T
C
W
B
t
t
MDF-PLATEN VOOR SCHRIJNWERK
f
i
j d i s c h r
AANBEVELINGEN VOOR VERWERKING EN PLAATSING (1)
MDF (medium density fibreboard) is een houtvezelplaat Chris Decaesstecker, technologisch die steeds vaker in de bouwnijverheid wordt gebruikt. Het adviseur Schrijnwerk (met steun van de verscheen eerst midden de zeventiger jaren op de markt, Gewesten) maar de volle doorbraak kwam er pas veel later. Omwille van de toenemende belangstelling werd door de werkgroep Binnenschrijnwerk van het Technisch Comité Schrijnwerken een studie uitgevoerd over de eigenschappen, de mogelijke toepassingen en de beperkingen van dat materiaal. De publicatie werd in twee opgesplitst, waarvan het eerste deel voorligt.
1
WAT IS MDF ?
De laatste jaren is er een groeiende belangstelling voor het plaatmateriaal MDF, met name in de bouwnijverheid. MDF staat voor medium density fibreboard, wat zoveel betekent als een houtvezelplaat met een middelhoge volumieke massa (densiteit), nl. tussen 600 en 900 kg/m3. Hierdoor situeert dit plaatmateriaal zich qua volumieke massa zowat tussen de klassieke spaanplaat (600-800 kg/m3) en de zwaardere hardboard (950-1050 kg/m3) (afbeelding 1).
Afb. 1 Volumieke massa van enkele courante types plaatmaterialen.
tegemoet te komen aan enkele vaak voorkomende problemen.
2
PRODUCTIE
Op afbeelding 2 staat het productieproces van MDF-platen schematisch weergegeven, van grondstof tot eindproduct. Grondstof
Ontschorsen
Verspanen
High density fibreboard (HDF) Medium density fibreboard (MDF)
Houtspanen
Spaanplaat
Zeef
Stomen + vervezelen
Oriented strand board (OSB) Multiplex
Toevoeging harsen
Softboard
Drogen 0
200
400
600
800
Drogen
1000
Droog procédé
Harsen
Volumieke massa [kg/m3]
Etagepers
MDF-platen verschenen reeds midden de jaren ’70 op de markt, maar de doorbraak kwam er pas veel later. Terwijl in 1982 de Europese productie 188.000 m3 bedroeg, is dit cijfer 10 jaar later tot meer dan 2 miljoen m3 opgelopen.
Nat procédé
Continupers
Mendepersprocédé*
Omwille van de toenemende belangstelling werd door de werkgroep Binnenschrijnwerk een studie gemaakt over de eigenschappen, de mogelijke toepassingen en de beperkingen van MDF-platen. Rekening houdend met de specifieke eigenschappen van dit materiaal werden aldus gebruiksrichtlijnen opgesteld, teneinde
Uitspreiden van de vezelmat
Voorpersen
Persen
Afkoeling
Afb. 2 Productieproces van MDF [10].
28
LENTE 1997
Opslag
* Procédé voor dunne platen (1,8-10 mm).
T
B
3
f
i
j d i s c h r
EIGENSCHAPPEN
Zoals bij alle houtvezelplaten wordt ook bij MDF hout als grondstof gebruikt, dit in de vorm van rondhout dat verspaand wordt, of van bijproducten uit de zagerijen.
t
I T D E P R A K T IJ K t
U
C
W
Momenteel is binnen de Europese normalisatiecommissie een voorstel van norm ter discussie (EN 622) die algemene eisen voor MDF-platen formuleert. In afwachting van de definitieve versie van deze norm heeft de EMB-vereniging (1) eigen eisen opgesteld (de zogenaamde EMB Industry Standard) [10], zoveel mogelijk in overeenstemming met het normontwerp. In tabel 1 wordt hiervan een overzicht gegeven.
Vezels van naaldhout worden hoofdzakelijk gebruikt, vooral omwille van de betere mechanische kenmerken die bekomen worden (langere vezels) dan bij gebruik van loofhout. Er bestaan echter ook platen op basis van loofhout, die meestal donkerder gekleurd zijn. Het aangevoerde rondhout wordt ontschorst, met stoom behandeld en verkleind, of de aangevoerde spanen worden verder vervezeld tot men vezels bekomt met de gewenste grootte. De vezels worden gewassen (afbeelding 3) en belijmd, waarna ze gedroogd worden (droog proces). Meestal gebruikt men ureumformaldehydelijm (UF). Voor platen met verhoogde vochtweerstand wordt melamine-ureumformaldehydelijm (MUF) gebruikt of wordt het ureumformaldehyde gedeeltelijk vervangen door fenolharsen.
Tabel 1 Algemene eisen volgens de EMB (toleranties op de nominale afmetingen). DIKTE VAN DE PLAAT EIGENSCHAPPEN < 6 mm
> 6-30 mm
> 30 mm
± 0,2 mm
± 0,2 mm
± 0,3 mm
Tolerantie op de nominale afmetingen : - in de dikte - in lengte en breedte
In de strooi-installatie worden de belijmde vezels in één laag gestrooid, waarbij het tapijt gestrooide vezels bijna 30 maal zo dik is als de plaat aan het einde van de productieketen.
Haaksheid
± 2 mm/m
Vochtgehalte
7 tot 11 %
Variatie in densiteit Formaldehydegehalte - klasse A - klasse B
Na het persen worden de platen een eerste maal op lengte gezaagd, daarna afgekoeld in grote trommels (afbeelding 4) en vlak gestapeld. De breedte op dat moment varieert tussen 1,83 en 2,62 m, de lengte tussen 9,75 en 13,15 m. Nadat de platen voldoende gedroogd en afgekoeld zijn, worden ze geschuurd, op maat gezaagd en verpakt. Daarna worden ze nog enkele weken opgeslagen om de interne spanningen te verlagen. De platen zijn verkrijgbaar in diktes van 3,2 tot 38 mm.
2 mm/m met max. 5 mm
7% minder dan 9 mg/100 mg tussen 9 en 39 mg/100 mg
(1) EMB : Euro MDF Board of European Association of Medium Density Fibreboard Manufacturers. Europese vereniging van fabrikanten van MDFplaten, opgericht in 1986, met 22 leden in 1992 die instaan voor een jaarlijkse productie van meer dan 2 miljoen m3 MDF.
Afb. 3 Wasinstallatie.
Afb. 4 Afkoelen in trommels.
29
LENTE 1997
T
C
W
B
t
t
De volgende eigenschappen van MDF worden hierna toegelicht : ◆ fysische eigenschappen : volumieke massa, afwerkingsgraad van het oppervlak, afmetingen ◆ waterabsorptie (na 24 u onderdompelen) en zwelling (in %) ◆ mechanische eigenschappen : buigsterkte, treksterkte, hardheid ◆ emissie van formaldehyde.
f
i
j d i s c h r
eens geschikt is om gekleurd, gelakt of gevernist te worden. MDF kan afgewerkt worden met fineer, melamine of met gelamineerde kunststofplaten (HPL-platen). Deze en andere afwerkingen zoals verf of vernis zullen in Deel 2 van dit artikel worden besproken.
3.1.3
AFMETINGEN
De courante plaatafmetingen zijn in tabel 2 opgenomen.
3.1
FYSISCHE EIGENSCHAPPEN 3.1.1
Afb. 5 Verloop van de volumieke massa over de plaatdikte (dikte 19 mm) bij MDF-platen en bij spaanplaten.
Tabel 2 Courante afmetingen van MDF-platen.
VOLUMIEKE MASSA
Diktes (mm)
Voor MDF-platen varieert de volumieke massa van 600 tot 900 kg/m3, en ligt meestal hoger bij kleinere diktes; voor HDF-platen (high density fibreboard) tot 22 mm dikte kan de volumieke massa tot 960 kg/m3 bedragen. Deze eigenschap wordt bepaald conform de Technische Specificaties STS 04 (1990) [11].
2/2,5/3/4/5/6/7/8/9/10/12/15/16/ 18/19/22/25/28/30/32/35/38/40/ 45/50/55/60
Courante plaatafmetingen (cm)
244 x 122 / 250 x 125 / 275 x 122 / 275 x 153 / 366 x 183 / 375 x 186 / 550 x 244
Op maat
De volumieke massa is niet constant over de volledige dikte van de plaat. Afbeelding 5 toont het verloop van de volumieke massa over de plaatdikte in vergelijking met een klassieke spaanplaat. Men merkt dat de volumieke massa van MDF veel homogener is over de volledige plaatdikte, wat vooral belangrijk is voor de bewerking van de plaatranden.
voor een goed rendement letten op de afmetingen van de gebruikte persen, die alsmaar groter worden; bij continu-productie zijn er geen beperkingen qua lengte
Courante afmetingen van de persen
18’ x 5’ / 24’ x 5’ / 24’ x 8’ / 16’ x 5’ continu x 250 cm/8’
3.2
ZWELLING EN DIMENSIONELE STABILITEIT
3.2.1
ZWELLING
[kg/m3]
1000
Afhankelijk van het gebruik en van de lijmsoort onderscheidt men drie types platen : ◆ platen voor gebruik in een droge omgeving (type MDF), dit is in een normaal binnenklimaat (zoals bijvoorbeeld in woonkamers en slaapkamers); dit stemt overeen enerzijds met de gebruiksklasse 1, zoals bepaald in Eurocode 5 [9] (temperatuur : 20 ± 2 °C; relatieve vochtigheid : > 65 % slechts enkele weken per jaar), en anderzijds met de biologische risicoklasse 1 volgens de norm EN 335-3 [5] (zie ook STS 04) [11] ◆ platen voor gebruik in een vochtige omgeving (moisture resistant – type MDF.H of MDF.I.1), dit is in een tijdelijk vochtig binnenklimaat (zoals bijvoorbeeld in keukens, badkamers, onverwarmde garages en onverwarmde wasplaatsen); dit stemt overeen enerzijds met de gebruiksklasse 2 van Eurocode 5 (temperatuur : 20 ± 2 °C; relatieve vochtigheid : > 80 % slechts enkele weken per jaar) en anderzijds met de biolo-
MDF
500
SPAANPLAAT
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
12
15 16
18 19
Plaatdikte [mm]
3.1.2
AFWERKINGSGRAAD VAN HET OPPERVLAK
De platen worden fijngeschuurd geleverd (korrel 100 - 120), terwijl de randafwerking even30
LENTE 1997
T
C
B
t
I T D E P R A K T IJ K t
U
W
3.2.2
gische risicoklasse 2 volgens de norm EN 335-3 (zie ook STS 04) ◆ platen voor buitengebruik (exterior – type MDF.I.3); dit stemt overeen met de gebruiksklasse 3 van Eurocode 5 (hoger houtvochtgehalte aanvaard dan in klasse 2) en met de biologische risicoklasse 3 volgens de norm EN 335-3 (zie ook STS 04).
DIMENSIONELE STABILITEIT
Hout en plaatmaterialen op basis van hout krimpen en zwellen afhankelijk van de schommelingen van het vochtgehalte in het materiaal. Ten opzichte van massief hout is MDF een relatief stabiel materiaal. Het “werken”, uitgedrukt in % per % verandering van vochtgehalte, bedraagt ± 0,05 % in het vlak van de plaat en ± 0,35 % in de dikte van de plaat. Ter vergelijking bedraagt het “werken” van massief hout tot 0,5 % in tangentiele richting en tot 0,2 % in radiale richting.
De begrippen moisture resistant (letterlijk ‘vochtbestendig’) en exterior zijn misleidend, omdat naakte MDF-platen niet geschikt zijn voor deze toepassingen. Voor beide plaattypes is de kwaliteit van de afwerking bepalend bij gebruik in een vochtig milieu. Bovendien is MDF exterior enkel geschikt voor niet-structurele toepassingen wegens mogelijke kruipverschijnselen.
Als voorbeeld van de dimensionele stabiliteit tijdens het gebruik kan men berekenen dat een deurpaneel uit MDF met een breedte van 600 mm en een dikte van 15 mm ongeveer 1,5 mm in de breedte en 0,3 mm in de dikte zal zwellen bij een stijging van het vochtgehalte met 5 %. Deze stijging van het vochtgehalte met 5 % stemt overeen met een verhoging van de relatieve luchtvochtigheid van 35 tot 85 %. Het aanbrengen van afwerkingslagen op de plaat zorgt ervoor dat de schommelingen van de relatieve luchtvochtigheid een vertraagd effect hebben op het houtvochtgehalte, en dit des te meer naarmate de afwerkingslagen meer dampdicht zijn.
De Franse versie van de EMB Industry Standard vermeldt het type MDF exterior trouwens niet. Nota : HDF-platen zijn enkel geschikt voor binnentoepassingen.
Proefmethoden Voor het bepalen van het gedrag van MDF ten opzichte van vocht worden drie soorten proeven uitgevoerd. Ze worden hierna kort beschreven. Uit die proeven blijkt (zie tabel 3, p. 32) dat de resultaten voor de zwelling en de dimensionele stabiliteit relatief lager liggen bij platen voor vochtige ruimten dan bij het courante plaattype. De absolute waarden voor de naakte plaat liggen echter nog onaanvaardbaar hoog. Hiermee wordt de noodzaak van een duurzame afwerking aangetoond (dit zal worden besproken in Deel 2 van dit artikel).
De proef voor het bepalen van de dimensionele stabiliteit van MDF wordt beschreven in de norm EN 318 [3]. Waar een hogere dimensionele stabiliteit vereist is, kan vochtbestendig MDF of MDF voor buitengebruik betere resultaten geven, voor zover de platen correct afgewerkt worden. Tabel 3 (p. 32) geeft enkele waarden voor de zwelling en de dimensionele stabiliteit van de verschillende types MDF-platen.
De zwelling in de dikte van de plaat na onderdompeling in water geeft een goede indicatie van het gedrag van de plaat bij kortstondige blootstelling aan vocht. De diktezwelling wordt bepaald na 24 uur onderdompeling in water bij 20 ± 1 °C (volgens de norm EN 317) [2].
3.3
MECHANISCHE KARAKTERISTIEKEN
Enkele mechanische karakteristieken van MDF-platen en van HDF-platen (met verhoogde volumieke massa) zijn in tabel 4 (p. 32) weergegeven. HDF-platen zijn geschikt voor zwaarder belaste toepassingen, zoals bijvoorbeeld traptreden, boekenplanken en bureelbladen. Hoewel het schroefhoudend vermogen in de kanten van de platen over het algemeen lager is dan in het vlak, zijn de verschillen tussen deze waarden vrij gering, zodat schroeven in de kanten bij MDF mogelijk is (mits voorboren). Bij een gewone spaanplaat geeft dit meestal povere resultaten.
Voor platen die in een vochtig milieu gebruikt kunnen worden, bestaat een specifieke vochtweerstandsproef (bepaald in de norm EN 321) [4], terwijl voor platen die én aan een vochtige omgeving én aan het buitenklimaat zijn blootgesteld, een minimale treksterkte vereist wordt na uitvoeren van een kookproef (volgens de norm EN 1087-1) [8].
31
LENTE 1997
f
i
j d i s c h r
T
W
C
B
t
t
Tabel 3 Eisen volgens EMB voor drie types MDF-platen [10].
PLATEN VOOR DROGE OMGEVING : type MDF (gebruiksklasse 1 - Eurocode 5) Kenmerken
Dikte (mm) 1,8-2,5
>2,5-4
>4-6
>6-12
>12-19
>19-30
>30-45
>45
Zwelling in de dikte na 24 uur (in %) (EN 317)
38
35
28
15
12
10
8
6
Dimensionele stabiliteit in % (EN 318) – in de lengte – in de dikte
0,60 15
0,60 15
0,60 15
0,50 8
0,40 8
0,40 6
0,35 6
0,35 5
PLATEN VOOR VOCHTIGE OMGEVING : type MDF.H of MDF.I.1 (gebruiksklasse 2 - Eurocode 5) Kenmerken
Dikte (mm) 1,8-2,5
> 2,5-4
> 4-6
> 6-12
> 12-19
> 19-30
> 30-45
> 45
Zwelling in de dikte (%) – na 24 uur (EN 317) – blijvend (EN 321)
25 30
20 25
12 18
9 12
8 12
7 12
7 12
7 12
Dimensionele stabiliteit in % (EN 318) – in de lengte – in de dikte
0,40 10
0,40 10
0,40 10
0,35 6
0,30 6
0,30 5
0,25 5
0,25 5
PLATEN VOOR BUITENGEBRUIK : type MDF.I.3 (gebruiksklasse 3 - Eurocode 5) Kenmerken
Zwelling in de dikte na 24 uur (in %) Dimensionele stabiliteit – in de lengte (in %) – in de dikte (in %)
Dikte (mm) 1,8-2,5
> 2,5-4
> 4-6
> 6-12
> 12-19
> 19-30
> 30-45
> 45
13
10
9
8
7
6
6
6
0,40 10
0,40 10
0,40 10
0,35 6
0,30 6
0,30 5
0,25 5
0,25 5
Op te merken valt dat er specifieke eisen kunnen gesteld worden, naargelang van de omstandigheden waarin de platen geplaatst worden en naargelang van de al dan niet dragende functie (bij platen met dragende functie liggen de eisen qua mechanische karakteristieken hoger).
bouwen te vermijden, worden aan de plaatmaterialen eisen gesteld qua emissiewaarden. In hoge concentraties kan formaldehyde ogen en keel prikkelen. De emissie van formaldehyde neemt af met de tijd (na fabricage) maar verhoogt bij hoge vochtigheid en temperatuur. Ze wordt sterk afgeremd door het afwerken met een filmvormend product (verf, vernis) of door het bekleden van de plaat met een kunststofafwerking bijvoorbeeld [10].
Tabel 4 Gemiddelde mechanische karakteristieken van MDF- en HDF-platen volgens EMB [10]. KARAKTERISTIEKEN Buigsterkte (N/mm2) Elasticiteitsmodulus (N/mm2) Treksterkte (⊥) (N/mm2) Schroefhoudend vermogen – in het vlak (N) – in de kant (N)
3.4
Bepaling EN 310 EN 310 EN 319
MDF
HDF
(12-19 mm)
(12-19 mm)
30 2500 0,6
50 4000 0,9
1000 900
1800 1200
Voor de emissie van formaldehyde worden dezelfde voorschriften en proefmethoden gebruikt als voor spaanplaten (cf. STS 04-1990) [11]. Het gehalte aan formaldehyde wordt bepaald aan de hand van de perforatormethode overeenkomstig de norm NBN B 16-201 (EN 120) [1]. De classificatie gebeurt naar de bekomen perforatorwaarde P, zoals in tabel 5 aangegeven.
EMISSIE VAN FORMALDEHYDE Bij de productie van MDF-platen worden lijmtypes gebruikt die formaldehyde afgeven. Om hoge concentraties van formaldehyde in ge-
Voor lage emissie-toepassingen bestaat een speciaal plaattype MDF E1.
32
LENTE 1997
f
i
j d i s c h r
T
C
B
t
I T D E P R A K T IJ K t
U
W
Tabel 5 Classificatie van spaanplaten volgens het formaldehydegehalte (perforatormethode).
Perforatorwaarde P
Klasse E1
Evenwichtsvochtgehalte van MDF [%]
Klasse E2
16 14
P gemiddeld (over 4 metingen)
≤ 10
≤ 25
12
waarbij elke P steeds
≤ 12
≤ 27
8
10
Afb. 6 Evenwichtsvochtgehalte van MDF t.o.v. de relatieve luchtvochtigheid.
6 4 2
De perforatorwaarde P wordt steeds uitgedrukt in mg CH20/100 g absoluut droge plaat. Platen met een gemiddelde perforatorwaarde P > 25 zijn niet toegelaten.
0 0
Zoals hierboven vermeld, worden door de EMB algemene eisen gesteld wat betreft de formaldehyde-emissie, nl. : ◆ klasse A : < 9 mg/ 100 g ◆ klasse B : 9-39 mg/ 100 g.
20
40 60 80 100 Relatieve vochtigheid van de lucht [%]
sief hout, rekening houdend met de normale meetnauwkeurigheid bij dit type toestellen. De meetnauwkeurigheid kan verhoogd worden door een ijkschaal te gebruiken, die voor MDF werd opgesteld, indien dit door de leverancier van het toestel is bijgeleverd.
Andere proefmethoden voor de bepaling van de formaldehyde-emissie gebeuren volgens de normen EN 717-2 (gasanalysemethode) [6] en EN 717-3 (flesmethode) [7].
3.5
f
i
j d i s c h r
Voor een correcte meting in het laboratorium kan verwezen worden naar de methode met de droogstoof (zie Technische Voorlichting nr. 166) [13].
VOCHTGEHALTE
Dimensionele schommelingen kunnen enigszins beperkt worden door MDF te bewerken en te verwerken bij een vochtgehalte dat zo dicht mogelijk ligt bij het te verwachten evenwichtsvochtgehalte. Dit evenwichtsvochtgehalte is afhankelijk van het klimaat (ook van het seizoen) en van de omstandigheden waarin het materiaal verwerkt wordt.
Bij de productie heeft MDF normaal gesproken een vochtgehalte van 8 ± 3 %, conform de EMB Industry Standard. Bij de levering aan de eindgebruiker echter kan het vochtgehalte gewijzigd zijn ten gevolge van de omgevingsfactoren tijdens het transport en de opslag. In het bijzonder leidt de opslag van de platen in een vochtige omgeving op de bouwplaats onvermijdelijk tot een (zij het beperkte) waterabsorptie; omgekeerd zal het vochtgehalte dalen in een zeer droge omgeving. Deze schommelingen van het vochtgehalte doen zich eerst voor aan de randen van de platen en in de buitenste platen van een stapel, maar kunnen in een later stadium in alle platen van de stapel optreden.
In Noord-Europese landen is een vochtgehalte van 8 ± 2 % te verwachten voor MDF in een normaal binnenklimaat.
4
TOEPASSINGEN
Tegenwoordig kent MDF een groot aantal toepassingen in de bouw- en meubelnijverheid, o.a. voor interieurbouw (zie afbeelding 7, p. 34), meubels, freeswerk, als drager voor binnendeuren, als onderlaag voor parketstroken enz. Het einde van de toepassingsmogelijkheden lijkt voorlopig nog niet in zicht.
Afzonderlijke MDF-platen die vrij aan de omgevende lucht worden blootgesteld, bereiken een evenwichtsvochtgehalte binnen een paar dagen. De MDF-platen die zich in het midden van een stapel bevinden, zullen er echter weken over doen om het evenwichtsvochtgehalte te bereiken.
Bij het verwerken van MDF dient men altijd rekening te houden met de omstandigheden waarin het geplaatst wordt en met de eigenschappen van het materiaal. Zo zijn voor verschillende toepassingen ook diverse types platen ontwikkeld, bijvoorbeeld platen voor vochtige ruimten, brandwerende platen, platen met verbeterde mechanische eigenschappen enz. Sommige platen zijn in de massa gekleurd.
De betrekking tussen het evenwichtsvochtgehalte van MDF (massaprocent) en de relatieve vochtigheid van de omgevende lucht wordt voorgesteld in afbeelding 6. Het houtvochtgehalte kan gemeten worden met elektrische vochtmeters, ontwikkeld voor mas33
LENTE 1997
T
W
C
B
t
t
f
i
j d i s c h r
deze vlakheid is een correct transport en opslag vereist tijdens de verschillende fases van de verwerking. Bij foutieve behandeling van de platen kunnen deze blijvend vervormen onder het eigen gewicht, vooral wanneer ze niet ondersteund worden door vlakke paletten of door een voldoende aantal steunbalken. Volgende werkwijze wordt aanbevolen : ◆ MDF-platen worden liefst horizontaal in pakken gestapeld, bij voorkeur op paletten, waarbij droge stapelbalken (70 x 70 mm of 90 x 90 mm) onder elk pak worden gebruikt. Bij risico op een vochtige ondergrond wordt eerst een waterdichte folie, bijvoorbeeld een polyethyleenfolie, geplaatst vooraleer men de platen stapelt ◆ waar afzonderlijke stapelbalken worden gebruikt, moeten deze van gelijke dikte zijn en, voor platen van 15 mm dikte en meer, niet verder dan 800 mm uit elkaar geplaatst worden. Voor dunnere platen wordt aangeraden meer stapelbalken te plaatsen, bijvoorbeeld met een tussenafstand van 50 x de plaatdikte (zie tabel 6). Bovendien steken de platen maximaal 200 mm buiten de uiterste stapelbalken ◆ de stapelbalken worden boven elkaar geplaatst (afbeelding 8)
Afb. 7 Lambrisering, kast en binnendeur uitgevoerd met MDF-platen.
Ondanks het bestaan van MDF-platen voor vochtige ruimten blijft het uitkijken met de vochtgevoeligheid van de plaat, en zijn er voor bepaalde toepassingen, zoals in vochtige ruimten of aan de onderkant van binnendeuren, bijkomende ontwerp- en beschermingsmaatregelen noodzakelijk. Speciale MDF-plaattypes kunnen gebruikt worden voor buitentoepassingen, mits het aanbrengen van een correct afwerkingssysteem (dit wordt besproken in Deel 2 van dit artikel).
5
Tabel 6 Minimum aantal stapelbalken afhankelijk van de plaatdikte.
TRANSPORT EN OPSLAG
De productiemethode van MDF, waarbij de vezels uniform verdeeld worden over de volledige dikte van de plaat, verzekert een evenwichtige opbouw en een blijvende vlakheid van de platen. Voor het behoud van
FOUT
Plaatdikte (mm)
Afstand tussen balken (m)
Plaatlengte (mm)
Min. aantal balken per palet
6 8 10 12 15
0,3 0,4 0,5 06 0,8
2500 2500 2500 2500 2500
8 6 5 4 3
CORRECT
Afb. 8 Plaatsing van de stapelbalken.
34
LENTE 1997
T
C
B
t
I T D E P R A K T IJ K t i
j d i s c h r
◆ de randen van gestapelde platen liggen gelijk om de schade door het stoten tegen overhangende randen of hoeken te vermijden, en om verkleuring door het zonlicht te vermijden ◆ verticaal stapelen van een kleine hoeveelheid platen is aanvaardbaar, voor zover de platen goed ondersteund worden en verticaal (of bijna verticaal) gestapeld worden (afbeelding 9)
◆ de opslagplaats is vrij droog en wordt goed geventileerd. Een gemiddelde relatieve luchtvochtigheid van 50 % zorgt voor een vochtgehalte van 7 - 9 % in de platen ◆ indien zich tijdens het transport of een tijdelijke opslag extreem vochtige of extreem droge omstandigheden kunnen voordoen, worden de platen ingepakt met een plastic folie ◆ tijdens het transport of de opslag op de bouwplaats worden de platen te allen tijde beschermd tegen de directe invloeden van het buitenklimaat ◆ om storende invloeden van een schommelende omgeving te beperken, worden tijdens de verwerking of bij een langdurige opslagperiode boven op de stapels één of twee afvalplaten gelegd. ■
Afb. 9 Verticaal stapelen.
LITERATUURLIJST
1
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 120 Houtachtige platen. Bepaling van het formaldehydegehalte. Extractiemethode genoemd perforatormethode. Brussel, BIN, 2de uitgave (vervangt NBN B 16-201), 1992.
Bepaling van de formaldehyde-emissie. Deel 3 : Formaldehyde-emissie bepaald volgens de flesmethode. Brussel, BIN, 1996.
2 NBN EN 317 Spaander- en vezelplaten. Be-
de vochtbestendigheid. Deel 1 : Kookproef. Brussel, BIN, 1995.
Belgisch Instituut voor Normalisatie 8 NBN EN 1087-1 Spaanplaten. Bepaling van
Belgisch Instituut voor Normalisatie
paling van de diktezwelling na onderdompeling in water. Brussel, BIN, 1994.
Belgisch Instituut voor Normalisatie 9 ENV 1995-1-1 Eurocode 5 : Ontwerp van hou-
Belgisch Instituut voor Normalisatie 3 NBN EN 318 Vezelplaten. Bepaling van de
ten draagsystemen. Deel 1-1 : Algemene regels en regels voor gebouwen. Brussel, BIN, 1995.
maatveranderingen verbonden met de veranderingen in betrekkelijke vochtigheid. Brussel, BIN, 1994.
Association of Medium Density 10 European Fibreboard Manufacturers
Belgisch Instituut voor Normalisatie 4 NBN EN 321 Vezelplaten. Cyclusproef bij
MDF. A Users Manual. Giessen, EMB, 1993.
van Verkeer & Infrastructuur 11 Ministerie STS 04 Hout en plaatmaterialen op basis
vochtvoorwaarden. Brussel, BIN, 1994. Instituut voor Normalisatie 5 Belgisch NBN EN 335-3 Duurzaamheid van hout en
van hout. Brussel, MVI, Eengemaakte Technische Specificaties, december 1990.
houtwaren. Bepaling van risicoklassen voor biologische aantasting. Deel 3 : Toepassing op houten plaatmateriaal. Brussel, BIN, 1996.
12
Van de Velde A. Verspaningstechnieken en snijgereedschappen voor machinale houtbewerking. Lochristi, eigen uitgave, 1986.
Instituut voor Normalisatie 6 Belgisch NBN EN 717-2 Houten plaatmateriaal. Be-
13
paling van de formaldehyde-emissie. Deel 2 : Formaldehyde-emissie bepaald volgens de gasanalysemethode. Brussel, BIN, 1995.
Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf Houten binnenschrijnwerk. Leidraad voor de goede plaatsing rekening houdend met hygrothermische omstandigheden. Brussel, WTCB, Technische Voorlichting, nr. 166, december 1986.
Belgisch Instituut voor Normalisatie 7 NBN EN 717-3 Houtachtige plaatmaterialen.
35
LENTE 1997
f
U
W
(Wordt vervolgd)