Lokaal Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose 2012 Jeroen Bosch Ziekenhuis ‘s‐Hertogenbosch
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
In dit opleidingsplan Longziekten en Tuberculose JBZ is een vertaling gemaakt van het landelijke opleidingsplan naar de lokale situatie. Dit plan is in samenspraak met de stafleden en aios afdeling longziekten JBZ tot stand gekomen en geactualiseerd na de verhuizing naar de nieuwbouw. Voor de samenstelling is gebruik gemaakt van - het Landelijke opleidingsplan Longziekten en tuberculose - opleidingsdocumenten opleiding longziekten en tuberculose JBZ - documenten JBZ Versie januari 2012 Auteurs: Dr. A.J.M Schreurs, opleider Drs. C. den Rooyen, opleidingskundige Leerhuis © Jeroen Bosch Ziekenhuis, Den Bosch
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
2
Inhoudsopgave 1 INLEIDING
5
1.1 De afdeling Longziekten en Tuberculose van het JBZ in toekomstperspectief 1.2 De opleidingsgroep 1.3 Vooropleiding en stages
5 6 7
2 DE OPLEIDING
8
2.1 Het specialisme Longziekten en Tuberculose en de opleiding tot longarts in het JBZ 2.2 Opbouw van de opleiding 2.3 Stages 2.4 Thema’s, competenties en kenmerkende beroepsactiviteiten 2.5 Beheersingsniveaus 2.6 Opleidingsactiviteiten 2.7 Voortgang en beoordelen 2.8 Wetenschap 2.9 De aios en wetenschap 2.10 Cursorisch onderwijs 2.11 Overzicht opleiding Longziekten en Tuberculose 2.12 Toetsmatrix: onderwijs‐ en toetsingsinstrumenten, competenties en beoordelingen 2.13 Rooster vaste overlegmomenten c.q. opleidingsactiviteiten Tabel 1 2.14 Overzicht jaar 3 2.15 Overzicht jaar 4 2.16 Overzicht jaar 5 2.17 Overzicht jaar 6 2.18 Verpleegafdeling longziekten 2.19 Consulten 2.20 Polikliniek 2.21 Behandelkamer 2.22 Longfunctiestage en Slaap 2.23 Oncologiestage 2.24 Allergologie/immunologie stage 2.25 Stage Intensive care 3 PORTFOLIO
8 8 9 9 10 11 11 11 12 12 14 15 16 17 18 19 20 21 25 28 31 33 38 40 42 48
3.1 Inleiding portfolio 3.2 Individueel opleidingsplan vs opleidingsschema 3.3 Overzicht opleidingsactiviteiten voor een individuele aios longziekten 3.4 Wanneer zit wat in het portfolio? 3.5 Onderwijs woensdagmiddag 2011/2012 (kliniekarts) 3.6 Overzicht vaardigheden en bekwaamheidsverklaring 3.7 Het maken van een curriculum vitae 3.8 Het maken van een Individueel Opleidings Plan (IOP) 3.9 Het voeren van een introductiegesprek 3.10 Het voeren van een voortgangsgesprek en geschiktheidsbeoordeling Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
49 49 50 52 53 54 55 56 57 58
3.11 Het beoordelen d.m.v. de themakaart 3.12 Het beoordelen d.m.v. Korte Praktijk Beoordelingen (KPB) 3.13 Het beoordelen van het functioneren d.m.v. 360° feedback 3.14 Het beoordelen van vaardigheden 3.15 Critically Appraised Topic (CAT) 3.16 De briefbeoordeling 3.17 Het bespreken van “critical incidents” /complicatiebespreking 3.18 Het beoordelen van het portfolio 3.19 Aanbevolen literatuur 3.20 Competenties van de longarts 4 FORMULIEREN Curriculum Vitae Formulier introductiegesprek stage Formulier voortgangsgesprek oordeel opleider/aios algemene competenties KPB Overdracht KPB Dienst KPB (grote) visite CAT/referaat/probleempatiëntbespreking KPB Briefbeoordeling IOP begin stage IOP einde stage Korte Praktijk Beoordeling; beoordeling taak bij themakaart Korte Praktijk Beoordeling; beoordeling bespreking complicaties Prototype OSATS beoordelingsformulier (Objective Structured Assessment of Technical Skills) Prototype voor BSTAT (Bronchoscopy Skills and Assessment Tool) Richtlijn voor scores
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
60 61 63 64 65 66 67 68 69 74 82 83 84 85 87 89 91 93 95 97 98 99 100 101 101 102 103
4
1
INLEIDING
Dit document betreft het opleidingsplan Longziekten en Tuberculose van het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ). Het plan bestaat uit drie delen. In het eerste deel wordt in het kort de achtergrond geschetst van de opleiding tot longarts in het JBZ, inclusief de taken en verantwoordelijken van de opleidingsgroep voor de opleiding tot longarts. Vervolgens wordt een toelichting gegeven op de opleiding zelf en de verschillende onderdelen daarin. Een overzicht van de opleiding is hierin opgenomen. Deel 2 is het portfolio van de aios. Hierin staan per opleidingsjaar de stages uitgewerkt. Hierin is opgenomen een toelichting op het gebruik van toetsinstrumenten, het voeren van gesprekken en een overzicht van het cursorisch onderwijs. Aan het eind zijn de overzichtsdocumenten ingevoegd van onder andere de te ontwikkelen vaardigheden, etc. Tot slot in deel 3 staan bijlagen als het competentieprofiel van de longarts en formulieren van gebruikte toetsinstrumenten.
1.1 De afdeling Longziekten en Tuberculose van het JBZ in toekomstperspectief Het JBZ is een groot opleidingsziekenhuis dat zeker in de nieuwbouw een grote afdeling Longziekten met een aanzienlijke patiënten toestroom zal hebben. Het adherentie gebied voor de maatschap longartsen is ongeveer 550.000 mensen. Dit waarborgt dat het vakgebied in de volle breedte en in al zijn aspecten uitgeoefend kan worden. Het meest uitgesproken aandachtsgebied is de oncologie, waarbij dit ook past in het speerpuntenbeleid van het JBZ. Vanuit Bernhoven worden alle patiënten voor longchirurgie, chemotherapie en endo‐echo bronchoscopie verwezen naar het JBZ, waarmee het JBZ zich kan profileren en ontwikkelen tot een van de grotere long‐oncologische centra in den lande. Ook in het wetenschappelijk onderzoek zijn een aantal lijnen in ontwikkeling. Er wordt geparticipeerd in alle NVALT studies en zoveel mogelijk chemotherapiepatiënten worden in trial verband behandeld. Lokale implementatie van gangbare moleculaire diagnostiek loopt en onderzoeksvragen worden geformuleerd. Er is nauwe samenwerking met de longchirurgie en een post‐thoracotomie revalidatieprogramma is in ontwikkeling. De PET/CT‐scanner is geijkt naar landelijke normen en samen met de nucleair geneeskundigen worden er aantal onderzoeksvragen opgesteld. In het nieuwe ziekenhuis is er een dependance van het radiotherapeutisch instituut Verbeeten geopend en kunnen alle radiotherapeutische interventies, inclusief ‐ knife behandelingen op locatie uitgevoerd worden. De combinatie behandelingen zijn veel beter te stroomlijnen en gemeenschappelijk onderzoek wordt opgezet. Er bestaat een wens tot het opzetten van een oncologische database om diverse onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. In samenwerking met andere Noord‐ Brabantse ziekenhuizen is er een programma voor risicofactorenmanagement in de oncologie ontwikkeld. In de regio zullen de slaapgebonden ademhalingsstoornissen niet alleen in de kliniek maar ook meer basaal onderzocht worden. In samenwerking met het Sint Antonius ziekenhuis te Nieuwegein en het UMCU wordt er samengewerkt op het gebied van de diffuse longafwijkingen. De Q‐koorts epidemie wordt in samenwerking met andere ziekenhuizen in de regio, de GGD en andere disciplines onderzocht. Geneesmiddelenonderzoek op het gebied van astma, COPD en bronchiëctasiën zijn in opstart.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
5
1.2 De opleidingsgroep In het JBZ werken zes longartsen met een totaal van 5 fte’s. In maatschapverband wordt samengewerkt met vier longartsen uit ziekenhuis Bernhoven (nu nog locaties in Oss en Veghel). Deze longartsen zijn bijzonder staflid in het JBZ en maken deel uit van de opleidingsgroep. Alle specialisten zijn vakinhoudelijk breed georiënteerd op alle aspecten van de eindtermen van de opleiding en daarnaast specifiek verantwoordelijk voor hun aandachtsgebied zoals; - Dr. Biesma: oncologie - Dr. Broeders: astma en COPD, inhalatietechnologie - Drs. Macken: slaapgebonden stoornissen en revalidatie - Drs van Rijswijk: diffuse longafwijkingen - Dr. Schreurs: oncologie en farmacotherapie - Drs. Simonis: longfysiologie De opleidingsgroep is verantwoordelijk voor de kwaliteit, inhoud en vormgeving van de opleiding tot longarts in het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Alle specialisten werken actief samen voor een kwalitatief hoogstaande opleiding. Hierin hebben een aantal specialisten extra taken en verantwoordelijkheden. Organisatie, taken en verantwoordelijkheden: Dr. A.J.M. Schreurs, is de opleider. Hij is primair verantwoordelijk voor alle zaken die de opleiding betreffen: - aanvragen en coördinatie van de opleidingsvisitatie. - aannemen van aio’s - implementeren van het nieuwe opleidingscurriculum - ontwikkelen en implementeren van nieuwe kwaliteitsinstrumenten - bewaking van de voortgang van de opleiding - samenstelling onderwijsrooster - coördinatie refereeravonden - monitoren en bijhouden van de voortgang van de opleiding van de individuele aios door: o controle portfolio’s aios o houden van voortgangsgesprekken en toetsingsmomenten cf regelgeving CCMS/MSRC Dr. B. Biesma: plaatsvervangend opleider, neemt de verantwoordelijkheid van de opleider over waar deze niet in staat is deze in te vullen door afwezigheid of ziekte. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor: - coördinatie wetenschappelijk onderzoek van de aios - organisatie en voorzitterschap polikliniekbesprekingen en chirurgische/oncologische besprekingen Drs. T. Macken: hij is specialist‐manager en betrekt de aios bij deze specifieke vakgroepoverstijgende aspecten van de opleiding. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor: - organisatie, inhoud en beoordeling van de longfunctiestage, inclusief slaapgebonden ademhalingsstoornissen. - supervisie van aios Dr. M. Broeders: superviseert de aio’s. Coördineert tesamen met Macken de longfunctiestage en geeft onderwijs mbt obstructieve longziekten, slaap en inspanningsonderzoek. Entameert en begeleidt wetenschappelijk onderzoek op deze terreinen.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
6
Drs R. van Rijswijk: superviseert aio’s. Is tezamen met collega Broeders verantwoordelijk voor de roostering van de arts‐assistenten conform arbeidstijdenbesluit en opleidingseisen. - Organiseert de PA‐bespreking en de multidisciplinaire bespreking met de rheumatologen/diffuse longafwijkingen. Drs. F. Simonis: superviseert eveneens aios en neemt actief deel aan cursorisch onderwijs. Is verantwoordelijk voor de inhoud van het programma en begeleiding van de co‐assistenten. Teach the Teachers programma’s worden door alle vakgroepsleden gevolgd. De opleidingsgroep bewaakt de (individuele) medisch‐inhoudelijke en professionele voortgang van de aios en begeleidt hem/haar tijdens de gehele opleiding. Alle longartsen superviseren en iedere aios heeft 1 supervisor “ toegewezen” gekregen. De eigen supervisor vervangt bij afwezigheid de aios zodat in patiëntenzorg een bepaalde mate van continuïteit is gegarandeerd. De supervisor wordt door de opleider betrokken bij de beoordelingen en toetsmomenten van de aios. Daarnaast is er binnen de opleidingsgroep een vertrouwenspersoon aangewezen voor de aios (de vertrouwenspersoon is niet de supervisor of opleider). De opleidingsgroep is verantwoordelijk voor het curriculum. Dit opleidingsplan is afgeleid van het landelijk opleidingsplan van de opleiding tot longarts. Het voldoet aan de daarin gestelde eisen en aan de regelgeving m.b.t. het specialisme Longziekten en Tuberculose (kaderbesluit en specifiek besluit CCMS, KNMG, 2010).
1.3 Vooropleiding en stages Tijdens de vooropleiding Interne Geneeskunde valt de aios onder verantwoordelijkheid van de betreffende opleider met eigen erkenning en curriculum (inclusief de stage cardiologie met eigen stagebegeleider). De vooropleiding Interne Geneeskunde kan door de aios in het JBZ gevolgd worden onder verantwoordelijkheid van dr. P. Netten, opleider, maar ook in iedere andere erkende opleidingskliniek interne geneeskunde in Nederland. - De cardiologiestage wordt verzorgd door: dr. M. Daniëls - De stage Intensive Care wordt verzorgd door: drs. P. de Jager De inhoud en vormgeving van de stages in het JBZ wordt in gezamenlijk overleg vastgelegd. De inhoud van de stages zijn opgenomen in de bijlagen. Tijdens de stageperioden stuurt de stagebegeleider de aios vakinhoudelijk aan.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
7
2
DE OPLEIDING
2.1 Het specialisme Longziekten en Tuberculose en de opleiding tot longarts in het JBZ De aanwezigheid van longartsen in opleiding en het opleiden van longartsen in het Jeroen Bosch Ziekenhuis wordt gezien als een belangrijke meerwaarde voor de kwaliteit van zorg in het algemeen en op de afdeling Longziekten in het bijzonder. Het specialisme longziekten en tuberculose is dat onderdeel van de geneeskunde dat zich richt op voorkomen, herkennen, diagnostiseren en behandelen van ziekten van het respiratoire systeem. De longarts is daarmee een specialist die, in tegenstelling tot de andere medische specialismen, bij uitstek getraind is in het diagnostiseren en behandelen van patiënten met longziekten. Dit doet hij op basis van gedegen kennis van de fysiologie en pathofysiologie van het respiratoire systeem. De longarts betrekt belangrijke sociale‐, omgevings‐, en arbeidsfactoren die van invloed kunnen zijn op de gezondheid van patiënten in zijn overwegingen. Daarnaast heeft hij een belangrijke rol in ethische besluitvorming en de preventie van ziekten. (competentieprofiel van de longarts is opgenomen in bijlage D). De longarts1 werkt direct of indirect samen met verpleegkundigen, functieassistenten, administratief medewerkers, alle in het ziekenhuis aanwezige specialisten en huisartsen. Continuïteit en coördinatie van medische zorg zijn sleutelbegrippen als het om de rol en positie van de longarts gaat. De longarts is hoofdbehandelaar van de aan zijn zorg toevertrouwde patiënten en coördineert de contacten met alle andere hulpverleners, medisch en paramedisch, in het ziekenhuis en daarbuiten. Hij is daarmee verantwoordelijk voor de coördinatie en continuïteit van zorg voor de longpatiënt. De longarts handelt volgens de in het Jeroen Bosch Ziekenhuis vastgestelde medische kaders (anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvullend onderzoek, diagnose, therapie, ATLS//APLS principes en reanimatieprotocollen) en houdt rekening met de specifieke omstandigheden van de patiënt en zijn begeleiders. De longarts ziet erop toe dat hij zich bekwaamt en blijft bekwamen in kennis en vaardigheden die van hem in de uitoefening van zijn functie worden verwacht. Hij participeert in de voor hem relevante overlegstructuren. Voorts zorgt hij voor onderlinge afstemming en overleg met collega longartsen en draagt bij aan de ontwikkeling van het vakgebied. De longarts draagt zorg voor regelmatig overleg met specialistische vakgroepen en huisartsen. In onderling overleg worden richtlijnen voor behandelingen opgesteld.
2.2 Opbouw van de opleiding De totale opleiding, inclusief vooropleiding interne geneeskunde, duurt 6 jaar. Gedurende de eerste twee jaren dienen de aios zich alle basiscompetenties zoals verwoord in de beschrijving van de common trunk te verwerven, zodanig dat de taken die hieruit voortvloeien na twee jaar onder globale supervisie kunnen worden uitgevoerd. In de fase ‘longziekten’ krijgen de aios de gelegenheid zich de competenties van de longarts eigen te maken. In deze fase bestaat er ook de gelegenheid voor de aios nader te specialiseren op één van de deelgebieden van de longziekten door het volgen van keuze stages. In het JBZ kunnen aios zich verdiepen in de volgende aandachtsgebieden: 1
Overal waar hij staat, wordt uiteraard ook zij bedoeld.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
8
- oncologie - slaapgerelateerde aandoeningen Bovengenoemde activiteiten dienen ertoe te leiden dat aios aan het eind van de opleiding zelfstandig kunnen functioneren voor tenminste 90% van de gedefinieerde competentiegebieden die samen de longgeneeskunde omvatten.
2.3 Stages De opleiding is opgebouwd uit stages (structuur) die variëren van 3 tot 6 maanden (gemiddeld 4 maanden). De inhoud van de opleiding wordt bepaald door thema’s (inhoudsstructuur) of onderdelen uit thema’s. De stages hebben een vorm van lijnleren en blokleren. Dit betekent dat sommige thema’s gedurende meerdere stages aan bod komen (lijnleren) en sommige thema’s binnen een bepaalde stage worden afgerond op eindniveau van de opleiding (blokleren). Aan het eind van dit onderdeel is een totaal overzicht van de in de opleiding te volgen stages opgenomen. De opbouw van de opleiding per individuele aios kan op onderdelen hiervan afwijken. Per opleidingsjaar staat beschreven welke stages gevolgd worden en welke thema’s dat jaar centraal staan. De thema’s worden op niveau 4/5 afgerond. Een aantal specifieke stages worden nader uitgewerkt. De beschrijvingen zijn in het desbetreffende opleidingsjaar opgenomen. Iedere stageomschrijving omvat een overzicht van wat er tijdens de stage ontwikkeld moet worden. In een stageoverzicht zijn opgenomen: thema’s (met uitwerking van eindtermen en competenties), beheersingsniveau (BN), opleidingsactiviteiten, toetsen en portfolio. Hiermee trachten we op overzichtelijke wijze aan te geven waaraan tijdens een opleidingsjaar/stage gewerkt moet worden. De thema’s vormen daarmee een leidraad voor het dagelijks handelen. Niet alle onderwerpen uit een thema zullen tijdens het opleidingsjaar/ stages aan bod komen aangezien ze afhankelijk zijn van het patiëntenaanbod. Per individuele aios worden hierover afspraken gemaakt (leerdoelen voor een volgende periode vastgelegd in het Individuele Opleidings Plan (IOP). Aan het eind van de opleiding beheerst de aios de thema’s voor 90% op niveau 4/5. Aan het einde van de opleiding wordt van de aios verwacht dat hij aan alle opleidingseisen voldoet.
2.4 Thema’s, competenties en kenmerkende beroepsactiviteiten Het vakgebied van de longarts wordt in het opleidingsplan beschreven aan de hand van 19 thema’s. Deze thema’s geven de opleider, supervisoren en de aios de mogelijkheid om kennis, vaardigheden, en gedrag te ontwikkelen en te (laten) toetsen. De thema’s drukken de eigenheid van de longarts uit en laten zien dat het een apart vakgebied is. De inhoud van een thema is onderverdeeld in competenties (competentieprofiel van de longarts is opgenomen in Deel D). De operationalisatie van de voor het desbetreffende thema relevante competenties en eindtermen is beschreven. Het merendeel van de thema’s heeft naast medisch handelen nog tenminste twee andere competenties aan zich gekoppeld gekregen. Dit maakt het aanleren en toetsen van de competenties in de praktijk beter mogelijk. De aan een thema gekoppelde competenties dienen in dit thema aangeleerd en getoetst te worden. Hiertoe zijn als voorbeelden voor ieder thema kenmerkende beroepsactiviteiten (KBA) benoemd, die bij uitstek geschikt zijn om deze competenties te toetsen. Deze praktijksituaties dienen als een houvast om in de praktijk te leren en het toetsen in de dagelijkse praktijk te integreren. Het is niet verplicht om alleen deze KBA voor de toetsing te gebruiken, andere klinische situaties kunnen ook gebruikt worden, mits de aan de KBA gekoppelde competenties getoetst worden.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
9
2.5 Beheersingsniveaus Bij het vaststellen van het ‘overall functioneren’ van de aios op de verschillende thema’s, zal na het afsluiten van een thema, mede gelet op de resultaten van de verschillende KPB’s die met betrekking tot dit thema bij de aios zijn afgenomen, het bereikte bekwaamheidsniveau van de aios worden aangegeven. Hierbij zal worden gerefereerd naar de mate van supervisie die de aios bij de uitvoering van de verschillende taken vallende binnen dit thema nog nodig heeft. Op dezelfde wijze zal ook het functioneren van de aios met betrekking tot de verschillende vaardigheden vastgesteld worden. Voor de beoordeling hiervan zal mede gelet worden op de resultaten van de afgenomen Objective Structured Assessment of Technical Skills (OSATS) en Bronchoscopy Skills and Assessment Tool (BSTAT). Dit betekent dat er voor de verschillende thema’s en voor de verschillende handvaardigheden uiteindelijke 5 niveaus van competentie kunnen worden aangegeven: 1. de aios heeft adequate kennis van het onderwerp; 2. de aios kan de bij dit thema behorende taken uitvoeren, maar onder strikte supervisie; 3. de aios kan de bij dit thema behorende taken onder beperkte supervisie uitvoeren; 4. de aios kan de bij dit thema behorende taken zonder supervisie uitvoeren; 5. de aios superviseert en onderwijst anderen adequaat bij de bij dit thema behorende taken. Gedurende de opleiding zal de aios in elke stage getoetst dienen te worden op een aantal themagebonden taken. Per periode van 6 maanden worden door de aios en de opleider tenminste 3‐6 thema’s benoemd waarop de aios in de komende periode vooral getoetst zal gaan worden. Per thema dient een minimaal bekwaamheidsniveau bereikt te worden (zie tabel). Mede omdat 90% van de longartsgeneeskundige praktijk bepaald wordt door een beperkt aantal diagnosen, dient de aios aan het einde van de opleiding tenminste 90% van de thema’s te kunnen afhandelen op een bekwaamheidsniveau 4‐5. Belangrijk bij de toetsing van thema’s is dat binnen een thema alleen de meest essentiële taken getoetst worden. De KBA’s kunnen dit toetsen sturen. Het is niet de bedoeling om thema’s uitputtend en gedetailleerd te toetsen. Te bereiken competentieniveau per thema THEMA Bekwaamheidsniveau Analyse dyspnoe 5 Analyse hemoptoe 5 Analyse thoracale pijn 5 Analyse chronische hoest 5 Astma 5 COPD 5 Pneumonie 5 Recidiverende luchtweginfecties 4 Tuberculose 5 Thoracale oncologie 5 Interstitiële longziekten 5 Beroepsgerelateerde longziekten 4 Acute longgeneeskunde en intensive care 4 Pleurale aandoeningen 4 Longfunctie 5 Respiratoire allergie 4 Slaapgebonden ademhalingsstoornissen 3 Mediastinale pathologie 4 Vasculaire pathologie 3
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
10
Van de aios wordt verwacht dat er een toename plaatsvindt in het zelfstandig functioneren (afname supervisie) in steeds complexere situaties. Het kennen van eigen grenzen (en daarmee tijdig inschakelen van hulp) zijn belangrijke competenties die gedurende de opleiding ontwikkeld worden. Per stage is aangegeven op welk niveau een thema (of onderdeel daaruit) beheerst moet worden.
2.6 Opleidingsactiviteiten Het opleiden vindt met name op de werkplek plaats, tijdens de patiëntenzorg. Op elk moment kan er dan ook geleerd worden. De aios neemt tijdens de stages deel aan de relevante opleidingsmomenten waar hij op dat moment stage loopt. De planning hiervan is verschillend per stageperiode (zie ook desbetreffende stageomschrijvingen). Sommige activiteiten zullen specifiek aandacht aan het leren besteden, dit zijn m.n. de onderwijsmomenten (besprekingen, MDO, etc). Tijdens deze opleidingsactiviteiten komen verschillende taken aan de orde die door een supervisor beoordeeld kunnen worden. Met behulp van een feedbackinstrument wordt overzichtelijk de ontwikkeling van de aios gevolgd. Toetsinstrumenten zijn dagelijkse feedback (niet geformaliseerd in formulieren), Korte Praktijk Beoordelingen (KPB’s) en 360 graden feedback. Voor de ontwikkeling van kennis en wetenschap wordt o.a. gebruik gemaakt van referaten en CAT. In Deel D worden de verschillende instrumenten toegelicht.
2.7 Voortgang en beoordelen Om de ontwikkeling en voortgang van de aios tijdens de stages te monitoren en bij te stellen zullen regelmatig gesprekken worden gevoerd. In de volgende tabel zijn deze overzichtelijk opgenomen. Activiteit Instrument Actie Voor aanvang opleiding en Introductiegesprek Introductieformulier in aios voor stages longfunctie en portfolio voegen. IC Elk half jaar, halverwege en Voortgangsgesprek, aios Themakaarten, KPB, o aan het einde van de opleider cq plv formuleren doelen voor 360 feedback, zelfreflectie, stages longfunctie en IC opleider de volgende periode briefbeoordelingen, stagebegeleider CAT, OSAS, BSTAT, kennistoets, gegevens portfolio. Thema’s afspreken voor de komende periode. Beoordelingsformulier. Geschiktheidsbeoordeling, Beoordeling Kennistoets, KPB’s, Opleider, plv ieder jaar en 3 maanden opleidingsgroep BB’en, OSATS, BSTAT, opleider en o voor einde opleiding 360 feedback, portfolio. supervisoren
2.8 Wetenschap De maatschap en wetenschap Het JBZ is een STZ ziekenhuis waarin naast opleiden, wetenschap een belangrijke rol speelt in het verzorgen van topklinische zorg. Binnen de maatschap longgeneeskunde neemt wetenschap dan
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
11
ook een steeds belangrijkere plek in. Er wordt geparticipeerd in alle NVALT studies en zoveel mogelijk van de chemotherapiepatiënten worden in trial verband behandeld. In samenwerking met anderen wordt door de verschillende stafleden onderzoekslijnen uitgezet c.q. zijn in ontwikkeling. De onderzoekslijnen die in ontwikkeling zijn zijn: - longchirurgie en een post‐thoracotomie revalidatieprogramma in samenwerking met Dekkerswald, Nijmegen is in voorbereiding. - De PET/CT‐scanner is geijkt naar landelijke normen en samen met de nucleair geneeskundigen worden en aantal onderzoeksvragen opgesteld. - Met de komst van de dependance radiotherapie zullen met het dr Bernard Verbeeten instituut uit Tilburg de combinatietherapieën in onderzoeksverband nader bekeken worden (Proclaim‐ studie loopt) - Er bestaat een wens tot het opzetten van een oncologische database om diverse onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Een instrumenttool voor risicofactorenmanagement is ontwikkeld en wordt in een pilot studie tesamen met het Amphia, Breda en het Tweesteden, Tilburg onderzocht. - In de regio zullen de slaapgebonden ademhalingsstoornissen niet alleen in de kliniek maar ook meer basaal onderzocht worden. - In samenwerking met het Sint Antonius ziekenhuis te Nieuwegein en het UMCU wordt er samengewerkt op het gebied van de diffuse longafwijkingen en is er uitwisseling van assistenten. - Q‐koorts.pathofysiologie, epidemiologie, behandeling en preventie(vaccinatie) worden multidisciplinair samen met interne geneeskunde en microbiologie onderzocht. - Geneesmiddelenonderzoek op het gebied van astma, COPD en bronchiëctasiën lopen.
2.9 De aios en wetenschap Naast de stages maakt wetenschappelijk onderzoek deel uit van de opleiding. Het onderzoeksproject loopt als rode draad door de opleiding. Het onderzoeksproject wordt geïnitieerd door de aios en wordt afgestemd met de opleider en supervisor van de aios. Het is voor de afronding van de opleiding vereist dat de aios het onderzoeksproject afrondt met tenminste één publicatie in een peer‐ reviewed tijdschrift. Dr. B. Biesma coördineert in de opleiding van aios het onderdeel wetenschap. Naast het doen van onderzoek wordt van de aios tevens een actieve rol verwacht in het wetenschappelijk denken en werken ten behoeve van de dagelijkse patiëntenzorg. Hiervoor zijn er regelmatig probleempatiëntbesprekingen waarin door een aios een CAT kan worden uitgevoerd. Daarnaast zijn er regelmatig refereeravonden waarin volgens rooster aios een referaat houden.
2.10 Cursorisch onderwijs Cursorisch onderwijs is onderwijs dat zich buiten de patiëntenzorg afspeelt, maar wel een duidelijk verband heeft met de patiëntenzorg. Het gaat hierbij om onderwijs op het gebied van algemene kennis, vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en gedrag (waar mogelijk te realiseren deels met behulp van e‐learning). Het discipline overstijgend onderwijs (DOO, JBZ‐breed, georganiseerd door de Academie en PAOG Nijmegen) is toegankelijk voor de aios (zie hiervoor generiek opleidingsplan JBZ). Deelnamecertificaten en behaalde resultaten worden opgenomen in het portfolio. Informatie hierover is te vinden op het Leerplein.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
12
Gedurende de eerste 3 jaren van het onderdeel longziekten en tuberculose zullen de aios in de gelegenheid gesteld worden het volgende landelijke cursorisch onderwijs te volgen: Longfunctie: duur 3 dagen Tuberculose: duur 4 dagen Oncologie: duur 3 dagen Respiratoire allergie en immunologie: 2 dagen Infectieziekten: duur 2 dagen Beeldvormende technieken: duur 2 dagen Genetica: duur 1 dag In de laatste twee jaar van de opleiding volgt de aios de verplichte cursus stralingshygiëne en wordt hij in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan Bronkhorst colloquia, longartsendagen en tenminste 1 internationaal congres. Het overzicht van lokaal cursorisch onderwijs is opgenomen in het portfolio.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
13
2.11 Overzicht opleiding Longziekten en Tuberculose Vooropleiding Interne Geneeskunde, inclusief cardiologie zijn hierin niet opgenomen 4 jaar opleiding Longziekten en Tuberculose stages
3 longziekten
4 longziekten
5 longziekten
6 longziekten
1 zaalstage
zaalstage
(zaalstage)
(zaalstage)
2
3
consulten
consulten
consulten
consulten
Polikliniek 1 a 2 dagdelen p/week
Polikliniek 1 a 2 dagdelen p/week
Polikliniek 1 a 2 dagdelen p/week
Polikliniek 1 a 2 dagdelen p/week
Diensten: Acute zorg en SEH
Diensten: Acute zorg en SEH
Diensten: Acute zorg en SEH
Diensten: Acute zorg en SEH
Behandelkamer 1 dagdeel p/week, bloksgewijs
Behandelkamer 1 dagdeel p/week
Behandelkamer 1 dagdeel p/week
Behandelkamer 1 dagdeel p/week
Longfunctie, inclusief allergologie en slaap 4‐6 maanden
Wetenschappelijke stage/academisch deel 3‐6 maanden
Oncologie2 4‐6 maanden
4
5
6 Eventueel IC, LF
Opleiden vindt voornamelijk in lijnleren plaats waardoor de aios gedurende een jaar meerdere werkplekken heeft. - Zaalstage: equivalent aan de duur van 12 maanden. - Polikliniekstage: equivalent aan de duur van 12 maanden verdeeld over 4 jaar zodat ervaring wordt opgedaan met begeleiding in de tijd van patiënten met een chronische longziekte,bij tekort eventueel gestructureerde stage, zie bijlage. - Behandelkamer: equivalent aan de duur van 6 maanden verdeeld over 4 jaar, idem als polikliniek - Consulten: equivalent aan de duur van 6‐12 maanden (snijdende en beschouwende vakken), inclusief post‐operatieve zorg. - Spoedeisende hulp: gedurende de diensten en overdag conform rooster
2
Vanaf juli 2012 bestaat de mogelijkheid om stage afweerstoornissen te volgen. Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
2.12 Toetsmatrix: onderwijs‐ en toetsingsinstrumenten, competenties en beoordelingen Toetsing
Jaar 3
Jaar 4
Jaar 5
Jaar 6
Voortgangsgesprek3 Alle competenties
4 x ☺
2 x ☺
2 x ☺
2 x☺
☺
☺
☺
☺
☺
☺
☺
☺
☺
☺
☺
☺
☺
☺
2 x ☺
2 x ☺
2 x ☺
2 x ☺
KPB Alle competenties
10‐12 per jaar
10‐12 per jaar
10‐12 per jaar
10‐12 per jaar
OSATS/BSAT Medisch handelen, communciatie
Frequentie afhankelijk ontwikkeling
Frequentie afhankelijk ontwikkeling
Frequentie afhankelijk ontwikkeling
Frequentie afhankelijk ontwikkeling
Cursorisch onderwijs4 Alle competenties
Totaal minimaal 10 dagen cursorisch onderwijs per jaar + 2 u p/week lokaal
Totaal minimaal 10 dagen cursorisch onderwijs per jaar + 2 u p/week lokaal
Totaal minimaal 10 dagen cursorisch onderwijs per jaar + 2 u p/week lokaal
Totaal minimaal 10 dagen cursorisch onderwijs per jaar + 2 u p/week lokaal
Geschiktheidsbeoordeling Alle competenties kennistoets Medisch handelen. Kennis en wetenschap 360 graden beoordeling Communicatie, samenwerking, organisatie en professionaliteit Zelfreflectie Alle competenties CAT (Critical Appraised Topic) Kennis en wetenschap, organisatie
1e auteur peer‐reviewed artikel Minimaal 1 artikel, manuscript of presentatie op internationaal congres Kennis en wetenschap Rood: Summatieve toets Blauw: Formatieve toets Groen: de competenties die met betreffende instrument kunnen worden getoetst
3
Idem stagebeoordelingen waarin alle competenties beoordeeld worden cf themakaarten. Inclusief cursus stralingshygiëne
4
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
15
2.13 Rooster vaste overlegmomenten c.q. opleidingsactiviteiten Tabel 1 Maandag
ochtend 8.00‐8.45 Weekendoverdracht
Dinsdag
8.00 Ochtendoverdracht 12.00‐13.00 Polibespreking 8.00 Ochtendoverdracht 1100‐1300 “grote” papieren visite inclusief casusbesprekingen met alle longartsen en aios
Woensdag
Donderdag
8.00 Ochtendoverdracht,
Vrijdag
8.00 Ochtendoverdracht
middag overig 16.30 Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s 1700‐1830 multidisciplinaire chirurgisch/oncologische 5 bespreking 16.30 Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s 17.00 Algemeen oncologische bespreking op afroep
16.30 Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s 1230‐1330 2e woensdag van de maand PA bespreking 1230‐1330 4x p/jr muldisciplinaire diffuse longafwijkingen bespreking6 13.30‐14.30 lokaal C.O. vlgs rooster 16.30 Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s e 2 donderdag van de maand ILD bespreking
17.00‐18.30 vakgroepoverstijgend onderwijs via JB academie
1730 –20.00 refereeravond volgens rooster 17.00‐18.00 opleidingsvergadering 8x/jr volgens rooster 16.30 Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s
Overig: - PA bespreking met radioloog 1/maand. - ILD bespreking met radioloog, patholoog 1/maand - Refereren: 4 /jaar met cluster Utrecht en lokaal JBZ 4‐6/jaar - Refereren: 3 maal per jaar met Noord Brabantse longartsen (ieder keer referaat door een assistent) - Assistenten‐opleidersoverleg 1 maal per 6 weken (opleider, plaatsvervangend opleider, verpleegkundig hoofd afdeling) - Opleidingscommissie met vertegenwoordigers van assistenten
5
aanwezig: radiologie, chirurgie, nucleaire geneeskunde, pathologie, radiotherapie, alle longartsen en aios aanwezig: radiologie, rheumatologie, alle longartsen en aios
6
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
16
2.14 Overzicht jaar 3 Thema’s 7 - Thema 1: analyse dyspnoe - Thema 2: analyse hemoptoe - Thema 3: thoracale pijn - Thema 4: analyse chronische hoest - Thema 5: astma - Thema 6: COPD - Thema 9: tuberculose - Thema 13: acute longgeneeskunde
BN 4/5
Werkplek Verpleegafdeling longziekten
Opleidingsactiviteiten c.q. accenten Grote visite Dagelijks overleg supervisor nieuwe patiënten Overleg conform weekschema Complicatie/necrologiebespreking Cursorisch onderwijs cf schema
Toetsen/portfolio KPB’s OSAT Documentatie ziektebeelden Briefbeoordelingen Verslagen gesprekken en beoordelingen
Consulten
-
Klinische consulten longziekten Pre‐ en postoperatieve begeleiding thoracotomie patiënten
KPB’s
gestructureerde voor‐ en nabespreking patiënten begeleiding chronisch zieken Overleg conform weekschema Behandelkamer (blok van 3 maanden, daarna dagdeel per week) Gestructureerde supervisie Diensten inclusief SEH Slecht nieuwsgesprekken Correspondentie Overdracht Overleg conform weekschema Cursorisch onderwijs Wet‐ en regelgeving Assistentenvergadering
-
KPB’s
-
OSATS pleurapunctie OSATS bronchoscopie documentatie KPB’s Vaardigheden conform overzicht Verslagen gesprekken en beoordelingen Autorisatie verrichtingen
Polikliniek
-
Behandelkamer
-
Overige activiteiten gedurende het jaar:
-
7
Alle thema’s komen aan bod. Specifieke aandacht (onderwijs, feedback, toetsing) wordt gegeven aan de genoemde thema’s en overige activiteiten.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
2.15 Overzicht jaar 4 Thema’s Thema 7: pneumonie Thema 8: recidiverende luchtweginfecties Thema 11: interstitiële longziekten Thema 13: acute longgeneeskunde Thema 19: vasculaire pathologie
BN 4/5
Werkplek Verpleegafdeling longziekten
Opleidingsactiviteiten c.q. accenten Grote visite Dagelijks overleg supervisor nieuwe patiënten Overleg conform weekschema Complicatie/necrologiebespreking Cursorisch onderwijs cf schema
Toetsen/portfolio KPB’s OSAT Documentatie ziektebeelden Briefbeoordelingen Verslagen gesprekken en beoordelingen
Consulten
-
KPB’s
Polikliniek
-
-
KPB
-
OSATS pleurapunctie OSATS bronchoscopie documentatie ergometrien (10 zelfstandig) KPB samenwerking Beoordeling polysomnografie KPB’s Vaardigheden conform overzicht Verslagen gesprekken en beoordelingen Autorisaties verrichtingen
Behandelkamer
Longfunctie Thema 15: Longfunctie Thema 16: respiratoire allergie Thema 17: slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen Overige activiteiten gedurende het jaar:
-
Klinische consulten longziekten Pre‐ en postoperatieve begeleiding thoracotomie patiënten gestructureerde voor‐ en nabespreking patiënten begeleiding chronisch zieken Overleg conform weekschema Behandelkamer Gestructureerde supervisie
longfunctie laboratorium polysomnografie
-
Diensten incl SEH Correspondentie Overdracht Overleg conform weekschema Cursorisch onderwijs Assistentenvergadering Onderzoeksthema vaststellen en eventueel starten data verzameling
-
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
2.16 Overzicht jaar 5 Thema’s Thema 12 beroepsgerelateerde longziekten Thema 13: acute longgeneeskunde Thema 14: pleurale aandoeningen/excl oncologie Alle voorgaande thema’s waar nog onvoldoende aandacht voor is geweest + specifieke accenten in overleg met opleider. Bv COPD, non invasieve beademing
BN 4/5
Werkplek Verpleegafdeling longziekten (ligt in opleidingsjaar minder nadruk op)
Opleidingsactiviteiten c.q. accenten Grote visite Dagelijks overleg supervisor nieuwe patiënten Overleg conform weekschema Complicatie/necrologiebespreking Cursorisch onderwijs cf schema
Toetsen/portfolio KPB’s OSAT Documentatie ziektebeelden Briefbeoordelingen Verslagen gesprekken en beoordelingen
Consulten
-
KPB’s
Polikliniek
-
-
KPB
-
OSATS pleurapunctie OSATS bronchoscopie OSATS thoracoscopie documentatie KPB’s Vaardigheden conform overzicht Verslagen gesprekken en beoordelingen
Behandelkamer
Overige activiteiten gedurende het jaar:
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
-
-
Klinische consulten longziekten Pre‐ en postoperatieve begeleiding thoracotomie patiënten gestructureerde voor‐ en nabespreking patiënten begeleiding chronisch zieken Overleg conform weekschema Behandelkamer Gestructureerde supervisie
diensten incl SEH Correspondentie Overdracht Overleg conform weekschema Cursorisch onderwijs assistentenvergadering Data rangschikken, beoordelen en statistiek
19
2.17 Overzicht jaar 6 Accent op Oncologie/chemopoli, second opinions Thema’s BN Werkplek Thema 10: thoracale oncologie 5 Verpleegafdeling longziekten Thema 14: pleurale (ligt in opleidingsjaar minder aandoeningen/oncologie nadruk op) Thema 18: mediastinale pathologie Alle voorgaande thema’s waar nog onvoldoende aandacht voor is geweest worden Consulten afgerond Polikliniek
Behandelkamer
Oncologiestage
Overige activiteiten gedurende het jaar:
Opleidingsactiviteiten c.q. accenten Grote visite Dagelijks overleg supervisor nieuwe patiënten Overleg conform weekschema Complicatie/necrologiebespreking Cursorisch onderwijs cf schema
Toetsen/portfolio KPB’s OSAT Documentatie ziektebeelden Briefbeoordelingen Verslagen gesprekken en beoordelingen
-
KPB’s
-
KPB
-
OSATS pleurapunctie OSATS bronchoscopie OSATS thoracoscopie documentatie 20 patiënten zelfstandig voorschrijven
-
KPB’s Vaardigheden conform overzicht Verslagen gesprekken en beoordelingen
-
-
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
Klinische consulten longziekten Pre‐ en postoperatieve begeleiding thoracotomie patiënten gestructureerde voor‐ en nabespreking patiënten begeleiding chronisch zieken Overleg conform weekschema Behandelkamer Gestructureerde supervisie
oncologische poli, zelfstandig patiënten zien en chemotherapie voorschrijven dagdeel vlekjespoli dagbehandeling en afdeling A4 dienst incl. SEH Correspondentie Overdracht Overleg conform weekschema Verzekeringstechnische aspecten (slaap) Instanties als centrum beroepsziekten, tertiaire centra (allergie) Cursorisch onderwijs Assistentenvergadering Afronden onderzoek en artikel schrijven
20
2.18 Verpleegafdeling longziekten Plaats: Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s‐Hertogenbosch. Duur: minimaal 12 maanden (alle jaren met de nadruk op jaar 3 en 4). Begeleiders: supervisor /longarts (allen) LEERDOELEN Algemene leerdoelen: De aios dient aan het eind van de opleiding te beschikken over voldoende kennis en kunde betreffende het specialisme longziekten en tuberculose. Toont inzicht te hebben in laboratoriumdiagnostiek, beeldvormende diagnostiek en therapeutisch beleid, c.q. farmacotherapie. Heeft een goed probleemoplossend vermogen opgebouwd en is in staat om adequaat informatie aan patiënt en diens omgeving over te dragen. Kan samenwerken met andere zorgverleners rondom de patiënt en kent zijn eigen beperkingen. Specifieke leerdoelen: Het accent ligt op de verpleegafdeling op het aanleren van de anamnese, lichamelijk onderzoek, aanvragen vervolgonderzoek, statusvoering en het maken van adequaat beleid rondom een patiënt met een longaandoening. De aios vergaart praktische kennis van veel voorkomende pathologie en werkt adequaat met betrekking tot aanvraagbeleid en interpretatie van laboratorium‐ en beeldvormende diagnostiek. Adequaat voorschrijfgedrag medicatie met oog voor interacties en bijwerkingen. Empathische houding t.a.v. patiënten en familie. Afbakening eigen competenties en leren samenwerken met collegae (aanvragen consulten), verpleging en andere hulpverleners. Leren begeleiden van co‐assistenten. Dicteren van ontslagbrieven en maken van korte SEH‐brieven middels PAD‐brief. Time management en ondersteuning werkzaamheden middels ICT mogelijkheden. LEERMIDDELEN Overdracht, röntgenbespreking, grote visite, statusvoering, visite aan het bed, gesprek met patiënten en familie. Omgang met co‐assistenten. Ontslag c.q. SEH‐brieven. Daarnaast de diverse onderwijsmomenten en overlegsituaties als probleempatiënt bespreking, multidisciplinaire besprekingen, referaat en CAT, PA‐bespreking, ILD bespreking, chirurgische overdracht. De landelijke cursusdagen en onderwijs georganiseerd door de JBAcademie en PAOG Nijmegen. Landelijk cursorisch onderwijs NvALT. TOETSEN - KPB overdracht - KPB grote visite /dienst - Correcties brieven/ KPB brieven - Fiattering statusvoering - KPB probleempatiënt bespreking / CAT - Participatie cursorisch onderwijs - Certificaten discipline overstijgend onderwijs. WERKINDELING Op de afdeling zijn 42 bedden beschikbaar en twee of drie assistenten zijn er werkzaam. Zij worden gesuperviseerd door de “kliniekarts”, die ’s ochtends volgens een geroosterd schema een deel van de afdeling visite loopt met de arts‐assistent en beschikbaar is voor overleg. De kliniekarts wordt hoofdbehandelaar van alle nieuw opgenomen patiënten en consulten en neemt de klinische taken Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
21
en verantwoordelijkheden van de patiënten van de andere longartsen waar. De kliniekarts wisselt per week, ingaande op donderdagavond. De kliniekarts heeft het dienstsein voor overleg met betrekking tot de klinische patiënten, nieuwe (onbekende) patiënten op de SEH of consulten (3665). Indien een patiënt wordt opgenomen draagt de SEH assistent deze over aan de arts‐assistent onder wiens verantwoordelijkheid de patiënt gaat vallen. Indien de kliniekarts polikliniek doet wordt het dienstsein volgens rooster waargenomen door een van de andere longartsen. Aan het einde van de dag wordt de overdracht in DKS bijgewerkt en op vrijdag uitgeprint en in de status geplakt. Voorts is er voor belangrijke problemen de mondelinge overdracht tijdens de dagelijkse radiologie bespreking. De in de dienst opgenomen patiënten worden overgedragen tijdens het dagelijkse ochtendrapport. Alle nieuw opgenomen patiënten worden binnen 24 uur door een longarts gezien en het eerder afgesproken beleid bevestigd middels aftekenen in de status.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
22
Overzicht alle relevante thema’s. Leerdoelen en opleidingsactiviteiten
Verpleegafdeling Leerdoelen Thema’s: Jaar 3 nadruk op thema’s: 1,2, 3,4,5,6,9 en 13 niveau 3 Jaar 4 nadruk op thema’s 7, 8,11,13 en 19 niveau 3/4 Algemeen: De aios: 1. heeft voldoende kennis betreffende het “denken” als longarts en past dit toe; 2. heeft voldoende praktische kennis opgedaan van veel voorkomende pathologie; 3. heeft inzicht in laboratoriumbeleid en interpretatie van laboratorium‐ en beeldvormende diagnostiek; 4. past laboratoriumdiagnostiek, beeldvormende diagnostiek en therapeutisch beleid, c.q. farmacotherapie op juiste wijze toe bij veel voorkomende pathologie; 5. het efficiënt opstellen van een probleemlijst met bijbehorende werkhypothesen in de vorm van een differentiaaldiagnose, daarbij gebruikmakend van de informatie direct bij de patiënt verkregen, alsmede integratie van overige diagnostische gegevens in combinatie met kennis en ervaring. Essentieel hierbij is de integratie van gegevens uit de anamnese, lichamelijk onderzoek en voortgezet onderzoek. Het bepalen van een effectief en doelmatig diagnostisch beleid behoort tot de specifieke deskundigheden van de longarts; 6. is in staat om, op grond van de diagnostiek en context van de medische problemen, advies te formuleren over de behandeling, met name ten aanzien van leefstijl, voeding en farmacotherapie, niet‐farmacologische behandelingen en prognose. Speciale aandacht dient de aios te geven aan bijwerkingen op korte en lange termijn van het ingestelde therapeutisch beleid. Deskundigheid wordt vereist in de evaluatie van het therapeutisch beleid; 7. neemt op juiste wijze de anamnese af, verricht adequaat lichamelijk onderzoek en doet de juiste aanvraag voor vervolgonderzoek; 8. maakt op basis hiervan adequaat beleid betreffende patiënt; 9. verkrijgt specifieke deskundigheid op het gebied van de farmacotherapie, stoelend op kennis van de farmacokinetiek en farmacodynamiek, mogelijkheden en beperkingen van de farmacotherapie, interacties en bijwerkingen van geneesmiddelen en het effect van polyfarmacie. Met name wordt deskundigheid vereist op het gebied van individualiseren van farmacotherapie; 10. schrijft medicatie op juiste wijze voor en houdt daarin rekening met interacties en bijwerkingen; 11. informeert patiënt en diens naasten adequaat; 12. toont empathie t.a.v. patiënten en familie; 13. voert de statusvoering correct uit; 14. dicteert ontslagbrieven op correcte wijze; 15. maakt op correcte wijze korte SEH‐brieven middels PAD‐brief; 16. werkt goed samen met collega’s en andere zorgverleners rondom de patiënt; 17. kent zijn eigen beperkingen mbt competenties en handelt hiernaar; 18. managed zijn tijd goed (time management wordt adequaat toegepast); 19. hanteert de beschikbare ondersteunende ICT mogelijkheden;. 20. begeleidt op juiste wijze co‐assistenten; 21. De AIOS herkent en incorporeert ethische aspecten die bij medische beslissingen in het geding zijn, en is in staat morele vragen die in het medisch handelen ontstaan te analyseren; 22. De AIOS neemt kennis van het binnen de afdeling geldende medische beleid en de regels, afspraken en protocollen, en past deze adequaat toe; 23. een voor de patiënt veilige omgeving te creëren met respect voor vertrouwelijkheid, privacy en autonomie; 24. een slecht ‐nieuwsgesprek en een gesprek over beslissingen aan het einde van het leven te kunnen voeren; 25. de informatie en toestemmingsvraag in het kader van wetenschappelijk onderzoek of onderwijsactiviteiten adequaat te communiceren; 26. op een gestructureerde en effectieve wijze medische informatie naar anderen te verwoorden;
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
Opleidingsactiviteiten verpleegafdeling overdracht (grote) visite visite aan bed gesprek met patiënten en familie statusvoering ontslag c.q. SEH‐brieven consultaanvraag röntgen besprekingen begeleiding co‐assistenten Besprekingen: PA, ILD,chirurgische patiënt ,probleempatiënt Cursorisch onderwijs Zelfstudie
Toetsing/portfolio KPB overdracht KPB grote visite/dienst KPB briefbeoordeling KPB probleempatiënt CAT 2x Fiattering statusvoering documentatie ziektebeelden verwijsbrieven Certificaat onderwijs
23
27. deskundigheid en zorgvuldigheid op het gebied van statusvoering: verslag, anamnese, lichamelijk onderzoek, problemenlijst, differentiaaldiagnose, aanvullend onderzoek, beloop, interpretatie adviezen en consulten; 28. deskundigheid en zorgvuldigheid op het gebied van het schrijven van brieven betreffende de behandeling op het gebied van de longziekten (waarin o.a.: reden van opname, anamnese, lichamelijk onderzoek, laboratoriumonderzoek, röntgenonderzoek, verder onderzoek, consulten, conclusie, eventueel beloop of bespreking, medicatie bij ontslag, prognose, informatie gegeven aan de patiënt); 29. zorgvuldigheid door in het medisch dossier vast te leggen wanneer en waarover de patiënt is geïnformeerd; 30. onderwijs te geven aan co‐assistenten.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
24
2.19 Consulten Plaats: Duur:
Jeroen Bosch Ziekenhuis, ‘s‐Hertogenbosch gedurende de opleiding equivalent aan de duur van 6‐12 maanden (snijdende en beschouwende vakken), inclusief post‐operatieve zorg. superviserende longarts volgens rooster. De”kliniekarts”
Begeleider: LEERDOELEN Algemene leerdoelen: Tijdens deze stage leert de aios op adequate en efficiënte wijze adviezen te geven, in samenspraak met de aanvrager over longgerelateerde vraagstellingen bij patiënten die niet op de eigen verpleegafdeling behandeld worden. Specifieke leerdoelen: Na lezen vraagstelling en eventuele navraag ter verduidelijking, wordt na inzage van de klinische gegevens, anamnese en lichamelijk onderzoek verricht, om een plan van aanpak te maken. Daarbij worden adviezen gegeven voor aanvullende diagnostiek en voorlopig beleid. In een latere fase worden de resultaten hiervan beoordeeld, om te besluiten tot afronden van het consult of inzetten van een medebehandeling of overname patiënt. Organisatie van de werkzaamheden is hierbij van groot belang evenals samenwerking met de andere zorgverleners op de consultafdeling. De aios verzorgt de pre‐ per‐ en post‐operatieve begeleiding van thoracotomie patiënten samen met de afdeling chirurgie. Dit betekent het kennisnemen van gangbare technieken, overwegingen in besluitvorming, alsmede leren om te gaan met complicaties. LEERMIDDELEN Overdracht, MDO, röntgenbespreking, 1 x per week grote visite met supervisor betreffende alle medebehandelingen en langs gaan bij patiënten, statusvoering en beantwoording consulten. Onderwijs lokaal, probleempatiëntbespreking, PA‐bespreking, ILD bespreking, chirurgische overdracht. TOETSEN - KPB probleempatiënt bespreking / CAT - Correcties consultformulier - Fiattering status - Participatie probleempatiëntbespreking en chirurgische overdracht - Participatie landelijk onderwijs - Certificaat regionaal/lokaal onderwijs - Certificaten discipline overstijgend onderwijs. - Voortgangsgesprekken met stagebegeleider en halfjaarlijks met (plv) opleider WERKWIJZE Consulten worden verricht op alle afdelingen buiten de longafdeling. Er is continu een supervisor aanwezig voor overleg. Pre‐per‐postoperatieve consulten: Alle patiënten met een longoperatie worden opgevolgd tezamen met de supervisor, peroperatief is er overleg tussen de longarts en de longchirurg tav het te volgen beleid. De consultassistent gaat in principe mee naar de OK. Dagelijkse visite bij alle geopereerde patiënten, zonodig samen met de supervisor. Postoperatief beleid wordt tezamen met chirurgie in onderling gemaakte afspraken
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
25
gevoerd. Alle geopereerde patiënten worden nabesproken in het MDO (met o.a. PA en chirurg erbij). Gezien het grote jaarlijkse aantal longoperaties is ruime ervaring in deze mogelijk. Alle patienten die een VATS ondergaan worden nabesproken in de multidisciplinaire ILD bespreking. Hoe te handelen overige consulten Maakt met de afdelingen duidelijk afspraken wanneer hij/zij langs komt voor de consulten. Consulten worden opgestuurd naar het secretariaat. De gegevens van de patiënt worden in Mirador en mediplan bekeken alvorens het consult verricht wordt. Er is een tabloïd met internetverbinding beschikbaar, waarbij bedside de gegevens van patiënt beschikbaar zijn. Het consult wordt op de daarvoor bestemde formulieren schriftelijk vastgelegd en achtergelaten voor de status. Copie , decursus, afspraken en verrichtingen worden vastgelegd in Mediplan. Nieuwe consulten worden in principe binnen 24 uur verricht en dagelijks met de supervisor besproken. Alle openstaande consulten worden wekelijks met de supervisor besproken en er wordt ,te beoordelen door de supervisor, langs gelopen bij de patiënt. Spoedaanvragen Bij een spoedconsult dient de aanvrager zelf contact op te nemen met de consulent of achterwacht Na afsluiten consult Eventueel brief dicteren in overleg supervisor. Anders wordt het consult door dr Broeders administratief afgewerkt. Zie ook de bijlage protocol consulten van de medische staf JBZ.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
26
Consultenstage
Leerdoelen Thema’s: Jaar 3 nadruk op thema’s: 1,2, 3,4,5,6,9 en 13 niveau 3 Jaar 4 nadruk op thema’s 7, 8,11,13 en 19 niveau 3/4 Jaar 5 nadruk op thema’s 12, 13, 14 en voorgaande thema’s niveau 4/5 Jaar 6 nadruk op thema’s 10, 14, 18 en voorgaande thema’s niveau 5
Algemeen: De aios: 1. geeft op adequate wijze adviezen in samenspraak met de aanvrager over longgerelateerde vraagstellingen bij patiënten die niet op de eigen verpleegafdeling behandeld worden; 2. mbv klinische gegevens wordt adequaat anamnese en lichamelijk onderzoek verricht tbv plan van aanpak; 3. geeft adequaat advies voor aanvullend onderzoek en voorlopig beleid; 4. beoordeeld in latere fase de resultaten van bovenstaande en besluit op juiste wijze om consult af te ronden, inzetten van medebehandeling of overname van patiënt; 5. blijkt in de praktijk op grond van een gemeenschappelijk begrip ten aanzien van de medische problemen een motiverend advies te formuleren aan patiënt, familie en andere relevante hulpverleners over de behandeling, met name ten aanzien van leefstijl, voeding en farmacotherapie, niet‐farmacologische behandelingen en prognose; 6. werkt goed samen met andere zorgverleners op de consultafdeling; 7. is in staat om de werkzaamheden goed te organiseren; 8. verzorgd op juiste wijze informatie aan de eerste lijn betreffende consultpatiënten; 9. maakt op efficiënte wijze gebruik van de beschikbare tijd; 10. verzorgt correcte briefvoering; 11. houdt status van patiënten correct bij in mediplan; Het betreft de volgende vraagstellingen: Heelkundige specialismen: 12. voert adequaat een preoperatieve beoordeling uit; 13. voert een adequaat postoperatief beleid uit; 14. adviseert adequaat over medicatie; 15. adviseert adequaat over indicatie postoperatieve bewaking; 16. de gezondheidstoestand van een patiënt te optimaliseren in relatie tot de operatieve zorg.
Opleidingsactiviteiten Beantwoording consulten visite met supervisor van probleempatiënten op de consultafdeling, overleg over overige consulten Statusvoering overdracht probleempatientbespre king chirurgische overdracht/PA ILD bespreking
Toetsing en portfolio 6 KPB: probleempatientbespreking pre‐post thoracotomie‐ patiënt CAT/referaat Correcties consultformulier Fiattering status documentatie ziektebeelden verwijsbrieven
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
27
2.20 Polikliniek Plaats: Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s‐Hertogenbosch. Duur: twee dagdelen per week gedurende gehele opleiding Begeleider: superviserende longarts Drie maanden na aanvang van de opleiding start de aios met twee dagdelen eigen poli, hetgeen gedurende de rest van de opleiding gehandhaafd blijft. LEERDOELEN Algemene leerdoelen: De aios leert specifieke poliklinische longziekten problematiek zoals astma, COPD, dyspnoe, chronische hoest etc. te analyseren en te behandelen. Middels voor‐ en nabespreken patiënten casuïstiek en zelfstudie bereikt hij/zij deze leerdoelen. Specifieke leerdoelen: Analyseren van problemen door huisarts en andere specialisten verwezen. De indicaties van aanvullende onderzoeken (laboratorium, scopieën, radiologische en functieonderzoeken) leren kennen en interpreteren. Daarnaast verwerven de aios specifieke deskundigheid in de behandeling en begeleiding van patiënten met chronische longziekten. Het diagnostisch beleid bij en begeleiding van patiënten met onverklaarde lichamelijke klachten. De aios moet besluiten kunnen nemen in beperkte tijd en op basis van eenvoudige technieken. Kunnen beoordelen wanneer de behandeling weer aan de verwijzer kan worden overgedragen. Rapportage aan huisarts en verwijzer middels een gestructureerde brief. De aios heeft hierbij vooral in het tweede deel van de opleiding meer zelfstandigheid. LEERMIDDELEN Voor‐ en nabespreking casuïstiek, zelfstudie, bespreken video‐opnamen van policontacten met supervisor, besprekingen longziekten, polikliniekbespreking en dagelijkse röntgenbespreking TOETSEN - KPB voorbereiden poli - KPB medisch handelen i.e.z. en communicatie, middels video* - Correcties brieven en briefbeoordelingen - Fiattering statusvoering - KPB probleempatiënt bespreking / CAT - Participatie landelijk onderwijs - Certificaat regionaal/lokaal onderwijs - Certificaten discipline overstijgend onderwijs. - Voortgangsgesprekken met stagebegeleider en halfjaarlijks met (plv) opleider *Tweemaal wordt de aios gevraagd een dagdeel van zijn poli middels apparatuur van het Leerhuis vast te leggen. Hieruit kiest hij zijn beste en slechtste contact om te bespreken met de supervisor, middels een KPB.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
28
WERKWIJZE
Voor een nieuwe patiënt wordt 30 minuten en voor een controle patiënt 15 minuten ingeroosterd. Poliklinische patiënten worden in het eerste jaar voor en na besproken, in de latere jaren van de opleiding alleen na. Een van de longartsen is direct beschikbaar voor overleg. Probleempatiënten worden op de polikliniek bespreking of multidisciplinair besproken op de woensdagen tijdens de grote visite.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
29
Overzicht stage in schema, inclusief thema’s, leerdoelen en koppelingen Polikliniek Leerdoelen Thema’s: Jaar 3 nadruk op thema’s: 1,2, 3,4,5,6,9 en 13 niveau 3 Jaar 4 nadruk op thema’s 7, 8,11,13 en 19 niveau 3/4 Jaar 5 nadruk op thema’s 12, 13, 14 en voorgaande thema’s niveau 4/5 Jaar 6 nadruk op thema’s 10, 14, 18 en voorgaande thema’s niveau 5 Specifieke leerdoelen poli De aios: 1. heeft voldoende praktische kennis opgedaan van specifieke poliklinische problematiek; 2. past laboratoriumdiagnostiek, beeldvormende diagnostiek en therapeutisch beleid, c.q. farmacotherapie op juiste wijze toe; 3. neemt op de juiste wijze de anamnese af, verricht adequaat lichamelijk onderzoek en doet de juiste aanvraag voor vervolgonderzoek; 4. interpreteert de verkregen uitslagen op de juiste wijze en past deze toe binnen de behandeling; 5. is deskundig in de behandeling en begeleiding van chronisch zieke patiënten (meest voorkomende); 6. is in staat het diagnostisch beleid te bepalen voor patiënten met onverklaarbare lichamelijke klachten en begeleid deze adequaat; 7. toont empathie t.a.v. patiënten en familie, specifiek gericht op de categorie chronisch zieken, patiënten met onverklaarbare klachten en levensbedreigende ziekten; 8. voert de statusvoering correct uit; 9. is in staat om in beperkte tijd en op basis van eenvoudige technieken juiste besluiten te nemen ; 10. neemt juiste besluiten met terugverwijzen naar verwijzer en legt de relevante informatie correct vast in een brief 11. is in staat een slecht‐nieuws gesprek te voeren; 12. is in staat een patiënt te begeleiden bij terminale ziekte en dit te plaatsen in zijn sociale en culturele context.
Opleidingsactiviteiten Polikliniek Voor/ nabespreking casuïstiek met supervisor gesprek met patiënten en familie consultaanvraag Besprekingen: röntgen, chirurgische patiënt, oncologie, probleempatiënt, PA en ILD bespreking Bespreking video‐opname met supervisor
Toetsing/portfolio KPB poli voorbereiding KPB poli: video opname KPB briefbeoordeling KPB probleempatiënt KPB logistiek probleem CAT 1x Fiattering statusvoering documentatie ziektebeelden verwijsbrieven 1 x zelfbeoordeling en verslag gesprekken protocol/casuïstiek folder/voordracht Participatie landelijk onderwijs
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
30
2.21 Behandelkamer Plaats: Duur:
Begeleider:
Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s‐Hertogenbosch. een dagdeel per week gedurende gehele opleiding met een equivalent van 6 maanden. Aan het begin van de opleiding longziekten een intensief traject van 3 maanden superviserende longarts (alle longartsen)
LEERDOELEN Algemene leerdoelen: De aios leert specifieke behandelingen en diagnostische vaardigheden uit te voeren. Specifieke leerdoelen Na aanvang van de opleiding start de aios met een dagdeel behandelkamer, hetgeen gedurende de rest van de opleiding gehandhaafd blijft. In het begin is dit een intensieve stage waarbij mn flexibele bronchoscopieën aan de orde komen onder lokale anesthesie. Tevens pleurapuncties, ‐biopten, transthoracale puncties, werken met doorlichting, perifere biopten, broncho‐alveolaire lavage, drainages c.q. spoelingen en thoracoscopieën. In jaar 6 EBUS/EUS en starre scopie (onder narcose). LEERMIDDELEN Onderzoek en behandeling mbv diverse technieken. Voor‐ en nabespreking casuïstiek, zelfstudie, besprekingen longziekten, polikliniekbespreking en dagelijkse röntgenbespreking TOETSEN - OSATS pleurapunctie (jaar 3/4) - OSATS bronchoscopie (jaar 3/4) - OSATS thoracoscopie (jaar 5/6) - OSATS starre scopie onder narcose (jaar 6) - OSATS EBUS/EUS (jaar 6) - documentatie - Correcties brieven en briefbeoordelingen - KPB probleempatiënt bespreking / CAT - Participatie landelijk onderwijs - Certificaat regionaal/lokaal onderwijs - Certificaten discipline overstijgend onderwijs. WERKWIJZE Gedurende de overige opleidingsduur worden alle verrichtingen bij de “ eigen” patiënten gedaan. Er is een dagelijkse supervisie, waarbij de longartsen in een vast schema van ieder een vaste ochtend de supervisie hebben, de aios begeleiden en eigen ingrepen kunnen doen.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
31
Overzicht stage in schema, inclusief thema’s, leerdoelen en koppelingen Behandelkamer Leerdoelen Thema’s: Specifieke leerdoelen poli De aios: 13. heeft voldoende praktische kennis opgedaan van specifieke diagnostische en behandeltechnieken; 14. past beeldvormende diagnostiek en therapeutisch beleid, c.q. farmacotherapie op juiste wijze toe; 15. interpreteert de verkregen uitslagen op juiste wijze en past deze toe binnen de behandeling; 16. toont empathie t.a.v. patiënten en familie; 17. voert de statusvoering correct uit; 18. is in staat om in beperkte tijd de juiste handeling uit te voeren en de juiste besluiten te nemen; 19. neemt juiste besluiten met terugverwijzen naar verwijzer en legt de relevante informatie correct vast in een brief.
Opleidingsactiviteiten Behandelkamer Voor/ nabespreking casuïstiek met supervisor consultaanvraag Besprekingen: röntgen, probleempatiënt
Toetsing/portfolio OSATS pleurapunctie (jaar 3/4) OSATS bronchoscopie (jaar 3/4) OSATS thoracoscopie (jaar 5/6) OSATS starre bronchoscopie (jaar 6) OSATS EBUS/EUS (jaar 6) Fiattering statusvoering documentatie ziektebeelden verwijsbrieven 1 x zelfbeoordeling en verslag gesprekken protocol / casuïstiek folder/ voordracht Participatie landelijk onderwijs
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
32
2.22 Longfunctiestage en Slaap Plaats: Duur: Begeleiders:
Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s‐Hertogenbosch. 4 maanden drs. F. Simonis, drs. T.Macken
LEERDOELEN Algemene leerdoelen: De aios heeft voldoende competentie in de indicatie stelling, uitvoering en interpretatie van het longfunctieonderzoek en het doen van metingen. Specifieke leerdoelen: De aios voert op adequate wijze longfunctie onderzoek uit om de respiratoire volumes, mechanica en gasuitwisseling vast te kunnen stellen inclusief spirometrie, flow‐volume onderzoek, longvolumes (inclusief body plethysmografie), transfer factor (diffusiecapaciteit), ventilatie/perfusie verhoudingen / verdeling, luchtwegweerstand, ademmechanica, shuntmeting, inspiratoire en expiratoire monddrukmeting, arterieel bloedgasonderzoek en inspanningsonderzoek. Idem metingen ter bepaling van de bronchiale hyperreactiviteit, huidtesten, en immunologisch onderzoek voornamelijk in relatie tot respiratoire allergie. Ergometrieën begeleiden, aanvankelijk onder supervisie en later zelfstandig. Interpreteren van de testresultaten en verslaglegging. Slaapregistraties kunnen beoordelen, eerst onder begeleiding en later zelfstandig. Heeft kennis van allergologie en immunotherapie (o.a. Xolair patiënten). Begeleidt CPAP patiënten op de polikliniek en BiPAP aanmeting klinisch. Interpreteert PG en PSG. Heeft daarnaast inzicht in wettelijke bepalingen: aanvraag CPAP, definitieve machtiging, leveranciers, rijgeschiktheid, co‐morbiditeitsanalyse, opzet van slaappolikliniek. Eind van de stage kan de aios eigen spreekuur slaappolipatienten uitvoeren (beperkte supervisie). Voorts inhalatietechniek, samenwerking met de longverpleegkundige en het opzetten en begeleiden van trial‐ werkzaamheden. LEERMIDDELEN Longfunctieafdeling met de daarbij horende onderzoeken en faciliteiten. Beoordelen spirometrieën (SMS), multidisciplinaire revalidatiebespreking (MCK), slaapregistratie KNF (MCK,BRD), bespreking moeilijke casuïstiek met supervisor, beoordeling slaapregistraties en ergometrieën. Daarnaast: - meevolgen slaappoli MCK: do‐middag, met aandacht voor anamnese, klinisch onderzoek en co‐ morbiditeit - meevolgen slaappoli slaapverpleegkundige: do‐middag, met aandacht voor tolerantie en compliantie - meelopen met aankoppelen patiënten PG, PSG op KNF - meelopen met CPAP visites: via Vivisol met aandacht voor maskeraanpassing - instructielessen PG, PSG (idem op slaappoli) - mee instellen klinische BiPAP patiënten - meelopen poli afweerstoornissen TOETSEN - OSATS - KPB’s Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
33
BEGELEIDING EN BEOORDELING Aan het begin van de stage worden met de superviserend longarts de leerdoelen van de stage doorgesproken. Halverwege en aan het eind van de stage vindt beoordeling plaats door de superviserend longarts, samen met de opleider. Hierbij worden ook de KPB’s in de beoordeling betrokken. De supervisie vindt, naast de diverse besprekingen, dagelijks plaats. WERKINDELING De aios is werkzaam op de longfunctieafdeling, verricht zelfstandig onderzoeken, beoordeelt de longfuncties van buiten, bekijkt en beoordeelt huisartspatiënten en draait mee in het rooster van de overige aios tav diensten. De aios is aanwezig bij alle ergometrieën en beoordeelt deze eerst met supervisor en later zelfstandig (MCK). Daarnaast heeft de aios twee vaste polikliniekdelen (een controle en een nieuwe patiënten poli) volgens rooster. Daarnaast participeert de aios in 1 slaappolisessie.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
34
Overzicht leerdoelen en specifieke opleidingsactiviteiten longfunctiestage Longfunctie stage
Leerdoelen Thema’s: Thema 15: Longfunctie Thema 16: respiratoire allergie Thema 17: slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen De aios heeft voldoende competentie in de indicatie stelling, uitvoering en interpretatie van de volgende onderzoeken en behandelingen: 31. longfunctie onderzoek om de respiratoire volumes,ademmechanica en gasuitwisseling vast te kunnen stellen inclusief : spirometrie, flow‐volume onderzoek, longvolumes (inclusief body plethysmografie), transfer factor (diffusiecapaciteit), ventilatie/perfusie verhoudingen/verdeling, luchtwegweerstand, compliance, shuntmeting, inspiratoire en expiratoire monddrukmeting, arterieel bloedgasonderzoek, en inspanningsonderzoek; 32. metingen ter bepaling van de bronchiale hyperreactiviteit, huidtesten, en immunologisch onderzoek voornamelijk in relatie tot respiratoire allergie; 33. ademhalingsstoornissen waaronder de ademhalingstoornissen geïnduceerd door angststoornissen (zoals hyperventilatie) en de slaap gerelateerde ademhalingsstoornissen en hieraan gerelateerde aandoeningen, inclusief het apneu syndroom; 34. slaaponderzoek inclusief onderzoek van patiënten met slaapapnoe en van patiënten die in aanmerking kunnen komen voor ademhalingsondersteuning. 35. de aios is in staat om patiënten met bovenstaande klachten op juiste wijze mbv diverse technieken te onderzoeken, dit te beoordelen en op basis daarvan een adequate behandeling uitvoeren; 36. uitvoeren polygrafie en polysomnografie; 37. de aios heeft voldoende kennis van non‐invasieve beademing en kan adequaat CPAP‐BPAP instellen 38. de aios beoordeelt op juiste wijze longfuncties van derden en stelt de juiste conclusies; 39. kent de wettelijke bepalingen mbt aanvraag CPAP en zuurstofbehandeling thuis, definitieve machtigingen, leveranciers, rijgeschiktheid, co‐morbiditeitsanalyse en opzet slaappolikliniek; 40. inhalatietechnieken; 41. het opzetten en begeleiden van trialwerkzaamheden.
Opleidingsactiviteiten longfunctie afdeling ergometrie polikliniek Voor/ nabespreking casuïstiek met supervisor Slaapregistratie KNF Beoordelen Ergometrieën slaapregistraties, spirometrieën etc Revalidatie bespreking (MCK) slaappoli
Portfolio 4 KPB /OSATS: longfunctie ergometrie slaapregistratie documentatie van PG,PSG,ergometrie participatie onderwijs
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
35
Rooster werkzaamheden c.q opleidingsactiviteiten wat doet aios waar en wanneer? Maandag Dinsdag Woensdag
Donderdag Vrijdag
ochtend polikliniek ergometrieën in kader van revalidatie
ergometrieën Revalidatiebespreking eenmaal per maand (contact: Anne Marie van Gool), 9 tot 10 uur. Meelopen met revalidatie fysiotherapie (contact: Davy de Corte,) bespreking ergometrieën longfunctie
middag longfunctie, 16.00 longfunctiebeoordelingen longfunctie, 16.00 longfunctiebeoordelingen grote visite
overig
slaappoli, 16.00 longfunctiebeoordelingen polikliniek, 16.00 longfunctiebeoordelingen
Daarnaast volgt de aios de reguliere opleidingsactiviteiten. Verplichte werkzaamheden ivm stage slaapwaakstoornissen: Activiteit Contact Praktische uitvoering polygrafie – Petra Buys, hoofd KNF afdeling, polysomnografie 1134
Uitlezing polygrafie – polysomnografie
Th Macken, 76345
Anamnese patient met hypersomnolentie
Donderdagmiddagpolikliniek slaapwaakstoornissen
Indicatiestelling CPAP
Donderdagmiddagpolikliniek Slaapwaakstoornissen
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
Einddoel Begrip over PG en PSG, inzicht in belasting voor patient en verstorende factoren. Minimaal eenmaal beide onderzoeken zien: aankoppelen patient uitlezing Zelfstandig opstarten software Brainlab RT, zelfstandig beoordelen van parameters en formuleren van eindconclusie Zelfstandig anamnese en klinisch onderzoek afnemen, Inzicht in indicatie PG of PSG, Kunnen aanvragen onderzoeken Inzicht in indicatiestelling CPAP Inzicht in alternatieve
Behaald
Opmerking
Literatuur: CBO richtlijn 2009 Zo gewenst: eenmaal meelopen
36
CPAP instelling
CPAP instelling (2)
CPAP controle
Klinische BiPAP instelling Refereeravond
Donderdagmiddag poliklinike Slaapverpleegkundige Nicole van Hautum, 76181 AutoCPAP instelling via Vivisol, Petra Beunis, 06 55117657 Donderdagmiddag polikliniek Slaapwaakstoornissen
Op indicatie, Contact: via J Aarssen, 1612 Donderdagavond, 1x per 3 maanden
behandelmogelijkheden zoals MRA AutoCPAP titratie kunnen aanvragen Inzicht in behandeling van CSAS en CSR Inzicht in maskerproblematiek, Verhogen tolerantie Uitleg voor patient en partner Meelopen met visite thuis voor autoCPAP titratie bij patienten Kunnen uitlezen van titratierapport Kunnen uitleggen van rapport aan patient Drukinstellingsadvies kunnen geven Inzicht in wettelijke vereisten terugbetaling en machtiging Inzicht in wettelijke vereisten keuring rijgeschiktheid Inzicht in indicatiestelling BiPAP Uitlezen drukpatroon BiPAP Minimaal eenmaal refereeravond bijwonen
met KNO bij slaapendoscopie, en bij tandarts voor MRA, Contact via KNO, B Op de Coul of B Teunissen (KNO‐artsen)
Info verzekeraars: www.nvsap.nl
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
37
2.23 Oncologiestage Plaats: Duur: Begeleider:
Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s‐Hertogenbosch. 3‐6 maanden jaar 6. Dr B.Biesma en Dr A.J.M.Schreurs
LEERDOELEN Algemene leerdoelen: De aios doet ervaring op in de multidisciplinaire diagnostiek, behandeling en begeleiding van klinische en poliklinische patiënten met een maligniteit. Specifieke leerdoelen: herkennen van oncologische aandoeningen ( en complicaties van de ingezette behandelingen en weten hoe deze qua diagnostiek aangepakt dienen te worden en behandeld ). Kennis vergaren over stadiering van maligne aandoeningen en consequenties hiervan voor de multidisciplinaire behandeling. Behandelt patiënten met chemotherapie. Beoordeelt patiënten met vlekjes op de longen (vlekjespoli). Daarnaast is tijdens deze stage de communicatie met patiënten en familie van groot belang, onder meer door het houden van slecht‐ nieuws gesprekken. Daarnaast zet de aios mee nieuwe studies op en maakt protocollen. LEERMIDDELEN Chemospreekuur, oncologie poli, dagbehandeling, afdeling C6 en vlekjespoli en radiotherapeutisch centrum ( evt. een week meekijken op de radiotherapie). Multidisciplinaire oncologiebespreking, overdracht, röntgenbespreking, grote visite, statusvoering, overleg supervisor poli, gesprekken met patiënt en familie, brieven, PA‐bespreking, lokaal en regionaal oncologisch overleg. Daarnaast landelijk onderwijs en lokaal discipline overstijgend onderwijs georganiseerd door JBAcademie en PAOG Nijmegen. Landelijk cursorisch onderwijs NvALT. TOETSEN - KPB - Documentatie 20 patiënten die zelfstandig behandeld worden - Correcties brieven en briefbeoordelingen - KPB probleempatiënt bespreking / CAT - Participatie landelijk onderwijs - Certificaat regionaal/lokaal onderwijs
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
38
Rooster werkzaamheden c.q opleidingsactiviteiten wat doet aios waar en wanneer? Ochtend Maandag
Dinsdag Woensdag
Chemotherapiespreekuur MOC Vanaf 11.00 grote visite
Donderdag Vlekjesspreekuur Vrijdag
middag Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s Chemotherapie spreekuur Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s Chemotherapiespreekuur MOC Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s 1230‐1330 2e woensdag v/d maand PA bespreking (op PA) Cursorisch onderwijs,vakgroep overstijgend onderwijs Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s e 12.30‐13.30 2 donderdag v/d maand ILD bespreking (op PA) Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s
overig 1700‐1830 multidisciplinaire chirurgisch/oncologische bespreking8 Algemeen oncologische bespreking op afroep
Daarnaast volgt de aios de reguliere opleidingsactiviteiten.
Overzicht stage in schema, inclusief thema’s, leerdoelen en koppelingen Oncologiestage Leerdoelen Thema’s: Thema 10: thoracale oncologie Thema 14: pleurale aandoeningen/oncologie Thema 18: mediastinale pathologie Specifieke leerdoelen De aios: 20. past therapeutisch beleid, c.q. farmacotherapie op juiste wijze toe ; 21. interpreteert de verkregen uitslagen op juiste wijze en past deze toe binnen de behandeling; 22. toont empathie t.a.v. patiënten en familie specifiek gericht op de categorie oncologische patiënten en levensbedreigende ziekten; 23. voert de statusvoering correct uit; 24. is in staat om in beperkte tijd de juiste handeling uit te voeren en de juiste besluiten te nemen; 25. neemt juiste besluiten met terugverwijzen naar verwijzer en legt de relevante informatie correct vast in een brief; 26. is in staat een slecht nieuws gesprek te voeren; 27. is in staat een patiënt te begeleiden bij terminale ziekte en dit te plaatsen in zijn sociale en culturele context.
Opleidingsactiviteiten Oncologiepoli. Dagbehandeling, vlekjespoli en verpleegafdeling Stage radiotherapeutisch centrum Voor/ nabespreking casuïstiek met supervisor Besprekingen: röntgen, oncologie, probleempatiënt, PA en ILD
Toetsing/portfolio KPB: Fiattering statusvoering documentatie ziektebeelden verwijsbrieven 1 x zelfbeoordeling en verslag gesprekken protocol / casuïstiek folder/ voordracht Participatie landelijk onderwijs
8
aanwezig: radiologie, chirurgie, nucleaire geneeskunde, pathologie, radiotherapie, alle longartsen en aios
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
39
2.24 Allergologie/immunologie stage Plaats: Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s‐Hertogenbosch. Duur: 3‐6 maanden jaar 5/ 6. Begeleider: superviserende longarts (drs. T. Macken ) In een multidisciplinaire samenwerking met kindergeneeskunde en medische microbiologie LEERDOELEN Algemene leerdoelen: De aios doet ervaring op in de multidisciplinaire behandeling en begeleiding van poliklinische patiënten met allergische en immunologische klachten. Specifieke leerdoelen: herkennen van allergologische en immunologische aandoeningen en complicaties van de ingezette behandelingen en weten hoe deze qua diagnostiek aangepakt dienen te worden en behandeld. Kennis vergaren over de aandoeningen en consequenties hiervan voor de multidisciplinaire behandeling. Behandelt patiënten in multidisciplinair verband. Daarnaast is tijdens deze stage van groot belang de communicatie met patiënten en familie. De multidisciplinaire aanpak vraagt specifieke deskundigheid op het gebied van samenwerking, organisatie en professionaliteit. Daarnaast zet de aios mee nieuwe studies op en maakt protocollen. LEERMIDDELEN Polikliniek/spreekuur voor afweerstoornissen, multidisciplinaire bespreking, overdracht, röntgenbespreking, grote visite, statusvoering, overleg supervisor poli, gesprekken met patiënt en familie, brieven, MMB‐bespreking, lokaal en regionaal overleg. Daarnaast landelijk onderwijs en lokaal discipline overstijgend onderwijs georganiseerd door JBAcademie en PAOG Nijmegen. Landelijk cursorisch onderwijs NvALT TOETSEN - KPB multidisciplinaire samenwerking/360 graden feedback - Documentatie 20 patiënten die zelfstandig behandeld worden - Correcties brieven en briefbeoordelingen - KPB probleempatiënt bespreking / CAT - Participatie landelijk onderwijs - Certificaat regionaal/lokaal onderwijs WERKWIJZE In samenwerking met kindergeneeskunde en medische microbiologie, zowel medisch als (gespecialiseerd) verpleegkundig; in de toekomst uitbreiding richting interne geneeskunde/rheumatologie en KNO‐heelkunde( en mogelijk paramedisch). Ingebed in Food&Health initiatief Fhealinc van de samenwerkingspartners Jeroen Bosch Ziekenhuis, HAS Den Bosch, Avans Hogeschool, ZLTO en de gemeente ’s‐Hertogenbosch, deelproject EVAA (Expertisecentrum voor Voeding, Afweer en Allergie).
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
40
Rooster werkzaamheden c.q opleidingsactiviteiten wat doet aios waar en wanneer? Maandag
ochtend
middag Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s
Dinsdag Woensdag
Vanaf 11.00 grote visite
Donderdag
Vrijdag
Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s e 1230‐1330 2 woensdag v/d maand PA bespreking (op PA) Cursorisch onderwijs en vakgroep overstijgend onderwijs Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s e 12.30‐13.30 2 donderdag v/d maand ILD bespreking (op PA) Avondoverdracht, inclusief radiologie bespreking foto’s
overig 1700‐1830 multidisciplinaire chirurgisch/oncologische bespreking9 Algemeen oncologische bespreking op afroep
Overzicht stage in schema, inclusief thema’s, leerdoelen en koppelingen Allergologie/immunologiestage Leerdoelen Thema’s: Thema 8: diagnostiek en behandeling recidiverende luchtweginfecties Thema 16: respiratoire allergie Specifieke leerdoelen De aios: 28. maakt een adequaat diagnostisch plan bij een patiënt met allergische klachten; 29. stelt indicaties voor immunologische behandelmethoden en past deze toe; 30. interpreteert de verkregen uitslagen op juiste wijze en past deze toe binnen de behandeling; 31. toont empathie t.a.v. patiënten en familie ; 32. voert de statusvoering correct uit; 33. is in staat om in beperkte tijd de juiste handeling uit te voeren en de juiste besluiten te nemen ; 34. neemt juiste besluiten met terugverwijzen naar verwijzer en legt de relevante informatie correct vast in een brief; 35. is in staat een patiënt te begeleiden bij chronische ziekte en dit te plaatsen in zijn sociale en culturele context; 36. is in staat om adequaat en professioneel in een multidisciplinair team samen te werken.
Opleidingsactiviteiten poli afweerstoornissen Voor/ nabespreking casuïstiek met supervisor Besprekingen: MDO, probleempatiënt, PA en ILD
Toetsing/portfolio KPB: Fiattering statusvoering documentatie ziektebeelden verwijsbrieven 1 x zelfbeoordeling en verslag gesprekken protocol /casuïstiek folder/ voordracht Participatie landelijk onderwijs
9
aanwezig: radiologie, chirurgie, nucleaire geneeskunde, pathologie, radiotherapie, alle longartsen en aios
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
41
2.25 Stage Intensive care Plaats: Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s‐Hertogenbosch. Duur: 4‐6 maanden Supervisoren: alle intensivisten Er is sprake van een closed format IC level 3 (CBO richtlijn 2006). LEERDOELEN Algemene leerdoelen: De aios dient aan het eind van deze stage te beschikken over voldoende kennis betreffende de systematische benadering van ernstig zieke patiënten. Toont inzicht te hebben in diverse vormen van diagnostiek (beeldvorming en laboratorium) en diverse mogelijkheden tot monitoring cq behandeling op de Intensive Care. Heeft een goed probleemoplossend vermogen opgebouwd en is in staat om een patiënt met een acute bedreiging van een of meerdere orgaanfuncties systematisch en adequaat op te vangen. Kan hierbij samenwerken met andere zorgverleners rondom de patiënt en kent zijn eigen beperkingen. Specifieke leerdoelen: Het accent ligt tijdens deze stage op het aanleren van de specifieke vaardigheden die nodig zijn bij de eerste opvang van ernstig zieke patiënten met een directe bedreiging of falen van een of meerdere vitale orgaanfuncties. Planmatige, systematische analyse van een complexe situatie en prioriteiten kunnen stellen ten aanzien van diagnostiek en therapie. Kunnen werken onder tijdsdruk. Het kunnen stellen van de indicatie voor en de technische uitvoering van het inbrengen van centrale lijnen, luchtwegmanagement, instellen van invasieve en non‐invasieve beademing bij verschillende ziektebeelden als status astmaticus en ARDS en nierfunctievervangende therapie. Het kunnen interpreteren van diverse hemodynamische parameters en het adequaat toepassen van interventies als volumetherapie en inotropica. Het kunnen coördineren van de opvang van ernstig zieke patiënten en reanimaties. Leren werken in multidisciplinair verband en zo nodig coördinerend optreden. Inzicht in aanvraagbeleid en interpretatie van laboratorium‐ en beeldvormende diagnostiek. Adequaat voorschrijfgedrag medicatie met oog voor interacties en bijwerkingen. Empathisch houding t.a.v. patiënten en familie. Afbakening eigen competenties en reflectie op eigen gevoelens en functioneren. Leren begeleiden van co‐assistenten. Leren werken met het elektronisch patiëntendossier en maken van ontslagbrieven. LEERMIDDELEN Overdracht, röntgenbespreking, visite aan bed, statusvoering, gesprek met patiënten en familie. Omgang met co‐assistenten. Ontslagbrieven. Daarnaast de diverse onderwijsmomenten en overlegsituaties als multidisciplinaire patiënt bespreking (MDO), Necrologiebespreking, Complicatie bespreking, referaat en CAT, chirurgische overdracht, probleempatiëntbespreking, journalclub. De relevante dagen cursorisch onderwijs en FCCS cursus. Evenals discipline overstijgend onderwijs georganiseerd door de JBAcademie en PAOG Nijmegen. TOETSEN - KPB overdracht - KPB grote visite /dienst - Correcties brieven
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
42
- Fiattering statusvoering - KPB probleempatiënt bespreking / CAT - Participatie cursorisch onderwijs - Certificaat cursorisch onderwijs - FCCS toets - Certificaten discipline overstijgend onderwijs. - voortgangsgesprekken. WERKWIJZE Elke dag is minimaal een intensivist verantwoordelijk voor de supervisie van de arts‐assistenten op de afdeling. Daarnaast kunnen intensivisten buiten de IC in consult gevraagd worden bij “alle” acute geneeskunde met (belangrijke) bedreiging van één of meer vitale orgaansystemen. Dit gebeurt al dan niet door middel van interventie met een zgn. spoedinterventie team (SIT Team). Ook kan, voor zover de bezetting dat toelaat, beroep op hen gedaan worden voor het transport van acuut bedreigde patiënten binnen het ziekenhuis dan wel naar andere ziekenhuizen. Het betreft hier dan voornamelijk patiënten met acute respiratoire en/of circulatoire bedreiging. De arts‐assistent treedt in beginsel zelfstandig op in het kader van de zorgverlening aan de hem/haar toegewezen patiënten. Daarin wordt de arts‐assistent gesuperviseerd door de intensivist die op dat moment de medische supervisie op de IC heeft. Binnen “kantooruren” vindt, zoveel mogelijk “aan het bed” overleg plaats tussen arts‐assistent en supervisor. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bed‐side teaching te geven. Ook buiten deze overlegmomenten kan de arts‐assistent altijd een beroep doen op de supervisor. Overigens gaan intensivisten er van uit dat bed‐side teaching ook in weekend, ’s‐avonds en ’s‐nachts dient plaats te vinden. Ten aanzien van consultatie door andere specialismen dient dit primair op stafniveau plaats te vinden zoals vastgelegd in het reglement consultatie van het JBZ.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
43
Weekrooster
ochtend
middag
overig
Maandag
07.55 ‐ 08.05 Chirurgie overdracht (IC supervisor)
1300‐1400 MDO
Journalclub 2
08.05 ‐ 08.45 Ochtendoverdracht 08.45‐10.00 Ontslaan van patiënten, ontslagbrief maken, onderzoek liggende patiënten,
1400‐1700 lijnen prikken, tracheostoma’s, duodenumsondes, bronchoscopieën, familiegesprekken
maandagen/maand verplicht
afspraken maken en bijschrijven decursus 10.00 ‐ 10.15 Radiologie bespreking
16.30 ‐ 17.45 Overdracht “Dag naar Avond” (aan bed) 17.00 tot 18.00 u thematisch cursorisch onderwijs SEH (maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
10.15‐12.30 vervolg onderzoek patiënten en bespreking met intensivist, bedside teaching
of dinsdag)
07.55 ‐ 08.05 Chirurgie overdracht (IC supervisor)
1230‐1300 Lunchbespreking (maandelijks 3e dinsdag) verplicht
08.05 ‐ 08.45 Ochtendoverdracht 08.45‐10.00 Ontslaan van patiënten, ontslagbrief maken, onderzoek liggende patiënten,
1300‐1400 MDO 1400‐1700 lijnen prikken, tracheostoma’s, duodenumsondes,
afspraken maken en bijschrijven decursus 10.00 ‐ 10.15 Radiologie bespreking
bronchoscopieën, familiegesprekken 16.30 ‐ 17.45 Overdracht “Dag naar Avond” (aan bed)
10.15‐12.30 vervolg onderzoek patiënten en bespreking met intensivist, bedside teaching
17.00 tot 18.00 u thematisch cursorisch onderwijs SEH
07.55 ‐ 08.05 Chirurgie overdracht (IC supervisor) 08.05 ‐ 08.45 Ochtendoverdracht
1300‐1400 MDO 1400‐1700 lijnen prikken, tracheostoma’s, duodenumsondes,
1500‐1600 IC‐ onderwijs aan arts‐assistenten
08.45‐10.00 Ontslaan van patiënten, ontslagbrief maken, onderzoek liggende patiënten, afspraken maken en bijschrijven decursus
bronchoscopieën, familiegesprekken 16.30 ‐ 17.45 Overdracht “Dag naar Avond” (aan bed)
verplicht
10.00 ‐ 10.15 Radiologie bespreking 10.15‐12.30 vervolg onderzoek patiënten en bespreking met intensivist, bedside teaching
07.55 ‐ 08.05 Chirurgie overdracht (IC supervisor) 08.05 ‐ 08.45 Ochtendoverdracht
1300‐1400 MDO 1400‐1700 lijnen prikken, tracheostoma’s, duodenumsondes,
08.45‐10.00 Ontslaan van patiënten, ontslagbrief maken, onderzoek liggende patiënten, afspraken maken en bijschrijven decursus
bronchoscopieën, familiegesprekken 16.30 ‐ 17.45 Overdracht “Dag naar Avond” (aan bed)
10.00 ‐ 10.15 Radiologie bespreking 10.15‐12.30 vervolg onderzoek patiënten en bespreking met intensivist, bedside teaching
07.55 ‐ 08.05 Chirurgie overdracht (IC supervisor)
1300‐1400 MDO
08.05 ‐ 08.45 Ochtendoverdracht 08.45‐10.00 Ontslaan van patiënten, ontslagbrief maken, onderzoek liggende patiënten,
1400‐1700 lijnen prikken, tracheostoma’s, duodenumsondes, bronchoscopieën, familiegesprekken
afspraken maken en bijschrijven decursus 10.00 ‐ 10.15 Radiologie bespreking
16.30 ‐ 17.45 Overdracht “Dag naar Avond” (aan bed)
10.15‐12.30 vervolg onderzoek patiënten en bespreking met intensivist, bedside teaching
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
44
Overige IC-besprekingen/bijeenkomsten - Lange Liggersbespreking (gepland naar behoefte) verplicht - Theoretisch reanimatieonderwijs (Op uitnodiging) verplicht - Praktisch reanimatieonderwijs (Op uitnodiging) verplicht - Klinische les aan verpleging (Op uitnodiging) aanbevolen - Groot thema‐onderwijs aan verpleging (3 à 4 maal per jaar) aanbevolen - IC‐Necrologie/Complicatiebespreking (Eén maal per 1‐2 maanden) verplicht - Afdelingsuitjes, ‐feesten e.d. (Gepland naar behoefte) aanbevolen De arts‐assistent dient hiernaast de belangrijkste overige “verplichte” besprekingen te volgen,
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
45
Overzicht stage in schema, inclusief alle leerdoelen en koppelingen Stage intensive care Competenties en leerdoelen
Opleidingsactiviteiten
Toetsing & Portfolio
Algemeen: De aios: verricht eerste opvang en kan behandeling in gang zetten; stelt met gerichte diagnostiek een uitgebreide differentiaal diagnose op; hanteert een systematische benadering van ernstig zieke patiënten; heeft een goed probleemoplossend vermogen opgebouwd en kan een patiënt met een acute bedreiging systematisch en adequaat opvangen; beheerst de vaardigheden noodzakelijk voor de opvang van ernstig zieke patiënten stelt de goede indicatie voor en de technische uitvoering van het inbrengen van centrale lijnen luchtwegmanagement, instellen van invasieve en non‐invasieve beademing bij verschillende ziektebeelden als status astmaticus en ARDS en nierfunctievervangende therapie; interpreteert op juiste wijze diverse hemodynamische parameters en past interventies als volumetherapie en inotropica adequaat toe; coördineert adequaat de opvang van ernstig zieke patiënten en reanimaties; Tijdens de stage intensive care wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan de volgende competenties: Communicatie: verkrijgt informatie van / over de patiënt die relevant is in de context van een acute presentatie; informeert de patiënt in begrijpelijke taal zoals beschreven in de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO); informeert en begeleidt patiënt, diens partner, familie en overige relaties (verder aangeduid als familie) correct.; op correcte wijze kan omgaan met patiënten, “familie”, collegae, verpleging en andere bij de afdeling betrokken specialismen/disciplines; is in staat adequaat te rapporteren aan huisarts en andere betrokken behandelaars ten aanzien van het ziektebeloop van IC‐ patiënten. Samenwerking: is in staat om in multidisciplinair verband, o.a. coördinerend, werkzaam te zijn; een leidinggevende rol op zich kan nemen bij de opvang van ernstig zieke acuut bedreigde patiënten; een leidinggevende rol op zich kan nemen binnen het reanimatieteam van het ziekenhuis; intensive care patiënten overzichtelijk kan presenteren tijdens overdrachten en patiëntenbesprekingen; een multidisciplinaire patiëntenbespreking (bijvoorbeeld een lange liggersbespreking) kan voorzitten/leiden. K&W: onderwijs aan co‐assistenten; de verplichte onderwijsbijeenkomsten bijwoont en daaraan bij voorkeur zelf actief bijdraagt (zie verder). Maatschappelijk handelen: kent de criteria en mogelijkheden van donatie, handelt in overeenstemming met deze criteria en neemt zonodig beslissingen in het belang van de patiënt en nabestaanden. Organisatie: in staat is om in multidisciplinair verband, o.a. coördinerend, werkzaam te zijn; ervaring opdoet in het werken met een Patient Data Management System (PDMS). Professioneel gedrag:
-
Toetsing KPB overdracht KPB grote visite/dienst KPB probleempatiënt CAT 2x Fiattering statusvoering documentatie ziektebeelden 1 x zelfbeoordeling en verslag gesprekken Certificaat DOO FCCS toets
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
-
IC reanimatieteam overleg conform weekschema MDO Bedside‐teaching Cursorisch onderwijs: ICCS Zelfstudie: Heeft grondige kennis van zuurstof toedieninghulpmidd elen en de toepassing bij specifieke ziektebeelden. incidentbespreking
46
-
kent en respecteert de grenzen van de eigen competenties; voldoende zelfkennis & ‐inschatting aan de dag legt en de juiste balans weet te vinden tussen zelfstandig handelen, overleg en verzoek om hulp van supervisor, IC‐ verpleegkundigen of anderen. leert om eigen gevoelens (reflecterend) te analyseren en bespreekbaar te maken; leert omgaan met ethische dilemma’s zoals die zich voordoen op een IC en ervaring opdoet met zowel het bespreekbaar maken als het bespreken hiervan ; is in staat veilige feedback te geven; biedt deskundige hulp; toont verantwoordelijkheid; toont leiderschap op momenten dat dat door de situatie gevraagd wordt; streeft aantoonbaar naar verbetering van kwaliteit; is in staat om ondanks de vaak hoge tijdsdruk en urgentie van handelen, medische zorg op hoogstaand niveau te verlenen; bewaakt dat aan de noodzakelijke behoeften van een patiënt wordt voldaan, vanuit een coördinerende rol in een team; verleent zorg in overeenstemming met de hoogste maatstaven en ethisch en professioneel gedrag.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
47
3
PORTFOLIO
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
48
3.1 Inleiding portfolio In overeenstemming met de richtlijnen is de aios verplicht een verzameling bij te houden van documenten waarin op systematische wijze de voortgang in de opleiding wordt gedocumenteerd. Het portfolio en het voortgangsgesprek hangen nauw met elkaar samen. Het portfolio levert de informatie op basis waarvan het voortgangsgesprek wordt gevoerd. Daarmee vormen zij een leidraad in de opleiding. Het portfolio is een verzameling van informatiebronnen en beoordelingsgegevens op basis waarvan leerdoelen geformuleerd kunnen worden en reflectie op het functioneren van de aios door zichzelf en anderen kan plaatsvinden. Tevens worden verplichte onderdelen hierin afgetekend en toetsuitslagen verzameld. Aan het eind is een schema opgenomen dat laat zien wat er op welk moment in de opleiding minimaal in het portfolio opgenomen moet zijn. Daarin is tevens een overzicht opgenomen met de minimale toetsing gedurende de opleiding. Het portfolio van de aios omvat ten minste de volgende onderdelen: - een individueel opleidingsplan (IOP) inclusief opleidingsschema - reflectieverslagen - de documenten ten behoeve van de toetsing / beoordeling van de aios (KPB, OSATS, verslagen voortgangs‐ en beoordelingsgesprekken etc.) - stagebeoordelingen - de gehouden voordrachten en/of referaten - de gepubliceerde artikelen - de gevolgde cursussen, inclusief certificaten - deelname certificaten regionale en landelijke onderwijsdagen
3.2 Individueel opleidingsplan vs opleidingsschema Bij aanvang van de opleiding stelt de aios in samenspraak met de opleider een individueel opleidingsplan (IOP) op. In een begeleidend opleidingsschema worden de verschillende stages in een tijdpad aangegeven (zie overzicht opleiding JBZ). Daarnaast zijn in het IOP de individuele leerdoelen van de aios opgenomen. De inbreng van de aios in het individueel opleidingsplan (IOP). De aios dient over zijn ontwikkeling te reflecteren. Dit kan enerzijds aan de hand van de gekregen feedback (KPB, OSATS, 360 graden feedback), maar daarnaast is het noodzakelijk dat de aios bijhoudt welke ervaringen aan de ontwikkeling van de competenties van een bepaald thema gedurende de stages hebben bijgedragen. De doorgemaakte ontwikkelingen dienen in een individueel opleidingsplan (IOP) bijgehouden te worden. Hierin dient de aios per stage aan te tekenen hoe er aan een thema is gewerkt: bijvoorbeeld welk soort patiënten of pathologie er is gezien, wat er is geleerd en hoe dit is ervaren. Naast de toetsingsverslagen (KPB, OSATS etc.) reflecteert de aios middels het IOP over de vorderingen in de opleiding en bespreekt dit met de opleider tijdens de voortgangsgesprekken. De aios is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van zijn eigen portfolio. Zoals eerder gezegd is het portfolio een middel om tot een gefundeerd oordeel te komen, het is geen doel op zich. Daarom Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
49
zijn slechts minimumeisen opgesteld waaraan de inhoud van het portfolio moet voldoen Naar eigen wens en noodzaak kan de opleider dit (laten) uitbreiden.
3.3 Overzicht opleidingsactiviteiten voor een individuele aios longziekten Overzicht individuele begeleiding individuele aios tijdens zijn opleiding Onderstaande figuur geeft de integratie aan van de verschillende stages/eenheden van de opleiding met de verschillende thema’s en de wijze van begeleiding met het geven van feedback aan de individuele aios. De volgorde van de stages en de daarbij gekozen thema’s is niet obligaat en kunnen in overleg tussen de opleider en aios aan de individuele aios worden aangepast.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
50
Kennismakingsgesprek met de
opleider Tijdens introductie gesprek afspreken: - Leerdoelen - Themakaarten -
Bespreken: - CV - Opleidingstructuur - Modelinstructie aios - Opleidingsschema - Leerdoelen voor de komende periode - Themakaarten - Toetsing (KPB, 3600 etc.)
IOP
Toetsing
Opleidingsactiviteiten: - Stage – KPB’s/OSATS/BSTAT - CAT / 3600 feedback - Uitvoering taken themakaarten - Onderwijs - Referaat etc.
Voortgangsgesprek (tenminste elk half jaar) bespreken: - KPB’s (waaronder KPB van Critical incidents/complicaties) - 3600 feedback - Verrichtingen – OSATS/BSTAT - Briefbeoordelingen - Reflectiegesprek - Leerklimaat - Dynamisch CV: - cursussen - voordrachten - publicaties - etc.
-
Afspreken:
-
Leerdoelen Themakaarten Toetsing IOP ‐ bijstelling Toekomst
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
51
3.4 Wanneer zit wat in het portfolio?
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
52
3.5 Onderwijs woensdagmiddag 2011/2012 (kliniekarts) 19 oktober Biesma/de Visser mesothelioom 26 oktober Simonis/Looijmans atypische mycobacteriën 02 november van Rijswijk/Hamamurad EAA 09 november Schreurs/van Riel maligne pleuravocht 16 november Broeders/Clarenbach hoesten 23 november Biesma/van Veggel TNM 30 november Simonis/Aerts NIV 07 december Macken/Schweers pré‐operatief consult 14 december van Rijswijk/Hamamurad pneumothorax 21 december 15.00‐16.00 uur ruimte B2.02.010 tuberculose 04 januari Smulders/Clarenbach richtlijn SCLC 11 januari Macken/Aerts flow‐volume‐curve 18 januari jaarsymposium pulmonolgie 25 januari Broeders/van Riel Slaap 01 februari Schreurs/de Visser benigne tumoren 08 februari van Rijswijk/keuze co HRCT 15 februari Biesma/Looijmans palliatieve zorg 22 februari Simonis/interne assistent analyse dyspnoe 29 februari Schreurs/Schweers haemoptoë 07 maart Biesma/Aerts empyeem 14 maart Broeders/v.d. Heuvel astma 21 maart van Riel/Groot ergometrie 28 maart Schweers/Groot ergometrie
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
53
3.6 Overzicht vaardigheden en bekwaamheidsverklaring Vaardigheid 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Inbrengen arterielijn Flexibele bronchoscopie en gerelateerde procedures - TBNA - Transbronchiale/perifere longbiopten - Broncho‐alveolaire lavage Therapeutische/ontlastende pleuradrainage Starre bronchoscopie en gerelateerde procedures Endobronchiale echografie en gerelateerde procedures Endo‐oesophageale echografie en gerelateerde procedures Bronchoscopisch gerelateerde therapeutische interventies (laser, stentplaatsing, etc.) Diagnostische pleurapunctie Thoracoscopie met pleurodese Thoracoscopie met pleurale biopten Pleurabiopsie Aanleggen pneumothorax Klierpunctie/huidlaesie puncteren Longpunctie Ergometrie met arteriële bloedgasanalyse Instellen NIPPV Instellen/begeleiden van invasieve beademing Instellen /begeleiden van niet‐invasieve beademing Instellen CPAP Immunotherapie
Paraaf11
Niveau 10 5 5 5 5 5 5 1‐2 1‐2 1‐2 1‐2
5 3‐4 3‐4 2‐3 2‐3 5 1‐2 4‐5 4‐5 4 5 3 3
10
Niveau wat aan het eind van de opleiding bereikt dient te zijn. Paraaf opleider/supervisor bekwaamheidsverklaring
11
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
54
3.7 Het maken van een curriculum vitae Doel Curriculum vitae volgens vast stramien, zodat voor iedereen een snel te bekijken overzicht ontstaat. Wanneer De aios werkt het CV bij voorafgaand aan elk voortgangsgesprek en geschiktheidsbeoordeling. Werkwijze Opbouw van CV: Statisch deel (voornamelijk): Algemeen Opleiding en diploma’s Werkervaring Dynamisch deel: Cursussen Voordrachten Publicaties Lidmaatschappen, nevenactiviteiten, interesses Aandachtspunten Het dynamische deel wordt voor elk gesprek bijgewerkt door de aios.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
55
3.8 Het maken van een Individueel Opleidings Plan (IOP) Doel Overzicht over het opleidingsniveau van de aios en het beloop hiervan. Concrete beschrijving van (persoonlijke) leerdoelen. Wanneer De aios vult dit in voor elk voortgangsgesprek en vult dit aan na het voortgangsgesprek. Werkwijze De aios blikt gestructureerd terug op zijn functioneren gedurende de afgelopen periode van 3 of 6 maanden, met name voor wat betreft zijn niveau van functioneren op de 7 verschillende competentiegebieden. Daarbij wordt de informatie gebruikt van de themakaarten, de toetsmomenten gedurende die periode en bewijsmaterialen die zijn vergaard in de afgelopen periode (gevolgde cursussen, gegeven presentaties e.d.). De aios analyseert deze gegevens en schrijft zijn bevindingen op in het IOP formulier. Aandachtspunten - Wat waren de afspraken bij het vorige gesprek? - In hoeverre zijn de afspraken geëffectueerd? - Hoe kijkt de aios nu terug op de afgelopen 3‐6 maanden? - Welke sterkte‐zwakte analyse wordt nu gegeven en op basis van welk bewijs (bijv. worden alle competenties in de analyse betrokken; worden uitspraken gedaan die voortvloeien uit de verzamelde bewijsmaterialen; worden activiteiten genoemd die bijdragen tot het verbeteren van het functioneren voor wat betreft de “zwakke” punten dan wel het verder ontwikkelen van de “sterke” punten). - Welke afspraken dienen gemaakt te worden tot het volgende voortgangsgesprek. - Maak de afspraken zo specifiek mogelijk, haalbaar binnen een bepaalde tijdsperiode en toetsbaar.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
56
3.9 Het voeren van een introductiegesprek Doel Afspraken te maken tussen de aios en opleider over wederzijdse verwachtingen ten aanzien van het functioneren op de afdeling. Wanneer Bij de start van de opleiding (onderdeel longziekten) en bij de start van de stages longfunctie en intensive care. Werkwijze Afgesproken wordt, afhankelijk van de voorgeschiedenis van de aios, welke (onderdelen van) thema’s in de komende periode aan bod zullen komen en getoetst zullen gaan worden. De algemene richtlijn is dat tenminste 3 tot maximaal 6 (onderdelen van) thema’s per half opleidingsjaar getoetst worden. Ook het aantal Korte Praktijk Beoordelingen en brief beoordelingen wordt afgesproken. Richtlijn is dat per aios per maand één KPB en één briefbeoordeling wordt afgenomen tot een totaal van 10 KPB’s en 10 briefbeoordelingen per aios/ jaar. De aios en opleider bewaken beide of er tijdens de komende periode ook nog andere beoordelingen dienen te worden gegeven (360o feedback, CAT’s, vaardigheidstoetsen etc.). Aandachtspunten introductiegesprek - Wat waren de sterke en zwakke punten van de aios in de voorafgaande periode. - Wat zijn de leerdoelen van de aios in deze periode. - Wat kan de aios leren in komende periode. Hierbij moet niet alleen gedacht worden aan medisch handelen, maar ook aan andere competenties als communicatie, samenwerking en organisatie. - Afspraken over welke thema’s worden getoetst. - Afspraken over hoeveel KPB’s worden afgenomen. Ook worden afspraken gemaakt over het inhoudelijk domein waar de KPB’s over gaan. - Afspraken over hoeveel briefbeoordelingen zullen worden afgenomen. - Afspraken over het eventueel gebruik van andere beoordelingsinstrumenten tijdens de stage. Tijdstip van eerstkomend voortgangsgesprek. - Alle gebruikte formulieren van de introductiegesprekken dienen te worden opgenomen in het portfolio.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
57
3.10 Het voeren van een voortgangsgesprek en geschiktheidsbeoordeling Doel De aios en opleider bespreken het functioneren van de aios van de afgelopen periode en meer specifiek: de voortgang en het niveau van de verschillende competenties die de aios ontwikkelt. Het voortgangsgesprek kan beschouwd worden als een tussentijdse evaluatie gericht op specifieke leermomenten voor de komende periode. Bij de geschiktheidsbeoordeling wordt door de opleider een oordeel uitgesproken over de geschiktheid van de aios als toekomstig longarts. Wanneer Het voortgangsgesprek vindt het eerste jaar elke drie maanden en daarna ieder half jaar plaats met de opleider. De aios wordt na ieder jaar in zijn opleiding door de opleider beoordeeld of hij geschikt is de opleiding voort te zetten. Dat is een unilateraal oordeel. Op deze momenten kan de opleiding van de aios tussentijds worden gestaakt. Deze beoordeling vindt plaats op het AB formulier van de MSRC. Bij een onvoldoende oordeel wordt dit formulier naar de MSRC gestuurd (geschiktheidbeoordeling). Werkwijze De aios en opleider bereiden beiden het voortgangsgesprek voor. De opleider stelt de agenda samen, mede op basis van de punten die door de aios worden aangedragen. Vraagt na bij leden van het opleidingsteam en andere medewerkers hoe de betreffende aios functioneert. De aios levert uiterlijk 1 week van tevoren de volgende stukken bij de opleider in: 1 Agendapunten voortgangsgesprek 2 Portfolio waaronder: a Zelfbeoordeling competenties (algemeen en specifiek); b Individueel Ontwikkelings Plan; c Themakaarten die zijn afgenomen tijdens de stageperiode; d Beoordeling KPB’s; e Andere beoordelingen; f CV g informatie m.b.t. relevante activiteiten op één of meerdere competentiegebieden; h reflectie op eigen functioneren op basis van voorafgaande informatie. 3 Leerklimaat 4 Toekomst Aandachtspunten voortgangsgesprek/geschiktheidbeoordeling - Identificeren sterke en zwakke punten. - Vastleggen op welke wijze zwakke punten kunnen worden verbeterd. - Vastleggen hoe deze verbetering getoetst wordt. - Vastleggen van het bekwaamheidsniveau op het gebied van de verschillende thema’s en verrichtingen. - Bespreken van zelfreflectie en mate van overeenkomst en eventuele discrepanties met het oordeel van de opleidingsgroep. - Bespreken opties differentiatie / specialisatie (in latere opleidingsjaren). - Bespreken leerklimaat voor de aios. - Alle verslagen dienen te worden opgenomen in het portfolio.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
58
-
-
De opleider ziet erop toe dat er van het voortgangsgesprek / de geschiktheidsbeoordeling een schriftelijke verslag gemaakt wordt dat zowel door de opleider als door de aios ondertekend wordt. Dit verslag wordt aan het portfolio toegevoegd. Onvoldoende oordeel dient in het dossier dat opleider van de aios heeft opgenomen te worden.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
59
3.11 Het beoordelen d.m.v. de themakaart Doel Aan de hand van de geformuleerde themagebonden taken een globale indruk te verkrijgen over het competentieniveau van de aios. Wanneer Gedurende de komende periode (meestal een periode van 3‐6 maanden) wordt de aios getoetst op een aantal taken binnen thema’s die op themakaarten te vinden zijn. Per periode wordt een keuze gemaakt voor 3‐6 thema kaarten. Werkwijze Aios en opleider / supervisor bespreken tijdens het introductie/voortgangsgesprek welke pathologie de aios kan verwachten in de komende periode/stage. Aan de hand hiervan wordt bepaald welke thema’s aan bod kunnen komen. Welke taken binnen thema’s daadwerkelijk getoetst worden hangt ook af van de “voorgeschiedenis” van de aios. Aandachtspunten bij beoordeling - Medisch handelen: met vooral een focus op taken die duidelijk lager scoren dan het verwachtte opleidingsniveau. - Andere competenties: focus vooral op taken die lager dan voldoende / verwachte niveau scoren. - Wat gaat er goed? - Maak concrete afspraken. - Spreek een tijd af waarbinnen afspraken moeten worden gerealiseerd. - Spreek af hoe getoetst wordt of afspraken zijn nagekomen. - Maak afspraken die haalbaar zijn gezien de tijd die de aios heeft (en opleidingsniveau). - Niet alle taken binnen één thema hoeven getoetst te worden. Het gaat erom dat uit de themakaart blijkt dat de aios in voldoende mate is geconfronteerd met specifieke taken behorend bij een bepaald thema. Wat “in voldoende mate” is wordt bepaald door de opleidingsgroep. - Alle gebruikte themakaarten dienen te worden opgenomen in het portfolio. - Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de aios heeft opgenomen te worden.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
60
3.12 Het beoordelen d.m.v. Korte Praktijk Beoordelingen (KPB) Doel Het vastleggen en het nabespreken van het functioneren van aios op onderdelen van competenties door middel van observatie m.b.v. een gestructureerd beoordelingsformulier. Wanneer Op ieder moment tijdens de opleiding kan een aios geobserveerd worden op onderdelen van het functioneren. Dat betekent dat de observatiemomenten primair worden bepaald door de mogelijkheden die de bedrijfsvoering biedt. Binnen deze conditie verdient het aanbeveling de observatiemomenten zoveel mogelijk te spreiden. Zwakkere onderdelen kunnen dan vaker geobserveerd worden om te beoordelen of er verbetering is opgetreden. De Korte Praktijk Beoordeling (KPB) richt zich op de competenties van de arts in opleiding tot specialist (aios) in patiëntencontacten. Ze kan eenvoudig worden toegepast door stafleden als onderdeel van de dagelijkse routine en is geschikt voor de beoordeling van aios in diverse klinische settings. De KPB is een kortdurende observatie (10 minuten) van een aios patiënt contact. De combinatie van meerdere KPB’s geeft inzicht in het handelen van de aios. De KPB kan geregeld (iedere paar maanden) worden toegepast op de afdeling (zaal of IC/CCU), op de poli, op de Spoedeisende Hulp of elders, zoals tijdens opname of ontslag. Als beoordelaars kunnen optreden: superviserende stafleden, afdelingshoofden en opleiders. Werkwijze Het initiatief tot het afnemen van een KPB kan zowel door de aios als door de opleider/ supervisor genomen worden. Als regel geldt dat bij elke aios eenmaal per maand een KPB wordt afgenomen minimaal 10 per jaar. Waarover de KPB gaat wordt deels bepaald door wat de aios wil leren en deels door de klinische presentaties en de voor de opleiding relevante activiteiten van de betreffende stageplek. De inhoud van een KPB beperkt zich tot het beoordelen van een beperkt aantal competenties. Mogelijkheden voor KPB - overdracht, (grote) visite - poli/SEH/afdeling consult (anamnese, LO, probleem, DD) - acute opvang - (grote) visite - status - voorzitten van een multidisciplinair overleg - brief - patiënt/familie/‐gesprek - slecht nieuwsgesprek - voordracht/referaat Aandachtspunten bij de beoordeling van de KPB - Bepaal welke activiteiten waardevol zijn om aios te observeren en feedback te geven. - Houdt bij de observatiemomenten rekening met de leerdoelen van de aios genoemd in het introductie‐ en voortgangsgesprek.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
61
-
Spreek tijdens introductie‐ of voortgangsgesprek al af wanneer en over welke taken in ieder geval een KPB wordt afgenomen. Beoordeel aios op een beperkt aantal competenties. Bespreek de observatie direct na met de aios. Alle gebruikte formulieren dienen te worden opgenomen in het portfolio. Neem tijd voor de toetsing en de aansluitende bespreking van de resultaten. Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de aios heeft opgenomen te worden.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
62
3.13 Het beoordelen van het functioneren d.m.v. 360° feedback Doel Het verkrijgen van informatie over eigen functioneren door professionals die veel met de aios te maken hebben aan de hand van een gestructureerde vragenlijst. Wanneer Tenminste voorafgaand aan formele momenten van beoordeling over voortzetting opleiding gedurende de opleiding voor einde eerste, derde en zesde jaar. De aios en opleider kunnen besluiten dit frequenter te doen. Zeker bij twijfel over functioneren is dit een wenselijke optie. Werkwijze De aios overlegt met de opleider welke personen gevraagd dienen te worden om een oordeel te geven over het functioneren. De waarde van de beoordeling zit in het aantal en de diversiteit van de personen die gevraagd worden. Als richtlijn wordt voorgesteld om twee oordelen te verzamelen van twee aios, van twee stafleden van het opleidingsteam, van een medewerker van de behandelkamer en van iemand uit de verpleegkundige staf. Uit deze minimaal 6 oordelen destilleert de opleider een sterkte/zwakte analyse en bespreekt deze met de aios. Deze analyse met de onderliggende beoordelingen wordt opgenomen in het portfolio. Er bestaan momenteel goede digitale mogelijkheden voor het afnemen van een 360° feedback. Aandachtspunten bij de beoordeling 360° feedback formulier - Tussen aios en opleider wordt afgesproken welke personen bijdragen aan de 360° feedback. - De aios vraagt de professionals de formulieren in e vullen voor zover mogelijk; - De beoordelingen worden in principe gegeven door personen die niet wezenlijk bijdragen aan het beoordelingsproces van de aios. - De formulieren worden verzameld door de opleider - De aios is verantwoordelijk voor het verkrijgen van de informatie en de analyse ervan. - De opleider bepaalt welke weging wordt gegeven aan de verzamelde beoordelingen. - Alle gebruikte formulieren dienen te worden opgenomen in het portfolio. - Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de aios heeft opgenomen te worden.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
63
3.14 Het beoordelen van vaardigheden Doel Inzicht krijgen in het vaardigheidsniveau van de aios met betrekking tot relevante vaardigheden binnen de longgeneeskunde. Wanneer/werkwijze Tijdens de werkzaamheden van de aios op de behandelkamer wordt regelmatig een OSATS (Objective Structured Assessment of Technical Skills) afgenomen van de verschillende verrichtingen. Indien de aios bij heeft aangetoond niveau 4 bereikt te hebben voor de desbetreffende ingreep, wordt de aios geautoriseerd/bekwaam verklaard om deze verrichtingen zelfstandig, zonder supervisie uit te voeren. Dit wordt schriftelijk door de supervisor/opleider vastgelegd. Dit bewijs wordt toegevoegd aan het portfolio van de aios. Verrichtingenlijst is opgenomen in het portfolio Deel B Werkwijze Vaardigheden kunnen op verschillende wijzen worden beoordeeld. Meestal zal dit middels een OSATS gebeuren, soms kan een KPB voor dit doel gebruikt worden. Aandachtspunten bij beoordeling vaardigheden - Maak de criteria aan de hand waarvan getoetst wordt van tevoren duidelijk aan de aios. - Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de aios heeft opgenomen te worden.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
64
3.15 Critically Appraised Topic (CAT) Een CAT is een kritische beoordeling van een artikel, gerelateerd aan een concreet klinisch scenario. Dit leidt vervolgens tot een gestandaardiseerd, op basis van recente literatuur gebaseerd, antwoord op een klinische vraag. Een dergelijke exercitie begint bij het formuleren van een bruikbare vraagstelling, vervolgt in het omzetten van de vraagstelling in een gerichte literatuursearch, waarna selectie van relevante literatuur plaatsvindt. Het eindigt vervolgens in een conclusie die antwoord geeft op de initiële vraag. Deze methode komt tegemoet aan de noodzaak vakliteratuur te lezen, interpreteren en op waarde te schatten in relatie tot de dagelijkse praktijk. De referaten, klinische presentaties en CAT’s worden met een specifiek beoordelingsformulier beoordeeld. Referaten De aios dient tijdens de opleiding minimaal 12 CAT’s (minimaal 2 per jaar) te verzorgen.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
65
3.16 De briefbeoordeling
Doel Het vastleggen en nabespreken van de kwaliteit van de brieven (ontslag‐, polikliniek‐, consultbrieven etc.) d.m.v. een gestructureerd beoordelingsformulier. Wanneer Op ieder moment van de opleiding kan een briefbeoordeling plaats vinden. Hiermee kunnen met name de competenties medisch handelen en communicatie getoetst worden. Per jaar worden er tenminste 10 briefbeoordelingen verricht. De aios en opleider waken ervoor dat de briefbeoordelingen verhoudingsgewijs min of meer gelijkelijk (ontslag‐, polikliniek‐, consultbrieven e.d.) verdeeld zijn. Werkwijze Het initiatief voor een briefbeoordeling kan zowel bij de aios als bij een lid van de opleidingsgroep liggen. Alle briefbeoordelingen worden samen met de aios nabesproken.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
66
3.17 Het bespreken van “critical incidents” /complicatiebespreking Doel Bespreken van situaties waar de aios veel van geleerd heeft/kan gaan leren. Wanneer Wanneer zich een bepaalde situatie heeft voortgedaan. Werkwijze Zowel aios als supervisor kan het initiatief nemen voor het bespreken van een critical incident aan de hand van een kort verslag. Besproken wordt wat de rol van de aios was en wat hier goed in was, wat er beter had gekund en wat het leerdoel van deze situatie is/is geweest. Voorbeelden van situaties: reanimatie, VIM, slecht nieuwsgesprekken, agressieve ouders, moeilijke patiënten, interessante DD, etc. Aandachtspunten: moet leiden tot concreet (behaald) leerdoel; beperken tot kern van de zaak; beperken in aantal.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
67
3.18 Het beoordelen van het portfolio Doel Inzicht krijgen in en zicht krijgen op alle competenties van de aios Longziekten en Tuberculose Werkwijze Het portfolio is het verzamelpunt van alle informatie die over de aios beschikbaar is. De aios is verantwoordelijk voor deze informatie. Het portfolio wordt gebruikt als onderliggend document bij het voortgangsgesprek. Het portfolio dient naast andere formulieren (zie voortgangsgesprek) een week van tevoren te worden ingeleverd zodat de opleider de tijd heeft deze informatie te bekijken en nog om aanvullende informatie te vragen. De hieronder vermelde aandachtspunten vormen voor een belangrijk deel de agenda van het voortgangsgesprek. Aandachtspunten Is het portfolio op tijd ingeleverd? (Zegt iets over de competenties organisatie en timemanagement.) Bevat het portfolio minimaal de volgende informatie: zelfbeoordeling algemene competenties; Themakaarten die zijn afgenomen tijdens de stageperiode; Individueel Ontwikkelings Plan; beoordelingen KPB; Andere beoordelingen; Informatie m.b.t. relevante activiteiten op één of meerdere competentiegebieden; Reflectie op eigen functioneren op basis van voorafgaande informatie. Het bespreken van discrepanties in de beoordeling van de opleider/supervisor De kwaliteit van de reflectie wordt beoordeeld: ‐ goede aansluiting met sterke en zwakke punten; ‐ juiste conclusies uit reflectie; ‐ er worden toetsbare voornemens gemaakt. Identificeren sterke en zwakke punten. ‐ Vastleggen op welke wijze zwakke punten kunnen worden verbeterd. ‐ Vastleggen hoe deze verbetering getoetst wordt. Wat is de kwaliteit van het totale portfolio. De opleider dient de informatie ten opzichte van elkaar te wegen. Is er twijfel over de kwaliteit van het portfolio dan is het wenselijk leden van de opleidingsgroep in het oordeel te betrekken. Hoe ervaart de aios het “leerklimaat” op de afdeling? Komen de afspraken gemaakt bij het introductiegesprek overeen met de werkelijk verrichte activiteiten? Wat dient voor de volgende keer te worden afgesproken? En hoe kan dit getoetst worden? Neem tijd voor de bespreking van de resultaten (minimaal 30 minuten). Alle verslagen dienen te worden opgenomen in het portfolio. Een onvoldoende oordeel dient in het dossier dat de opleider van de aios heeft opgenomen te worden.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
68
3.19 Aanbevolen literatuur ERS – HERMES 1. B.R. Celli, W. MacNee, et al. ATS/ERS Task Force Standards for the diagnosis and treatment of patients with COPD: a summary of the ATS/ERS position paper. Eur Respir J 2004; 23: 932–946. 2. B.R. Celli, W. MacNee, et al. Standards for the diagnosis and treatment of patients with COPD ‐ section for patients. American Thoracic Society and European Respiratory Society. 2004. New York. 3. GOLD Report 2006: Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease: Global Strategy for the Diagnosis, Management, and Prevention of Chronic Obstructive Pulmonary Disease. 4. National Collaborating Centre for Acute Care , Clinical quideline 24. Lung Cancer : The diagnosis and treatment of lung cancer.National Institute for Clinical Excellence, London 2005 pp 1‐350. 5. European Respiratory Society, Lung Cancer. Eur Respir Mon. 2001; 17:1‐329. 6. American College of Chest Physicians, Diagnosis and management of lung cancer: ACCP evidence‐based quidelines. Chest 2003;123 (S1):1S‐337S. 7. ESMO Guidelines Working Group, Non‐small‐cell lung cancer : ESMO clinical recommendations for diagnosis, treatment and follow up. Annals of Oncology 2007; 18(S2): ii30‐ii31. 8. ESMO Guidelines Working Group : Small‐cell lung Cancer: ESMO clinical recommendations for diagnosis, treatment and follow up. Annals of Oncology 2007;18 (S2) ii32‐ii33). 9. ESMO Guidelines Working Group. Malignant pleural mesothelioma : ESMO Clinical recommendations for diagnosis, treatment and follow up. Annals of oncology 2007; 18 (S2) ii34‐ii35. 10. Duwe BV, Sterman DH, Musani AI., Tumors of the mediastinum. Chest 2005;128:2893‐2909. 11. Priola AM, Priola SM, Cardinale L, Cataldi A, Fara C., The anterior mediastinum: diseases Radiol Med 2006; 111:312‐342. 12. National Comprehensive Cancer Network, NCCN Clinical Guidelines in Oncology TM, 2007, www.nccn.org. 13. Mandell L.A., Wunderink RG, Anzueto A et al., Infectious Disease Society of America/American Thoracic Society consensus quidelines on the management of community‐acquired pneumonia in adults. CID 2007;44:S27‐72. 14. American Thoracic Society. Guidelines for the management of adults with hospital‐acquired, ventilator‐associated, and healthcare‐associated pneumonia. Am J Respir Crit Care Med 2005;171:388‐416. 15. Pappas PG, Rex JH, Sobel JD et al., Guidelines for treatment of candidiasis (IDSA guideline) Clinical Infectious Diseases 2004;38:161‐189. 16. Centers for Disease Control and Prevention. Guidelines for preventing opportunistic infections among HIV‐infected persons‐2002. Recommendations of the U.S. Public Health Service and the Infectious Disease Society of America. MMWR Recomm Rep; 2002 Jun14 (RR‐8):1‐52. 17. Stevenson DA,Kan VL, Judson MA et al., Practice guidelines for diseases caused by Aspergillus. Clinical Infectious Disease 2000;30:698‐709. 18. David E. Griffith, Timothy Aksamit et al., An Official ATS/IDSA Statement: Diagnosis, Treatment, Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
69
and Prevention of Nontuberculous Mycobacterial Diseases. Am J Respir Crit Care Med Vol 175. pp 367–416, 2007. 19. 2006 Improving the TB case management: the International Standards for Tuberculosis care. 20. 2006 Recommended standards for modern tuberculosis laboratory services in Europe. 21. Blumberg HM, Burman WJ, Chaisson RE at al., Treatment of Tuberculosis. Offical statement of American Thoracic Society and the Centres for Disease Control and Prevention . Am J. Respir Crit Care Med. 2003,167:603‐662. 22. Guidelines for the programmatic management of drug‐resistant tuberculosis. Geneva; World Health Organization, 2006 (WHO/HTM/TB/2006.361). 23. Fair E, Hopewell PC, Pai M., International Standards for Tuberculosis care and control. Expert Rev Anti Infect Ther.2007;5:61‐65. 24. World Health Organization. Global tuberculosis control: surveillance, planning, financing: WHO report 2007. pp 1‐63. 25. Pulmonary–Hepatic vascular Disorders (PHD).Eur Respir J 2004; 24: 861–8801. 26. Diagnosis and Initial Management of Nonmalignant Diseases Related to Asbestos. Am J Respir Crit Care Med Vol 170. pp 691–715, 2004. 27. Guidelines for Assessing and Managing Asthma Risk at Work, School, and Recreation. Am J Respir Crit Care Med Vol 169. pp 873–881, 2004. 28. Workshop on Lung Disease and the Environment Where Do We Go from Here?. Am J Respir Crit Care Med Vol 168. pp 250–254, 2003. 29. Proceedings of the First Jack Pepys Occupational Asthma Symposium. Am J Respir Crit Care Med Vol 167. pp 450–471, 2003. 30. American Thoracic Society/European Respiratory Society International Multidisciplinary Consensus Classification of the Idiopathic Interstitial Pneumonias. Am J Respir Crit Care Med Vol 165. pp 277–304, 2002. 31. American Thoracic Society Statement: Occupational Contribution to the Burden of Airway Disease. Am J Respir Crit Care Med Vol 167. pp 787–797, 2003. 32. Maskell NA., Butland RJ., Pleural Diseases Group, Standards of Care Committee, British Thoracic Society. BTS guidelines for the investigation of a unilateral pleural effusion in adults. Thorax 2004; 58 Suppl 2: ii8‐17. 33. Antony VB., Loddenkemper R., Astoul P., Boutin C., Goldstraw P., Hott J., Rodriguez‐Panadero F., Sahn SA. Management of malignant pleural effusions (ERS/ATS Statement). Am J Respir Crit Care Med 2000; 162: 1987‐2001. Eur Respir J 2001; 18: 402‐19. 34. Antunes G., Neville E., Duffy J., Ali N., Pleural Diseases Group, Standards of Care Committee, British Thoracic Society. BTS guidelines for the management of malignant pleural effusions. Thorax 2003; 58 Suppl 2: ii29‐38. 35. Laws D., Neville E., Duffy J., Pleural Diseases Group, Standards of Care Committee, British Thoracic Society. BTS guidelines for the insertion of a chest drain. Thorax 2003; 58 Suppl 2: ii53‐ 59. 36. Ernst A., Silvestri GA., Johnstone D., American College of Chest Physicians. Interventional pulmonary procedures. Guidelines from the American College of Chest Physicians. Chest 2003; 123: 1693‐1717. 37. Roberts HS. Comment on: BTS guidelines for the management of pleural infection. Thorax Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
70
2004; 59: 178. 38. Colice GL., Curtis A., Deslauriers J., et al. Medical and surgical treatment of parapneumonic effusions. an evidence‐based guideline. Chest 2000; 118: 1158‐71. (Erratum in: Chest 2001; 119: 319.). 39. Baumann MH., Strange C., Heffner JE., Light R., Kirby TJ., Klein J., Luketich JD., Panacek EA., Sahn SA., ACCP Pneumothorax Consensus Group. Management of spontaneous pneumothorax: an American College of Chest Physicians Delphi consensus statement. Chest 2001; 119: 590‐ 602. 40. Henry M., Arnold T., Harvey J., Pleural Diseases Group, Standards of Care Committee, British Thoracic Society. BTS guidelines for the management of spontaneous pneumothorax. Thorax 2003; 58 Suppl 2: ii39‐52. 41. Tschopp JM., Rami‐Porta R., Noppen M., Astoul P. Management of spontaneous pneumothorax: state of the art. Eur Respir J 2006; 28: 637‐650. 42. American Thoracic Society/European Respiratory Society. ATS/ERS Statement on respiratory muscle testing. Am J Respir Crit Care Med 2002; 166: 518‐624. 43. Finder JD., Birnkrant D., Carl J., Farber HJ., Gozal D., Iannaccone ST., Kovesi T., Kravitz RM., Panitch H., Schramm C., Schroth M., Sharma G., Sievers L., Silvestri JM., Sterni L., American Thoracic Society. Respiratory care of the patient with Duchenne muscular dystrophy: ATS consensus statement. Am J Respir Crit Care Med 2004; 170: 456‐465. 44. 2003 ATS / ERS: Standards for the Diagnosis and Management of Individuals with Alpha‐1 Antitrypsin Deficiency. Am J Respir Crit Care Med Vol 168. pp 818–900, 2003. 45. Executive Summary on the Systematic Review and Practice Parameters for Portable Monitoring in the Investigation of Suspected Sleep Apnea in Adults 2003. Am J Respir Crit Care Med Vol 169. pp 1160–1163, 2004. 46. 2007 Smoking cessation in patients with respiratory diseases: a high priority, integral component of therapy. Eur Respir J 2007; 29: 390–417. 47. 2000 Education and Smoking Cessation. 48. 2007 Weaning from mechanical ventilation. Eur Respir J 2007; 29: 1033–1056. 49. 2001 International Consensus Conferences in Intensive Care Medicine: Ventilator‐associated Lung Injury in ARDS.Am j Rerpir Crit Care Med Vol 160. pp 21 l8‐2124, 1999. 50. 2001 Ventilator‐associated pneumonia. Eur Respir J 2001; 17: 1034–1045. 51. American Thoracic Society/European Respiratory Society Statement on Pulmonary Rehabilitation. Am J Respir Crit Care Med Vol 173. pp 1390–1413, 2006. 52. Intermediate care ‐ Hospital‐at‐Home in chronic obstructive pulmonary disease: British Thoracic Society guideline. Thorax 62, 200‐210 (2007). 53. Statement on Home Care for Patients with Respiratory Disorders 2005. Am J Respir Crit Care Med Vol 171. pp 1443–1464, 2005. 54. 2005 ATS/ERS Task Force: Standardisation of lung function testing ‐ Interpretative strategies for lung function tests. Eur Respir J 2005; 26: 948–968. 55. 2005 ATS/ERS Task Force: Standardisation of lung function testing ‐ Standardisation of the single‐breath determination of carbon monoxide uptake in the lung. Eur Respir J 2005; 26: 720– 735. 56. 2005 ATS/ERS Task Force: Standardisation of lung function testing ‐ Standardisation of the Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
71
measurement of lung volumes. Eur Respir J 2005; 26: 511–522. 57. 2005 ATS/ERS Task Force: Standardisation of lung function testing ‐ Standardisation of spirometry. Eur Respir J 2005; 26: 319–338. 58. 2005 ATS/ERS Task Force: Standardisation of lung function testing ‐ General considerations for lung function testing. Eur Respir J 2005; 26: 153–161. 59. 2002 ATS / ERS statement on Respiratory Muscle Testing. Am J Respir Crit Care Med Vol 166. pp 518–624, 2002. 60. BTS guidelines on diagnostic flexible bronchoscopy Thorax 2001;56:(suppl I) i1–i21. 61. Additional guidelines, e.g., on interventional pulmonology (ERS/ATS). 62. ERS/ATS statement on interventional pulmonology 2002. Eur Respir J 2002; 19: 356–373. 63. 2007 ERS guidelines on the assessment of cough. Eur Respir J 2007; 29: 1256–1276. 64. 2004 The diagnosis and management of chronic cough. Eur Respir J 2004; 24: 481–492. 65. WHO International Health Regulations 2005: http://www.who.int/gb/ebwha/pdf_files/WHA58/WHA58_3‐en.pdf. 66. WHO Epidemic and Pandemic Alert and Responses (EPR) website: http://www.who.int/csr/alertresponse/en/. 67. 2002 Public health and medico‐legal implications of sleep apnoea. Eur Respir J 2002; 20: 1594– 1609. 68. Understanding Costs and Cost‐Effectiveness in Critical Care Report from the Second American Thoracic Society Workshop on Outcomes Research. Am J Respir Crit Care Med Vol 165. pp 540– 550, 2002. Richtlijnen NVALT 2007 Richtlijn Behandeling Latente Tuberculose Infectie
Richtlijn Respiratoire allergie
2006
Richtlijn Niet‐Maligne Pleuravocht
Richtlijn Intensive care
2005 Richtlijn Medicamenteuze behandeling van tuberculose 2005 Richtlijn Recidiverende Lagere Luchtweginfecties: diagnostiek en antimicrobiële behandeling
Richtlijn Diagnostiek en behandeling van pulmonale arteriële hypertensie Richtlijn Nachtelijke hypercapnie en hypoxemie bij overdag normoxemische patiënten met COPD
2004 Richtlijn Acuut Ernstig Astma 2003 Richtlijn Diagnostiek en behandeling van Community Acquired Pneumonia
Richtlijn Diagnostiek en behandeling van Maligne Pleuravocht
Richtlijn Vernevelapparatuur in de Thuissituatie
Richtlijn Bronchoscopie
2002 Richtlijn Voeding en COPD 2001 Richtlijn Primaire Spontane Pneumothorax Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
72
Richtlijn Medische Thoracoscopie
Richtlijn 'Diagnostiek en Behandeling OSAS bij Volwassenen'
Richtlijn 'Zuurstof Thuis'
Richtlijnen CBO (www.cbo.nl) 1. Richtlijn diepe veneuze trombose en longembolie 2. Richtlijn niet kleincellig longcarcinoom 3. Richtlijn slaapapneu 4. Richtlijn vernevelapparaten in de thuissituatie 5. Richtlijn ketenzorg COPD 6. COPD medicamenteuze therapie 7. Richtlijn behandeling tabaksverslaving 8. Richtlijn sedatie en/of analgesie door niet anesthesiologen 9. Richtlijn diagnostiek en behandeling cystic fibrosis (concept) 10. Preventie van perioperatieve pulmonale complicaties bij patiënten met een verhoogd risico op pulmonale complicaties die niet‐pulmonale chirurgie ondergaan (concept) 11. Klachtrichtlijn gezondheidszorg 12. Chronische rhinosinusitis en neuspoliepen 13. Zuurstofbehandeling thuis
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
73
3.20 Competenties van de longarts Binnen de regelgeving van het CCMS worden in het kaderbesluit medisch specialismen (voetnoot welk kaderbesluit: 2004) analoog aan de CanMeds de 7 competenties van de medisch specialist beschreven. Afgeleid van deze 7 algemene competenties worden per discipline specialisme gebonden competenties beschreven in het specifieke besluit. b. Beschrijving van de Eindtermen van de opleiding Longziekten en Tuberculose De opleiding Longziekten en Tuberculose is erop gericht de AIOS op een zodanige wijze te begeleiden dat hij aan het einde van de opleiding zich de volgende competenties heeft eigen gemaakt. I Medisch handelen Algemene eindtermen - De specialist bezit adequate kennis en vaardigheid naar de stand van het vakgebied; - De specialist past het diagnostische, therapeutische en preventieve arsenaal van het vakgebied goed en waar mogelijk evidence based toe; - De specialist levert effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg; - De specialist vindt snel de vereiste informatie en past deze goed toe. Specifieke eindtermen De longarts heeft voldoende kennis van de diagnostiek, behandeling en begeleiding (van zowel de patiënt als zijn naasten) van ten minste de volgende ziektebeelden: - De obstructieve longziekten inclusief astma, COPD en bronchiëctasieën; - Maligne aandoeningen van de long, pleura en mediastinum, zowel primair als metastatisch; - Tuberculose, zowel pulmonaal als extrapulmonaal, inclusief aspecten van epidemiologie en preventie; - Longinfecties inclusief schimmelinfecties en infecties bij patiënten met een verminderde weerstand. Speciale aandacht moet er gegeven worden aan patiënten met HIV/AIDS en hieraan gerelateerde longinfecties; - Diffuse interstitiële longziekten; - Pulmonale vaataandoeningen, inclusief primaire en secundaire pulmonale hypertensie, de vasculitiden, en de pulmonale hemorrhagie syndromen; - Trombo‐embolische processen en hun gevolgen; - Longziekten veroorzaakt door beroep en omgeving, met name ziekten veroorzaakt door inhalatie van stof, asbest gerelateerde ziekten en beroepsastma; - Iatrogene respiratoire aandoeningen, inclusief medicamenteus geïnduceerde ziekten; - Acute longbeschadiging inclusief beschadiging door radiatie, inhalatie en trauma; - Pleuro‐pulmonale manifestaties van systemische ziekten inclusief collageen vasculaire ziekten en ziekten welke zich primair in andere organen manifesteren; - Acuut en chronisch respiratoir falen, als gevolg van onder andere het ARDS, obstructieve longaandoeningen, neuromusculaire aandoeningen en thoraxwandaandoeningen; - Ziekten van de pleura en het mediastinum inclusief pneumothorax en thorax empyeem; - Allergische aandoeningen van het respiratoire systeem, hypersensitiviteit en allergische factoren in de omgeving/milieu; - Ademhalingsstoornissen waaronder de ademhalingstoornissen geïnduceerd door angststoornissen (zoals hyperventilatie) en de slaap gerelateerde ademhalingsstoornissen en hieraan gerelateerde aandoeningen, inclusief het slaapapneu syndroom;
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
74
-
Intoxicaties/verslaving. Specifieke deskundigheid wordt vereist op het gebied van de somatische gevolgen van intoxicaties en verslavingen zoals de rookverslaving. Bij de behandeling en begeleiding van deze patiënten is de longarts dermate bekwaam t dat kennis, vaardigheden en attitude in het handelen zijn geïntegreerd. De longarts heeft voldoende kennis verkregen van de diagnostiek en behandelingsmogelijkheden van patiënten met genetische en ontwikkelingsstoornissen van het respiratoire systeem, zoals cystische fibrose. De longarts heeft voldoende competentie in de indicatie stelling, uitvoering en interpretatie van de volgende onderzoeken: - Longfunctie onderzoek om de respiratoire volumes, mechanica en gasuitwisseling vast te kunnen stellen inclusief spirometrie, flow‐volume onderzoek, longvolumes (inclusief body plethysmografie), transfer factor (diffusiecapaciteit), ventilatie/perfusie verhoudingen/verdeling, luchtwegweerstand, ademmechanica, ademarbeid, shuntmeting, inspiratoire en expiratoire monddrukmeting, arterieel bloedgasonderzoek, en inspanningsonderzoek. - Metingen ter bepaling van de bronchiale hyperreactiviteit, huidtesten, en immunologisch onderzoek voornamelijk in relatie tot respiratoire allergie. De longarts heeft voldoende competentie in de indicatie stelling en de interpretatie van de uitslagen van de volgende onderzoeken: - Onderzoek en interpretatie van sputum, bronchopulmonaal secreet, pleuravocht/weefsel, BAL voor immunologische analyse en longweefsel naar infectieuze oorzaken, cytologie en histopathologie. - Slaaponderzoek inclusief onderzoek van patiënten met slaapapnoe en van patiënten die in aanmerking kunnen komen voor ademhalingsondersteuning. Bij voorkeur heeft de longarts in deze onderzoeken ook voldoende competentie voor wat betreft de uitvoering en de zelfstandige interpretatie van deze onderzoekstechnieken alsmede voldoende praktische ervaring verkregen in de behandeling van deze patiënten. De longarts heeft voldoende competentie in de indicatiestelling, uitvoering en interpretatie van de volgende diagnostische en therapeutische procedures: - Pleurapunctie, zowel diagnostisch als therapeutisch; - Pleurabiopsie; - Thoraxdrainage; - Flexibele bronchoscopie en hieraan gerelateerde procedures: - Broncho‐alveolaire lavage ten behoeve van immunologisch onderzoek; - Transbronchiale longbiopten; - Transbronchiale puncties ter evaluatie van lymfadenopathie dan wel mediastinale processen; - Thoracoscopie en hieraan gerelateerde procedures, zoals het aanleggen van een artificiële pneumothorax; - Percutane naaldaspiratie; - Arteriepunctie en arteriële canulatie; - ECG; - Reanimatie. De longarts heeft kennis van de indicatie voor en heeft bij voorkeur ook voldoende competentie
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
75
opgedaan in de uitvoering van de volgende diagnostische en therapeutische procedures: - Starre bronchoscopie en hieraan gerelateerde procedures; - Endobronchiale therapie; - Endo‐echografie en hieraan gerelateerde procedures; - De verschillende immunomodulerende therapieën waaronder allergie vaccinaties. De longarts heeft voldoende kennis om de volgende beeldvormende onderzoeken te kunnen indiceren, zelfstandig te kunnen beoordelen en de uitslagen ervan te kunnen interpreteren: - Thoraxfoto; - Röntgendoorlichting van de thorax; - (High Resolution) Computer tomografie van de thorax; - Ventilatie‐perfusiescan. De longarts heeft voldoende kennis om de volgende beeldvormende onderzoeken te kunnen indiceren, en de uitslagen ervan te kunnen interpreteren: - MRI‐scan van de thorax; - Arteria pulmonalis‐angiografie; - Arteria bronchialis‐angiografie en embolisatie; - Echografie; - PET scan; - Gallium scan. Aanvullende vaardigheden - Intensive care: De longarts heeft voldoende ervaring in de intensive care geneeskunde. De longarts heeft voldoende competentie in de indicatiestelling en uitvoering van ventilatoire ondersteunings‐ (zowel invasief als noninvasief) en weaningstechnieken en de gebruikelijke respiratoire zorg welke noodzakelijk is voor patiënten die afhankelijk zijn van ventilatoire ondersteuning. Voorts is hij in staat om vanuit zijn vakgebied een adequate inbreng te leveren in de intensive care. - Thoracale chirurgie: De longarts heeft voldoende competentie in de peri‐operatieve zorg van patiënten die een longchirurgische ingreep ondergaan. - Radiotherapie en oncologie: De longarts heeft voldoende competentie in het stellen van de indicaties voor en de uitvoering van de chemotherapeutische behandeling van longkanker patiënten. De longarts heeft voldoende competentie van de radiotherapeutische behandelingsmogelijkheden van longkanker patiënten. - Preventie van longziekten: De longarts heeft voldoende kennis van de preventieve geneeskunde voor wat betreft de chronische longaandoeningen en de daarbij voorkomende complicaties en de infectieziekten zoals tuberculose. - Longrevalidatie: De longarts heeft voldoende kennis van de indicaties voor longrevalidatie en de vigerende longrevalidatieschema’s. - Validiteitsonderzoek: De longarts heeft voldoende kennis van de beoordeling van de functionele cardio‐pulmonale belastbaarheid van patiënten. II Communicatie
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
76
De specialist is in het bezit van goede communicatieve vaardigheden in de omgang met patiënten en collega’s. Algemene eindtermen: - De specialist bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op; - De specialist luistert goed en verkrijgt doelmatig relevante patiëntinformatie; - De specialist bespreekt medische informatie goed met patiënten en desgewenst familie; - De specialist doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus. Specifieke eindtermen: - De specialist is in staat om te communiceren over het inzetten of achterwege laten van mechanische beademing, overlijden aan respiratoire insufficiëntie en de rol van geavanceerde hulpmiddelen. - De specialist is in staat de patiënt en zijn familie uitleg te geven over het nut en de eventuele complicaties van onderzoeken/behandelingen zoals bronchoscopie, pleurabiopsie, thoracoscopie, longpunctie, (diagnostische en therapeutische) pleurapunctie, thoraxdrain, fietsergometrie, immunotherapie, longrevalidatie, poly(somno)grafie, CPAP, NIPPV en de diverse longoperaties. - Respect tonen voor medisch‐ethische principes bij erfelijkheidsvoorlichting. - De specialist is in staat om slecht‐nieuws‐gesprekken op een empatische manier te voeren. De specialist is in staat om nieuws op een juiste manier te brengen rekening houdend met culturele verschillen met betrekking tot de dood. - De specialist is in staat om diagnostische onzekerheden en bijwerkingen van therapieën aan de orde te stellen bij de patiënt en zijn familie. - De specialist kan zijn eigen mening mondeling en schriftelijk overbrengen aan de huisarts, andere specialisten en overige betrokken behandelaars. - De specialist is in het bezit van goede communicatieve vaardigheden met betrekking tot het geven van uitleg aan patiënt, familie, andere specialisten en collega’s. - De specialist is in staat om relevante medische gegevens te verzamelen en verzekeringsmaatschappijen naar vermogen te informeren. III Samenwerking Algemene eindtermen: - De specialist overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners; - De specialist verwijst adequaat; - De specialist levert effectief intercollegiaal consult; - De specialist draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. Specifieke eindtermen: - De specialist is in staat om in een multidisciplinair team effectief samen te werken en met de patiënt tot een optimaal onderzoek‐ en uiteindelijk behandelplan te komen. - De specialist moet in staat zijn om als lid van een multidisciplinair team te functioneren op het gebied van complexe longproblematiek zoals cystic fibrosis, neuromusculaire ziekten, maligne aandoeningen en longrevalidatie. - De specialist moet begrip hebben voor de rol en verantwoordelijkheden van andere leden van het multidisciplinaire team en waar nodig de leiding kunnen nemen.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
77
-
-
De specialist kan een behandelplan opstellen voor een patiënt in samenwerking met leden van een multidisciplinair team. De specialist is in staat om tijdens deelname aan interdisciplinair teamoverleg de mening van andere teamleden te aanvaarden, overwegen en respecteren terwijl hij specifieke expertise inbrengt. De specialist is in staat een effectieve bijdrage te leveren in de ketenzorg van COPD en astma patiënten.
IV Kennis en wetenschap Algemene eindtermen: - De specialist beschouwt medische informatie kritisch; - De specialist bevordert de verbreding van en ontwikkelt de wetenschappelijke vakkennis; - De specialist ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij‐ en nascholingsplan; - De specialist bevordert de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae, patiënten en andere - betrokkenen bij de gezondheidszorg; Specifieke kwalificaties: - De specialist streeft gedurende zijn arbeidzame carrière naar een alomvattend vakmanschap op zijn werkgebied. De specialist erkent de noodzaak van permanente nascholing in de zin van het volgen van symposia en congressen en weet opgedane kennis over te dragen op anderen. Door middel van wetenschappelijke activiteiten draagt de specialist bij aan de waardering voor en het vergaren van kennis op het gebied van gezondheid. Aan het einde van zijn specialisatie heeft de specialist in opleiding voldoende kennis en deskundigheid opgedaan en een professionele houding ontwikkeld in elk van de volgende gebieden: - De specialist is in staat om een klinisch probleem op het gebied van de longgeneeskunde adequaat te formuleren. - De specialist is in staat om binnen een klinisch vraagstuk lacunes in kennis en expertise te onderkennen en te omschrijven. - De specialist is in staat om een plan van aanpak op te stellen, bestaande uit: - Een literatuuronderzoek relevant voor het klinische vraagstuk: Vergelijking en waardering van deze literatuur. Een systeem om relevante literatuur in op te slaan en opnieuw op te vragen. - De specialist is in staat om tot een voorstel te komen met betrekking tot het oplossen van het klinische vraagstuk op het vakgebied van de longgeneeskunde. - De specialist is in staat om de oplossing in de praktijk toe te passen. - De specialist is in staat om het resultaat te evalueren en indien nodig het beleid bij te stellen. - De specialist is in staat om onderwerpen voor wetenschappelijk onderzoek te onderkennen. Onderzoek: - De specialist is in staat om een wetenschappelijke vraagstelling te definiëren met betrekking tot de kliniek en de algemene‐ of volksgezondheid. - De specialist is in staat om een onderzoeksvoorstel op te stellen, bestaande uit: Een relevant literatuuronderzoek. Samenwerking en overleg met terzake deskundigen. Onderzoeksmethoden. - De specialist is in staat om het onderzoek uit te voeren zoals beschreven in het voorstel. Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
78
-
De specialist is in staat om onderzoeksresultaten te verdedigen en te verspreiden. De specialist is in staat om onderwerpen voor nader wetenschappelijk onderzoek te onderkennen die voortvloeien uit het onderzoek. Onderwijs: - De specialist ziet het belang van voorkeursmethoden van onderwijs ten behoeve van specialisten in opleiding en collega’s. V Maatschappelijk handelen Algemene eindtermen: - De specialist kent en herkent de determinanten van ziekte; - De specialist bevordert de gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel; - De specialist handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen; - De specialist treedt adequaat op bij incidenten in de zorg. Specifieke eindtermen: - De specialist kent en herkent in het bijzonder de determinanten van longziekten en tuberculose. - De specialist erkent het belang van het overdragen van informatie met betrekking tot een gezonde leefomgeving voor zowel de individuele patiënt als de gemeenschap. De specialist erkent dat het uitdragen van deze informatie een essentieel onderdeel is van gezondheidsverbetering. - De specialist is in staat om de invloed van luchtkwaliteit en blootstelling aan omgevingsfactoren te erkennen, zowel thuis als op de werkomgeving. - De specialist is in staat om de negatieve invloed van roken op de gezondheid van patiënten over te brengen, alsmede de consequenties voor de maatschappij. - De specialist is in staat om patiënten te begeleiden in het stoppen met roken en om toegesneden advies en hulpmiddelen aan te reiken gedurende het proces. - De specialist is op de hoogte van regionale, nationale en internationale maatregelen met betrekking tot een rookvrije maatschappij. - De specialist is op de hoogte van wereldwijde maatregelen om tuberculose te bestrijden. - De specialist is op de hoogte van het bestaan van verschillende specialistische centra op het gebied van longziekten en tuberculose en weet hun diensten aan te wenden in het belang van de patiënten en zijn omgeving. - De specialist is in staat om een complicatieregistratie systeem op het gebied van de longgeneeskunde op te zetten c.q. dit te onderhouden, de resultaten hiervan kritisch kunnen beschouwen en naar aanleiding hiervan maatregelen kunnen nemen ter voorkoming van complicaties. - De specialist is in staat de mate van arbeidsongeschiktheid ten gevolg van een longziekte vast te kunnen stellen. - De specialist is op de hoogte van de rol van de volgende belangrijke instituten binnen de geneeskunde: Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Geneeskunde (KNMG), de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT), de KNCV, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Onderwijs (V.W.O.), de Gezondheidsraad, de Inspecteur voor de Volksgezondheid en de ziektekostenverzekeraars. - De specialist is op de hoogte van alle relevante wetgeving op het gebied van de volksgezondheid en is in staat om deze toe te passen bij het uitoefenen van zijn dagelijks werk in de kliniek. - De specialist herkent onprofessioneel gedrag in de praktijk en onderneemt de juiste stappen om
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
79
dit te onderzoeken en er tegen op te treden, daarbij de vigerende regelgeving in acht nemend. VI Organisatie Algemene eindtermen: - De specialist organiseert het werk naar een balans in patiëntenzorg en persoonlijke ontwikkeling; - De specialist werkt effectief en doelmatig binnen een gezondheidszorgorganisatie; - De specialist besteedt de beschikbare middelen voor de patiëntenzorg verantwoord; - De specialist gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg, en voor bij‐ en nascholing; Specifieke eindtermen: - De specialist functioneert als manager en neemt beslissingen ten aanzien van onderzoek, taken en beleid van medewerkers. Hij voert deze taak uit tegen de achtergrond van de individuele patiëntenbehandeling, de praktijkorganisatie en in een bredere context van het gezondheidssysteem. Als manager neemt de specialist een leidinggevende plaats in binnen de professionele organisaties. Als manager staat de specialist voor de kwaliteit binnen de eigen praktijk. - De kwaliteitsverzekering/‐verbetering wordt gedefinieerd als een systematische beoordeling van prioriteiten en effectiviteit van patiëntenbehandeling en de kwaliteitscontrole van laboratorium‐ en andere procedures. Het gaat om zowel de beoordeling van kwaliteit van zorg als manieren om de kwaliteit zo nodig te verbeteren. - De specialist is op de hoogte van de volgende onderwerpen zoals van toepassing op de volwassen longgeneeskunde praktijk: - Het in kunnen schatten van de kosten van algemene onderzoeken en behandelplannen binnen de longziekten. - De schaarse faciliteiten zoals longtransplantatie; de specialist is in staat deze verantwoord in te zetten. - De specialist moet in staat zijn om een longfunctielaboratorium aan te sturen en zaken aangaande kwaliteitsborging, personele bezetting en verslaglegging te begeleiden. - De specialist moet volledige en adequate verslaglegging kunnen doen. - De specialist moet op de hoogte zijn van zaken aangaande het aansturen van een particuliere instelling waaronder personele bezetting, facturering en verslaglegging. - Op de hoogte zijn van een alomvattend kwaliteitsmanagement systeem, dit kunnen invoeren en onderhouden. - In staat zijn problemen in de praktijkuitoefening te kunnen constateren en voorstellen voor verbetering aan te voeren. - In staat zijn protocollen op te stellen. VII Professionaliteit De longarts heeft een unieke sociale rol als specialist met specifieke capaciteiten met betrekking tot kennis, vaardigheden en houding ten aanzien van het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van anderen. De longarts dient zich te houden aan de hoogste standaarden van klinische zorg en ethisch gedrag en streeft naar continue optimalisering van zijn vakgebied. Algemene eindtermen: - De specialist levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze; - De specialist vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag;
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
80
-
De specialist kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daar binnen; De specialist oefent de geneeskunde uit naar de gebruikelijke ethische normen van het beroep.
Specifieke eindtermen: - De longarts heeft een unieke sociale rol als specialist met specifieke capaciteiten met betrekking tot kennis, vaardigheden en houding ten aanzien van het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van anderen. De longarts dient zich te houden aan de hoogste standaarden van klinische zorg en ethisch gedrag en streeft naar continue optimalisering van zorg op zijn vakgebied. Vakgebied gerelateerde onderwerpen: - De specialist heeft een professionele instelling. - De specialist is in staat om zijn vakkennis op peil te houden en streeft ernaar om deze verder uit te breiden. - De specialist is te allen tijde op de hoogte van zijn bekwaamheden, kennis en vaardigheden en kent zijn professionele beperkingen. Balans tussen persoonlijke en professionele verantwoordelijkheden: - De specialist beheerst de vaardigheden om zijn persoonlijke en professionele bewustzijn te verhogen. Hij is in staat om moeilijkheden in het interpersoonlijke en professionele verkeer te ontwaren en op te lossen. - De specialist streeft bewust naar een balans tussen persoonlijke en professionele rollen en verantwoordelijkheden. Beroepsethische en beroepsjuridische kwesties12: - De specialist kent en begrijpt de professionele, wettelijke en ethische codes waar artsen aan zijn gebonden. - De specialist onderkent, analyseert en probeert een oplossing te vinden in de kliniek voor ethische onderwerpen, zoals het vertellen van de waarheid, het vragen van informed consent, het toepassen van het beroepsgeheim, de vraagstukken rond terminale zorg, de problemen rond eventuele belangenverstrengeling, de budgettering en de onderzoeksethiek. - De specialist is op de hoogte van de rol van de volgende belangrijke instituten binnen de geneeskunde: Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Geneeskunde (KNMG), de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT), de KNCV, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Onderwijs (V.W.O.), de Gezondheidsraad, de Inspecteur voor de Volksgezondheid en de ziektekostenverzekeraars. - De specialist is op de hoogte van alle relevante wetgeving op het gebied van de volksgezondheid en is in staat om deze toe te passen bij het uitoefenen van zijn dagelijks werk in de kliniek. - De specialist herkent onprofessioneel gedrag in de praktijk en onderneemt de juiste stappen om dit te onderzoeken en er tegen op te treden, daarbij lokale regionale wetgeving in acht nemend.
12
De laatste items zijn een herhaling van specifieke competenties die ook onder maatschappelijk handelen benoemd zijn; gezien de aard en inhoud van de competenties dienen deze o.i. hier ook herhaald te worden. Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
81
4
FORMULIEREN
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
82
Curriculum Vitae Algemene informatie Curriculum Vitae bij aanvang opleiding Naam: Geboortedatum: Adres: BIG registratie: Telefoonnummer: E‐mail:
Ingeschreven opleiding Lid van ...
Behaalde diploma’s:
Werkervaring:
Presentaties/congressen:
Publicaties:
Opleidingsschema: schema tot op heden: huidige stage: opleidingsschema vervolg: wijzigingen opleidingsschema
Andere relevante gegevens:
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
83
Formulier introductiegesprek stage
Introductiegesprek Naam aios Stage Periode/jaar Samenvatting gesprek Aandachtspunten uit vorige stages Aandachtspunten bij komende stage Te toetsen thema’s/taken binnen deze stage, inclusief hoe Opmerkingen
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
Naam supervisor Datum gesprek
84
Formulier voortgangsgesprek oordeel opleider/aios algemene competenties Stage: Opleider:
Aios:
Datum:
Basisarts
Schrijf uw overwegingen bij dit oordeel voor iedere competentie kort op. Welke individuele leerdoelen komen hieruit naar voren in de reflectie met de aios?
Longarts
Handtekening gezien aios:
Handtekening gezien opleider:
© J.P.J Slaets interne geneeskunde UMCG v:21‐09‐07
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
85
Korte Praktijk Beoordeling algemeen
Naam Aios: Type Patiënt: Focus van het contact:
Supervisor:
Wat is er goed? Wat kan er beter?
Handtekening gezien supervisor
Datum:
Wat is er goed? Wat kan er beter?
Handtekening gezien AIOS:
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
86
KPB Overdracht Naam aios:
Supervisor:
Handtekening gezien aios:
Datum:
Wat is er goed? Wat kan er beter? Wat is er goed? Wat kan er beter? Wat is er goed? Wat kan er beter? Handtekening gezien supervisor:
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
87
Leerdoelen Overdracht Communicatie deelcompetentie 4: Doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus. De aios geeft blijk van deskundigheid en zorgvuldigheid op het gebied van statusvoering: verslag anamnese, lichamelijk onderzoek, problemenlijst, differentiaaldiagnose, aanvullend onderzoek, beloop, interpretatie adviezen consulten. Samenwerking deelcompetentie 2: Verwijst adequaat. De aios is in staat naar de juiste persoon of instantie te verwijzen zowel in de eerste als in de tweede lijn en de mate van urgentie hierbij te bepalen. De aios vraagt adequaat consult en stelt hierbij de juiste vraag. De aios is in staat tot het interpreteren van consulten. deelcompetentie 3: Levert effectief intercollegiaal consult. De aios is in staat een intercollegiale consultvraag adequaat te beantwoorden. De aios is in staat de gezondheidstoestand van een patiënt te optimaliseren in relatie tot de operatieve zorg De aios is in staat de post‐operatieve patiënt te begeleiden en adequaat te reageren op problemen in het post‐operatieve traject. Draagt bij aan een effectieve Reflectie deelcompetentie 3: Kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen. De aios geeft blijk van besef dat voor het functioneren als internist vereist is dat hij eigen beperkingen kan onderkennen De aios geeft blijk om te kunnen gaan met onmachtsgevoelens. De aios geeft blijk van besef dat het voor het functioneren als internist vereist is, dat hij grenzen en mogelijkheden van de gegeven situatie, van de eigen beroepsuitoefening en van de medische professie in het algemeen kan beoordelen. De aios geeft blijk van om te kunnen gaan met fouten van zichzelf of anderen, bij eigen fouten deze durft te erkennen tegenover patiënten en collega’s en er lering uit kan trekken. De aios heeft een eigenstandige zorgplicht en zal tijdens de opleiding geen handelingen verrichten die buiten zijn kennis en vermogens liggen. Aandachtspunten voor supervisor (= dienstdoende achterwacht algemene interne geneeskunde) Tijdens overdracht van zorg de aios kan: Hoofd‐ en bijzaken onderscheiden Benoemt reële differentiaal diagnose Benoemt expliciet die zaken uit probleemlijst die niet binnen de werkdiagnose vallen Doet voorstellen voor aanvullend onderzoek Betrekt prognose van patiënt in het gevoerde beleid Neemt verantwoording voor gevoerd beleid Benoemt eigen twijfels over diagnostisch en therapeutisch handelen Is actief bij selectie te bespreken patiënten met rapportvoorzitter Kan uit de voeten met instructie om patiënten zonodig kort te bespreken Maakt problemen organisatie zorg bespreekbaar (hulponderzoeken, samenwerking andere specialismen)
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
88
KPB Dienst Naam aios:
Supervisor:
Handtekening gezien aios:
Datum:
Wat is er goed? Wat kan er beter? Wat is er goed? Wat kan er beter? Wat is er goed? Wat kan er beter? Wat is er goed? Wat kan er beter? Handtekening gezien supervisor:
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
89
Leerdoelen Dienst Communicatie deelcompetentie 4: Doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus. De aios geeft blijk van deskundigheid en zorgvuldigheid op het gebied van statusvoering: verslag anamnese, lichamelijk onderzoek, problemenlijst, differentiaaldiagnose, aanvullend onderzoek, beloop, interpretatie adviezen consulten. zorgvuldigheid door in het medisch dossier vast te leggen wanneer en waarover de patiënt is geïnformeerd. Samenwerking Deelcompetentie 2 Verwijst adequaat De aios is in staat naar de juiste persoon of instantie te verwijzen zowel in de eerste als in de tweede lijn en de mate van urgentie hierbij te bepalen. Deelcompetentie 3: Levert effectief intercollegiaal consult. De aios is in staat de gezondheidstoestand van een patiënt te optimaliseren in relatie tot de operatieve zorg De aios is in staat de post‐operatieve patiënt te begeleiden en adequaat te reageren op problemen in het post‐operatieve traject. De aios vraagt adequaat consult en stelt hierbij de juiste vraag. De aios is in staat tot het interpreteren van consulten. De aios is in staat een intercollegiale consultvraag adequaat te beantwoorden. Deelcompetentie 4 draagt bij aan een effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. De AIOS blijkt in staat om adequaat in teamverband te kunnen functioneren, en daarbij de verschillende hiërarchische en functionele rollen te herkennen en te respecteren. De aios levert in de praktijk een adequate bijdrage aan de continuïteit van zorg voor de patiënt Deelcompetentie Besteedt de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord De aios laat zien over de kennis en vaardigheden te beschikken om op passende wijze gebruik te maken van de beschikbare middelen en voorzieningen in de zorg, en bij te dragen aan een zo effectief en efficiënt mogelijke bedrijfsvoering en gezondheidszorgsysteem door: de indicatie voor eventueel aanvullend onderzoek adequaat te stellen. De aios houdt daarbij in de afweging tussen wel of geen aanvullend onderzoek rekening met: de te verwachten opbrengst (inclusief fout‐positieve/fout‐negatieve uitkomsten);
de relevantie voor het verdere besluitvormingsproces;
de wensen van de patiënt;
de belasting voor de patiënt en zijn sociale omgeving: (bijvoorbeeld mantelzorg) en/of verwanten;(bijvoorbeeld genetisch onderzoek);
de eventuele complicaties en de kosten.
Waar mogelijk volgens richtlijnen te werk gaan Deelcompetentie 3 Werkt effectief en doelmatig in een gezondheidszorgorganisatie De aios geeft er blijk van op de hoogte te zijn van de wijze waarop de afdeling en het ziekenhuis zijn ingericht en maakt adequaat gebruik van de diverse informatiestromen, procedures en protocollen Professionaliteit: Kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen. De aios geeft blijk van besef dat voor het functioneren als internist vereist is dat hij eigen beperkingen kan onderkennen De aios geeft blijk om te kunnen gaan met onmachtsgevoelens. De aios geeft blijk van besef dat het voor het functioneren als internist vereist is, dat hij grenzen en mogelijkheden van de gegeven situatie, van de eigen beroepsuitoefening en van de medische professie in het algemeen kan beoordelen. De aios geeft blijk van om te kunnen gaan met fouten van zichzelf of anderen, bij eigen fouten deze durft te erkennen tegenover patiënten en collega’s en er lering uit kan trekken. De aios heeft een eigenstandige zorgplicht en zal tijdens de opleiding geen handelingen verrichten die buiten zijn kennis en vermogens liggen.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
90
KPB (grote) visite Naam aios:
Supervisor:
Handtekening gezien aios:
Datum:
Wat is er goed? Wat kan er beter? Wat is er goed? Wat kan er beter? Wat is er goed? Wat kan er beter? Handtekening gezien supervisor:
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
91
Leerdoelen (grote) visite Communicatie Is in staat om een voor de patiënt veilige omgeving te creëren met respect voor vertrouwelijkheid, privacy en autonomie Heeft een open houding ten aanzien van patiënten, ongeacht de eigen sekse of die van de patiënt, ongeacht levensfase, sociale en economische status, opleiding, etnische achtergrond, cultuur, seksuele geaardheid en levensovertuiging, en ongeacht de aard, de prognose en het stadium van hun gezondheidsprobleem of handicap. Communicatie in staat om staat om informatie te verzamelen en te synthetiseren gebruikmakend van andere bronnen zoals de familie, artsen en andere hulpverleners. Communicatie adequaat uitleg te geven over de bevindingen en over de redenen waarom (nog geen) verdere behandeling wordt voorgesteld. Communicatie Doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus. De aios geeft blijk van deskundigheid en zorgvuldigheid op het gebied van statusvoering: verslag anamnese, lichamelijk onderzoek, problemenlijst, differentiaaldiagnose, aanvullend onderzoek, beloop, interpretatie adviezen consulten. De aios is in staat op een gestructureerde en effectieve wijze medische informatie naar anderen te verwoorden Samenwerking De aios blijkt in staat om adequaat in teamverband te kunnen functioneren, en daarbij de verschillende hiërarchische en functionele rollen te herkennen en te respecteren. Levert effectief (inter‐)collegiaal overleg. De aios is in staat een vraag adequaat te beantwoorden. De aios is in staat de gezondheidstoestand van een patiënt te optimaliseren in relatie tot de operatieve zorg De aios is in staat de post‐operatieve patiënt te begeleiden en adequaat te reageren op problemen in het post‐ operatieve traject. Professionaliteit Kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen. De aios geeft blijk van besef dat voor het functioneren als internist vereist is dat hij eigen beperkingen kan onderkennen De aios geeft blijk om te kunnen gaan met onmachtsgevoelens. De aios geeft blijk van besef dat het voor het functioneren als internist vereist is, dat hij grenzen en mogelijkheden van de gegeven situatie, van de eigen beroepsuitoefening en van de medische professie in het algemeen kan beoordelen. De aios geeft blijk van om te kunnen gaan met fouten van zichzelf of anderen, bij eigen fouten deze durft te erkennen tegenover patiënten en collega’s en er lering uit kan trekken. De aios heeft een eigenstandige zorgplicht en zal tijdens de opleiding geen handelingen verrichten die buiten zijn kennis en vermogens liggen.
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
92
CAT/referaat/probleempatiëntbespreking Naam aios:
Reflectant:
Handtekening gezien aios:
Datum:
Wat is er goed? Wat kan er beter? Wat is er goed? Wat kan er beter? Wat is er goed Wat kan er beter? Wat is er goed? Wat kan er beter? Handtekening gezien supervisor:
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
93
Leerdoelen CAT/referaat/probleempatientbespreking Communicatie Bespreekt medische informatie goed met patiënten en familie, en anderen De aios is in staat op een gestructureerde en effectieve wijze medische informatie naar anderen te verwoorden Aandachtspunten Technische aspecten: lay‐out dia’s, bewaken tijd, heldere agenda, afgebakend onderwerp, vermijd afdwalen, gebruik pointer Verbale communicatie: Contact met zaal, intonatie, tempo, dia’s ter ondersteuning dwz niet voorlezen van..., woordkeus Houdt rekening met kennisniveau publiek Presentatie, houding, uitstraling, boeiend? Uitstraling Het adequaat samenvatten Kan met powerpoint een presentatie vorm geven Kennis en Wetenschap Beschouwt medische informatie kritisch. Kennis en Wetenschap Bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis. Kennis en Wetenschap Bevordert de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae, patiënten, verpleegkundigen en andere betrokkenen in de gezondheidszorg. Organisatie Gebruikt ICT adequaat voor optimale patiëntenzorg en voor het eigen leerproces (incl bij‐ en nascholing). Aandachtspunten Focus, afbakenen onderwerp Relevantie Samenhang Niveau van detaillering Wetenschappelijk niveau (kritische waardering (appraisal): beoordelen van de wetenschappelijke kwaliteit van de literatuur, inclusief design, methode en analyse; dit gaat over interne en externe validiteit en vormen van vertekening (bias en confounding) CAT: formuleert PICO; licht zoekstrategie toe; licht selectie literatuur toe Is in staat elektronische databestanden te ontsluiten Begripsverduidelijking (uitleggen methodologische of fysiologische begrippen bv ROC curve, kappawaarde, LH ratios etc) Professionaliteit Kan reflecteren met zichzelf. Proefessionaliteit Reflecteren met een professional. Aandachtspunten Wetenschappelijke reflectie: wat is de betekenis van deze kennis, wat zijn de implicaties, wat voegt het toe aan de praktijkvoering, zowel persoonlijk als in het algemeen. Eigen visie, onderkent onzekerheden. ‘reflection‐on‐action’: terugkijkend op handelingen uit het verleden, de ‘evidence’ plaatsen in de context van een individuele klinische gebeurtenis; dat kan ook betekenen gemotiveerd afwijken van deze “evidence” . Autonomie : Selectie onderwerp (CAT: door eigen praktijk ingegeven; Referaat: doet voorstel dat past bij het thema van de week) Geeft onzekerheden of onduidelijkheden aan Kan omgaan met feedback en vragen uit gehoor. Heeft zich hierop voorbereid Volgt eerder gegeven adviezen ter verbetering op, zoekt wanneer aangewezen hulp bij derden Nodigt inhoudsdeskundigen actief uit om aanwezig te zijn
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
94
KPB Briefbeoordeling Naam Aios:
Reflectant:
Handtekening gezien AIOS:
Handtekening gezien supervisor:
Datum:
Wat is er goed? Wat kan er beter?
Wat is er goed? Wat kan er beter?
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
95
Leerdoelen Briefbeoordeling Medisch Handelen Past het diagnostisch en therapeutisch arsenaal van het vakgebied goed en waar mogelijk evidence‐based toe De aios geeft blijk dat hij pathofysiologisch kan denken en juiste conclusies heeft getrokken op basis van (differentiaal) diagnose, onderzoeken, ziekteverloop en behandeling. Dit wordt kort, bondig en op heldere wijze weergegeven: de integratie van gegevens uit de anamnese, lichamelijk onderzoek en voortgezet onderzoek. Voorgeschiedenis: Is chronologisch en volledig weergegeven met vermelding van jaar ziekte/operatie. (Tip: controleer op volledigheid oa mbv oudere correspondentie. Zie ook in de PC en verwijs typiste hiernaar, vul ontbrekende gegevens aan). Anamnese: De relevante, ernstige hoofdklacht(‐en) is kort bij de tractus anamnese (dus niet alle tracti vermelden) beschreven De huidige status quo is duidelijk vermeld De ziektegeschiedenis is bondig en adequaat weergegeven Onderzoeksbevindingen en conclusies Bevindingen lichamelijk onderzoek is bondig en volledig beschreven, inclusief bloeddruk, etc Bevindingen van diagnostiek zijn helder weergegeven: volledig, vermeld ook aanvullend laboratorium onderzoek na de dag van opname! Bij afwijkende waarden: vermeld de hoogte en de eenheden van de bepaling. Bij verbetering of verslechtering van bepaalde bepalingen: beschrijf beloop: dus bijv. Hb 3,2 stijgend tot 7,0 mmol/l na transfusie. Bij normale waarden: vermeld niet de uitslag, maar alleen dat de bepalingen normaal waren: bijv. normaal bili, AF, GammaGT, ASAT, ALAT, Amylase . Vergeet urine onderzoek niet: algemeen onderzoek (of sediment) en 24 uurs verzameling. Kweken: Kort met datum en uitslag Rontgen onderzoek: vermeld kort de conclusie. ECG: idem relevante conclusies zijn helder weergegeven Bespreking: hoofddiagnose is kort beschreven therapie en in het kort het verloop staan beschreven vervolgens zijn neven diagnosen met therapie en verloop beschreven Medicatie bij ontslag: volledig met juiste dosering, inclusief evt. stopdatum van medicatie Follow‐up gepland follow‐up beleid is goed aangegeven de reden van follow‐up is aangegeven Communicatie Doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus De aios geeft in de praktijk blijk van: deskundigheid en zorgvuldigheid op het gebied van het schrijven van brieven betreffende de behandeling op het gebied van de kindergeneeskunde (waarin o.a.: reden van opname, anamnese, lichamelijk onderzoek, laboratoriumonderzoek, röntgenonderzoek, verder onderzoek, consulten, conclusie, eventueel beloop of bespreking, medicatie bij ontslag, prognose, informatie gegeven aan de patiënt). Aandachtspunten Communicatie familie het inlichten van familie/omgeving is vermeld Helderheid brief De brief is compact Aanhef brief is correct: opnameperiode en reden van opname De brief heeft een logische opbouw: adressering aan huisarts, aanvang, voorgeschiedenis, anamnese, bevindingen lichamelijk onderzoek, bespreking en samenvatting kopie gestuurd aan: Specialisten waar patiënt onder controle is (of recent nog was) Specialisten, die patiënt in consult hebben gezien tijdens opname Dialyse afdeling als patiënt behandeld wordt met hemodialyse of peritoneaal dialyse De brief bevat geen irrelevante informatie overbodig jargon is vermeden Samenvatting: medische diagnose is puntsgewijs beschreven (geen nadere toevoegingen als therapie noodzakelijk) Tot slot aandachtspunten bij dicteren: Bandjes verkrijgbaar op ..... Binnen 2 weken na ontslag moet de brief aan de huisarts gedicteerd zijn en bij de huisarts en andere behandelaars binnen zijn! Er mogen geen statussen van de polikliniek meegenomen worden naar huis of naar de afdeling. Dicteer de brief namens de specialist die “kliniekarts/supervisor” was tijdens opname. Meld daarbij: specialist die de huidige opname superviseerde. Patiënt wordt teruggezien door: (naam van specialist bij wie patiënt bekend is) Deze brief bevat de informatie die ik graag heb als ik de volgende arts ben die de patiënt ziet Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
96
IOP begin stage Naam Aios:
Reflectant:
Datum:
Stage: Stage specifieke leerdoelen zie stagebeschrijving
Individuele leerdoelen: Handtekening gezien AIOS:
Handtekening gezien supervisor:
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch Ziekenhuis
97
IOP einde stage Naam Aios:
Reflectant:
Datum:
Stage: Stage specifieke leerdoelen: Wat is er goed? Wat kan er beter?
Individuele leerdoelen: Wat is er goed? Wat kan er beter?
Handtekening gezien AIOS:
Handtekening gezien supervisor:
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
98
Korte Praktijk Beoordeling; beoordeling taak bij themakaart aios: Datum: Beoordelaar: Opleidingsjaar: Setting: Poli; afdeling; SEH; IC; anders: Beschrijving klinisch probleem: Complexiteit: gering; matig; groot Competentie 1 1. Medisch handelen o Anamnese o Lichamelijk onderzoek o Probleemanalyse, klinisch redeneren o Opstellen behandelplan o ‘Over all’ medisch handelen 2. Communicatie 3. Organisatie en efficiëntie 4. Professioneel handelen. Positieve punten: 1. 2. 3. Verbeterpunten: 1. 2. 3. Oordeel aios over de beoordeling: 1 2 3 4 5 (Volledig oneens = 1, Volledig eens = 5) Opmerkingen aios: Paraaf beoordelaar: Paraaf aios: NG = niet geobserveerd
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
Beoordeling 3 4
2
5
NG
99
Korte Praktijk Beoordeling; beoordeling bespreking complicaties AIOS: Datum: Beoordelaar: Opleidingsjaar: Setting: Poli; afdeling; SEH; IC; BHK; anders: Beschrijving klinisch probleem: Complexiteit: gering; matig; groot Competentie 1 1. Communicatie 2. Maatschappelijk handelen 3. Professioneel handelen Positieve punten: 1. 2. 3. Verbeterpunten: 1. 2. 3. Oordeel AIOS over de beoordeling: 1 2 3 4 5 (Volledig oneens = 1, Volledig eens = 5) Opmerkingen aios: Paraaf beoordelaar: Paraaf aios: NG = niet geobserveerd
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
Beoordeling 3 4
2
5
NG
100
Prototype OSATS beoordelingsformulier (Objective Structured Assessment of Technical Skills) Beoordelaar: Datum : aios: Opleidingsjaar: Verrichting: Complexiteit: laag gemiddeld hoog Voorlichting 1 De voorlichting aan de patiënt en de voorbereiding is onvoldoende
Weefselgevoel 1 Gebruikt onnodige kracht of veroorzaakt weefselschade door onjuist gebruik instrumenten Tijd en beweging 1 Frequente onnodige bewegingen Hanteren van instrumenten 1 Maakt herhaaldelijk onhandige en/of onzekere bewegingen Instrumenten kennis 1 Vraagt regelmatig verkeerde instrumenten of onjuist gebruik van instrumenten Gebuik van assistentie 1 Zeer matige instructie assistentie of onvoldoende gebruik assistentie Voortgang procedure 1 Er is geen duidelijke planning in de procedure
2
2
2
2
2
2
2
Kennis van de procedure 1 Onvoldoende kennis, heeft bij vrijwel elke stap instructie nodig
2
Nazorg
2
1 De nazorg is onvoldoende
Tevredenheid beoordelaar met de OSATS 1
2
Tevredenheid aios met de OSATS 1
2
3 De voorlichting en voorbereiding zijn voldoende
3 Gaat zorgvuldig om met weefsel, incidenteel weefselschade 3 Redelijk efficiënte bewegingen, nog enkele onnodige bewegingen 3 Kundig gebruik van instrumenten, komt af en toe stijf of onhandig over 3 Kent de namen van de meeste instrumenten en gebruikt het juiste instrument op het juiste moment 3 Gebruikt assistentie grootste deel van de tijd adequaat. 3 Er is een redelijke planning van de procedure, er is een gestage vordering 3 Kent de belangrijkste aspecten van de procedure 3 De nazorg is voldoende
3 3
4
4
4 4 4
4 4
4
4
4 4
5 De AIOS demonstreert een grote mate van vakbekwaamheid met betrekking tot de voorlichting en voorbereiding 5 Consistente zorgvuldige behandeling van weefsel met minimale schade 5 Economische bewegingen, maximale efficiëntie 5 Vloeiende bewegingen, kundig 5 Duidelijk bekend met de benodigde instrumenten, correct benaming 5 Gebruikt assistentie strategisch, benut deze optimaal 5 Duidelijke planning van de procedure, moeiteloos van de ene naar de andere stap 5 Demonstreert een grote mate van kennis van de hele procedure 5 De AIOS demonstreert een grote mate van vakbekwaamheid met betrekking tot de nazorg 5 5
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
101
Prototype voor BSTAT (Bronchoscopy Skills and Assessment Tool) aios: …………………………………………………………………… Supervisor: …………………………………………………………….. Type bronchoscopie: …………………………………………………. Reden bronchoscopie: ……………………………………………….. Datum: ………………………………………………………………….. 1. De AIOS kan alle segmenten van de rechter long identificeren en met de scoop adequaat inzien en beoordelen: RBK RB1 RB2 RB3 RMK RB4 RB5 ROK RB6 RB7 RB8 RB9 RB10 2. De AIOS kan alle segmenten van de linker long identificeren en met de scoop adequaat inzien en beoordelen: LBK (pars sup) LB 1+2 LB3 RB3 LBK (lingula) LB4 LB5 LOK LB7 LB8 LB9 LB10 3. De aios kan op verzoek de segmenten RB 4,5,6 en LB 8,9,10 inzien en adequaat beoordelen. Onvoldoende Kan beter Voldoende 4. De aios kan de bronchoscoop voldoende gecentreerd en de bronchiaalboom houden en vermijdt onnodig trauma aan de luchtwegen. Onvoldoende Kan beter Voldoende 5. De aios kan het bronchiaal secreet adequaat beschrijven (helder, schuimend, mucoïd, purulent, sanguinolent). Onvoldoende Kan beter Voldoende 6. De aios is in staat om afwijkingen van de mucosa adequaat te beschrijven (erytheem, gestuwd, hypervasculair, lymfangitische stuwing, anthracotisch, bronchitisch). Onvoldoende Kan beter Voldoende 7. De aios kan een goede houding, handpositie en gebruik van de apparatuur gedurende de bronchoscopie handhaven. Onvoldoende Kan beter Voldoende 8. De aios kan gedurende de bronchoscopie de noodzakelijke handelingen adequaat uitvoeren (zoals BAL, borstel, centrale biopsieën, TBLB, TBNA) Onvoldoende Kan beter Voldoende Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
102
Richtlijn voor scores Scores: De items 1‐4 hebben een maximum van 4 punten; de items 5‐8 hebben een maximum van 2 punten Items 1‐4, scoren elk 0‐4 punten (subtotaal 16 punten)
Uitvoeringsonderdeel Identificatie van de anatomie
Onvoldoende Weinig of geen kennis
Kan beter Identificeert tenminste 50% van de segmenten juist
Voldoende Identificeert alle segmenten juist
Bronchoscoop handling
Komt frequent uit het centrum van het lumen; > 5 x contact met de wand
Heeft de scoop altijd in het centrum van het lumen; geen contact met de wand
Items 5‐8, scoren elk 0‐2 punten (subtotaal 8 punten)
Vermogen om afwijkingen te beschrijven Houding, positie handen, en gebruik van de apparatuur
Onjuiste beschrijving van de afwijkingen
Vermogen om verrichtingen uit te voeren
Heeft de scoop meestal in het centrum van het lumen; < 5 x contact met de wand Meestal juiste maar soms een onjuiste beschrijving Kan zichzelf juist positioneren en de instrumenten gebruiken hoewel soms onhandig Kan de procedures met weinig advies/hulp uitvoeren
Commentaar: Punten toekenning: Item 1 2 3 4 Item 1 2 3 4 TOTAAL A+ 21‐24 A 17‐20 B 13‐16 C 9‐12 D 6‐8 F 0‐5
Herhaalde pogingen nodig, onhandig, onzeker
Moet frequent stoppen, heeft advies nodig dan wel hulp van de supervisor
Onvoldoende (0)
Naam aios: ......................................
Kan beter (2)
Altijd een juiste beschrijving van de afwijkingen Kan de instrumenten juist gebruiken op een handige manier met adequate handposities Kan de procedures adequaat en zonder advies dan wel hulp uitvoeren
Voldoende (4)
Eindscore: …………………
Opleidingsplan Longziekten en Tuberculose Jeroen Bosch ziekenhuis
103