VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM
Modellering en analyse van (het nieuwe) vertrekfilter 3 Vertrekfilter 3, Schiphol M.H.T. Broersen 18‐7‐2011 Begeleider IND:
Begeleiders Vrije Universiteit Amsterdam:
Kier‐co Gerritsen
dr. Sandjai Bhulai en drs. Joost Bosman
Met de komst van een nieuwe type grenspassage, de e‐Gate, komt er grote verandering in het grensproces. Wat deze veranderingen inhouden en hoe het grensmanagement zich hierop kan voorbereiden komt uitgebreid aan bod in dit afstudeeronderzoek.
Master Project BMI Modellering en analyse van (het nieuwe) vertrekfilter 3 van Schiphol Afstudeerverslag Naam: Thijs Broersen e‐mail:
[email protected] studentnummer: 1577255 Eerste begeleider VU: dr. Sandjai Bhulai Tweede lezer VU: drs. Joost Bosman juni 2010 Vrije Universiteit Amsterdam Faculteit der Exacte Wetenschappen De Boelelaan 1081a 1081 HV Amsterdam Opdrachtgever: Immigratie‐ en Naturalisatiedienst (IND) Programma Vernieuwing Grensmanagement (PVGM) Evert van de Beekstraat (Triport 1) 1118 CL Schiphol
2
Voorwoord:
3
Samenvatting: Het vertrekfilter 3 van Schiphol krijgt een nieuw type passage: de e‐Gate. Deze passage biedt voor een bepaalde groep reizigers een meer autonome grenspassage. Er is meer inzicht gewenst in de veranderingen die dit teweeg brengt. Deze scriptie omschrijft een onderzoek door projectgroep No‐Q, onderdeel van het Programma Vernieuwing Grensmanagement (PVGM) van de Immigratie‐ en Naturalisatiedienst (IND), naar de beschikbare informatie over de grens en het grensproces van vertrekfilter 3 met als doel het analyseren, modelleren en evalueren van de huidige en nieuwe situatie. Deze automatisering wordt op meerdere vertrekfilters toegepast. Het onderzoek is gericht op de verandering bij vertrekfilter 3, maar een aantal resultaten en conclusies zou ook voor andere grensfilters kunnen gelden. Het onderzoek betreft modellering van zowel het huidige als het nieuwe systeem. De onderzoeksvragen zijn gericht op de capaciteit van de passages, samenstelling van de reizigersstroom en wachttijden van de reizigers die over het huidige en vernieuwde vertrekfilter 3 zijn gewenst. Dit model is door middel van een zelf geschreven simulatieprogramma doorgerekend aan de hand van verschillende scenario’s voor de werking en het gebruik van de e‐Gates (door reiziger en Marechaussee). Het simulatieprogramma is gebruikt om capaciteiten en wachttijden te onderzoeken voor verschillende situaties, zoals procestijdverdeling, wachtrijsamenstelling, ingezet personeel en chipleestijden. Voor de e‐Gates is het belangrijk om te weten welk deel van de reizigersstroom tot de doelgroep voor deze passages behoort en hoe groot deze groep kan zijn. Om inzicht in het deel van de reizigersstroom, dat tot de groep behoort, te verkrijgen, heeft No‐Q een zogenaamde nul‐meting laten uitvoeren. De resultaten per meetdag zijn van belang om de grootte van de doelgroep te bepalen en ze hebben veel invloed op de processen. Uit de informatie van de Marechaussee blijkt dat er grote verschillen bestaan tussen de afhandeltijden van reizigers met een Europees en niet‐Europees reisdocument. Samen met het Operationeel Model van Schiphol zijn de resultaten van de nul‐meting gebruikt voor de simulatie ten behoeve van wachttijdanalyses. Een analyse van de wachttijden is enkel mogelijk voor de e‐Gates. De resultaten van de wachttijdanalyse voor de e‐Gates kunnen worden gebruikt om vast te stellen wat de verwachte wachttijden zijn per bezettingsgraad van de e‐Gates. Op basis hiervan kan worden beslist of er balies moeten worden op‐ of afgeschakeld, afhankelijk van het type beleid. In het onderzoek wordt duidelijk dat een e‐Gate in vergelijking met een balie in bijna geen enkele situatie sneller is. Een aanbeveling is daarom wachtrijen per drie e‐Gates te laten fuseren. Ter afsluiting wordt er een aantal mogelijkheden voor vervolgonderzoek ter discussie gesteld waarmee de simulatie van een grensfilter verbeterd kan worden, zoals statistiek van de e‐Gates, groepsvorming onder reizigers en een nauwkeurigere verdeling voor de bedieningstijden bij de balies die kan worden gedifferentieerd naar bezettingsgraad per balie of tijd tot de laatste anomalie.
4
Inhoudsopgave Voorwoord: ................................................................................................................................................... 3 Samenvatting:................................................................................................................................................ 4 1. Inleiding ..................................................................................................................................................... 7 1.1 Programma VGM ................................................................................................................................. 7 1.2 Project No‐Q ........................................................................................................................................ 7 1.3 Huidige situatie en Business Case ....................................................................................................... 8 2. Probleemstelling en onderzoeksvragen .................................................................................................... 9 2.1 Grensfilter op Vertrek 3 ....................................................................................................................... 9 2.2 Probleemstelling .................................................................................................................................. 9 2.3 Doelstelling ........................................................................................................................................ 10 3. Vooronderzoek ........................................................................................................................................ 11 3.1 Nul‐meting ......................................................................................................................................... 11 3.2 Schiphol ............................................................................................................................................. 12 3.3 Koninklijke Marechaussee ................................................................................................................. 12 3.4 Project PARDEX en API ...................................................................................................................... 14 3.5 Details e‐Gate .................................................................................................................................... 14 4. Modellering ............................................................................................................................................. 16 4.1 Huidige Situatie ................................................................................................................................. 17 4.2 Nieuwe situatie .................................................................................................................................. 21 4.3 e‐Gate systeem .................................................................................................................................. 21 4.4 Reizigers ............................................................................................................................................. 22 5. Simulatie .................................................................................................................................................. 24 5.1 Aannames .......................................................................................................................................... 26 5.2 Simulatie setup (steady‐state) ........................................................................................................... 28 5.3 Validatie huidige situatie ................................................................................................................... 28 6. Resultaten ................................................................................................................................................ 31 6.1 Capaciteit e‐Gates ............................................................................................................................. 31 6.2 Wachttijd op grenswachter ............................................................................................................... 36 6.3 Evaluatie wachttijden e‐Gates in nieuwe situatie ............................................................................. 40 7. Discussie .................................................................................................................................................. 45 8. Vervolg onderzoek ................................................................................................................................... 46 5
Bibliografie .................................................................................................................................................. 48 Bijlage A: Lijst van afkortingen en betekenissen ......................................................................................... 48 Bijlage B: Verwerkte data Nul‐meting ......................................................................................................... 49 Bijlage C: parameter sets ............................................................................................................................. 53 Bijlage D: simulatie resultaten .................................................................................................................... 56
6
1. Inleiding Het aantal reizigers dat gebruik maakt van het vliegtuig is in de afgelopen decennia op Schiphol enorm gegroeid. Ook voor de komende jaren is er een groei verwacht en het is de vraag of Schiphol dit kan verwerken. Een luchthaven moet tijdig haar capaciteit uitbreiden als deze niet wil dichtslibben en klanten wil verliezen. Eén van de onderdelen die de capaciteit van een luchthaven beïnvloeden, is de verwerkingscapaciteit van het grensfilter dat bepaalt wie er het land in en uit mogen. Als het grensfilter niet snel genoeg de reizigers kan afhandelen, ontstaan er wachtrijen en kunnen mensen hun vlucht missen. Deze afstudeeropdracht is gericht op het modelleren en analyseren van het grensfilter en met name de grote verandering die er komt met de e‐Gate. Dit eerste hoofdstuk geeft weer waarom en door wie dit onderzoek is ingesteld, welke belangen er spelen en wat de grote verandering is (het probleem op macroniveau). Daarna, in hoofdstuk 2, wordt het onderzoek (op microniveau) in een notendop toegelicht samen met de vragen waar antwoord op is gewenst: de onderzoeksvragen. Vervolgens zal, in hoofdstuk 3, het vooronderzoek worden besproken waarin de beschikbare data in beeld wordt gebracht. In hoofdstuk 4 wordt uitgelegd hoe het grensfilter systeem is gemodelleerd en waarom dit zo is gedaan. Hoofdstuk 5 gaat over de aannames die moeten worden gemaakt om ontbrekende noodzakelijke informatie in te vullen. Dit hoofdstuk gaat vervolgens verder met de een uitleg over de simulatie setup waarna het afsluit met een validatie van het model voor de huidige situatie om de correctheid van het model te toetsen. Het hoofdstuk Resultaten begint met de evaluatie van de capaciteit van het e‐Gate systeem en de analyse van de resultaten uit de simulatie. Vervolgens wordt de wachttijd die een reiziger in een e‐Gate staat te wachten op een grenswachter toegelicht. Het hoofdstuk sluit af met een wachttijdanalyse van de e‐Gates en de relatie hiervan met de bezettingsgraad van de e‐Gates en de totale capaciteit van het vernieuwde vertrekfilter 3. Ter afsluiting zal in de discussie de bevindingen van dit onderzoek worden besproken en als toelichting worden een aantal mogelijkheden voor verbetering van het model gegeven.
1.1 Programma VGM ‘Het programma Vernieuwing Grensmanagement (VGM) is medio 2008 van start gegaan. Het doel van het programma is de ambitie van Nederland op het gebied van de vernieuwing van het grensmanagement vorm te geven en de positie van Schiphol als één van de belangrijkste ‘hubs’1 in Noordwest Europa te behouden. Het motto van VGM luidt: ‘Slimmer, sneller en beter’. ‘ (1) Het aantal reizigers groeit elk jaar terwijl veiligheid minimaal eenzelfde niveau moet blijven behouden. Om het veiligheidsbeleid op eenzelfde niveau uit te blijven oefenen is meer mankracht vereist naarmate de reizigersstroom groter wordt. Het programma VGM wil een differentiatie aanbrengen in de reizigersstromen. Door bij het grensfilter een extra scheiding toe te passen (nieuw type grenspassage) wordt een deel van een minder risicovolle groep een meer autonome grenspassage aangeboden. Op deze manier kan er efficiënter te werk worden gegaan en zo kan de gewenste groei van het aantal reizigers de komende jaren opgevangen worden met het huidige personeelsbestand, zonder dat dit ten koste gaat van de veiligheid en de dienstverlening.
1.2 Project No‐Q Het project No‐Q heeft als opdracht het realiseren van een snellere en integere totaaloplossing voor de geautomatiseerde grenspassage waar reizigers met een Europees biometrisch paspoort gebruik van kunnen maken. Het concept moet generiek inzetbaar zijn op grenspassagesituaties en flexibel aan te 1
Hubs: Knooppunten van verbindingen
7
passen zijn aan nieuwe (technologische) ontwikkelingen (future‐proof). De mobiele grenspassage moet een goede balans tussen mobiliteit en veiligheid waarborgen.
1.3 Huidige situatie en Business Case ‘Kosten / Baten Voortzetten van de huidige werkwijze om de veiligheid en dienstverlening op een aanvaardbaar niveau te houden, brengt aanzienlijke kosten met zich mee en de groei van het aantal reizigers kan daarmee niet worden opgevangen. Binnen de bestaande infrastructuur zal de luchthaven dichtslibben, Schiphol wordt minder aantrekkelijk als ‘hub’. Wachttijden en ‐rijen nemen toe, het vestigingsklimaat voor buitenlandse ondernemingen wordt minder aantrekkelijk en bij minder reizigers kan de luchthaven in een negatieve spiraal van stagnerende groei terechtkomen en haar plaats als ‘mainport’ verliezen.’ (1) Schiphol is van belang voor de Nederlandse economie. Het is belangrijk dat Schiphol groeimogelijkheden krijgt, want zoals gezegd zal Schiphol binnen de bestaande infrastructuur en werkwijze dichtslibben. Om dit te voorkomen en ervoor te zorgen dat Schiphol met de bestaande infrastructuur de gewenste groei van de komende jaren kan verwerken, is een risicogestuurd optreden en automatische grenspassage nodig. Hiermee is het mogelijk de doorlooptijden van de grenspassage, en daarmee de wachtrijen, te reduceren. Het is de vraag hoeveel meer capaciteit er mogelijk is met behoud van het huidige personeel. Hoeveel groei kan, met deze verandering in het grensfilter op Schiphol, de komende jaren worden opgevangen?
8
2. Probleemstelling en onderzoeksvragen De geplande automatisering van het grensfilter, waarbij een deel van het reizigersaanbod zal gaan worden afgehandeld door automatische grenspassages (AGP’s), zal het grensproces en het management ervan veranderen. Hoe het precies zal gaan veranderen is qua structuur bekend, maar qua werking nog niet, omdat deze AGP nog niet in eerder op Schiphol is toegepast. Het nieuwe grensproces is anders gestructureerd en daarmee zijn er nieuwe draaiknoppen die gebruikt kunnen worden om de doorstroming van het grensfilter te beïnvloeden. Deze afstudeeropdracht is gericht (afgebakend) op vertrekfilter 3. Voordat de huidige probleemstelling en de vragen die deze oproept wordt omschreven, volgt eerst een korte introductie van vertrekfilter 3.
2.1 Grensfilter op Vertrek 3 Het vertrekfilter wordt voor wat betreft de infrastructuur beheerd door Schiphol, het beleid voor het grensproces wordt door de Nederlandse overheid bepaald en uitgevoerd door de Koninklijke Marechaussee. Vertrekfilter 3 heeft veertien balies (servers) die individueel kunnen worden ingezet voor reizigers met een Europees reisdocument (EU‐reiziger), dit is een EU‐balie, voor reizigers met elk type reisdocument, dit is een ALL‐balie, voor reizigers met een speciaal reisdocument of reizigers met elk type reisdocument in combinatie met speciaal waarbij speciaal als prioriteitsgroep wordt behandeld. De Marechaussee bepaalt hoeveel balies van elk type open zijn, bepaalt het type personeel hiervoor en bepaalt het beleid in het openen en sluiten van balies om ervoor te zorgen dat de wachttijd binnen de door Schiphol gestelde normeringen blijft.
2.2 Probleemstelling Met de automatisering van het grensfilter op vertrekfilter 3 zullen vijf van de huidige veertien balies verdwijnen (balie 10 tot en met 14, zie figuur 4.1.2) en daar komen twaalf e‐Gates voor in de plaats. De e‐Gate is een AGP. De e‐Gates zijn alleen bedoeld voor valide reizigers die achttien jaar of ouder zijn en een Europees biometrisch paspoort (e‐paspoort) hebben. De eerste vraag die hier naar voren komt is: 1. Hoe groot is het deel valide reizigers dat achttien jaar of ouder is en een Europees e‐paspoort heeft? Om dit te bepalen is er informatie nodig over de invoertrajecten van het e‐paspoort per land. In Nederland is de uitgifte van e‐paspoorten in 2006 gestart. Eind 2011 zal elk geldig Nederlands paspoort een e‐paspoort zijn. Er zijn echter vele landen die zich in eerdere stadia van invoering bevinden. De automatisering van de grens is bedoeld om de gewenste groei van het aantal reizigers de komende jaren op te kunnen vangen zonder extra personeel bij de Marechaussee, omdat het grensproces meer risicogestuurd zal zijn. Op piekmomenten moet het filter de reizigers kunnen verwerken met acceptabele wachttijden. De volgende vragen kunnen hierbij worden gesteld: 2. Hoeveel reizigers heeft het grensfilter op piekmomenten te verwerken? 3. Wat zal of kan de nieuwe capaciteit van het filter zijn? Wat was de oude capaciteit? 4. Kunnen de pieken verwerkt worden zonder lange wachttijden? Zo ja, kan dit ook nog steeds met de groei van het reizigersaanbod van de komende jaren? Om te bepalen wat piekmomenten zijn, moet daar eerst een definitie aan worden toegekend. Er is informatie nodig die laat zien hoe groot piekmomenten meestal zijn. Om vervolgens de capaciteit van het nieuwe grensfilter te bepalen en deze te vergelijken met de huidige situatie is eerst informatie nodig over de huidige situatie. Met deze informatie is er vergelijkingsmateriaal om het nieuwe grensfilter aan te toetsen. Er is dan vast te stellen hoeveel het nieuwe grensfilter de zaken verandert ten opzichte van nu.
9
De ten dele geautomatiseerde grens zal over een aantal reguliere balies blijven beschikken. De reiziger zal dus een keuze kunnen blijven maken tussen een automatische grenspassage of een reguliere grenspassage. Echter, als allen die e‐Gates mogen gebruiken en dit ook doen: 5. Hebben de automatische grenspassages voldoende capaciteit om het gehele deel valide meerderjarige EU‐onderdanen met biometrisch paspoort af te handelen? Zo nee, naar hoeveel reguliere balies zal moeten worden uitgebreid? Om dit te bepalen moet de capaciteit van het e‐Gate cluster worden bepaald. Er is informatie nodig over alle betrokken processen die van invloed zijn op de capaciteit op lange termijn. In dit onderzoek wordt ernaar gestreefd om naast de hierboven genoemde vragen het gedrag van het grensfilter uitgebreid in kaart te brengen.
2.3 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is om naast de vragen aangaande de probleemstelling te beantwoorden, te analyseren hoe groot de invloed van bepaalde deelprocessen op de resultaten van het systeem is. De resultaten zijn gericht op de capaciteit van het systeem en de wachttijden van de reizigers. Er moet een model worden gemaakt om het systeem te theoretiseren. Het modelleren van vertrekfilter 3 heeft informatie over de processen huidige en nieuwe situatie nodig. Voor informatie over de huidige grensprocessen wordt de Koninklijke Marechaussee geraadpleegd. Voor informatie over reizigersstromen wordt Schiphol geraadpleegd en de resultaten van een onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van No‐Q. Het model wordt gebruikt om het systeem te analyseren en het model wordt vervolgens geïmplementeerd in een simulatie om het systeem te kunnen evalueren onder verschillende scenario’s.
10
3. Vooronderzoek Dit hoofdstuk zal beginnen met de Nul‐meting. Dit is de databron die voor de informatie over de samenstelling van de pax‐flow2 moet zorgen. Het gaat verder met informatie over het de grootte van de pax‐flow die is verstrekt door Schiphol. Daarna wordt weergegeven welke informatie van de Marechaussee voor dit onderzoek beschikbaar is. Om een indruk te krijgen van nieuw (toekomstige) databronnen wordt er kort een toelichting gegeven op de projecten PARDEX en API. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een overzicht van beschikbare informatie over de e‐Gates.
3.1 Nul‐meting De eerste stap in dit onderzoek is het in kaart brengen van de beschikbare informatie over de processen die op het grensfilter plaatsvinden of er invloed op hebben. Er is vrijwel geen informatie direct beschikbaar en rekening houdend met eventueel traag verloop van de aanvraag hiervan wordt dit gedaan alvorens de grensfilterprocessen te theoretiseren. Het onderzoek zal dus moeten beginnen met het opzoeken en het opvragen van informatie over het grensproces. Door het samenwerkingsverband tussen de IND, Schiphol en de Marechaussee zijn er al goede ingangen om contact met Schiphol en de Marechaussee te leggen. Tegelijkertijd begint het vooronderzoek met het doorgronden van de beschikbare documenten binnen No‐Q om elk deel aan nuttige informatie te gebruiken. Naast het eigen onderzoek is er door het project No‐Q al een zogenaamd ‘Nul‐meting’ traject gestart om meer te weten te komen over de samenstelling van de pax‐flow binnenkomend bij verschillende grensfilters op Schiphol (vertrek‐, aankomst‐ en transferfilters). Deze meting betreft een ondervraging van reizigers waarbij de nationaliteit, documenttype, leeftijd en mobiliteit worden genoteerd. Willekeurige reizigers zijn ondervraagd nadat zij voorbij de documentcontrole zijn gekomen. Aan EU‐ onderdanen zijn alle vragen gesteld, maar als bleek dat de reiziger niet‐EU was, is het interview gestopt. De eerste vraag had dus betrekking op de nationaliteit van de reiziger. Met betrekking tot het huidige grensproces is het enkel belangrijk om de verdelingen van de nationaliteiten onder de reizigers te bepalen om zo tot een besluit te kunnen komen over de verhouding en het aantal EU‐ en ALL‐balies. Met de komst van de automatische grenspassages is het van belang dat er inzicht is in het percentage EU‐onderdanen met een biometrisch paspoort dat meerderjarig is en zonder rolstoel reist. De meting laat fluctuaties in onderlinge verhoudingen zien, maar over vele subtiele fluctuaties kunnen geen conclusies worden getrokken omdat de meting (steekproef), en de manier waarop deze is gedaan, waarschijnlijk niet nauwkeurig genoeg is. Bij de meting zijn willekeurig mensen, die de grens passeerden, ondervraagd. De steekproefvariantie kan zijn veroorzaakt door de manier van meten, zoals een voorkeur om achter bepaalde balies te blijven staan of bepaalde type mensen te kiezen. Ook kan het veroorzaakt zijn door een onderliggend patroon die voort kan komen uit het vluchtschema. In bijlage B staat een uitwerking van de data van de meting. De grafieken laten zien dat de verhouding EU‐/NEU‐3reizigers mogelijk variabel is, evenals de doelgroep voor de e‐Gates onder de reizigers met een EU‐paspoort. Als de resultaten per meetdag met elkaar worden vergeleken, dan is het verschil tussen het hoogst en laagst gemeten deel EU ongeveer 16%. Als de dagen op uur‐, half uur‐ of kwartierbasis met elkaar vergeleken worden, dan loopt het percentage verder op. Echter, er kunnen daar geen harde conclusies uit worden getrokken omdat er te weinig informatie beschikbaar is. Figuur B.7 laat zien dat het percentage minderjarigen met EU‐paspoort dat samen reist aanzienlijk kan verschillen per meetdag. Deze minderjarigen reizen niet alleen. Met wie zij samen reizen en de grootte van die groep is onduidelijk. Dit kunnen meerderjarige valide reizigers met een EU‐biometrisch paspoort zijn, wat betekent dat, als de groep bij elkaar blijft, deze weggenomen doelgroep geen gebruik kan 2 3
Stroom van reizigers NEU reiziger: Reiziger met een niet‐Europees reisdocument
11
maken van de e‐Gates en daarmee niet alleen potentiaal voor de e‐Gates wegneemt, maar ook voor meer drukte bij de reguliere balies zorgt. Ter illustratie: op 27 december 2010 is een grote piek ‘18‐ niet alleen’ te zien die is gemeten tussen 11.00 en 11.15. De piek van ruim 16% betekent, als elke minderjarige met één ouder reist met e‐paspoort, dat 16% van de reizigers die voor de e‐Gates in aanmerking komt hier waarschijnlijk geen gebruik van zal maken. De meetresultaten kunnen gebruikt worden als uitgangsscenario. Als over het totaal van deze zes meetdagen een gemiddelde wordt genomen, dient men er eigenlijk rekening mee te houden dat de dagen geclassificeerd moeten worden alvorens een totaalgemiddelde bepaald kan worden. Deze classificatie moet worden gedaan naar de hoeveelheid reizigers en de samenstelling van de pax‐flow. De classificatie moet weergeven hoe vaak dat type dag voorkomt. Het gemiddelde kan vervolgens bepaald worden door elke dag met een bijbehorend gewicht te vermenigvuldigen. Daarnaast kan er ook de vraag worden gesteld of dit nodig is voor dit onderzoek. Zulke resultaten geven een indicatie van de gemiddelde reizigersstroom over een jaar, maar zijn niet bruikbaar voor een gedetailleerde systeem evaluatie omdat de variantie per statistiek nogal kan verschillen. Zo is 27 december 2010 een vakantiedag, die een veel groter deel 18‐ reizigers heeft geteld dan de andere meetdagen. Figuur B.8, laat het verloop van de grootte van de doelgroep zien en het aantal reizigers met een Europees reisdocument. Het betreft enkel data van drie meetdagen, zo blijft de grafiek overzichtelijk.
3.2 Schiphol Om inzicht te krijgen in de pax‐flow van vertrekfilter 3 is Schiphol het startpunt. Schiphol levert informatie (voorspellingen) over de grootte van de verwachte stromen van reizigers op elke tijdstip van de dag. Dit wordt het Operationeel Model genoemd. Dit verwachtingspatroon is niet gedifferentieerd naar type reizigers, het geeft enkel het verwachte aantal reizigers weer per interval van vijftien minuten van een dag over verschillende gebieden op Schiphol. Om de onderzoeksvragen te beantwoorden is een piekmoment nodig. In figuur 3.2.1 staat een voorbeeld van de data uit het Operationeel Model. De drukste dag in de zomerperiode is 26 juli en voor het drukste kwartier deze dag op vertrekfilter 3 wordt verwacht dat het ongeveer 740 pax4 te verwerken krijgt.
3.3 Koninklijke Marechaussee De Marechaussee is verantwoordelijk voor het grensproces. Zij weet wat er allemaal gebeurt op vertrekfilter 3 en wat de daaraan verbonden cijfers zijn. De Marechaussee zal voor dit onderzoek informatie leveren over bedieningstijden en het percentage positieve databasebevraging. Echter, om te beginnen is het belangrijk eerst de mogelijke routes en processen van het grensproces in kaart te brengen. Vanuit de reiziger: Een reiziger die aankomt bij het grensfilter moet een baliekeuze maken. Deze balies vormen de eerstelijn. Na eventueel wachten zal de reiziger zijn paspoort moeten overhandigen aan een Marechaussee die vervolgens bepaalt of de reiziger mag passeren of dat een collega‐Marechaussee deze moet komen ophalen om naar de tweedelijn5 te brengen voor verdere afhandeling. Vanuit de Marechaussee: De Marechaussee moet bepalen welke balies en hoeveel EU‐balies en hoeveel ALL‐balies er in gebruik moeten zijn om binnen de gestelde normen te blijven. De Marechaussee moet bepalen wie zij doorgang
4 5
Pax is een vakterm voor passagier(s) Plaats waar een reiziger naar toe wordt gebracht als de eerstelijn de afhandeling niet kan voltooien
12
verleent en wie niet. Ook bepaalt de Marechaussee door hoeveel personen de tweedelijn (kantoor) wordt bemand.
Figuur 3.2.1: Overzicht Operationeel Model 26 juli en deel van totaal overzicht zomermaanden
De informatie die nodig is om modellen van deze processen in te vullen zijn: 1. Tijd nodig per reiziger 2. Informatie over de manier waarop reizigers een keuze maken qua balie en eventuele wachtrij 3. Informatie over beschikbaar Marechaussee personeel 4. Informatie over op‐ en afschakelen van balies (beleid) 5. Percentage benodigde verhoren in de tweedelijn 6. Benodigde reactietijd grenswachter 1. Over de tijd per pax die nodig is bij vertrekfilter 3 om iemand doorgang te verlenen, mag het volgende worden vastgesteld: 4 / ~ 10 15 ~ 20 30 Het ‘~’ staat voor ‘verdeelt’. Deze vastgestelde verdelingen zijn aannames die de Marechaussee heeft bepaald. De EU‐reizigers hebben dus een behandeltijd die uniform is tussen de tien en vijftien seconden en een NEU‐reiziger heeft een behandeltijd die uniform is tussen de twintig en dertig seconden.
13
2. Over de manier waarop reizigers een keuze maken is geen concrete invulling gegeven, maar er mag worden uitgegaan van keuzegedrag waarbij de reiziger de kortste rij kiest (prefereert). Moet er een keuze worden gemaakt tussen passages zonder wachtrijen dan zal een reiziger de kortste route kiezen evenals wanneer er gekozen moet worden tussen wachtrijen van gelijke lengte. 3. Voor dit onderzoek mag ervan worden uitgegaan dat er genoeg personeel beschikbaar is ten alle tijden. Het is misschien een niet‐realistische aanname, maar het vereenvoudigt het onderzoek. 4. Het invullen van het beleid voor het op‐ en afschakelen van balies is niet gelukt. Er waren wel mogelijkheden bij de Marechaussee om hier iets over op te stellen, maar binnen de planning van dit onderzoek was hier geen ruimte voor. Het onderzoek zal daarom worden vervolgd door enkel te kijken naar wachtrijvorming ten opzichte van beschikbare capaciteit en niet door de wachtrijvorming ten opzichte van een beleid te analyseren. 5. Voor percentages benodigde afhandeling in de tweedelijn is niet gedifferentieerd naar eigenschappen van de reiziger, maar er is een algemeen percentage genomen, namelijk: 1% tot 2%. Binnen deze range mag geëxperimenteerd worden. 6. Voordat afhandeling in de tweedelijn kan plaatsen vinden moet de betreffende persoon eerst worden opgehaald bij een balie en naar de tweedelijn worden gebracht. De tijd die een grenswachter nodig heeft om van de tweedelijn bij een balie te komen, mag op ongeveer 15 seconden worden geschat.
3.4 Project PARDEX en API Zoals hierboven beschreven, is het lastig om de reizigersstroom gedetailleerd neer te zetten. Er zit mogelijk veel variatie in op korte termijn, maar het is met deze informatie niet mogelijk om uitsluitsel te geven over de oorzaak omdat de hoeveelheid informatie onvoldoende is. Binnen PVGM zijn er projecten die zich bezighouden met het centraliseren van reizigerspecifieke informatie. Dit zou in de toekomst meer inzicht moeten geven in de reizigersstromen. Het project PARDEX (Passenger Related Data Exchange) houdt zich bijvoorbeeld bezig met een methode waarbij de reiziger bij het reserveren van de reis vlucht‐ en paspoortgegevens in kan vullen, waarop de luchtvaartmaatschappijen een uitgebreide set API‐gegevens (Advance Passager Information) kunnen doorgeven aan de grensautoriteiten. Het project API houdt zich bezig met het ontwikkelen van een methode waarop de API‐gegevens kunnen worden uitgewisseld. Met het beschikbaar zijn van deze nieuwe informatiebron kan het grensproces beter worden gemanaged omdat een databasebevraging dan eerder kan worden uitgevoerd en personeel efficiënter kan worden ingezet.
3.5 Details e‐Gate De e‐Gate is een nieuw systeem en een geheel nieuw concept ten opzichte van de traditionele grensfilter processen. Het uiteindelijke verloop is voor veel deelprocessen nog niet geheel bekend. Wel is er een aantal richtgetallen dat voor de simulatie als basis kan worden aangenomen om vervolgens eventueel veranderingen in te voeren voor ‘what‐if’ scenario’s, zoals: hoeveel neemt de capaciteit van de e‐Gates toe als de bedieningstijden van de e‐Gates gemiddeld 10 procent afnemen? Een grenscontrole van een e‐Gate begint met het aanbieden van het paspoort aan het apparaat. De tijd die hiervoor nodig is zal later worden besproken. Het apparaat leest deze uit en voert een gezichtsscan uit om te verifiëren of de persoon in de e‐Gate diegene is die het paspoort omschrijft. De e‐Gate voert 14
eventueel ook een databasebevraging uit om te controleren of deze persoon door de tweedelijn moet worden afgehandeld. De maximale tijd die aan een controleproces mag worden toegekend, waarbij passage zal worden verleend, is vijftien seconden. Om af te ronden zal de e‐Gate de achterste deuren moeten sluiten nadat is bepaald dat er geen bagage is achtergelaten in de e‐Gate, waarna de voorste deuren zich vervolgens openen.
15
4. Modellering In dit hoofdstuk zal er gekeken worden naar de juiste vertaling van de verkregen informatie uit het vooronderzoek, naar een model dat vervolgens kan worden gebruikt het systeem te analyseren. Om de systemen te modelleren en te analyseren met behulp van de wachtrijtheorie, is een introductie van de gebruikte terminologie nodig. Een wachtrijsysteem bestaat uit aantal onderdelen, namelijk: het aankomstproces, het bedieningsmechanisme en de wachtrijcapaciteit (1).
Figuur 4.0.1: Structuur wachtrijsysteem
Bij het grensfilter kan voor de modellering van het proces, dat de aankomsten van de reizigers beschrijft, voor een Poisson proces worden gekozen. Het Poisson aankomstproces kan als volgt worden gekarakteriseerd: ‘de aankomsttijdstippen van de klanten zijn onvoorspelbaar, d.w.z. de kans dat in een komend klein tijdsinterval een klant aankomt hangt niet af van hoe lang geleden voor het laatst een klant aankwam’ (2). De tussen‐aankomsttijden van reizigers worden op microniveau gemodelleerd door onafhankelijke exponentiële stochasten. Ze kunnen als onafhankelijk worden aangenomen omdat het aantal potentiële reizigers een zeer groot getal is. Het Poisson proces geeft een goede modelbeschrijving in veel praktissche situaties (2). Met een data‐analyse op de tussen‐aankomsttijden kan worden nagegaan of een Poisson aankomst proces een gerechtvaardigde keuze is. Bij een exponentiële verdeling komen kleinere getallen vaker voor dan grotere. In figuur 4.0.2 staan drie voorbeelden van exponentiële verdelingen. De drie waarden voor lambda kunnen worden gelezen als het aantal mensen dat gemiddeld per tijdseenheid aankomt. De x‐as zijn de tijdseenheden en de y‐as de kans behorend bij de tijdseenheden. Bij aankomsten van mensen vertalen de frequentere voorkomende kleinere tussen‐aankomsttijden zich als volgt: mensen komen vaker kort na elkaar binnen dan lang. Een voorbeeld van een aankomstpatroon van onafhankelijke exponentiële stochasten is te zien in figuur 4.0.3. Iedere stip is een aankomst en de lege ruimtes zijn tussen‐aankomsttijden. Met de huidige informatie kan de aankomststroom slechts als enkelvoudig aankomstproces gemodelleerd worden, dat willen zeggen: op elk aankomsttijdstip komt slechts één reiziger het systeem binnen. Samengestelde aankomstprocessen, waarin per aankomsttijdstip reizigers binnenkomen in een groep van grootte x, worden bulk‐aankomstprocessen genoemd. Deze manier lijkt intuïtief het meest toepasbaar op een grensfilter waar mensen vaak in groepen op af komen en samen één wachtrij kiezen. Dit heeft invloed op verdeling van het in te zetten type balies. Neem bijvoorbeeld een groep van twee mensen waarvan één persoon via het type EU‐ en ALL‐balie mag passeren en de ander enkel via de ALL‐ balie. Het mag duidelijk zijn dat wanneer deze groep bij elkaar blijft, er alleen een ALL‐balie gekozen kan worden en daarmee de EU‐balies minder reizigers krijgen dan verwacht en de ALL‐balies juist meer. 16
Verdelingsfunctie 1 0.9 0.8 0.7 P(x)
0.6 0.5
λ=0.2
0.4 0.3
λ=0.6
0.2
λ=1
0.1 0 ‐1
1
3
5
7
9
x Figuur 4.0.2: Verdelingsfunctie exponentiële tussen‐aankomst tijden
Figuur 4.0.3: Voorbeeld van aankomsttijden van onafhankelijke exponentiële stochasten
Het bedieningsmechanisme bestaat uit meerdere grenspassages met elk een aparte wachtrij. Bediening gebeurt volgens de first‐come, first‐serve (FCFS) wachtrijdiscipline. Grenspassages die een prioriteitsdiscipline hanteren, voor bijvoorbeeld reizigers met een speciaal reisdocument, worden achterwege gelaten in dit onderzoek. Bedieningstijden zijn afhankelijk van het type passage en de combinatie met het type reiziger. Enkele voorbeelden van invloedsfactoren zijn: nationaliteit, chipleessnelheid en leeftijd. De wachtrijcapaciteit kan als onbegrensd worden beschouwd omdat er vanuit wordt gegaan dat binnenkomende reizigers niet verloren gaan als de wachtrij te lang is.
4.1 Huidige Situatie In de huidige situatie bevat vertrekfilter 3 veertien balies, zie figuur 4.1.2. Naar inzicht van de Marechaussee kunnen die per stuk worden ingezet als EU‐ of ALL‐balie. Elke balie heeft zijn eigen wachtrij en de samenstelling van de wachtrij is afhankelijk van het type balie en datum/tijd. Elke reiziger die bij het grensfilter aankomt, kan uit geschikte balies en bijbehorende wachtrijen een keuze maken. Na een keuze te hebben gemaakt zal de reiziger, na een eventuele wachttijd, aan de beurt zijn. Het vervolg van het grensproces kan op verschillende manieren verlopen. Voordat dit omschreven wordt, volgt eerst een overzicht hiervan in het volgende diagram:
17
Diagram 4.1.1: Proces balie
De reiziger loopt op het moment dat hij aan de beurt is naar de balie toe en als hij het paspoort correct heeft overhandigd aan de Marechaussee begint het volgende proces. De tijd dat dit proces kost heet vanaf nu de wisseltijd. De invulling van deze wisseltijd zal in paragraaf 5.1 worden behandeld. Na de wisseltijd wordt de boardingpas van de reiziger gecontroleerd om te kijken of deze werkelijk gaat vliegen en of deze geen foutloper6 is. Vervolgens wordt de reiziger doorgang verleend of geweigerd. Als met kans 0 1 iemand doorgang wordt verleend dan wordt met kans 1 iemand de doorgang geweigerd. Wanneer er doorgang is verleend en de reiziger de balie verlaat volgt, mits de wachtrij niet leeg is, aansluitend een volgende reiziger die de balie benadert, de wisseltijd. Op het moment dat de doorgang wordt geweigerd, wordt er een signaal naar de toezichthouders gestuurd, die zich in een kantoor bevinden, om vervolgens een grenswachter naar de balie toe te sturen om de reiziger mee te nemen naar de tweede lijn. De looptijd wordt bepaald aan de hand van de afstand die een grenswachter naar de balie moet lopen. Dit kan gedaan worden met behulp van de Stelling van Pythagoras. Van alle benoemde locaties zijn namelijk x‐ en y‐coördinaten bekend. De richtlijn van 15 seconden zal niet worden gebruikt omdat een tijd die afhangt van de afstand van de balie tot de tweede lijn beter aansluit bij een goede modellering van het systeem. Met de afstand en de loopsnelheid van een grenswachter kan de looptijd worden bepaald.
Figuur 4.1.1: Voorbeeld afstand tussen twee punten
De loopafstand bestaat uit de afstand van het kantoor van de postcommandant via de deur naar de tweede lijn naar de balie. Gedetailleerdere routes zijn mogelijk, maar niet toegepast in dit model. Het berekenen van de afstand en looptijd per balie‐kantoor combinatie gaat als volgt: 6
Een reiziger die een bepaald grensfilter niet behoort te passeren
18
Pas op het moment dat de reiziger van de balie is verwijderd zal voor een volgende reiziger de wisseltijd beginnen. Figuur 2 laat een plattegrond zien van de huidige situatie. Het tweede lijn kantoorcomplex bevindt zich links van de balies, het grijze gebied. Uit de informatie van de Marechaussee kan de capaciteit van een balie worden afgeleid. Van een EU‐ balie kan dit worden bepaald door de tijd (in seconden) waarover deze capaciteit bepaald moet worden te delen door de verwachtingswaarde van de tijd die per EU‐reiziger nodig is. De verwachtingswaarde van de tijd die nodig is per passagier, kan voor een uniform verdeelde behandeltijd van een reizigers, worden bepaald door het minimum en het maximum op te tellen en te delen door twee ( ). Samen met het eerdere genoemde levert dit het volgende resultaat op voor de capaciteit per minuut: 60 60 60 4.8 / 10 15 12.5 2 Als een balie enkel NEU‐reizigers behandelt dan zou de capaciteit per minuut het volgende zijn: 60 60 60 2.4 / 20 30 25 2 Een ALL‐balie behandelt echter zowel EU‐ als NEU‐reizigers. Daarmee kan de capaciteit van 2.4 tot 4.8 variëren afhankelijk van de EU/NEU verhouding, zie figuur 4.1.3. De capaciteit van een ALL‐balie per minuut kan daarom als volgt worden bepaald: 60 60 % ∗ % ∗ 12.5 % ∗ 25 % ∗ Voor het model moet de tijd per reiziger worden gesplitst naar een wisseltijd en bedieningstijd. Daarom is de volgende aanname gedaan: 5 ~ 5 10 5 ~ 15 25 De verwachtingswaarden van blijft bij deze aanname gelijk aan verwachtingswaarde van de verdeling volgens de Marechaussee.
19
Figuur 4.1.2: Plattegrond huidige situatie Vertrek 3 (bron: rapport voorlopig ontwerp 11‐5‐2011 door Benthem Crouwel NACO)
4.8
Gemiddele balie pax/min
Capaciteit balie (0% 2e‐lijn) 4.3
3.8
3.3
capaciteit balie 2.8
100%/0% 95%/5% 90%/10% 85%/15% 80%/20% 75%/25% 70%/30% 65%/35% 60%/40% 55%/45% 50%/50% 45%/55% 40%/60% 35%/65% 30%/70% 25%/75% 20%/80% 15%/85% 10%/90% 5%/95% 0%/100%
2.3
EU/NEU‐verhouding Figuur 4.1.3: Theoretisch capaciteit per minuut van een NEU‐balie afgeleid uit de informatie van de Marechaussee
20
4.2 Nieuwe situatie De nieuwe situatie van vertrekfilter 3 zal een systeem zijn met twaalf e‐Gates en negen reguliere balies. In figuur 4.2.1 is te zien dat de plaats van de deur naar de tweede lijn in de nieuwe situatie anders is ten opzichte van de oude situatie.
Figuur 4.2.1: Plattegrond nieuwe situatie Vertrek 3 (bron: rapport voorlopig ontwerp 11‐5‐2011 door Benthem Crouwel NACO)
4.3 e‐Gate systeem De automatische grenspassages, e‐Gates genoemd, brengen niet alleen verandering in de fysieke structuur van het grensfilter en het benodigde personeel voor het grensfilter, maar ook in het type werkzaamheden dat de Marechaussee moet uitvoeren. De e‐Gates worden per zes door één toezichthouder in de gaten gehouden en per deze zes e‐Gates is één grenswachter ingezet om in te grijpen in het geval er geen doorgang wordt verleend aan de reiziger of wanneer de grenswachter of toezichthouder het zelf nodig acht iemand de doorgang te weigeren. De e‐Gate kan reizigers de doorgang weigeren om twee redenen: het falen van een of meer van de stappen in het proces of omdat een databasebevraging een positief resultaat heeft opgeleverd. In diagram 4.3.1 staat het procesdiagram van de e‐Gate. Een e‐Gate is een sluis die op het moment van beschikbaarheid de voorste sluisdeuren open heeft staan. Op het moment dat een reiziger gebruik gaat maken van een vrije e‐Gate begint de wisseltijd te lopen. Bij het e‐Gate systeem staat deze tijd voor het moment van aanloop tot het moment dat het paspoort in de sluis op een correcte manier is aangeboden. Pas als de e‐Gate het paspoort op de juiste wijze aangeboden heeft gekregen, zal het proces naar de volgende fase gaan waarin de voorste deuren zich sluiten, het paspoort volledig wordt uitgelezen, eventuele databasebevragingen worden gedaan en de gezichtsscan wordt uitgevoerd. Als met kans 0 1 iemand doorgang wordt verleend, de achterste deuren openen zich, dan zal met kans 1 de doorgang gesloten blijven en zal de grenswacht in 21
moeten grijpen. Als van het aantal ingrijpen de doorgang kan worden verleend met kans 0 1 dan zal met kans 1 de reiziger naar de tweede lijn moeten worden gebracht (over de gehele reizigersstroom is dit het 1 ∗ 1 deel. Aankomst e-Gate
Aanbieden paspoort aan lezer
Leesbare chip Ja/Nee
Nee
Reiziger terugsturen/ afhandelen
Ja
Doorgang Ja/Nee
Grenswachter vrij
Ja
Uitlopen e-gate
e-Gate vrij
Nee Nee Signaal grenswachter
Bagage achtergelaten Ja/Nee Ja Reden: falen/database?
falen
Reiziger doorgang verlenen na controle
Signaal naar grenswachter over achtergelaten bagage
database
Begeleiding door grenswachter naar tweedelijn
Diagram 4.3.1: Proces e‐Gate
Achtergelaten bagage afhandelen
Nadat de reiziger de e‐Gate heeft verlaten, onder welke omstandigheden dan ook, zal er een controle op achtergelaten bagage plaatsvinden. Bij negatief, zeg kans 0 1, resultaat zal de e‐Gate weer beschikbaar worden gemaakt door de achterste deuren te sluiten en de voorste te openen. Bij positief resultaat, kans 1 , zal een grenswachter moeten ingrijpen. Een grenswachter zal weer beschikbaar zijn vanaf het moment dat de reiziger doorgang is verleend, bagage is verwijderd of dat een reiziger is afgeleverd bij de deur naar de tweedelijn vanaf waar deze wordt overgedragen aan een tweedelijn medewerker.
4.4 Reizigers De reizigers die gebruik mogen maken van de e‐Gates krijgen in de nieuwe situatie een passagekeuze erbij. De manier waarop reizigers een keuze maken wordt bijna gelijk gehouden aan de informatie uit het vooronderzoek die omschreven is in paragraaf 3.3. Een reiziger zal een keuze maken op basis van de geschikte balies en de lengte van hun wachtrijen. Als er een keuze gemaakt moeten worden tussen meerdere even geprefereerde balies dan zal niet gekozen worden voor de balie die het meest op de route ligt, maar voor een willekeurige balie. Hiervoor is gekozen omdat er te weinig informatie is over de punten waar reizigers het grensfilter binnenlopen. De kortste route kan daarom niet worden vastgesteld. Dit baliekeuzemechanisme is een model aanname, in realiteit zal het ongetwijfeld iets anders werken omdat mensen die een kortste route prefereren niet consequent zullen zijn met het kortste‐rij‐ 22
kiesprincipe. Andere informatie kan meewegen om een baliekeuze te maken (bijvoorbeeld doorstroomsnelheid van de wachtrijen) of de reiziger kan andere voorkeuren hebben.
23
5. Simulatie Om het systeem te gaan evalueren met de tot nu toe beschikbare informatie, is een discrete‐event simulatie een geschikte methode. Een discrete‐event simulatie representeert een systeem als een chronologische volgorde van gebeurtenissen (events). Voor elk proces dat in een systeem loopt, wordt het tijdstip bepaald waarop dit proces eindigt, zodat de eindtijd van de volgende actie kan worden bepaald. De eindtijd noemen we een event en deze wordt in een lijst met geplande events geplaatst. De simulatie voert telkens het eerstvolgende event van de lijst uit en plaatst eventuele nieuwe events weer in de lijst. De eindtijd van elk event wordt bepaald door uit de bijbehorende verdeling van event‐tijden die het event kan duren een trekking te doen. Details van de events, zoals start‐ en eindtijd, worden opgeslagen zodat deze na de simulatie kunnen worden gebruikt om het systeem te analyseren. Het procesdiagram van een discrete‐event simulatie ziet er uit zoals diagram 5.0.1.
Start
Initialize
False
Schedule 1st Event
Get Next Event
Check Ending Condition
True Diagram 5.0.1: Discrete‐event simulatie procesdiagram
Do Next Event
Update Statistics Generate Report
End
Voordat de parameters van de simulatie besproken worden is het belangrijk dat eerst een beeld wordt geschetst van het procesdiagram van de gehele simulatie. Deze bevat de benodigde stappen om de huidige en de nieuwe situatie te simuleren. Diagram 5.0.2 laat zien welke volgorde van gebeurtenissen er mogelijk zijn in de simulatie. Mogelijkheden: Technisch gezien zijn er veel mogelijkheden om het model vorm te geven. Zo is het mogelijk om parameters voor de verdeling van het aantal en het type reizigers, dat aankomt bij het grensfilter, elk moment te laten wijzigen. Op deze manier is het mogelijk elk aankomstscenario na te bootsen. Ook is het mogelijk een beleidsmechanisme toe te passen om het openen en het sluiten van passages door de Marechaussee te reconstrueren. Elke object (passage, toezichthouder, grenswachter, tweedelijn kantoor etc.) kan een locatie op basis van coördinaten worden toegekend. Dit kan gebruikt worden om loopafstanden te bepalen en daarmee dus de tijd die moet worden toegekend aan bepaalde events. Aankomstpunten voor reizigers kunnen ook worden gebruikt om bijvoorbeeld mee te bepalen welke passages voor hen het meest op de route liggen. Passages kunnen individueel een set van verdelingen worden toegekend welke bepalen hoe lang bedieningstijden voor elk type reiziger kunnen duren. Al zou deze informatie voorhanden zijn, kan er nog veel meer worden toegepast. In de volgende paragraaf zal worden uitgelegd wat wel en niet actief zal worden gebruikt. 24
Diagram 5.0.2: Procesdiagram simulatie
25
5.1 Aannames Om de simulatie te kunnen uitvoeren moeten er aannames worden gedaan. De beschikbare informatie is namelijk niet volledig. Deze paragraaf laat zien wat er tot nu toe is vastgesteld en hoe de overige set parameters zal worden ingevuld. Er zullen een aantal scenario’s worden vastgesteld waarvan de resultaten worden geanalyseerd. Deze resultaten vormen een referentiekader voor verdere analyses waarbij de scenario’s in aangepaste vorm worden gebruikt. De informatie uit de Nul‐meting zal worden gebruikt om de verdeling in samenstelling van de pax‐flow te bepalen. Deze scenario’s hebben een afkorting in de vorm van ‘A#’, waarbij het # een uniek nummer zal zijn. De aankomststroom bestaat enkel uit reizigers met een Europees of een niet‐Europees reisdocument. Het reisdocument type kan zijn: e‐paspoort, paspoort of id‐kaart. Daarnaast is er onderscheid gemaakt in drie leeftijdscategorieën: 18+, 18‐ alleen en 18‐ niet alleen reizend en bepaald of iemand valide of invalide is. Dit is de minimale informatie die nodig is om te bepalen of iemand van de e‐ Gates gebruik kan en mag maken. De meting heeft een significant verschil laten zien tussen de verhoudingen van verschillende meetdagen, onder andere reguliere en vakantiedagen. Voor beide type dagen moet een scenario worden opgesteld om de scope van de systeemevaluatie niet kortzichtig te houden. Een samenvatting van de resultaten van de Nul‐meting van vertrekfilter 3 staat in tabel 5.1.1. Als 27 december 2010 vergeleken wordt met 31 januari 2011 dan is te zien dat de eerste een hoger percentage EU‐onderdanen heeft en een hoger percentage e‐paspoorten. Opvallend is dat het deel ‘EU‐ bio, 18+, valide’ op 27 december kleiner is dan het deel van 31 januari een maand later. Echter, dit is goed te verklaren omdat het deel 18‐ reizigers op 27 december veel groter is. Toch is het getelde aantal reizigers vrijwel gelijk, zie tabel 5.1.2. Statistiek\datum NEU EU e-paspoort EU-bio, 18+, valide 1818- niet alleen
27-12-2010 16.14% 83.86% 69.79% 63.04% 8.11% 7.15%
28-12-2010 20-1-2011 21.35% 29.78% 78.65% 70.22% 61.02% 60.09% 59.75% 58.06% 1.57% 1.92% 0.88% 1.49%
21-1-2011 32.03% 67.97% 55.59% 54.95% 0.32% 0.24%
31-1-2011 20.79% 79.21% 65.45% 64.64% 0.49% 0.32%
1-2-2011 24.34% 75.66% 63.17% 61.99% 0.72% 0.36%
Tabel 5.1.1: Samenvatting resultaten Nul‐meting Vertrek 3
Tijd\datum 7:30 8:00 8:30 9:00 9:30 10:00 10:30 11:00 11:30 12:00 12:30 13:00
27-122010 0 214 610 1193 1757 2238 2840 3378 3920 4472 4897 5277
28-122010 0 260 766 1274 1892 2400 2816 3310 3682 4142 4577 4760
2-12011 0 459 962 1656 2174 2790 3369 3936 4343 4741 5271 5446
21-12011 0 370 1326 1667 2375 3064 3254 3679 4063 4575 5044 5340
31-12011 0 408 1049 1719 2287 2781 3248 3792 4226 4695 5069 5148
1-22011 0 352 743 1254 1640 1921 2247 2571 2882 3302 3603 3702
Tabel 5.1.2: Nul‐meting Vertrek 3, cumulatieve aantal reizigers geteld vanaf het eerste tijdstip
26
De wisseltijd en bedieningstijd hangen af van de combinatie type balie (e‐Gate, balie), het type reiziger (EU/NEU) en doorgang (ja/nee). Op dit moment kan er enkel onderscheid worden gemaakt tussen bedieningstijden voor Europeanen en niet‐Europeanen. De twee uniforme verdelingen die door de Marechaussee zijn aangeleverd zullen worden toegepast. De verdeling zal naar verwachting niet geheel overeenkomen met de werkelijkheid maar voldoet om te bepalen wat de capaciteit van het systeem is. Omdat er geen informatie over het op‐ en afschakelen bekent is zullen wachttijden voor balies niet worden geëvalueerd en daarom is enkel een gemiddelde van een verdeling bepalend voor de capaciteit. Het balie gemiddelde van vier reizigers per minuut zal het uitgangspunt zijn waaraan de simulatie van de huidige situatie kan worden getoetst en eventueel kan worden bijgesteld tot een juiste set parameters is gevonden die voldoet aan de richtlijn van ongeveer vier reizigers per balie per minuut. Deze set zal vervolgens een basis zijn voor de nieuwe situatie die uitgebreid zal worden met diverse scenario’s voor de werking van de e‐Gates. Het aantal reizigers dat afhandeling door de tweede lijn nodig heeft zal op 1% worden ingesteld. Omdat er te weinig informatie is over het beschikbare personeel en het op‐ en afschakelen van balies, kan er geen onderzoek worden gedaan naar wachtrijvorming voor het gehele systeem op een bepaalde dag als gevolg van het managementbeleid van de Marechaussee. Er kan wel worden bepaald of in de huidige en nieuwe situatie genoeg capaciteit is om wachtrijen te voorkomen. Daarnaast is het mogelijk om simulatie van de twaalf e‐Gates zonder de reguliere balies uit te voeren, waarbij de pax‐flow verloopt volgens een dag uit het Operationeel Model. Het aantal pax per kwartier wordt hierbij gemanipuleerd met behulp van de volgende functie: min aantal doelgroep van pax, x%verwerkingscapaciteit 12 e Gates Het aantal pax zal het verwachte aantal doelgroep pax zijn of een x‐procent van de maximum verwerkingscapaciteit van twaalf e‐Gates. Hierbij moeten wel een aantal kanttekeningen worden gemaakt. Er wordt namelijk van uitgegaan dat de gehele doelgroep van de e‐Gates gebruik wil maken. Er wordt ook aangenomen dat de Marechaussee de maximale capaciteit van de e‐Gates weet en dat zij de grootte van de aankomststroom in de gaten blijft houden. Voor de e‐Gates zijn aannames gedaan voor de verdeling van de bedieningstijd en de wisseltijd. Omdat de e‐Gate een nieuw systeem is, is er nog geen informatie over deze tijden. De bedieningstijd wordt vooral bepaald door de chipleessnelheid die per type chip verschillend is. Op het moment van dit onderzoek was er niet genoeg informatie beschikbaar over het gebruikte type chip per land en daarom zijn er twee scenario’s opgesteld voor de verdeling van deze bedieningstijd. De wisseltijd wordt bepaald door de reizigers. Deze hangt mogelijk af van meerdere factoren, zoals: leeftijd, geslacht, nationaliteit. Hier is geen informatie over beschikbaar en daarom zijn voor de wisseltijd ook een aantal scenario’s aangenomen. De scenario’s staan omschreven in paragraaf 6.1.
27
5.2 Simulatie setup (steady‐state) De simulatie zal worden uitgevoerd als steady‐state simulatie. Hierbij wordt gekeken naar hoe het grensfilterproces zich op de lange termijn gedraagt. Als de simulatie begint zal het systeem leeg zijn (nog geen reizigers aanwezig op het grensfilter) en daardoor kunnen statistieken van het begin van de simulatie anders zijn dan de rest. Deze aanloopverschijnselen vervuilen de resultaten. Om schonere resultaten te krijgen wordt er gebruik gemaakt van een opwarmperiode, wat inhoudt dat het eerste deel van de waarnemingen zal worden weggegooid. Naast de opwarmperiode zal er voor de steady‐state simulatie gebruik worden gemaakt van subruns. Nadat de opwarmperiode voorbij is zal de rest van de simulatie in subruns worden opgedeeld. De statistieken over elk van deze subruns zijn bij benadering onafhankelijk van elkaar als de lengte van de subruns lang genoeg is (2). De resultaten zijn bij benadering normaal verdeeld volgens de centrale limietstelling. Het doel van subruns is informatie krijgen over de betrouwbaarheid van de resultaten. Met behulp van de Student‐t verdeling kan een betrouwbaarheidsinterval worden opgesteld omdat de resultaten bij benadering normaal verdeeld worden gesteld en een onbekende variantie hebben. De parameter sets zijn in bijlage C te vinden. De gebruikte simulatie setup om de data te genereren staat in tabel C.1.
5.3 Validatie huidige situatie Voordat de nieuwe situatie geëvalueerd kan worden moet de simulatie eerste geverifieerd en gevalideerd worden. Dit wordt gedaan aan de hand van de huidige situatie. De simulatie verifiëren houdt in dat rekenfouten worden uitgesloten. Dit is al uitvoerig getest tijdens het implementeren van de modellen in de simulatie en daarom wordt gelijk verder gegaan met het valideren. In het vooronderzoek is vastgesteld dat de gemiddelde capaciteit van een balie ongeveer 4 pax per minuut is. Het aantal balies is veertien en deze zijn EU of ALL ingezet. Om een steady‐state simulatie uit te voeren voor het bepalen van capaciteiten, zal de aankomstintensiteit van nieuwe pax veel hoger worden ingezet dan het filter kan verwerken. Dit wordt gedaan om ervoor te zorgen dat er altijd een wachtrij staat en de balies maximaal te belasten, ook wel ‘stress‐test’ genoemd. Om ervoor te zorgen dat er uiteindelijk naar ratio even veel EU‐ als NEU‐pax het filter zal passeren worden de balies allemaal als ALL‐balie ingezet. Op deze manier hebben EU en NEU reizigers even veel prioriteit. Het aantal grenswachters, nodig om reizigers op te halen voor afhandeling in de tweede lijn, is ingesteld op twee (een begin aanname van ‘genoeg personeel’). Bij de huidige situatie bepaalt het hebben van een Europees of niet‐Europees reisdocument de bedieningstijd. Figuur 5.3.1 laat een overzicht zien van de capaciteit van een balie per minuut volgens de simulatie voor verhoudingen EU/NEU van 100%/0% tot 0%/100% met 0% tweedelijn en het overzicht van de theoretische capaciteit bij 0% afhandelingen in de tweedelijn (gelijk aan figuur 4.1.3). De parameters die voor deze simulatie zijn gebruikt zijn terug te vinden in tabel C.5. In figuur 5.3.2 staat een overzicht van de capaciteit van een balie bij een verschillende combinaties van het percentage afhandelingen in de tweedelijn en het aantal beschikbare grenswachters. Figuur 5.3.2 geeft een indruk van de gevoeligheid van het aantal grenswachters op de capaciteit van het systeem. In figuur 5.3.2 is bij 100% EU en 0% NEU de capaciteit per minuut voor 1% tweedelijn met twee grenswachters net iets kleiner dan 4.8. Dit wordt veroorzaakt doordat er 1% van de pax een afhandeling in de tweedelijn nodig heeft. Hierdoor gaat een klein beetje capaciteit verloren omdat de wachttijd op de grenswachter langer is dan een normale bedieningstijd duurt. Bij een 0% EU en 100% NEU verhouding ligt de capaciteit iets hoger. De tijd vanaf het correct aanbieden van het paspoort tot het moment dat een grenswachter bij de balie is gearriveerd, is hier gemiddeld korter dan een gewone bedieningstijd. Er moet nu worden vastgesteld of de capaciteit van ongeveer 4 reizigers per minuut per balie gelijk is aan de resultaten van de simulatie. Het is al duidelijk dat de 4 reizigers per minuut binnen het bereik is van 28
Gemiddele balie pax/min
4.8
4.3
Capaciteit balie (0% 2e‐lijn): theorie vs simulatie
3.8
theorie
3.3
simulatie 2.8
100%/0% 96%/4% 92%/8% 88%/12% 84%/16% 80%/20% 76%/24% 72%/28% 68%/32% 64%/36% 60%/40% 56%/44% 52%/48% 48%/52% 44%/56% 40%/60% 36%/64% 32%/68% 28%/72% 24%/76% 20%/80% 16%/84% 12%/88% 8%/92% 4%/96% 0%/100%
2.3
EU/NEU‐verhouding
Figuur 5.3.1: Capaciteit balie per minuut voor parameters O1 met 0% 2e‐lijn en de theoretische capaciteit voor 0% 2e‐lijn
4.8
Gemiddele balie pax/min
Capaciteit balie 4.3
3.8
0% 2e‐lijn 1% 2e‐lijn 2 gw
3.3
2% 2e‐lijn 1 gw 2% 2e‐lijn 12 gw
2.8
1% 2e‐lijn 12 gw
100%/0% 95%/5% 90%/10% 85%/15% 80%/20% 75%/25% 70%/30% 65%/35% 60%/40% 55%/45% 50%/50% 45%/55% 40%/60% 35%/65% 30%/70% 25%/75% 20%/80% 15%/85% 10%/90% 5%/95% 0%/100%
2.3
EU/NEU‐verhouding
Figuur 5.3.2: Capaciteit balie per minuut voor scenario’s op parameter set O1 (percentage 2e‐lijn en aantal grenswachters)
29
de simulatie en de theoretisch capaciteit volgens de informatie van de Marechaussee. Voor de gemiddelde‐, ‘27 december 2010’‐ en ‘21 januari 2011’‐nul‐meting resultaten kan de capaciteit worden afgelezen uit figuur 5.3.2 aan de hand van de EU/NEU verhouding. Door de EU en NEU percentage in de simulatie in te voeren en te simuleren worden de exacte resultaten gegenereerd. Deze zijn te vinden in tabel 5.3.1 en figuur 5.3.3. De verschillen worden veroorzaakt door de uiteenlopende EU/NEU verhoudingen omdat enkel deze bepalen hoeveel tijd de Marechaussee voor iemand bij een balie nodig heeft. Zo was er op 27 december ongeveer 84% EU en op 21 januari ongeveer 68% EU en de capaciteit per balie is respectievelijk 4.114 en 3.628 reizigers per minuut. Het gemiddelde van de Nul‐meting is 76.105% EU en deze heeft een capaciteit per balie van 3.861 reizigers per minuut. Dit zit 3.47% onder het baliegemiddelde van 4 reizigers per minuut volgens de Marechaussee. De capaciteit van het filter gaat dus omhoog naarmate het EU‐deel groter wordt omdat deze een kortere bedieningstijd heeft. Dit model zal nu worden aangenomen als een valide model voor de huidige situatie omdat de capaciteiten die voortkomen uit de simulatie erg dicht bij de theoretische capaciteiten komen behorend bij de EU/NEU verhoudingen. De simulatie werkt naar behoren. Nu kan verder worden gegaan met het evalueren van de mogelijke werkingen van het e‐Gate systeem en daarna het nieuwe grensfiltersysteem.
Gem.van Nulmeting
Capaciteit 1 balie per minuut
vb. data 27‐12‐2010
vb. data 21‐01‐2011
3.86
4.11
3.63
Capaciteit 14 balies per minuut
54.05
57.60
50.79
Capaciteit 14 balies per kwartier
810.81
863.94
761.88
3243.41
3456.01
3047.77
Capaciteit 14 balies per uur Tabel 5.3.1: Resultaten simulaties huidige situatie
Figuur 5.3.3: Capaciteit Vertrek 3 huidige situatie met percentage verschil t.o.v. de verwachte 4 pax/min
30
6. Resultaten De eerstkomende resultaten zijn gegenereerd volgens de stress‐test methode zoals beschreven in paragraaf 5.3. Als eerste zal het e‐Gate systeem worden gestress‐test om te ontdekken wat de capaciteit van het systeem is, wat de wachttijden op een grenswachter zijn voor mensen die door de e‐Gate niet worden doorgelaten, hoe vaak een grenswachter bezet is en wat voor effect verschillende configuraties van grenswachter hebben op de capaciteit van het systeem en de wachttijd in de e‐Gate. De daarna volgende resultaten zijn evaluaties van de wachttijden voor de passages bij verschillende configuraties en scenario’s voor de nieuwe situatie van vertrekfilter 3. Bij deze scenario’s zal de aankomstintensiteit niet meer boven de verwerkingscapaciteit worden ingesteld maar eronder. Op deze manier wordt aan de eis van een stabiel systeem voldaan. Qua configuratie kunnen bijvoorbeeld wachtrijen worden samengevoegd, effecten van verschillende demografische samenstellingen van de aankomststroom op het grensfilter worden geanalyseerd of verschillende verhoudingen EU/NEU balies worden toegepast.
6.1 Capaciteit e‐Gates Om de capaciteit van de e‐Gates te evalueren zijn er drie basis scenario’s opgesteld die te vinden zijn in bijlage C. De scenario’s verschillen enkel qua verdelingen in wisseltijden en in bedieningstijden. Set O2 is het eerste scenario dat is opgesteld voor de e‐Gates en het is een startpunt op basis van de beschikbare informatie en intuïtie. Zie figuur 6.1.1 en 6.1.2. De wisseltijd heeft een gemiddelde van 14.6 seconden en de bedieningstijd heeft een gemiddelde van 11.65 seconden.
Wisseltijd
Bedieningstijd 30%
40%
25%
30%
20% 15%
20%
10%
10%
5%
0%
0% 5s 10s 15s 20s 25s 30s 35s 40s
Figuur 6.1.1: Wisseltijd verdeling van set O2
6s
8s 10s 12s 14s 15s
Figuur 6.1.2: Bedieningstijd verdeling van set O2
Wisseltijd
Bedieningstijd
40%
20%
30%
15%
20%
10%
10%
5%
0%
0% 5s 10s 15s 20s 25s 30s
Figuur 6.1.3: Wisseltijd verdeling van set O4
6s 7s 8s 9s 10s 11s 12s
Figuur 6.1.4: Bedieningstijd verdeling van set O3
31
In set O3 is de wisseltijd verdeling vervangen door een optimistischer scenario, hiermee is de gemiddelde wisseltijd 11.6 seconden geworden, en in O4 is de bedieningstijd vervangen door een meer uniform scenario met een gemiddelde van 9.15 seconden. Zie figuur 6.1.3 en 6.1.4. Tabel 6.1.1 laat de resultaten van de simulatie zien voor set O2, O3, O4, O5 en O8. Set O5 bevat de bedieningstijd van set O3 en de wisseltijd van set O4. Set 8 is een set die een aanpassing in de wisseltijd verdeling heeft ten opzichte van set O5, deze is ingesteld op vijf seconden voor alle reizigers. capaciteit e‐Gate gemiddeld pax per minuut capaciteit e‐Gate 1 t/m 12 pax per kwartier
O2
O3
O4
O5
O8
1.89
2.02
2.08
2.24
2.92
339.6
363.2
374.2
403.0
526.1
Tabel 6.1.1: Resultaten simulaties e‐Gate scenario’s
Capaciteit e‐Gate pax/min: 3.2 3 Capaciteit: pax per minuut
2.8 2.6 2.4 2.2 2 1.8 1.6 1.4 1.2 1 O2
O3
O4
O5
O8
Scenario
Figuur 6.1.5: Resultaten simulaties e‐Gate scenario's
De verkregen resultaten zijn in tabel 6.1.2 met elkaar vergeleken. Figuur 6.1.5 geeft een grafisch overzicht van de resultaten voor het aantal reizigers per e‐Gate per minuut. Scenario:
O2
O3 100.00%
O4 +6.94%
O5 +10.17%
O8 +18.65%
+54.9%
Tabel 6.1.2: Capaciteitsverandering bij verschillende wissel en behandeltijd scenario’s t.o.v. O2
Een van de opdrachten die voortkwam uit de onderzoeksvragen was het bepalen of de e‐Gates voldoende capaciteit zouden hebben voor het grootste piekmoment. Indien dit niet zo zou zijn dan wordt er gevraagd hoeveel het tekort aan e‐Gates of reguliere balies is. Om te laten zien hoe dit kan 32
worden bepaald worden de voorgestelde scenario’s in combinatie met het grootste piekmoment van zomerperiode gebruikt. De grootste piek vindt plaats op 26 juli, zie paragraaf 3.2, en is in het Operationeel Model geschat op 740. De resultaten zijn voor een type pax samenstelling als 27 december en 21 januari bepaald om twee voorbeelden te gebruiken die duidelijk verschillende type dagen zijn. Om het overschot of tekort uit te rekenen moet er eerst worden bepaald hoe groot de doelgroep7 is. Dit wordt gedaan door het doelgroeppercentage uit tabel 5.1.1 te nemen en deze toe te passen op de verwachte pax‐stroom van 740. Om vervolgens te bepalen hoeveel EU‐balies er in totaal nodig zijn, moet ook worden gekeken hoeveel procent EU‐pax er in totaal wordt verwacht. Het totaal aantal benodigde EU‐balies in het drukste kwartier kan dan worden bepaald door deze groep, die niet door de e‐Gates kan worden afgehandeld, te delen door de capaciteit van een EU‐balie. Voor de e‐Gate doelgroep kan het e‐ Gates tekort worden bepaald door het niet‐behandelde deel van de doelgroep door de capaciteit van een e‐Gate te delen. Een voorbeeld van de berekening en formules: 63.04% ∗ 740 466.5 83.86% ∗ 740 620.6 54.95% ∗ 740 406.6 67.97% ∗ 740 503.0 15 15 Overzichten van de capaciteit tekort of teveel (negatief) voor de benoemde scenario’s zijn gegeven in tabel 6.1.3 en 6.1.4. 27‐dec
O2
O3
O4
O5
O8
O8 0% faal 0% hit
niet behandelde pax‐doelgroep
127
103 92.3 63.5
0
0
balies nodig voor niet doelgroep
2.16 2.16 2.16 2.16 2.16
2.16
aantal e‐Gates tekort/‐teveel
4.48
3.4 2.96 1.89
0
0
aantal balies tekort/‐teveel
1.76 1.43 1.28 0.88
0
0
Tabel 6.1.3: Capaciteitsverandering bij verschillende wissel en behandeltijd scenario’s t.o.v. O2
21‐jan niet behandelde pax‐doelgroep
O2
O3
O4
67 43.5 32.4
O5 3.6
O8
O8 0% faal 0% hit
0
0
balies nodig voor niet doelgroep
2.16 2.16 2.16 2.16 2.16
2.16
aantal e‐Gates tekort/‐teveel
2.37 1.43 1.04 0.11
0
0
aantal balies tekort/‐teveel
0.93 0.60 0.45 0.05
0
0
Tabel 6.1.4: Capaciteitsverandering bij verschillende wissel en behandeltijd scenario’s t.o.v. O2
7
Reizigers met Europees e‐paspoort die valide en meerderjarig zijn.
33
De verwachte groei van reizigers is volgens Schiphol 5% per jaar. De te verwachte groei van de doelgroep ten opzichte de twee voorbeelddagen 27 december 2010 en 21 januari 2011 is onbekend omdat er geen informatie over de invoering van de e‐paspoorten per land beschikbaar is gekomen tijdens dit onderzoek. Als er een aanname zou worden gedaan voor de groei van de doelgroep onder de EU‐onderdanen, dan zal deze een stagnerende groeivorm hebben, omdat het aantal landen dat de invoering nog niet heeft voltooid steeds minder wordt. Deze doelgroep heeft een verwacht maximum dat kan worden bepaald door het EU‐deel te verminderen met het aantal minderjarigen onder hen en te verminderen met het aantal minder valide meerderjarigen. Voor 27 december 2010 respectievelijk 21 januari 2011 kan een verwacht maximaal aandeel van de doelgroep van 75.67% en 67.57% worden vastgesteld. Paragraaf 6.1 is begonnen met het evalueren van de capaciteit onder een aantal scenario’s waarbij enkel verschillen waren in de wisseltijd en behandeltijd. Echter, er zijn nog veel meer parameters die significante invloed zouden kunnen hebben op het systeem. Bijna elke parameter is in dit onderzoek aan bod gekomen, maar ze zullen niet allemaal even veel invloed hebben omdat, bijvoorbeeld, hun domein in de praktijk klein is waardoor er met verandering het betrokken proces niet veel verschil voor het systeem zal zijn. Daarom zal er alleen nog de faalratio worden behandeld in paragraaf 6.1 om te kijken hoeveel de capaciteit kan toenemen en hoe deze toeneemt. De faalratio is geschat op 1/6 en een ‘what if’ vraag over verandering van deze ratio is hier goed toepasbaar. In figuur 6.1.6 staan de resultaten van simulaties waarin de faalratio van 0% tot 17% is getest.
Capaciteit 12 e‐Gates per kwartier
Capaciteit t.o.v. faal ratio 450.0 430.0 410.0 390.0
O2 0% naar 2e lijn
370.0
O5 0% naar 2e lijn
350.0 330.0 0%
5%
10%
15%
20%
Faal ratio
Figuur 6.1.6: Faalratio tegen de capaciteit van 12 e‐Gates uitgezet
Uit figuur 6.1.6 is af te lezen dat de capaciteit onder scenario O5 altijd hoger is dan O2 voor de uitgevoerde percentages. Een systeem zonder falende behandelingen onder scenario O2 heeft minder capaciteit dan een systeem met 17% falende behandelingen die werkt naar het scenario O5. In figuur 6.1.7 staan de resultaten van de overgebleven capaciteit ten gevolge van falen. Hieruit is af te lezen hoeveel capaciteit er verloren gaat door falende behandelingen.
34
Capaciteit
Capaciteitsverlies door falen e‐gate 100.00% 98.00% 96.00% 94.00% 92.00% 90.00% 88.00% 86.00% 84.00% 82.00% 80.00%
O2 O5
1% 3% 5% 7% 9% 11% 13% 15% 17% faalratio
Figuur 6.1.7: Faalratio uitgezet tegen beschikbare capaciteit (100% capaciteit = systeem zonder falen)
35
6.2 Wachttijd op grenswachter Op het moment dat de e‐Gate een persoon geen doorgang verleent, is er interventie door een grenswachter noodzakelijk. De capaciteit van een grenswachter is afhankelijk van zijn loopafstanden, zijn bedieningstijden en de verhouding afhandeling in tweede lijn met de faalratio. Naarmate een grenswachter meer capaciteit heeft, is hij vaker direct beschikbaar en zijn de wachttijden van reizigers op grenswachters korter. De capaciteit van een grenswachter hangt af van de verhouding in type behandelingen die hij moet doen, de looptijden die hij moet afleggen en de bedieningstijd die hij nodig heeft om falende e‐Gates af te handelen. In figuur 6.2.1 staat deze laatst genoemde bedieningstijd uitgezet tegen de capaciteit per kwartier. Hierbij zijn de looptijden bepaald door de afstanden tussen de bepaalde punten te delen door de loopsnelheid. De faalratio is ingesteld op 100% om de grenswachters in het systeem te stress‐testen.
capaciteit grenswachters 350
Capaciteit per kwartier
300 250 200 150
twee grenswachters
100 50 0 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 Bedieningstijd grenswachter in seconden
Figuur 6.2.1: Percentage wachtenden die langer moet wachten dan x‐aantal seconden onder set O2
Figuur 6.2.1 geeft een indruk van de mogelijke capaciteit van een grenswachter. Een goede samenwerking tussen de toezichthouder en de grenswachter zou de bedieningstijd van de grenswachter kunnen verkorten en daarmee kan al snel meer capaciteit worden gecreëerd. De capaciteit van een grenswachter kan voor veel verschillende parametercombinaties van waarden worden onderzocht (bijvoorbeeld: , maar dit wordt al snel te uitgebreid voor dit onderzoek. Bovendien kan er in de praktijk niet zoveel aan gedaan worden, het is zoals het is. Waar wel verandering in kan worden aangebracht, is het aantal grenswachter en de strategie die ze volgen. In alle voorgaande scenario’s is de één‐op‐zes grenswachteropstelling gebruikt. Deze houdt in dat één grenswachter zes e‐ Gates bemant samen met een toezichthouder. Er zijn twaalf e‐Gates, dus het grensfilter zal twee keer één‐op‐zes gebruiken. Eén‐op‐zes is op dit moment de grenswachteropstelling die in de praktijk zal gaan worden toegepast. Het is interessant om de wachttijden voor verschillende opstellingen in kaart te brengen. In figuur 6.2.2 is in de legenda een overzicht te zien van de gesimuleerde opstellingen onder scenario O2. De figuur zelf laat percentages zien van mensen die langer wachten dan x‐seconden. Figuur 36
6.2.3 is een uitvergroting van figuur 6.2.2 en figuur 6.2.4 bevat de resultaten van simulaties onder scenario O5. Grenswachteropstelling twee‐op‐twaalf staat voor de situatie waarbij twee grenswachters samen twaalf e‐Gates bemannen in plaats van ieder zes e‐Gates etc. Al deze resultaten zijn voortgekomen uit een situatie waarbij er continu wachtrijen staan en het systeem dus maximaal wordt belast. In de grafieken 6.2.2, 6.2.3 en 6.2.4 is te zien dat één‐op‐zes en twee‐op‐twaalf een redelijk groot verschil geven terwijl het met hetzelfde personeel kan worden gerealiseerd. Een andere opvallendheid is dat drie‐op‐twaalf vrijwel gelijk presteert aan twee‐op‐zes.
Wachttijd op grenswachter verdeling voor O2 (basis)
80 60
3 op 12
0
2 op 12
63s
58.5s
54s
49.5s
45s
40.5s
1 op 8 36s
31.5s
27s
22.5s
1 op 6 18s
13.5s
20
9s
2 op 6
4.5s
40
0s
Percentage
100
Seconden
Figuur 6.2.2: Percentage wachtenden die langer moet wachten dan x‐aantal seconden onder set O2, interval 1.5 seconden
37
Wachttijd op grenswachter verdeling voor O2 (basis) 100
60 40
2 op 6
20
3 op 12
0
2 op 12 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Percentage
80
1 op 6 1 op 8
Seconden
Figuur 6.2.3: Percentage wachtenden die langer moet wachten dan x‐aantal seconden onder set O2, interval 0.2 seconden
Wachttijd op grenswachter verdeling voor O5 (angepaste O2)
Percentage
100 80 60 40
2 op 6
20
3 op 12
0
2 op 12 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
1 op 6 1 op 8
Seconden Figuur 6.2.4: Percentage wachtenden die langer moet wachten dan x‐aantal seconden onder set O5
38
Naast de wachttijd kan de simulatie ook informatie geven over de bezettingstijden van de grenswachters gedurende hun dienst. Dit is de totale tijd die zij bezig zijn met actieve taken, de rest van de tijd staan zij stil en kunnen ze zich bezighouden met taken zoals profilen8. In tabel 6.2.1 is informatie te vinden over deze bezettingspercentages evenals het percentage van hun dienst dat ze kwijt zijn aan lopen, verkregen door toepassing van scenario O2. In tabel 6.2.2 staat deze informatie volgens scenario O5. Grenswachters nr: 1 nr: 2 nr: 3 nr: 4 1 op 6 %bezet 36.11% 33.26% 2 op 12 %bezet 37.36% 36.30% 3 op 12 %bezet 23.16% 19.85% 23.32% 2 op 6 %bezet 15.78% 15.72% 14.26% 14.30% 1 op 8 %bezet 47.50% nr: 1 nr: 2 nr: 3 nr: 4 1 op 6 %lopen 10.42% 6.20% 2 op 12 %lopen 11.26% 8.95% 3 op 12 %lopen 7.24% 5.73% 4.92% 2 op 6 %lopen 5.31% 5.29% 3.15% 3.15% 1 op 8 %lopen 10.35% Tabel 6.2.1: Percentage bezetting van grenswachter en percentage loopactiviteiten voor scenario O2
Grenswachters 1 op 6 %bezet 2 op 12 %bezet 3 op 12 %bezet 2 op 6 %bezet 1 op 8 %bezet 1 op 6 %lopen 2 op 12 %lopen 3 op 12 %lopen 2 op 6 %lopen 1 op 8 %lopen
nr: 1 43.84% 45.50% 28.30% 19.80% 47.47%
nr: 2 40.57% 44.41% 25.74% 19.75%
nr: 3 28.55% 17.98%
nr: 1 12.38% 13.49% 8.59% 6.32% 10.35%
nr: 2 7.39% 11.07% 7.14% 6.31%
nr: 3 6.01% 3.74%
nr: 4 18.08% nr: 4 3.76%
Tabel 6.2.2: Percentage bezetting van grenswachter en percentage loopactiviteiten voor scenario O5
In tabellen 6.2.1 en 6.2.2 is duidelijk te zien dat een grotere capaciteit van de e‐Gates (verschil O2 met O5) voor meer druk bij de grenswachters zorgt. Daarnaast is het vanzelfsprekend dat meer grenswachters een lagere bezetting per grenswachter geeft. Een opvallende observatie kan gedaan worden als de totale bezetting per grenswachterscenario wordt opgeteld. Bij meer grenswachters is er namelijk in totaal minder tijd van de grenswachters nodig om de e‐Gates te ondersteunen.
8
Een taak van de Marechaussee waarbij {komt nog}
39
6.3 Evaluatie wachttijden e‐Gates in nieuwe situatie Om de nieuwe situatie te analyseren is het beter om de e‐Gates en de reguliere balies in aparte simulaties te evalueren. Voor de reguliere balies is er geen model om de op‐ en afschakeling te regelen en te bepalen hoeveel EU‐ en ALL‐balies er open zullen zijn. Een simulatie van het nieuwe systeem zou resulteren in een ongelijke totale verwerking van Europese en niet‐Europese reizigers. Deze laatstgenoemde groep zou een nadeel hebben in het baliekeuzeproces en zal bij een stress‐test simulatie minder de grens passeren dan Europese reizigers. Hierdoor zal de gewenste te simuleren EU/NEU‐ verhouding niet de uiteindelijke verhouding onder de doorgelaten reizigers zijn. Voordat er verder wordt gegaan met capaciteitsberekeningen kan een strategie voor de wachtrij configuratie worden bepaald aan de hand van de tot nu toe verkregen resultaten. Als er wordt gekeken naar de resultaten van de scenario’s O1, O2 en O5, zonder enige aanpassingen, dan is de capaciteit per reguliere balie ongeveer tussen de 2.4 en 4.76 reizigers per minuut en voor de e‐Gate 1.89 of 2.24 reizigers per minuut. In de praktijk zullen niet alleen ALL‐balies geopend zijn maar ook EU‐balies. Deze EU‐balies hebben een lange‐termijncapaciteit van 4.76. Als elke passage zijn eigen wachtrij heeft dan zal een reiziger langer wachten bij de e‐Gates dan bij de EU‐balies, omdat de EU‐balie meer dan twee‐en‐ een‐half keer zoveel reizigers per minuut afhandelt. Hierbij is aangenomen dat een reiziger een wachtrijkeuze maakt op basis van de kortste wachtrij en hiermee bouwen alle wachtrijen zich gelijkmatig op. Als het keuzeproces op de aangenomen manier zou werken en elke e‐Gate een enkele wachtrij heeft dan hebben reizigers de neiging om veel vaker voor de reguliere balies te kiezen dan voor de e‐Gates. Dit is niet gewenst omdat de e‐Gates de grensovergang voor de reizigers prettiger en sneller zouden moeten maken. Om dit probleem op te lossen, zou er per drie e‐Gates één wachtrij kunnen worden geplaatst. Omdat de reiziger naar de lengtes van de wachtrijen zal blijven kijken is een e‐Gate keuze nu gunstiger geworden. Een wachtrij naar de e‐Gates heeft nu in het lage scenario een doorstroming van 3 1.89 5.67 / . Dit is groter dan 4.76 / van de gemiddelde EU‐balie. Voor de rest van de onderzoek zal daarom het aantal e‐Gates per wachtrij op drie worden gezet. Naast het voordeel van een snellere doorstroming in de wachtrijen bij de e‐Gates, zorgt deze fusering ook voor een eerlijkere wachttijdverdeling: iets meer mensen zullen een wachttijd hebben maar deze zal gemiddeld korter zijn. Dit kan worden duidelijk gemaakt aan de hand van het volgende voorbeeld. Stel twee situaties voor: de één is een situatie met twee e‐Gates die ieder een eigen wachtrij hebben en de ander is een situatie waarbij de twee e‐Gates samen één wachtrij hebben. Wanneer een reiziger in de eerste situatie het systeem binnenkomt en beide e‐Gates bezet aantreft dan zal deze een keuze moeten maken in welke rij de reiziger gaat wachten. Als de andere e‐Gate tijdens zijn wachten beschikbaar komt en er een volgende reiziger loopt het systeem binnen, dan zal deze direct een vrije e‐Gate treffen als ervan wordt uitgegaan dat de wachtende persoon niet van wachtrij kan wisselen. Het resultaat is een lange wachttijd voor de eerstgenoemde arriverende reiziger en geen wachttijd de later arriverende reiziger. In de tweede situatie heeft de reiziger geen keuze omdat er maar één wachtrij is. Op het moment dat er een e‐Gate beschikbaar komt zal deze reiziger daar gebruik van kunnen maken een de volgende arriverende persoon treft nu alle e‐Gates bezet. Het resultaat is nu een wachttijd voor beide reizigers maar gemiddeld korter. Een eerlijkere behandeling omdat de eerste arriverende reiziger ook als eerste een e‐Gate aangeboden krijgt. Een voorbeeld van deze verschillen tussen verschillende wachtrijconfiguraties staat in figuur D.1. Om de wachttijden van de nieuwe situatie te evalueren moet er eerst worden gekeken of er onder de nieuwe situatie voldoende capaciteit beschikbaar is en hoeveel speling er is als die voldoende capaciteit er is. De resultaten zijn weer beperkt tot de voorbeelddagen 27 december 2010 en 21 januari 2011. Om de capaciteit van het nieuwe filter te bepalen worden de resultaten uit tabellen 5.1.1, 6.1.3 en 6.1.4 40
gebruikt om te berekenen hoe de EU/NEU‐verhouding op de reguliere balies is als het maximaal mogelijke aantal reizigers gebruik maakt van de e‐Gates. Dit maximum is een getal dat kleiner is dan de verwerkingscapaciteit van de twaalf e‐Gates. In tabel 6.3.1 is een overzicht te zien van de samenstelling van de pax‐stroom die de reguliere balies te verwerken krijgen onder de genoemde aannames. 27‐dec‐10
O2
O5
21‐jan‐11
O2
O5
EU
280.94
217.57
EU
163.35
99.99
NEU
119.44
119.44
NEU
237.02
237.02
%EU
70.17%
64.56%
%EU
40.80%
29.67%
%NEU
29.83%
35.44%
%NEU
59.20%
70.33%
Tabel 6.3.1: Pax‐stroom reguliere balies voor het piekmoment van 740 op het hele filter
Tabel 6.3.2 geeft de capaciteiten weer die zijn bepaald door het deel dat de e‐Gates kunnen verwerken te sommeren met de capaciteit die geldt voor de reguliere balies voor de overgebleven EU/NEU‐ verhouding. Deze capaciteit per balie per minuut kan worden afgelezen uit tabel D.5., daaruit moet dan de bijhorende capaciteit uit de 1 tot en met 9 kolom worden gekozen. Deze kolom bevat een simulatie waarbij alleen gebruik is gemaakt van balie 1 tot en met 9 omdat deze enkel over zijn in de nieuwe situatie en zich op grotere afstand van de tweede lijn bevinden en daarom een lagere gemiddelde capaciteit zullen hebben.
data 27‐12‐2010
data 21‐01‐2011
O1+O2 (9 balies + 12 e‐Gates)
339.66 + 496.8 = 836.46
339.66 + 407.7 = 747.36
O1+O5 (9 balies + 12 e‐Gates)
403 + 496.8 = 880.92
403 + 407.7 = 783.72
Tabel 6.3.2: Capaciteit per kwartier Vertrekfilter 3 met de twee e‐Gate objectparametersets
Qua wachttijden kan er alleen een benadering worden uitgevoerd voor de e‐Gates. Voor dit onderzoek is er geen informatie over de op‐ en afschakel strategie van de Marechaussee gebruikt en omdat wachttijden afhangen van de beschikbare capaciteit (balies) en EU/NEU verhouding, kan er dus geen zinnig uitsluitsel worden gegeven over de wachttijden van de reguliere balies. De e‐Gates handelen echter maar één segment van de pax‐stroom af. Daarnaast zal er vaker een capaciteitsoverschot zijn aangezien de e‐Gates per zes kunnen worden ingezet. Om de wachttijden te analyseren moet er een aankomstpatroon worden gekozen. Hiervoor is het patroon van de drukste dag in de zomerperiode gekozen: 26 juli. De grootste piek op 26 juli is 740 pax per kwartier. Deze piek overschrijdt in geen enkel gekozen scenario de capaciteit van het nieuwe filter. In tabel 6.3.4 is de bezetting van het systeem af te lezen die tot stand komt door de grootte van de aankomststroom, 740 pax, te delen door de capaciteit per scenario. O2
O5
A2 (27‐dec)
88.47% 84.00%
A3 (21‐jan)
99.02% 94.42%
Tabel 6.3.4: bezetting van het nieuwe vertrekfilter 3 op het drukste kwartier (740 pax)
Voor eenzelfde maximaal aantal reizigers per kwartier van 740 kan de bezetting van het systeem ruim vijftien procent verschillen. Voor wachtrijvorming is dit een wereld van verschil. Omdat er alleen voor de e‐Gates iets over de wachttijden kan worden uitgerekend, zal het deel met balies worden weggelaten 41
zodat er een indruk kan worden gegeven van de gemiddelde wachttijden voor de e‐Gates onder de scenario’s O2 en O5. Het weglaten van de balies houdt in dat de alle reizigers die geen gebruik (kunnen) maken van de e‐Gates van de pax‐flow worden verwijderd en de objecten zoals balies en hun attributen niet worden gebruikt in de simulatie. Om deze wachttijden te bepalen zijn simulaties uitgevoerd voor twaalf geopende e‐Gates en voor zes geopende e‐Gates. De zes geopende e‐Gates zijn e‐Gates 1 tot en met 6, de zes rechter e‐Gates. Per drie e‐Gates is één wachtrij gekoppeld om de eerder genoemde redenen. De resultaten staan in figuur 6.3.1. De bezettingsgraad is het aantal reizigers ten opzichte van de maximale verwerkingscapaciteit van de geopende e‐Gates onder het gekozen scenario. In figuur 6.3.1 is duidelijk verschil te zien tussen de scenario’s O2 en O5 en het aantal geopende e‐Gates. De verschillen tussen de zes en twaalf e‐Gates zijn te verklaren uit het schaalvoordeel principe (economies of scale) (3). Stel dat de twaalf e‐Gates zijn opgedeeld in twee geïsoleerde systemen van zes e‐Gates waarbij reizigers zijn toegewezen aan een van de twee systemen op een willekeurige manier. De gemiddelde wachttijd bij deze twee geïsoleerde systemen is langer dan bij een systeem waarbij er één systeem zou zijn met twaalf e‐Gates. Dit komt omdat een reiziger vaker wachtrijen zal aantreffen veroorzaakt door een hogere kans dat een reiziger alle e‐Gates bezet aantreft.
gemiddelde wachttijd 200 Gemiddelde wachttijd in seconden
180 160 140 120 O2 12 e‐Gates
100
O5 12 e‐Gates
80
O2 6 e‐Gates
60
O5 6 e‐Gates
40 20 100% 99% 98% 97% 96% 95% 94% 93% 92% 91% 90% 89% 88% 87% 86% 85% 84% 83% 82% 81% 80%
0
Bezettingsgraad
Figuur 6.3.1: Wachttijden per bezettingsgraad van het e‐Gate cluster (twaalf e‐Gates)
Om het dagpatroon van 26 juli te simuleren voor het bepalen van de wachttijden bij de e‐Gates, wordt een aanname gedaan over het deel van het systeem met de reguliere balies, namelijk: de reguliere balies bieden elk moment voldoende capaciteit om de niet‐doelgroep en het overschot doelgroep af te handelen. Met deze aanname kan de pax‐stroom worden gemanipuleerd tot enkel de doelgroep met maximale stroom van een x‐aantal procent van de capaciteit van de e‐Gates, met een x‐aantal van maximaal 100%. Hierbij wordt er dus vanuit gegaan dat iedereen die tot de doelgroep behoort ook gebruik maakt van de e‐Gates als de wachtrijen daarvan korter zijn. Er wordt aangenomen dat de Marechaussee de bezetting in de gaten houdt en tijdig reguliere balies opschakelt als de doel‐ 42
bezettingsgraad van de e‐Gates overschreden wordt. In figuur 6.3.2 staat een overzicht van het percentage reizigers dat langer dan x‐seconden moet wachten en in figuur 6.3.3 staat een overzicht van het verloop van de wachttijden gedurende de dag van 26 juli. De resultaten zijn het gemiddelde van duizend simulaties van deze dag. Figuur 6.3.3 laat zien dat de wachttijden gedurende de periode van 8.00 uur tot 10.30 uur blijven toenemen in het O2 scenario met een EU/NEU‐verhouding zoals op 27 december 2010. Dit komt omdat de pax‐stroom op de maximale verwerkingscapaciteit is ingesteld (100%) en dat maak het systeem instabiel. Als de Marechaussee zorgt dat er altijd voldoende capaciteit bij de reguliere balies beschikbaar is kan deze bezetting onder de 100% worden gehouden en dit geeft een stabiel systeem. Een voorbeeld is te zien in figuur 6.3.4 en 6.3.5. De Marechaussee moet dus een keuze maken waar zij een drempel plaatst in de maximale toegelaten bezettingsgraad bij de e‐Gates vanaf wanneer er EU‐balies worden bijgeschakeld.
Wachttijd per dagdeel Aantal seconden wachttijd
140 120 100
O2 27dec 100%
80
O2 21jan 100%
60
O5 27dec 100%
40
O5 21jan 100%
20
O8 27dec 100% 00:00 00:58 01:56 02:54 03:52 04:50 05:48 06:46 07:44 08:42 09:40 10:38 11:36 12:34 13:32 14:30 15:28 16:26 17:24 18:22 19:20 20:18 21:16 22:14 23:12
0
O8 21jan 100%
Tijd Figuur 6.3.2: Wachttijden bij 100% bezetting als drempel
Wachttijd per dagdeel Aantal seconden wachttijd
35 30 25
O2 27dec 95%
20
O2 21jan 95%
15
O5 27dec 95%
10
O5 21jan 95%
5
O8 27dec 95% 00:00 00:56 01:52 02:48 03:44 04:40 05:36 06:32 07:28 08:24 09:20 10:16 11:12 12:08 13:04 14:00 14:56 15:52 16:48 17:44 18:40 19:36 20:32 21:28 22:24 23:20
0
O8 21jan 95%
Tijd Figuur 6.3.3: Wachttijden bij 95% bezetting als drempel
43
Cumulatieve aantal wachtenden 35%
% wacht langer dan x‐seconden
30% 25% O2 27dec 1 rij 3 e‐Gates 20%
O2 21jan 1 rij 3 e‐Gates O5 27dec 1 rij 3 e‐Gates
15%
O5 21jan 1 rij 3 e‐Gates 10%
O8 27dec 1 rij 3 e‐Gates O8 21jan 1 rij 3 e‐Gates
5%
0 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150 165 180 195 210 225 240 255 270 285
0% ‐5%
Wachttijd in seconden
Figuur 6.3.4: Percentage personen met een wachttijd langer dan een x‐aantal (horizontaal) seconden bij 100% bezettingsdrempel
Cumulatieve aantal wachtenden 30%
% wacht langer dan x‐seconden
25% 20%
O2 27dec 1 rij 3 e‐Gates O2 21jan 1 rij 3 e‐Gates
15%
O5 27dec 1 rij 3 e‐Gates 10%
O5 21jan 1 rij 3 e‐Gates O8 27dec 1 rij 3 e‐Gates
5%
O8 21jan 1 rij 3 e‐Gates 0 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150 165 180 195 210 225 240 255 270 285
0% ‐5%
Wachttijd in seconden
Figuur 6.3.5: Percentage personen met een wachttijd langer dan een x‐aantal (horizontaal) seconden bij 100% bezettingsdrempel
44
7. Discussie De komst van de e‐Gates zal het grensproces complexer maken. Een bepaalde groep reizigers krijgt een extra keuzemogelijkheid en de Marechaussee moet nieuwe management beslissingen nemen. In dit onderzoek is duidelijk geworden dat de EU/NEU‐verhouding bepalend is voor de capaciteit van de reguliere balies. Met de komst van de e‐Gates verandert deze verhouding omdat een deel van de EU‐ reizigers door de e‐Gates zal passeren. Inzicht in de EU/NEU‐verhouding en het doelgroepdeel zorgt ervoor dat het grensmanagement efficiënter kan worden uitgevoerd. De eerste onderzoeksvraag heeft hier betrekking op: Hoe groot is het deel valide reizigers dat achttien jaar of ouder is en een Europees e‐ paspoort heeft? De Nul‐meting is uitgevoerd om een indruk te geven van de huidige stand van zaken bij de pax‐flow. Tabel 5.1.1 geeft een samenvatting van de resultaten en in bijlage B staan grafieken met meer details. De resultaten van de Nul‐meting hebben fluctuatie laten zien in de eerder genoemde verhoudingen. Het heeft ook grote verschillen laten zien in het aandeel minderjarigen, met name op vakantiedagen reizen meer minderjarigen en deze kunnen ervoor zorgen dat de doelgroep die daadwerkelijk van de e‐Gates gebruik zal maken, naar beneden zal moeten worden bijgesteld. Om deze percentages te kwantificeren naar aantallen is de informatie uit het Operationeel Model gebruikt. Deze geeft samen met de Nul‐ meting antwoord op de tweede onderzoeksvraag: Hoeveel reizigers heeft het grensfilter op piekmomenten te verwerken? Het grootste piekmoment voor de zomerperiode van 2011 is hiermee vastgesteld op 740 reizigers per kwartier op vertrekfilter 3. Met de resultaten uit het vooronderzoek is een model opgesteld om de capaciteit van het oude en het nieuwe grensfilter te evalueren, de derde onderzoeksvraag: Wat zal of kan de nieuwe capaciteit van het filter zijn? Wat was de oude capaciteit? De resultaten zijn niet in één getal weer te geven omdat er de verschillende scenario’s uiteenlopende resultaten hebben. Voor de geteste scenario’s kan wel antwoord worden gegeven op de vragen 4 en 5: Kunnen de pieken verwerkt worden zonder lange wachttijden? Zo ja, kan dit ook nog steeds met de groei van het reizigersaanbod van de komende jaren? Hebben de automatische grenspassages voldoende capaciteit om het gehele deel valide meerderjarige EU‐ onderdanen met biometrisch paspoort af te handelen? Zo nee, naar hoeveel reguliere balies zal moeten worden uitgebreid? Paragraaf 6.1 laat zien dat het e‐Gate cluster onder scenario’s O2 tot en met O5 op de piekmomenten niet genoeg capaciteit heeft om de gehele doelgroep af te handelen. Paragraaf 6.3 combineert de verkregen resultaten om tot een verwachting van de totale capaciteit in de nieuwe situatie te komen. De conclusie is dat onder ieder getest scenario de capaciteit van het filter groter is dan het grootste piekmoment van de zomerperiode in 2011. Het scenario met de laagste totale capaciteit heeft echter een bezettingsgraad van 99.02%, zie tabel 6.3.4, op het gehele systeem, wat als gevolg heeft dat de verwachte wachttijden voor de e‐Gates relatief hoog zijn, zie figuur 6.3.1. Deze wachttijden zijn alleen voor de e‐Gates benaderd. Over de wachttijden van het gehele systeem kan geen uitspraak worden gedaan. Er was namelijk niet genoeg informatie beschikbaar om een volledige simulatie van het hele systeem uit te voeren voor wachttijd analyses. Dit had te maken met het gebrek aan informatie over de manier waarop de Marechaussee opereert. Bij een groei van het reizigersaanbod van de komende jaren zou het scenario met de laagste capaciteit niet genoeg groeiruimte bieden. De capaciteit hangt ook af van de snelheid waarmee de reizigers gebruik maken van de e‐Gates. Als deze na verloop van tijd minder tijd nodig hebben om via een e‐Gate de grens te passeren dan neemt de capaciteit toe. Het is duidelijk geworden dat de e‐Gates een beduidend lagere capaciteit hebben dan de reguliere balies. Dit heeft als gevolg dat één wachtrij voor één e‐Gate een lagere doorstroomsnelheid heeft dan één wachtrij met één reguliere balie. Als een reiziger dan voor een e‐Gate kiest waarvan de wachtrij even lang is als die van een reguliere balie, dan duurt het wachten langer. Om de reizigers een voordeel in de passeertijd te geven is het fuseren van wachtrijen de enige optie. Eén enkele e‐Gate heeft namelijk bij alle geanalyseerde scenario’s een veel lagere capaciteit dan een EU‐balie en dit is niet eenvoudig te 45
verhogen. Deze fusering zou manipulatie zijn op de ervaring van wachttijd bij de e‐Gates ten opzichte van de reguliere balies. Er zijn dan minder wachtrijen om uit te kiezen maar de verwerkingscapaciteit van de e‐Gates aan het einde van de wachtrij is de sommatie van de capaciteiten van deze. Analyse van het e‐Gate proces heeft laten zien dat wachttijden op grenswachters bij piekmomenten, in het geval van geen doorgang, relatief veel kan worden verkort als er gebruik wordt gemaakt van andere strategieën voor de inzet van de grenswachters. Zo zou er met dezelfde twee grenswachters uit het één‐ op‐zes scenario naar twee‐op‐twaalf kunnen worden overgeschakeld om reizigers minder lang te laten wachten. Een andere optie is het inzetten een extra grenswachters in de piekperiodes. De capaciteit zal niet spectaculair toenemen, maar de reizigers zullen een betere service ontvangen. In het geval van een weigering in doorgang door een systeemfout kan deze service de negatieve ervaringen met de e‐Gates verminderen. Vervolg onderzoek De modellen en daarmee de simulatie kan op vele punten nauwkeuriger worden gemaakt. Ter afsluiting van dit afstudeeronderzoek volgt hieronder een overzicht van een aantal van deze punten waarbij steeds het verbeterpunt wordt genoemd en wat ervoor zou kunnen worden gedaan om dit te bereiken. • Statistieken van gescande paspoort balie/e‐Gate opslaan. Meer informatie over pax‐stroom samenstellingen per tijdstip van een dag. – Nauwkeurigere voorspellingen t.b.v. capaciteit, inzet personeel en balies kan hiermee worden gemaakt terwijl de privacy gewaarborgd kan blijven. – Procestijden zouden kunnen worden gecorreleerd met de eigenschappen van de reizigers, zoals leeftijd, nationaliteit etc. • Statistieken van e‐Gates gebruiken voor toekomstige scenario analyse. Meer informatie over procestijdverdelingen. – Door nationaliteit en leeftijd te gebruiken om nauwkeurigere procestijdverdelingen op te stellen kan het model worden verbeterd en gebruikt om te analyseren of reizigers sneller gebruik leren maken van de e‐Gates over tijd. Zo zou kunnen worden gekeken of betere communicatie leidt tot een sneller gebruik van de e‐Gate door de reizigers. – Door tijdens de periodes waarin continu wachtrijen zijn steeds de tijd vanaf het moment van vrijgeven van de e‐Gate tot het moment van het correct hebben ontvangen van het paspoort op te meten, kan er worden bepaald hoe de wisseltijd verdeling er uit ziet. De behandeltijd en afrondtijd (achtergelaten bagage scan) verdeling kan bij elke behandeling gemeten worden. • Verhouding wisseltijd/bedieningstijd – In dit afstudeeronderzoek zijn een aantal aannames gedaan over de procestijdverdelingen voor de e‐Gates. Wegens gebrek aan informatie blijft het niet meer dan een intuïtieve aanname. Om de werkelijke capaciteit beter te kunnen benaderen zijn e‐Gate statistieken nodig zodat het systeem opnieuw kan worden geëvalueerd. • Loopprocessen Marechaussee en hun activiteiten nauwkeuriger vaststellen t.b.v. een betere simulatie – Door meer of betere fysieke punten vast te stellen kunnen de looptijden nauwkeuriger worden bepaald. Dit zou kunnen worden uitgebreid met niet‐lineaire verplaatsingen. Deze uitbreiding zou in het huidige discrete‐event simulatie model kunnen worden toegepast. – Loopsnelheden kunnen worden bijgesteld. Elk type actie zou een unieke loopsnelheid kunnen worden toegewezen. 46
Bedieningstijden kunnen nauwkeuriger worden bepaald zodra er meer informatie is over de praktijk hiervan. Bedieningstijden hangen mogelijk af van de bezettingsgraad van een balie of van de tijd tot de laatste anomalie in verband met een onderbreking van de handelingsroutine. Informatie over groepsvorming om binnen de doelgroep de echte gebruikersgroep te schatten – Groepsvorming kan van invloed zijn op wachtrijkeuze. Neem bijvoorbeeld een echtpaar waarvan de één e‐paspoort heeft en de ander geen e‐paspoort. Het is aannemelijk dat deze twee samen in een wachtrij van een reguliere balie gaan staan. Echter, dit zou op drukke momenten eerder het geval kunnen zijn dan op rustige momenten omdat op het moment dat er geen wachtrijen zijn, zij maar kort van elkaar zijn gescheiden. Hierdoor raken ze elkaar minder snel kwijt en zullen ze gemiddeld minder lang moeten wachten aangezien de doorlooptijd een veel lagere en kleinere spreiding heeft. Simulatie met toevoeging van het balie op‐ en afschakelproces van de Marechaussee om een efficiëntere bezetting van de grens te onderzoeken – In dit onderzoek is door middel van een kunstgreep een benadering gedaan voor wachttijden bij e‐Gates. De aankomsten bij de e‐Gates is op een x‐aantal procent van de verwerkingscapaciteit van de e‐Gates gezet, aangenomen dat de overige reizigers door de reguliere balies worden afgehandeld, aangezien er voldoende capaciteit zou zijn. Hiermee is inzichtelijk te maken hoe de wachtrijen zich zouden kunnen vormen op de gesimuleerde dag. Dit kan hoger of lager uitvallen, afhankelijk van het aantal reizigers dat voor de e‐Gates kiest. Dit aantal dat voor de e‐Gates ligt kan weer afhangen van het aantal geopende reguliere balies. Minder reguliere balies betekent minder capaciteit terwijl de e‐Gates per zes of twaalf open kunnen zijn met een capaciteit die onafhankelijk is van het type reiziger. –
•
•
47
Bibliografie 1. Programmabureau. Outline Programma Vernieuwing Grensmanagement. 25 april 2010. v1.0. 2. Tijms, Henk. Operationele analyse. 2004. 3. Koole, Ger. Optimization of Business Processes. sl : Department of mathematics, VU University Amsterdam, 2008.
Bijlage A: Lijst van afkortingen en betekenissen AAS AGP ALL‐balie Bedieningstijd e‐paspoort Eerstelijn EU reiziger EU‐balie Faaltijd Grenswachter
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
NEU reiziger ‐ Pax ‐ PVGM ‐ Toezichthouder ‐
Tweedelijn
‐
Wisseltijd
‐
Amsterdam Airport Schiphol Automatische Grens Passage Grens passage voor elk type document Tijd die nodig is voor een afhandeling met doorgang als resultaat Biometrisch paspoort De grenspassages waar de grenscontrole plaatsvindt Reiziger met een Europees reisdocument Grenspassage voor reizigers met een Europees reisdocument Tijd tot een passage signaal geeft aan de grenswachter of toezichthouder dat afhandeling niet kan worden voltooid Deze houdt zich bezig met profiling van reizigers en handelt meldingen af die worden gegenereerd door de e‐Gates en doet de overdracht naar de tweede lijn. Reiziger met een niet‐Europees reisdocument Term, gebruikt in de reisindustrie, om een passagier aan te duiden Programma Vernieuwing Grensmanagement Deze is verantwoordelijk voor het toezicht op het scherm in de balie en de sturing van het e‐Gate proces en communiceert hierover direct met de grenswachter Plaats waar een reiziger naar toe wordt gebracht als de eerstelijn de afhandeling niet kan voltooien Tijd vanaf het moment van aan de beurt zijn tot het moment van het correct aangeboden hebben van het reisdocument
48
Bijlage B: Verwerkte data Nul‐meting Tekst
EU/NEU verhouding P e r c e n t a g e
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
NEU EU
27122010 28122010 2012011 21012011 31012011 1022011
Totaal
Datum
Figuur B.1: EU/NEU verhouding Nul‐Meting per dag
EU/NEU per 15 min 100 P e r c e n t a g e v a n
90
27122010_EU
80 t o t a a l
28122010_EU
70
2012011_EU
60
21012011_EU 31012011_EU
50
1022011_EU
40
27122010_NEU
30
28122010_NEU
20
2012011_NEU
10
21012011_NEU 31012011_NEU 745 800 815 830 845 900 915 930 945 1000 1015 1030 1045 1100 1115 1130 1145 1200 1215 1230 1245 1300 1315
0
1022011_NEU
Tijd Figuur B.2: EU/NEU per meetdag per 15 minuten, artefacten tussen 1015 en 11.00 voor een aantal dagen i.v.m. met pauzering van de meting
49
EU‐bio per 15 min 100 90 Percentage van totaal
80 70 27122010
60
28122010
50
2012011
40
21012011
30
31012011
20
1022011
10 745 800 815 830 845 900 915 930 945 1000 1015 1030 1045 1100 1115 1130 1145 1200 1215 1230 1245 1300 1315
0
Tijd
Figuur B.3: EU‐onderdanen met biometrisch paspoort, artifacts zelfde als figuur B.2
EU/NEU per 30 minuten 100.00%
Percentage van totaal
90.00%
1022011_EU
80.00%
1022011_NEU
70.00%
31012011_NEU 31012011_EU
60.00%
21012011_NEU
50.00%
21012011_EU
40.00%
2012011_NEU
30.00%
2012011_EU
20.00%
28122010_NEU 28122010_EU
10.00%
27122010_NEU
0.00% 800
830
900
930 1000 1030 1100 1130 1200 1230 1300
27122010_EU
Tijd
Figuur B.4: EU/NEU meetdag per 30 minuten, artifacts zelfde als figuur B.2
50
EU/NEU per uur
Percentage van totaal
100.00% 90.00%
1022011_NEU
80.00%
1022011_EU
70.00%
31012011_NEU 31012011_EU
60.00%
21012011_NEU
50.00%
21012011_EU
40.00%
2012011_NEU
30.00%
2012011_EU
20.00%
28122010_NEU
10.00%
28122010_EU 27122010_NEU
0.00% 830
930
1030
1130
1230
1315
27122010_EU
Tijd
Figuur B.5: EU/NEU per meetdag per uur, er is duidelijk een patroon zichtbaar van het verloop van de EU/NEU‐verhouding voor de meerderheid van de dagen: tegen de middag daalt het aantal EU‐reizigers
EU‐bio,18+,valide/EU 120.00%
Percentage van totaal
100.00% 80.00%
27122010 28122010
60.00%
2012011 40.00%
21012011 31012011
20.00%
1022011 745 800 815 830 845 900 915 930 945 1000 1015 1030 1045 1100 1115 1130 1145 1200 1215 1230 1245 1300 1315
0.00%
Tijd
Figuur B.6: Potentiaal voor e‐Gates als percentage van reizigers met EU paspoort
51
% pax EU‐18‐niet alleen reizend 17 15
Percentage van totaal
13 11
27122010 28122010
9
2012011
7
21012011 5
31012011
3
1022011
745 800 815 830 845 900 915 930 945 1000 1015 1030 1045 1100 1115 1130 1145 1200 1215 1230 1245 1300 1315
1 ‐1
Tijd
Figuur B.7: Deel 18‐niet alleen reizigers op totale aanbod
% pax EU‐bio, 18+, valide en EU 100 90
Percentage van totaal
80 70 27122010
60
28122010
50
1022011
40
27122010_EU
30
28122010_EU
20
1022011_EU
10 745 800 815 830 845 900 915 930 945 1000 1015 1030 1045 1100 1115 1130 1145 1200 1215 1230 1245 1300
0
Tijd Figuur B.8: e‐Gate doelgroep en EU‐onderdanen
52
Bijlage C: parameter sets Simulatie setup: Parameter Opwarmperiode Subruns Simulatieduur Grootte betrouwbaarheidsinterval
Waarde 5% 25 2000 95%
Tabel C.1: Simulatie setup
Aankomstparameters A1: gemiddelde van Nul‐meting Parameter Waarde 76.105%, 23.895% Nationaliteiten % (EU, NEU) 82.343%, 13.816%, 3.841$%, 0% Document EU % (e‐paspoort, paspoort, id‐kaart, ?) 0%, 0%, 0%, 100% Document NEU % (e‐paspoort, paspoort, id‐kaart, ?) 2.393%, 0.579%, 97.028%, 0% Leeftijden EU % (18‐ niet alleen, 18‐ alleen, 18+, ?) 0%, 0%, 0%, 100% Leeftijden NEU % (18‐ niet alleen, 18‐ alleen, 18+, ?) 0.618%, 99.382%, 0% Mobiliteit EU % (invalide, valide, ?) 0%, 0%, 100% Mobiliteit NEU % (invalide, valide, ?) Tabel C.2: Set A1 ‐ e‐Gate doelgroep en EU‐onderdanen
Aankomstparameters A2: Nul‐meting 27 december 2010 Parameter Waarde 83.863%, 16.137% Nationaliteiten % (EU, NEU) 83.223%, 12.322%, 4.455%, 0% Document EU % (e‐paspoort, paspoort, id‐kaart, ?) 0%, 0%, 0%, 100% Document NEU % (e‐paspoort, paspoort, id‐kaart, ?) 8.530%, 1.138%, 90.332%, 0% Leeftijden EU % (18‐ niet alleen, 18‐ alleen, 18+, ?) 0%, 0%, 0%, 100% Leeftijden NEU % (18‐ niet alleen, 18‐ alleen, 18+, ?) 0.284%, 99.716%, 0% Mobiliteit EU % (invalide, valide, ?) 0%, 0%, 100% Mobiliteit NEU % (invalide, valide, ?) Tabel C.3: Set A2 ‐ e‐Gate doelgroep en EU‐onderdanen
Aankomstparameters A3: Nul‐meting 21 januari 2011 Parameter Waarde 67.971%, 32.029% Nationaliteiten % (EU, NEU) 81.786%, 14.571%, 3.643%, 0% Document EU % (e‐paspoort, paspoort, id‐kaart, ?) 0%, 0%, 0%, 100% Document NEU % (e‐paspoort, paspoort, id‐kaart, ?) 0.353%, 0.118%, 99.529%, 0% Leeftijden EU % (18‐ niet alleen, 18‐ alleen, 18+, ?) 0%, 0%, 0%, 100% Leeftijden NEU % (18‐ niet alleen, 18‐ alleen, 18+, ?) 0.822%, 99.178%, 0% Mobiliteit EU % (invalide, valide, ?) 0%, 0%, 100% Mobiliteit NEU % (invalide, valide, ?) Tabel C.4: Set A3 ‐ e‐Gate doelgroep en EU‐onderdanen
53
Objectparameters O1: 14 reguliere balies Parameter Balie wisseltijd Balie behandeltijd EU‐pax Balie behandeltijd NEU‐pax Balie tijd tot inschakeling toezichthouder Percentage afhandelingen tweede lijn
Waarde ~ ~
5 5 15 5 1%
10 25
Tabel C.5: Set O1 ‐ e‐Gate doelgroep en EU‐onderdanen
Objectparameters O2: 12 e‐Gates Parameter e‐Gate wisseltijd e‐Gate behandeltijd e‐Gate faaltijd e‐Gate tijd tot signaal grenswachter e‐Gate achtergelaten bagage scantijd Faal percentage e‐Gate Achtergelaten bagage percentage Percentage afhandelingen tweede lijn
Waarde ~ 5 , 10 , 15 , 20 , 25 , 30 , 35 , 40 ; 20%, 37%, 15%, 9%, 7%, 5%, 4%, 3% ~ 6 , 8 , 10 , 12 , 14 , 15 ; 10%, 15%, 15%, 15%, 20%, 25% ~ 5 , 10 , 15 , 20 ; 10%, 30%, 40%, 20% 3 3 15% 0% 1%
Tabel C.6: Set O2 ‐ e‐Gate doelgroep en EU‐onderdanen
Objectparameters O3: 12 e‐Gates Parameter e‐Gate wisseltijd e‐Gate behandeltijd e‐Gate faaltijd e‐Gate tijd tot signaal grenswachter e‐Gate achtergelaten bagage scantijd Faal percentage e‐Gate Achtergelaten bagage percentage Percentage afhandelingen tweede lijn
Waarde ~ 5 , 10 , 15 , 20 , 25 , 30 , 35 , 40 ; 20%, 37%, 15%, 9%, 7%, 5%, 4%, 3% ~ 6 , 7 , 8 , 9 , 10 , 11 , 12 ; 10%, 15%, 15%, 15%, 15%, 15%, 15% ~ 5 , 10 , 15 , 20 ; 10%, 30%, 40%, 20% 3 3 15% 0% 1%
Tabel C.7: Set O3 ‐ e‐Gate doelgroep en EU‐onderdanen
54
Objectparameters O4: 12 e‐Gates Parameter e‐Gate wisseltijd
Waarde ~
5 , 10 , 15 , 20 , 25 30 ; 30%, 37%, 15%, 10%, 5%, 3% ~ 6 , 8 , 10 , 12 , 14 , 15 ; 10%, 15%, 15%, 15%, 20%, 25% ~ 5 , 10 , 15 , 20 ; 10%, 30%, 40%, 20% 3 3 15% 0% 1%
e‐Gate behandeltijd e‐Gate faaltijd e‐Gate tijd tot signaal grenswachter e‐Gate achtergelaten bagage scantijd Faal percentage e‐Gate Achtergelaten bagage percentage Percentage afhandelingen tweede lijn Tabel C.8: Set O4 ‐ e‐Gate doelgroep en EU‐onderdanen
Objectparameters O5: 12 e‐Gates Parameter e‐Gate wisseltijd
Waarde ~
5 , 10 , 15 , 20 , 25 30 ; 30%, 37%, 15%, 10%, 5%, 3% ~ 6 , 7 , 8 , 9 , 10 , 11 , 12 ; 10%, 15%, 15%, 15%, 15%, 15%, 15% ~ 5 , 10 , 15 , 20 ; 10%, 30%, 40%, 20% 3 3 15% 0% 1%
e‐Gate behandeltijd e‐Gate faaltijd e‐Gate tijd tot signaal grenswachter e‐Gate achtergelaten bagage scantijd Faal percentage e‐Gate Achtergelaten bagage percentage Percentage afhandelingen tweede lijn Tabel C.9: Set O5 ‐ e‐Gate doelgroep en EU‐onderdanen
Objectparameters O8: 12 e‐Gates Parameter e‐Gate wisseltijd
Waarde 5
e‐Gate behandeltijd e‐Gate faaltijd e‐Gate tijd tot signaal grenswachter e‐Gate achtergelaten bagage scantijd Samengestelde wachtrijen (aantal) Faal percentage e‐Gate Achtergelaten bagage percentage Percentage afhandelingen tweede lijn Tabel C.9: Set O5 ‐ e‐Gate doelgroep en EU‐onderdanen
~
6 , 7 , 8 , 9 , 10 , 11 , 12 ; 10%, 15%, 15%, 15%, 15%, 15%, 15% ~ 5 , 10 , 15 , 20 ; 10%, 30%, 40%, 20% 3 3 1 15% 0% 1%
55
Bijlage D: simulatie resultaten In deze bijlage zijn een aantal resultaten uitgebreider weergeven. gemiddelde van Nulmeting
data 27‐12‐2010
data 21‐01‐2011
Capaciteit v3 filter pax/min BI: [54.034, 54.079] [57.577, 57.624] [50.775, 50.817] Capaciteit v3 filter pax/uur BI: [3242.07, 3244.74] [3454.59, 3457.44] [3046.52, 3049.03] Tabel D.1: Resultaten simulaties huidige situatie
1 op 6 %bezet %lopen pax wachttijd 2 op 12 %bezet %lopen pax wachttijd 3 op 12 %bezet %lopen pax wachttijd 2 op 6 %bezet %lopen pax wachttijd 1 op 8 %bezet %lopen pax wachttijd
gemiddelde
grenswachter id nr: 1 nr: 2 34.68% 36.11% 33.26% 8.31% 10.42% 6.20% 5.5 6.45 4.55
gemiddelde
grenswachter id nr: 1 nr: 2 36.83% 37.36% 36.30% 10.10% 11.26% 8.95% 4.35 4.78 3.93
gemiddelde
grenswachter id nr: 1 nr: 2 nr: 3 22.11% 23.16% 19.85% 23.32% 5.96% 7.24% 5.73% 4.92% 3.09 3.67 3.24 2.35
gemiddelde
grenswachter id nr: 1 nr: 2 nr: 3 nr: 4 15.02% 15.78% 15.72% 14.26% 14.30% 4.23% 5.31% 5.29% 3.15% 3.15% 2.95 3.69 3.69 2.21 2.21
gemiddelde
grenswachter id nr: 1 47.50% 47.50% 10.35% 10.35% 7.11 7.11
Tabel D.2: Grenswachter statistieken en wachttijd op grenswachter set O2
56
O2 0s 1.5s 3s 4.5s 6s 7.5s 9s 10.5s 12s 13.5s 15s 16.5s 18s 19.5s 21s 22.5s 24s 25.5s 27s 28.5s 30s 31.5s 33s 34.5s 36s 37.5s 39s 40.5s 42s 43.5s 45s 46.5s 48s 49.5s 51s 52.5s 54s 55.5s 57s 58.5s 60s 61.5s 63s
1 op 6 2 op 12 3 op 12 2 op 6 1 op 8 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 64.428 65.663 55.679 51.281 56.965 28.747 26.551 6.161 2.793 40.487 25.868 16.894 2.566 2.108 36.941 22.797 11.184 1.311 1.524 33.268 19.517 8.636 0.823 1.024 29.407 16.320 6.375 0.479 0.639 25.332 12.991 4.451 0.250 0.350 21.136 9.546 2.881 0.110 0.148 16.565 6.850 1.755 0.035 0.051 12.947 4.724 1.027 0.010 0.012 10.140 3.533 0.601 0.002 0.005 8.395 2.833 0.383 0.001 0.002 6.916 2.173 0.250 0.001 5.624 1.621 0.151 4.507 1.184 0.089 3.542 0.831 0.052 2.710 0.580 0.027 2.087 0.403 0.013 1.644 0.285 0.006 1.269 0.207 0.002 1.009 0.143 0.001 0.779 0.099 0.608 0.064 0.461 0.040 0.347 0.028 0.254 0.016 0.192 0.010 0.140 0.006 0.106 0.004 0.074 0.002 0.055 0.001 0.038 0.026 0.019 0.010 0.007 0.006 0.003 0.002 0.001 0.001 0.001
Tabel D.3: Percentage wachtenden die langer moet wachten dan x‐aantal seconden onder set O2
57
1 op 6
gemiddelde grenswachter id nr: 1 nr: 2 %bezet 42.20% 43.84% 40.57% %lopen 9.88% 12.38% 7.39% pax wachttijd 6.24 7.28 5.21 2 op 12
gemiddelde grenswachter id nr: 1 nr: 2 %bezet 44.95% 45.50% 44.41% %lopen 12.28% 13.49% 11.07% pax wachttijd 4.92 5.31 4.54 3 op 12
gemiddelde grenswachter id nr: 1 nr: 2 nr: 3 %bezet 27.53% 28.30% 25.74% 28.55% %lopen 7.24% 8.59% 7.14% 6.01% pax wachttijd 3.21 3.77 3.35 2.5 2 op 6
gemiddelde grenswachter id nr: 1 nr: 2 nr: 3 nr: 4 %bezet 18.90% 19.80% 19.75% 17.98% 18.08% %lopen 5.03% 6.32% 6.31% 3.74% 3.76% pax wachttijd 3.02 3.76 3.76 2.27 2.27 1 op 8
gemiddelde grenswachter id nr: 1 %bezet 47.47% 47.47% %lopen 10.35% 10.35% pax wachttijd 7.1 7.1 1 op 8
gemiddelde grenswachter id nr: 1 %bezet 28.81% 29.82% %lopen 7.11% 8.93% pax wachttijd 4.99 5.86
nr: 2 27.80% 5.30% 4.12
Tabel D.4: Grenswachter statistieken en wachttijd op grenswachter set S1+O5
58
S1+O5 0s 1.5s 3s 4.5s 6s 7.5s 9s 10.5s 12s 13.5s 15s 16.5s 18s 19.5s 21s 22.5s 24s 25.5s 27s 28.5s 30s 31.5s 33s 34.5s 36s 37.5s 39s 40.5s 42s 43.5s 45s 46.5s 48s 49.5s 51s 52.5s 54s 55.5s 57s 58.5s 60s
1 op 6 2 op 12 3 op 12 2 op 6 1 op 8 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 67.344 69.275 57.114 51.850 57.202 34.673 33.214 8.469 3.925 40.595 31.369 22.701 3.923 3.008 37.008 27.908 16.102 2.116 2.180 33.409 24.159 12.742 1.369 1.486 29.498 20.469 9.652 0.792 0.917 25.370 16.606 6.975 0.410 0.504 21.129 12.656 4.805 0.178 0.217 16.561 9.530 3.102 0.063 0.076 12.880 6.868 1.952 0.019 0.015 10.019 5.297 1.259 0.004 0.007 8.248 4.336 0.847 0.002 0.004 6.774 3.390 0.557 0.001 0.002 5.540 2.610 0.367 0.001 4.407 1.974 0.229 3.466 1.465 0.140 2.644 1.063 0.088 2.036 0.763 0.056 1.579 0.543 0.031 1.226 0.402 0.020 0.944 0.299 0.014 0.709 0.216 0.008 0.537 0.149 0.005 0.414 0.110 0.003 0.304 0.077 0.001 0.230 0.051 0.177 0.033 0.128 0.024 0.090 0.013 0.062 0.009 0.042 0.005 0.033 0.002 0.023 0.001 0.016 0.009 0.005 0.003 0.002 0.001 0.001
Tabel D.5: Percentage wachtende die langer moet wachten dan x‐aantal seconden onder set S1+O5
59
O2 27dec 1 rij 1 e‐Gate
Wachttijd 95% bezetting
O2 21jan 1 rij 1 e‐Gate
30%
O5 27dec 1 rij 1 e‐Gate O5 21jan 1 rij 1 e‐Gate
% wacht langer dan x‐seconden
25%
O8 27dec 1 rij 1 e‐Gate O8 21jan 1 rij 1 e‐Gate
20%
O2 27dec 1 rij 2 e‐Gates O2 21jan 1 rij 2 e‐Gates
15%
O5 27dec 1 rij 2 e‐Gates O5 21jan 1 rij 2 e‐Gates
10%
O8 27dec 1 rij 2 e‐Gates O8 21jan 1 rij 2 e‐Gates
5%
O2 27dec 1 rij 3 e‐Gates O2 21jan 1 rij 3 e‐Gates
0% 0 7.5 15 22.5 30 37.5 45 52.5 60 67.5 75 82.5 90 97.5 105 112.5 120 127.5 135 142.5
‐5%
O5 27dec 1 rij 3 e‐Gates O5 21jan 1 rij 3 e‐Gates O8 27dec 1 rij 3 e‐Gates
Wachttijd in seconden
Figuur D.1: Wachttijdverdeling voorbeeld bij 95% bezetting
O8 21jan 1 rij 3 e‐Gates
60
balie balie EU%/NEU% 1 t/m 14 1 t/m 9
balie EU%/NEU% 1 t/m 14
balie 1 t/m 9
balie EU%/NEU% 1 t/m 14
balie 1 t/m 9
100%/0%
4.762
4.754
66%/34%
3.575
3.572
32%/68%
2.863
2.861
99%/1%
4.717
4.710
65%/35%
3.553
3.552
31%/69%
2.848
2.845
98%/2%
4.673
4.665
64%/36%
3.524
3.521
30%/70%
2.830
2.825
97%/3%
4.626
4.618
63%/37%
3.497
3.493
29%/71%
2.813
2.811
96%/4%
4.581
4.575
62%/38%
3.473
3.469
28%/72%
2.799
2.798
95%/5%
4.538
4.531
61%/39%
3.449
3.443
27%/73%
2.780
2.777
94%/6%
4.500
4.493
60%/40%
3.427
3.422
26%/74%
2.767
2.766
93%/7%
4.460
4.454
59%/41%
3.400
3.396
25%/75%
2.750
2.748
92%/8%
4.417
4.410
58%/42%
3.379
3.374
24%/76%
2.735
2.731
91%/9%
4.375
4.369
57%/43%
3.353
3.348
23%/77%
2.719
2.718
90%/10%
4.341
4.334
56%/44%
3.334
3.334
22%/78%
2.704
2.702
89%/11%
4.299
4.292
55%/45%
3.313
3.311
21%/79%
2.690
2.686
88%/12%
4.261
4.256
54%/46%
3.287
3.280
20%/80%
2.675
2.672
87%/13%
4.227
4.221
53%/47%
3.264
3.259
19%/81%
2.661
2.659
86%/14%
4.190
4.184
52%/48%
3.243
3.240
18%/82%
2.645
2.643
85%/15%
4.154
4.148
51%/49%
3.224
3.222
17%/83%
2.629
2.627
84%/16%
4.119
4.112
50%/50%
3.200
3.195
16%/84%
2.617
2.614
83%/17%
4.086
4.081
49%/51%
3.182
3.179
15%/85%
2.603
2.600
82%/18%
4.051
4.044
48%/52%
3.158
3.154
14%/86%
2.589
2.588
81%/19%
4.019
4.013
47%/53%
3.138
3.135
13%/87%
2.575
2.572
80%/20%
3.982
3.974
46%/54%
3.117
3.113
12%/88%
2.562
2.559
79%/21%
3.954
3.947
45%/55%
3.101
3.094
11%/89%
2.549
2.548
78%/22%
3.922
3.915
44%/56%
3.077
3.075
10%/90%
2.537
2.534
77%/23%
3.892
3.886
43%/57%
3.059
3.056
9%/91%
2.523
2.520
76%/24%
3.856
3.852
42%/58%
3.043
3.040
8%/92%
2.510
2.508
75%/25%
3.828
3.824
41%/59%
3.023
3.020
7%/93%
2.497
2.494
74%/26%
3.800
3.794
40%/60%
3.000
2.995
6%/94%
2.485
2.482
73%/27%
3.771
3.764
39%/61%
2.986
2.985
5%/95%
2.472
2.471
72%/28%
3.738
3.731
38%/62%
2.966
2.963
4%/96%
2.459
2.456
71%/29%
3.715
3.709
37%/63%
2.951
2.948
3%/97%
2.446
2.445
70%/30%
3.683
3.677
36%/64%
2.929
2.926
2%/98%
2.434
2.432
69%/31%
3.657
3.653
35%/65%
2.915
2.911
1%/99%
2.423
2.421
68%/32%
3.629
3.623
34%/66%
2.895
2.892
0%/100%
2.410
2.408
67%/33%
3.603
3.597
33%/67%
2.879
2.877
Tabel D.5: EU/NEU verhouding uitgezet tegen bijbehorende gemiddelde capaciteit per balie voor O1
61