6-8 jaar
Wetenschappelijke inhoud: Biologie Beoogde concepten: De werking van het menselijk lichaam, het verband tussen de werking van het hart en de ademhaling Beoogde leeftijdsgroep: Leerlingen van 7 jaar oud Duur van de activiteit: 2x45 minuten (90 minuten) Samenvatting: De leerlingen uiten hun opvattingen en gedachten over de werking van het menselijk lichaam, vooral dan met betrekking tot de ademhaling. De leerlingen ontwikkelen hun kennis door te leren dat onze hartslag en ademhalingsfrequentie stijgen naarmate de lichamelijke inspanning zwaarder wordt. Daarna wordt de onderzoeksvraag voorgelegd: Hoe kan je je hartslag verhogen? De leerlingen moeten een geschikte meetmethode en -procedure ontwerpen.
Doelstelling: Uitbreiding of aanpassing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot de werking van het menselijk lichaam. Ontwikkeling van meetvaardigheden en de vaardigheid een simpele grafiek te creëren om zo het wetenschappelijke vermogen uit te breiden. Gebruik van vroegere ervaringen voor een beter begrip van het geobserveerde fenomeen. Materiaal: voor iedere groep leerlingen: • stethoscoop, • encyclopedie van het menselijk lichaam; • voor leerkracht: stopwatch
Lichaamsbeweging Auteurs: Kristína Žoldošová en Iveta Matejovičová The content of the present document only reflects the author’s views and the European Union is not liable for any use that may be made of the information therein.
DitThis project Pri-Sci-Net wordt door het Zevende Kaderprogramma van de project Pri-Sci-Net hasgefinancierd received funding from the European Union Seventh Europese Unie (FP7 2007 onder subsidieovereenkomst 266647 Framework Programme (FP7/13) 2007 /13) under grant agreement nr. No.266647
Lichaamsbeweging Heart Matters Lesplan Beschrijving van de activiteit (met inbegrip van de notities van de leerkracht)
1. Aanzet (hypotheses vormen) De leerkracht vraagt aan de leerlingen : Hoe kunnen we weten of iemand leeft of niet Het antwoord van de leerlingen zal zijn: “Als die persoon beweegt, ademt etc.”. Daarna sluiten de leerlingen hun ogen, plaatsen ze hun hand vlak onder hun neus en trachten ze te achterhalen wat er gebeurt. De leerkracht stelt vragen als : Wat voel je op je hand? Komt de lucht alleen naar buiten of gaat er ook weer naar binnen? Beweegt er een deel van je lichaam wanneer je ademt? Deze vragen zorgen ervoor dat de kinderen tijdens het ademhalen hun eigen lichaam gewaarworden.
De bedoeling is om te onderzoeken hoe we ademen en hoe ademhalingsfrequentie en lichaamsbeweging met elkaar in verband staan. De leerkracht vertelt de leerlingen enkel dat wij allemaal lucht en dus zuurstof inademen, die dan via ons bloed doorheen ons lichaam wordt getransporteerd. Hij/Zij zegt ook dat ons hart een soort pomp is, die het bloed naar alle delen van ons lichaam stuwt. Tot slot mogen de leerlingen luisteren naar een hartslag en hun polsslag (symbool van de hartslag) proberen te zoeken.
2. Onderzoek (Ontwerpen en uitvoeren van experimenten en observaties) De leerkracht vraagt de leerlingen wat volgens hen een goede methode is om het verband tussen de ademhaling en lichaamsbeweging, en uiteindelijk de werking van het hart, te onderzoeken. De leerlingen vormen groepjes van 4-5 personen. De leerkracht geeft hen stethoscopen (om de hartslag goed te horen), waarmee de leerlingen hun eigen hartslag beluisteren en de frequenties trachten te vergelijken. De leerkracht stelt vragen als: Slaat je hart telkens even snel? Kan je je hart sneller doen slaan? Het doel van deze vragen is om meer te weten te komen over de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot de werking van het hart. De kinderen stellen één of meerdere methodes voor om meer over de werking van het hart te weten te komen. Ze voeren interactieve groepsdiscussies. Nadat ze klaar zijn met het ontwerpen van mogelijke onderzoeksmethodes, vraagt de leerkracht de leerlingen om hun voorstellen te noteren en een presentatie hieromtrent voor te bereiden voor de hele klas. Terwijl één groep leerlingen haar methodes voorlegt, moeten de andere groepjes opbouwende kritiek proberen te formuleren om de voorgestelde methode(s) specifieker te maken. Het is de taak van de leerkracht om de discussie over de voorgestelde methodes wat aan te wakkeren, door aan de leerlingen die vooraan de klas staan te vragen om heel precies te vertellen hoe ze hun onderzoek willen realiseren. Zo laat de leerkracht de leerlingen in het publiek zien wat de beste manier is om
vragen te formuleren. De kinderen zullen de aanpak van de leerkracht dan ook langzaamaan overnemen. Hierna kan de leerkracht op twee verschillende manieren verdergaan – hij/ zij stuurt de voorgestelde methodes van de leerlingen bij of stelt zelf zijn/haar eigen methodes voor indien die van de leerlingen verkeerd zijn. Nu kunnen de leerlingen beginnen met de eerste opdracht die vermeld staat op de werkblaadjes. De bedoeling is dat ze uitzoeken hoeveel keer hun hart slaat (terwijl ze zitten – in rust dus) binnen een bepaalde tijdspanne (bv. 10 seconden). De leerkracht meet de tijd. Iedere leerling schrijft het aantal hartslagen op (of noteert 1 komma per hartslag). Daarna vergelijken de leerlingen hun bevindingen en bespreken ze van wie het hart het snelst en het traagst slaat. Tijdens de volgende opdracht meten ze hun hartslag na geringe inspanning (ze doen 10 kniebuigingen; na iedere kniebuiging wachten ze 5 sec.). Na de oefening controleren ze hun hartslag opnieuw en noteren ze die. Tot slot doen ze 10 snelle kniebuigingen (een intensieve inspanning) en meten ze hun hartslag weer. De resultaten daarvan schrijven ze op in de derde kolom van de eerste opdracht. De leerkracht begeleidt hen bij het afleiden van resultaten uit de metingen en helpt hen te verwoorden wat ze hebben ontdekt. Iedere groep presenteert haar resultaten en de leerkracht helpt hen om de verschillen tussen de hartslag in ruststand en de hartslag na intensieve lichaamsbeweging in de verf te zetten.
DitThis project Pri-Sci-Net wordt door het Zevende Kaderprogramma van de project Pri-Sci-Net hasgefinancierd received funding from the European Union Seventh Europese Unie (FP7 2007 onder subsidieovereenkomst 266647 Framework Programme (FP7/13) 2007 /13) under grant agreement nr. No.266647
Lichaamsbeweging Heart Matters 3. Evaluatie (bewijsmateriaal evalueren) De leerkracht begeleidt de leerlingen bij het invullen van de gegevens uit de eerste opdracht in de tabel (tweede opdracht op de werkblaadjes). De bedoeling is om zo een simpele grafiek te creëren die de informatie over de hartslag in rust en na intensieve lichaamsbeweging weergeeft. De leerlingen maken een grafiek door vakjes in te kleuren (evenveel vakjes als het aantal hartslagen vermeld in de eerste opdracht). Eerst voeren ze alle gegevens in over alle leden van de groep in rust (groene kleur) en dan na 10 snelle kniebuigingen (rode kleur). De leerkracht helpt hen bij het evalueren van de resultaten: Welke is de langste rij en wat betekent dat ? Welke is de kortste rij en wat betekent dat? De bedoeling is dat de leerlingen inzien dat de langste rij ook de snelste hartslag voorstelt. Hierna vergelijken de leerlingen hun resultaten. Uiteindelijk stelt de leerkracht hen de volgende vragen: Waarom gaat je hart sneller slaan na snelle kniebuigingen, denk je? Waarom is het verschil niet zo groot tussen je hartslag in rust en je hartslag na trage kniebuigingen? De bedoeling is om de opvattingen van de leerlingen over het bestudeerde fenomeen in kaart te brengen en hen te
stimuleren om het bewijsmateriaal te gebruiken om een conclusie te trekken. De leerlingen moeten de indruk krijgen dat de leerkracht oprecht geïnteresseerd is in hun ideeën en uitleg en dat ze iets nieuws hebben ontdekt. Tot slot veralgemeent de leerkracht de resultaten. Hij/Zij benadrukt ook dat we lucht (zuurstof) nodig hebben om te leven en dat hoe intensiever we bewegen, des te meer lucht we nodig hebben (daardoor gaan we ook sneller ademhalen). Zo wordt er meer lucht doorheen ons lichaam getransporteerd, wat dan weer leidt tot een snellere hartslag. Aan het einde van de activiteit zoeken de leerlingen in encyclopedieën informatie op over het hart en de werking ervan. De instructie die door de leerkracht wordt gegeven moet concreet zijn – zoek op hoe groot het hart is, welke vorm het heeft, waar het precies zit in ons lichaam. Op deze manier leren de leerlingen hoe ze met vakliteratuur moeten omgaan. De kinderen vervolledigen de derde opdracht op de werkbladen en stellen hun bevindingen voor – zo leren ze op een samenhangende en doelgerichte manier praten.
Materiaal in bijlage: Werkbladen voor de leerlingen – voor het uitdrukken van hun voorkennis en voorspellingen; ook om het geobserveerde bewijsmateriaal te noteren en om, op het einde, op basis van het bewijsmateriaal een conclusie te formuleren.
DitThis project Pri-Sci-Net wordt door het Zevende Kaderprogramma van de project Pri-Sci-Net hasgefinancierd received funding from the European Union Seventh Europese Unie (FP7 2007 onder subsidieovereenkomst 266647 Framework Programme (FP7/13) 2007 /13) under grant agreement nr. No.266647
Lichaamsbeweging Heart Matters Werkbladen Opdracht (1) – Schrijf de namen van alle kinderen in je groep in de eerste kolom. Noteer in de tweede kolom in komma’s (of in cijfers) hoeveel keer (in 10 seconden) je hart slaat in rust, terwijl je neerzit dus. Doe 10 trage kniebuigingen (en wacht 5 seconden na iedere kniebuiging), tel je hartslag en noteer deze in de derde kolom. Doe vervolgens 10 snelle kniebuigingen en schrijf ook daarna je hartslag op. rust - zitpositie
10 trage kniebewegingen
10 snelle kniebewegingen
1
2
3
4
5
DitThis project Pri-Sci-Net wordt door het Zevende Kaderprogramma van de project Pri-Sci-Net hasgefinancierd received funding from the European Union Seventh Europese Unie (FP7 2007 onder subsidieovereenkomst 266647 Framework Programme (FP7/13) 2007 /13) under grant agreement nr. No.266647
Lichaamsbeweging Heart Matters Opdracht (2) – Kleur evenveel vakjes in als het aantal hartslagen dat je hebt gehoord. Vergelijk het aantal hartslagen in rust met het aantal hartslagen na de snelle kniebuigingen. Kijk welke rij het langst is (waar je dus het meeste vakjes hebt gekleurd) en probeer te achterhalen wat dat betekent. Welke rij is het kortst? Wat wil dat zeggen? 1
2
3
4
5
DitThis project Pri-Sci-Net wordt door het Zevende Kaderprogramma van de project Pri-Sci-Net hasgefinancierd received funding from the European Union Seventh Europese Unie (FP7 2007 onder subsidieovereenkomst 266647 Framework Programme (FP7/13) 2007 /13) under grant agreement nr. No.266647
Lichaamsbeweging Heart Matters Opdracht (3) - Zoek op hoe groot het hart is, welke vorm het heeft en waar het zich precies bevindt in ons lichaam. Gebruik daarvoor een encyclopedie. Teken het hart op de juiste plaats in de figuur onderaan.
DitThis project Pri-Sci-Net wordt door het Zevende Kaderprogramma van de project Pri-Sci-Net hasgefinancierd received funding from the European Union Seventh Europese Unie (FP7 2007 onder subsidieovereenkomst 266647 Framework Programme (FP7/13) 2007 /13) under grant agreement nr. No.266647