verslag
Landelijke bijeenkomst ‘Slim organiseren van collectief vervoer’ Stadion Galgenwaard te Utrecht, 1 november 2011
De voorgaande jaren organiseerde het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) twee aparte landelijke bijeenkomsten; één voor het traject ‘Naar beter contractvervoer’ en één voor het Kenniscentrum Toegankelijk Openbaar Vervoer en Doelgroepenvervoer (To-Do). Door de vele raakvlakken van beide onderwerpen werd dit jaar één gezamenlijke landelijke bijeenkomst georganiseerd die de titel ‘Slim organiseren van collectief vervoer’ meekreeg. Op 1 november 2011 kwamen circa driehonderd vertegenwoordigers van gemeenten, provincies, stadsregio’s, AWBZ-instellingen, zorgverzekeraars, taxien openbaarvervoerbedrijven en reizigersorganisaties samen in stadion Galgenwaard te Utrecht. Het doel van de bijeenkomst was een bijdrage te leveren aan het slim organiseren van het collectief vervoer door onderling kennis en ervaring uit te wisselen. Centraal stond het verbeteren van de kwaliteit van het vervoer in brede zin. Hoe vergroten we de klantgerichtheid in het contractvervoer? Hoe verbeteren we de toegankelijkheid van het openbaar vervoer? Aandacht was er ook voor efficiency verbetering en de mogelijkheden van afstemming tussen openbaar vervoer en contractvervoer.
Welkom door Guy Hermans, projectleider contractvervoer van KpVV “Slim organiseren van collectief vervoer is het onderwerp van vandaag. Onder de deelnemers zijn opdrachtgevers, vervoerbedrijven, reizigervertegenwoordigers. Dat is mooi om te zien, want het is belangrijk dat we slimmer organiseren van collectief vervoer samen doen. Wat is slimmer organiseren? Daar is niet één antwoord op te geven, de verschillen per situatie zijn te groot. Vanuit KpVV voorzien wij onze opdrachtgevers daarom met alle mogelijke informatie en kennis, zodat zij zelf beleidsmatige invulling aan dit onderwerp kunnen geven. Maar minstens
zo belangrijk vinden wij het onze taak om dit soort bijeenkomsten te organiseren. Bijeenkomsten waar we professionals rond een thema bij elkaar brengen om kennis en ervaring uit de praktijk met elkaar te laten delen. Deze bijeenkomst heeft drie inhoudelijke pijlers. De eerste is toegankelijk openbaar vervoer, waarbij het accent is gelegd op openbaar busvervoer. De tweede pijler is het contractvervoer. Alle regelingen komen vandaag aan bod behalve Valys. Deze regeling wordt op dit moment herbezien en het beleid wordt nu verder vormgegeven.
De laatste pijler is samenwerking en wisselwerking. Hoe kan het contractvervoer gebruikmaken van het openbaar vervoer? Kan bijvoorbeeld de provincie – die wel opdrachtgever is van het openbaar vervoer maar niet van het Wmo-vervoer – deze twee mogelijk combineren? Is er samenwerking mogelijk tussen verschillende soorten contractvervoer? Het komt tijdens deze bijeenkomst allemaal aan de orde. Ik wens u een heel goede en leerzame dag toe.”
Bijdrage van Conny Broeyer namens het ministerie van Infrastructuur en Milieu
Symbiose openbaar vervoer en collectief vervoer
Tijdens ‘Slim organiseren van collectief vervoer’ worden twee onderwerpen op één dag besproken, namelijk toegankelijk openbaar vervoer en contractvervoer. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar? Hoe kan er meer relatie tussen openbaar en contractvervoer komen? Want door een symbiose van de twee kunnen we komen tot optimaal gebruik van toegankelijker openbaar vervoer en slim georganiseerd contractvervoer. Toegankelijk openbaar vervoer is belangrijk voor mensen met beperkingen om zo optimaal mogelijk aan de maatschappij mee te kunnen doen.
Toegankelijk openbaar vervoer
Het doel is dat in 2020 70 tot 90% van alle reizen toegankelijk is. Daarvoor hebben we te maken met verschillende deadlines voor voertuigen, haltes, vervoersvoorwaarden en per modaliteit. Op dit moment halen we voor bussen met lage vloeren al bijna 100%. Ook bij metro’s zijn haltes en voertuigen 100% toegankelijk. Bij stoptreinen moet het in 2025 voor elkaar zijn. Daar zijn investeringen voor nodig, en met name haltes voor trein en bus vereisen hoge investeringen. Vanuit het rijk is dit met 87 miljard euro gesubsidieerd. De lokale overheden hebben dit bedrag opgehoogd tot een kwart miljard euro.
Kwaliteit contractvervoer
In 2008 zette het beleid taxivisie een nieuwe aanpak voor
de straattaxi in gang. Ook werd er gekeken naar een betere manier van aanbesteden bij het contractvervoer. Daarvoor startte in 2009 het traject ‘Naar beter contractvervoer’ waar 1,9 miljoen euro voor werd uitgetrokken. Inmiddels zijn er de nodige resultaten geboekt. Zo zijn er voor reizigers, aanbesteders en scholen brochures en handboeken gemaakt. Uit de klanttevredenheidonderzoeken contractvervoer kwam een positieve waardering, zowel bij de 0 als de 1-meting. Ook de meting naar het gebruik van de handboeken liet een positief oordeel zien.
Toekomst
Voor toegankelijker openbaar vervoer is een symbiose nodig: contractvervoer waar nodig en openbaar vervoer waar mogelijk. De wettelijke randvoorwaarden voor toegankelijker openbaar vervoer zijn er. De verplichte afstemming gebeurt in 2012. Het doel is dat in 2020 70 tot 90% van de reizen toegankelijk is. Daar is samenwerking voor nodig. Anders lukt het niet! KpVV zal fungeren als kennisplatform voor toegankelijker openbaar vervoer en de acties die met dit onderwerp samenhangen coördineren. Dus heeft u een vraag? Stel ‘m aan KpVV!
Ontwikkeling conversatietools ‘Naar beter Wmo-vervoer’ en ‘Naar beter Leerlingenvervoer’ KpVV heeft tijdens het traject ‘Naar beter contractvervoer’ uiteenlopende initiatieven genomen om de kwaliteit van contractvervoer een impuls te geven. Begin 2011 werd er specifiek gezocht naar een middel om de driehoek opdrachtgever-opdrachtnemer-reiziger te ondersteunen in hun samenwerking. Dit heeft geresulteerd in de ontwikkeling van een tweetal conversatietools ‘Naar beter Wmo-vervoer’ en ‘Naar beter Leerlingenvervoer’. De conversatietool werd gedemonstreerd door een panel bestaande uit Rieke Horsman (gemeente Apeldoorn), Janny
gebruiken.” Lagendijk zegt wat opvalt in het gegeven antwoord: “Je legt Ronde 1 wel veel verantwoordelijkheid Horsman leest de stelling: “De stelling is: ‘Er wordt onvoldoende bij de opdrachtgever en laat de gebruikgemaakt van toegankelijk openbaar vervoer’’. Daar ben intrinsieke motivatie van de ik het mee eens.” individuele reiziger onbelicht. Lagendijk stelt een verdiepende vraag: “Waarom?” Mensen willen namelijk Horsman reageert: “Mensen moeten nog steeds te veel aan graag gebruikmaken van het het handje worden genomen om het openbaar vervoer te openbaar vervoer.” Lagendijk (CG-Raad), Hubert Andela (KNV) en Frank Buers (provincie Gelderland).
Andela vult aan: “Er is soms hulp nodig, soms prikkels. Ik zie geen tegenstelling tussen openbaar vervoer en contractvervoer. Ik zie wel veel kansen.” Buers vult aan: “Alles willen regelen zit ook in de mentaliteit van mensen.”
Ronde 2
Buers leest de stelling: “’Alleen met inspraak is kwalitatief contractvervoer haalbaar’. Daar ben ik het gedeeltelijk mee eens. Je bereikt kwaliteit niet alleen met inspraak, je moet de vraag van de klant goed kennen. En dat kan via inspraak.” Lagendijk stelt een verdiepende vraag: “Hoe geef je klantinspraak een kans?” Buers reageert: ”Door partijen te betrekken. Bijvoorbeeld de vervoerder.” Lagendijk zegt wat opvalt in het gegeven antwoord: “Het is ook nodig om instrumenten aan te reiken om inspraakgroepen goed te informeren. Want alleen kwalitatief goede inspraak leidt tot kwalitatief goed contractvervoer.”
De zaal
Onder de stoelen van de deelnemers ligt een kaartje zodat ook zij met elkaar in gesprek kunnen gaan volgens de stappen van de conversatietool. De reacties zijn positief, omdat blijkt dat deze methodiek gelegenheid biedt om op een heel andere wijze met elkaar in gesprek te gaan.
Workshoprondes Alle deelnemers kunnen zich opgeven voor drie workshops. Hierna vindt u een impressie van alle deelsessies. De gegeven presentaties zijn terug te vinden op de website naarbetercontractvervoer.nl.
Workshop
Wet gelijke behandeling Mensen met een beperking kunnen op veel plaatsen nog niet met evenveel gemak reizen als andere gebruikers van het openbaar vervoer. Tot nu toe was het voor een individuele reiziger met een functiebeperking vaak moeilijk om specifieke problemen tijdens het reizen met het openbaar vervoer aan te kaarten en verbeteringen af te dwingen. Om de situatie voor deze reizigers te verbeteren, werkt de Rijksoverheid samen met vervoerders en wegbeheerders om de toegankelijkheid in het openbaar vervoer te vergroten. Ook hebben de minister van IenM en de staatssecretaris van VWS de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) aangevuld met een paragraaf over het openbaar vervoer. Met deze aanvulling zijn de rechten van mensen met een beperking in het openbaar vervoer versterkt. Marcel van Waasdorp en Hans van Dijk van het ministerie van IenM gaven in de workshop een doorkijkje van hoe de wet in de praktijk uit kan pakken. De wet en de algemene maatregel van bestuur (AMvB)zijn al gepubliceerd in het Staatsblad. In de AMvB wordt aangegeven wat onder toegankelijkheid openbaar vervoer wordt verstaan en waarop de reiziger een beroep kan doen. Als ook de ministeriële regeling over de mate van toegankelijkheid van het openbaar vervoer goedgekeurd is door de ministers en deze is gepubliceerd, kan de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte in werking treden. Naar verwachting wordt dit begin 2012. Als men meent dat het openbaar vervoer niet voldoende toegankelijk is, kan het oordeel van de Commissie Gelijke Behandeling of de rechter worden gevraagd. Iedere reiziger kan de Commissie Gelijke Behandeling of de rechter om een oordeel vragen over ongelijke behandeling in het openbaar vervoer, maar het is verstandig eerst de klacht aan de verantwoordelijke vervoerder of beheerder te richten. Vervoerders en beheerders van bijvoorbeeld haltes en stations moeten door deze nieuwe regelgeving bij de dienstverlening en het vervoer ook rekening houden met reizigers met een beperking. Zo wordt het reizen met het openbaar vervoer steeds toegankelijker, maar het gaat stapsgewijs.
Workshop
Reisinformatie over mate van toegankelijkheid
Communiceren over toegankelijkheid is belangrijk om verrassingen tijdens een reis te voorkomen. “Een reiziger met een beperking kan beter thuis teleurgesteld raken over haltes die nog niet toegankelijk zijn, dan tijdens de reis. Want dan is er veelal geen keuze meer voor een alternatief”, aldus Pascal van der Velden van Vitence. Het is, op basis van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, verplicht om over de toegankelijkheid te communiceren. De OV reisinformatie over toegankelijkheid gaat over: ritten, haltes en stations en tarieven. In praktijk blijkt dat de gegevens over de haltes en stations beperkt beschikbaar zijn, met name als deze niet van de vervoerders maar van een OV autoriteit zijn. Er zijn drie categorieën haltes: toegankelijke haltes, beperkt toegankelijke haltes en slecht toegankelijke haltes. Met iconen wordt aangeduid of een halte geschikt is voor reizigers met motorische beperkingen, reizigers met visuele beperkingen of beide. Martijn van Aartrijk van platform BISON (Platform voor Beheer Informatie Standaarden OV Nederland) vertelt dat eind december een lijst uitkomt met de minimale standaarden waarmee de toegankelijkheid van het OV kan worden gekenmerkt. Deze lijst is door samenwerking tussen overheden, infrabeheerders, vervoerders, reizigers en marktpartijen tot stand gekomen. Het is vervolgens aan de overheden om ermee aan de slag te gaan. Het huidige uitgangspunt van de samenwerkende partijen is: 90% van de reizigers (al dan niet beperkt) kan met basisinformatie (hoogte, breedte,
geleidelijnen) een toegankelijke reis plannen, 10% heeft behoefte aan extra of meer gedetailleerde informatie. Tijdens de sessie was vooral veel aandacht voor het borgen van de kwaliteit van de informatie. De OV-autoriteiten zullen hier aandacht aan moeten besteden en samen met bijvoorbeeld marktpartijen, maar ook belangenverenigingen, een manier moeten vinden om de kwaliteit van de gepresenteerde data
te kunnen waarborgen. Op dit moment is het namelijk onduidelijk wie hier in de regie heeft.
Meer informatie: http://bison.connekt.nl; www.haltescan.nl
Workshop
Mentale toegankelijkheid Mart Segers heeft in opdracht van de provincie Noord-Brabant een actieplan rondom mentale toegankelijkheid in het openbaar vervoer opgesteld. Sinds 2011 brengt hij in dienst bij Mobycon ditzelfde project tot uitvoering. Het uitgangspunt daarbij is om het aantal mensen in het Wmo-vervoer met 2% te verminderen (en dat bovenop de aanwas die er ook is). Hiertoe is een samenwerkingsovereenkomst gesloten die loopt van 2011 tot 2015. Belangrijk is om te kijken welke acties leiden tot ander eisgedrag (substitutie van Wmo-vervoer naar regulier OV).Een reeks van acties worden uitgevoerd. Zo worden vrijwilligers opgeleid tot ‘OV-gids’ die via informatiebijeenkomsten ouderen en gehandicapten wegwijs maken in het OV. Ook is een zogenaamde ‘Basisanalyse Substitutie’ ontwikkeld, die als eerste is toegepast voor de regio ‘s-Hertogenbosch. In deze analyse worden herkomsten en bestemmingen van de ritten met de regiotaxi vergeleken met de bestaande busroutes en toegankelijke haltes. De informatie die hieruit
voortvloeit wordt gebruikt voor gerichte acties die mensen kunnen verleiden gebruik te gaan maken van het reguliere OV. Monitoring van alle acties staat centraal in het project, zodat duidelijk wordt wat de effecten zijn en welke acties werken en welke niet. Johan Janse is vanuit DTV Consultants projectleider in Zeeland met als doel om nog mobiele ouderen (dus veel breder dan alleen Wmo-vervoer) vertrouwd te maken met het openbaar vervoer. Johan ging in op twee projecten: ‘OV-ambassadeurs in Zeeland’ en ‘Reisloket bij ziekenhuis de Gelderse vallei’. Belangrijk bij het project OV-ambassadeurs is dat het ‘peer-topeer’ is. Ouderen worden als vrijwilligers ingezet om andere ouderen te helpen. OV-instapdagen zijn georganiseerd om ouderen voor te lichten over de mogelijkheden. Zij werden vanaf een bepaald punt opgehaald met een ‘oude’ bus die herkenning opriep en vervoerd naar de plek waar ze voorlichting kregen. De terugreis verliep met een ‘nieuwe’ bus zodat ze het verschil in comfort en uitstraling konden ervaren.
De helft van de ouderen gaf achteraf aan meer gebruik te gaan maken van het OV. Je kunt concluderen dat de factor ‘mens’ in het contact wezenlijk is om te komen tot een daadwerkelijke gedragsverandering. Ook de herkenning in elkaar is wezenlijk. De peer-to-peeraanpak in Zeeland laat dat zien. Een experiment met werkstudenten bij het loket van het ziekenhuis was beduidend minder succesvol in de communicatie naar de ouderen.
Workshop
Vervoer door de bril van de vervoerder Mogelijkheden om het contractvervoer slimmer en goedkoper te regelen, daar ging het om in deze sessie. Maarten van Driel en Uilke Yntema droegen ideeën aan vanuit de vervoerders en dat leidde tot een stevige gedachtewisseling met de zaal. Voorbeelden van de ideeën zijn: - Vergroot de vooraanmeldtijd. Dit geeft een vervoerder een grotere mogelijkheid de combinatiegraad te vergroten; - Differentieer in tarieven afhankelijk van de vooraanmeldtijd (verminderen last minute boekingen om dan solo in een taxi te zitten) en in piek- dalvervoer; - Overweeg betere afstemming van tijden tussen Wmo- en AWBZ-vervoer; - Stroomlijnen van de indicatiestelling met daarbij in het bijzonder aandacht voor het toenemende aantal indicaties voor solovervoer; - Rijtijden verkorten door mede-gebruik van busbanen door taxi’s; - Functionele eisen in aanbestedingen i.p.v. dwingende technische voorschriften (bijv. een doelstelling voor CO2-reductie i.p.v. taxi’s op aardgas); - De eis om winterbanden te gebruiken leidt tot onnodig hoge kosten. All season banden hebben dezelfde voordelen en brengen minder kosten met zich mee;- - Een persoonsgebonden budget i.p.v. een
generieke regel om het directe klantcontact te versterken; - Investering in de dialoog tussen opdrachtnemer en vervoerders in het voortraject, leidt tot een betere aanbesteding voor alle partijen; - Optimaliseren van contractbeheer en tijdens de looptijd van contracten aanpassingen kunnen doorvoeren; - Versterk de dialoog tussen de opdrachtgever en de vervoerders die hebben ingeschreven op een aanbesteding door een evaluatie waarin wordt aangegeven waarom de ene aanbieding beter is dan de ander. - In de aanbesteding kleinere (lokale) bedrijven meer kansen bieden. Bijvoorbeeld door in het bestek een selectie van bedrijven voor onderaanneming op te nemen. Een belangrijk punt bleek ook dat overheden werken met verschillende doelstellingen vanuit verschillende beleidssectoren (zoals Welzijn, Onderwijs, Verkeer, Milieu). De combinatie daarvan leidt tot strijdigheden waaraan de vervoerder niet zoveel kan doen. Een voorbeeld daarvan is de vooraanmeldtijd zo kort mogelijk houden, maar tegelijk de combinatiegraad willen verhogen en de milieubelasting beperken.
Workshop
Overgang AWBZ-vervoer naar gemeenten Jeroen Meijerink en Tjebbe Ypma van het ministerie van VWS gaven een toelichting op wat er gaat veranderen binnen de AWBZ. Een heterogene groep van 180.000 mensen met een uiteenlopende zorgvraag heeft nu recht op extramurale begeleiding uit de AWBZ. Zij wonen thuis en krijgen begeleiding. Een voorbeeld hiervan is dagbesteding voor demente ouderen of psychiatrische patiënten. De functie begeleiding wordt van de AWBZ overgeheveld naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De gemeente moet
voortaan deze mensen adequate zorg bieden. De middelen voor het vervoer naar en van de dagbesteding gaan ook mee over naar de gemeente. Het doel van deze overheveling is om op lokaal niveau deze vorm van zorg dichterbij de burger te organiseren. Er wordt door de gemeente verantwoording afgelegd aan de gemeenteraad en aan de burgers (horizontale verantwoording). Bovendien gaan we hiermee van aanbodgeoriënteerde zorg
naar vraaggerichte zorg en van een verzekerd recht op grond van de AWBZ naar de compensatieplicht op grond van de Wmo bij gemeenten. Het jaar 2013 is een overgangsjaar. Nieuwe aanvragers en mensen die opnieuw een indicatie nodig hebben zullen naar hun gemeente moeten. Bestaande cliënten gaan in 2014 ‘over’ naar de gemeenten. VNG en het ministerie van VWS ondersteunen het proces met het TransitieBureau Begeleiding. Praktische informatie is te vinden op de website
www.invoeringwmo.nl. Hier kan men een stappenplan met onderliggende informatie vinden. Binnenkort verschijnt onder andere een handreiking over inkoop en aanbesteding. Daarnaast verschijnt er begin 2012 een handreiking over de decentralisatie van het AWBZ-vervoer. Zodra nieuwe informatie beschikbaar komt wordt dit gedeeld op deze site en op www.naarbetercontractvervoer.nl Uit de zaal kwamen veel vragen over de gevolgen voor het vervoer, maar ook over de wijzigingen in de zorg. We hebben
gemerkt dat de vraag hoe het vervoer wordt geregeld moeilijk los gezien kan worden van de wijze waarop de gemeente de zorg gaat organiseren. Een uur was te kort om dit allemaal te behandelen.
Workshop
Regie op de uitvoer van Wmo-vervoer in de Oosterschelderegio Zeven gemeenten in Zeeland, verenigd in het Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (SWVO), hebben stappen gezet om de rijksbezuinigingen in het Wmo-vervoer op te vangen. Peter Verburg: “Net als veel andere gemeenten hebben we een inkomenstoets en een kilometergrens ingesteld om de kosten van het Wmo-vervoer te drukken. Uniek voor Nederland zijn de plannen om bij de komende aanbesteding alleen de uitvoering van het vervoer aan te besteden. De centrale functie (ritaanname, rituitgifte en centrale aansturing van de voertuigen) wordt dan in eigen beheer uitgevoerd. Hierdoor komt er meer regie op het vervoer door de gemeenten. We verwachten hiermee beter te sturen op
de verdere integratie met het openbaar vervoer, afstemming leerlingen-Wmo en straks AWBZ-vervoer en het waarborgen van een goede kwaliteit.” Vanuit de zaal werden vooral vragen gesteld over de “extreme” prijsstijging voor de hogere inkomens en de wijze waarop de communicatie en besluitvorming heeft plaatsgevonden. Regie in eigen handen is prima maar stelt wel grote eisen aan de kennis en kunde van je eigen organisatie. Onduidelijk is hoe de vervoerders hierop zullen reageren. De suggestie werd gedaan om ook eens te kijken naar de wijze waarop zorgverzekeraars als Achmea het zittend ziekenvervoer organiseren.
Ook voor 2012 is het wenselijk dat KpVV deze praktijkvoorbeelden met succesen faalfactoren blijft verzamelen en deze kennis deelt. Zeker met het oog op de verdere integratie van openbaar vervoer en doelgroepenvervoer en de overgang van de AWBZ-functie ‘extramurale begeleiding’ naar gemeenten, kan dit een gewenst effect hebben.
Workshop
Grip op Vervoer Tijdens deze sessie is op geanimeerde wijze gesproken over de invloed van de reiziger op het Wmo-vervoer en het leerlingenvervoer. Ook de toekomstige overheveling van het AWBZ-vervoer naar gemeenten kwam aan bod. Gemeenten, Wmo-adviesraden, Rocov’s, vakbonden, ouders, vervoerders en zorgaanbieders wisselden goede voorbeelden uit. Els van der Ploeg van Grip op Vervoer benadrukte in haar presentatie dat het belangrijk is om als belangenbehartigers in de diverse organen goed samen te werken. De aanwezige adviesraden onderschreven dit punt. Tegelijkertijd gaven zij aan dat dit nog lang niet overal de praktijk is. Zorgaanbieder Gemiva-SVG Groep voegde hieraan toe dat er binnenkort nog een nieuwe belangrijke belangenbehartiger bij komt op het speelveld, namelijk de cliëntenraden van de dagactiviteitencentra. Zij weten als geen ander wat voor klanten belangrijk is in het AWBZ-vervoer. En andere aanbeveling van Van der Ploeg was om als belangenbehartiger zowel bij de evaluatie, de vaststelling van het beleid, de aanbesteding en de uitvoering je inbreng te hebben. Peter Schouten van de Cliëntenraad Leerlingenvervoer Krimpen illustreerde aan de hand van de praktijk hoe belangenbehartigers bij al deze onderdelen invloed uit kunnen oefenen. Deze Cliëntenraad heeft bijvoorbeeld invloed uitgeoefend op de aanbesteding en de voorstellen tot bezuiniging op het leerlingenvervoer. Gemeenten gaven aan dat het soms lastig is om ouders te vinden die mee willen praten over het leerlingenvervoer. Een tip hiervoor is om een informatieavond voor ouders te organiseren over het leerlingenvervoer. Vaak zijn aan het eind van zo’n bijeenkomst wel een paar ouders bereid om zitting te nemen in een adviesraad. De gemeente kan haar adviesraden ook goede faciliteiten bieden. Daarbij kan je denken aan geld om aanwezig te zijn, goede ondersteuning, het serieus omgaan met de adviezen. Daardoor is het voor deze vrijwilligers aantrekkelijker om actief te worden in een adviesraad. Tot slot bracht de gemeente Opsterland een hele andere manier in om haar klanten maximale invloed bij het vervoer te geven. De klanten kunnen zelf hun vervoerder uitkiezen.
Workshop
Beleidskader leerlingenvervoer Kees Tazelaar van PIANOo gaf aan dat het beleidskader leerlingenvervoer een logisch vervolg op de handboeken en factsheets is. Het is een soort prequel: een eerste stap voor je met elkaar de diepte ingaat. Voor er sprake was van het beleidskader is er tijdens marktontmoetingen met reizigers, vakbonden, vervoerders, rijksoverheid, inkopers en beleidsmedewerkers gesproken over de behoefte aan een voorbeeldbestek. Echter, het risico van een voorbeeldbestek is dat het geen recht doet aan de verschillende specifieke situaties. Daarom is er gekozen voor een beleidskader
waarin beleidsmakers worden geholpen bij het maken van beleidskeuzes; wat zijn de effecten van bepaalde keuzes op de kwaliteit en de financiën? Marco van Dijk van WayWise benadrukte dat het beleidskader geen afweging maakt of leerlingen recht hebben op vervoer. Het is ook geen bestek. Het beleidskader zit ruim voor de aanbesteding en laat je nadenken welke keuzes je gaat maken. Die keuze leg je vooraf met meerdere betrokken personen vast. Nu is het vaak alleen de beleidsmedewerker leerlingenvervoer
die keuzes maakt, maar het gaat binnen de gemeenten juist ook bijvoorbeeld de inkoper, medewerker openbaar vervoer of huisvesting aan. Niet alleen intern is het nuttig en nodig om af te stemmen, dat geldt ook voor de (ouders van) leerlingen, scholen en vervoerders. Het beleidskader werkt als een beslisboom. Het model is niet uitputtend, maar de belangrijkste zaken komen aan bod. Steeds wordt per keuze in een diagram getoond wat dat betekent voor prijs en kwaliteit. Het beleidskader schrijft niets
voor, maar zorgt dat er een bewuste keuze wordt gemaakt. Marco van Dijk deed de volgende aanbevelingen: • Vergeet interne actoren niet; • Vergeet interne actoren niet; • Zorg voor formalisering van het beleidskader; • Zorg voor een transparante discussie en openheid over de belangenafweging; • Maak het beleid meetbaar; • Niet opstellen onder druk van de aanbesteding; • Wees open over informatie.
Naast de handreiking beleidskader leerlingenvervoer is er voor de fictieve gemeente Bovendijk een beleidskader ingevuld. Dat staat op www.naarbetercontractvervoer.nl.
Workshop
Samenwerken doelgroepenvervoer Marcel Slotema van Forseti vertelde in een presentatie dat het ministerie van VWS inzicht wil in de stand van zaken rond samenwerking binnen doelgroepenvervoer zodat ze in 2012 de Tweede Kamer hierover kunnen informeren. Daarom is er door KpVV een onderzoek gestart met de volgende vragen: Hoe gaat het met de oude pilots bundeling doelgroepenvervoer? En welke nieuwe initiatieven zijn er? De focus ligt op samenwerking in plaats van bundeling. Samenwerking is een breed begrip. Je kunt samenwerken op verschillende momenten in het vervoersproces. De uitvoering van het onderzoek gebeurt in twee delen. Dit jaar is er een tussenrapport (stand van zaken 2010) gegeven en het eindrapport volgt in 2012. In het onderzoek wordt gefocust op drie vormen van samenwerking. Integratie tussen openbaar vervoer en doelgroepenvervoer blijkt het meest succesvol. Daarnaast vindt er ook samenwerking rondom het contract en in de uitvoering. Nieuwe initiatieven rondom indicatiestelling komen maar moeilijk van de grond want de verantwoordelijkheden liggen bij verschillende opdrachtgevers. Naast de genoemde resultaten worden de volgende trends gezien: • Meer regelmatige samenwerking tussen gemeenten; • Betrek derde partij bij het vervoer (scholen, ziekenhuizen, instellingen); • Ontwikkel vanuit en samen met de samenleving/cliënt; • Nieuwe zoektocht naar slimmer organiseren (betaalbaar, efficiënt, goed).
De uitdagingen liggen bij de OV-autoriteiten om het doelgroepenvervoer in het openbaar vervoer te integreren De gemeente krijgt te maken met de overheveling van de functie begeleiding uit AWBZ naar Wmo. De uitdaging ligt bij iedereen om in te spelen op deze ontwikkelingen en het vervoer in de toekomst slim te organiseren. Dat zeker gelet op de vergrijzing
en de druk op budgetten. De deelnemers gaven aan bij het samenwerken door het doelgroepenvervoer barrières te zien zoals gebrek aan kennis, conflicten vanuit de reiziger, verschillende opdrachtgevers en verschillende contractperiodes. Als kansen werden genoemd:
indicatiestelling combineren, vervoersstromen achter elkaar zetten, afschaffen van Europese aanbesteding en prijsdifferentiatie aanbrengen.
Workshop
Conversatietools Tijdens deze sessies is eerst kort ingegaan op het doel van de conversatietool. Daarna zijn de deelnemers onder leiding van een gespreksleider zelf aan de slag gegaan met tool. De tool is door KpVV samen met een veertigtal experts rond contractvervoer ontwikkeld. Doel van de tool is uiteindelijk beter contractvervoer. Dat wordt bereikt doordat
de opdrachtgever, opdrachtnemer en reiziger buiten de contractuele setting en op een andere manier met elkaar in gesprek gaan. Een andere manier, omdat de kwaliteit van het gesprek de kwaliteit van de uitkomsten bepaald. Centraal staat luisteren naar elkaar en reageren op wat gezegd is. Dat voorkomt dat mensen langs elkaar heen praten of proberen
het eigen gelijk te halen. Meer weten over het spel? Zie de introductiefilm op www.naarbetercontractvervoer.nl/ conversatietool. U kunt zich daar ook aanmelden voor de tool. In een half uur hebben de deelnemers kennisgemaakt met de tool. Verdeeld in groepen waarbij de opdrachtgever, opdrachtnemer en reiziger vertegenwoordigd waren, zijn ze met elkaar op vernieuwende wijze in gesprek gegaan. Aan alle tafels onder leiding van een gespreksleider ging men enthousiast aan de slag. Enkele reacties: de tool dwingt je om ruimte te maken om te luisteren naar anderen en geeft ruimte voor je eigen gedachtegang. De dynamiek zorgt dat iedereen actief is, achteroverleunen is er niet bij. Er ontstaat inzicht in wie wat doet, het gaat veel verder dan het uitwisselen van de standaard ‘open deuren’. Ook praktische tips werden uitgewisseld. Ondermeer over duidelijke herkenbaarheid van taxibussen bij drukke ophaalpunten, zoals ziekenhuizen. Bijvoorbeeld door een nummer of een beeldmerk op de taxibus. De deelnemers hebben een aantal suggesties gedaan voor toepassingen in de eigen praktijk. Zorg voor een goede gespreksleider! Zorg vooraf voor inzicht in de lokale situatie, gebruik daarvoor de lege kaartjes (lokale kansen, dilemma’s enz. kunnen daar worden ingevuld). Gebruik de tool meerdere keren en laat uitnodiging om het te spelen via reizigersorganisatie en vervoerder lopen.
Workshop
Toegankelijkheid in de bus In deze sessie stond kennisoverdracht rondom toegankelijkheid kleuren. Het personeel van de (mini)bus en de rol van het personeel centraal. is te herkennen aan de verplichte werkkleding. Bart Brenninkmeijer lichtte namens de provincie Gelderland Chauffeurs worden het traject toe hoe men daar is gekomen tot toegankelijke getraind om ‘soepel’ te minibusjes. Het gaat om voertuigen die maximaal acht halteren en behulpzaam personen kunnen vervoeren en worden ingezet als voertuig te zijn. Bij dit laatste voor Regiotaxi, buurtbus of lijndienst. In tegenstelling tot speelt het dilemma reguliere stads- en streekbussen beschikken minibussen (nog) van verplicht op de niet over een makkelijke instap. Dit betekent dat dergelijke bestuurdersstoel moeten voertuigen ontwikkeld moeten worden. Op initiatief van blijven en helpen bij het de provincie zijn er verschillende prototypen gebouwd voor instappen. Er worden minibussen met een makkelijke instap. Onderdeel van het trainingen gehouden over testprogramma was een beoordeling door vertegenwoordigers sociale vaardigheden, het van reizigersorganisaties, buurtbusverenigingen, omgaan met reizigers vervoerbedrijven en met een functiebeperking beleidsambtenaren. De en het voorkomen van bevindingen zijn omgezet in agressie. Te allen tijde een PVE waarmee de markt is heeft de chauffeur een benaderd. Die heeft het opgepakt rechtstreekse verbinding en is aan de slag gegaan. De met de ASL-verkeersleiding. uiteindelijke winnaar is de Op het vlak van de Kutsenits VW Iv (zie foto). mentale toegankelijkheid is een drempelvrije Ietze van der Meer (directeur Arriva Bus Nederland) ging in op website ingericht volgens de twee vormen van toegankelijkheid die Arriva onderscheid: W3C-normen, is de fysieke (materieel en personeel) en mentale toegankelijkheid bereikbaarheid van de (service en reisinformatie). Op het vlak van fysieke klantenservice vergroot en toegankelijkheid beschikt Arriva inmiddels over een busvloot zijn de openingstijden van met een lage-vloer, speciale plaatsen voor rolstoelgebruikers, de Arriva Store afgestemd automatische halteafroep en gebruik van contrasterende op de dienstregeling.
Workshop
Informatie in ziekenhuizen Zorgverzekeraar Achmea is continu op zoek naar kwaliteitsverbetering van haar dienstverlening. Een van de aspecten is het vervoer van en naar het ziekenhuis. Dagelijks vertrekken er vele taxi’s vanaf de Isala klinieken in Zwolle om bezoekers en patiënten na een consult of behandeling naar huis te brengen. Tot nu toe was het niet altijd even duidelijk hoe laat de taxi precies voor komt rijden. Best lastig als je net een vervelende behandeling achter de rug hebt. Met de komst van taxi-informatiepunten in de Isala klinieken is die onzekerheid nu voorbij. Dankzij het taxi-informatiepunt kan de vervoerder de dienstverlening nog beter afstemmen, wordt de receptie in het ziekenhuis ontlast en verloopt de terugreis voor de reiziger soepel. Bij de hoofdingang van zowel locatie Sophia als locatie Weezenlanden hangen inmiddels grote LCD-beeldschermen. Hierop ziet de reiziger van minuut tot minuut op welk tijdstip de taxi voor komt rijden. Het systeem is sinds oktober
2011 operationeel. Deze service geldt voor verzekerden van Zilveren Kruis Achmea en voor mensen die gebruikmaken van Wmo-vervoer en de Regiotaxi in Noordwest-Overijssel en Salland. Met ingang van 1 januari 2012 kunnen ook de vaste Regiotaxireizigers uit het Vechtdal hier gebruik van maken. Het taxi-informatiepunt is tot stand gekomen dankzij een unieke samenwerking tussen Zilveren Kruis Achmea, Gemeente Zwolle en de Provincie Overijssel, waarbij Isala klinieken de faciliterende rol op zich neemt. Het belangrijkste onderdeel van het taxi-informatiepunt is het beeldscherm. In één oogopslag ziet de reiziger wat de aankomsttijd is van de voor haar of hem bestelde taxi. Mocht de taxichauffeur onverhoopt door bijvoorbeeld een file iets later komen, dan wordt dit direct zichtbaar op het scherm. Dit is mogelijk doordat de taxi’s zijn uitgerust met GPS, gekoppeld aan het taxi-informatiepunt. Met behulp van een speciale paslezer kunnen reizigers met en Wmo- of regiotaxipas ook
heel gemakkelijk de terugreis regelen; pas langs de lezer en de terugrit wordt automatisch ingeboekt. Aan dit door de Korton Group ontwikkelde systeem werken de volgende vervoerders mee: Taxi Witteveen, Transvision, Taxi Centrale Zwolle, ZCN Zorgvervoer/Bios, Taxi Select en TCR Vervoer. Het taxi-informatiepunt is een pilot voor de duur van een jaar. Daarna worden de ervaringen geïnventariseerd en besluiten de deelnemende partijen of de service wordt voortgezet en/of wordt uitgebreid.
Workshop
Gecombineerde aanbesteding Limburg en pilot gratis OV
In de drie presentaties in deze sessie stond de vraag centraal of de gecombineerde aanbesteding van regulier openbaar vervoer met de regiotaxi heeft geleid tot een verschuiving van verplaatsingen met de regiotaxi naar het openbaar vervoer. Han Hamakers van de provincie beet het spits af door aan te geven wat de beleidsdoelen waren van de provincie voorafgaand aan de aanbesteding en of er na de aanbesteding ook is gebeurd wat men had verwacht. De provincie besteedde de regiotaxi namens 45 gemeenten aan. Een belangrijke les die is geleerd is dat zo’n gecombineerde aanbesteding veel voorbereidingstijd vereist. Al deze gemeenten moesten via raadpleging van hun gemeenteraden handtekeningen zetten. Uit de evaluatie is gebleken dat er nog te weinig wisselwerking is in de uitvoering tussen openbaar vervoer en regiotaxi; taxiondernemers die worden ingeschakeld door PZN hebben niet de natuurlijke neiging zich te verstaan met een groot busbedrijven als Veolia. Vervolgens bespraken Guido Vreuls voor Zuid-Limburg en Chrit Wolfhagen voor Noord- en Midden Limburg in hoe verre het lukt om Wmo’ers te geleiden naar het openbaar vervoer. In beide gevallen zijn er proeven geweest met gratis openbaar vervoer voor Wmo’ers. In Zuid-Limburg is de proef in 2009 en 2010 gehouden. Wmo’ers ontvingen gratis sets strippenkaarten, roze of blauw naargelang de leeftijd. Resultaat was dat 27 procent van de pashouders deelnam, maar dat 20 procentpunten
daadwerkelijk actief waren als OV-reiziger. In genoemde jaren zijn er 269.000 resp. 310.000 zones gereisd met deze kaarten.
In Noord- en Midden-Limburg was er nog een extra argument om een verschuiving te bewerkstelligen van regiotaxi naar openbaar vervoer: Veolia had te laag geoffreerd voor Als belangrijkste knelpunt om niet met het openbaar vervoer te regiotaxiritten en legt daarop toe. Daarom is op 15 november reizen werd genoemd de afstand tot de halte. Gek genoeg nam 2010 gestart met gratis openbaar vervoer voor Wmo’ers. niet alleen het busgebruik toe, maar ook dat van de regiotaxi. In plaats van strippenkaarten kreeg men hier een pas; de Mensen waren nu beter geïnformeerd over de mogelijkheden regiotaxipas werd vervangen door een pas met een pasfoto. en er ontstond een nieuwe toestroom. Vooral de hulp van de De kaart is geldig in zowel bus als trein in Noord- en Middenchauffeur bij de regiotaxi werd hoog gewaardeerd. Het ‘gratis’ Limburg. Dit leidt in de praktijk tot 265 extra OV-instappers per project kreeg geen vervolg. In plaats van gratis voor iedere dag, waarvan 2 rolstoelers. De verwachting voor 2011 is 130.000 Wmo’er is er nu de mogelijkheid voor lage inkomensgroepen Wmo-instappers in het openbaar vervoer. om voor 60 euro per jaar met het openbaar vervoer te reizen. Nagenoeg gratis dus. Ongeveer 10 procent van deze Ook hier ging naast de groei in het OV-gebruik ook het gebruik doelgroep doet mee: zo’n 1.900 personen. Tegelijkertijd wordt van de regiotaxi omhoog. Maar dit is vooral te wijten aan het het gebruik van de regiotaxi begrensd: met een budget van feit dat twee gemeenten niet strikt waren in de afspraken. Met 750 vervoerzones en volgend jaar met aanpassing van de name de inkomenstoets schoot tekort. In totaal kwamen er indicatiestelling en eventueel toepassing van herindicatie. 2.000 Wmo-pashouders bij in het gebied. Maar als je het aantal
ritten per pashouder bekijkt zakt het regiotaxigebruik. Als in 2012 de gemeenten zich weer houden aan de strikte afspraken zal het regiotaxigebruik inderdaad dalen, en is de gekozen richting een succes. Zeker als je bedenkt dat door autonome processen zoals vergrijzing de groei in de regiotaxi 20 procent zou hebben bedragen.
Workshop
Praktijkervaringen leerlingenvervoer Twee gemeenten presenteerden hun praktijkervaringen met het aanbesteden van leerlingenvervoer. De gemeente EttenLeur (Laura Hamers) liet zien hoe een betrekkelijk kleine gemeente het heeft aangepakt. Een aanbesteding waarin alle
wensen van de gemeente in eisen zijn vertaald in het bestek en de gunning op prijs is gebeurd. Het leverde acht biedingen voor drie percelen op. Alle percelen zijn aan dezelfde vervoerder gegund. De gemeente Etten-Leur stuurt dus sterk op de inhoud.
Interessante punten daarin zijn bijv. - dat een kind op een ander adres kan worden afgezet dan het huisadres volgens een vast ritme; - indien een rit onvoldoende wordt uitgevoerd dan kan die rit uit het contract worden gehaald en worden gegund aan de tweede aanbieder. - De (nieuwe) chauffeurs gaan op huisbezoek om kennis te maken met leerling en ouders; - Bij een ongemelde vertraging van meer dan 15 minuten geeft de vervoerder een VVV-bon aan de ouders; De aanbesteding is in 2010 uitgevoerd en het proces en de invoering is integraal geëvalueerd. Opvallend daarin is de hoge waardering voor de chauffeurs, waarbij zelfs 10-en zijn genoteerd. De gemeente Etten-Leur streeft er naar meer leerlingen in het openbaar vervoer te krijgen, niet alleen vanuit kostenoverwegingen maar juist ook vanuit sociaalmaatschappelijk oogpunt. Laura doet dat ook door een leerling
individueel te begeleiden bij een eerste reis met het openbaar vervoer. De gemeente Den Haag (Romeo Badloe) pakt het anders aan. Overigens doet Den Haag dit ook voor Voorburg-Leidschendam en Rijswijk. Het vervoer wordt gecoördineerd door een stichting. In de aanbesteding is veel ruimte voor de ouders en scholen geboden door het instellen van een eenmalige klankbordgroep. De gunning was op basis van de economisch meest aantrekkelijke bieding, waarin de verdeling prijs en kwaliteit op 50-50 is gesteld. Mede vanwege verwachte ontwikkelingen in het passend onderwijs is het contract op twee jaar gesteld met de optie van 2 x 1 jaar verlenging. Belangrijk kwaliteitspunt in de biedingen is het beschrijven hoe de vervoerder denkt om te gaan met (een stapeling van) calamiteiten. Wat de vervoerder beschrijft moet hij vervolgens ook contractueel waarmaken als het zich in de praktijk voordoet. Met de Commissie van Begeleiding en scholen wordt gesproken over de aanscherping van de aanvraagprocessen voor vervoer en met de scholen over het versterken van de
zelfredzaamheid van leerlingen. De wethouder van onderwijs en dienstverlening heeft een structurele klankbordgroep ingesteld waarbij politiek, veldpartijen en ambtenaren periodiek bij elkaar komen om af te stemmen. In de discussie meldde de gemeente Opsterland een geheel afwijkende aanpak, die ook tot grote tevredenheid heeft geleid. De gemeente geeft een persoonsgebonden budget, waarna de ouders van de leerling zelf het vervoer regelen. De ervaringen van Opsterland zal KpVV binnenkort in een factsheet samenvatten.
Workshop
Informatiecampagne in Gelderland: OV-chipkaart en toegankelijk openbaar vervoer. Tariefacties in Gelderland met OV-chipkaart en Wmo-vervoer. In een gemêleerd gezelschap van gemeenten, provincies, vervoerders, belangengroeperingen en consultants lichtte Margreet Bennink van de provincie Gelderland de opzet en eerste resultaten toe van de campagne. Margreet: “De campagne is een vervolg op een proef waarbij Wmogeïndiceerden gratis met het OV konden reizen. Daarnaast had provinciale staten geld vrijgemaakt voor de promotie van de OV-chipkaart voor speciale doelgroepen.” Er zijn 55.000 Wmoers aangeschreven, 60 informatiebijeenkomsten georganiseerd (ruim 2000 bezoekers) en ruim 8.000 gratis OV-chipkaarten met € 10 saldo verstrekt. Opmerkelijk is dat van de 2000 bezoekers al 57% reeds gebruikmaakte van het OV. Helaas is het nog onduidelijk in hoeverre de mensen gebruikmaken van deze OV-chipkaarten en het tegoed. De provincie is hierover in gesprek met de leverancier (TLS). De vragen omtrent het gebruik van de OV-chipkaart lijken belangrijker voor de doelgroep dan de toegankelijke bussen/haltes. Onderdeel van de campagne was ook informatie geven over de rol van vervoerders bij toegankelijk vervoer. Arriva en Syntus bieden op hun websites informatie over de mate van toegankelijkheid van haltes. Syntus heeft een reiscoach op belangrijke busstations. Vanuit de zaal is er vooral behoefte aan gegevens over de mate waarin Wmo-geïndiceerden gebruik kunnen maken van het toegankelijke Openbaar Vervoer; wat is de invloed van de prijs, loopafstanden naar haltes, indicatiebeleid, mate van handicap… Kunnen blinden en verstandelijk
gehandicapten met de OVchipkaart daadwerkelijk zelfstandig reizen? Het is een mooie opgave voor KpVV om praktijkvoorbeelden en de “facts and figures” in komend jaar in beeld te brengen. De sessie is afgesloten met een korte presentatie van de Reiscoach door Ruben Loendersloot. In september jl. is Syntus gestart met de Reiscoach als persoonlijke reisbegeleider. Op drukke busknooppunten is de reiscoach veelvuldig aanwezig om reizigers informatie te geven over het openbaar vervoer. Belangrijk is om menselijke maat en contact terug te brengen. De eerste ervaringen zijn positief; schonere busstations, sociale veiligheid, persoonlijke begeleiding en directe contacten met ook chauffeursgemeente-politie.
Ik heb wel behoefte aan nog meer handreikingen met name rond de overheveling van AWBZ Ik was twee jaar terug ook aanwezig, het is wel opvallend dat dezelfde punten nog steeds spelen. Goed georganiseerd, inhoud 100% interessant
Er is echt veel relevante informatie gedeeld. Jammer dat de tijd ons belette om tijdens de sessies nog verder de diepte in te gaan. De conversatietool werkt echt! Ik heb wederom een boeiende dag gehad. Alle relevante thema’s werden besproken en er was, daardoor, veel keus.
Regie en uitvoering naar beter contractvervoer: Kennisplatform Verkeer en Vervoer Tekst: Annelies Kant, kantekst.nl - Fotografie en lay out: Rolf Resink, hetismooiwerk.nl