Zienswijze en UOV Mogelijkheid tot indienen zienswijze is geen rechtsbescherming Ondanks het feit dat het indienen van een zienswijze niet gerekend kan worden tot de vormen van rechtsbescherming in het bestuursrecht, bestaat er een nauwe verbondenheid tussen het indienen van een zienswijze en de rechtsbescherming die een natuurlijk persoon geniet op grond van het bestuursrecht. Het indienen van een zienswijze is in veel gevallen namelijk bepalend voor het vervolg van het traject van de diverse vormen van rechtsbescherming.
Wat is een zienswijze Een zienswijze kan het beste omschreven worden als het geven van een mening door een belanghebbende tegen een ontwerpbesluit van een bestuursorgaan. Door het indienen van een zienswijze maakt u dus aan het betreffende bestuursorgaan kenbaar, dat u het geheel of gedeeltelijk niet eens bent met hun voornemen om een bepaald besluit te nemen. Hierbij dient u dus wel (derde-)belanghebbende te zijn om een zienswijze te kunnen indienen, tenzij bij wettelijk voorschrift of door het betreffende bestuursorgaan is bepaald dat ook anderen in de gelegenheid moeten worden gesteld om hun zienswijze naar voren te brengen.
Zienswijze versus bezwaarschrift Een zienswijze lijkt in veel opzichten op een bezwaarschrift. In eerste instantie lijkt het geven van een zienswijze slechts op het geven van uw mening over een bepaald ontwerpbesluit waarvan een bestuursorgaan voornemens is om definitief te besluiten conform dat ontwerp. In feite is het veel meer dan dat en het geven van een zienswijze kan dan ook gevolgen hebben voor het verdere verloop van de besluitvorming en de daarmee samenhangende rechtsbescherming. Het indienen bij het betreffende bestuursorgaan van een zienswijze met daarin goede argumenten om in de uiteindelijke besluitvorming af te wijken van het ontwerpbesluit of om af te zien van een definitief besluit met betrekking tot het ontwerpbesluit, kan wel degelijk van invloed zijn op de uiteindelijke besluitvorming door het bestuursorgaan. Daarnaast is het noodzaak om een zienswijze in te dienen ter bescherming van uw recht om in beroep te gaan, indien de Uitgebreide Openbare Voorbereidingsprocedure (UOV) uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is.
Evenals bij een bezwaarschrift, is een zienswijze dus evengoed een officieel document waarmee de besluitvorming van bestuursorganen kan worden beinvloed en bepaalde rechten kunnen worden gewaarborgd. In tegenstelling tot een bezwaarschrift, heeft het indienen van een zienswijze betrekking op een nog niet genomen besluit. Het bezwaarschrift richt zich juist tegen een reeds genomen besluit (de besluitvorming heeft dus al plaatsgevonden).
Indienen zienswijze in kader uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure (UOV) Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft een omschrijving van de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure die van toepassing is op de voorbereiding van besluiten als dat bij wettelijk voorschrift of door middel van een besluit van een bestuursorgaan is bepaald. In het kader van de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure kunnen belanghebbenden een zienswijze indienen. Naast de mogelijk tot het indienen van een zienswijze in het kader van de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure, is in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ook de mogelijkheid gecreërd om onder voorwaarden een zienswijze in te dienen bij het voornemen van een bestuursorgaan om een aanvraag om een beschikking geheel of gedeeltelijk af te wijzen (zienswijze bij negatieve beschikking). Dit geldt evenzeer bij het voornemen van een bestuursorgaan om een beschikking te geven waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben. De in het vervolg van deze pagina omschreven zienswijze beperkt zich louter en alleen tot de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Wanneer kan een zienswijze worden ingediend U dient dus in beginsel belanghebbende te zijn om een zienswijze te kunnen indienen in het kader van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Indien de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is, dan dient het ontwerpbesluit door het bestuursorgaan ter inzage te worden gelegd en kunt u uw zienswijze daartegen inbrengen.
Machtiging om namens u een zienswijze in te dienen Indien u zelf geen zienswijze wenst in te dienen of anderszins daartoe niet gelegen bent, dan is het mogelijk om iemand anders schriftelijk te machtigen om namens u een zienswijze in te dienen. De gemachtigde dient deze machtiging te kunnen overleggen, zodat altijd kan worden gecontroleerd of diegene daadwerkelijk tot het indienen van een zienswijze
gemachtigd is. Het is daarom raadzaam om de machtiging altijd tegelijk met de zienswijze mee te zenden.
Kennisgeving van de mogelijkheid tot indiening van een zienswijze Indien het mogelijk is om tegen een ontwerpbesluit een zienswijze in te dienen, dan dient het betreffende bestuursorgaan in een of meer dag-, huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze kennis te geven van het ontwerpbesluit. In ieder geval moet de zakelijke inhoude van het ontwerpbesluit vermeld worden in een dergelijk blad. Zo dient sowieso de strekking van het besluit vermeld te worden alsmede de plaats waar de stukken ter inzage liggen en voor hoelang. Ook moet worden meegedeeld wie een zienswijze mogen indienen en op welke wijze dit dient te geschieden. Indien het besluit tot een of meer belanghebbenden is gericht, dan moet het bestuursorgaan het ontwerpbesluit voorafgaand aan de terinzagelegging aan hen toe. Terinzagelegging stukken inzake de indiening van een zienswijze Een bestuursorgaan dient het ontwerp van een te nemen besluit alsmede de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het ontwerp (bijvoorbeeld de aanvraag, rapportages, adviezen) gedurende zes weken ter inzage. Een afwijkende termijn kan bij wettelijk voorschrift worden bepaald. Tegen een vergoeding van ten hoogste de kosten dient het bestuursorgaan afschriften te verstrekken van de stukken die ter inzage liggen als een indiener van een zienswijze daarom verzoekt.
De wijze waarop een zienswijze kan worden ingediend In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald, dat belanghebbenden zowel schriftelijk als mondeling hun zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren kunnen brengen. Een bestuursorgaan kan er niet voor kiezen om een belanghebbende de mogelijkheid te bieden om slechts schriftelijk of alleen mondeling hun zienswijze te uiten. Uit de kennisgeving in de krant dient te blijken dat indieners van zienswijzen de keus hebben tussen schriftelijk en/of mondeling. Een belanghebbende mag er namelijk ook voor kiezen om zowel schriftelijk als mondeling een zienswijze naar voren te brengen. Als een zienswijze mondeling geschiedt, dan is het bestuursorgaan wel verplicht hiervan een verslag te maken en deze te doen toekomen aan de belanghebbende. Aan het verslag zijn geen speciale eisen gesteld en een zakelijke weergave van hetgeen mondeling verklaard is, volstaat dan ook.
Een goed verslag is van belang voor de uiteindelijke besluitvorming en ter vastlegging wie een zienswijze heeft ingediend. Bij het in beroep gaan bij de rechter kan het vastleggen van een ingediende zienswijze uiteraard nog dienst doen als bewijs dat tijdig een zienswijze is ingediende en zodoende de gang naar de rechter niet is afgesloten.
Termijn voor het inbrengen van een zienswijze Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een zienswijze zes weken, tenzij in een ander wettelijk voorschrift een langere termijn is bepaald. De termijn begint te lopen op de dag dat een ontwerpbesluit ter inzage is gelegd. De datum waarop het ontwerpbesluit ter inzage is gelegd, dient te zijn genoemd in de kennisgeving van het ontwerpbesluit. Bij een feitelijke afwijking tussen de termijn waarop het ontwerpbesluit ter inzage is gelegd en de datum zoals genoemd in de kennisgeving, is in beginsel de feitelijke datum bepalend. Het overschrijden van de termijn voor het indienen van zienswijzen is dan meestal “verschoonbaar”.
Relatie tussen indienen zienswijze en instellen van beroep Dat het niet indienen van een zienswijze gevolgen kan hebben voor het verdere verloop van de rechtsbescherming, blijkt uit het feit dat alleen beroep kan worden ingesteld als tegen het nog te nemen besluit binnen de daarvoor gestelde termijn een zienswijze naar voren is gebracht. Met andere woorden, als de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van toepassing is en u niet tijdig een zienswijze heeft ingediend, dan kunt u in een later stadium geen beroep meer instellen tegen het uiteindelijke besluit. Bovendien kunt u alleen beroep instellen tegen de gronden van het uiteindelijke besluit waartegen u ook ageerde in uw zienswijze. Dit is alleen anders, indien u redelijkerwijs niet kan worden verweten tegen een bepaald onderdeel van het uiteindelijke besluit geen zienswijze naar voren heeft gebracht. Het indienen van zienswijzen is dus eigenlijk geen informele- en vrijblijvende zaak, maar meer een noodzakelijke stap die u dient te nemen voor het waarborgen van uw processuele rechten.
Te vroeg ingediende zienswijze In de praktijk gebeurt het dikwijls dat zienswijzen te vroeg worden ingediend. Stel bijvoorbeeld dat in een bepaalde plaats de geruchten de ronde doen dat in een woonwijk met voornamelijk laagbouw een hoog appartementencomplex gebouwd gaat worden en dat de aanvraag om een daartoe benodigde omgevingsvergunning reeds is ingediend. Hierop besluiten de omwonenden van de plaats waar het
complex uiteindelijk geprojecteerd is, om zienswijzen bij het college van burgemeester en wethouders van die plaats in te dienen. Aangezien de aanvraag om de omgevingsvergunning nog niet heeft plaatsgevonden, zijn de omwonenden dus te vroeg met het indienen van de zienswijzen. Evenals bij een te vroeg ingediend bezwaarschrift, kan te vroeg ingediende zienswijzen onder omstandigheden toch als tijdig ingediend worden aangemerkt. Net als bij een te vroeg ingediend bezwaarschrift is dit dus het geval als het ontwerpbesluit wel al was opgesteld, maar nog niet ter inzage was gelegd op het moment dat de zienswijzen werden ingediend. Tevens is dit het geval als het ontwerpbesluit op het moment waarop de zienswijzen werden ingediend nog niet was opgesteld, maar de omwonenden redelijkerwijs wel konden menen dat deze al was opgesteld. Vooral de laatste voorwaarde is in de praktijk erg moeilijk aan te tonen.
Te laat ingediende zienswijze Een te laat ingediende zienswijze zal niet ontvankelijk worden verklaard en deze zal dan ook niet inhoudelijk worden behandeld, tenzij de overschrijding van de termijn “verschoonbaar” is (het te laat indienen van zienswijzen wordt u dan niet verweten). Het desbetreffende bestuursorgaan mag niet de termijn voor het indienen van een zienswijze verlengen hetgeen strijdig zou zijn met systeem van de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure. De vraag of een termijnoverschrijding verschoonbaar is of niet, is erg casuistisch. In jurisprudentie is bijvoorbeeld bepaald dat in het geval een belanghebbende voldoende tijdig voor het einde van de termijn van zes weken aan het bestuursorgaan verzoekt om mondeling een zienswijze in te dienen en het bestuurorgaan pas na afloop van die termijn de gelegenheid daarvoor biedt, aangenomen mag worden dat die zienswijze dan als tijdig ingediend kan worden beschouwd. Bij het indienen van een schriftelijke zienswijze is ook hier de regeling voor het indienen van bezwaar en beroep, van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat betekent vooral dat in geval de schriftelijke per post verzonden zienswijze binnen enkele dagen na afloop van de termijn door het bestuursorgaan ontvangen wordt, beslissend is of de zienswijze binnen de termijn bezorgd is bij de posterijen.
Pro forma zienswijze In de wet worden geen hoge eisen gesteld aan de vorm of inhoud van een zienswijze. Wel kan uit jurisprudentie worden afgeleid dat op grond van het zogenaamde zorgvuldigheidsbeginsel de tijdige indiener van een zienswijze in de gelegenheid moet worden gesteld om de niet nader aangeduide grieven in zijn of
haar zienswijze, binnen twee weken van gronden te voorzien. Hierdoor is het dus mogelijk om uw zienswijze niet meteen van gronden te voorzien waarna u dus nog twee weken de tijd dient te krijgen om uw zienswijze nader te motiveren.
Beslistermijnen voor besluiten op aanvraag met toepassing van afdeling 3.4 Awb Als uitgangspunt wordt gehanteerd dat zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen een termijn van zes maanden na de ontvangst van de aanvraag een besluit genomen moet worden. Deze termijn geldt alleen voor besluiten die op aanvraag genomen moeten worden met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure). De termijn vangt aan op de dag na de ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan verlengd worden als het om een aanvraag gaat met een zeer ingewikkeld of omstreden onderwerp. Indien binnen de daarvoor gestelde termijn geen zienswijzen worden ingediend, dan bedraagt de beslistermijn maximaal vier weken na sluiting van de termijn van terinzagelegging.
De behandeling van uw zienswijze Iedere zienswijze die wordt ingediend dient door het bestuursorgaan te worden betrokken in de uiteindelijke besluitvorming. In het definitieve besluit dienen alle zienswijzen te worden genoemd die bij het ontwerpbesluit zijn ingediend. Daarbij dient het bestuursorgaan aan te geven op welke wijze de ingediende zienswijzen behandeld zijn en of deze hebben geleid tot een aanpassing van het ontwerpbesluit of dat het besluit uiteindelijk niet tot stand is gekomen.
Indieners van een zienswijze krijgen een afschrift van het definitieve besluit Een afschrift van de definitieve beschikking kan worden toegezonden aan de indieners van de zienswijzen. Dit geldt sowieso voor personen die zelf een zienswijze hebben ingediend. Als iemand meerdere zienswijzen voor of namens andere personen indient, dan wordt het uiteindelijk besluit alleen aan de indiener toegezonden. Indien door meer dan 250 mensen een zienswijze is ingediend, kan worden