> Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag
Land development Aviation Valley Maastricht N.V. Vliegveldweg 90 6199 AD MAASTRICHT AIRPORT
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42
[email protected]
Onze referentie Aanvraagnummer FF/75C/2014/0235A Kenmerk FF/75C/2014/0235A.corres.kg
Datum 7 december 2015 Betreft Beoordeling wijzigingsverzoek Ruimtelijke ingrepen
Bijlagen 4
Geachte heer Fahner, Naar aanleiding van uw verzoek van 22 oktober 2015, geregistreerd onder aanvraagnummer FF/75C/2014/0235A en de bij de wijziging gevoegde beantwoording van vragen van 29 juli 2015 en 31 juli 2015, om de op 13 maart 2015 verleende ontheffing met kenmerk FF/75C/2014/0235 te wijzigen, deel ik u het volgende mee. Besluit Op 13 maart 2014 is aan Land Development AviationValley Maastricht N.V. een ontheffing met kenmerk FF/75C/2014/0235 verleend van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor wat betreft exemplaren van de das (Meles meles). De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van het project “Realisatie bedrijvenpark AviationValley”, gelegen in de gemeente Beek en Meerssen. Het project betreft de aanleg van een ringweg waarbij de werkgrens op 50 meter afstand komt te liggen van een hoofdburcht van de das. De werkzaamheden bestaan uit kap- en graafwerkzaamheden en het egaliseren en asfalteren van de grond. Een bosstrook wordt gerooid voor de aanleg van een wadi. Wijzigingsverzoek U vermeldt dat de nieuwe werkgrens van de ringweg op 30 meter afstand van hoofdburcht 18 komt te liggen. Echter, het specifieke voorschrift 11 uit de verleende ontheffing met kenmerk FF/75C/2014/0235 vermeldt: • Rondom hoofdburcht 18 (luchthaventerrein) dient een verstoringsvrije zone van 50 meter gehandhaafd te blijven. Werkzaamheden binnen 50 meter van de hoofdburcht zijn niet toegestaan. U verzoekt dan ook de verstoringsvrije zone van 50 meter rondom hoofdburcht 18 te wijzigen naar een verstoringsvrije zone van 30 meter rond hoofdburcht 18. Beoordeling De verstoringsvrije zone van 50 meter rond hoofdburcht 18 kan niet worden gehandhaafd aangezien de ringweg, werkgrens en nieuwe werkzaamheden zoals de aanleg van een wadi gepland staan op een afstand van 30 meter van de burcht.
Pagina 1 van 3
Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de soort tot een minimum te beperken stelt u maatregelen voor zoals beschreven op de pagina’s 19 tot en met 21 van het bij de aanvraag gevoegde rapport ‘Aanvraag ontheffing Ffwet dassenburcht luchthaven - Activiteitenplan’ van 12 mei 2015 en zoals beschreven bij de wijziging gevoegde beantwoording van vragen van 29 juli 2015 en 31 juli 2015. De door u voorgestelde maatregelen zijn in grote lijnen voldoende. Om de functionaliteit te kunnen garanderen dient aanvullend hierop de uitbreiding van het bestaande bos, de aanleg van het nieuwe bos, het dassenkerend raster en een extra faunatunnel gespecificeerd te worden.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Datum 7 december 2015 Onze referentie Aanvraagnummer FF/75C/2014/0235A
Door de verstoringsvrije zone te verkleinen van 50 meter tot 30 meter zal er extra 0,81 hectare aan leefgebied van de das verloren gaan. Er gaat essentieel foerageergebied verloren. Tevens vinden de werkzaamheden op dusdanig korte afstand van de hoofdburcht plaats dat de functionaliteit van de burcht niet gegarandeerd kan blijven en de hoofdburcht (tijdelijk) verlaten kan worden door de das. Daarnaast gaan wissels verloren vanuit het bosje richting de landbouwgronden ten westen van Ulestraten. Echter, ter vervanging wordt een extra faunatunnel aangelegd ter hoogte van deze wissel die verloren gaat. Tenslotte wordt ten noorden van het bos een nieuw bos aangeplant. Het zal enkele jaren duren voordat het nieuwe bos functioneel is. Hierdoor zal een tijdelijk functionaliteitsverlies plaatsvinden. Op de lange termijn zal in de nabije omgeving voldoende geschikte habitat voor de das aanwezig zijn. De das blijft in de omgeving aanwezig. Conclusie Gelet op het voorgaande ga ik akkoord met uw wijzigingsverzoek. De ontheffing wordt dan ook gewijzigd. De ontheffing met kenmerk FF/75C/2014/0235 komt hiermee te vervallen. De gewijzigde ontheffing met aanvraagnummer FF/75C/2014/0235A en de voorschriften treft u hierbij aan. Ik verzoek u de originele ontheffing met aanvraagnummer FF/75C/2014/0235 retour te (laten) zenden. Voor mijn overige afwegingen verwijs ik u naar mijn brief van 13 maart 2014 met het aanvraagnummer FF/75C/2014/0235. Bezwaar Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen. Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via mijn.rvo.nl. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle.
Pagina 2 van 3
Bij het indienen van een digitaal bezwaarschrift vragen wij u naar een aantal gegevens uit deze brief. Maakt u schriftelijk bezwaar, vermeld in uw bezwaarschrift dan in ieder geval onze referentie en de datum van de beslissing waartegen u bezwaar maakt. U vindt dit nummer in de rechter kantlijn in deze brief. Op mijn.rvo.nl vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Datum 7 december 2015 Onze referentie Aanvraagnummer FF/75C/2014/0235A
Meer informatie Heeft u nog vragen, kijk dan op onze website mijn.rvo.nl. Of bel ons: 088 042 42 42 (lokaal tarief).
Met vriendelijke groet,
De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze:
Marco Klaassen De teammanager Vergunningen Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
Pagina 3 van 3
ONTHEFFING Naar aanleiding van het verzoek van heer J.J.M. Tindemans op 13 juni 2014, namens Land Development AviationValley Maastricht N.V. en de aanvullingen hierop van 29 augustus 2014 en 9 maart 2015 en het verzoek tot wijziging hierop van 22 oktober 2015 en de bij de wijziging gevoegde beantwoording van vragen van 29 juli 2015 en 31 juli 2015 gelet op artikel 75, lid 3, van de Flora- en faunawet 1
Verleent de Staatssecretaris van Economische Zaken hierbij aan: Naam: Land Development AviationValley Maastricht N.V. (hierna: ontheffinghouder) Adres: Vliegveldweg 90 Postcode en woonplaats: 6199 AD MAASTRICHT AIRPORT Ontheffing FF/75C/2014/0235A voor het tijdvak van: 7 december 2015 tot en met 31 augustus 2019 Van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen of verstoren van holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de das (Meles meles). Het gebied waarvoor de ontheffing geldt, betreft het plangebied voor de realisatie van het project “Realisatie bedrijvenpark AviationValley”, gelegen in Beek en Meerssen. Het geometrisch midden van het gebied heeft de Amersfoortse coördinaten X; 183 en Y; 325. Het projectgebied grenst aan de westzijde aan het vliegveld en ten zuiden ligt de kern Ulestraten, één en ander zoals is weergegeven in figuur 2 van het bij de aanvraag gevoegde rapport “Wijziging ontheffing Ffwet Aviation Valley Maastricht NV” van 10 juni 2014. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: Algemene voorschriften 1. De ontheffing wordt slechts voor de hierboven genoemde soort en beschreven verboden handelingen verleend. 2. Deze ontheffing geldt alleen voor de werkzaamheden die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. 3. De ontheffinghouder dient onverwijld contact op te nemen met Rijksdienst voor Ondernemend Nederland indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorschrift 1 noodzakelijk zijn. 4. Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of haar rechtsopvolgers of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder of haar rechtsopvolgers blijven daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing.
1
Krachtens de wettekst is de Minister bevoegd tot het afgeven van een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Op basis van de portefeuilleverdeling tussen de Minister van EZ en de Staatssecretaris van EZ is deze bevoegdheid belegd bij de Staatssecretaris.
1 van 5
5. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en de bijbehorende brief op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. 6. De ontheffinghouder dient, zodra de datum waarop de werkzaamheden zullen aanvangen bekend is, het bijgevoegde meldingsformulier volledig in te vullen en naar Rijksdienst voor Ondernemend Nederland te zenden. Specifieke voorschriften 7. Ontheffing van artikel 11 van de Flora- en faunawet geldt niet voor bewoonde voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaatsen (bomen, gebouwen en dergelijke) van vleermuizen. Bij het rooien van bomen en/of het slopen van gebouwen (schuren en dergelijke) dient een vleermuisdeskundige2 aanwezig te zijn, die de bomen vooraf controleert op de aanwezigheid van vleermuizen. Wanneer aanwezig, dient aanvullend ontheffing te worden aangevraagd. 8. Wanneer gebruik wordt gemaakt van verlichting, dient deze geen licht uit te stralen in de compensatiegebieden. Dit kan mede voorkomen worden door gebruik te maken van armaturen die het licht naar beneden uitstralen. 9. De ontheffing van artikel 11 van de Flora- en faunawet geldt niet voor het aanbrengen van enige vorm van schade aan de dassenburchten zelf. Deze voorwaarde geldt niet voor bijburcht 226. Indien bijburcht 226 niet actief blijkt te zijn, kan hij onbruikbaar worden gemaakt. Indien bijburcht 226 wel actief is, dient de burcht door of onder begeleiding van een deskundige middels een vast te stellen werkwijze onbruikbaar te worden gemaakt. 10. Vóór de ingreep dient het plangebied op potentiële voortplantingsplaatsen van de steenmarter geïnventariseerd te worden. Onder leiding van een deskundige dient gekeken te worden of er (jonge) steenmarters in aanwezig zijn. Wanneer exemplaren aanwezig zijn, dienen deze plaatsen van 15 maart tot en met 15 augustus ontzien te worden. 11. De te realiseren compensatiegebieden dienen gevrijwaard te worden van iedere vorm van beschadiging/vernieling door mensen. 12. U dient, met in achtneming van onderstaande voorschriften, de maatregelen uit te voeren zoals beschreven op de pagina’s 19 tot en met 21 van het bij de wijziging gevoegde rapport ‘Aanvraag ontheffing Ffwet dassenburcht luchthaven - Activiteitenplan’ van 12 mei 2015 en zoals beschreven in de bij de wijziging gevoegde beantwoording van vragen van 29 juli 2015 en 31 juli 2015 (bijlagen 2, 3 en 4 bij dit besluit). 13. De kap- en wegwerkzaamheden in nabijheid van de hoofdburcht op het luchthaventerrein (18) en de bijburcht op de Vlieker Eijkenweg (19) dienen buiten de winter- en kraamperiode uitgevoerd te worden. Concreet betekent dit dat de bomen in de nabijheid van beide burchten in de periode juli tot en met november gekapt mogen worden (rekening houdend met mogelijk aanwezige broedgevallen). Afhankelijk van het seizoen en de weersomstandigheden kan de kwetsbare periode van de das langer dan wel korter zijn. Een deskundige op het gebied van de das dient dit te bepalen.
2
Het Ministerie van Economische Zaken verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming.
2 van 5
14. Voorgenomen activiteiten dienen te worden uitgevoerd tussen zonsopgang en zonsondergang, maar nooit later dan 19.00 uur. 15. Rondom hoofdburcht 18 (luchthaventerrein) dient een verstoringsvrije zone van 30 meter gehandhaafd te blijven. Werkzaamheden binnen 30 meter van de hoofdburcht zijn niet toegestaan; 16. De periode van verstoring dient zo kort mogelijk gehouden te worden. De werkzaamheden nabij de burchten mogen niet gelijktijdig uitgevoerd worden. 17. Rondom bijburcht 19 (Vlieker Eijkenweg) dient een verstoringsvrije zone van 20 meter gehandhaafd te blijven. De aanleg van de grondwal dient buiten de winter- en kraamperiode uitgevoerd te worden; 18. Er dienen geen graafwerkzaamheden te worden uitgevoerd binnen 100 meter van bijburcht 19. 19. U dient er voor te zorgen dat ingangen van de dassenburcht en wissels niet beschadigd of geblokkeerd worden en/of onder hout bedolven worden. Het is niet toegestaan om bomen op de burchten te kappen of struweel te verwijderen. De velrichting moet van de burcht afgekeerd zijn. 20. De dekking van de burchten dient gewaarborgd te blijven. Schade aan de ondergroei dient voorkomen te worden. Eventueel dient er direct te worden herplant. 21. De (voortgang van de) aanleg en het mogelijke gebruik door de das van het noordelijke compensatiegebied dient onderdeel uit te maken van de jaarlijkse monitoring. Hoewel de aanleg van het noordelijke compensatiegebied aan Dienst Landelijk Gebied is overgedragen, maakt deze nog steeds deel uit van de compensatieverplichting. 22. Het oprichten van grondwallen en aanplanten met bomen dient kleinschalig en fasegewijs te worden gerealiseerd, met name in de buurt van de burchten, waardoor de kans op verstoring kleiner is. 23. Er dienen drie faunapassages te worden aangelegd (A, B en C in figuur 8 op bladzijde 21 van het Activiteitenplan) geschikt voor de das. Deze faunapassages dienen aan weerszijden van de tunnel over een lengte van 100 meter te worden voorzien van een dassenraster. De beoogde dassentunnels dienen een diameter te hebben van 40 centimeter. Tunnel A dient ter ontsluiting van dassenburcht 18, zodat deze burcht een directe verbinding heeft met burcht 19 en de zuidelijke compensatiegronden. Tunnel B faciliteert de migratie van de das naar de natuurzones binnen het bedrijvenpark. Tunnel C dient de migratie naar het gebied ten zuiden van Ulestraten te faciliteren. Ter hoogte van burcht 18 dient een luik in het raster langs de Bamfordweg te worden aangebracht. 24. De groenzones aan beide zijden langs de Ringweg en Bamfordweg dienen van een raster voorzien te worden (voor zover er nog geen hekwerk aanwezig is. 25. De faunatunnels A, B en C dienen gelijktijdig met de aanleg en ontsluiting van de Ringweg aangelegd te worden. Voordat de nieuwe weg in gebruik genomen wordt dienen de faunapassages functioneel te zijn (inclusief begeleiding en rasters). 26. Bij de kruising van de toegangswegen naar de bebouwingsclusters met de groenzones dienen verkeersremmende maatregelen te worden aangebracht. 27. De groenstrook en de faunapassage, die burcht 18 verbinden met het te compenseren gebied en de andere burchten (19 en 226), dient geheel te zijn voltooid, voordat de werkzaamheden op de driehoek Bamford aanvangen. 28. De realisatie van de overige natuurcompensatie dient uiterlijk parallel aan het aantasten van vaste rust- en verblijfplaatsen van de das te geschieden (betreffende leef- en/of foerageergebied van de das). Ook dit dient gecontroleerd te worden door een ter zake kundige en middels verslag vastgelegd te worden. Hierbij dient ook gemonitord te worden hoe de das zich beweegt in en gebruik maakt van het compensatiegebied, waarbij naast het eigenlijke gebruik van de ingerichte leefgebieden, in ieder geval ook aandacht besteed dient te worden aan de uitwisseling tussen de verschillende deelgebieden, inclusief de potentiële barrièrewerking van wegen (onder andere Valkenburgerweg), het functioneren van aangebrachte openingen in hekwerken, rasters en dergelijke, alsmede het functioneren van begeleidende structuren (beplantingen). Een dergelijke monitoring dient gedurende de ontheffingsperiode jaarlijks te geschieden.
3 van 5
29. 30.
31.
32.
33.
34.
35. 36. 37. 38.
Bij middels monitoring geconstateerde knelpunten, dient actief naar oplossingen gezocht te worden, waarvan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland eveneens op de hoogte dient te worden gesteld. Het fruit van de boomgaarden in de compensatiegebieden dient niet te worden verwijderd. Tevens dienen er in de boomgaarden geen (ook geen toegestane) pesticiden te worden gebruikt. Daar waar binnen het projectgebied eventuele hekwerken, rasters en dergelijke de vrije doorgang van de das tot onder meer de natuur en natuurcompensatiegronden verhinderen, dienen op strategische plaatsen openingen te worden aangebracht om hiermee de dieren te faciliteren. Tevens dienen op plaatsen waar (openbare) wegen worden gekruist (bijvoorbeel de Valkenburgerstraat), eveneens begeleidende structuren (beplanting) aanwezig te zijn om een oversteek richting onder andere de compensatiegronden te faciliteren (zo kan beplanting tot aan de weg worden doorgetrokken). Het bovenstaande is van toepassing op plaatsen waar geen faunavoorzieningen (zoals tunnels en dergelijke) voorzien zijn. Binnen de compensatiegronden en natuurstroken dient het beheer zodanig plaats te vinden, dat de compensatiegronden optimaal leefgebied blijven voor dassen en dat deze duurzaam in stand worden gehouden. Deel uitmakend van dit te voeren beheer betreft in ieder geval bemesting met organische (stal)mest ter bevordering van het bodemleven. Het gebruik van drijfmest dient achterwege te worden gelaten. Bij de monitoring dient hier op gelet te worden en de ontwikkeling daarvan dient in het monitoringsverslag besproken te worden. Desgewenst dient tot bijsturing te worden overgegaan. Indien de compensatiegebieden niet duurzaam voor de das worden onderhouden kan de ontheffing worden ingetrokken. U dient in verband met de winter- en kraamperiode van de das in de periode van december tot en met juni geen verstorende werkzaamheden uit te voeren, zoals het kappen van bomen en de aanleg van wegen en grondwallen nabij de burchten op het luchthaventerrein (18) en Vlieker Eijkenweg (19). Afhankelijk van het seizoen en de weersomstandigheden kan deze periode langer dan wel korter zijn. De geschiktheid van de periode voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige op het gebied van de das. U dient het functioneren van de burchten, de aangebrachte voorzieningen en de voortgang en het gebruik van het plangebied en de compensatiegronden jaarlijks te monitoren. Monitoring vindt onder andere plaats op de punten genoemd onder voorwaarden 17 en 24. De gegevens van deze monitoring dienen elk najaar ter goedkeuring aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland te worden gezonden. Het bestaande bos dient met 0,8 ha te worden uitgebreid naar het noorden/noordoosten (conform afbeelding 6b op pagina 21 van het bij de wijziging gevoegde rapport ‘Aanvraag ontheffing Ffwet dassenburcht luchthaven - Activiteitenplan’ van 12 mei 2015). Het compensatiebos dient in het najaar van 2015 te worden aangelegd met soorten die voor de das aantrekkelijk zijn (met onder anderen de sleedoorn en de meidoorn). Het hekwerk langs de vliegbasis dient dassenkerend te worden gemaakt over het traject tot 25 meter ten noorden van faunatunnel A tot 25 meter ten zuiden van faunatunnel C. Het dassenkerend raster aan de oostkant van de weg dient door te lopen tot 25 meter ten zuiden van faunatunnel C. Door de grote afstand tussen de faunatunnels A en C dient u een extra faunatunnel aan te leggen ten behoeve van de bestaande wissel onder het hek van de luchtbasis door (vanaf burchtlocatie 18 naar de landbouwgronden ten westen van Ulestraten).
Overige voorschriften 39. De werkzaamheden en bovengenoemde voorschriften dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied van de das. 40. U dient een ecologisch werkprotocol op te stellen met daarin bovengenoemde voorschriften. Alle betrokken partijen, met name ook de uitvoerenden op de bouw- of projectlocatie, dienen van het werkprotocol op de hoogte gesteld te worden.
4 van 5
41. Deze ontheffing kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorschriften. 42. Indien blijkt dat de in de ontheffing gestelde termijn niet voldoende is om de werkzaamheden waarop de ontheffing betrekking heeft uit te voeren, dient u, zeker vier maanden voor het verstrijken van deze termijn een nieuwe aanvraag indienen. Dit voorkomt onnodige vertraging van het project. 43. Aanspreekpunt in het kader van deze ontheffing en de daaruit voortvloeiende voorschriften is Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle.
Den Haag, 7 december 2015
De Staatssecretaris van Economische Zaken, namens deze:
Marco Klaassen De teammanager Vergunningen Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
5 van 5