Modulewijzer: MEDMEC01 Creative Tools Media en creativiteit: Creative Tools
3 ECTS CMI Opleiding: CMD Versie 1.0 van mei 2012
1
A4-Modulebeschrijving Medmec 01 Modulecode: Media & Creativiteit: MEDMEC01 Modulenaam: Creative tools Belasting (CP): 84 klokuren (3 ECTS), waarvan 32 contacturen en 42 zelfstudie uren. Relatie met andere Studenten ontwikkelen hun creatieve vermogen. Deze zetten zij in bij de uitvoering van onderwijs projecten en bij het maken van opdrachten voor andere modules. Voorkennis: Geen Programmasoort Kennis gestuurd Werkvormen: Werkcollege, werkgroepen, reflectie. Looptijd 8 weken, waarvan 7 lesweken, 1 feedbackweek Toetsing: Vier onderdelen: inspiratie, onderzoek, communicatie d.m.v. beeld, reflectie. Vrijstelling: Geen Leermiddelen: Modulewijzer MEDMEC01 en ‘Creativiteit. Hoe? Zo!’ Igor Byttebier en “Open here”, Paul Mijksenaar, Piet Westendorp; Pictograms, icons & signs: a guide to information graphics. Rayan Abdullah, Roger Hübner Competenties:
MEDMEC01 draagt bij aan de eindtermen: Verbeelden Exploreren en uitdrukken van ideeën, plannen en visies. Overtuigen en verleiden met inspirerende visualisaties, prototypes, verhalen en presentaties. Conceptontwikkeling Om kunnen gaan met onzekerheid. Met vallen en opstaan grenzen opzoeken en overschrijden door risico’s te nemen en open te staan voor verrassingen. Een diversiteit aan mogelijkheden onderzoeken die resulteren in niet voor de hand liggende oplossingen. Empathie Sensitief zijn voor mens en omgeving. Open staan voor andere denk-, werk-, en levenswijzen. Observeren, inleven en onderdompelen in motieven, ambities, behoeften, wensen en waarden van collega’s, gebruikers en klanten om inzichten te verwerven voor inspiratie en innovatie.
2
Leerdoelen: Eindterm :Verbeelden Creatieve technieken: - De student kan 5 technieken noemen voor het genereren van ideeën. - De student kan aanduiden hoe deze technieken gebruikt kunnen worden - De student kan een afweging maken welke techniek er kan worden toegepast. - De student kan gebruik maken van meerdere technieken. Divergeren en convergeren: - De student kent de inhoud van de begrippen divergeren en convergeren. - De student ziet in op welke fase van zijn creatief proces deze begrippen van toepassing zijn en kan dit illustreren. - De student kan deze begrippen doelmatig toepassen in het eigen creatief proces. Beeldtaal: - De student kent de begrippen reductie van de werkelijkheid en abstractie. - De student kan reductie in beelden herkennen. - De student kan beelden waarbij reductie een rol speelt verzamelen vanuit de fysieke werkelijkheid. - De student kan deze beelden op grond van de geleerde begrippen in volgorde plaatsen. - Bij een zelf gekozen beeld kan de student formuleren in welke mate en op welke wijze de werkelijkheid in het beeld is gereduceerd. Uitwerking: - De student kan voor een gekozen idee een visuele oplossing uitwerken. - Hierbij kan de student zijn ideeën visualiseren d.m.v. schetsen Reflectie: - De student kan in eigen woorden vertellen hoe zijn creatief proces is verlopen - De student kan hierbij aangeven welke elementen uit het proces van belang zijn met het oog op een volgend creatief proces. Eindterm: conceptontwikkeling. in niet voor de hand liggende oplossingen. Leerdoelen: Ideeën genereren: - De student selecteert bij het convergeren verrassende ideeën en durft risico te nemen. Uitwerking: - De student werkt het gekozen idee uit vanuit verschillende invalshoeken - De student kan meerdere oplossingen noemen en visualiseren d.m.v. schetsen. Competentie: Empathie Leerdoelen: - De student kan een verzameling aanleggen van visuele, schriftelijke en auditieve items aanleggen die hem inspireren - De student kan ordening aanbrengen in zijn verzameling - De student kan het gevonden werk van anderen in verband brengen met zijn eigen werk. Specifiek voor deze module: - Student is in staat te communiceren zonder gebruik van tekst. Dit uit zich in een opdracht om een gebruiksaanwijzing te maken waarin de handeling, en ook de gebruiker centraal staat. De handeling kan namelijk niet zonder gebruiker.
3
Inhoud:
Welke technieken kan je gebruiken om meer uit je eigen hersenen te halen? Creativiteit wordt vaak gezien als een vaag talent, maar je kunt het, net als fietsen, leren. Aan de hand van het boek 'Creativiteit, Hoe? Zo.' Je gaat een kwartaal oefenen met anders denken, vinden van oplossingen en uitwerken van geselecteerde ideeën aan de hand van gegeven probleemstellingen. Jullie toekomstige werkveld, nieuwe media, is een internationaal werkgebied. Veel communicatie is gebaseerd op beeld (bijv. pictogrammen iconen en infographics) en juist niet op taal. Hoe wordt zoiets gecreëerd? Hoe maak iets alleen dm beeld duidelijk? Dit kwartaal gaan jullie dit onderzoeken door zelf te analyseren en zelf te ontwerpen.
Opmerkingen: Auteur(s): Versiedatum: Module beheerder:
De student heeft een zelfstandige, proactieve en enthousiaste werkhouding. Fedde van der Velde Versie 1.0 van Mei 2012 Fedde van der Velde
4
Inhoudsopgave 1
PROGRAMMA 1.1
2.
6
WEEKSCHEMA EN ACTIVITEITEN 6 OPDRACHTEN
7
OPDRACHT 1. INSPIRATIE OPDRACHT 2. EEN BIJZONDERE HANDELING OPDRACHT 3. DATAVISUALISATIE 3
9
TOETSING EN BEOORDELING 3.1 3.2 3.3 3.3 3.4
4
7 8
13
PROCEDURE TOETSMATRIJS HERKANSINGEN HERKANSINGSOPDRACHT Toetsingsformulieren
13 14 17 18
ALGEMENE OMSCHRIJVING 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
20
INLEIDING INHOUD RELATIE MET ANDERE ONDERWIJSEENHEDEN LEERDOELEN WERKVORM(EN) LITERATUUR EN ICT-BRONNEN
20 20 20 20 21 22
5
1
Programma
1.1
Weekschema en activiteiten*
week 1
Te behandelen/ Introductie module Introductie boek Introductie opdracht 1 Inspiratie Introductie opdracht 2 handleiding Introductie opdracht 3 datavisualisatie
Te doen in de les Werken aan opdracht 3a: generen van ideeën voor het verzamelen van data
2
Waarom wij pictogrammen begrijpen (presentatie “picto”) Introductie diverse creatieve technieken
Inleveren rapportage datavisualisatie
3
Divergentie en convergentie (mr. Bean) Introductie convergerende technieken Storyboard, A4-methode Individuele begeleiding
Vooronderzoek 2a Laten zien :Verzameling pictogrammen en gebruiksaanwijzingen Presentatie dummy Werken aan opdracht 2a Analyseren van meegebrachte pictogrammen Werken aan de prepared mind Selecteren idee opdracht 2b Uitwerken opdracht 2b Handleiding
huiswerk Modulewijzer bestuderen Ideeën genereren opdracht 3 Deelopdracht 1dummy Pictogrammen verzamelen Lezen boek hoofdstuk 1 Data verzamelen Deelopdracht 2 dummy Vooronderzoek pictogrammen afmaken Genereren ideeën voor 2b (50) Lezen boek hoofdstuk 2 Data verzamelen
Deelopdracht 3 dummy Afmaken 2b handleiding Data verzamelen
Presentatie dummy Inleveren vooronderzoek 2a 4
Individuele begeleiding
5
beoordelen 2b beoordelen 2c
6
Individuele begeleiding
7
beoordelen opdracht 3b beoordelen 3c
8
Dummy’s beoordelen
Uitwerken opdracht 2b Toepassing Presenteren en testen 2b Presenteren 2c reflectie; gesprek Uitwerken opdracht 3b Presentaties dummy Inleveren opdracht 3a
Maken opdracht 2c Data verzamelen Genereren van ideeën 3b Data verzamelen Afmaken opdracht 3b Maken opdracht 3c Voorbereiden gesprek/presentatie 3c
Presenteren opdracht 3b Presentatie opdracht 3c reflectie; gesprek Inleveren: dummy’s
* Bij lesuitval of veranderingen door overmacht stelt de docent het lesschema bij.
6
2. Opdrachten Opdracht 1. Dummy Continue worden wij als mens geprikkeld via onze zintuigen. Een deel van de prikkels ontvangen wij met onze ogen. Een groot deel van deze prikkels ervaren wij onbewust. We zien het wel, maar doen er verder weinig mee. Soms zien we ineens iets, wat een sterke prikkel geeft. Het roept verschillende gedachten of beelden op of we krijgen ineens ideeën. Voor iedereen werkt dit anders, de een krijgt ineens een idee onder de douche, de ander in bed net voordat je inslaapt. Er ontstaat dan een onbewuste associatie met een onderwerp waar je mee bezig bent. Dit zijn waardevolle en inspirerende ingevingen. Ervaar bewust welke waarnemingen ‘in het oog springen' en/of een sterke associatie oproepen. Noteer in je (digitale) dummy deze visuele waarnemingen en/of maak een schets. Noteer ook eens welke reactie (gedachte, gevoel, idee et cetera) het oproept. Je verzamelt je ook foto’s en krantenknipsels, maakt schetsen en schrijft je ideeën en citaten op. Je maakt onderscheid enerzijds in ideeën en inspiratie die betrekking hebben op een bepaalde probleemstelling, gewenste oplossing of opdracht en anderzijds in algemene ideeën en inspiratie. Door je inspiratiebronnen in je dummy te confronteren met je ideeën voor opdrachten leer je verbanden te zien tussen wat je waarneemt en wat je maakt. Heel concreet gebruik je je dummy voor twee verschillende dingen: o het openstaan voor dingen die je om je heen ziet en deze vastleggen. o Het vastleggen van ideeën die je krijgt. Sta ook eens stil bij wat je nu precies aanspreekt in datgene wat je in je dummy opneemt en noteer deze reden. Spreek hierbij niet in superlatieven, zoals ‘ik vind deze foto mooi’. Maak je reden concreet. Waarom vind je de foto mooi? Wekelijks kunnen studenten worden uitgenodigd hun dummy te presenteren. Je werkt zowel digitaal (online) als in een papieren dummy. De docent kan ook een thema aanreiken, op basis waarvan je de dummy dient te gebruiken. In het begin krijg je ook gerichte opdrachten om in je dummy te leren werken. Zie bijlage 1.
Beoordelingscriteria Dummy Weging 20% van je eindcijfer. Je dummy wordt beoordeeld op de volgende vonderdelen: • Kwantiteit– show me what you got! Minstens 40 items. Hoe meer hoe beter! • Kwaliteit– kritisch van oog en geest. Dit is terug te vinden in de toelichting bij de vondsten. Waarom plaats je iets in je dummy? Vermeld dit in je dummy bij ieder item. • Diversiteit– zijn alle nieuwe vakken buiten medmec of meerdere onderwerpen (nieuwe media, kunst, techniek, marketing) vertegenwoordigd en meer? • Originaliteit– verrassende vondsten, eigen manier van kijken. Dit is terug te vinden in unieke items die je niet bij anderen ziet. • Uitvoering van de deelopdrachten.
7
Opdracht 2. Een bijzondere handeling Kies een ongewone of bijzondere handeling. Het moet een min of meer complexe handeling zijn. Maak voor deze handeling een gebruiksaanwijzing en bedenk een toepassing. Je mag in de gebruiksaanwijzing geen tekst gebruiken. Je communiceert alleen d.m.v. beelden. Onverwachte wendingen en humor spelen een rol. Deze opdracht werk je uit in 3 deelopdrachten: o 2a vooronderzoek o 2b uitwerking van de handleiding o 3c reflectie op het doorlopen proces 2a Vooronderzoek Verzamel een week lang zoveel mogelijk gebruiksaanwijzingen (minstens 10) en pictogrammen (minstens 30). De pictogrammen fotografeer je in de dagelijkse werkelijkheid. Je mag dus geen afbeeldingen van internet gebruiken. Verder zijn uitgesloten: (bedrijfs) logo’s, verkeersborden en verwijzingen in tekst of letters. Pictogrammen. In de les Neem de 20 beste voorbeelden van pictogrammen uitgeprint mee naar de les. (1 per vel a5) In de les legt iedereen zijn pictogrammen op de tafels. 1. Werk in duo’s en kies van alle beschikbare pictogrammen een reeks van 5 verschillende pictogrammen. Leg deze op volgorde van de mate van reductie van de werkelijkheid. 2. Kies een nieuwe reeks van 5 pictogrammen. Leg deze op volgorde op grond van de communicatieve waarde. Met andere woorden, de mate van begrijpbaarheid. 3. Kies een nieuwe reeks van 5 pictogrammen. Leg deze op volgorde op grond van de mate waarin het begrijpbaar is voor iedereen of voor een bepaalde doelgroep. Leg dit vast d.m.v. drie foto’s zodat je het kunt verwerken in je reflectie (de vlieger, zie opdracht 2c). Huiswerk Analyseer 5 pictogrammen en 1 gebruiksaanwijzing op basis van de vragen die hieronder beschreven staan. Verwerk dit in een verslag. Kies 1 pictogram en analyseer dit op grond van reductie van de werkelijkheid - Op welke wijze is de werkelijkheid gereduceerd (geabstraheerd). - Wat is er weggelaten (of toegevoegd) en waarom? - Welke informatie wordt visueel overgedragen. Verklaar waarom (wat wordt er noodzakelijkerwijs weergegeven?). - Is het pictogram begrijpbaar voor iedereen of alleen voor een bepaalde doelgroep? Waarom? Kies 1 pictogram en analyseer dit op grond van het beeldaspect kleur. - Van welke kleur(en) is er gebruik gemaakt? - Ondersteunt het gebruik van kleur de communicatie? Kies 1 pictogram en analyseer dit op grond van het gebruik van ruimte. - Is er sprake van suggestie van een 3-dimensionale ruimte? - Waaraan kun je dit zien? Kies 1 pictogram en analyseer dit op grond van het aspect tijd - speelt tijd een rol in de communicatie? Kies 1 pictogram en analyseer dit op grond van de communicatie met betrekking tot de cultuur waarin het gebruikt wordt. 8
Kies 2 van de gebruiksaanwijzingen die je verzameld hebt. Probeer deze zelf uit. Werk de volgende onderdelen uit in je verslag: - Op welke wijze wordt de informatie overgedragen. - Wordt er gebruik gemaakt van reductie van de werkelijkheid, of juist niet. Waarom? - Speelt kleur, of het ontbreken ervan een rol? - Hoe wordt er omgegaan met het gebruik van het begrip ruimte? - Is de gebruiksaanwijzing begrijpbaar voor iedereen of alleen voor een bepaalde doelgroep? Waaruit maak je dit op? Lever je verslag van je vooronderzoek in bij je docent in les 3. Beoordelingscriteria vooronderzoek Weging 20% van het eindcijfer van opdracht 2 . • Kwantiteit – Je hebt minstens 30 pictogrammen verzameld en minstens 10 gebruiksaanwijzingen. Je hebt je werk in de les vast gelegd d.m.v. drie foto’s die je laat terugkomen in je reflectie (Opdracht 4). • Kwaliteit – De analyse van je onderzoek heeft voldoende diepgang. Dit is het geval als je aan de docent kunt aantonen welke mate van reductie heeft plaatsgevonden, begrijpbaarheid van pictogram en gebruiksaanwijzing en beschrijving van beiden. • Diversiteit – Je verzameling pictogrammen en gebruiksaanwijzingen zijn gevarieerd van soort en bron. • Originaliteit – Verrassende vondsten die niet bij een ander te zien zijn Opdracht 2b. Gebruiksaanwijzing Kies een ongewone of bijzondere handeling. Het moet een min of meer complexe handeling zijn. Maak voor deze handeling een gebruiksaanwijzing en bedenk een toepassing er voor. Met andere woorden waar en hoe is je gebruiksaanwijzing terug te vinden. Je mag hierbij geen tekst gebruiken. Je moet alleen d.m.v. beelden communiceren. Onverwachte wendingen en humor kunnen een rol spelen. Bij het genereren van ideeën voor jouw oplossing maak je gebruik van een of meerdere technieken die in de les behandeld zijn. Uitstel van oordeel pas je hierbij vanzelfsprekend toe. Ook bij het selecteren van het idee dat je wilt gaan uitwerken pas je een techniek toe. Bij het uitwerken van het idee tot een product pas je de volgende stappen toe: - probleemformulering (jouw gebruiksaanwijzing in woorden) - stappenplan (jouw gebruiksaanwijzing verdeeld over logische stappen - storyboard (de stappen van je gebruiksaanwijzing gevisualiseerd) - Het tekenen van de gebruiksaanwijzing. Bij het generen van ideeën voor de toepassing van je gebruiksaanwijzing maak je gebruik van een creatieve techniek. Ook bij de selectie van je uiteindelijke idee. Je werkt uiteindelijk de gebruiksaanwijzing en de toepassing zo ver mogelijk uit. Kies een vorm voor je gebruiksaanwijzing (vouwblad, boekje, serie tekeningen, etc.) Bij de toepassing van je gebruiksaanwijzing benader je de werkelijkheid zo dicht mogelijk. In de laatste les die we besteden aan deze opdracht worden de gebruiksaanwijzingen getest in de klas. Hierbij volg je de volgende stappen: - Kies een proefpersoon uit de klas, die jouw gebruiksaanwijzing gaat proberen. - Observeer de proefpersoon tijdens de handeling. (bedenk van te voren waar je op gaat letten) - Stel een lijstje op met 4 evaluatie vragen. De proefpersoon beantwoordt deze vragen. - Trek conclusies uit de antwoorden m.b.t. je product. Deze conclusie verwerk je in je reflectieopdracht (in de vlieger, opdracht 2c). De klas bekijkt alle producten en doet een uitspraak over welke het meest informatief is. 9
Beoordelingscriteria gebruiksaanwijzing: Weging 40% van je eindcijfer. • Kwantiteit – Je hebt minstens drie creatieve technieken gebruikt. Deze technieken hebben geleid tot het genereren van minstens 15 ideeën. Terug te vinden in je reflectie (vlieger). • Kwaliteit – De handeling en je gebruiksaanwijzing is niet voor de hand liggend. Ook hoe en waar je gebruiksaanwijzing wordt aangetroffen is met aandacht uitgewerkt. • Originaliteit – Je gebruiksaanwijzing getuigd van authenticiteit. Het is nergens (online) terug te vinden, het komt voort uit je eigen denken.
Opdracht 2c. Reflectie De vlieger is een metafoor van het ontwerpproces. Het proces hoe je tot je eindopdracht bent gekomen. We gaan deze vlieger ook gebruiken voor de reflectie door hem te maken en in te vullen. Je kunt ook het ontwerpproces indelen in meerdere fasen die elk hun eigen vlieger hebben. Teken de vlieger op A2 formaat en vul bij ieder stadium van de vlieger in wat je gedaan hebt, wat de resultaten waren (bijv. Items in je dummy, conclusie van je vooronderzoek, etc.).Laat alle stadia met jouw persoonlijke uitwerkingen van het ontwerpproces aan bod komen. In een persoonlijk gesprek met je docent licht je je vlieger toe. Beoordelingscriteria reflectie: Weging 40% van het eindcijfer van opdracht 2. • Kwantiteit – alle stadia van het ontwerpproces komen aan bod. • Kwaliteit – bij ieder stadium geef je voorbeelden van eigen werk. • Originaliteit – de vlieger is op een persoonlijke wijze met zorg en aandacht vormgegeven. Opdracht 3 Datavisualisatie. Er wordt weleens gezegd dat we ons in een informatiesamenleving bevinden. Voortdurend hebben we behoefte aan de meest uiteenlopende informatie. Deze informatie en vooral ook de relatie tussen verschillende informatie wordt op uiteenlopende manier visueel gemaakt. Van de beurskoersen in de krant middels een grafiek, een open view van een ruimtestation in een populair wetenschappelijk tijdschrift, een exploded view in een handleiding, tot de relaties van kiezersgedrag in nieuwsprogramma’s op tv. Op deze manier worden de ,vaak complexe, relaties tussen gegevens visueel gemaakt. In een oogopslag hebben we een overzicht van de situatie. Kortom, ook hier vindt een groot deel van de communicatie plaats d.m.v. beeld. Verzamel gedurende een vastgestelde periode verschillende data met betrekking tot een gekozen onderwerp. Het onderwerp is niet voor de hand liggend en kan te maken hebben met jou als persoon. Deze data verwerk je in een in een infographic, waaruit een relatie tussen de verzamelde data blijkt en wat kan zeggen over jou als persoon. 3a vooronderzoek Verzamel uit zoveel mogelijk bronnen zoveel mogelijk infographics. Welke bronnen heb je geraadpleegd? Kun je aangeven Orden je verzameling op grond van verschillende aspecten, zoals toegepaste beeldaspecten (vorm, kleur), onderwerp, doelgroep. Beargumenteer je indeling. Beoordelingscriteria vooronderzoek 10
Weging 20% van het eindcijfer van opdracht 2 . • Kwantiteit – Je hebt minstens 30 infographics verzameld . • Kwaliteit – De analyse van je onderzoek heeft voldoende diepgang. Dit is het geval als je in het verslag kunt aantonen welke verband er is tussen de bronnen en de daarin gevonden infographics • Diversiteit – Je verzameling infographics is gevarieerd van soort en bron. • Originaliteit – Verrassende vondsten die niet bij een ander te zien zijn
3b uitwerking infographic Al direct in de eerste lesweek ga je beginnen met het verzamelen van data. Je genereert ideeën met behulp van een creatieve techniek . Je past weer uitstel van oordeel toe. Daarna selecteer je waar je mee verder gaat. Als je besloten hebt welke data je gaat verzamelen maak je een rapportage met daarin: - Welke data ga je verzamelen - Hoe ga je deze data verzamelen - Wat zeggen deze data over jou - Hoe is het keuzeproces gegaan : o toegepaste techniek bij het genereren van ideeën o toegepaste techniek bij het selecteren van je uiteindelijke keuze Deze rapportage lever je in les 2. Voor het kiezen van een vorm voor je uiteindelijke infographic probeer je weer een andere techniek uit om tot een veelheid van ideeën te komen. Ook nu maak je weer op professionele wijze een keuze. Je visualisatie werk je uit op A2-formaat In de visualisatie werk je voornamelijk met kleur en vorm. Eventueel kan van een ruimtelijke component (een oplossing in 3d) een rol spelen. Beoordelingscriteria infographic: Weging 40% van je eindcijfer. • Kwantiteit – Je hebt minstens drie creatieve technieken gebruikt. Deze technieken hebben geleid tot het genereren van minstens 15 ideeën. Terug te vinden in je reflectie. • Kwaliteit – De mate waarin de infographic wat zegt over jou als persoon is niet voor de hand liggend. o De visuals van je infographic communiceren • Originaliteit – Je infographic getuigd van authenticiteit. Het is nergens (online) terug te vinden, het komt voort uit je eigen denken.
3c reflectie De vlieger hebben we gebruikt als metafoor voor het creatief proces in opdracht 2c. Bij deze opdracht kun je gebruik maken van een zelf gekozen metafoor. Deze metafoor werk je uit op visuele wijze. Alle aspecten van het doorlopen creatief proces vinden een plek in de uitwerking van je metafoor. In een gesprek met de docent licht je het doorlopen proces en de gekozen metafoor toe. Beoordelingscriteria reflectie: Weging 40% van het eindcijfer van opdracht 2. • Kwantiteit – alle stadia van het ontwerpproces komen aan bod. • Kwaliteit – bij ieder stadium geef je voorbeelden van eigen werk. • Originaliteit – de metafoor is een heldere weergave van het proces en is 11
op een persoonlijke wijze met zorg en aandacht vormgegeven
12
3
Toetsing en beoordeling De module wordt beoordeeld aan de hand van de uitkomst van de drie onderdelen. Het behaalde resultaat voor alle onderdelen vormt het eindcijfer volgens de verdeelsleutel die te vinden is onder het kopje Eindcijfer. Wanneer je één of meer van de onderdelen of delen daarvan niet hebt ingeleverd, dan is je eindcijfer een onvoldoende en moet je de herkansingsopdracht doen. Eindcijfer Het eindcijfer voor deze module is volgens de volgende verdeling opgebouwd: 20% Opdracht 1 - Dummy 40% Opdracht 2 - Handeling 40% Opdracht 3 - Datavisualisatie
3.1
Procedure
De student wordt getoetst op een aantal aspecten, te weten: o Compleetheid en verzorgdheid van uitwerking. o Onderbouwing en benoemen van voorbeelden waaruit blijkt dat de student voldoet aan de gestelde criteria. o De wijze waarop met de lesstof wordt omgegaan en de mate waarin de lesstof is eigengemaakt. o De kwaliteit van de uitgevoerde opdrachten. o De kwaliteit van reflectie en de onderbouwing in het reflectieverslag. Om voor een beoordeling van de module MEDMEC01 in aanmerking te komen, moet je aan een aantal criteria hebben voldaan. Hieronder wordt beschreven wat deze criteria zijn: Inleveren (deel-)producten: o Er geldt een verplichting aan op tijd inleveren van materialen. In het weekschema is beschreven wanneer welke producten moeten worden ingeleverd. Ook kan de docent aanvullend aangeven wanneer een deelproduct moet worden ingeleverd. Hierop wordt geen uitzondering gemaakt. In de praktijk noemen we dit ‘deadlines’, die nodig zijn om het project / de opdracht op tijd te kunnen afronden. Het ‘te laat’ inleveren van (deel-)producten zorgt ervoor dat je geen feedback krijgt op je vorderingen. Tevens wordt bij te laat inleveren punten in mindering gebracht op het resultaat. Elke (deel van de) week te laat is een punt aftrek. Proces en gedrag: o Bij de (deel)producten is ook aangegeven welke processtappen je moet nemen. Als dat niet voorgeschreven is, dan kan een verantwoording van de gekozen processtappen gevraagd worden. o 100% aanwezigheid in de lessen met een proactieve (werk)houding tijdens de klassikale of groepsactiviteiten en uitvoering van de (individuele) opdrachten. Indien student eenmaal of tweemaal afwezig is, kan de docent aanvullende eisen stellen. Bij 3 of meer keer afwezigheid dient de module opnieuw te worden gevolgd, mits een bericht met toelichting door de SLC naar de docent is gestuurd.
13
3.2
Toetsmatrijs
De toetsmatrijs geeft de relatie weer tussen de leerdoelen en de vragen dan wel opdrachten van een toets. Tevens geeft de toetsmatrijs aan op welk niveau het leerdoel getoetst wordt.
Toetsmatrijs voor Creative Tools. medmec02-1 Leerdoel Competen Dublin tie Descriptor 1. De student kan 5 verbeelden Kennis en inzicht technieken noemen voor het genereren van ideeën.
Toetsvorm
Beoordelingscriteria
reflectieopdracht
De student kan 5 technieken noemen voor het genereren van ideeën.
2.
De student kan aanduiden hoe deze technieken gebruikt kunnen worden
verbeelden
Toepassen kennis en inzicht
reflectieopdracht
Zie leerdoel 3
3.
De student kan een afweging maken welke techniek er kan worden toegepast.
verbeelden
Oordeelsvorming
Uitwerking opdracht
De student geeft aan welke afweging hij gemaakt heeft bij het kiezen van de techniek
4.
De student kan gebruik maken van meerdere technieken.
verbeelden
Toepassen kennis en inzicht
Uitwerking opdracht
De student heeft tenminste 3 verschillende technieken toegepast
5.
De student kent de inhoud van de begrippen divergeren en convergeren.
verbeelden
Kennis en inzicht
Uitwerking opdracht; reflectie
Zie leerdoel 7
6.
De student ziet in op welke fase van zijn creatief proces deze begrippen van toepassing zijn en kan dit illustreren.
verbeelden
Toepassen kennis en inzicht
reflectieopdracht
Zie leerdoel 7
7.
De student kan deze begrippen doelmatig
verbeelden
Toepassen kennis en inzicht
uitwerkingsopdr acht
De student benoemt de divergerend en convergerende
MEDMEC01, V3.1 - 17/06/2008
PAGE \*ARABIC 14
toepassen in het eigen creatief proces De student kent de begrippen reductie van de werkelijkheid en abstractie
activiteiten in zijn proces verbeelden
Kennis en inzicht
Onderzoek opdracht
Zie leerdoelen 9 en 10
verbeelden
Oordeelsvorming
Onderzoek opdracht
De student kan op voldoende wijze aangeven wanneer er sprake is van reductie
10. De student kan beelden waarbij reductie een rol speelt verzamelen vanuit de fysieke werkelijkheid.
verbeelden
Toepassen kennis en inzicht
Onderzoek opdracht
De student kan minstens 30 beelden verzamelen
11. De student kan deze beelden op grond van de geleerde begrippen in volgorde plaatsen.
verbeelden
Toepassen kennis en inzicht
Onderzoek opdracht
De student kan reeksen maken van beelden met een bepaalde samenhang
12. Bij een zelf gekozen beeld kan de student formuleren in welke mate en op welke wijze de werkelijkheid in het beeld is gereduceerd 13. De student kan voor een gekozen idee een visuele oplossing uitwerken.
verbeelden
Toepassen kennis en inzicht
Onderzoek opdracht
De student benoemt in zijn analyse o.a.de beeldelementen kleur, vorm, ruimtelijkheid en hoe deze bijdragen tot reductie van de werkelijkheid
verbeelden
Toepassen kennis en inzicht
Uitwerking opdracht
De student laat dit zien d.m.v. zijn uitwerking van de opdracht
14. Hierbij kan de student zijn ideeën visualiseren d.m.v. schetsen
verbeelden
Communicatie
Uitwerking opdracht
De student laat meerdere schetsen zien
15. De student kan in eigen woorden vertellen hoe zijn creatief proces is verlopen
verbeelden
Toepassen kennis en inzicht
reflectieopdracht
De student kan zijn activiteiten in het proces duiden en de juiste samenhang verklaren
8.
9.
De student kan reductie in beelden herkennen.
MEDMEC01, V3.1 - 17/06/2008
PAGE \*ARABIC 14
16. De student kan hierbij aangeven welke elementen uit het proces van belang zijn met het oog op een volgend creatief proces. 17. De student selecteert bij het convergeren verrassende ideeën en durft risico te nemen.
verbeelden
Leervaardigheden
reflectieopdracht
De student kan een of meerdere leerdoelen formuleren.
experiment eren
Toepassen kennis en inzicht
Uitwerking opdracht
De student heeft tenminste 3 ideeën geselecteerd en kan daarbij benoemen waarom het idee verrassend is.
18. De student werkt het gekozen idee uit vanuit verschillende invalshoeken
experiment eren
Toepassen kennis en inzicht
Uitwerking opdracht
De student noemt meerdere mogelijke uitwerkingen van zijn idee
19. De student kan meerdere oplossingen noemen en visualiseren d.m.v. schetsen.
experiment eren
Communicatie
Uitwerking opdracht
De student toont dit aan d.m.v. zijn schetsen
20. De student kan een verzameling aanleggen van visuele, schriftelijke en auditieve items aanleggen die hem inspireren
Empathie
Oordeelsvorming
Inspiratie opdracht
De student heeft tenminste 40 items verzameld in zijn dummy
21. De student kan ordening aanbrengen in zijn verzameling
empathie
Toepassen kennis en inzicht
Inspiratie opdracht
De student kan meerdere overeenkomsten en verbanden laten zien
22. De student kan het gevonden werk van anderen in verband brengen met zijn eigen werk.
empathie
Oordeelsvorming
Inspiratie opdracht
De student kan tenminste 3 werken van anderen laten zien waarbij het verband met eigen werk duidelijk is
Dublin-descriptoren: 1. Kennis en inzicht 2. Toepassen kennis en inzicht 3. Oordeelsvorming 4. Communicatie 5. Leervaardigheden MEDMEC01, V3.1 - 17/06/2008
PAGE \*ARABIC 14
3.3 Herkansingen De herkansingen zijn als volgt geregeld: - Bij een onvoldoende resultaat (cijfer 1-4) aan het einde van de lesperiode, dient de student de module te herkansen d.m.v. de herkansingsopdracht. De herkansingsopdracht dient 5 lesweken na de laatste les van de module ingeleverd te worden bij je docent. Indien dit resultaat weer onvoldoende is, dan dient de student de module geheel over te doen. in het volgende cursusjaar. - Wanneer alles is ingeleverd, maar het eindcijfer onvoldoende is (cijfer 5), volgt een reparatiemogelijkheid in de direct daaropvolgende lesperiode. Dit houdt in dat, nadat het eindcijfer bekend is, de student individuele afspraken maakt met de begeleidende docenten over het te volgen herkansingstraject. De reparaties worden 5 lesweken na de laatste les van de module. Indien dit resultaat weer onvoldoende is, dan dient de student de module geheel over te doen. in het volgende cursusjaar. Maak je geen gebruik van de herkansingsmogelijkheid, dan vervalt het recht op herkansing. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken, echter uitsluitend in overleg met SLCcoach en begeleidende docenten. 3.4
Toetsingsformulieren.
MEDMEC01, V3.1 - 17/06/2008
PAGE \*ARABIC 14
3.3
Herkansingsopdracht POINT-IT Als herkansing voor de (eerste) herfstmodule is er gekozen voor een combinatie van creatieve technieken, onderzoek en het zelf maken van beeldtaal met als centraal onderwerp het vervaardigen van een pagina voor het boekje Point-It. Vakanties zullen jullie je ongetwijfeld nog goed kunnen heugen en misschien heb je aan den lijve ondervonden hoe moeilijk het kan zijn je in een ander land met een taal die je niet beheerst en een cultuur die je niet kent (China of Japan bijv.) toch verstaanbaar te maken. Welnu het boekje PointIt helpt de reiziger in dergelijke situaties, door per pagina een probleem dat je op reis zou kunnen tegenkomen puur in beeld alleen (dus absoluut zonder letters en cijfers) te ‘verwoorden’ zodat je in noodsituaties slechts de betreffende pagina aan hoeft te wijzen om dat te krijgen wat je wilt. Aan jullie allereerst de taak om een aantal van die situaties te inventariseren en in korte verhaaltjes te vertalen. Daarna worden jullie gevraagd een van die verhaaltjes te kiezen en daarvoor een pagina te ontwerpen voor Point- It. Formaat van het boekje is A5 (is de helft van A4) pagina-aflopend, dus helemaal gebruiken, full color. Gebruik van letters en cijfers is niet toegestaan (ook al kunnen ze het niet lezen). Extra moeilijkheid bij deze opdracht is dat je er terdege bewust van moet zijn dat niet ieder beeld voor elke cultuur herkenbaar is. 1. Vooronderzoek Verzamel 5 zeer uiteenlopende voorbeelden (tekening, foto, pictogram, advertentie, gebruiksaanwijzing etc.) van beeldtaal en schrijf per voorbeeld (op A4) een verantwoording waarom je juist deze in je toch, zeer kleine, selectie hebt opgenomen. Beantwoord hierbij de volgende vragen: • Op welke wijze wordt de informatie overgedragen. • Hoe is de reductie van beeld. • Bij de handeling/gebruiksaanwijzing, voer hem uit, waar ondervind je problemen, welke, waarom. Onder beeldtaal wordt bij deze opdracht verstaan het overbrengen van een specifieke boodschap (een ´verhaaltje´ hoe miniem dan ook met kop en staart) alleen door gebruikmaking van beeld. Beoordeling 10 % van het cijfer. Toepassen creatieve technieken ( zie boek “creativiteit Hoe? Zo!) 2. Creatieve techniek: divergeren>convergeren: mindmap en longlist>shortlist Maak een grote mindmap (A3) met als onderwerp ´Problemen in het buitenland´ Distilleer hieruit een Longlist en daaruit weer een Shortlist (top 3) houd er bij je keuze rekening mee dat de gekozen boodschap specifiek genoeg moet zijn m.a.w. heeft mijn boodschap wel een kop en een staart, is het een duidelijk verhaaltje? Beoordeling 10% van het cijfer. 3. Creatieve techniek: Abstractieladder/ Probleemstelling (‘Hoe kunnen we’) Formuleer de boodschap zo helder mogelijk, dit wordt de boodschap die iedereen, elke Chinees, Afghaan of je eigen oma, kan recapituleren na het zien van jouw Point-It pagina. Beoordeling 10% van het cijfer. 4. Creatieve techniek: stappenplan/flowchart Maak een stappenplan of flowchart, in woorden, benoem uitgebreid alle stappen die bij je boodschap horen. Welke stappen zal je absoluut in beelden moeten vertalen om je boodschap duidelijk te maken. Welke informatie is leuk en wellicht visueel interessant maar van secundair belang, welke zou tot misverstanden kunnen leiden en waarom? Hoeveel stappen heb je nodig, hoe geef je de volgorde aan? Beoordeling 10% van het cijfer. 5. Creatieve techniek: ‘schetsen’
MEDMEC01, V3.1 - 17/06/2008
PAGE \*ARABIC 14
Op hoeveel verschillende manieren kan je de onderdelen van de boodschap in beeld vertalen, per stap zoveel mogelijk ideeën genereren, alle voorzien van een’ schetsje’. Dit wordt het grootste onderdeel van de opdracht, geneer je niet, ook flauwe ideeën horen bij het proces en willen we terug kunnen vinden. Oordeel nog niet daarmee blokkeer je jezelf. Beoordeling 20% van het cijfer. 6. Product: Point-It Kies de beste beeldoplossingen per onderdeel en zet ze naast elkaar, dit is de ‘schets’ voor de uiteindelijke pagina. Test je schets door hem aan iemand te laten zien die niet weet wat de boodschap is, waar is het onduidelijk, waar wordt er getwijfeld of verkeerd gedacht? Verbeter aan de hand van die kritiek je schets. De laatste fase is dan het vormgeven, zijn de beelden duidelijk familie van elkaar of is het niveau nog te wisselend, ben je consequent in je detaillering, kleurgebruik, lijnen, etc.? Kies een techniek waarin je de pagina wilt maken (combinatie van verschillende technieken is ook heel goed mogelijk) en maak de pagina 1/1 technisch zo perfect mogelijk en print hem uit. Beoordeling 20% van het cijfer. 7. Reflectieverslag beoordeling 20% van het cijfer *Creatieve technieken ( zie boek “creativiteit Hoe? Zo!) *Zie wikipagina Medmec voor modulewijzer Q1- jaar 1 – collegejaar 2009/2010 INLEVEREN: HOE? VOORBLAD MET NAAM, STUDENTNUMMER, NAAM DOCENT, DIE JE HEBT GEHAD IN Q1 WAAR? POSTVAK DOCENT, DIE JE HEBT GEHAD IN Q1 WANNEER? ONDERWIJSWEEK 10 VAN KWARTAAL 2
MEDMEC01, V3.1 - 17/06/2008
PAGE \*ARABIC 14
4
Algemene omschrijving
4.1
Inleiding Media aan de Maas leidt studenten op tot designers, developers, engineers en technologen voor de wereld van nieuwe media. Bij uitstek professionals van wie wordt verwacht dat ze creativiteit in kunnen zetten bij het uitvoeren van hun taken. Hun creatieve vermogen moet hen in staat stellen te komen tot oplossingen voor de vraagstukken waarmee ze zich uitgedaagd zien. Binnen de leerlijn Media en Creativiteit worden studenten zich bewust van hun eigen creatieve vermogen en ontwikkelingen op hun vakgebied. Ze leren hun creatieve vermogen in te zetten bij hun ontwikkeling en ten behoeve van hun latere beroepsuitoefening. MEDMEC01 draagt bij aan de eindtermen: Verbeelden Exploreren en uitdrukken van ideeën, plannen en visies. Overtuigen en verleiden met inspirerende visualisaties, prototypes, verhalen en presentaties. Conceptontwikkeling Om kunnen gaan met onzekerheid. Met vallen en opstaan grenzen opzoeken en overschrijden door risico’s te nemen en open te staan voor verrassingen. Een diversiteit aan mogelijkheden onderzoeken die resulteren in niet voor de hand liggende oplossingen. Empathie Sensitief zijn voor mens en omgeving. Open staan voor andere denk-, werk-, en levenswijzen. Observeren, inleven en onderdompelen in motieven, ambities, behoeften, wensen en waarden van collega’s, gebruikers en klanten om inzichten te verwerven voor inspiratie en innovatie.
4.2
Inhoud Welke technieken kan je gebruiken om meer uit je eigen hersenen te halen? Creativiteit wordt vaak gezien als een vaag talent, maar je kunt het, net als fietsen, leren. Aan de hand van het boek 'Creativiteit, Hoe? Zo.' een kwartaal oefenen met anders denken. Jullie toekomstige werkveld, nieuwe media, is internationaal werkgebied. Veel communicatie is gebaseerd op beeld (bijv. pictogrammen iconen en infographics) en juist niet op taal. Hoe wordt zoiets gecreëerd? Hoe maak je iets alleen d.m.v. beeld duidelijk? Dit kwartaal gaan jullie door zelf te analyseren en zelf te ontwerpen dit onderzoeken.
4.3
Relatie met andere onderwijseenheden In de modulelijn Media en Creativiteit word je aangemoedigd om een nieuwsgierige houding aan te nemen en jezelf open te stellen voor een veelheid aan (nieuwe) bronnen en ontwikkelingen op het vakgebied. Daarnaast ontwikkel je visie en gevoel voor innovatie en beeld, zodat de concepten die je in het creatieve proces ontwikkelt en de ontwerpen en producten die je maakt tijdens het projectonderwijs aan kwaliteit zullen winnen. Vooral tijdens de praktijk georiënteerde multidisciplinaire projecten zul je profijt hebben van deze technieken. Ten slotte bestaat verwantschap met onder andere Usability, Prototyping, Creative Marketing, waarbinnen de ontwikkeling van concepten een centrale positie inneemt.
4.4
Leerdoelen Competentie :Verbeelden Exploreren en uitdrukken van ideeën, plannen en visies. Overtuigen en verleiden met inspirerende visualisaties, prototypes, verhalen en presentaties Leerdoelen Creatieve technieken: - De student kan 5 technieken noemen voor het genereren van ideeën.
MEDMEC01, V3.1 - 17/06/2008
PAGE \*ARABIC 14
- De student kan aanduiden hoe deze technieken gebruikt kunnen worden - De student kan een afweging maken welke techniek er kan worden toegepast. - De student kan gebruik maken van meerdere technieken. Divergeren en convergeren: - De student kent de inhoud van de begrippen divergeren en convergeren. - De student ziet in op welke fase van zijn creatief proces deze begrippen van toepassing zijn en kan dit illustreren. - De student kan deze begrippen doelmatig toepassen in het eigen creatief proces. Beeldtaal: - De student kent de begrippen reductie van de werkelijkheid en abstractie. - De student kan pictogrammen herkennen. - De student kan pictogrammen verzamelen vanuit de fysieke werkelijkheid. - De student kan pictogrammen op grond van de geleerde begrippen in volgorde plaatsen. - Bij een zelf gekozen pictogram kan de student formuleren in welke mate en op welke wijze de werkelijkheid in het beeld is gereduceerd. Uitwerking: - De student kan voor een gekozen idee een visuele oplossing uitwerken. - Hierbij kan de student zijn ideeën visualiseren d.m.v. schetsen Reflectie: - De student kan in eigen woorden vertellen hoe zijn creatief proces is verlopen - De student kan hierbij aangeven welke elementen uit het proces van belang zijn met het oog op een volgend creatief proces. Competentie: experimenteren. Om kunnen gaan met onzekerheid. Met vallen en opstaan grenzen opzoeken en overschrijden door risico’s te nemen en open te staan voor verrassingen. Een diversiteit aan mogelijkheden onderzoeken die resulteren in niet voor de hand liggende oplossingen. Leerdoelen: Ideeën genereren: - De student selecteert bij het convergeren verrassende ideeën en durft risico te nemen. Uitwerking: - De student werkt het gekozen idee uit vanuit verschillende invalshoeken - De student kan meerdere oplossingen noemen en visualiseren d.m.v. schetsen. Competentie: Empathie Sensitief zijn voor mens en omgeving. Open staan voor andere denk-, werk-, en levenswijzen. Observeren, inleven en onderdompelen in motieven, ambities, behoeften, wensen en waarden van collega’s, gebruikers en klanten om inzichten te verwerven voor inspiratie en innovatie. Leerdoelen: - De student kan een verzameling aanleggen van visuele, schriftelijke en auditieve items aanleggen die hem inspireren - De student kan ordening aanbrengen in zijn verzameling - De student kan het gevonden werk van anderen in verband brengen met zijn eigen werk.
4.5
Werkvorm(en) Om aan de doelstelling van deze module te voldoen, is gekozen voor interactief onderwijs. Actieve deelname; de leerdoelen zijn voornamelijk te behalen door actieve deelname aan de lessen en het zelfstandig uitvoeren van praktijkgerichte opdrachten. Om die reden is gekozen voor een actieve ondersteuning en wegwijzende opdrachten in de bijeenkomsten. De docent leidt de opdrachten in, begeleidt de opdrachten en geeft aanwijzingen. Het programma is zó opgezet, dat de behandelde onderdelen op elkaar aansluiten. Het spreekt voor zich dat een dergelijke vorm van onderwijs alleen ‘werkt’ als de studenten altijd aanwezig zijn. Om deze reden geldt een aanwezigheidsplicht! Dit heeft als gevolg dat als je meer dan 2 bijeenkomsten mist je het vak een
MEDMEC01, V3.1 - 17/06/2008
PAGE \*ARABIC 14
jaar later opnieuw moet volgen. Het programma bestaat uit wekelijkse bijeenkomsten. Daarnaast verricht je 40 uur zelfstudie en zelfwerkzaamheid. Theorie en praktijkopdrachten; elke les heeft een theoriegedeelte met voorbeelden en praktische oefening van de geleerde lesstof. De studenten werken tijdens en buiten de lessen, zowel in groepjes als zelfstandig, aan praktijkgerichte opdrachten. Zodanig dat de inhoud van deze module gericht wordt toegepast en daardoor de praktische inzetbaarheid wordt ervaren. Feedback en werkbijeenkomsten; de module kenmerkt zich door werkbijeenkomsten en feedbackbijeenkomsten. In de werkbijeenkomsten wordt in groepjes aan de opdrachten gewerkt en de docent begeleidt de studenten hierbij. In de feedbackbijeenkomst geeft een vertegenwoordiger van het werkgroepje een korte update van de stand van zaken met betrekking tot de uitwerking van de opdracht. De studenten uit de andere groepjes en de docent geven hierop feedback. Op deze wijze kan de betreffende werkgroep gericht verder werken aan de opdracht en tegelijkertijd worden andere werkgroepen door deze feedback geïnspireerd. Reflectie; de student beschrijft naar aanleiding van elke les zijn/haar leermomenten, inzichten en acties en werkt het reflectieverslag bij. Excursies; voor aanvang of tijdens het kwartaal kan bekend worden gemaakt dat er een excursie plaats vindt. Excursies zijn officieel onderdeel van het programma, ook als ze nog niet vermeld staan in de modulewijzer.
4.6
Literatuur en ICT-bronnen • • • • • • • • • •
Igor Byttebier, Creativiteit Hoe? Zo?, uitgeverij Lannoo, 3de druk 2002 (verplicht) Koen de Vos, Brainstormen, Pearson education Benelux, 2de druk 2006 George Parker, Het grote boek van de Creativiteit, Archipel, 3de druk 2004 Ghislaine Bromberger, De kracht van beelddenken, Uitgeverij Nelissen, 2de druk 2006. “Open here”, Paul Mijksenaar, Piet Westendorp; Pictograms, icons & signs: a guide to information graphics. Rayan Abdullah, Roger Hübner www.cocd.org (Centrum voor Ontwikkeling van Creatief Denken) http://www.creatingminds.org/ www.brainssstorm.com www.leren.nl
MEDMEC01, V3.1 - 17/06/2008
PAGE \*ARABIC 14