Leren? Natuurlijk! Outdoor Educatie als innovatief leerconcept Organisatie analyse P2
JAN WILLEM HERDER
Professionaliseringstaak 2 Masteropleiding Pedagogiek NHL december 2014
professionaliseringstaak 2
2 NHL
JW Herder
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Leren? Natuurlijk! Outdoor educatie als innovatief leerconcept Projectverslag P2 Jan Willem Herder studentnummer
273899
december 2014 Masteropleiding Pedagogiek, NHL
NHL
Opdrachtgever
Harold Hofenk Hanzehogeschool Groningen Instituut voor Sportstudies
Begeleidende docent
Frits Meijering Vincent Hopmans NHL Masteropleiding Pedagogiek
master Pedagogiek
3
professionaliseringstaak 2
JW Herder
VOORWOORD Het Instituut voor Sportstudies is alweer in de prijzen gevallen. De beide opleidingen ALO en SGM hebben de eerste plaats behaald als beste opleiding binnen hun vakgebied, volgens de NVAO. Studenttevredenheid is groot, en op scorelijsten als de HBOgids en studiewijzer Elsevier staat de ALO op respectievelijk de 3e en 2e plek. Het sportinstituut biedt een dynamische omgeving, waar ik zelf al jaren met plezier deel van uitmaak. De ALO huisvest sinds 20 jaar ook een specialisatie op het gebied van outdoor. In Nederland zijn we hiermee toonaangevend als opleider tot outdoor specialisten, docenten en trainers. Outdoor biedt een krachtige leeromgeving voor kinderen, jongeren en volwassenen, als ook voor onze docenten in spé aan het instituut. Met een vernieuwd curriculum in aanbouw is het zinnig het concept outdoor opnieuw te bezien en dieper in te betten in de bestaande structuur. Outdoor biedt immers een breed en context overstijgend scala aan leer-‐ kansen die roepen om verdere implementatie binnen de curricula aan het instituut. Outdoor? Natuurlijk! “There is pleasure in the pathless woods; There is rapture on the lonely shore; There is society, where none intrudes, by the deep sea and music in its roar: I love not man the less, but Nature more.” -‐Lord Byron -‐
4 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
SAMENVATTING Outdoor educatie is primair een benadering waarin onderwijzen en leren door (een mix van) natuur-‐ activiteiten en ervaringen centraal staat. De gemeenschappelijke noemer bestaat uit de focus op positieve leeruitkomsten in persoonlijke en sociale setting. (The English Outdoor Council, 2005). In het exploratieve onderzoek ligt de focus op de kracht van outdoor onderwijs en de integratie met het huidige curriculum binnen het instituut voor Sportstudies Groningen. Outdoor educatie voegt een krachtige dimensie toe aan het (sportgerichte) onderwijs binnen het instituut, en verenigt de opleidingen ALO en SGM op inhoudelijk vlak. Het profiel Outdoor&Adventure stelt een voorbeeld van een optimale leeromgeving voor de lerende student op het Instituut voor Sportstudies. Succesfactoren in outdoor educatie zijn veelzijdig en talrijk. Onderzoeken tonen aan dat outdoor educatie geconcentreerde leeruitkomsten biedt en een tastbare transfer opleveren naar verder leren en ontwikkelen in de meer eigen omgeving van de lerende. Outdoor activiteiten bieden een verbreding en verdieping in het bewegingsonderwijs, de samenleving in het algemeen en stimuleren daarmee een actief en gezond leefpatroon. In de directe en indirecte omgeving van het opleidingsinstituut liggen kansen tot constructieve samenwerking met sportinstituten en –bonden, als ook vergroting van het onderwijs netwerk ten behoeven van de student. Na het inventariseren en analyseren van good practises op het gebied van outdoor en educatie wordt een aantal algemeen geldende leerwinsten geformuleerd, die het integreren van outdoor onderwijs in de reguliere curricula van het Instituut voor Sportstudies rechtvaardigt. In een optimale, gewenste situatie wordt outdoor educatie integraal en op verschillende niveaus ingeweven in de bestaande curricula van het Instituut voor Sportstudies. • Outdoor Educatie geeft diepte aan het curriculum en levert een belangrijke contributie aan de fysieke, sociale en persoonlijke opleiding van de student. • Outdoor educatie levert een krachtige leeromgeving voor studenten. Studenten ontwikkelen hun fysieke vaardigheden in nieuwe en uitdagende situaties. Studenten ontwikkelen belangrijke sociale vaardigheden op het gebied van samenwerking in teams, en leiderschap. (Neill, 2008) • De profilering Outdoor&Adventure is een verbindende schakel tussen de opleidingen SGM en ALO, als ook tussen de verschillende contexten. Docent-‐experts en leerinhouden van de profilering outdoor vervullen een brug-‐functie tussen de verschillende contexten binnen de curricula van het Instituut voor Sportstudies. Daarnaast maakt outdoor education studenten slimmer, bewuster, gezonder, veiliger, sterker, meer natuurbewust, rijk en puur. De kracht van outdoor onderwijs heeft zich in vele leer situaties en onderzoeken bewezen. Ook het analyseren van good practises binnen het eigen curriculum levert sterke motieven om outdoor en onderwijs diepgaander met elkaar te integreren. De unieke leerervaringen en –winsten die outdoor educatie kunnen leveren zouden integraal beschikbaar moeten zijn voor elke student, docent en context binnen de curricula van het Instituut voor Sportstudies. Het innovatieplan in dit document levert ten slotte een projectontwerp van een onderwijsprogramma waarin outdoor en initieel onderwijs zijn geïntegreerd. De kennismakingsweek voor de propedeusestudenten SGM en ALO aan het instituut voor Sportstudies is hierin het leidend voorwerp, waarin studenten en studieloopbaanbegeleiders outdoor ervaren in de Belgische Ardennen. Onder begeleiding van collega studenten die de profilering Outdoor&Adventure volgen wordt een betekenisvol outdoor en leer-‐programma gevolgd waarmee de propedeusestudenten worden gestuurd op teamrollen, zelfsturing en projectmatig werken, onderwerpen die in het daaropvolgende lesblok terugkomen in het initiële onderwijs.
NHL
master Pedagogiek
5
professionaliseringstaak 2
JW Herder
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD
4
SAMENVATTING
5
INHOUDSOPGAVE
6
INLEIDING
7
1
9
Gewenste situatie
2
Externe Analyse Sport- en Bewegingscultuur in Nederland Sport- en Bewegingscultuur en Onderwijs Onderwijs en Outdoor Van buiten naar binnen en omgekeerd
3
Interne analyse 14 Multilevel Design model 14 Analyse van de organisatie; Good Practises Outdoor 15 Hikeweek Pyreneeën 15 Profilering Outdoor binnen de opleiding 16 Project Kilimanjaro Hanzehogeschool 17 Leerwinsten Outdoor educatie 19 Metacompetenties 19 Analyse van de organisatie, Profilering Outdoor&Adventure; Adhocratie 25
4 5
10 10 11 12 13
Conclusie
26
Veranderdiagnose De 7 S-en in outdoor onderwijs Systemen Scenario’s
27 27 28 28
6
Innovatieplan Probleemstelling Huidige situatie Visie Gewenste situatie Strategie
30 30 31 31 31 33
7
Eigen rol
35
Bibliografie
36
6 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
INLEIDING In de Nederlandse maatschappij is onderwijs een algemeen goed, beschikbaar voor elk individu. Al vanaf jonge leeftijd worden kinderen geïntegreerd in het schoolse leren, dat zich voortzet tot ruim in de adolescente leeftijd. Voor de grote meerderheid van deze laatste groep zal gelden dat zij zich verder ontwikkelen via een onderwijs setting in het middelbaar, hoger of wetenschappelijk onderwijs, ten einde optimaal voorbereid te worden op het alledaagse (beroeps) leven en het verdere leren als individu. Leren eindigt nooit. Kinderen en jonge mensen zijn succesvolle individuen op het gebied van leren. Het onderwijs gebouw dat we in Nederland hebben geconstrueerd staat op een uitgebreid en stevig fundament, en kent vele architectonische detaillering als ook verscheidenheid. Het metaforische onderwijsgebouw is echter vele malen groter dan de fysieke constructie zelf. Ook buiten de muren van het traditionele instituut liggen verscheidene velden, landerijen en een natuurlijke omgeving waar leren kan groeien en gecultiveerd wordt. De Outdoor omgeving heeft een groot potentieel voor leren. Outdoor leer ervaringen worden vaak een leven lang herinnerd. Het integreren van leren en outdoor ervaringen, zowel in semi-‐natuurlijke omgeving van bijvoorbeeld het stadspark (“greenspaces”), milde outdoor setting als Lauwersmeergebied en Veluwe als ook met name in de authentieke natuur van Ardennen, Pyreneeën of alpen, leveren relevantie en diepte aan het curriculum op een manier die indoor veel moeilijker te bereiken is. Leren in outdoor setting kan plezierig, creatief, uitdagend en avontuurlijk zijn, en helpt lerenden door ervaringen op een krachtige wijze om te groeien als een zelfbewust, zelfverzekerd en verantwoordelijk individu met een waardering voor de natuurlijke en sociale omgeving (Learning and Teaching Scotland, 2010). Constructieve en krachtige outdoor leer ervaringen worden het beste bereikt door een combinatie van binnen-‐ en buitenschoolse leerprogramma’s. Een leeromgeving waarin het reguliere onderwijs wordt geïntegreerd met outdoor educatie zal krachtiger zijn en een meer constructieve, diepgaande leeropbrengst genereren. In P1 werd de huidige onderwijssetting van het instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Groningen in kaart gebracht. Onderwijsvernieuwing en het implementeren van nieuwe leerlijnen vergen veel energie van alle betrokkenen binnen het instituut. In een optimale leer-‐, onderwijs-‐ en werkomgeving ontwikkelen docenten “bottom up” een uitdagend en inspirerend curriculum. Docenten zijn experts op hun eigen vakgebied en slaan de bruggen tussen de verschillende onderdelen in het curriculum. In P2 ligt de focus op de kracht van outdoor onderwijs en de integratie met het huidige curriculum binnen het instituut. Outdoor educatie voegt een krachtige dimensie toe aan het (sportgerichte) onderwijs binnen het instituut, en verenigt de opleidingen ALO en SGM op inhoudelijk vlak. Het profiel Outdoor&Adventure stelt een voorbeeld van een optimale leeromgeving voor de lerende student op het Instituut voor Sportstudies. In dit exploratief onderzoek worden diverse outdoor activiteiten beschouwd. Aan de hand van enkele “track records”, of good practises in outdoor, wordt geanalyseerd wat de kracht kan zijn van een curriculum waarbinnen outdoor-‐ educatie-‐specifieke elementen zijn geïntegreerd als ankerpunten voor een optimale leeromgeving.
NHL
master Pedagogiek
7
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Outdoor Educatie ~ “out of doors” leren in een natuurlijke omgeving. • • • •
Vindt normaal gesproken buiten plaats, in een natuurlijke omgeving Bevat vaak een avontuurlijke component Bestaat vaak uit een fysieke activiteit Respecteert altijd de natuurlijke omgeving
Typeringen voor outdoor activiteiten zijn onder andere • Avontuur -‐ outdoor met een avontuurlijk karakter, zoals zeilen, navigeren • Vrije tijd -‐ outdoor gelieerde activiteiten, zoals wandelen, trektochten, (wild)kamperen • Middel -‐ activiteiten gericht op outdoor als middel, zoals touwparcours, managementgames, hike&survival • Sport -‐ of competitiegerichte varianten zoals sportklimmen, boogschieten, mountainbike
Outdoor educatie is primair een benadering waarin onderwijzen en leren door (een mix van) bovenstaande activiteiten en ervaringen centraal staat. De gemeenschappelijke noemer bestaat uit de focus op positieve leeruitkomsten in persoonlijke en sociale setting. (The English Outdoor Council, 2005). Aandachtsgebieden in leren, waarin outdoor een krachtige bijdrage kan leveren in het proces, zijn onder andere samenwerking en communicatie, leiderschaps vaardigheden, gedrag in kleine groepen, inzicht en inschattingsvermogen, outdoor vaardigheden en bewustzijn van natuurlijke omgeving en milieu. Lerenden komen op verschillende manieren in aanraking met outdoor, waarbij onderwijsinstellingen een centrale rol spelen op het educatieve vlak. Daarnaast bestaat er in Nederland een levendige outdoor cultuur, waarin ook verenigingen en bedrijven een actieve bijdrage leveren. Denk hierbij aan bijvoorbeeld scouting, een wandelvereniging, de klim bond maar ook commerciële Nederlandse outdoor bedrijven met een activiteitenaanbod in zowel binnen-‐ als buitenland.
8 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
1
JW Herder
Gewenste situatie
De kracht van outdoor onderwijs heeft zich in vele leer situaties en onderzoeken bewezen. Zowel nationaal als ook buiten de landgrenzen vinden we meerdere opleidingen die met Outdoor Education & Adventure programma’s een verrijkt sportcurriculum aanbieden. Ook het analyseren van good practises binnen het eigen curriculum levert sterke motieven om outdoor en regulier onderwijs diepgaander met elkaar te integreren. De unieke leerervaringen en –winsten die outdoor educatie leveren behoren integraal beschikbaar te zijn voor elke student, docent en context binnen de curricula van het Instituut voor Sportstudies. Het doel van de innovatieve interventie is vooraleerst om het (interne) curriculum aan te passen en verrijken met outdoor content. Met een passend, herijkt en verrijkt outdoor curriculum ontstaan seen overzichtelijk ingebed outdoor curriculum dat aanspreekt en uitdaagt. Beide opleidingen SGM en ALO zien een verbreding van het opleidingsaanbod, met zowel sport-‐ als ontwikkelingsmotieven. Door een nauwere samenwerking van docenten Outdoor met docenten van beide curricula ALO en SGM zullen verschillende leerinhouden binnen de genoemde curricula moeten worden herzien en beoordeeld op de kansen tot integratie van outdoor methodieken. Gebruikte leerlijnen en kerntaken worden in een vernieuwde dialoog beschouwd, herijkt en verrijkt met een inspirerende combinatie van in-‐ en outdoor leren. Het is belangrijk om leerinhouden bottom up te ontwerpen, in samenwerking met collega’s en toetsend op pedagogisch-‐didactische impact door middel van directe feedback door studenten. Het samen ontwerpen van outdoor eenheden, met collega’s en studenten, geeft een directe binding en aldus een kans van acceptatie en slagen. Verdere good practises legitimeren het implementeren van outdoor leereenheden naar management en formeel curriculum. Complexe outdoorprojecten, waarin reguliere studenten en collega’s de waarde van outdoor als educatief concept ervaren en waarderen, zijn een katalysator en vervullen een voorbeeld-‐functie voor verdere integratie en implementatie. In dit verandertraject zijn meerdere stakeholders te herkennen. In de kern van het project ontwerpen outdoorexperts onderling en samen met docent-‐collega’s lesprogramma’s binnen het bestaande curriculum waar outdoor educatie een constructieve bijdrage en leeruitkomsten oplevert. Onderwijskundigen en curriculumcommissie borgen het kader van het algemene leerplan en worden uitgenodigd te participeren in het ontwerpproces. In de volgende schil wordt het teammanagement betrokken bij het ontwerpproces om in de gewenste taakinzet en faciliteiten te voorzien die benodigd zijn voor het verrijkte curriculum. Vanuit het CVB van de Hanzehogeschool werd 4 jaren geleden de opdracht gegeven om de deeltijdopleiding Outdoormanagement in haar status aparte op te heffen en door te zetten binnen de curricula van het instituut voor sportstudies. Op die manier zou een unieke opleiding in Nederland niet verloren gaan en winnen bij een bachelor omgeving. Deze opdracht tot integratie helpt het implementatieproces in zoverre dat er een formele opdrachtgever bestaat, wat in de verandercultuur van het instituut richting verschaft en in de basis het aangaan van een gewijzigd curriculum rechtvaardigt.
NHL
master Pedagogiek
9
professionaliseringstaak 2
2
JW Herder
Externe Analyse
Sport- en Bewegingscultuur in Nederland Een richting gevend document, ten aanzien van de sport-‐ en bewegingscultuur in Nederland is de “Rapportage sport”(2010), geschreven door het Sociaal en Cultureel Planbureau in samenwerking met het W.J.H. Mulier Instituut en een aantal andere onderzoeksorganisaties, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In deze rapportage beschrijven zij onder andere De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB). In onderling overleg hebben de universiteiten van Amsterdam (VU), Maastricht (UM), Groningen (RUG), Utrecht (UU) en instituten als het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM), TNO (Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek) en NOC*NSF (Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie) sinds 1998 normen voor gezond bewegen vastgesteld. Redenen voor het formuleren van deze normen waren onder meer: de gezondheidswaarde van lichamelijke activiteit, de toenemende lichamelijke inactiviteit van de Nederlandse bevolking en het ontbreken van consensus in Nederland over omvang, vorm en intensiteit van lichamelijke activiteit om een bijdrage te leveren aan de gezondheid. Gezond bewegen betekent op plezierige wijze lichamelijke activiteit als een vast onderdeel opnemen in een actieve leefstijl. (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2010). Een persoon voldoet aan de NNGB als zowel in de zomer als in de winter voldoende wordt bewogen. In die zin voldoet 45% van de bevolking aan de norm. Er is een trend zichtbaar waarin ook percentueel steeds meer mensen gaan sporten, in alle leeftijdscategorieën. Tijdens de laatste meting, in 2013, is voor volwassenen het NNGB percentage gestegen naar 58%. Een groot deel van de bevolking voldoet niet aan de (minimaal gestelde) norm. Sport speelt een stimulerende en verbindende rol in onze maatschappij. Velen van ons zijn regelmatig met sport bezig, actief dan wel passief. Deze sportactiviteiten hebben over het algemeen een positieve invloed op individu en samenleving. Zij bevorderen een gezonde leefstijl, kunnen mensen helpen om tot op hoge leeftijd actief en gezond te blijven en kunnen bijdragen aan sociale innovatie. Ook topsport kan het nodige bijdragen. Topsporters helpen met hun prestaties het internationale imago van Nederland te verbeteren. Ze kunnen ook een voorbeeld zijn voor mensen in andere sectoren, zoals in het onderwijs, om te willen presteren en excelleren. Het streven naar optimale sportprestaties kan bovendien leiden tot de ontwikkeling van nieuwe kennis en nieuwe technieken, die uitstraling hebben naar andere delen van de samenleving en die de kenniseconomie stimuleren (NOC*NSF, 2011). Het sportaanbod is in de laatste decennia substantieel vergroot. Onder andere dankzij verschillende mediaplatforms, welstand en reislust maken Nederlanders kennis met een keur aan vernieuwende sporten en recreatieve activiteiten. “Avontuur” sporten (Crum, 1991) als mountainbiken, rotsklimmen, wildwaterkajakken en raften komen snel binnen het bereik van het grote publiek en genieten vanaf de introductie veel enthousiaste deelnemers. In de huidige Nederlandse sportcultuur zijn outdoorsporten ruim vertegenwoordigd. Naast verschillende bonden en verenigingen, bijvoorbeeld op het gebied van bergsport, (wild) watersport, skisport, fietssport en canyoningen, bestaan in Nederland ruim 300 bedrijven die in verschillende vormen outdoor aanbieden, zowel binnen als buiten de landsgrenzen. Nederland telt inmiddels meer dan 40 klimhallen, 80 officiële mountainbike tracks en ligt in Zoetermeer een wildwater complex van meer dan 400 meter waarop nationale wedstrijd teams kajakkend en raftend trainen voor (inter)nationale wedstrijden en Olympische spelen. Naast de snelst opkomende sport in Nederland, hardlopen, vinden meerdere varianten als survival runs, adventure races of andersoortige obstacle runs bijna elk weekend plaats, ergens in den lande. Met name outdoorsporten worden veelvuldig gekoppeld aan healthy ageing, bewust bewegen en actief leven. Outdoor is “trending”, mediavriendelijk en tot de verbeelding sprekend, waardoor deelname actief wordt gestimuleerd, met veelvuldig en positief resultaat.
10 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Sport- en Bewegingscultuur en Onderwijs Sportbonden en onderwijsinstellingen zijn de professionele pijlers voor een constructief, kwalitatief en georganiseerd aanbod in de Nederlandse sport-‐ en bewegingscultuur. In de komende jaren komen er 500.000 actieve sporters bij (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2010). Dit betekent dat opleidingen en bonden de handen vol zullen hebben aan het kunnen faciliteren in voldoende kader, opleiders, docenten en instructeurs. Nederlanders zijn niet alleen veel met sport bezig, er komt ook steeds meer bij kijken: hoogwaardige technologie, biochemie, fysiologie, pedagogiek, psychologie; er is eigenlijk geen vakgebied dat niet rechtstreeks de sport raakt. Kennis zorgt ervoor dat de Nederlandse sport toekomstbestendig blijft. Of het nu gaat om monitoring, evaluatie, evidence based interventies, innovatie, verklarend of verdiepend onderzoek: sportontwikkeling zonder onderzoek en techniek, is in een moderne maatschappij ondenkbaar (NOC*NSF, 2011). Ook het onderwijs kent momenteel een hernieuwde aandacht voor een gezonde levensstijl en leven-‐lang bewegen. Gym op de basisschool en voortgezet onderwijs keert weer structureel terug, daar waar enkele jaren geleden een dieptepunt werd bereikt in het actieve aanbod. Vanwege het belang van goed en voldoende bewegingsonderwijs voor jongeren heeft de Tweede Kamer in 2004 de motie Rijpstra aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen drie uur lichamelijke opvoeding per week te garanderen in de leerplichtige leeftijd. Dit heeft direct effect op het gedrag van de jeugd; In 2013 was 89% van de jeugd tot 12 jaar lid van een sportvereniging, tegen 72% in het jaar daarvoor. De tijd die werd besteed aan televisiekijken en computeren is daarentegen gedaald (TNO, 2013). Steeds vaker wordt in beleidsstukken en de media gesuggereerd dat sport en bewegen ook een positief effect heeft op school-‐ en leerprestaties (Mulier Instituut, 2014). Dit wordt ook in de kamerbrief ‘Sport, bewegen en een gezonde leefstijl in en rond het onderwijs’ van 13 april 2012 benoemd. Hierin staat: “Sport en bewegen is voor de meeste kinderen en jongeren leuk om te doen en levert een belangrijke bijdrage aan de motorische, sociale en cognitieve ontwikkeling en de gezondheid van kinderen en jongeren. Dit kan leiden tot betere schoolprestaties en minder uitval”. Tot nu toe was het wetenschappelijk onderzoek vooral gefocust op de effecten van sport en bewegen op de ontwikkeling van gezondheid en minder op de cognitieve ontwikkeling. De algemene consensus blijft tot zover enigszins steken bij “een gezond lichaam, een gezonde geest” , wat een positief leren zou bevorderen.
De Hanzehogeschool Groningen heeft Healthy Ageing als speerpunt getypeerd binnen de strategie van haar Koers op Kwaliteit (Hanzehogeschool Groningen, 2010). Actief worden personeel en studenten gestimuleerd om een actief en sportief beweegpatroon te bezigen, getuige onder andere het inschrijven van 47 hardloop-‐ teams voor de 4 mijl van Groningen in oktober 2014. Een jaar eerder werd het Kilimanjaro project door een projectteam van het instituut voor Sportstudies mede vanuit Healthy Ageing motieven geïnitieerd, waarin medewerkers van alle schools en stafbureaus werden klaargestoomd om fit aan de beklimming van deze Afrikaanse reus te beginnen. Het Nederlandse HBO onderwijs kent 6 docent opleidingen in sport en bewegen, verenigd onder de noemer ALO (Academie Lichamelijke Oefening). Binnen deze opleiding worden studenten opgeleid tot eerste graads leraar lichamelijke oefening (LO). De ALO opleiding in Groningen is ondergebracht in het Instituut voor Sportstudies, tezamen met de bachelor opleiding in Sport, Gezondheid en Management. Elke ALO heeft als taak om beroepsprofessionals af te leveren volgens het vastgestelde landelijke cohort met bijbehorende CROHO registratienummer bij het ministerie van Onderwijs. Daarnaast kunnen opleidingen een eigen kleuring meegeven aan de opleiding. ALO Groningen staat onder andere bekend om haar profilering in Outdoor, middels haar specialisme “Outdoor & Adventure”. ALO opleidingen zijn verspreid in het land en hebben met name een regionale rol. Doorstroom vanuit Cios opleidingen, of andere Sport en beweging opleidingen op MBO niveau vindt met name op regionaal niveau plaats. ALO Groningen en ALO Zwolle concurreren onderling met de instroom van studenten uit met name het noord-‐oostelijke deel van het land.
NHL
master Pedagogiek
11
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Onderwijs en Outdoor Naast sport-‐ en belevingswaarde heeft Outdoor een sterke educatieve waarde. Leren in outdoor setting kan plezierig, creatief, uitdagend en avontuurlijk zijn, en helpt lerenden door ervaringen op een krachtige wijze om te groeien als een zelfbewust, zelfverzekerd en verantwoordelijk individu met een waardering voor de natuurlijke en sociale omgeving (Learning and Teaching Scotland, 2010). Waar leerwinsten uit algemeen bewegingsonderwijs minder sterk aantoonbaar lijken te zijn, zijn positieve leeruitkomsten door gebruik van outdoor in educatieve setting veelvuldig aangetoond. In het internationale veld zijn veelvuldige onderzoeken te vinden waarin Outdoor wordt gekoppeld aan onderwijs en leeruitkomsten. De natuurlijke omgeving biedt een uitgelezen mogelijkheid aan onderwijs en opleidingen, op het gebied van natuurbeleving, recreatie, sport maar ook binnen gebieden als bijvoorbeeld lifestyle, persoonlijke ontwikkeling, management gerelateerde onderwerpen en veranderkundige thema’s. Het onderwijs vindt veelal plaats in een natuurlijke, uitdagende en inspirerende omgeving, ontdaan van overmatige afleiding zoals de dagelijkse drukte met bijbehorende werkstress en sociale setting. Een natuurlijke omgeving voorziet in een neutrale, directe, ondubbelzinnige feedback die aanmoedigt tot adaptieve omgang in plaats van terugvallen op vertrouwde verdedigings strategieën (Hattie, Marsh, Neill, & Richards, 1997). Je bevinden buiten een normale, vertrouwde context bevrijdt je van voorgaande bekende beperkingen, verhoogt arousal en focus en moedigt aan tot het experimenteren met “nieuwe psychologische strategieën of een frisse kijk op eigen identiteit” (Neill, 2008). Outdoor als middel inzetten heeft een educatieve waarde op een breed vlak van persoonlijke ontwikkeling. Leren in outdoor context is een concept dat zowel directe outcomes genereert, zoals hoe een lawineslachtoffer terug te vinden in de sneeuw, als ook transferabele outcomes, zoals het aannemen van nieuwe en gezonde recreatieve gewoontes bij terugkomst in de oude leefomgeving (McKenzie, 2003). De kracht van outdoor educatie is de plaatsing en benadering van lerenden in een natuurlijke omgeving. Lerenden worden geplaatst in een onbekende setting, waardoor binding met andere lerenden wordt bespoedigd. Zij werken samen om een velerlei aan uitdagingen en problemen aan te pakken en op te lossen. Zelfvertrouwen, -‐regulatie, -‐werkzaamheid, -‐redzaamheid, vertrouwen, communicatie, teamwork en probleemoplossing zijn hierin enkele centrale aandachtspunten. Door deze uitdagingen ontwikkelt de lerende zelf een variëteit aan vaardigheden voor het leven (Woller, 2008). Voor de meeste studenten zal het outdoor onderwijs georganiseerd moeten worden in een context die de lerende terugzet naar (natuurlijke) basiswaarden, verwondert, intrigeert, uitdaagt, aanzet tot nieuwe inzichten, of een ander educatieve setting die buiten de bekende valt. In enkele, specifieke gevallen zal een outdoor context georganiseerd kunnen/moeten worden om transformatief leren te creëren. Dit kan bijvoorbeeld in het speciaal onderwijs, of specifieke begeleidingstrajecten van probleemjongeren met sociale aanpassingsproblemen. Hier kunnen “van etter tot engel” programma’s in outdoorsetting uitkomst bieden in een eerder vastgelopen sociaal adaptief proces. Mits gevolgd door een follow-‐up programma dat ruimte biedt aan de verwerking en transfer outcomes van opgedane ervaringen in de outdoor setting, zal “een drastische ommezwaai” in het dagelijkse leven kunnen worden gerealiseerd. In het nationale veld vinden we verschillende opleidingen die outdoor aanbieden in het curriculum. Verschillende Sport&Bewegen opleidingen in de MBO sector bieden een profilering in Outdoor, waarmee outdoor-‐trainerschappen of –instructeurschappen kunnen worden verworven. Met name de Cios opleidingen in Arnhem, Goes en Heerenveen leiden studenten op in verschillende instructeursniveaus op het gebied van outdoor. De bachelor Sport-‐ en Bewegingseducatie van de Fontys Hogeschool in Eindhoven biedt met haar afstudeerrichting “Sports&Leisure Adventure” met name een focus op leisure en sporttoerisme, waarin outdoor aan bod komt. Het instituut voor Sportstudies profileert zich extern met haar outdoor opleiding met een specialisatie in Outdoor op HBO niveau. [website tekst] “Binnen de specialisatie Outdoor&Adventure (O&A) word je opgeleid tot outdoor-‐educator wat betekent dat je technisch vaardig bent in het organiseren en begeleiden van verschillende outdoordisciplines zoals: ATB, hike-‐survival, (wild)watersporten, (sport)klimmen. Hierin kun je in Nederland en buitenland erkende (hoofd)instructeurschappen behalen. Je bent daarnaast in staat leiding te geven aan outdoorinstructeurs en leert zelfstandig outdoorprojecten en -‐evenementen op te zetten, uit te voeren en te coördineren. Dit vindt plaats in Nederland en buitenland; waarbij outdoor als doel, maar ook als master Pedagogiek 12 NHL
professionaliseringstaak 2
JW Herder
middel ingezet wordt. Dat laatste in de vorm van gedragsveranderingsprogramma's, outdoortraining, begeleiden van speciale doelgroepen en teambuildingsactiviteiten” (Hanzehogeschool Groningen, 2014). Op Europees niveau vinden we momenteel verschillende opleidingsinstituten die outdoor in het curriculum aanbieden. Zo biedt bijvoorbeeld de University of the Highlands and Islands (UHI) in Fort William, Schotland, een bachelor en een master in outdoor & education, biedt de Sporthochschule Köln een outdoor georiënteerde afstudeerrichting en vinden we de “Friluftsliv”-‐filosofie terug in verscheidene opleidingen in verschillende Scandinavische landen.
Van buiten naar binnen en omgekeerd Het vernieuwen van het Outdoor Curriculum, zoals omschreven in de gewenste situatie van dit document, is hoofdzakelijk een intern proces. Externe invloeden zijn daarbij minimaal en hooguit formeel in het aansluiten bij landelijke, Europese en/of bondgerelateerde normen op het gebied van outdoor leereenheden. De externe omgeving geeft het outdoor curriculum wel richting in het bereiken van een goed optimum in aansluiting voor MBO onderwijs en eventuele doorstroom naar alternatieve minoren en masteropleidingen op het gebied van outdoor, momenteel exclusief internationaal. Het doel van de innovatieve interventie is vooraleerst om het (interne) curriculum aan te passen en verrijken met outdoor content. Met een passend, herijkt en verrijkt outdoor curriculum ontstaan meerdere kansen om de externe omgeving te bereiken en bedienen. Een direct resultaat van de interventie is een curriculum dat plaats en ruimte biedt aan de Sport-‐ en bewegen student die vanuit MBO context een verder gaande opleiding zoekt in Outdoor. Ook reguliere studenten, zonder outdoor achtergrond, vinden een overzichtelijk ingebed outdoor curriculum dat aanspreekt en uitdaagt. Beide opleidingen SGM en ALO zien een verbreding van het opleidingsaanbod, met zowel sport-‐ als ontwikkelingsmotieven. Een overzichtelijk outdoor curriculum met aansluitende bonds-‐ en verenigings structuren biedt kansen voor studenten in het werkveld, in eerste plaats op gebied van stage en projecten. Samenwerking met het werkveld kan hernieuwd en kwalitatief hoogstaand worden voortgezet. Verdere kansen liggen op de middellange termijn; • • • • •
Unique selling point; professionals in de sport, met zowel (inter)nationale outdoor instructeursniveaus en management bekwaamheden, als ook eerstegraads lesbevoegdheid. Contacten en samenwerking met Sport&Beweging opleidingen / Ciossen voor een passende doorstroom in het HBO onderwijs Versterking van samenwerkingsverbanden met bovengenoemde opleidingen door gezamenlijke praktijk opleidingsprogramma’s. Samenwerking met (inter)nationale bonden, beroepsverenigingen VeBon en Sportinstitute, door aanbod in opleiding tot uniforme en overkoepelende instructeurs niveaus. Samenwerking internationaal, met universiteiten als UHI in Schotland. Uitwisselingsprogramma’s voor studenten, kansen voor eigen studenten om zich breed te oriënteren en op te leiden.
NHL
master Pedagogiek
13
professionaliseringstaak 2
3
JW Herder
Interne analyse
Multilevel Design model In het Multilevel Design Model (MDM) van (Joore, 2010) wordt een iteratief innovatie model beschreven waarin op 4 verschillende niveaus wordt gekeken naar oplossingen voor de (multi-‐) niveau gebonden belemmeringen. De niveaus zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar. In het originele “V-‐shape” model vindt er een “top down” reflectie plaats, waarna er van ”bottom up” een interventie plaats vindt ter optimalisering van het proces/produkt. Het model is in dit exploratief onderzoek gebruikt om de plaatsing van de P2-‐taak in het innovatieve proces duidelijk te maken. In P1 werd de bestaande situatie in kaart gebracht. Hierin werd beschreven hoe de huidige onderwijs structuur op het Instituut voor Sportstudies vorm heeft. In P2 wordt de gewenste situatie in kaart gebracht. Middels een 3-‐tal case studies worden good practises in Outdoor context beschreven die een basis kunnen vormen voor een innovatie van het reguliere onderwijs. Leerwinsten van deze good practises, beschreven in een metacompetentiemodel, dienen als basis voor de innovatie, te plegen in P3. In die structuur speelt de outdoor-‐context een belangrijke brug-‐functie, zowel tussen de opleidingen ALO (Academie Lichamelijke Opvoeding) en SGM (opleiding Sport, Gezondheid & Management) als de verschillende contexten binnen deze 2 opleidingen. Top Down
Maatschappelijk systeem
HBO onderwijs
Sociaal-‐technisch systeem
Hanzehogeschool Groningen
P1
Produkt-‐service systeem
Instituut voor Sportstudies
P3
Produkt-‐technologisch systeem
Profilering Outdoor
Bottom Up
Good Pracvses
P2
Leerwinst
14 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Analyse van de organisatie; Good Practises Outdoor “ Track Records” Aan de hand van 3 case-‐studies beschrijf ik de kracht van outdoor (onderwijs) in de organisatie van de Hanzehogeschool en het instituut voor Sportstudies in het bijzonder. Op het produkt-‐technologisch niveau (Joore, 2012) worden eerst 3 good practices beschreven, waarna de leerwinsten in kaart worden gebracht ter innovatie en implementatie in het bovenliggende, produkt-‐service niveau van het Instituut voor Sportstudies. Hikeweek Pyreneeën Eén van de kernmodules van de outdoor profilering waarin outdoor en educatie in een complete en pure vorm naar voren komen is de praktijkopleiding in de Franse Pyreneeën. In het voorjaar, tijdens de reguliere meivakantie van de opleiding, reist een vijftigtal studenten met touringcar af naar het zuiden van Frankrijk, alwaar verschillende outdoor modules worden aangeboden. De 2e jaars studenten nemen deel aan de basisopleiding in “Hike & Survival”. De opleiding vindt plaats tijdens een 7-‐daagse tocht door het geaccidenteerde en bosrijke landschap van de Franse Pyreneeën. De studenten in de basisopleiding worden begeleid door 3e jaars studenten, die als opdracht voor hun proeve van bekwaamheid tot hike-‐instructeur de hike-‐tocht hebben georganiseerd en in de week zelf laten zien dat zij de verantwoordelijkheid kunnen dragen om deelnemers veilig door het terrein te begeleiden. De beide groepen studenten staan op hun beurt weer onder toezicht van een drietal expert-‐docenten, die de vorderingen van beide groepen monitoren en doorspreken, en feedback geven op de ontwikkeling van de individuele studenten. Naast de 2 hike modules worden er voor andere studenten ook nog de modules sportklimmen, mountainbike en wildwaterkajakken aangeboden, op andere locaties in de Pyreneeën. De gehele groep van de hike module wordt met een bus afgezet op de top van een plateau op 1900 meter hoogte, en moet in 7 dagen tijd gezamenlijk de weg terug vinden naar de basislocatie, 2 valleien en 40 Km verderop. De 3e jaars studenten hebben de hike al een keer eerder gedaan, kennen grotendeels de route en hebben de taak om de 2e jaars studenten te begeleiden naar de eindstreep. De 3e jaars studenten hebben hiertoe de tocht voorbereid, een draaiboek ontwikkeld, hebben clinics voorbereid om de 2e jaars studenten maximaal te laten ervaren en leren in de vrije natuur en zullen de gehele hike verzorgen onder toeziend oog van 3 docenten die de gehele week meelopen. Onderweg leren de 2e jaars studenten hoe ze zich moeten voortbewegen door de natuur, middels kaart en kompas, hoe ze hun onderkomens moeten bouwen voor de bivakovernachtingen met basis materialen en hoe te koken op zelfgemaakte kampvuren. Relevante onderwerpen als weerkunde, navigatie, toegepaste fysiologie, tochtenplanning, samenwerking in teamverband, touwtechnieken komen onder andere aan de orde. De weersomstandigheden tijdens de hike kunnen sterk wisselend zijn. De start vindt doorgaans in de sneeuw plaats, verderop in de valleien kan het benauwend warm zijn om met de rugzak voort te bewegen. De groene en natte kant van de Pyreneeën in de Ariège-‐streek biedt een rijkdom aan vegetatie en dierenleven. De afgelegen natuur van de Franse Pyreneeën, waar ontvangst van bijvoorbeeld mobiele telefonie enkele dagen is uitgesloten, biedt een fantastische natuurlijke (leer-‐) omgeving waarin de studenten zich bewust worden van basis levensbehoeften, sociale en maatschappelijke waarden, de rijkdom van de natuur en het besef van ecologische en duurzame waarden. Outdoor Education in optima forma! Succesfactoren in deze outdoorweek zijn; • • • NHL
Plaatsing in een natuurlijke omgeving zonder afleidende factoren; geen (social) media, geen bereik voor je telefoon. Samenwerken in kleine groep, werken aan resultaat om samen het einddoel te bereiken. Vertrouwen in jezelf, in de groep. Ontwikkeling en versteviging van zelfvertrouwen. Studenten leven meer onafhankelijk en nemen eigen beslissingen. master Pedagogiek
15
professionaliseringstaak 2 •
• •
• • • • • • • • •
JW Herder
Vergroten van weerstandsvermogen, door het zelf moeten handelen in de natuurlijke omstandigheden maar ook door eigenaarschap in individueel en groep-‐leren, samen leven en vrije tijd delen. Directe feedback op eigen handelen; is het bivak niet goed gebouwd, dan natte slaapzak. Geen vuur? Dan geen eten… Aanzetten tot innovatie; Combinatie van ervaring opdoen, kennis en kunde leidt tot een oplossing. Welke slimme oplossingen hebben we bedacht om de tocht te volbrengen? Navigatie, touwbanen, etc welke kennis is gebruikt, welke alternatieven zijn voorhanden, wat hebben we gebrainstormd? Student denkt ZELF na over oplossingen. Er is ruimte om te experimenteren. Gevoel van avontuur, door het ontdekken van nieuwe, onherbergzame natuur en omgeving Lichamelijk inspannend, maar 1 doel, overleven. Waardering voor de voordelen van een gezonde leefstijl, door fysieke activiteit en inspanning Verbale communicatie. Jezelf moeten uiten, opzetten van communicatie in de groep ter verbetering van samenwerking, leiderschap Gebruik van specialismen. Rituelen; samen vuurtje bouwen, samen eten, etc Duur van het project; 7 dagen lang gericht op één tocht. Als persoon en als groepslid kan je je niet verstoppen in een rol, de ware persoon zal zich uiten. Docenten ondergaan samen met de studenten dezelfde tocht, rolmodel
Profilering Outdoor binnen de opleiding De profilering in outdoor start als keuzemodule in het 2e semester van eerste studiejaar. Een kennismaking met de profilering hebben alle 350 eerstejaars studenten dan al gehad in de outdoor week in de Ardennen, in het eerste semester van dat studiejaar, als ook in reguliere sportvaardigheidslessen op het instituut waarbij klimmen, boogschieten, survivalrun en navigatieopdrachten aan bod komen. De student kan aan de hand van de ervaringen met deze outdoorlessen een bewuste keuze maken voor de profilering. Doorgaans kiest een 40-‐tal studenten voor de profilering. De profilering in outdoor bestaat uit een combinatie van aanvullende lessen op het gebied van outdoor praktijk en invulling van kerntaak opdrachten, met outdoor thematiek, in het reguliere lesaanbod. Op deze wijze is een goede verweving van de profilering met het initiële onderwijs gewaarborgd, waardoor de outdoor specifieke content ook betekenis krijgt voor het beroepenveld waartoe de studenten worden opgeleid; beroepsprofessionals in het bewegingsonderwijs kunnen outdoor integreren in het lesaanbod, zowel binnen de schoolomgeving als ook daarbuiten. Studenten nemen elke week deel aan outdoor praktijklessen, gedurende de eerste 3 studiejaren. Daarna kan de student kiezen voor de specialisatie Outdoor, eventueel in combinatie met afstuderen.
Geblinddoekt klimmen indoor De praktijklessen zijn vaak ondersteunend voor integrale projecten, zoals bijvoorbeeld voor de survivalrun Groningen. In dit evenement nemen 400 deelnemers deel aan een survivalrun rondom het campusterrein. De veldloop wedstrijd bevat meerdere obstakels, waaronder touwbanen en andere outdoor onderdelen. Studenten outdoor verzorgen de bouw van meerdere obstakels, jureren tijdens de wedstrijd bij de verschillende onderdelen en werken mee in de algemene organisatie van dit outdoor evenement. Een zelfde project vindt elk jaar plaats bij de start van het studiejaar, waarbij alle 400 eerste jaars studenten deelnemen aan een survivalrun, georganiseerd door de studenten van de profilering outdoor. In de initiële opleiding werken studenten aan kerntaken. Hierbij kan outdoor uitstekend gebruikt worden als thema. In 2010 en 2011 organiseerden studenten het omvangrijke project WAS (wijk als speelplaats). Met 16 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
steun van fondsen van overheid, gemeente en woningbouwverenigingen organiseerden studenten evenementen, bijeenkomsten, sportdagen en begeleidingstrajecten voor jongeren uit verschillende aandachts-‐wijken in de stad Groningen, met als doel de wijken weer aantrekkelijker en dus veiliger te maken voor alle bewoners. De betrokkenheid van verschillende leeftijdsgroepen en doelgroepen werd gestimuleerd door gezamenlijke activiteiten in de wijk. Organisatietaken, ontwikkeltaken, opleidingstaken en overige begeleidingstaken kwamen hierbij integraal aan bod in evenementen die, met de gemeente als opdrachtgever, echt plaats moesten vinden. Integratie van outdoor was hier de sleutel tot de verbinding van de bewoners van de verschillende wijken. Succesfactoren in de profilering outdoor zijn; • • •
•
• •
Interne verbinding van opleidingen, tussen verschillende contexten, collega’s. Een gezamenlijke noemer in de verschillende contexten van de opleiding. Een rode draad door de opleidingen geeft een consistentie in het programma, wat het duidelijker maakt voor de student. Docenten uit de outdoorprofilering hebben hierdoor kennis van de verschillende contexten en kunnen andere collega’s met elkaar in contact brengen. Bevorderen van samenwerking, gezamenlijk inzicht en eenduidigheid. Intensieve outdoorprogramma’s binnen de gehele opleiding verbindt de contexten en bijbehorende collega’s. Door meerdaagse programma’s werken en leven collega’s gezamenlijk, beleven gezamenlijk hun vrije tijd tussen de programma’s. Zitten samen aan tafel, eten en drinken samen. Sociale versteviging van groep en individu. Externe verbindingen met opleidingen, werkveld, verenigingen en sportbonden. (inter)nationale samenwerking. Aansluiten bij (sport) interesse van student, motivatie voor vervolg reguliere opleiding
Project Kilimanjaro Hanzehogeschool In 2013 werd het instituut voor Sportstudies benaderd door het CVB met de vraag om een bijdrage te leveren aan één van de kern-‐lustrumacties van de Hanzehogeschool voor dat jaar; de beklimming van de Kilimanjaro te Tanzania, de hoogste berg van Afrika met een hoogte van 5.895 meter. Vanuit de profilering Outdoor&Adventure werd de benodigde expertise gevraagd om invulling te kunnen geven aan de inhoudelijke organisatie en begeleiding. In 2013 vierde de Hanzehogeschool Groningen (HG) haar 215-‐jarig bestaan. Vanwege dit lustrum werden er enkele activiteiten ontwikkeld waardoor de HG haar betrokkenheid liet zien naar internen en externen. Naar buiten toe haar maatschappelijke bijdrage en intern de betrokkenheid bij de medewerkers en studenten. Het lustrum motto was 'Share your talent. Move the world’. Doel van het lustrum-‐kern-‐project; beklimming van de Kilimanjaro door een HG breed team om de HG in het kader van het Lustrum 2013 op de kaart te zetten. Hierbij gelden de kernwoorden: maatschappelijk betrokken, spraakmakend, sportief, teameffort gehele Hanzehogeschool. Centraal in het lustrum stond bovendien de actie “Care for Kenia”, een goededoelen actie om een bijdrage te kunnen leveren aan het bouwen van een sustainable campus voor beroepsgerichte gezondheidsopleidingen in Mtwapa, Kenia. Samen met alle schools, stafbureaus en studenten van de HG kan de campus geholpen worden te bouwen door hiervoor geld in te zamelen via fundraising. Voor het team dat de berg zou beklimmen werd van elke school en stafbureau één deelnemer geselecteerd, om een volledige vertegenwoordiging van alle organisaties van de HG deel te kunnen laten nemen aan het project. Bovendien symboliseerde dit de brede samenwerking binnen de hogeschool. Over een periode van 8 maanden werd de groep getest, getraind en voorbereid op de uitputtende onderneming, die haar beslag vond in de laatste 2 weken van augustus 2013. Binnen het organiserend projectteam vervulde ik zelf de rol van outdoor expert, trainer en begeleider. In de aanloop naar de expeditie nam ik de deelnemers aan de expeditie mee op verschillende trainingen, NHL
master Pedagogiek
17
professionaliseringstaak 2
JW Herder
trainingswandelingen en een trainingsweek in de Franse alpen. Tijdens de expeditie in Tanzania was ik de enige vertegenwoordiger vanuit het projectteam, en vervulde ik de rol van “chef de mission”. Gedurende de expeditie was ik het aanspreekpunt voor organisatorische zaken vanuit de HG, maar was ik bovenal expert en coach voor de veelal onervaren deelnemers die zich nooit eerder in dergelijke omstandigheden hadden bewogen. Na 13 inspannende, soms uitputtende dagen werd de top van de Kilimanjaro bereikt door de meerderheid van de groep. Slechts 2 deelnemers moesten omwille van fysiologische hoogte-‐aspecten de laatste “top-‐shot” aan zich voorbij laten gaan en bereikten de respectabele col van het Stella Point op 5.739 meter hoogte, alvorens af te dalen naar het dal. De expeditie was een groot succes, niet alleen door het daadwerkelijk bereiken van de top, maar ook door de positieve spin off die het project genereerde. Door het team KILI zelf werd meer dan € 35.000 opgehaald voor het project, de totaalopbrengst voor het project bedroeg meer dan € 105.000. Succesfactoren in deze onderneming waren • • • • • • • • •
•
• • •
Gezamenlijke voorbereiding, teamgeest, groepsvorming, samenwerking. Het samenbrengen en samenwerken van verschillende schools en staven binnen de Hanzehogeschool. Gezamenlijk werken naar een kristalhelder doel; de top! Gezamenlijk werken aan een goed doel (financiële bijdrage aan een onderwijs project in Kenia). Gevoel van bijdrage kunnen leveren, individueel en als groep. Ruim buiten de comfortzone, in totaal onbekend terrein, werken naar een onvergetelijk succesmoment. Ontwikkeling en versteviging van zelfvertrouwen. Deelnemers leven meer onafhankelijk in een vreemde omgeving en kunnen zich redden in een grillige omgeving. expertise, professionele opzet en begeleiding als motiverend en inspirerend voorbeeld door gidsen tijdens de expeditie. leiderschap, rolmodel door chef d’équipe en berggidsen gedurende de expeditie. Onvoorwaardelijke inzet voor alle individuele deelnemers. Elk lid van de expeditie kon bij de staf terecht voor vragen, een (motiverend) gesprek of adviezen. Betrokkenheid en persoonlijke begeleiding. Vergroten van weerstandsvermogen, door het zelf moeten handelen in de natuurlijke omstandigheden maar ook door eigenaarschap in individueel en groep-‐leren, samen leven en vrije tijd delen. Gevoel van avontuur, door het ontdekken van nieuwe, onherbergzame natuur en omgeving Lichamelijk inspannend, met de top als individueel einddoel voor ogen. Waardering voor de voordelen van een gezonde leefstijl, door fysieke activiteit en inspanning
Kilimanjaro, 2013
18 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Leerwinsten Outdoor educatie Metacompetenties Wat werkt methodisch-‐didactisch goed in het outdoor onderwijs? Hoe wordt het outdoor onderwijs duurzaam weggezet in het curriculum? Resultaten uit outdoor leersituaties worden veelvuldig beschreven in verschillende onderzoeken en case studies. Case studies ten aanzien van student leren in outdoor situaties (Paisley, Furman, Sibthorp, & Gookin, 2008) en gedragsinvloeden van outdoor instructors (Schumann, Paisley, Sibthorp, & Gookin, 2009) zijn in onderstaande overzicht gebruikt. Leerwinsten uit het outdoor onderwijs aan het Instituut voor Sportstudies worden uiteengezet volgens het model van 6 metacompetenties (Meijering, 2013), ondergebracht in een onderstroom en een bovenstroom. De onderstroom is bepalend voor de effectiviteit van het menselijk handelen. Onderstaand worden de leerwinsten beschreven voor 3 groepen in outdoor setting; • • •
Het profiel Outdoor&Adventure op het Instituut voor Sportstudies. De studenten groep. Jaap, 4e jaars student SGM met profilering Outdoor. De deelnemers groep. Anna, 9 jaar oud en met haar ouders in de Franse alpen op (outdoor) vakantie.
Anna Jaap
Samenwerkingsopdracht, Belgische Ardennen NHL
master Pedagogiek
19
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Onderstroom emotionele intelligentie, betrekkingsniveau Psychologisch Kapitaal omgaan met energie, bewaken senso-‐motorische ontwikkeling, motivatie, betrokkenheid, omgaan met stress-‐factoren, locus of control, zelfregulering, zelfsturing, persoonlijke waarden voor professioneel handelen profilering O&A, instituut
•
•
•
Jaap (19) student Outdoor toekomstig docent
•
•
•
De profilering en minor Outdoor is gericht op interesse van de student. Via de interessewereld van Outdoor zijn de studenten meer gemotiveerd om kerntaken en competenties te behalen voor uiteindelijk bachelors niveau. Studenten kiezen uit eigen beweging een specialisatie naar keuze, om kerntaken in te verwezenlijken. Studenttevredenheid is hoger, energie is hoger, waardoor (ook kwalitatief) betere throughput. Het overbrengen van Passie en binding met de outdoor omgeving van de studenten Doelen halen; expliciet in bijvoorbeeld hike, waarbij de eindbestemming behaald wordt door aaneenschakelen van benodigde informatie, opdrachten en activiteiten. De intrinsieke motivatie om aan de eindstreep te staan is groot. Het doel is helder en maakt de weg er naar toe overzichtelijk. Inzicht in persoonlijke en professionele waarden. Studenten leren in outdoor situatie om zelf soms scherpe keuzes te maken, ten aanzien van het bereiken van doelen. Motivatie, gedrag, samenwerking en zorg voor de eigen individu zijn direct bepalend voor het welslagen, soms overleven in de outdoor setting. Inzicht in eigen kunnen. Door unieke ervaringen en uitdagende situaties in onbekende, natuurlijke omstandigheden ontwikkelt de student een inzicht in eigen capaciteiten, fysiek en mentaal.
Anna (9jaar) met haar familie op vakantie
• •
•
Heeft plezier in het deelnemen aan outdoor activiteiten en neemt een positieve houding aan ten aanzien van avontuur en uitdaging Wordt gesterkt in haar persoonlijke vertrouwen en zelf-‐waarde door het succesvol aangaan van uitdagingen. Anna is trots op de stoere abseil van 12 meter die ze vandaag heeft gedaan! Anna beleeft samen met haar familie nieuwe, indrukwekkende avonturen. Anna wordt gezien en (h)erkend als groepsdeelnemer.
20 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Sociaal Kapitaal in kaart brengen informele sociale netwerk, intern en extern, via 3 invalshoeken; zakelijk/functioneel, politiek & leer-‐werk gemeenschap (COP) profilering O&A, instituut
•
•
Jaap (19) student Outdoor toekomstig docent
• •
•
•
Interdisciplinaire samenwerking, bijvoorbeeld door interdisciplinaire sportteams binnen het instituut. Samenwerken op dezelfde locatie geeft logistieke voordelen, maar ook een vruchtbare kruisbestuiving van sportwerelden. COP; experts werken samen in de vormgeving van het (outdoor) onderwijs. Alle docenten zijn professionals, hebben een eigen outdoor bedrijf. Dit brengt de student dichter bij het werkveld, contacten en netwerk worden makkelijker bereikt. Lijntjes zijn kort en efficiënt. Mommitment. Docenten ademen enthousiasme en betrokkenheid uit. Werken in een team. Studenten leren om samen te werken, samen te communiceren en samen oplossingen te bedenken voor problemen en uitdagingen. Leiderschapskwaliteiten nemen toe door verbeterde communicatie en teamwork. De outdoor cultuur verbindt de outdoor-‐enthousiaste studenten. Een gedeelde noemer vormt de duurzame groep. Een homogene groep heeft de neuzen in dezelfde richting staan en is daardoor actiever en productiever. “Bij de Outdoor club horen” schept een excentrieke status in de beleving van veel studenten. Een status verplicht. Zolang dit in positieve zin leerresultaten oplevert mag dit best gecultiveerd worden.
Anna (9jaar) met haar familie op vakantie
• •
Ontwikkelt haar zelf bewustzijn en sociale vaardigheden, als ook de waardering voor de bijdragen en prestaties van haarzelf en de groep Het vertrouwen van Anna in haar zelf en in haar mede groepsleden groeit door samenwerking bij de verschillende outdoor onderdelen, zoals het elkaar zekeren bij het klimmen.
Cultureel kapitaal veiligheid profilering O&A, instituut
organisatiecultuur, symbolen, taal, rolmodellen, rituelen, normen&waarden,
•
Experts geven les in Outdoor; docenten met eigen bedrijf, en externe specialisten zijn de opleiders. De inhoud is daarmee actueel en kwalitatief hoog, docenten zijn rolmodel en verhogen beide de motivatie tot leren. Docenten en instructeurs zijn bereikbaar, ook buiten de reguliere werktijden. Tijdens meerdaagse outdoor evenementen is het begeleidende docententeam voltijds met de groep op pad. Gelaagd onderwijs; 4e jaars organiseren voor jongere jaars, 3e en 2e jaars studenten begeleiden 1e jaars. In integrale outdoor projecten wordt zodoende optimaal geleerd op alle niveaus tegelijkertijd. Inzet van oudere jaars bij lessen jongere jaars; leerzaam voor leservaring oudere jaars, jongere jaars zijn gebaat met meer ogen en begeleiding. In reguliere lessen. Er is ruimte voor iedere geïnteresseerde student, uit elk studiejaar en elke studierichting van het Instituut voor Sportstudies Het outdoorprofiel biedt in de minorfase maatwerk; studenten kunnen naar eigen interesse en expertise een maatwerk-‐programma samenstellen om zich optimaal en individueel te ontwikkelen.
•
•
•
• •
NHL
master Pedagogiek
21
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Jaap (19) student Outdoor toekomstig docent
•
•
Kampvuur, sfeer. Studenten leren en leven samen gedurende intensieve en langdurige periodes. Samen ontspannen tijdens bivakkeren, eten, bij het kampvuur bevordert de sociale communicatie, relaties en onderlinge uitwisseling van ervaringen. Safety first. In de opleiding leert Jaap de facetten van risicomanagement. Inzicht in risico beoordeling en –beheersing geven Jaap meer autonomie en beslisvaardigheid.
Anna (9jaar) met haar familie op vakantie
• •
Anna verkent de grenzen van eigen kunnen en leert onbewust haar eigen risico management vorm te geven Anna draagt trots het T-‐shirt van de outdoor organisatie.
Bovenstroom taakgericht, IQ Operationeel kapitaal taken, inhoud, middelen, operationeel management, veiligheid profilering O&A, instituut
•
•
•
Gebundeld onderwijs. Minder “losse vakken” met aparte lesuren. Lessen in blokken/thema’s/dagdelen. Outdoorinstructies vinden plaats op locatie, geconcentreerd in één periode. Geen reistijd, iedereen is al “in het klaslokaal”, gedurende bijvoorbeeld 6 dagen in de Ardennen. Per project bekijken; soms zijn 2 gehele dagdelen effectiever dan 6 losse lessen. Verbinding van opleidingen. Outdoor is een verbindende factor tussen de 2 studierichtingen ALO en SGM. Studenten uit beide studierichtingen komen samen in één groep en leren van elkaar. Door de gemeenschappelijke noemer komen ook teamleiders, studieloopbaanbegeleiders en docenten van beide opleidingen meer met elkaar in gesprek. Contacten onderling worden hierdoor versterkt, communicatie en kwalitatieve samenwerking verhoogd. Flexibiliteit in organisatie. Een klein en professioneel onderwijsteam met elkaar aanvullende expertises verhoogt inhoudelijke kwaliteit.
Jaap (19) student Outdoor toekomstig docent
• • •
•
Leiderschap. Studenten ontwikkelen leiderschap-‐vaardigheden uitdagende outdoor situaties, in samenwerking met andere studenten Risico management. Studenten krijgen inzicht in (het belang van) een verantwoordelijk risico management systeem. Het looptempo wordt bepaald door de langzaamste loper. Door optimalisering van de langzaamste loper gaat het algemene tempo omhoog. De langzaamste loper voorop, die gestimuleerd wordt om een gestaag tempo te vinden dat ook voor de snellere lopers nog acceptabel is. Deze werkelijkheid tijdens een hikeweek wordt meegenomen als metafoor naar onderwerpen als functioneren in een studieteam, projectmanagement, etc Maximale rendement in tempo; lopen in een touwgroep. Deelnemers raken elkaar niet uit het oog, hebben exact hetzelfde tempo (troughput constant). Team prestatie, werken aan gezamenlijke prestatie.
Anna (9jaar) met haar familie op vakantie
• •
22 NHL
•
Anna is enthousiast en leergierig. Ze ontwikkelt en verbreedt haar motorische vaardigheden in outdoor activiteiten. Naarmate de week vordert toont Anna meer initiatief, zelfvertrouwen, verantwoordelijkheid, doorzettingsvermogen en toewijding. Anna leert om eigen beslissingen te maken in uitdagende situaties. master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Intellectueel kapitaal reflectie op dagelijkse praktijk, projectmatig creëren, kennisdeling profilering O&A, instituut
•
•
•
•
•
Duurzame contacttijd, bijv hikeweek in de Pyreneeën; Elimineren van afleiding; In outdoor omstandigheden is aandacht gericht op het hoofdonderwerp, er zijn weinig afleidende factoren aanwezig en/of voorhanden. Dit creëert minder ruis; alles geconcentreerd op het leren. Studenten in omgeving zetten met echte uitdagende en inspirerende opdrachten; studenten moeten zelf op zoek naar de oplossing, ipv voorschotelen door docent. Hoe kom je naar de overkant van de rivier? Hoe kom ik letterlijk van A naar B? Vraag gestuurd; een minor invulling in het 4e studiejaar, waarbij student voor een groot deel in samenspraak met studiebegeleider kan bepalen waarin wordt geïnvesteerd. Lessen van oudere jaars studenten aan jongere jaars. Studenten nemen leerinhouden en ervaringen van oudere jaars studenten met gretigheid op. Kennisdeling op een gelijker niveau dan door docent-‐student overdracht. Voor beide studentengroepen is er dan bovendien leerwinst, een rendabele win-‐win situatie Veiligheid; door scherpe aandacht op veiligheidsprocedures worden activiteiten tot in detail ontwikkeld, waardoor ook effectieve en duurzame lesprogramma’s vorm krijgen.
Jaap (19) student Outdoor toekomstig docent
•
• •
Reflectie. Studenten reflecteren op eigen handelen en gedrag in uitdagende situaties, waardoor een beter zelf-‐beeld ontstaat voor volgende uitdagende situaties. Bewustwording. Jaap ontwikkelt een (professioneel) inzicht in het nut van duurzaamheid en behoud van de natuurlijke omgeving. Transfer. Jaap neemt basis levenservaringen, normen en waarden uit de outdoor omgeving mee en plaatst deze in het dagelijkse leren en leven.
Anna (9jaar) met haar familie op vakantie
•
• • •
Healthy ageing. Het bewust worden van eigen waarde en gezonde leefstijl door positieve ervaringen met actief outdoor sporten. Anna ervaart de voordelen van fysieke fitheid in de aansprekende en uitdagende outdoor sporten. Grenzen verleggen. Het ervaren van uitdagende activiteiten met een schijnbaar verhoogd risico hebben een positief effect op het zelfbeeld en zelfvertrouwen. Gedenkwaardige herinneringen. Positieve herinneringen aan persoonlijke overwinningen en gedrag in uitdagende situaties geven een hogere zelfwaarde Awareness. Anna wordt zich bewust van haar natuurlijke omgeving en ervaart uit eerste hand het belang van het behoud van deze natuur, ook voor de lange termijn (duurzaamheids besef)
Innovatief kapitaal out of the box, valoriseren van kennis, strategische richting aan eigen professionele handelen, persoonlijk leiderschap profilering O&A, instituut
•
• NHL
Vakmanschap en expertise. Het onderwijzend team heeft een ruime ervaring en kennis, zowel op pedagogische gebied als op ervaring en kennis uit het werkveld. Docenten zijn deels eveneens vertegenwoordigers vanuit verschillende sportbonden en vakbond. Hierdoor is ook valorisering, certificering en diplomering van professioneel gerichte outdoor activiteiten mogelijk, belangrijk als basis voor outdoor experts. Plaatsing van lesinhouden buiten het reguliere instituut, met als kerndoel het stimuleren van zelfregulatie in een onbekende omgeving, uitlokken van master Pedagogiek
23
professionaliseringstaak 2
JW Herder
creativiteit, kenniscreatie en innovatie. Jaap (19) student Outdoor toekomstig docent
•
• • • •
Studenten worden geprikkeld door opdrachten zoals het bouwen van een bivak onderkomen met beperkte basismiddelen in wisselende omstandigheden. Oplossend vermogen en autonomie zijn belangrijke (karakter)eigenschappen van outdoor professionals. Studenten hebben een verantwoordelijke, reële taak tijdens projecten, stages Alle activiteiten hebben betrekking op direct handelen in de werkelijkheid; verplaatsen, onderkomen, eten, slapen, etc Creativiteit. Door inspirerende opdrachten en het sturen op probleemoplossend vermogen creëert de student een brede blik en creativiteit. Voorbeeld van een afstudeeropdracht; het ontwikkelen, bouwen en exploiteren van een survivalbaan op het campusterrein. Niet alleen studenten van het eigen instituut worden geënthousiasmeerd om de outdoor uitdaging aan te gaan, de vereniging kent inmiddels 300 student-‐leden uit alle schools van de HG. Het traject werd in 2009 beloond met de Innoveer van de Hanzehogeschool.
Anna (9jaar) met haar familie op vakantie
•
•
Door positieve leerervaringen in de outdoor omgeving raakt Anna meer gemotiveerd en leergierig. Anna ontwikkelt een positieve houding ten opzicht van toekomstig leren op andere educatieve vlakken. Anna verbreedt haar horizon en staat open voor een ruimer toekomstbeeld en levens kansen.
24 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
Analyse van Adhocratie
de
organisatie,
JW Herder
Profilering
Outdoor&Adventure;
De kracht van de organisatie binnen de profilering Outdoor&Adventure wordt gekenmerkt door een adhocratische structuur (Mintzberg, 1989). Adhocratie is een samenvatting van ad hoc en bureaucratie. De kerndocenten van de profilering Outdoor bestaat uit een drietal experts, tevens werkzaam in het werkveld. De 3 docenten brengen outdoor expertise samen op het gebied van management, gedragsverandering en outdoor sporten. Kernbegrippen van Adhocratie zijn • • •
Opbouw van expertise Een organische, lerende organisatie Werken met projecten (Kleijn & Rorink, 2012)
Het kenmerk van de adhocratie is de grote beweeglijkheid. Het bepalende structuurelement in deze structuurvorm bestaat uit de grote kerndeskundigen. Coördinatie in een adhocratie vindt plaats door onderling overleg. (twynstragudde kennisbank, 2014) • • • • • •
veel horizontale relaties. De 3 kerndocenten voor de profilering in outdoor werken gezamenlijk aan het product (decentralisatie) Expertise op outdoor gebied is een belangrijkere (machts)basis dan hiërarchie. groot onderling vertrouwen en respect. 3 kerndocenten respecteren elkaars vakgebied en expertise op het gebied van outdoor; werken als een COP; samenwerken van professionals creativiteit, innovatie en improvisatie kenmerken outdoor profilering en onderwijs flexibel in organisatie en uitvoering; snel reageren op veranderingen binnen de vakgebieden van outdoor, mede door experts uit en samenwerking met het werkveld. multidisciplinair, zeer specialistisch. Unieke en complexe vakgebieden binnen outdoor worden samengebracht binnen één profilering.
Een adhocratie is kwetsbaar door continuïteitsproblemen en het primaat van effectiviteit boven efficiëntie. • • • •
Effectiviteit (student gericht) gaat vaak boven efficiëntie. Afwezigheid van regels, procedures en standaardisatie binnen het profiel; Risico van onduidelijkheid Conflicten door missen hiërarchie; taken dubbel uitvoeren, elkaars werk teniet doen Onderling afstemmen van taken kost veel tijd
NHL
master Pedagogiek
25
professionaliseringstaak 2
4
JW Herder
Conclusie
In P2 ligt de focus op de kracht van outdoor onderwijs en de integratie met het huidige curriculum binnen het instituut. Outdoor educatie voegt een krachtige dimensie toe aan het (sportgerichte) onderwijs binnen het instituut, en verenigt de opleidingen ALO en SGM op inhoudelijk vlak. Het profiel Outdoor&Adventure stelt een voorbeeld van een optimale leeromgeving voor de lerende student op het Instituut voor Sportstudies. Succesfactoren in outdoor educatie zijn veelzijdig en talrijk. Onderzoeken tonen aan dat outdoor educatie geconcentreerde leeruitkomsten biedt en een tastbare transfer opleveren naar verder leren en ontwikkelen in de meer eigen omgeving van de lerende. Outdoor activiteiten bieden een verbreding en verdieping in het bewegingsonderwijs, de samenleving in het algemeen en stimuleren daarmee een actief en gezond leefpatroon. In de directe en indirecte omgeving van het opleidingsinstituut liggen kansen tot constructieve samenwerking met sportinstituten en –bonden, als ook vergroting van het onderwijs netwerk ten behoeve van de student. Na het inventariseren en analyseren van good practises op het gebied van outdoor en educatie kan een aantal algemeen geldende leerwinsten worden geformuleerd, die het integreren van outdoor onderwijs in de reguliere curricula van het Instituut voor Sportstudies rechtvaardigt. In een optimale, gewenste situatie wordt outdoor educatie integraal en op verschillende niveaus ingeweven in de bestaande curricula van het Instituut voor Sportstudies. • Outdoor Educatie geeft diepte aan het curriculum en levert een belangrijke contributie aan de fysieke, sociale en persoonlijke opleiding van de student. • Outdoor educatie levert een krachtige leeromgeving voor studenten. Studenten ontwikkelen hun fysieke vaardigheden in nieuwe en uitdagende situaties. Studenten ontwikkelen belangrijke sociale vaardigheden op het gebied van samenwerking in teams, en leiderschap. (Neill, 2008) • De profilering Outdoor&Adventure is een verbindende schakel tussen de opleidingen SGM en ALO, als ook tussen de verschillende contexten. Docent-‐experts en leerinhouden van de profilering outdoor vervullen een brug-‐functie tussen de verschillende contexten binnen de curricula van het Instituut voor Sportstudies. Slim – Outdoor leren stimuleert lerenden om samenspel en samenhang tussen de verschillende curriculum gebieden te begrijpen. Deze bewustwording, awareness, stimuleert leven lang leren en ontwikkelt kritische denk vaardigheden Gezond – Outdoor leren stimuleert leven lang bewegen en recreëren, healthy ageing. Outdoor activiteiten stimuleren een fysiek en emotioneel welzijn. Veilig en sterk – Outdoor leer-‐activiteiten overspannen sociale verschillen en stimuleren de ontwikkeling van sterkere en hechtere samenwerking in teams, zoals COL, COP, studieteams, docententeams, etc. Studenten ontwikkelen vaardigheden op het gebied van risico beoordeling en –management, waarmee leiderschap-‐ en beslissingsvaardigheden groeien. Outdoor als middel kan een centrale rol spelen in specifieke therapeutische programma’s. Groen – frequente ervaringen in outdoor educatie stimuleert lerenden om actief contact aan te gaan met onze natuurlijke omgeving. Door bewustwording van ons natuurlijke erfgoed begrijpt de lerende het belang van duurzaamheid en bescherming van onze natuurlijke omgeving. Rijk en puur – Een natuurlijke leeromgeving voorziet in unieke mogelijkheden tot het gebruik van een breed scala aan (fysieke) vaardigheden en (emotionele) bekwaamheden die niet altijd zichtbaar zijn in het traditionele klaslokaal. Het bewust worden van deze skills kan een fundamentele verandering teweeg brengen in het inzicht van de lerende individu, collega student, docent en management. Dit kan leiden tot een grondige verandering in levensverwachting, en succes. 26 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
5
JW Herder
Veranderdiagnose
In de voorgaande analyse werd de bestaande situatie van de profilering Outdoor&Adventure binnen het systeem van het instituut voor sportstudies beschreven. De 3 kerndocenten binnen de outdoor profilering, mijzelf incluis, functioneren in een prettige adhocratie. Expertise is ruimschoots aanwezig, het vertrouwen onderling is groot en samenwerking is natuurlijk. In dit systeem zitten we elkaar echter ok vaak genoeg in de weg, nemen we onbedoeld werk voor de ander weg of ontstaan er fricties doordat we dingen dubbel, en toch een beetje anders, doen. Het is daarom goed om in deze innovatie te beginnen bij de basis, en de verwachtingen van het team outdoor experts uit te spreken. De innovatie van het outdoor onderwijs binnen het instituut begint bij de sociale structuur in het systeem en leidt tot de aanbeveling;
De 7 S-en in outdoor onderwijs afgeleid en vertaald uit (Rijnlandse Onderwijs congres, 2010) Strategie In het outdoor profiel (Outdoor&Adventure, afgekort O&A) op het HIS is de strategie gericht vanuit het hart voor natuur educatie. De ambitie is om het best passende onderwijs voor de student te realiseren. Hierbij richt O&A zich op mogelijkheid en talent van alle professionals. Zowel naar binnen als naar buiten besteden zij zorg en aandacht aan hun partners. De kracht zit in integrale projecten met aandacht voor individuele participatie en groei. Structuur Het streven van O&A is om de organisatie eenvoudig, helder en simpel neer te zetten. Openheid en ruimte zijn belangrijke kenmerken in deze structuur. Structuur faciliteert en biedt keuzevrijheid. O&A is plat georganiseerd. Het belangrijkste is dat organisatiestructuur bijdraagt aan verbinding en ontmoeting, tussen studenten O&A, medestudenten uit andere contexten maar ook collega docenten binnen en buiten de opleiding. In het profiel draagt structuur bij aan bevordering en wellicht wel versnelling van initiatief dat mensen nemen. Systemen Systemen binnen de profilering O&A zijn er om het onderwijs en de mensen te dienen. Niet andersom. Systemen zijn losvast en bieden houvast waar het moet en ruimte waar het kan. Systemen zijn gericht op tijdelijkheid, om een ontwikkelingsfase te kunnen laten bewegen of bestaan. Staf O&A docenten zijn betrokken en enthousiast. Het zijn professionals met hart voor mensen. Ze zijn gericht op ont-‐regelen en ont-‐lokken. Mensen die gericht zijn op vernieuwing en innovatie. Het zijn professionals, vakmannen en vrouwen die gedreven zijn in hun vak; Leren. Zij zijn in staat om verbindingen te maken, van binnen naar buiten, van het geheel naar de delen, kunnen in-‐ en uitzoomen. De O&A docenten zijn nieuwsgierig, maatschappelijk betrokken en hebben oprechte interesse en aandacht voor mensen. Het zijn bevlogen deskundigen die in staat zijn leerprocessen met de kennis van nu en het oog op de toekomst in te richten. Management Stijl O&A docenten zijn professionals met hart voor en kennis van (outdoor) onderwijs. Leidinggeven is gericht op delen, ontmoeting en verbinding. O&A docenten hebben aandacht voor het gezamenlijke doel, met slechts een ondersteunende rol voor regeltjes. Zij zijn organisatoren, verbindingsofficieren en regisseurs van leerwerkplekken waar studenten en werkveld elkaar ontmoeten. Leidinggevenden vertrouwen in het vakmanschap en talent van mensen. Zowel op dat van hun professionals als dat van hun studenten. Zij geven leiding vanuit hun hart. Samenbindende waarden Duurzaamheid, respect, authenticiteit, ondernemerschap, vakmanschap, ruimte en samenwerking. De collectieve ambitie van O&A gaat over de beste outdoor opleiding voor de samenleving willen zijn. Een meer dan zinnige bijdrage willen leveren aan de ontwikkeling van wereld en samenleving, met outdoor als fundament. Opbrengstgerichtheid zit hem in duurzame resultaten willen bereiken. Studenten in hun kracht te laten zijn en hen een ongekend en uitdagend ontwikkelingsperspectief kunnen bieden. Sleutelvaardigheden Vanuit de profilering O&A leren studenten om verbinding te maken met binnen en buiten. Studenten leren en werken samen met anderen in een omgeving. Outdoor studenten werken interdisciplinair aan initiële kerntaken van de opleiding. Studenten ontdekken welke structuur voor hen de NHL
master Pedagogiek
27
professionaliseringstaak 2
JW Herder
optimale is om in te leren, leven en werken. O&A docenten stimuleren studenten om hun eigen weg te ontdekken, hun eigen paden te vinden. Binnen het profiel produceren de docenten kennis die er toe doet, die ergens over gaat. Sleutelvaardigheden zijn van kwalitatief hoogstaand niveau en toonaangevend in outdoor onderwijzend Nederland.
Systemen Om outdoor als educatiemodel te laten functioneren binnen het systeem van het instituut is de interactie tussen alle elementen van wezenlijk belang. Docenten, context teams, curriculum commissie, opleidingscoördinatoren en team management zullen hierin moeten participeren om het gewenste resultaat te kunnen bereiken. Bij een systeem gaat het om de betrekkingen en het patroon dat die betrekkingen met elkaar vormen. Het gaat om de configuratie en de totaalstructuur van het geheel (Willemse, 2011). Willemse beschrijft de totaliteit van een systeem metaforisch als een mobile; het bewegen van één element in de mobile veroorzaakt beweging in het gehele object. De implementatie van outdoor educatie als innovatief ontwerp binnen het curriculum zal een beweging binnen het gehele systeem met zich meebrengen. Dit heeft zowel betrekking op het curriculaire niveau, als bijvoorbeeld ook op het sociale interactieniveau tussen docent-‐collega’s en context teams binnen beide opleidingen ALO en SGM. Inhoudelijke notie of kennis ten aanzien van outdoor gerelateerde curriculum onderdelen is daarbij relevant. Alleen dan kunnen collega-‐docenten, gezamenlijk met outdoor docenten, werken aan mogelijke aanpassingen in het bestaande leerplan om outdoor gerelateerde leerinhouden te integreren. In een organisatie als een school is samenhang niet vanzelfsprekend. Binnen en tussen verschillende processen, groepen en individuen kunnen fricties ontstaan. Deze fricties moeten functioneel worden om zo de verdere ontwikkeling van elkaar en de organisatie te ondersteunen. Aan de leidinggevenden de taak om een professioneel leerklimaat te ontwikkelen waarin docenten gezamenlijke ambities formuleren, hun werkwijzen expliciteren en onderzoekbaar maken. Er is behoefte aan personeelsbeleid waarin ondersteuning wordt geboden aan ‘grensgangers’ en bruggenbouwers’. Grensgangers en bruggenbouwers zijn cruciaal bij het leren en ontwikkelen en innoveren in de school. Het creëren van professionele ruimte in het onderwijs is een individueel en collectief proces en een creatief proces (Bruining, Loeffen, Uytendaal, & Koning, 2012)
Scenario’s De verandering van een curriculum element binnen het systeem van het instituut heeft gevolgen voor verschillende omringende elementen, als aangepaste leerinhouden en de verantwoordelijkheid hiervoor, samenwerkingsverbanden tussen docenten en docententeams, gewijzigde studieteksten, planning, taakinzet, financiën. Er zijn verschillende scenario’s denkbaar, waarin Outdoor dieper wordt geïntegreerd in het bestaande curriculum. Outdoor biedt een breed draagvlak dat bij uitstek geschikt is voor alle contexten binnen de sportomgeving van het instituut. • Het integreren en implementeren van outdoor georiënteerde leereenheden in het initiële curriculum, voor alle studenten binnen elke context van beide curricula ALO en SGM. Beide opleidingen werken met integrale kerntaken. Verschillende kerntaken lenen zich uitstekend om middels een outdoor context invulling te geven aan de bijbehorende competenties. • Naast overstijgende eenheden als kerntaken, kunnen ook onderliggende deelopdrachten vanuit outdoor optiek ondersteunend zijn aan de kerntaken. Toegevoegde outdoor leereenheden kunnen samen met de al bestaande eenheden het fundament vormen in het behalen van kerntaken. • Het organiseren van een meerdaags outdoor evenement waaraan alle studenten van beide curricula gezamenlijk met docenten deelnemen. Een gezamenlijke outdoor evenement verbindt, motiveert en stimuleert. Door samenwerking en positieve outdoor leerervaringen wordt een brede en vruchtbare leeromgeving mogelijk. In de eerste 3 studiejaren wordt momenteel gekozen voor 3 buitenschoolse, gezamenlijke praktijk weken; In het propedeuse jaar nemen alle studenten deel aan het Ardennenkamp, in het 2e en 3e studiejaar zijn dit respectievelijk een watersportweek en een skiweek. Alle 3 de praktijkweken zijn bij uitstek geschikt om vanuit een outdoor educatie context te benaderen, of deze context deel uit te laten maken van het studieprogramma. Juist daar, buiten, komen outdoor eenheden het beste tot hun 28 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
recht. Het door ontwikkelen van de specialisatie outdoor in het 4e studiejaar, tot een volwaardige minor. De minor kan meerdere studentgroepen bedienen. Bestaande O&A studenten, zowel vanuit ALO of SGM opleidingsvariant, die het outdoor programma sinds de start in het propedeusejaar volgen, verdiepen zich in de minor tot respectievelijk outdoor educator en –manager. Reguliere studenten ALO en SGM kiezen de minor als uitstroomprofiel, waarin de outdoor context wordt ingezet voor het afstuderen. Deze variant is tevens bereikbaar voor externe studenten vanuit andere studierichtingen als Toegepaste Psychologie, waar gedragsverandering middels outdoor filosofie een passend antwoord biedt. Ook externe studenten van bijvoorbeeld andere ALO’s uit den lande vinden hier aansluiting. Het opzetten van een projectbureau Outdoor, gerund door studenten O&A, voor medestudenten van het instituut en externe voor het initiëren, organiseren, faciliteren en/of begeleiden van outdoor sportprogramma’s, evenementen, projecten, onderzoeken en trainingen. Door een expliciete en prominente rol binnen het instituut zullen er meer samenwerkingsverbanden ontstaan tussen studenten, studentgroepen en leercontexten, alsmede met stage-‐scholen en werkveld.
•
•
Bij het ontwikkelen en implementeren van outdoor thema’s en programma’s, ter verdieping, verbreding en versteviging van de bestaande curricula, dienen in de verschillende scenario’s onder andere de volgende aandachtspunten in beschouwing worden genomen; • Welke leerervaringen hebben meer impact als deze in outdoor situatie worden aangeboden? • Op welke wijze kan outdoor educatie het leren binnen de bestaande curricula verbeteren en verdiepen? • Welke leerervaringen zijn het meeste geschikt voor een combinatie van indoor en outdoor leren? • Hoe kan indoor leren het best worden ondersteund en verbeterd door gebruik van outdoor educatie? • Welke mogelijkheden bestaan er om contexten binnen de curricula ALO en SGM te verbinden middels outdoor leren ? • Het betrekken van docent-‐collega’s bij het ontwikkelen en aanbieden van outdoor programma’s, ter bevordering van inter-‐contextuele samenwerking.
NHL
master Pedagogiek
29
professionaliseringstaak 2
6
JW Herder
Innovatieplan
In dit evidence based innovatieplan wordt de “Ardennenweek” in het propedeuse jaar van het instituut hernieuwd beschouwd en her ontwikkelt tot een “outdoor week”. Factoren die bepalend zijn voor de keuze van dit evenement, als scenario voor de integratie van outdoor binnen de initiële opleidingen SGM en ALO, zijn; • • • • •
Het betreft een bestaand project, dat is opgenomen in de planning van het instituut en daadwerkelijk plaatsvindt. Hiermee is ook een tastbaar resultaat zichtbaar en meetbaar. Het evenement speelt zich per definitie af in een nieuwe, uitdagende outdoor omgeving Het handelt om een meerdaags project, waarin verschillende outdoor educatie elementen tot hun recht kunnen komen Het bereiken van een hele jaargroep, verzameld op een outdoor locatie. Gegarandeerde participatie door alle studenten. Het evenement biedt ruimte aan innovatie, waarbij vanaf verschillende invalshoeken er een verhoogd en verbeterd leerresultaat kan worden geboekt.
In het propedeusejaar van de opleidingen SGM en ALO nemen alle eerste jaars studenten gezamenlijk deel aan een kennismakingskamp. Het evenement vindt plaats aan het einde van lesblok 1, einde oktober/begin november, in de Belgische Ardennen. Gedurende 5 dagen nemen de klassen deel aan een recreatief evenement met als motieven; • • • •
het afsluiten van het introductieblok het benoemen en benadrukken van de gevormde klas als groep het vieren en verzilveren van de eerst behaalde resultaten als student op de opleiding het belonen van de groep, het enthousiasmeren van de studenten voor vervolg binnen het instituut voor sportstudies
Het model van Stroes en Egberts werkt volgens een aantal logische stappen om tot een interventie te komen. Binnen dit model zijn drie veranderingsproces modellen vertegenwoordigd: het is deels sequentieel (lineair), deels iteratief (cyclisch) en deels irregulier (chaotisch). Hierdoor is het noodzakelijk om er flexibel mee om te gaan en steeds opnieuw rekening te houden met de verbanden van de andere stappen. In het model wordt gestart met de probleemstelling met als gevolg dat een vrije, onbelaste gedachtevorming over toekomst en doelen ontstaat (Stroes & Egberts, 1996) Probleemstelling De projectweek in de Belgische Ardennen voor de propedeusestudenten biedt een uitgelezen kans om vanuit verschillende invalshoeken een constructieve outdoor leeromgeving te creëren. In deze omgeving zijn verschillende stakeholders te signaleren, die allen een bijdrage leveren aan de kwaliteit van het project, en tevens individuele leeruitkomsten kunnen genereren uit de samenwerking met de andere partijen. • • • • • • • •
Studenten eerste jaar SGM en ALO Studieloopbaanbegeleiders Studenten O&A 2e studiefase Studenten O&A 3e studiefase, samen met studenten Toegepaste Psychologie (TP) Studenten O&A 4e studiefase Docenten O&A Outdoor bedrijf Mountain Network Management Instituut voor Sportstudies
Door de combinatie van een uitdagend en betekenisvol evenement voor de eerste jaars studenten met de leeromgeving voor de 2e, 3e en 4e jaars studenten uit de outdoor profilering ontstaat een krachtige leeromgeving voor allen. Hierbij worden Studieloopbaanbegeleiders van de eerste jaars klassen actief 30 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
betrokken bij hun eigen groep, en begeleiden de outdoor docenten tezamen met het outdoor bedrijf de respectievelijke leer-‐procesmatige en logistieke activiteiten. De kern van het project wordt gevormd door de studenten uit het propedeuse jaar, die samen met hun studieloopbaanbegeleiders een uitdagend outdoorprogramma beleven en ervaren. In de eerste schil daaromheen zijn de outdoorstudenten vanuit verschillende (leer)taken verantwoordelijk voor het plaatsvinden van het evenement, in samenwerking met instructeurs van het outdoorbedrijf. In de buitenste schil begeleiden en waarborgen outdoordocenten en coördinatoren van het outdoorbedrijf het proces, de leeromgeving, de platte organisatie en de overall veiligheid binnen het project. Huidige situatie In P1 werd de huidige onderwijssetting van het instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Groningen in kaart gebracht. Onderwijsvernieuwing en het implementeren van nieuwe leerlijnen vergen veel energie van alle betrokkenen binnen het instituut. In een optimale leer-‐, onderwijs-‐ en werkomgeving ontwikkelen docenten “bottom up” een uitdagend en inspirerend curriculum. Docenten zijn experts op hun eigen vakgebied en slaan de bruggen tussen de verschillende onderdelen in het curriculum. Outdoor bestaat inmiddels 15 jaar als profilering binnen het instituut voor sportstudies, in verschillende verschijningsvormen. In de meeste recente curriculumvernieuwing is het de taak aan de experts binnen de context Outdoor&Adventure om verdere integratie en samengaan met dit nieuw curriculum te bewerkstelligen. In de huidige vorm van de “Ardennenweek” gaan studenten van het propedeusejaar gedurende 4 dagen op pad met hun eigen klas. Onderweg komen de studenten langs verschillende locaties met outdoor activiteiten. De activiteiten zijn met name recreatief en belevingsgericht. Één studieloopbaanbegeleider (SLB) per klas loopt mee met de klas, om ze in toom te houden als dat nodig mocht zijn. Het outdoor bedrijf verzorgt alle activiteiten, hier of daar bijgestaan door enkele outdoorstudenten, die daarmee werkervaring op kunnen doen. Visie De Outdoor omgeving heeft een groot potentieel voor leren. Outdoor leer ervaringen worden vaak een leven lang herinnerd. Het integreren van leren en outdoor ervaringen, zowel in semi-‐natuurlijke omgeving van bijvoorbeeld het stadspark (“greenspaces”), milde outdoor setting als Lauwersmeergebied en Veluwe als ook met name in de authentieke natuur van Ardennen, Pyreneeën of alpen, leveren relevantie en diepte aan het curriculum op een manier die indoor veel moeilijker te bereiken is. Leren in outdoor setting kan plezierig, creatief, uitdagend en avontuurlijk zijn, en helpt lerenden door ervaringen op een krachtige wijze om te groeien als een zelfbewust, zelfverzekerd en verantwoordelijk individu met een waardering voor de natuurlijke en sociale omgeving (Learning and Teaching Scotland, 2010). Gewenste situatie Outdoor educatie voegt een krachtige dimensie toe aan het onderwijs binnen het instituut, en verenigt de opleidingen ALO en SGM op inhoudelijk vlak. Het profiel Outdoor&Adventure stelt een voorbeeld van een optimale leeromgeving voor de lerende student op het Instituut voor Sportstudies. De unieke leerervaringen en –winsten die outdoor educatie leveren behoren integraal beschikbaar te zijn voor elke student, docent en context binnen de curricula van het Instituut voor Sportstudies. De Ardennenweek in het propedeusejaar biedt een uitgelezen kans om Outdoor en educatie verdiept te integreren in een bestaand curriculumprogramma. Door een vernieuwde organisatorische en inhoudelijke inrichting van het project leveren meer stakeholders een constructieve bijdrage aan het leerproces van zowel de propedeusestudenten als ook zichzelf. Door aanpassen van de rollen van de stakeholders ontstaat een andere focus op het project, waarbij meer leerwinst gehaald kan worden uit de outdoor setting van het project. Het programma zal meer NHL
master Pedagogiek
31
professionaliseringstaak 2
JW Herder
ervaringsgericht zijn op het leren in een outdoor context, met als doel dit als leeruitkomst mee te nemen naar de volgende studiefase. De Propedeuse studenten vormen ook in de vernieuwde structuur de kern van het project. Zij volgen een ervaringsgericht programma, waarin onderwerpen als bewustwording van eigen individu en groep, gedrag, attitude, zelfsturing, vervullen van teamrol en leiderschap aan bod komen. Studenten worden actief gestimuleerd om in een uitdagende omgeving zichzelf en het team te sturen op een succesvol verloop van het programma. Verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag en de groep wordt gevraagd en geëist in meerdere situaties, waarbij basiscompetenties voor het leven en omgaan met de natuur centraal staan. Verschillende teamrollen worden benadrukt om projectmatig succesvol te kunnen functioneren. In het initiële programma staan kerntaken op het programma, waarin project matig werken aan de orde komen. De leeruitkomsten uit de outdoorweek sluiten hierop aan. Verantwoord gedrag, ervaringsleren maar ook waardering en plezier in outdoorterrein staan voorop. SLB docenten nemen in de vernieuwde structuur actief deel aan het proces van de propedeuse studenten in hun eigen groep. Beide SLB docenten zijn alle dagen met de groep op pad. Zij worden medebegeleider, samen met outdoor studenten bewaken zij het groeiproces van de groep. Docenten geven feedback op ieders individuele rol, in het kader van de kerntaken gericht op project matig werken, teamrollen en zelfsturing. De actieve participatie van de docenten creëert een sterkere sociale en emotionele binding met de eigen groep. Daarnaast zijn alle collega’s uit het propedeuse jaar meerdere dagen gezamenlijk aanwezig op de locatie in België. Zij leven samen gedurende enkele dagen, wat ook de binding tussen de collega’s versterkt. Op locatie is er een natuurlijkere omstandigheid waarin collega’s informeel, zonder werk-‐ en/of gezinsdruk met elkaar kunnen interacteren. O&A studenten worden verantwoordelijk gesteld voor de ontwikkeling, de uitvoering van het programma en de begeleiding in eerste lijn van de propedeuse studenten. Instructeurs van het outdoorbedrijf voeren een (veiligheids) controlerende taak uit en leveren feedback op de handelingen van de O&A studenten. 2e jaars studenten hebben de taak om alle technische activiteiten op de locaties te voorzien, van programma, lesontwerp tot organisatie-‐ en begeleidingstaken. De 3e jaars studenten O&A, koppels vormend met studenten van de minor gedragsverandering (Toegepaste Psychologie), zijn de vaste begeleiders van één groep en blijven 24 uur per dag bij deze groep. Zij staan de eerste jaars studenten bij in moeilijke tijden, begeleiden groepsprocessen en sturen aan op het behalen van de leeruitkomsten zoals vooraf geformuleerd. Enkele 4e jaars studenten richten zich op de algemene organisatie, als ook het begeleiden van 2e en 3e jaars O&A studenten in hun werkzaamheden, zowel organisatorisch als ook met name inhoudelijk. O&A docenten richten zich op de leeruitkomsten van de O&A studenten. Zij observeren, begeleiden en beoordelen de studenten outdoor in de verschillende rollen als locatie-‐instructeur, groeps (proces)begeleider en projectorganisatoren. Tijdens de uitvoering van het project zijn zij tevens de bewakers van het feitelijke en juiste plaatsvinden van het programma voor alle betrokken partijen. Het Outdoor bedrijf speelt in de vernieuwde hoedanigheid een meer faciliterende rol, waarbij samenwerking met staf O&A docenten en 4e jaars studenten belangrijk is om de gehele organisatie van het evenement gladjes en veilig te laten verlopen. Het bedrijf wordt zodoende een actieve leer werkplek voor de Outdoorstudenten. Meerdere studenten O&A vervangen een betaalde kracht uit het bedrijf, waardoor het ook voor het bedrijf aantrekkelijk wordt om deze samenwerking aan te gaan. Daarbij wordt wel van de aanwezige instructeurs van het bedrijf verwacht dat zij een begeleidende, adviserende als ook deels beoordelende rol vervullen in het groeiproces van de outdoor student, in een programma waarbij de feitelijke “klant”, de propedeuse student, een volwaardig programma kan ervaren.
32 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Strategie De beoogde interventie op het programma in de Belgische Ardennen vraagt aanpassingen in de huidige organisatie van het instituut. Docenten O&A, inclusief ikzelf, maken deel uit van de organisatie van de projectweek in de Belgische Ardennen. Collega (niet outdoor-‐) docenten houden zich onder andere bezig met logistieke zaken als deelnemerslijsten, huren van bussen en planning / reisafspraken met participerende collega’s. De eindverantwoordelijkheid voor de Ardennenweek ligt sinds het afgelopen jaar bij een nieuwe teamleider. Met haar heb ik, vanuit mijn participerende rol als outdoor expert, overlegd en gekeken naar de invulling van het project. De sectie Outdoor&Adventure, bestaande uit 3 kerndocenten wordt verantwoordelijk gesteld voor het inhoudelijke deel van het project. We hebben hierbij de vrijheid om een vernieuwd programma met verdiepte outdoor context te implementeren in het programma. Een herontwerp wordt aangemoedigd, mits de feitelijke uitvoering en een uitdagend programma voor de propedeuse studenten gewaarborgd blijft. Een voorstel vanuit de O&A vaksectie is gedaan naar de teamleider om de gehele organisatie over te nemen, en vorm te laten geven door een (outdoor)studenten projectgroep. Afgaand op de bestaande expertise van de O&A sectie is hiervoor het fiat gegeven, en kunnen we de interventie starten. Ook collega docenten ondersteunen het voorstel, waarin voor studenten een prachtige leerervaring ontstaat in een uitdagend, nieuw project. Het adopteren van het gehele project binnen de profilering O&A is een logisch gegeven. Ik verwacht dan ook weinig weerstand, eerder enthousiaste aanmoediging, vanuit de groep collega’s. Gesteund door eerdere ervaringen en gepresenteerde good practises door de outdoor sectie, zoals de Wintserchool skiweek voor de 3e jaars SGM, kijken collega’s met plezier uit naar de volgende editie van de Ardennenweek. In een vroeg stadium worden de eerste kaders voor het project ontworpen. 10 maanden voorafgaande aan de uitvoering van het project start de projectgroep met de organisatie. In de nieuwe structuur van het project wordt de gehele organisatie ondergebracht bij een projectgroep, bestaande uit 3 of 4 Outdoorstudenten in de afstudeerfase van hun opleiding. Outdoor docenten zijn coach en adviseur in het ontwikkelen van het programma en de organisatie van het gehele project. Afstemming met het outdoorbedrijf doen studenten onder auspiciën van outdoordocenten en de verantwoordelijke teamleider van het instituut. Het studenten-‐projectteam communiceert met alle (vertegenwoordigers van de) stakeholders in het project, ten aanzien van verwachtingen, taken en organisatie. Het projectteam is de centrale spil in de organisatie, en het koppelstuk voor alle betrokken partijen. De projectgroep ontwikkelt, naast het projectplan, een kerndocument waarin voor alle stakeholders de project filosofie, individuele rollen en verwachtingen staan omschreven, leidend naar de organisatorische en uitvoerende taken van alle betrokkenen. Het document fungeert als belangrijk communicatiemiddel om het centrale gedachtegoed ten aanzien van het project transparant en eenduidig te presenteren, als ook om alle betrokkenen te kunnen informeren en voorbereiden op hun inzet, rol en taken. Het document maakt de betrekking van alle stakeholders helder, en verenigt allen in een gezamenlijk gedragen taak. Verder organisatorisch-‐ en tijdsverloop; Februari start project outdoorweek editie 2014. Het projectteam bestaat uit studenten van het e afsluitende, 4 studiejaar, en bestaat uit een drietal studenten ALO en SGM, en de 3 outdoor docenten van het instituut. Het projectteam ontwikkelt het eerste projectplan. In overleg met het outdoorbedrijf worden onder andere de eerste data voor het project bepaald en een programma voorstel geschreven. Mei start lesblok voor eerste jaars studenten O&A, als voorbereiding op hun taken bij de outdoorweek in hun dan 2e studiejaar. De studenten worden voorbereid op hun rol als technisch begeleider bij de verschillende outdoor activiteiten op de verschillende locaties in de Ardennen. start lesblok voor 2e jaars studenten O&A, als voorbereiding op hun taken bij de outdoorweek in hun dan 3e studiejaar. De studenten worden voorbereid op hun rol als proces begeleider van de groep waarmee zij de gehele periode op pad zullen gaan
NHL
master Pedagogiek
33
professionaliseringstaak 2
JW Herder
September vervolg van de lessen in voorbereiding op het project. De inmiddels 2e jaars studenten krijgen een verdiept programma aangeboden waarin zij leren om als locatie instructeur de verschillende activiteiten kunnen begeleiden. vervolg van de lessen in voorbereiding op het project. De inmiddels 3e jaars studenten krijgen een verdiept programma aangeboden , gericht op gedragsverandering en procesbegeleiding. Studenten Toegepaste Psychologie, die de minor “changing Behaviour” volgen, sluiten aan in de lessen. De studenten vormen een koppel met 3e jaars outdoorstudenten. Hierdoor kunnen beide studenten elkaar aanvullen op elkaars kwaliteiten als begeleider. Start van het eerste jaars programma. In het programma zitten lesprogramma’s , met een voorbereidende functie op de Outdoorweek. Studenten leren omgaan met kaart en kompas, hoe een bivak te bouwen en enkele outdoor gerelateerde onderdelen als klimmen en boogschieten. Tijdens hoor-‐ en werkcolleges krijgen studenten informatie over de doelstelling van het project, hoe hun rugzak in te pakken en wat mee te nemen om de komende ontberingen te kunnen weerstaan. Oktober samenkomst tussen studenten die de procesbegeleiding zullen gaan verzorgen bij de klassen en de betreffende StudieLoopbaanBegeleiders. Tijdens deze samenkomst maken docenten en studenten kennis met elkaar, worden verwachtingen uitgesproken naar elkaar en worden verdere samenwerkingsafspraken gemaakt. Eind oktober Alle outdoor studenten, studenten TP en docenten zijn 3 dagen voor de aankomst van de propedeusestudenten aanwezig in België. Tijdens 3 intensieve dagen worden de laatste praktische details ten aanzien van het project uitgewerkt. Studenten verkennen alle locaties, alle wandelroutes en alle bivaks. 1 november De propedeusestudenten komen samen met de studieloopbaanbegeleiders aan op locatie, en gaan direct in aparte klassen op pad. De komende 5 dagen zijn alle studenten out-‐of-‐doors!
34 NHL
master Pedagogiek
professionaliseringstaak 2
7
JW Herder
Eigen rol
In de ontwikkelingstaken van P2 word ik gaandeweg het proces geconfronteerd met de 3 basisrollen of motieven die een ontwerpgericht onderzoek kunnen bevatten (Akkerman, Bronkhorst, & Zitter, 2011). Voor de externe analyse ben ik de onderzoeker, die de bestaande externe situatie in kaart brengt middels het bestuderen van bestaande documenten en literatuur ten aanzien van het onderwijs in Nederland, en evidence based onderzoeken uit het buitenland. Daarna laat ik middels meerdere bruikbare ontwerpen in Outdoor situatie zien wat ik als ontwerper kan betekenen voor het profiel en de verschillende curricula van het instituut in het algemeen. Met het innovatieplan in actie ben ik uiteindelijk de veranderaar, die door middel van het bruikbare ontwerp een duurzame verandering in het curriculum teweeg breng. In mijn optiek is een flexibele attitude ten aanzien van het aannemen van de verschillende rollen in het ontwerp gericht onderzoek van wezenlijk belang voor het welslagen van een onderzoek. De 3 rollen spelen allen een belangrijke rol in het gehele verandertraject. De rol van ontwerper ligt het meest bij mijn persoonlijke aard. Ik word sterk gemotiveerd als ik door middel van een vooronderzoek een gedegen, bruikbaar en inspirerend ontwerp kan creëren, dat eveneens een duurzaam karakter heeft en een verandering ten goede van het curriculum te wege kan brengen. Vanuit de achtergrond van het sport-‐ praktijkonderwijs ligt het bruikbare ontwerp centraal in mijn handelen als innovator. In het veranderingstraject vervul ik als innovator bovendien een rol als bruggenbouwer. Vanuit de profilering Outdoor leg ik op verschillende niveaus verbanden tussen de vaak naast elkaar bestaande en bewegende contexten; • brug tussen werkveld en onderwijs; als zelfstandig ondernemer in de branche weet ik wat belangrijk is in het onderwijs om het werkveld te kunnen voorzien van de juiste professionals. • brug tussen schools; bijvoorbeeld in het Kilimanjaroproject, waarbij de outdoorexpertise het cement was in het construct om de verschillende deelnemers van de verschillende schools bij elkaar te krijgen. • brug tussen opleidingen SGM en ALO • brug tussen de verschillende contexten binnen de opleidingen ALO en SGM • brug voor de outdoor student, die ik introduceer in de outdoor wereld. • (algemeen beschouwelijk) brug voor de student, die de transitie ondergaat van familie-‐context naar wijde, volwassen wereld. Door de beschreven brugfunctie heb ik veel contact met de verschillende opleidingen, en de contexten binnen deze opleidingen. Ik voer overleg in verschillende groepen en breng deze met elkaar in verband. In dit “Linking pin” -‐principe maak ik deel uit van verschillende werkgroepen en ben ik de verbindende schakel tussen management en docententeams, teams onderling en het werkveld.
NHL
master Pedagogiek
35
professionaliseringstaak 2
JW Herder
Bibliografie Akkerman, S., Bronkhorst, L., & Zitter, I. (2011). Drie rollen in ontwerpgericht onderzoek: onderzoeker, ontwerper en veranderaar. Universiteit Utrecht. Bruining, T., Loeffen, E., Uytendaal, E., & Koning, H. (2012). Creëren van professionele ruimte in het onderwijs. Den Bosch/Utrecht: KPC groep/APS. Crum, B. (1991). Versporting van de Samenleving en Interne Differentiatie van Sport. Spel en Sport , 1. Hanzehogeschool Groningen. (2014). Opgehaald van Hanze.nl: www.hanze.nl/opleidingen/sportstudies/specialisaties Hanzehogeschool Groningen. (2010). Koers op Kwaliteit. Groningen. Hattie, J., Marsh, H., Neill, J., & Richards, G. (1997). Adventure Education and Outward Bound; Out-‐of-‐Class Experiences That Make a Lasting Difference. Review of Educational Research (vol 67-‐01), 43 -‐ 87. Joore, P. (2010). New to Improve-‐ The Mutual Influence between New Products and Societal Change Processes. Delft: VSSD. Kleijn, H., & Rorink, F. (2012). Verandermanagement. Amsterdam: Pearson benelux. Learning and Teaching Scotland. (2010). curriculum for excellence through outdoor learning. McKenzie, M. (2003). Beyond "The Outward Bound Process"; Rethinking Student Learning. The Journal of Experiential Education (vol 26-‐01), 8 -‐ 23. Meijering, F. (2013). Flitscollege 6 metacompetenties. Opgehaald van www.youtube.com. Mintzberg, H. (1989). Mintzberg on Management: Inside Our Strange World of Organizations. Free Press. Mulier Instituut. (2014). Effecten van sport en bewegen op de basisschool, Voorstudie naar de relatie tussen sport en bewegen op school en schoolprestaties. Utrecht. Neill, J. (2008). Enhancing life effectiveness: The impacts of outdoor education programs. University of Western Sydney, NSW, Australia, Faculty of Education. NOC*NSF. (2011). Fundament onder de olympische ambities Sectorplan Sportonderzoek en -‐onderwijs 2011-‐2016. Deventer: daM uitgeverij. Paisley, K., Furman, N., Sibthorp, J., & Gookin, J. (2008). Student Learning in Outdoor Education: A Case Study From the National Outdoor Leadership School. Journal of Experiential Education (Vol 30-‐03). Rijnlandse Onderwijs congres. (2010). Rijnlandse Onderwijs MagGezien., 1. Doetinchem. Schumann, S., Paisley, K., Sibthorp, J., & Gookin, J. (2009). Instructor Influences on Student Learning at NOLS. Journal of Outdoor Recreation, Education, and Leadership (vol 01-‐01), 15 -‐ 37. Sociaal en Cultureel Planbureau. (2010). Sport: een leven lang. Rapportage sport 2010. Sociaal en Cultureel Planbureau/ W.J.H. Mulier Instituut, Den Haag. Stroes, H., & Egberts, M. (1996). Veranderen met resultaat. Kluwer. The English Outdoor Council. (2005). High Quality Outdoor Education. TNO. (2013). Monitor Convenant Gezond Gewicht 2013. twynstragudde kennisbank. (2014, september). structuurconfiguraties; de adhocratie. Opgehaald van http://www.twynstraguddekennisbank.nl. Willemse, J. (2011). Anders Kijken; Theorie en Praktijk van de Systeembenadering. Bohn Stafleu van Loghum. Woller, L. (2008). The Effects of Outdoor and Adventure Education on Behavioral, Psychological, and Emotional Issues.
36 NHL
master Pedagogiek