Leerlingboekje Sneltoets informatieve teksten Niveau C
Voorbeeldtekst: Ruimteafval kan zomaar vallen Het gebeurt wel vaker dat er afval uit de ruimte op de aarde terechtkomt, maar dit keer was de commotie groter. Het projectiel dat ons vanuit de (ruimte / tappen / zwarte) naderde, was afkomstig van de afgedankte Amerikaanse (achteraan / satelliet / tegenkomt) UARS, had de grootte van een (aan / bus / doe) en woog zo’n 6.000 kilo. Een (aardig / pakken / tijdje) geleden stortten de overblijfselen van de (bovendien / fluisterde / satelliet) neer op aarde. De Amerikaanse ruimteorganisatie NASA (denkt / groot / wiens) dat de brokstukken in een afgelegen (alles / deel / wint) van de Grote Oceaan terecht zijn (daarvoor / gekomen / overige)¸ ver uit de westkust van (de / el / om) Verenigde Staten, maar houdt daarbij een (benen / durft / grote) slag om de arm. Eerder meldde (as / bij / de) NASA nog dat de resten bij West-Afrika (aandeel / fluiten / terecht) zouden zijn gekomen. Rond de aarde (blinde / fornuis / zwerft) wel meer ruimteafval. Hoe komt dat (gemakkelijk / ruimteafval / zelfbedacht) daar en is er wat aan (os / te / ze) doen? Er is geen reden tot (braden / oranje / paniek) bij het neerstorten van brokstukken uit (de / of / is) ruimte, volgens NASA. In 54 jaar (klaarmaken / interessant / ruimtevaart) is nog nooit iemand ernstig gewond (geraakt / honderd / winters) door terugkerend puin. Naar: www.vk.nl, www.spitsnieuws.nl, www.spacepage.be, http://nl.wikipedia.org/wiki/Ruimteschroot
10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
pagina 1 van 5 pagina 1 van 5
Leerlingboekje Sneltoets informatieve teksten Niveau C
Tekst 1: De jutter gaat kopje onder Vroeger stroopte menig kustbewoner het strand af, op zoek naar geschikte voorwerpen. De mensen waren armlastig en konden (bijna / naast / werkt) alles wel gebruiken. Later ontstonden interessante (heroverwegen / teleurgesteld / verzamelingen) van de onzinnigste spullen, zoals in (het / koe / zes) Schipbreuk- en Juttersmuseum Flora op Terschelling (in / te / uw) zien is. Maar strandjutters, de aloude (meebeslissen / realistisch / vrijbuiters) van de kust, sterven langzaam maar (halve / knalt / zeker) uit. Door de steeds modernere schepen (ai / en / op) de veilige berging van lading in (aanspoelen / containers / onmiddellijk) valt er steeds minder van de (schonken / verdraaide / vloedlijn) te rapen. Een andere reden is (dat / min / was) het juttersgilde vergrijst. Het weidse strand (dus / van / wie) Texel is hem ongewoon, maar de (blik / door / maak) van de Amelandse jutter Piet Metz (is / el / zo) identiek aan zijn dagelijkse oogopslag: hij (april / bloed / zoekt) de kop van de golven af (ik / of / ze) de zee vandaag nog iets te (beker / braaf / geven) heeft. Piet Metz oogt zoals je (je / les / na) een strandjutter voorstelt: stoer voorkomen met (baard / droog / kleef). Zijn neus ruikt de richting van (de / la /mij) zilte zeebries en zijn ogen speuren (het / mik / pol) strand af. Zijn gelaat is door (stik / weer / zelf), wind en avontuur net zo doorleefd (als / hok / zie) het materiaal dat hij al zo’n (andere / rekten / vijftig) jaar van de vloedlijn raapt. ‘Het (al / as / is) Noordwestenwind: op Ameland is dat juttersweer, (dan / erf / win) spoelt er van alles aan. Ik (ga / ma / we) elke dag even kijken en dan (geel / hoop / open) je steevast weer die ene fenomenale (eerste / koelen / vondst) te doen.’ Metz is bij hoge (archiveerden / onmiddellijke / uitzondering) even van zijn eiland af, omdat (hij / ter / zee) de door zijn collega Jan Uitgeest (georganiseerde / oppositiepartij / voorfinancieren) Juttersdag op Texel bijwoont. Jan Uitgeest (eb / is / sta) als eigenaar van het Schipbreuk- en Juttersmuseum Flora (de / me / po) bekendste strandsnuffelaar van Nederland. (Naast / Telde / Warme) Metz zijn er nog zo’n vijftig (collega’s / ingegaan / winderig) het leeuwendeel van de resterende vaderlandse (jutterspopulatie / uitonderhandelen / verantwoordelijke). ‘Ik denk dat er nog hooguit 75 (aardige / bewegen / jutters) zijn’, zegt Uitgeest. ‘We zijn een (aankondigen / uitstervend / werkloosheid) ras.’ En neem dat letterlijk, want (aas / net / wie) die dag wordt een oude jutter (begraven / gevaarte / uiterste), uiteraard in een kist gemaakt van juttershout. (Een / Lef / Zet) snelle blik leert dat de gemiddelde (aanvaard / leeftijd / vlijtige) in de zestig is. ‘Jongeren blijken (niet / welk / zaal) zo enthousiast. Jammer, ik ken geen (miljoen / moesten / mooiere) combinatie van avontuur, hebzucht en de (ooit / rolde / zucht) naar het onbekende.’ Desalniettemin snapt Uitgeest (het / kou / was) wel. Steeds vaker keren de jutters (immers / nesten / overig) terug met een vondst die het (haalde / midden / tiende) houdt tussen niets en helemaal niets. ‘(De / Ex / Hij) containervaart is funest. Vroeger waaide bij (een / erg / heb) beetje storm altijd wel een vaatje (bijt / kort / wijn) los.’ De kansen zijn sinds de (boeit / komst / manke) van containervaart gekeerd en jutten is (allang / moeder / zwaait) geen dagtaak meer. ‘Je beurt wel
10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
pagina 2 van 5 pagina 2 van 5
Leerlingboekje Sneltoets informatieve teksten Niveau C
(iets / vier / zalf),’ zegt Metz, ‘maar je kunt er (lang / rook / talm) niet van leven. Dus ik doe (bol / doe / er) van alles bij, zoals helmgras planten (ar / en / ho) takken bossen.’ Het museum van Uitgeest (boven / derde / toont) wat zijn juttersdagen op het strand (buiten / hebben / kamers) opgeleverd: boeien, reddingsvesten, altijd rafelig touw (dun / en / os) een oneindig aantal lege drankflessen, dat (discussiëren / gedetineerde / probleemloos) laat zien dat zeelieden vooral tuk (op / ui / zij) wodka zijn. Tot de collectie behoren (beefde / verder / wolken) curieuze voorwerpen, zoals vliegtuigonderdelen, die door (vissers / volgend / wankelt) in de Noordzee zijn opgespoord. Op (aal / het / los) buitenterrein staat een heuse stuurhut van (een / lor / zat) viskotter en zelfs een vuurtorentje dat (bui / gym / van) Rottum afkomstig is. Wat werkelijk van (vanuit / waarde / zweven) is, houden de schepen vrijwel altijd (binnenboord / ministerraad / weldenkende). Maar als het gebeurt, is het (maakt / prijs / ronde). Iedereen herinnert zich de foto’s van (de / es / ga) enorme voorraad schoenen die in 2006 (jij / op / wil) Terschelling aanspoelde. Die kwam van (een / nee / vel) schip gevallen containers. Er was een (bezorgden / container / misschien) tuinkabouters bij, en eentje met honderdduizend (afkomstig / poppetjes / stuiterde) van de Duitse voetballer Lukas Podolski. (Achttien / Iedereen / Verloren) op de Wadden heeft er wel (een / mak / vee) gevonden.’ Maar met de tijd verandert (ook / red / vos) het juttersberoep: moderne jutters struinen het (anders / strand / vertrek) af met een detector. Uitgeest: ‘Je (neer / wier / ziet) dat er met het opspuiten van (de / gij / kei) stranden van alles meekomt en dat (blijde / geeft / wapen) nieuwe kansen. Met een detector kun (je / pa / zie) nu mooie vondsten naar boven halen.’ Naar: www.puuropreis.nl; AD 14 mei 2012
10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
pagina 3 van 5 pagina 3 van 5
Leerlingboekje Sneltoets informatieve teksten Niveau C
Tekst 2:
Elke hond een eigen specialisme Ze zijn er in alle soorten en maten: hulphonden. Ze sporen geld op, ontdekken bacteriën, (helpen / leegte / vreemd) gehandicapten of bieden troost. In Nederland (beide / staan / toren) veel opleidingen voor honden echter nog (in / moe / te) de kinderschoenen. Geldhond Kassa speurt miljoenen (as / hij / op) voor de politie, BacterieBeagle Cliff speurt (boen / melk / zeer) besmettelijke bacteriën op en hulphond Wessel (bal / kan / per) de arm van zijn bazin weer (terug / voelt / zeven) in de kom duwen. Het is (als / een / pil) kleine selectie van het groeiend aantal (onderhandelt / specialismen / uitgewisselde) waartoe honden worden opgeleid. De mogelijkheden (ga / om / wei) speurhonden in te zetten worden in Nederland (eet / fel / nog) te vaak onderschat, vindt Hotsche Luik, (aaneenschakelen / gespecialiseerd / parkeerplaatsen) in speurhonden en geurdetectieonderzoek. ‘In landen (als / rol / wat) de Verenigde Staten, Engeland en Oostenrijk (kun / toe / zee) je zonder nieuwsgierige vragen met een (bedenken / hypohond / mogelijke) over straat. Zo’n hond kan suikerpatiënten (aanvaardbaar / uitbarsting / waarschuwen) voor een snel dalende suikerspiegel. In Nederland (kent / lief / mens) men deze hulphonden niet.’ Nederland kent (enig / maar / ziet) weinig opleidingen voor medische speurhonden. De (afgelopen / autorijden / villapark) jaren zijn er weliswaar honden getraind (ben / in / zo) het opsporen van prostaat-, long- en (beredeneren / huidkanker / opgeruimde), maar veel van die opleidingen staan (nog / lof / wit) in de kinderschoenen. Haar tweejarige Beagle Cliff (bezorgde / illegaal / sporttas) Luik eind vorig jaar een wereldprimeur. Cliff (kan / met / wal) namelijk, als enige hond ter wereld, (de / ik / la) ziekenhuisbacterie Clostridium Difficile opsporen. Dit helpt (ziekenhuizen / opengebroken / overduidelijk) patiënten die met de bacterie zijn (belangrijker / geïnfecteerd / onderzoekers) sneller te behandelen en een bacterie-uitbraak (dweilt / kater / tegen) te gaan. In landen als Engeland (bij / en / pa) de VS komt de bacterie vaker (elke / valk / voor) dan in Nederland. Beide landen hebben (al / mij / ui) om Cliff gevraagd, maar Luik springt (drie / hoef / niet) direct in het vliegtuig, omdat ze (buigen / mandje zuinig) is op haar hond. Wie (los / met / nek) Clostridium Difficile in zijn buik over (handig / straat / waarom) loopt wordt overigens niet door de (hond / tril / zeer) gedetecteerd. ‘Artsen beginnen ook niet zomaar (as / op / ze) straat met een consult’, zegt Luik. ‘(De / Uk / Wij) hond is zo afgericht dat hij (alleen / durven / tanden) in ziekenhuizen speurt.’ Ook het Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) (harig / leidt / woord) honden op. Het korps heeft zo'n (honderd / maandag / wensten) gespecialiseerde reukhonden, elk met z’n eigen (behandelden / gekreukelde / specialisme). Geldhond Kassa – dit is echt zijn (boos / naam / kook) – kan geld ruiken en speurde inmiddels (al / duf / zet) miljoenen euro's op. ‘De laatste ontwikkeling (in / ma / por) de hondenschool is een opleiding om (een / les / zei) lichaam dat nog geen 48 uur (leeft / onder / tafel) water ligt, op te sporen. Dat (chaos / lukte / zelfs) altijd pas ná 48 uur, omdat (bel / een / via) lichaam dan pas een lijkgeur gaat (gasbranders / onmiddellijk / verspreiden)’,
10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
pagina 4 van 5 pagina 4 van 5
Leerlingboekje Sneltoets informatieve teksten Niveau C
vertelt KLPD-woordvoerder Ed Kraszewski. Met deze (speciaal / trachten / voorraad) opgeleide speurhonden werden bijvoorbeeld in Den Haag (in / los / wek) 2004 twee mensen teruggevonden die waren (gordijnrails / ingemetseld / overzichtelijk) in een pand. Ondanks de nieuwe (effectief / ingeruild / tegeltjes) en het vele cement, roken de (groter / honden / worden) de lichamen toch. De honden in (dienst / leiden / nadere) van de politie zijn meestal Duitse (bij / of / wel) Mechelse herders, omdat zij het juiste (bijzonder / gestolen / karakter) hebben voor veel speurtaken, zegt het KLPD. ‘(Beet / Maar / Stil) ook andere honden kunnen worden opgeleid (en / jij / ree) ingezet. We hebben ook kleine speurhondjes, (die / los / zit) zijn handig voor in de kleine (gaatjes / normaal / wandelt). Als je bij een wedstrijd van Feyenoord (bok / een / dat) speurhond wilt inzetten, moet je natuurlijk (koel /maak / niet) met een poedel aankomen’, aldus Kraszewski. (De / Ja / Pil) meeste honden in Nederland worden echter (bezwaren / opgeleid / waarheen) door de Stichting Hulphond. Die opleiding (fan / is / nul) gericht op het leren verrichten van (algemene / vermaken / wellicht) dagelijkse handelingen voor mensen met een (bespreek / handicap / oneerlijk) en leert honden bijvoorbeeld een koelkast (nog / pa / te) openen of een gehandicapt persoon een (jas / mik / rijk) aan te trekken. Dat is een (apparaat / kostbare / verzorgt) aangelegenheid: een hulphond kost, van nest (kijk / tot / weg) pensioen, maar liefst 43.000 euro. (De / Hap / Uw) Stichting Hulphond geeft daarnaast ook trainingen (aan / hijs / nee) particulieren met een eigen hond. Na (een / nat / zin) lange cursus (à 2400 euro) mogen (de / uit / zij) trouwe viervoeters zich officieel hulphond noemen. (Bi / Er / Das) wordt bij de aanmelding scherp gelet (ken / lus / op) de band die de hond en (doe / het / pin) baasje hebben. Deze band moet goed (pest / voer / zijn) en tevens moeten ze beide sterk (ergens / genoeg / rijdend) zijn om de training door te (gelijk / komen / schot). Naar: Trouw 4 januari 2013
10-13
© CED-Groep in samenwerking met Espin & Chung, Leiden University NIET VERSTREKKEN AAN DERDEN
pagina 5 van 5 pagina 5 van 5