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 52
Ik werk/help Zorgbelang nu niet meer zoveel omdat ik in Rotterdam woon. Ik heb ook al heel veel bustoeren gedaan. Ik heb met bijna alle projecten wel geholpen. Op een gegeven moment moet ook wel de jonge garde meer helpen, want hoeveel heb ik nou met jeugdzorg te maken op dit moment? Dan is het nog best moeilijk om mee te geven wat er in de jeugdzorg wordt gedaan omdat ze nu misschien anders werken als 4 jaar geleden. De wat serieuzere dingen pak ik nog wel aan of help ik mee denken. Zodra er iets is met politiek bijvoorbeeld. Alles wat op mijn CV kan staan, doe ik. Uiteindelijk gaat alles om mijn inkomen.
Interview 8 jongere M
14-05-2013
Persoonlijke gegevens: Leeftijd: 21 jaar Woonsituatie: woont in een studentenwoning in Den Haag. Burgerlijke staat: Alleenstaand - Relatie Man/vrouw: vrouw 1. Waar heb je gewoond binnen de jeugdzorg? Welke vorm (open/gesloten jeugdzorg)? Ik heb vanaf mijn 16e tot mijn 18e jaar in een open fasehuis van de Hoenderloo groep in Deventer gewoond. Vanwege de beperkte tijd die er was voor het interview, zijn we niet ingegaan op de jeugdzorg die zij vòòr haar 16e mogelijk heeft ontvangen. 2. Hoe lang heb je hier gewoond? Hoe kijk je terug op die periode? Tot mijn 18e jaar dus. Op mijn 17e zat ik al in fase 3. Ik woonde toen niet meer in het fasehuis maar had nog wel contact met begeleiders. De meeste zaken die er van me werden gevraagd kon ik al. Ik zorgde vanaf mijn 12e al voor mijn moeder. Ik vond het onzin dat ze me op al die zaken gingen beoordelen. Ik liet zien dat ik de dingen goed deed en daardoor kon ik snel weg bij het fasehuis. 3. Hoe lang heb je te maken gehad met jeugdzorg? Zie vraag 2. Ik had voor na mijn 18e vrijwillig nazorg aangevraagd bij de Hoenderloo groep. De Hoenderloo groep adviseerde dat ook. De rechter sprak uit dat ik een jaar nazorg kreeg zodat er een beetje opgelet werd op mij of ik niet zou terugvallen. Begeleiding is echter nooit komen opdagen. 4. Wanneer verliet je de jeugdzorg? Zie vraag 3. 5. Werd er gevraagd of je de zorg wilde verlengen? 6. Toen je 18+ werd, (en jeugdzorg formeel stopt) hoe zag je leven er toen uit? Op mijn 18e kreeg ik een terugval. Ik kwam bij een jongen terecht in Den Haag die me twee jaar lang mishandelde. Ik had vrijwillig nazorg aangevraagd bij de Hoenderloo groep voor na mijn 18e. De Hoenderloo groep adviseerde dat ook. De rechter sprak uit dat ik een jaar nazorg kreeg zodat er een beetje opgelet werd op mij of ik niet zou terugvallen. Begeleiding is echter nooit komen opdagen. Toen ik bij die jongen zat, zat ik zo gevangen dat ik niet meer terug kon naar de Hoenderloo groep. Hoenderloo Groep heeft me echt laten vallen. Ik ben later gevlucht van die jongen en ben naar school gegaan. Ik heb daar met een leraar gesproken (zie vraag 8) en ik ben nooit meer teruggegaan naar die jongen. 7. Had je een woonruimte? Ik kon na mijn 18e niet terug naar mijn studio. Die jongen had de sleutels van mijn studio. Ik ging toen naar mijn moeder terug. 4 dagen later had ik de sleutels en kon ik terug naar mijn studio. Ik heb toen nog van mijn moeder een koelkast gekregen als verjaardagscadeautje. 8. Had je een sociaal netwerk54 om op terug te vallen? Mijn voogd vond dat ik gastlessen moest geven om mijn problemen te verwerken. Anders zou ik geslo54
Sociaal netwerk: de mensen die rondom de jongere staan en waarmee de jongere contact heeft, bijvoorbeeld: klasgenoten, familie, gezin,
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 53
ten komen te zitten. Ik ben toen in contact gekomen met Hellen van Zorgbelang. Zij was meer mijn hulp. Zij zorgde ervoor dat ik mijn emoties weer aandeed en dat ik ging praten. Als ik wil praten, dan is ze er voor me. Ik heb ook een leraar op school die me altijd kan helpen. Ik kan met hem heel goed praten. Hellen en hij zijn echt lifeguards voor me. Ze zijn er voor me. Ze gaven ook aan dat ze me zouden helpen om verder met mijn leven te gaan, als ik bij die jongen die me mishandelde weg zou gaan. Mijn loverboy uit die tijd heeft mijn sociale netwerk kapot gemaakt. Ik heb later wel contact opgenomen met mijn oude vrienden. We zijn nu niet echt vrienden maar ik spreek ze wel af en toe. Mijn straatvrienden waren mijn familie. Jeugdzorg heeft ze van mij afgepakt. Mijn straatvrienden hadden me destijds opgevangen, belden de politie. Nu hebben we wel contact maar het is niet meer zo hecht, we zijn niet close meer. 1 keer per jaar/ 1 keer per half jaar komen we bij elkaar. Zie ook vraag 6. 9. Had je een dagbesteding55 (Bijvoorbeeld werk of school)? Tijdens het jeugdzorgtraject hield de muziek (rappen) en bidden me overeind. 10. Had je behoefte aan hulp56? Zo ja, wat voor een hulp kunnen wij aan denken? Toen ik in het fasehuis zat, stond ik niet open voor hulp. Dit kwam doordat ik niet meer geloofde in de hulp die zij mij wilde aanbieden. Ze hebben me keer op keer in de steek gelaten, waarom zou ik hun nu wel vertrouwen/geloven? Ik heb nadat ik bij mijn ex die me mishandelde wegging (toen was ik inmiddels 20 jaar), hulp gezocht bij PsyQ57. Ook hier kwam ik snel achter dat zij mij niet de hulp kunnen bieden die ik nodig heb. 11. Heb je hulp gekregen? Zo ja wat voor een hulp of door wie? Toen ik in het fasehuis woonde en naar fase 3 ging, hebben de leidingen met mij meegekeken naar een kamer in Deventer en hebben zij mijn school geregeld. Ze wisten vanaf het begin dat ik na mijn jeugdzorgtijd in Den Haag wilde wonen. Tevens hebben zij mij niet geholpen om naar een woonruimte te zoeken in Den Haag. De school was ook niet waar ik kon afstuderen. Ik liep stage bij Zorgbelang en wilde hier mijn studiepunten behalen. Echter had de school mij uitgeschreven wegens afspraken die niet na zijn gekomen. Communicatie liep dwars door elkaar heen en ze stonden ook niet open voor mijn argumenten. Uiteindelijk heb ik weer zelf ook een school moeten zoeken. Verder kon ik de huishoudelijke taken al. Ik wilde geen hulp op psychisch gebied. Ik heb er geen last van. Ik kreeg tijdens het fasehuis wel een agressie-regulatietraining. Het hebben van een hobby hebben ze niet gestimuleerd. Ik hield me bezig met muziek maar daar hebben ze niets mee gedaan. Sociaal netwerk: Ik mocht geen contact meer hebben met één van mijn straatvrienden. Hij was degene die ervoor zorgde dat jeugdzorg erachter kwam dat ik in een loverboy circuit zat. Zelf zat hij niet in deze wereld. Hij was 1 van mijn straatvrienden, mijn familie. Zie vraag 8: Hellen en de leraar van school. Toen ik in Den Haag woonde heb ik hulp gezocht bij PsyQ58. Zij konden mij niet de hulp bieden die ik nodig heb. 12. Heeft dit je geholpen? Wat ging (niet) goed? De hulp die ik bij het fasehuis heb gehad, is onzin geweest. De dingen waarvan ze wilden dat ik die kon, kon ik al. Ze zijn met de hulp ook te laat gekomen. Ik had eerder hulp moeten krijgen want dan was ik niet in de loverboysituatie terecht gekomen. vrienden (binnen de sportclub), buren, collega’s, partner etc. 55 Dagbesteding: de tijdsbesteding van iemand op een dag, bijvoorbeeld: werk, school, hobby’s, sport of contact met vrienden. 56 Hulp: praktische hulp, bijvoorbeeld: regelen van woonruimte, financiën, dagbesteding. Psychische hulp, bijvoorbeeld: gesprekken om ervaringen van vroeger te verwerken of praten over wat je moeilijk vindt of moeizaam gaat. 57 PsyQ staat voor psycho-medische programma’s. PsyQ biedt hulp voor mensen met psychische problemen (PsyQ, z.d.). 58 PsyQ staat voor psycho-medische programma’s. PsyQ biedt hulp voor mensen met psychische problemen (PsyQ, z.d.). Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 54
De hulp die ik zou moeten hebben, heb ik niet van hun gehad. De hulpverlening beoordeelde me op een bepaalde manier, ze denken erg in hokjes. Ik kom van de straat en ik ben meer dan alleen loverboyproblematiek. Ze moeten signalen oppakken dat ik niet één van die standaard loverboy-meisjes ben. De hulpverlening doet naar aanleiding van het lezen van je dossier hier aannames uit. Maar er is meer dan een dossier. Ik heb een agressie-regulatietraining gevolgd. Ik was best agressief in die tijd. Ze pakten hiermee alleen het gevolg aan maar niet de oorzaak. Dus dat werkte niet. Ze hadden de oorzaak al eerder moeten aanpakken. Ik mocht geen contact meer hebben met een vriend die uit het loverboy circuit komt, terwijl hij me juist heeft geholpen om daar uit te komen. Ik moest verplicht om de 4 jaar een persoonlijkheidsonderzoek doen. Daar kwamen zaken uit waar ik het niet mee eens was. Eigenlijk werd ik door alle hulp alleen maar gestoord. Hoe kan je mij beoordelen op basis van een tekening die ik moet maken? Al de hulp zorgde ervoor dat ik nog dieper zakte en tevens ook mezelf verzwakte. Dankzij de ‘verkeerde hulp’ kreeg ik zelfmoordneigingen. Ik weet zeker dat dit bekend was op de groep, maar ze deden er niets mee. Ze zagen dat ik met polsbandjes liep en dergelijke maar ze zijn de confrontatie nooit aangegaan. Tevens ben ik achtervolgd toen ik aangifte had gedaan. Ik heb meerdere keren naar de groep gebeld voor hulp maar helaas, geen gehoor. Hierdoor werd ik betast, bedreigd, verkracht. Dit is vaker dan 1 x voorgekomen. Intussen verwachten ze van mij dat ik met hun meewerk. Uiteindelijk ben ik hun werk, uiteindelijk moeten hun zorgen dat ik me ergens veilig voel, me thuis voel. Uiteindelijk werken ze voor mij. In mijn periode is dit niet naar voren gekomen. Binnen jeugdzorg was er dwang. Je moest praten. In jeugdzorg moet je overal toestemming voor vragen terwijl ik daar helemaal niet op zat te wachten. Sinds mijn 12e zorgde ik voor mijzelf en mijn moeder. Ze hebben me nooit geholpen op de manier die ik nodig had. Talloze gesprekken gevoerd zonder een doel, inzicht. Jeugdzorg geeft je hopen dat het beter wordt, maar uiteindelijk moet je de realiteit keihard aankijken en kom je erachter dat het alleen maar erger wordt. Is dit wat hulp moet zijn? Vervolgens moet ik al mijn vrijheden, mijn omgeving, mijn vrienden (familie) etc. laten gaan. Waar was de jeugdzorg om mijn hand vast te houden? Op het moment dat ik in Deventer zat, lieten zij mijn hand ook los. Ik werd teruggevallen naar mijzelf, maar moest wel toestemming vragen als ik weg wilde. Ik moest wel laten weten met wie ik omging. Jeugdzorg wil dat je opofferingen maakt, is dat hoe hulp moet voelen? Door alles wat er gebeurde, raakte ik gewend aan een abnormale relatie. De hulpverlening heeft dat niet aangepakt. Zie ook vraag 6. 13. Had jij hier inspraak in de hulp die geboden werd? De hulpverlening maakte een stappenplan zonder mij. Zie ook vraag 12. 14. Werden er duidelijke afspraken met je gemaakt? 15. En zo ja, zijn die afspraken nagekomen? Zie vraag 6. 16. Wat denk jij: In hoeverre is er behoefte onder jongeren om te kunnen terugvallen op (bekende) hulpverlening? 17. Als het gaat om je leven na jeugdzorg, waar (op welke leefdomeinen) moet volgens jou dan de meeste aandacht naar toe gaan? Kun je dit uitleggen? De meeste aandacht moet gaan naar werk en inkomen. Anders kom je in aanraking met de schuldsanering. Daarnaast moet er ook aandacht worden besteed aan de persoon/jongere zelf. Belangrijk is hun eigen Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 55
kracht. Leer jongeren kennen en leer hun talenten kennen. 18. Waar had je achteraf nog misschien behoefte aan gehad? Zie vraag 12. Ik kan het allemaal aan. Een kracht van mij is dat ik mijn gevoel kan uitzetten. Als de hulpverlening met die kracht iets had gedaan, dan was ik niet teruggevallen. Verder hadden ze elke week wel met je mee mogen kijken met het zoeken naar een woonruimte. Urgentie aanvragen. Dan was het heel anders geweest. 19. Hoe denk je dat dit voorkomen had kunnen worden? Zie vraag 18. 20. Heb je een tip voor de gemeente om de nazorg59 aan jongeren die jeugdzorg verlaten 18-23 jarige, beter te laten verlopen? Hoe zie je dit voor je? Laat jongeren meedenken en meekijken. Ik ben nu zelf alweer een tijdje uit de jeugdzorg maar laat jongeren meedenken die nu van jeugdzorg gebruik maken. Het moet hun huis worden. Jeugdzorg haalt kinderen weg uit hun al dan niet veilige en vertrouwde omgeving. Ze worden in de middle of nowhere geplaatst. Ze komen terecht bij onbekende mensen in een onbekende omgeving. Je voogd gaat weg en laat zich maar af en toe zien. Vraag jongeren: wat kunnen we voor je doen zodat het beter gaat? Maak dus geen stappenplan zonder mij maar laat mij meedenken over mijn eigen toekomst. Iedereen is goede nazorg waard. De jongeren zijn de toekomst dus daar moet aandacht aan besteed worden. 21. Zou je nu nog ergens hulp bij kunnen gebruiken? 22. Heb je het boekje ‘Achttien is de Deadline60’ gekregen? Zo ja, heb je hier iets aan gehad? Waarom wel/niet? Heeft iemand dit boekje met jou doorgenomen? Had je dit nodig gehad? Zo ja, kun je dit uitleggen. Zo niet, ben je met dit boekje bekend? 23. Sommige jongeren vinden het fijn of willen graag hulp na hun 18de. Anderen zijn helemaal klaar met jeugdzorg. Hoe zat dit bij jou? Zie vraag 11. 24. (Als de jongere geen gebruik heeft gemaakt van nazorg) Zou je kunnen uitleggen waarom je geen behoefte had aan hulp? 25. Wat denk je dat hierbij een rol speelt? Bijv. Leeftijd, persoonlijk begeleider? 26. Was de hulp die er was toegankelijk61 voor je? Misschien wel, maar ik zou die hulp nooit doen. Ik stond toen niet open voor de hulp. Ze hadden met me mee moet denken. De hulpverlening dacht voor een groep (loverboyproblematiek) in plaats van voor wie ik ben als individu. Ook is de hulp te laat gekomen. 27. Hoe ziet je leven er nu uit? Ik zit in het laatste jaar van mijn studie MBO niveau 4 sociaal cultureel werk. Daarnaast ontvang ik een studiebeurs voor ondernemerschap. Ik ben een eigen onderneming gestart, ben bezig als zzp’er. Ik geef gastlessen en daarnaast coach ik jongeren die op straat rondhangen. Verder werk ik ook veel voor Zorgbelang. Ik doe bijvoorbeeld ook mee met Tha Buzz. Ik heb een vriend en woon alleen in een studentenwoning. Ik ben op zoek naar een huis nu. 59
Nazorg: vervolghulp en zorg aan jongeren die uitstromen uit de geïndiceerde jeugdzorg. Het gaat om zorg en ondersteuning gericht op maatschappelijke en economische zelfstandigheid. Afhankelijk van de leeftijd en de situatie van de jongere, bevindt de behoefte aan hulp en zorg zich vooral op de leefgebieden wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen en sociaal netwerk (Gemeente Eindhoven, 2009). 60 Achttien is de Deadline is een boekje met daarin de verzameling van ervaringen van jongeren die de jeugdzorg op hun 18e hebben verlaten. Deze jongeren hebben de struikelblokken waar zij tegenaan zijn gelopen, getrotseerd en geven terugblikkend aan welke hulp zij graag gekregen hadden voordat zij achttien werden (Landelijk cliëntenforum jeugdzorg, z.d.). 61 Toegankelijk: laagdrempelig, goed te bereiken. Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 56
Tot nu toe lukt het me om op eigen kracht om te gaan met de dingen die in het verleden met me zijn gebeurd. Mocht ik hulp nodig hebben, dan zal ik naar hulp gaan zoeken. Als ik er klaar voor ben om de traumatische dingen te verwerken. Maar tot nu toe doe ik dit dus op eigen kracht. Wat ik bijvoorbeeld nog merk, is dat ik mijn eigen lichaam nog niet accepteer. Zie ook vraag 8: zo af en toe contact met mijn vrienden die ik nog van de straat ken. 1 keer per jaar/ 1 keer per half jaar komen we bij elkaar.
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 57
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 58
Nazorg voor jongeren uit de jeugdzorg. Wat werkt?
Pagina: 59