Maak van je opleiding Allround Voedingsdeskundige een succes!

Kom je cursus inkijken: Antwerpen, Frankrijklei 127, 2000 Gent, Oude Brusselseweg 125, 9050 Hasselt, Simpernelstraat 27, 3511 +32 3 292 33 33 [email protected]

Maak van je opleiding Allround Voedingsdeskundige een succes! Beste toekomstige student, Hartelijk dank voor Schoonheidsschool.

je

interesse

in

de

opleiding

allround

voedingsdeskundige

aan

De

Op de volgende pagina’s vind je een hoofdstuk en de volledige inhoudstafel van deze opleiding terug. Ook krijg je alle nodige informatie over je docent en de werking van onze school. Neem deze info rustig door. Zo krijg je een goed beeld van de inhoud van de cursus en weet je zeker dat je voor de opleiding kiest die het beste bij jou past! Alle diploma’s die je via De Schoonheidsschool behaalt zijn erkend en uitermate praktijk- en dus jobgericht! Jouw docent heeft immers zélf een succesvolle carrière als allround voedingsdeskundige. We geven les in kleine groepen, zodat jij écht kan rekenen op persoonlijke begeleiding. Je leert bovendien ook oefenen op modellen, en klantgericht werken. Dit alles is jouw garantie voor een kwaliteitsvolle opleiding. Heb je nog vragen? Bel ons gerust op het nummer 03 292 33 33 of mail [email protected]. Onze opleidingsconsulenten beantwoorden al jouw vragen en geven je persoonlijk advies over je studiekeuze. Blader je graag door de volledige cursus? Ook dat kan. Ze zijn in de drie campussen beschikbaar (je vindt de adressen bovenaan deze pagina). Je hoeft hiervoor geen afspraak te maken. Kom gewoon vrijblijvend tussen 10u00 en 17u00 (in Antwerpen tot 18u30) langs. Ik wens je veel leesplezier en alvast veel succes met je studie!

Pascal Demets De Schoonheidsschool

www.schoonheidsschool.com 03 292 33 33

allround voedingsdeskundige: een beroep met toekomst! Voedingsdeskundige: écht iets voor jou! Voeding is een basisbehoefte. En we beseffen steeds meer welke invloed een goed of slecht eetpatroon op ons lichaam en ons leven heeft. Steeds meer mensen willen hun ongezonde levensstijl omgooien en willen verandering brengen in hun eetgewoonten. Niet iedereen weet echter hoe je dit het beste doet. Daarom ben jij er om te helpen je klanten te voorzien van een geïndividualiseerd voedingsschema en sta je klaar met deskundig advies om je klanten de beste en gezondste maaltijden aan te raden. Wil jij weten hoe je het voedingsschema persoonlijk opstelt naargelang de persoon en de levensstijl? Wil jij helpen om mensen op een gezonde manier gewicht te laten verliezen? Ben je geïnteresseerd in het oplossen van problemen die kinderen kunnen ondervinden aan de eettafel? Of sta je sporters graag bij met een voedingsplan om hun prestaties te verbeteren? Dan is deze opleiding allround voedingsdeskundige iets voor jou! De cursus bestaat uit 4 modules: een module Natuurvoeding, een module Afslankingsconsulent, Kindervoeding en Sportvoeding. Het aanbod aan biologische producten en winkels blijft groeien en mensen informeren zich beter over wat en hoe ze zich voeden. In de module Natuurvoeding leer je welke voedingsbestanddelen cruciaal zijn om gezond te blijven. Je let daarbij niet enkel op de calorieën, want niet iedereen wil immers gewicht verliezen. Wat wel iedereen nodig heeft, is de basis en dagelijkse behoefte van bepaalde voedingsstoffen innemen en andere voedingsbestanddelen zoals suikers en vetten zoveel mogelijk vermijden. Moet je alleen maar groenten en fruit eten om gezond te zijn? Wat met verzadigde en onverzadigde

vetzuren?

Wat moet je doen wanneer je een

voedselallergie hebt of lactose intolerant bent? De tweede module Afslankingsconsulent adviseert mensen die wel wensen een paar kilootjes af te vallen. Daarbij is het belangrijk om een evenwicht te vinden tussen het voldoen aan de basisbehoeften, maar de calorieën niet teveel te overschrijden zodat de inname nog steeds kleiner is dan het verbruik. Zo val je immers af. Maar minder eten neemt ook een risico met zich mee. Daarom moet je dat altijd op een gezonde manier doen zodat je blijvend resultaat hebt. Zit je klant boven de gemiddelde BMI waarde en kampt hij of zij met overgewicht, dan moet je deze persoon helpen met een aangepast voedingsschema. Maar ook mensen die na een zwangerschap graag terug naar hun oorspronkelijke lijn zouden willen gaan, kunnen bij jou terecht.


De module Kindervoeding is een deel dat zich specifiek focust op kinderen, hun behoeften qua eten en hun voedingspatroon. Niet ieder kind vindt het immers leuk om nieuw eten te proeven. Er zijn kinderen die kieskeurig zijn en weinig lusten, kinderen die door een slecht eetpatroon van thuis uit op jonge leeftijd al overgewicht ondervinden of kinderen die door psychologische problemen moeite hebben met het eten van een maaltijd. Ouders zitten dan meestal met de handen in het haar en weten zich geen raad. Kinderen hebben echter juist het meeste nood aan gezonde voeding, juist omdat ze nog groeien en volop in ontwikkeling zijn en daardoor veel verbruiken. Jij kan hier raad bieden en advies geven om moeilijke eters met voeding te laten omgaan en ouders de verschillende aspecten van voeding te tonen zodat ze op een betere manier het kind en voeding kunnen benaderen. Daarnaast is er nog de module Sportvoeding. Wanneer je intensief sport, zou je voor elk uur van de inspanning gemiddeld een liter extra water moeten drinken. Dat is niet iets wat iedereen echter doet. Op topniveau kan dit heel nefast zijn en zelfs een invloed hebben op de prestaties. Net zoals het voedingspatroon en de tijdstippen waarop gegeten wordt. Een sporter heeft vaak een aangepast dieet om de juiste energie op het juiste moment uit het lichaam te krijgen. Jij moet daarom in staat zijn het eetpatroon aan te passen, niet alleen aan de persoon, maar ook aan de sport die hij of zij beoefent zodat de sporter het beste van zichzelf kan geven en topprestaties kan leveren. Omdat de allround cursus Voedingsdeskundige niet enkel ingaat op de algemene dagdagelijkse behoeften, maar zich verder toespitst op specifieke doelgroepen zoals kinderen, sporters en mensen die gewicht willen verliezen, ben jij van alle markten thuis en kan je iedereen hulp bieden, ongeacht het probleem of de vraag. Vanaf nu kan jij mensen helpen die kampen met gezondheidsproblemen omwille van hun voedingspatroon, ben je in staat per persoon en per klant een evenwichtig en gevarieerd schema op te stellen en help je hen stap voor stap samen het doel te bereiken van een gezonde levensstijl door gezonde voeding.

Waarom kiezen voor De Schoonheidsschool? Deze moderne en praktijkgerichte opleiding kwam tot stand in een unieke samenwerking tussen De Schoonheidsschool en zelfstandige beroepsdeskundigen met jarenlange ervaring. Je krijgt les van een ervaren en gepassioneerd voedingsdeskundige met een passie voor voeding en gezondheid. Zij helpt je om het beste resultaat te behalen. Ze stuurt je vakkundig aan, zodat je er snel in slaagt om je klanten op professionele wijze te helpen en hen een gepast eetpatroon te ontwikkelen. Jouw docente is al jaren als zelfstandige aan de slag. Zij deelt al haar praktijkervaring met jou, geeft je feedback waar nodig en begeleidt je in je leerproces. Naast de kennis die je via je docent opdoet, laat je je ook inspireren door je medestudenten.


Beroep met toekomst Het merendeel van onze studenten startte de opleiding voedingsdeskundige uit persoonlijke interesse. Een uitgebreide, praktijkgerichte opleiding is dan ideaal. Je ontwikkelt les na les je talent en tilt het naar een hoger niveau. De ultieme droom van velen is natuurlijk om van ‘je hobby’ je beroep te maken. Met een diploma voedingsdeskundige kan je ook je positie op de arbeidsmarkt versterken als je wil werken in dienstverband. Werk samen met een sportcoach om een allround gezonde levensstijl aan te bieden, zowel op vlak van voeding als beweging.

Heel wat voedingsdeskundigeen kiezen voor deze opleiding om als zelfstandige aan de slag te gaan. Wanneer je in het bezit bent van een attest bedrijfsbeheer, start je met dit diploma zonder problemen je eigen onderneming. Zo neem je zelf de toekomst en reputatie van je zaak in handen en kan je altijd de beste kwaliteit garanderen! Als je al een carrière hebt in de wereld van voeding, kan je met dit diploma je huidige expertise uitbreiden en je klanten een ruimer en meer gepersonaliseerd aanbod aanreiken.

Dit mag je tijdens de cursus verwachten: Hoe bepaal je het voedingsschema van een klant? Hoe pas je dit aan voor kleine kinderen, atleten, allergieën en een drukke levensstijl?  Kom te weten hoe je door een goede voeding de gezondheid beïnvloedt.  Help personen met overgewicht naar een slanke lijn en een gezond en gelukkig leven.  Sta radeloze ouders bij met advies over hoe ze hun kind goed moeten voeden.

EXTRA: Gratis toegang tot de cursus Wellnessmarketing Als student(e) van De Schoonheidsschool krijg je ook gratis toegang tot de vernieuwde cursus Wellnessmarketing. Deze gratis cursus is geheel vrijblijvend te volgen. In deze opleiding leer je alles over de nieuwste ontwikkelingen binnen de wellnessmarketing zodat je snel je eigen zaak kan starten en een succesvolle carrière als zelfstandige kan uitbouwen. De lessen zijn ook erg nuttig voor wie iets wil bijverdienen in de wellness sector.  Les 1: Hoe start ik een eigen zaak?  Les 2: Wellnessmarketing en ICT  Les 3: Verkoopstechnieken Wanneer

je

de

3

gratis

lessen

hebt

gevolgd, ontvang

“Wellnessmarketing”.


je

het bijkomende

getuigschrift

Module 1: Natuurvoedingsdeskundige 1

2

Spijsvertering – absorptie en assimilatie 1.1

De mond

1.2

Slokdarm en maag

1.3

De dunne darm

1.4

De alvleesklier

1.5

Lever en galblaas

1.6

De dikke darm

1.7

Assimilatie

Verdieping in voedingsbestanddelen 2.1

Eiwitten

2.2

Koolhydraten

2.3

Vetten

2.4

Mineralen en vitaminen

2.5

2.4.1

Vitamine A

2.4.2

Vitamine B-groep

2.4.3

Vitamine C

2.4.4

Vitamine D

2.4.5

Vitamine E

Bulkmineralen en spoorelementen

3

Voeding en het effect op je gezondheid

4

Biodynamische landbouw vs. genetisch gemanipuleerde en geraffineerde voeding

5

4.1

Inleiding in de biologische voeding

4.2

Aspecten van de moderne voedingsindustrie 4.2.1

Wat zit er in je eten?

4.2.2

Aspartaam en andere chemische zoetstoffen

4.2.3

Smaakversterkers: mononatriumglutamaat en veel andere …

4.2.4

Kleurstoffen en conserveermiddelen

4.2.5

(Toegevoegde - geraffineerde) suiker

Diverse invalshoeken voor natuurvoeding en gezondheid 5.1

De voedingswetten van de Chinese geneeskunde 5.1.1

Voedsel dat slijm en vocht vormt

5.1.2

Vers, onbedorven voedsel eten

5.1.3

De temperatuur van voedsel

5.1.4

De smaak van voedsel

5.1.5

Eten onder de juiste omstandigheden


5.2

Via Yin en Yang naar de 5-elementen

5.3

Ayurveda voor gezondheid en vitaliteit

5.4

6

7

8

5.3.1

Sleuteleigenschappen van VPK

5.3.2

Constitutionele kenmerken

5.3.3

Werking van de zes smaken

5.3.4

Kruiden en specerijen

5.3.5

Trifala

Het bloedgroependieet 5.4.1

Bloedgroep O

5.4.2

Bloedgroep A

5.4.3

Bloedgroep B

5.4.4

Bloedgroep AB

Voedingsintoleranties 6.1

Lactose en koemelkeiwit

6.2

Gluten of tarwe-intolerantie

Kruiden en planten voor je gezondheid 7.1

Basilicum

7.2

Brandnetel

7.3

Echinacea (zonnehoed)

7.4

Eucalyptus

7.5

Gember

7.6

Kaneel

7.7

Kurkuma

7.8

Lavendel

7.9

Munt (pepermunt - groene munt)

7.10

Paardenbloem

7.11

Passiebloem (Passiflora)

7.12

Rozemarijn

7.13

Salie

7.14

Tijm

Bijzondere en soms vergeten groenten 8.1

Aardpeer

8.2

Boerenkool

8.3

Kliswortel

8.4

Koolrabi

8.5

Pastinaak

8.6

Pompoen

8.7

Rode biet

8.8

Venkel

8.9

Warmoes of snijbiet


9

10

11

12

13

14

Unieke ingrediënten – ‘Must haves’ 9.1

Umeboshi

9.2

Shoyu

9.3

Kudzu

9.4

Tofu

9.5

Seitan

9.6

Tempeh

9.7

Kombu

Weetjes en alternatieven 10.1

Spelt in plaats van tarwe

10.2

Haver (als ontbijt)

10.3

Over Stevia

10.4

Groene thee

10.5

Rauwkost of niet

10.6

Voeding en libido

Zorgen voor de volgende generatie 11.1

Voeding tijdens de zwangerschap

11.2

Borstvoeding

11.3

Amandelen en snoep

Granen: meer dan tarwe alleen 12.1

Quinoa

12.2

Gierst

12.3

Boekweit

12.4

Haver en spelt (zie vorig hoofdstuk)

12.5

Rogge

12.6

(Zilvervlies)rijst

Over noten, zaden en pitten 13.1

Amandelen

13.2

Walnoten

13.3

Hazelnoten

13.4

Cashewnoten

13.5

Pompoenpitten of -zaden

13.6

Sesamzaad

13.7

Zonnebloempitten

13.8

Lijnzaad

Praktisch aan de slag - Recepten 14.1

Ontbijt 14.1.1 Havermoutpap en zijn varianten 14.1.2 Haver-eierkoek 14.1.3 Crunch


14.2

Lunch, voorgerechten en soepen 14.2.1 Broodje Tempé 14.2.2 Groene lentefrittata 14.2.3 Salsa van appel en courgette 14.2.4 Salsa van ananas, paprika en munt 14.2.5 Eenvoudige sushi voor de lunch 14.2.6 In de oven gegratineerde tomaten met geitenkaas 14.2.7 Boekweit- speltpannenkoek met prei en geitenkaas 14.2.8 Venkel-courgettesoep met basilicum 14.2.9 Brandnetelsoep met gerookte tofu 14.2.10 Miso-groentesoep 14.2.11 Carpaccio van rode biet en tahin 14.2.12 Venkelsalade met roquefort

14.3

Hoofdgerechten 14.3.1 Tajine van zoet lamsvlees met dadels 14.3.2 Pastinaakfrietjes 14.3.3 Papillottes van makreel 14.3.4 Broccoli met gember en knoflook 14.3.5 Gevulde paprika’s met tofu en quinoa 14.3.6 Gemarineerde kip met kort-gewokte warmoes 14.3.7 Maaltijdsoep met kip of bouillie 14.3.8 Lamsspiesjes met aardpeerpuree 14.3.9 Pita-shoarma van tofureepjes

14.4

Desserts 14.4.1 Wortel-gember cake 14.4.2 Carpaccio van ananas met munt 14.4.3 Perziksushi 14.4.4 Amandelpudding 14.4.5 Hazelnoot-walnootsnoepje 14.4.6 Sinaasappelsorbet 14.4.7 Soja-yoghurtshake met fruit

14.5

(H)eerlijke drankjes 14.5.1 Ume-kuzu drankje : ‘The one and Only’ 14.5.2 Warm kuzu-appelsap 14.5.3 Muthee - appelsap - saké 14.5.4 Heerlijk wortelsap

14.6

Alternatieven voor salami en choco 14.6.1 Banaan-pinda spread 14.6.2 Kruidige geitenkaas 14.6.3 Home-made kip curry 14.6.4 Dan toch … chocopasta, puur natuur


15

Over zuiveren, vasten en sapjes 15.1

Het zuur-base evenwicht bewaren

15.2

Vastenkuren

15.3

Enkele recepten 15.3.1 Aardbeiencocktail 15.3.2 Bosbessencocktail 15.3.3 Gemberprik 15.3.4 Kiwicocktail 15.3.5 Antizuurdrank 15.3.6 Groene magie

16

Het juiste advies: een kwestie van evenwicht en harmonie


Module 2: Afslankingsconsulent Inleiding 1

2

Energie 1.1

Inleiding

1.2

Energiebronnen

1.3

Energiebalans

1.4

Energiebehoefte en -verbruik BMR

1.4.2

Factoren die de energiebehoefte beïnvloeden

1.5

Totale energiebehoefte

1.6

Opdrachten

Macronutriënten 2.1

Inleiding

2.2

Eiwitten

2.3

2.4

3

1.4.1

2.2.1

Bouw

2.2.2

Functie

2.2.3

Aanwezigheid in voedingsmiddelen

2.2.4

Aanbeveling

2.2.5

Eiwitondervoeding

2.2.6

Toxiciteit

Vetten 2.3.1

Bouw

2.3.2

Functies

2.3.3

Aanbeveling

2.3.4

Bespreking van enkele veel gebruikte vetten

Koolhydraten 2.4.1

Bouw

2.4.2

Functies

2.4.3

Aanbeveling

2.4.4

Glycemische index

2.5

Voedingsvezels

2.6

Oefenvragen

Vocht 3.1

3.2

Water 3.1.1

Functies

3.1.2

Aanbevolen hoeveelheid

3.1.3

Uitdroging

3.1.4

Vocht ophouden

Alcohol 3.2.1

Bouw

3.2.2

Alcohol en gezondheid

3.2.3

Aanbeveling www.schoonheidsschool.com 03 292 33 33

3.3 4

Micronutriënten 4.1

Inleiding

4.2

Vitaminen

4.3

4.4

4.5 5

6

4.2.1

Inleiding

4.2.2

Functie

4.2.3

Aanbeveling

4.2.4

Bespreking van enkele vitaminen

Mineralen 4.3.1

Inleiding

4.3.2

Aanbeveling

4.3.3

Bespreking van enkele mineralen

Antioxidanten 4.4.1

Inleiding

4.4.2

Wat zijn antioxidanten?

4.4.3

Gezondheid

Oefenvragen

De normopstelling 5.1

Inleiding

5.2

Hoe een normopstelling maken

5.3

Oefeningen

Spijsvertering en stofwisseling 6.1

Inleiding

6.2

Schema spijsvertering

6.3

Algemene uitleg

6.4

6.5 7

Oefenvragen

6.3.1

De mond

6.3.2

De slokdarm

6.3.3

De maag

6.3.4

De dunne darm

6.3.5

De lever

6.3.6

De pancreas

6.3.7

De dikke darm of colon en de endeldarm

Vertering van de verschillende macronutriënten 6.4.1

De vertering van eiwitten

6.4.2

De vertering van vet

6.4.3

De spijsvertering van koolhydraten

Oefeningen

Gezonde voeding 7.1

Inleiding

7.2

De actieve voedingsdriehoek 7.2.1

Algemeen

7.2.2

Beweging

7.2.3

Water


7.2.4

Graanproducten en aardappelen

7.2.5

Fruit

7.2.6

Groenten

7.2.7

Vlees, vis, eieren en vleesvervanger

7.2.8

Melkproducten en calcium verrijkte sojaproducten

7.2.9

Smeer- en bereidingsvet

7.2.10 De restgroep 7.2.11 Oefeningen 7.3

7.3.1

Inleiding

7.3.2

Eet gevarieerd

7.3.3

Eet niet te veel en beweeg

7.3.4

Eet minder verzadigd vet

7.3.5

Eet veel groente, fruit en brood

7.3.6

Eet veilig

7.3.7

Oefeningen

7.4

De gemiddelde Belg

7.5

Suikers en zoetstoffen

7.6

7.7

7.8 8

De schijf van vijf

7.5.1

Inleiding

7.5.2

Suiker

7.5.3

Zoetstoffen

7.5.4

Aan te raden?

7.5.5

Oefeningen

Etiketten 7.6.1

Inleiding

7.6.2

Gegevens op etiket

7.6.3

Een product aanraden of niet?

7.6.4

Oefening

Light 7.7.1

Aan te raden of niet?

7.7.2

Recent onderzoek rond light

Oefenvragen

Alternatieve voeding 8.1

Inleiding

8.2

Vegetarisme

8.3

8.2.1

Inleiding

8.2.2

Aandachtspunten

8.2.3

Aanpassingen in de voeding

8.2.4

Twijfelgevallen

8.2.5

Menuleer

8.2.6

Praktisch enkele voorbeelden

8.2.7

Oefeningen

Veganisme


8.4

8.5

8.6

8.7

9

8.3.1

Inleiding

8.3.2

Aandachtspunten

8.3.3


8.3.4

Menuleer

8.3.5

Praktisch, enkele voorbeelden

8.3.6

Oefeningen

Macrobiotische voeding 8.4.1

Inleiding

8.4.2


8.4.3

Menuleer

8.4.4

Praktisch, enkele voorbeelden

8.4.5

Oefeningen

Raw food 8.5.1

Inleiding

8.5.2

Wat wordt er gegeten?

8.5.3

Aandachtspunten

8.5.4

Nadelen

8.5.5

Praktisch

8.5.6

Oefeningen

De voedselzandloper 8.6.1

Inleiding

8.6.2

Principes

8.6.3

Kritische blik

8.6.4

Praktisch enkele voorbeelden

8.6.5

Oefeningen

Het combinatiedieet (Pascale Naessens) 8.7.1

Inleiding

8.7.2

Principes

8.7.3

Kritische blik

8.7.4

Aanbevelen of niet

8.7.5

Voorbeelden van combinatie-dieet

8.7.6

Oefeningen

Gezonde voeding de hele dag door 9.1

Inleiding

9.2

Algemeen

9.3

Ontbijt

9.4

9.3.1

Inleiding

9.3.2

Regels waaraan het ontbijt moet voldoen

9.3.3

Praktisch

9.3.4

Ontbijt in de praktijk

De tweede broodmaaltijd 9.4.1

Inleiding

9.4.2

Regels waaraan de tweede broodmaaltijd moet voldoen


9.4.3 9.5

9.6

De warme maaltijd 9.5.1

Inleiding

9.5.2

Regels waaraan de warme maaltijd moet voldoen

9.5.3

Praktisch

Tussendoor 9.6.1

Inleiding

9.6.2

Regels waaraan de tussendoortjes moet voldoen

9.6.3

Praktisch

9.7

Een dagschema maken en schrijven

9.8

De voeding berekenen

9.9

9.8.1

Ontbijt

9.8.2

Tussendoor

9.8.3

Middagmaal (tweede broodmaaltijd)

9.8.4

Warme maaltijd

9.8.5

Dagtotaal

Menuleer 9.9.1

9.10 10

Praktisch

Recepten

Oefeningen

Gewicht en overgewicht 10.1

Inleiding

10.2

Meten van (over)gewicht 10.2.1 BMI 10.2.2 Vetpercentage

10.3

Oorzaken van overgewicht 10.3.1 Voeding 10.3.2 Verstoord honger- en verzadigingsgevoel 10.3.3 Stofwisseling 10.3.4 Activiteit 10.3.5 Hormonen 10.3.6 Erfelijke factoren of opvoeding? 10.3.7 Medicatie 10.3.8 Psychologische factoren 10.3.9 Nicotine

11

10.4

Problemen bij overgewicht

10.5

Oefeningen

Behandeling van overgewicht 11.1

Inleiding

11.2

Dieetprincipes 11.2.1 Eiwitten 11.2.2 Vetten 11.2.3 Koolhydraten 11.2.4 Vocht


11.3

Fysiologie van het vermageren

11.4

Behandeling 11.4.1 Berekening energiebeperking 11.4.2 Berekening energieverdeling 11.4.3 Energie aanbreng van het schema 11.4.4 Evaluatie opgestelde schema

12

11.5

Fysieke activiteit

11.6

Oefeningen

Andere manieren om overgewicht te behandelen 12.1

Bariatrische heelkunde 12.1.1 Inleiding 12.1.2 Principe 12.1.3 Bespreking van enkele bariatrische heelkunden

12.2

Alternatieve vermageringsmethoden 12.2.1 Inleiding 12.2.2 Nuldieet 12.2.3 Vastendieet 12.2.4 Sapvasten 12.2.5 Herbalife 12.2.6 WeightWatchers 12.2.7 Proteïnedieet of eiwitrijke diëten 12.2.8 Koolhydraatarme diëten 12.2.9 Montignac dieet 12.2.10 Brooddieet 12.2.11 Soepdieet 12.2.12 Bloedgroepdieet 12.2.13 Paleo-dieet 12.2.14 Dieet’hypes’

12.3

Medicatie om af te vallen 12.3.1 Orlistat 12.3.2 XLS Medical 12.3.3 Voedingssupplementen en fytotherapie

12.4 13

Oefenvragen

Inleiding tot de welvaartziekten 13.1

Inleiding

13.2

Diabetes 13.2.1 Indeling 13.2.2 Behandeling 13.2.3 Complicaties

13.3

Hart- en vaatziekten 13.3.1 Risicofactoren 13.3.2 Voedingsadvies

13.4

Oefeningen


14

Inleiding tot intoleranties en allergieën 14.1

Inleiding

14.2

Intoleranties 14.2.1 Wat is een intolerantie? 14.2.2 Meest voorkomende intoleranties

14.3

Allergieën 14.3.1 Inleiding 14.3.2 Wat is een allergie?

15

14.4


14.5

Oefeningen

In de praktijk 15.1

Inleiding

15.2

Consultaties en opvolging 15.2.1 Eerste consultatie 15.2.2 Tweede consultatie 15.2.3 Vervolgconsultaties 15.2.4 Administratie

15.3

Bevragingstechnieken voor voeding 15.3.1 Inleiding 15.3.2 De anamnese 15.3.3 Het voedingsdagboek 15.3.4 De FFQ en 24h-recall

15.4 16

Opdrachten

Voeding, diëten en psychologie 16.1

Inleiding

16.2

Hoe komt het dat ze dit niet zelf kunnen?

16.3

Cognitieve gedragstherapie 16.3.1 Emotioneel eetgedrag 16.3.2 Extern (zintuiglijk) eetgedrag 16.3.3 Lijngericht eetgedrag

16.4

Probleemanalyse 16.4.1 Functies van eten 16.4.2 Voorwaarden gedragsverandering 16.4.3 De motivatiecyclus 16.4.4 Weerstand voor verandering

16.5

Hoe motiveren? 16.5.1 Positieve motivatietechnieken 16.5.2 Onbewuste associaties 16.5.3 Algemene tips 16.5.4 Onrealistische ideeën over diëten 16.5.5 Realistische doelstellingen

16.6

Terugvalpreventie

16.7

Tijd voor een casus!


17

18

19

20

Eetstoornissen 17.1

Psychopathologie

17.2

Anorexia nervosa of magerzucht

17.3

Boulimia nervosa

17.4

Binge Eating Disorder of vreetbuien stoornis

17.5

Minder gekende eetstoornissen

17.6

Risicofactoren eetstoornissen

17.7

Oefeningen

Praktische studie (mee te brengen naar examen) 18.1

Inleiding

18.2

Opdracht

Bijlagen 19.1

Voedingsdriehoek Turkse gemeenschap

19.2

Voedingsdriehoek Marokkaanse gemeenschap

19.3

Voorbeelddossier 1

19.4

Voorbeelddossier 2

19.5

Gezondheidsverklaring

Literatuurlijst


Module 3: Kindervoeding

1

2

3

4

5

Voeding bij zwangerschap 1.1

Voor- en nadelen gezonde voeding

1.2

Voeding voor de zwangerschap

1.3

De gewichtstoename tijdens de zwangerschap

1.4

Invloed van de zwangerschap op het eetgedrag

1.5

Verloop van de zwangerschap

1.6

Voeding tijdens de zwangerschap

1.7

Zwangerschapsproblemen

1.8

Alternatieve voeding

1.9

Psychologische aspecten

1.10

Taak

De zuigeling 2.1

Inleiding

2.2

Borstvoeding / flesvoeding

2.3

Borstvoeding algemeen

2.4

Voeding bij borstvoeding

2.5

Flesvoeding

2.6

Volledige zuigelingenvoeding, opvolgmelk en groeimelk

2.7

Speciale omstandigheden

2.8


Babyvoeding 3.1

Bijvoeding vanaf de 4e maand

3.2

Bijvoeding vanaf 6 maand

3.3

“Vaste voeding” vanaf 8 maand

3.4

Voedingssuppletie

3.5

Voedingsschema per leeftijd

3.6


3.7


3.8

Taak

Peuter 4.1

De voeding van de peuter

4.2


4.3


4.4

Taak

Kleuter 5.1

Voeding van de kleuter

5.2


5.3



6

7

8

9

10

11

Scholier 6.1

Voeding van de scholier

6.2


6.3


6.4

Taak

Adolescent 7.1

Voeding van de adolescent

7.2


7.3

Psychologische aspecten van de voeding

7.4

Taak

Snoep en de bijbehorende kleurstoffen 8.1

Wat zijn additieven en kleurstoffen?

8.2

Welke invloed heeft overmatig gebruik van snoep op kinderen?

Welke gevolgen heeft een inadequate voeding? 9.1

Vet oplosbare vitamines

9.2

Water oplosbare vitamines

Overgewicht bij kinderen 10.1

Bepaling overgewicht

10.2

Oorzaken

10.3

Gevolgen obesitas

10.4

De rol van de ouders

10.5

Behandeling obese kinderen

10.6

Psychologische aspecten bij overgewicht

10.7

Vraag en antwoord

10.8

Eetpatroon bij obese kinderen

Bijlagen


Module 4: Sportvoeding 1.

INLEIDING

2.

Het belang van sporten

3.

Voeding en sport

4.

3.1.

Energiebronnen

3.2.

Voedingsstoffen en -middelen

3.3.

Energiebehoefte en -verbruik

3.4.

Factoren die de energiebehoefte beïnvloeden

3.5.

Totale energiebehoefte(=En).

3.6.

Energieopname

Energieleverende voedingsstoffen 4.1.

Inleiding

4.2.

Eiwitten 4.2.1.1. Bouwstof 4.2.1.2. Transportfunctie 4.2.1.3. Oedeem 4.2.1.4. Energielevering 4.2.1.5. Bestanddeel van hormonen 4.2.1.6. Antistoffen

4.3.

Vetten 4.3.1.1. Vetzuren met korte ketens: 4.3.1.2. Vetzuren met middellange ketens 4.3.1.3. Vetzuren met lange ketens 4.3.1.4. Onzichtbare vetbronnen: 4.3.1.5. Zichtbare vetbronnen: 4.3.1.6. Bouwstof – structuur van membranen 4.3.1.7. Brandstof 4.3.1.8. Isolatiemateriaal - beschermmateriaal 4.3.1.9. Bestanddeel van vitamines en hormonen 4.3.1.10.Smaakmaker 4.3.1.11.Hart- en vaatziekten 4.3.1.12.Kanker 4.3.1.13.Obesitas

4.4.

Koolhydraten 4.4.1.1. Tweevoudige koolhydraten 4.4.1.2. Meervoudige koolhydraten 4.4.1.3. Brandstof 4.4.1.4. Smaakmaker 4.4.1.5. Kleurstof 4.4.1.6. Bindmiddel


4.5.

Voedingsvezels 4.5.1.1. Oraal 4.5.1.2. Maag 4.5.1.3. Dunne darm 4.5.1.4. Colon

4.6. 5.

Alcohol

Vitaminen & Mineralen 5.1.

Vitamines

Definitie 5.2.

Indeling 5.2.1.1. VITAMINE A 5.2.1.2. VITAMINE D 5.2.1.3. VITAMINE E 5.2.1.4. VITAMINE K 5.2.1.5. B-Vitamines 5.2.1.6. VITAMINE C

5.3.

Mineralen

Calcium (Ca) 5.3.1.1. Functie 5.3.1.2. Verschijnselen bij tekort 5.3.1.3. Bronnen 5.3.1.4. Eisen aan de voeding Jodium 5.3.1.5. Functie 5.3.1.6. Verschijnselen bij tekort 5.3.1.7. Bronnen Kalium (K) 5.3.1.8. Functies 5.3.1.9. Verschijnselen bij tekort 5.3.1.10.

Bronnen

5.3.1.11.

Eisen aan de voeding

Natrium 5.3.1.12.

Functies

5.3.1.13.

Verschijnselen bij tekort

5.3.1.14.

Verschijnselen bij teveel

5.3.1.15.

Bronnen

5.3.1.16.


5.3.1.17.

Functies

5.3.1.18.

Bronnen

5.3.1.19.


5.3.1.20.

Functies

5.3.1.21.

Behoefte

5.3.1.22.

Verschijnselen bij tekort


6.

7.

8.

9.

10.

5.3.1.23.

Bronnen

5.3.1.24.


5.4.

Water- en zouthuishouding

5.5.

Basisprincipes gezonde sportvoeding

Spijsvertering en stofwisseling 6.1.

De mond

6.2.

De tong

6.3.

De keelholte

6.4.

De slokdarm

6.5.

De maag

6.6.

De dunne darm (verzamelnaam van de twaalfvingerige, nuchtere en kronkeldarm)

6.7.

De dikke darm

6.8.

Hulporganen

6.9.

Het spijsverteringsproces

6.10.

De darmflora

De actieve voedingsdriehoek 7.1.

Items van de actieve voedingsdriehoek

7.2.

De restgroep

Energie opslag – verbruik 8.1.

Hoe het lichaam energie opslaat

8.2.

Hoe het lichaam deze energie gebruikt

8.3.

Het ATP – molecuul

8.4.

Creatinefosfaat

8.5.

Koolhydraatoxidatie

8.6.

Energie – opname

Sportdranken 9.1.

Hoeveel vocht is er nodig?

9.2.

Energiedranken

9.3.

De ideale sportdrank

9.4.

Sportdranken wetenschappelijk onderzocht

Preparaten 10.1.

EiwitpreparatenFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.2.

Cafeïne

10.3.

Natriumbicaronaat en natriumcitraatFout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

10.4.

Creatine

10.5.

Taurine

10.6.

L-carnitine

10.7.

Arginine en ornithine

10.8.

Vertakte-keten-aminozuren (BCAA)

10.9.

Tyrosine

10.10. Inosine 10.11. Aspartaam 10.12. Coënzym Q


10.13. HMB 10.14. Besluit 11.

12.

Voeding bij de krachtsporter 11.1.

Wat is krachtsport?

11.2.

Energiebalans

11.3.

Waar haalt de krachtsporter zijn energie vandaan?

11.4.

Praktische tips

Voeding bij de duursporter 12.1.

Wat is duursport?

12.2.

Koolhydraten

12.3.

Eiwitten

12.4.

Vetten

12.5.

Vocht

Vochtinname voor de wedstrijd of training Vochtinname tijdens de wedstrijd of training Vochtinname na de wedstrijd of training Tips voor de voeding van de duursporter

13.

14.

15.

16.

12.5.1.1.

Tijdens training

12.5.1.2.

Voor de wedstrijd

12.5.1.3.

Tijdens de wedstrijddag

12.5.1.4.

Herstel

Team – spelsport 13.1.

Wat is team/spelsport?

13.2.

De relatie met voeding

13.3.

Koolhydraten

13.4.

Vetten

13.5.

Eiwitten

13.6.

Tips voor de voeding van de spel - teamsporter

Maag – darmproblemen 14.1.

Voorkomen van maagdarmproblemen

14.2.

Mogelijke oorzaken

14.3.

Voedingsadviezen

Welke voedingsmiddelen voor de sporter? 15.1.

Eet volop koolhydraatrijke voedingsmiddelen

15.2.

Eet voldoende eiwitrijke voedingsmiddelen

Sportvoedingsconsensus 16.1.

Energiebehoefte en gewichtscontrole

16.2.

Koolhydraatbehoefte voor training en herstel

16.3.

Eiwitbehoefte voor training en gewichtstoename

16.4.

Vitamines, mineralen en anti-oxidanten voor training en gezondheid

16.5.

Wedstrijdvoorbereiding

16.6.

Supplementen en sportvoedingspreparaten

16.7.

Speciale noden voor de Duursporter


16.8.

Speciale noden voor teamsporters

16.9.

Speciale aanpak voor kracht- en sprintatleten

16.10. Sporten in gewichtsklassen en "lijn"bewuste sporters 17.

Literatuurlijst

18.

Bijlagen 18.1.

Algemene richtlijnen voor een energieverrijkte voeding:

18.2.

Sportenergiebehoefte

18.3.

De duursporter

18.4.

Het energie verbruik bij verschillende activiteiten

18.5.

Sportvoeding intervalsporten/teamsporten

18.6.

Speciale aanpak voor kracht- en sprintatleten

18.7.

Sportvoedingsplan voor een Marathon

18.8.

Sportvoedingsplan voor een Schaatser

18.9.

Sportvoedingsplan voor een Wielrenner


Module 1: Natuurvoedingsdeskundige 8. Bijzondere en soms vergeten groenten Het is misschien moeilijk voor te stellen maar zelfs voeding en gebruikte ingrediënten zijn modegebonden. Met de komst van geïmporteerde groenten en fruit zijn er een heleboel lekkere groenten van bij ons in de vergeethoek beland. We vinden ze niet meer sexy of exotisch genoeg, of we koppelen ze aan de menu’s die we dagelijks voorgeschoteld kregen als kind en kiezen daarom voor andere, nieuwe smaken. Op zich is er zeker niets mis met experimenteren met smaken of nieuwe dingen uitproberen. Alleen is het wel zo dat de groenten en fruit die hier in onze contreien groeien vaak meer geschikt zijn voor onze Europese (blanke) constitutie dan de voedingsmiddelen die bv. alleen in een tropisch klimaat groeien. Daarom geef ik steeds het advies om als basis voeding zoveel mogelijk lokaal en seizoensgebonden te eten. Dat is wat de natuur voor ons voorzien heeft. Daarnaast kan je uiteraard aanvullen en verrijken met uitheemse ingrediënten. Hieronder volgt een overzicht van een aantal groenten waarvan ik vaak ondervind dat ze miskend zijn en niet naar waarde worden geapprecieerd, hoewel ze heel wat te bieden hebben voor onze algemene gezondheid.  Aardpeer Aardperen zijn knolletjes die hun oorsprong vinden in Noord-Amerika, ze zijn eenvoudig te telen, ze verdragen de kou en kunnen heel de winter in de grond blijven. Het oogsten gebeurt nadat de vorst de stengels heeft verbrand, ongeveer een maand na de bloei. In Frankrijk noemt men de knollen ‘topinambour’, in Engeland ‘Jerusalem artichoc’. Het aroma doet een beetje aan artisjok denken. De smaak van aardpeer is tamelijk bijzonder en kan een etentje aardig opfleuren. Aardpeerknollen zijn bijzonder

voedzaam,

licht

verteerbaar

en

ze

hebben een helende werking. De knollen bevatten namelijk veel inuline. Deze suiker (polysacharide) is goed voor diabetici omdat bij de vertering van inuline geen, voor diabetici moeilijk afbreekbare, glucose vrijkomt. Dat heeft natuurlijk een gunstige werking voor zowel suiker –als niet suikerzieke mensen. www.schoonheidsschool.com 03 292 33 33

Daarnaast bevat aardpeer ook nog biotin (een vitamine), calcium, silicium, ijzer en natrium (mineralen). Hierdoor heeft de groente ook een weldadig effect op reuma, jicht en verstopping. De meest gebruikelijke bereidingswijze bestaat erin de knollen gedurende 10 à 15 minuten te koken met weinig water (vooral niet te lang koken, want dan vallen ze uit elkaar). Je kan aardpeer ook bakken (in schijfjes) of als smaakmaker toevoegen aan soep. Rauw geraspt als een salade zijn ze ook erg lekker en smaken dan nootachtig.  Boerenkool Boerenkool of krulkool is een echte wintergroente. Ze is zo stevig dat je ze maar pas kan verteren nadat de vorst een laagje heeft gelegd. Alleen al aan de structuur kan je zien dat het stevige kost is. Het blad voelt taai en veerkrachtig aan. Boerenkool is bijzonder rijk aan mineralen (calcium, magnesium, ijzer) en vitamine C die je beschermen tegen radicalen en andere schadelijke stoffen in het lichaam. Kolen in het algemeen kunnen heel wat kou verdragen en kunnen daardoor nog laat in het jaar geoogst worden. Zelfs wanneer de kool van de plant is losgesneden kan hij nog een hele tijd zijn vitaliteit behouden, o.a in de vorm van vitamine C. Je kan vitamine C beschouwen als bewaard geconserveerd zonlicht. Deze groenten bewaren als het ware het zonlicht voor ons dat we maandenlang moeten missen tijdens de winter. Boerenkool is ook bekend voor zijn hoge carotenoïdengehalte. Deze carotenoïden fungeren in ons netvlies als antioxidanten en blauwfilters en beschermen de ogen onder andere tegen overmatige blootstelling aan ultraviolet licht. Boerenkool schijnt een goede bescherming te bieden tegen de ontwikkeling van cataract (grauwe staar). Jonge boerenkool kan naast gekookt ook rauw gegeten worden, bijvoorbeeld in een groentesalade. Volgroeide boerenkool moet echter gekookt worden omdat het hogere vezelgehalte voor een taaiere groente zorgt. Een goed alternatief voor koken is stomen met slechts een klein beetje water. Maar ook gewoon licht gebakken in een pan met wat olijfolie is boerenkool erg smakelijk. Een paar minuten gestoomd of gebakken is de groente nog lekker knapperig en erg smaakvol. Een gouden regel: hoe minder je kookt, hoe meer vitaminen en mineralen je behoudt. Vitaminen verlies je door de warmte, terwijl de mineralen verloren gaan doordat ze overgaan in het water, dus ook bij niet koken kan je mineralen verliezen door de kool versneden in water te laten liggen. Als je boerenkool in ruim water kookt, ben je al snel bijna de helft van de mineralen en vitaminen kwijt. Voeg zout en andere specerijen pas na het koken of bakken toe. De volgende toevoegingen zijn naast zout erg geschikt om boerenkool extra smaak te geven en meer diversiteit in je gerechten te brengen: een scheutje olijfolie, wat vers citroensap, een beetje sesamolie, een vleugje nootmuskaat of kaneel, een duimpje karwijzaad of heerlijke geroosterde pijnboompitten. Boerenkool is ten slotte ook erg goed te gebruiken om je soepen te verrijken in smaak, kleur en voedingswaarde.


 Kliswortel Kliswortel is een wortel van de grote klit. Dit is een inheemse plant uit Aziatische landen met een gematigd klimaat, maar is tegenwoordig ook te vinden in de gematigde zones van Europa en NoordAmerika. Deze plant komt voor in bermen, ruigten en op open plekken in bossen. De vruchten zijn kleverig en blijven daardoor aan de vacht van dieren hangen, waardoor ze zich kunnen verspreiden. De kliswortel wordt met name in de Japanse keuken en de macrobiotische keuken gegeten. Zowel in Aziatische landen als bij indianenstammen en in Europa wordt de wortel als traditioneel geneesmiddel gewaardeerd. De wortel wordt in het eerste groeijaar geoogst in de late zomer of vroege herfst. Volgens de traditionele kruidengeneeskunde stimuleert de wortel de lever, de vorming van gal, drijft vocht en urinezuur af, stimuleert de lymfe en is zweetdrijvend. De kliswortel wordt zowel inwendig als uitwendig toegepast bij: 

slijmvliesontstekingen (longen, keel)



aandoeningen van het bewegingsstelsel waaronder artritis, artrose, jicht en ischias



huidaandoeningen waaronder zweren, steenpuisten, schimmelinfecties van de huid, natte en etterige huidaandoeningen, acné, seborroisch eczeem en roos, droge en natte eczeem, psoriasis, haaruitval



verminderde geslachtsdrift



blaasontstekingen en nierstenen



spijsverteringsproblemen waaronder overmatige gasvorming, obstipatie

Kliswortel is eveneens rijk aan diverse inhoudsstoffen die een antioxidatieve werking hebben. Zo kan kliswortel een rol spelen bij het remmen van verouderingsprocessen, preventie van kanker en hart- en vaatziekten.  Koolrabi Koolrabi werd wellicht voor het eerst geteeld in Europa in het begin van de 16de eeuw. Een paar honderd jaar later zien we haar opduiken in de Nieuwe Wereld. Echt populair is de groente nooit geworden. Toen ze in het begin van de negentiende eeuw voor het eerst op grote schaal werd gekweekt, was dat om haar aan het vee te voederen. Wellicht vonden ze hier dat ze al knollen genoeg aten. Niet alleen qua vorm maar ook qua smaak doen koolrabi’s aan de raap denken. Koop ze wanneer ze niet groter dan een flinke tennisbal zijn. Een grote, oudere koolrabi smaakt vaak te bitter. Hoe jonger en kleiner de groente, hoe milder en zoeter ze is. Je ontwaart dan de smaken van tamme kastanje met een lichte toets van radijs en knolselder.


Module 2: Afslankingsconsulent Meten van overgewicht In dit hoofdstuk leer je een vijftal verschillende methodes kennen voor het meten van overgewicht. Je maakt zowel kennis met het correcte gebruik van alledaagse instrumenten zoals de weegschaal, als met de meer professionele methodes, die waarschijnlijk nieuw zullen zijn voor jou. Weegschaal Bij het juiste gebruik van een weegschaal komt meer kijken dan je zou denken. Er zijn een aantal dingen waar je zeker rekening mee moet houden als je zo exact mogelijk het gewicht van je klanten wil opvolgen. Het is namelijk

heel

belangrijk

dat

je

steeds

weegt

in

vergelijkbare

omstandigheden. Let er eerst en vooral op dat de klant steeds zijn schoenen en zware jas uittrekt voordat je gaat wegen. Verder is het belangrijk dat je er rekening mee houdt dat je de klant steeds op ongeveer hetzelfde tijdstip van de dag weegt. Het verschil tussen een ochtend- en een avondweging kan tot wel meer dan 1 kg verschil maken! Tenslotte is het van belang dat je altijd dezelfde weegschaal gebruikt en deze ook steeds op dezelfde plaats laat staan. Weegschaal met vetpercentagemeter Tegenwoordig maken vele gezondheidswerkers en afslankcentra gebruik van een weegschaal die ook het vetpercentage meet. Dit soort meting staat bekend onder de naam bio-elektrische impedantiemeting. De weegschaal maakt gebruik van het feit dat vetcellen verschillend zijn in samenstelling dan andere lichaamscellen. Het vetpercentage van je klant wordt opgemeten door een lichte elektrische stroom door het lichaam te sturen. Dit is volledig pijnloos weliswaar. Daarbij staat de klant op een soort weegschaal en houdt 2 metalen staven vast. Omdat de vetcellen minder vocht bevatten dan andere lichaamscellen, is de weerstand groter voor de elektrische stroom, die door de vetcellen gaat. Op die manier kan dit toestel het vetpercentage van de klant berekenen. Na enkele seconden verschijnt de uitslag op een display. Deze methode wordt tegenwoordig veel meer gebruikt dan de methode van de huidplooimeting, waar we later meer over zullen zien. Maar pas op met deze methode! Als

de

klant

onlangs

veel

vocht

heeft

verloren,

bijvoorbeeld bij ernstige diarree, is de methode niet helemaal betrouwbaar. Ook kan je een verschil meten wanneer de klant de handvaten

stevig of losjes

vastneemt. Let er bovendien op dat de klant steeds met blote voeten op de weegschaal staat en dat de handen niet bedekt zijn door stof. Een laatste aandachtspunt tenslotte is dat je rekening houdt met klanten met elektrische implantaten zoals een


pacemaker. Die mogen niet op dit soort weegschaal gewogen worden. Als je toch zou twijfelen, is het beter een arts om raad te vragen. BMI De Body Mass Index kan je gebruiken om nauwkeuriger te bepalen of je klant overgewicht heeft en in welke mate. Voor de BMI hou je rekening met zowel het lichaamsgewicht als de lengte van je klant. De BMI bepaal je door het gewicht te delen door (lengte x lengte). Let erop dat je het gewicht in kilogram uitdrukt en de lengte in meter. Hieronder zie je een tabel om te bepalen onder welke classificatie je klant valt. IBM

CLASSIFICATIE

< 18,5

Ondergewicht

18,5 – 24,9

Gezond gewicht

25,0 – 29,9

Overgewicht

30,0 – 34,9

Obesitas klasse 1

35,0 – 39,9

Obesitas klasse 2

> 40

Morbide obesitas

Ook aan de BMI zijn er beperkingen verbonden De BMI geeft een vertekend beeld bij sporters. Dit komt omdat topsporters weinig vetmassa en veel spiermassa hebben. Spieren wegen meer dan vet, dus als je 1 kg vetmassa naast 1 kg spiermassa zou leggen, neemt de hoeveelheid spiermassa een kleiner volume in dan de hoeveelheid vetmassa. Topsporters kunnen daarom wel een hoog gewicht op de weegschaal hebben en tegelijkertijd een lage BMI. Het is dan ook niet aangewezen om deze personen een vermageringsdieet te laten volgen. Verder mag de BMI ook niet gebruikt worden bij kinderen, omdat zij nog volop in ontwikkeling zijn en moeten groeien. Daarom zijn speciaal de percentielcurven ontwikkeld om te bepalen of een kind al dan niet aan zwaarlijvigheid lijdt. Tailleomtrek Om het gezondheidsrisico van de klant te bepalen wordt er de laatste jaren ook veel aandacht geschonken aan de middelomtrek of de buikomtrek. Uit studies is namelijk gebleken dat personen met vetopstapeling aan de buik (abdominale obesitas of appelvorm) meer gezondheidsrisico lopen dan personen met een kleinere buikomtrek. Vetopstapeling op de billen en heupen (peermodel) is minder nadelig voor de gezondheid. De appelvorm komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen, hoewel dit bij vrouwen na de menopauze ook zeker kan voorkomen. Als afslankconsulent is het belangrijk om te weten dat een te hoge middelomtrek gepaard gaat met een verhoogd risico op diabetes type 2, hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten.


Module 3: Kindervoeding 5. Kleuter 5.1 Voeding van de kleuter Kleuters hebben vaak een meer sociaal leven dan peuters. Daarom speelt de omgeving een zeer grote rol. Naar de voeding zal dat ook zijn verdere invloed hebben. Eten op school, bij vriendjes, … 5.1.1

Voedingsschema kleuter

Zoals ook bij volwassenen voldoet ook deze groep niet aan de aanbevelingen. De huidige toestand laat soms veel te wensen over. In alle drukte vergeten ouders soms dat dit nog steeds een cruciale periode is om gezonde voeding te promoten. De slogan: “Jong geleerd, is oud gedaan” blijft hier gelden. Dus let op volgende aandachtspunten. Huidige toestand: 

Te weinig melk en water, te vaak frisdrank



Te weinig volkorenbrood



Te weinig groenten en fruit



Te weinig vis



Te veel snoep

Zowel thuis als op school, moet voldoende aandacht besteed worden aan de voeding. Hier enkele tips hoe een lunchpakket van een kleuter er zou moeten uitzien. Wat meegeven naar school: 

Flesje water



Stuk fruit en koek



Melkdrankje



Bruine boterhammen met beleg

Voldoende tussendoortjes zal er voor zorgen dat ze niet met te grote honger van school komen en zo ook thuis de regels beter zullen respecteren. Omdat kleuters actief zijn, hebben ze dus zeker ook al voldoende voeding nodig. Het algemene ritme zou na vier jaar stilaan moeten overgaan op de gewone voedingsdriehoek. Zij het weliswaar in de kleine hoeveelheden. Vanaf 4 jaar mogen dus nu ook de halfvolle melkproducten ingevoerd worden. De echte volvette producten zijn hier niet meer nodig. www.schoonheidsschool.com 03 292 33 33

Voedingsmiddel

3-6 jaar

Water

1 ½ liter

Brood

3-5 sneden

Aardappelen

1-4 stuk(s) (50 à 200g)

Groenten

2-3 groentelepels (100 à 150g)

Fruit

1-2 stuk(s) (100 à 200g)

Melk

4 bekertjes (min 500ml)

Kaas

½ - 1 sneetje (10 à 20g)

Vlees, gevogelte, vis (rauw)

65-100g

(gaar)

50-75g

Of vleesvervanger (tofoe, tempé, mycoproteïne)

50-75g

Of ei

1 per week

Of peulvruchten (droog gewogen)

3 eetlepels (30-50g)

(gaar gewogen)

3-5 eetlepels (90-150g)

Vleeswaren

½ - 1 sneetje (10 à 15g)

Margarine op brood

1 koffielepel per sneetje (5g)

Margarine voor de bereiding

Max 1 eetlepel (15g)


5.1.2

Het belang van variatie

Blootstelling en variatie zijn belangrijke determinanten bij het bepalen van voedselvoorkeuren. Blootstelling kan al tijdens de zwangerschap plaatsvinden via het vruchtwater. Ook via de borstvoeding komt het kind in aanraking met verschillende smaken die de voedselvoorkeur kunnen beïnvloeden. Herhaalde blootstelling vergroot de acceptatie en inname van nieuwe voeding. Het is daarbij belangrijk om niet alleen te kijken; proeven is noodzakelijk. Blootstelling aan een variatie van verschillende smaken verhoogt de acceptatie van nieuwe voeding. Het aantal smaakwisselingen is daarbij bepalend voor de inname van de reeds aangeboden producten, maar ook voor de inname en acceptatie van nieuwe smaken en producten. De sociale context is van belang voor het effectief aanleren van de juiste voedselvoorkeuren. Onderzoek van Wardle et al (2003) laat zien dat herhaalde blootstelling aan voedsel waar een bepaalde beloning tegenover staat de voorkeur voor dit voedsel verlaagt. Voedsel in combinatie met positieve aandacht van de ouders verhoogt juist de voorkeur voor dit voedsel. Naast blootstelling, variatie en sociale context zijn ook de producteigenschappen belangrijk voor de acceptatie. Daarbij worden met name kleur en structuur genoemd. Als een kind toe is aan vaste voeding, is het belangrijk dat het kind gevarieerd leert eten. Variatie is belangrijk om alle benodigde voedingsstoffen binnen te krijgen, om de smaak te ontwikkelen en om de mondmotoriek te bevorderen. Een gevarieerde voeding is de belangrijkste basis voor een gezond eetpatroon en daarmee voor een gezonde groei en ontwikkeling. Bij kinderen die op jonge leeftijd een gezond eetpatroon aanleren is de kans groot dat zij dit patroon op latere leeftijd voorzetten. Voor variatie geldt: jong geleerd is oud gedaan! Gevarieerde voeding levert een uitgebalanceerde voedingsstoffeninname Uit onderzoek blijkt dat niet alleen de individuele voedingsstoffen, maar juist ook de interactie tussen deze voedingsstoffen verantwoordelijk is voor het positieve effect op de gezondheid. Voor deze interactie is een gevarieerde voeding nodig. Het aanbieden van variatie in smaak bevordert de acceptatie van nieuwe smaken Een kind heeft een aangeboren voorkeur voor zoet en energierijke voedingsmiddelen en een aangeboren afkeer voor bitter en zuur. Onderzoek laat zien dat veel smaakvoorkeuren al in de babytijd worden gevormd en daarna opvallend stabiel zijn. Vroege blootstelling aan veel verschillende smaken maakt kinderen minder kieskeurig en zorgt ervoor dat ze later nieuwe smaken eerder accepteren. Als kinderen al vroeg veel variatie in smaken krijgen aangeboden, ontwikkelen ze een brede smaak, die hun voedselvoorkeur bepaalt gedurende de rest van hun leven.


Module 4: Sportvoeding 16.5

Wedstrijdvoorbereiding

Het is heel evident dat rust moet ingebouwd worden 2 tot 3 dagen voor een belangrijke wedstrijd of voor een zeer uitputtende training. Maar hoe veel men moet eten, wanneer, en welk type voedsel is minder duidelijk. Wat is de voedingsstrategie in zes uur voorafgaand aan een wedstrijd of voor een intense training? Koolhydraten zijn de sleutel tot succes en de inname ervan moet worden geoptimaliseerd gedurende de dagen voor de competitie. Er moet ook aandacht besteed worden aan voldoende water en zoutinname. De behoefte aan andere voedingsstoffen zoals eiwit, vet, en vitamines zijn niet hoger tijdens rustige trainingsdagen. Koolhydraatloading Alle atleten die intens sporten gedurende meer dan 90 minuten hebben baat bij een koolhydraatloading van twee tot drie dagen. Het eten van 8-10 g koolhydraten per kilogram lichaamsgewicht leidt tot supercompensatie van het spierglycogeen wanneer tegelijkertijd de trainingen extreem worden gereduceerd (in tijd en intensiteit). Een matige tot intensieve training mag wel gepland worden eerder in de week voor de competitie, maar niet de laatste 3 dagen ervoor. Hieronder volgt een voorbeeld van hoe een koolhydraatrijke dag eruit kan zien: 1. Ontbijt Muesli met halfvolle of magere melk, Brood met peperkoek, jam, stroop of honing, Vruchtensap 2. Tijdens training/of tussendoor Dorstlessende sportdrank, Granenreep 3. Warme maaltijd Pasta met groeten en een kleine portie vlees vis of gevogelte, Fruitsalade, Vruchtensap 4. Snack Schaaltje rijstpap, Vruchtensap 5. Broodmaaltijd Brood met zout beleg, groenten, Brood met zoet beleg, Koffie/thee/met suiker 6. Late snack Pannenkoeken met suiker, Drinkyoghurt


Zes uur voor de competitie (koolhydraatrichtlijnen) Atleten hebben vaak hun speciale voorkeursmaaltijd die goed aanvoelt, die hun honger stilt zonder een zwaar gevoel te veroorzaken, die praktisch en gemakkelijk is. In sporten waarbij geen zware aanslag op de koolhydraatreserves wordt gepleegd (bv. technische sporten zoals skispringen, gymnastiek, ) moet de laatste maaltijd niet noodzakelijk koolhydraatrijk zijn maar voor alle sporten waarbij de competitie langer duurt dan één uur, geldt de volgende richtlijn: eet 1 tot 4 gram koolhydraten per kg lichaamsgewicht in de loop van de zes uur voorafgaand aan de wedstrijd/training. De belangrijkste fout die atleten kunnen maken is het eten van te weinig koolhydraten (<1g /kg) gedurende de periode (1-6 uur) voor de inspanning en daarna geen koolhydraten innemen tijdens de inspanning. Deze kleine koolhydraatmaaltijd zorgt ervoor dat het lichaam extra beroep doet op bloedglucose tijdens de inspanning maar voert tegelijkertijd niet voldoende extra koolhydraten aan om de atleet van energie te voorzien. Rebound hypoglycemie Het eten van koolhydraten (1 uur voor de inspanning) heeft meestal geen negatief effect op de prestatie. Toch kunnen sommige sporters gevoelig zijn voor hypoglycemie, wat de prestatie kan beïnvloeden. Er bestaan geen duidelijke indicatoren om de gevoeligheid voor rebound hypoglycemie tijdens de inspanning op te sporen.

Dat moet bijgevolg individueel opgevolgd worden. Indien

noodzakelijk, gebruik een maaltijd met een lage glycemische index. Vochtinname voor de inspanning Hydrateren (voldoende drinken) is essentieel tijdens de dagen voor de competitie en gedurende de ochtend voor de competitie. De atleet moet volop water en koolhydraat houdende drank ter beschikking hebben. Het is aan te bevelen om 400-700 ml te drinken in de 60-90 minuten voor de inspanning zodat er nog voldoende tijd is om te urineren. In het kwartier voor de start kan nog 300- 600 ml gedronken worden, wat aan te bevelen is voor inspanningen die langer duren dan één uur. Zeker wanneer bevoorrading moeilijk is of wanneer door reglementen niet of moeilijk kan gedronken worden. Vocht, koolhydraten en zoutbehoefte tijdens en na inspanning Hoe veel moet ik drinken? Welke drank is het meest geschikt tijdens het sporten? En na het sporten? Wanneer drink ik wat? Drink ik best een andere drank wanneer het extreem warm is? Moet er nu veel of weinig zout in de rehydraterende drank zitten? Net zoals de training wordt aangepast aan de individuele noden van de atleet, moet het drank- en voedingspatroon op maat van de atleet worden uitgewerkt. De volgende algemene richtlijnen kunnen aan ieders behoefte worden aangepast. Hoe veel moet ik drinken? Probeer de zweetverliezen te compenseren door tijdens de training en competitie evenveel drinken. Met andere woorden, probeer het gewichtsverlies tijdens inspanning te

te

minimaliseren.

Wanneer het onmogelijk is om gelijke tred te houden met de zweetverliezen, probeer dan de


vochtverliezen te beperken tot maximaal 2% van het lichaamsgewicht (1 kg voor een atleet van 50 kg, 1,5 kg voor een atleet van 75 kg en 2 kg voor een atleet van 100 kg). Doe dat zeker wanneer het warm is om hittestuwing te voorkomen. Het is niet nodig om overmatig te drinken. Met andere woorden het is niet de bedoeling dat men in gewicht toeneemt tijdens de inspanning. Wanneer het niet mogelijk is om te drinken tijdens inspanningen die langer duren dan een half uur dan kan het raadzaam zijn om een kwartier voor de inspanning te drinken (bv. 300- 600 ml). Wanneer is water niet genoeg? Om beter te presteren kunnen water en/of koolhydraten helpen. Tijdens inspanningen van langer dan 1 uur verbetert een externe bron van 20-60 gr koolhydraten per uur de prestatie. Het gebruik van "dorstlessende" sportdranken met een koolhydraatgehalte van 4-8% zorgt voor ervoor dat er zowel aan de vocht- als aan de koolhydraatbehoefte wordt voldaan. Koolhydraten zoals sacharose, siroop met niet meer dan 50% fructose, glucose, dextrine-maltose zijn onderling vergelijkbaar. Tijdens langere rustperiodes (wanneer er twee competities zijn op één dag) is het nuttig om 20-60 g koolhydraten per uur te blijven nemen om een constante aanvoer van glucose naar de bloedbaan te voorzien. Voor inspanningen die langer duren dan 1-2 uur of wanneer zeer overvloedig getranspireerd wordt (verlies van meer dan 3-4 gram natrium) moet een aanvoer van natrium worden voorzien. De sporter krijgt dan ook trek in zoute voedingsmiddelen. Cafeïne in sommige commerciële drankjes kan in sommige gevallen de prestatie verbeteren in het laatste uur van een langdurige inspanning. Dit effect kan bereikt worden met kleine doses cafeïne, 1.5 mg/kg lichaamsgewicht (zie verder supplementen). Hoe kun je het best zweetverliezen schatten? 1. Weeg je voor en na een inspanning van minstens 1 uur telkens nadat je net hebt gewaterd. Onder inspanning wordt hier verstaan een zware training of omstandigheden die vergelijkbaar zijn met competitie. 2. Weeg je met minimale hoeveelheid kledij en zonder schoeisel. Droog je af na de training met een handdoek en weeg je binnen 10 minuten na het eindigen van de inspanning. 3. Om het zweetverlies (liter) te meten, trek je het gewicht van na de training af van het gewicht van voor de training. 4. Om het zweetverlies in liter per uur te kennen, deel je de zweetverliezen door de inspanningstijd in minuten en vermenigvuldig met 60.


Je start met de lessen allround voedingsdeskundige waar en wanneer je wil. Deze cursus bestaat uit 27 lessen. Je volgt één keer per week les op een vaste weekdag. Elke les duurt 3 uren. De leslocaties en startdata kan je terugvinden via deze link: http://www.schoonheidsschool.com/cursus/allround-voedingsdeskundige/#Startdata De opleiding allround voedingsdeskundige is voor iedereen toegankelijk, je hebt geen vooropleiding nodig. Tijdens de lessen leggen we veel nadruk op de praktijk. De theorie en praktijk die je hebt geleerd in de klas oefen je elke week goed in waardoor je de volgende les onmiddellijk iets nieuws kan leren. De opleiding allround voedingsdeskundige wordt gegeven in kleine groepjes zodat de persoonlijke begeleiding gegarandeerd is en de docent echt met jou kan bezig zijn. Les volgen aan De Schoonheidsschool is naast leren ook echt een beleving. Je volgt les in mooie lesgebouwen, met een perfecte hygiëne. De toestellen waarmee De Schoonheidsschool werkt zijn zeer modern, zodat je altijd de laatste trends mee hebt. Bovendien is er meer dan leren alleen: tijdens de lessen leer je ook leuke en gemotiveerde mensen kennen, waardoor je ook leert van anderen en een echt netwerk opbouwt. Wil

je

graag

een

overzicht

van

de

startdata

van

www.schoonheidsschool.com/startdata/


álle

cursussen?

Surf

dan

naar

Vijf ijzersterke redenen om te studeren aan De Schoonheidsschool 1. Je behaalt een erkend diploma  De Schoonheidsschool is erkend als opleidingsverstrekker door de Vlaamse overheid. De kwaliteit van onze opleidingen is dus gegarandeerd!  De Schoonheidsschool bezit het ISO 9001-2008 certificaat. Dit is een onafhankelijk kwaliteitslabel dat elk jaar opnieuw, na een grondige audit van het cursusmateriaal, de docenten en het secretariaat, moet worden toegekend. Dit is jouw beste garantie voor een kwaliteitsvolle en degelijke opleiding.  De Schoonheidsschool is door een groot aantal beroepsfederaties erkend. Je kan je met je diploma bij deze federaties aansluiten en genieten van allerlei voordelen.  Bij werkgevers in verschillende sectoren is je Schoonheidsschool-diploma een grote troef bij je sollicitatie en biedt het je vaak werkzekerheid. 2. Je kiest voor een praktijk- en jobgerichte opleiding  Al onze opleidingen worden gegeven door zelfstandige specialisten met jarenlange beroepservaring. Hierdoor bereik je snel je doel: je carrière een boost geven of een nieuwe job vinden.  Veel afgestudeerde studenten startten hun eigen succesvolle zaak na het volgen van een opleiding bij De Schoonheidsschool. Wij zijn dan ook een echte ondernemersschool die startende ondernemers met veel plezier begeleidt in hun eerste stappen naar een carrière als zelfstandig ondernemer. 3. Je kiest voor een persoonlijke begeleiding in een professionele omgeving  De Schoonheidsschool biedt je een professionele opleiding. Onze ervaren docenten hebben zelf een succesvolle carrière in jouw studiedomein uitgebouwd. Het contact tussen jou en je docent is maximaal door te werken met kleine groepen, zodat je persoonlijke begeleiding krijgt. Je kan op die manier ook oefenen op modellen, en zo klantgericht leren werken.  Onze cursussen gaan door in mooie klaslokalen, voorzien van de meest moderne toestellen. Hygiëne is één van onze topprioriteiten.


 De Schoonheidsschool helpt je carrière op weg! Heel wat studenten kiezen ervoor op tijdens de opleidingen stage te lopen, ook al is dat in de meeste gevallen geen verplichting. Je docent begeleidt je in jouw keuze van een stageplaats en jouw opleidingsconsulente brengt de nodige papieren in orde. Een handige manier om praktijkervaring op te doen, waardevolle referenties te krijgen en connecties te leggen! 4. Je weet zeker dat je de opleiding kiest die bij je past  Deze infobrief geeft je al heel wat info, maar je kan daarnaast op onze website een gratis proefhoofdstuk van jouw favoriete opleiding inkijken. Op deze manier krijg je een goed beeld van het cursusmateriaal en weet je zeker dat je de juiste studiekeuze maakt!  Nog vragen? Extra informatie nodig? Kom dan gewoon langs op onze secretariaten (Antwerpen, Gent, Hasselt) voor een adviserend gesprek met één van onze professionele opleidingsconsulenten. Zij helpen jou met veel plezier bij het ontwikkelen van een studietraject dat volledig aan jouw eisen en wensen voldoet. Je kan er ook je volledige cursus inkijken! 5. … dit alles aan een uiterst scherpe prijs!  Wist je dat De Schoonheidsschool elk jaar meer dan 6.000 studenten telt? Door die schaalgrootte kunnen we jouw cursus tegen een bijzonder scherpe prijs aanbieden, en maximaal inzetten op de kwaliteit van onze lessen. Er is bovendien de mogelijkheid om je opleiding in schijven te betalen.  Het examen dat je aflegt op onze school is in je inschrijvingsgeld inbegrepen (inclusief herkansingen!). Geen verborgen kosten bij De Schoonheidsschool!  Je kan genieten van extra financiële voordelen bij je inschrijving, zoals de KMO-portefeuille voor zelfstandigen, korting bij het volgen van een studietraject dat bestaat uit meerdere cursussen enz. Boek en betaal je je opleiding meer dan drie maanden voor startdatum? Dan kan je rekenen op 10% vroegboekkorting! Bel onze opleidingsconsulenten (03 292 33 33) tijdens je inschrijving om te weten voor welke korting jij in aanmerking komt.  Bovendien hebben wij samenwerkingen met verschillende groothandels, waardoor je al je materiaal aan groothandelsprijzen kan aankopen. Ook na je studie! Een groot voordeel.


Overtuigd? Schrijf je snel en eenvoudig in: Wie studeert aan De Schoonheidsschool heeft een streepje voor. Moderne werkgevers hechten veel belang aan permanente bijscholing en een praktijkgerichte kennis. Onze school bouwde in de loop der jaren op dit vlak een ijzersterke reputatie op. Alle diploma’s die je behaalt via De Schoonheidsschool zijn erkend, en verhogen je kansen op de arbeidsmarkt. Jouw keuze gemaakt? Dan hoef je je alleen nog in te schrijven. Je hebt hiervoor 3 opties: 1.

Je vult het inschrijvingsformulier in op www.schoonheidsschool.com

2.

OF je mailt naar [email protected]

3.

OF je maakt gebruik van het inschrijvingsformulier op de volgende pagina (als je je rechtstreeks op één van onze campussen komt inschrijven).

Je inschrijving is pas definitief nadat we ook je cursusgeld ontvangen. Het inschrijvingsgeld voor de cursus allround voedingsdeskundige bedraagt €1250 en bevat de kostprijs van het cursusboek, de lessen die je krijgt van jouw docent en het (her)examen bij ons op school. Stort dit bedrag op het rekeningnummer IBAN BE85 0015 3614 1106 BIC GEBABEBB, met als mededeling je naam + GALLVOE + startdatum + leslocatie. Wens je te betalen in schijven? Dat kan. Bel onze opleidingsconsulenten gerust op 03 292 33 33, en zij zullen je informeren over de mogelijkheden. Na ontvangst van je inschrijvingsgeld krijg je van ons een bevestigingsmail. Veel succes!


INSCHRIJVINGSFORMULIER DE SCHOONHEIDSSCHOOL Ik schrijf me in voor de cursus: Campus + startdatum: Naam: Voornaam: Straat + Huisnummer: Postcode + Gemeente: Telefoon: GSM: E-mailadres: Geboortedatum: Heb je bij gevolgd?

ons

al

een

cursus

Wens je een factuur na je betaling?

JA - NEE JA - NEE

Bij Ja, vul hier je bedrijfsnaam en BTW-nummer in: O Ik ga akkoord met de algemene voorwaarden zoals ze vermeld staan op onze website.

(handtekening) Je inschrijving is pas definitief nadat we ook je inschrijfgeld ontvangen. Het inschrijvingsgeld voor de cursus allround Voedingsdeskundige bedraagt €1250 en bevat de kostprijs van het cursusboek, de lessen die je krijgt van jouw docent en het (her)examen bij ons op school. Stort dit bedrag op het rekeningnummer IBAN BE85 0015 3614 1106 BIC GEBABEBB, met als mededeling je naam + GALLVOE + startdatum + leslocatie. Wens je te betalen in schijven? Dat kan. Bel onze opleidingsconsulenten gerust op 03 292 33 33, en zij zullen je informeren over de mogelijkheden. Veel succes met je opleiding en je verdere carrière!


Maak van je opleiding Allround Voedingsdeskundige een succes!

Recommend Documents