Een economische groei van 1% wordt ‘het nieuwe normaal’. Economische groei maakt het voor de overheid makkelijker om te investeren en om tegenvallers op te vangen. Onze instituties en politiek-economische set-up zijn bovendien gebaseerd op hogere groeipaden.
Potential growth, 1990-2023 1990-1999 3.1 1.3 1.8
Potential growth Employment Productivity
2000-2007
2008-2015
2.0 0.8 1.2
1.1 0.6 0.5
DE ‘TRENTE GLORIEUSES’ WAREN EEN UITZONDERING
2016-2023 Accelerating recovery 2 1/4
1 3/4
Moderate recovery
Delayed recovery
1 0 1
1 0 1
Bron: CPB, Roads to recovery, juni 2014, p. 145
OOK WERELDWIJD ZAL DE ECONOMISCHE GROEI VERTRAGEN Contribution of OECD and non-OECD countries to global GDP growth (annual average, constant 2005 ppp)
4,0 3,5 Percentage points
LAGERE POTENTIËLE ECONOMISCHE GROEI
1% GROEI WORDT IN NEDERLAND HET ’NIEUWE NORMAAL’
3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 2001-2010
2010-2020
2020-2030 OECD
2030-2040 Non-OECD
2040-2050
Bron: Hollandse Hoogte, foto uit 1956.
2050-2060
Bron: OECD (2014), “Shifting Gear: Policy Challenges for the next 50 Years”, OECD Economics Department Policy Notes, No. 24 July 2014, p.3
Het CPB concludeert dat de groei in Nederland de komende 10 jaar beduidend lager zal liggen dan de jaren daarvoor. De OESO voorspelt eveneens een wereldwijde lagere groei. Een aantal instituties in Nederland (o.a. indexaties overheidsuitgaven) is afgestemd op groeipaden die hoger liggen dan 1%. In politiekeconomische zin kan het doorvoeren van hervormingen moeilijker zijn als er minder budget beschikbaar is om ‘verliezers’ te compenseren.
HET TECHNOLOGIEDEBAT: ‘THE GREAT STAGNATION’ VERSUS TECHNOLOGISCH OPTIMISME
“Citizens in Northwestern European States have developed a nostalgic and utopian narrative of a lost Golden Age to describe the period between WW II and the financial shocks of the 1970s. (…) People slept with their doors unlocked, there were no foreigners and no threatening conflicts between ethnic groups. People could work in peace without stress or insecurity, and they often stayed at the same jobs their entire lives. (…) Such a Golden Age only exists in the imagination, but it heavily influences how people perceive the world around them.” Bron: Mark Elchardus, Professor of Sociology, Université Libre de Bruxelles in: ‘Aftershocks, Economic Crisis and Institutional Choice’, Amsterdam University Press 2009.
DE GROTE RECESSIE IS NIET VOOR IEDEREEN VOORBIJ
5,9
700
5,7
600
5,5
500 x 1.000
800
5,3 5,1
400 300
4,9
200
4,7
100 1
2 20
07 :Q
3 20
03 :Q
4 19
99 :Q
1 19
95 :Q
2 19
92 :Q
3 19
88 :Q
4 19
1947-1973 Trend
84 :Q
1 19
80 :Q
2 19
77 :Q
3 19
73 :Q
4 19
69 :Q
1 19
TFP
65 :Q
2 19
62 :Q
3 19
58 :Q
4 19
54 :Q
1
50 :Q
19
4,5 47 :Q
➤ Wat zijn de herverdelingseffecten die optreden door lagere groei, nieuwe technologieën en flexibilisering arbeidsmarkt? Winnaars-verliezers, insiders-outsiders? ➤ Hoe kunnen we door anders te besturen bijdragen aan hogere economische groei? Door digitale overheid en open data? ➤ Om de Nederlandse economie concurrerend te houden, wat is dan de optimale omvang van overheid? In termen van BBP, maar ook als werkgever? ➤ Is de publieke en semi-publieke sector in Nederland innovatief genoeg? Krijgen uitdagers de kans?
Werkloze beroepsbevolking (seizoengecorrigeerd) en WW-uitkeringen
6,1
19
KERNUITDAGINGEN
NaturalLog
Total Factor Productivty (TFP)
1974-1995 Trend Bron: David Beckworth, gebaseerd op quarterly TFP series Fed
Er is een debat gaande of de huidige technologische ontwikkeling dezelfde productiviteitswinst gaat opleveren als de grote doorbraken van de afgelopen eeuwen. Het ‘laaghangend fruit’ zou zijn geplukt (o.a. meer onderwijs). Anderen denken dat de we aan de vooravond staan van technologische versnelling, omdat ICT, nanotechnologie en life sciences zullen convergeren en nieuwe, baanbrekende toepassingen zullen kennen. De 3D-printer zou de industrie vergaand kunnen veranderen. Wat we in ieder geval zien zijn zogenaamde ‘disruptive technologies’, die hele bedrijfstakken in korte tijd op zijn kop zetten (Amazon, Uber, Airbnb).
0 2003
2004
2005
2006
2007
WW-uitkeringen
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Werkloze beroepsbevolking Bron: CBS en UWV, Persbericht PB14-041, 19 juni 2014, p.3
Naast structurele factoren heeft de vraaguitval van de laatste jaren grote impact op mensen en bedrijven. De retail en de winkelstraten in Nederland veranderen snel. Veel mensen zitten zonder of met te weinig werk (zzp’ers). In de Europese Unie ligt de werkloosheid nog hoger, boven de 10%. Naarmate werkloosheid langer duurt, zijn de potentiële negatieve gevolgen groter.
WERELDWIJDE CONCURRENTIE TUSSEN STEDEN
DE TOEKOMST LIGT IN DE STAD
MONDIALE EN REGIONALE WAARDEKETENS
The City 600’s fast growth is fueled by both GDP per capita and population growth
GDP1 $ Trillion
Population $ Million 4.3%
Per capita GDP1 $ Thousand 2.7%
1.6%
1,956
32
63.5 1,484
20
29.7
Een steeds groter deel van de wereldbevolking woont in (mega-)steden: sinds 2006 meer dan de helft van de wereldbevolking. Naar verwachting loopt dit verder op naar 80% in 2050. Ook in Nederland zet de verstedelijking door. Grote stedelijke regio’s worden steeds belangrijker in de mondiale economie, die voor een belangrijk deel bestaat uit regionale en mondiale waardeketens.
2007
2025
54 Share of world % 1
58
Predicted real exchange rate.
2007 22 Share of world %
The origin of the components of the Volvo S40
2025
2007
2025
25
= Compound annual growth rate, 2007-25 (%)
Bron: CPB, The Netherlands of 2040, 2010, p. 126
Bron: McKinsey Global Institute, Urban world: Mapping the economic power of cities, 2011, p. 10
Volgens McKinsey en CPB is het niet de vraag of steden belangrijker worden, maar hoe groot ze worden. Verschillende ontwikkelingen maken dat niet langer staten, maar grote stedelijke regio’s ‘the competitive unit of the global economy’ vormen: “metropolises concentrate people and assets that together make the economy hum” (Katz & Bradley, 2013 geciteerd in Rli 2014, p. 45). Steden zijn de plaatsen waar hoogopgeleiden zich verzamelen, start-ups bloeien en face-to-face interacties productiviteit bevorderen.
Steden zijn onderdeel van een mondiale netwerkeconomie, met mondiale en regionale productieketens. Het is gunstig om aan het begin (ontwikkeling) of einde (marketing) van de keten te zitten: daar wordt het meest verdiend. De mondialisering van de economie (‘time-space compression’) wordt gedreven door technologische (ICT) ontwikkelingen, die ook een tegengestelde beweging mogelijk maken: bundeling van taken en meer lokale productie. Denk aan 3D printing, internet of things, nieuwe vormen van energie (-opslag).
‘LOCATIE, LOCATIE, LOCATIE’
DE STAD ALS LABORATORIUM
Grondprijzen in Nederland lopen sterk uiteen (PC -4 niveau, prijspeil 2007)
Het CPB laat zien dat het belang van locatie sterk is toegenomen. De waardering voor stedelijke voorzieningen slaat neer in grondprijzen. De prijs in het centrum van Amsterdam is 200 keer zo hoog als op het platteland in Oost-Groningen. Het prijsverschil is tussen 1985 en 2007 meer dan verdubbeld. De wisselwerking van de aantrekkelijkheid als consumptiestad en het vermogen zich opnieuw op de kaart te zetten als productiestad in de kenniseconomie is bepalend voor stedelijk succes. Tegelijk zijn er grote economische en demografische verschillen tussen steden, binnen steden en tussen stad en platteland.
KERNUITDAGINGEN ➤ Hoe speelt Nederland, c.q. het openbaar bestuur, het best in op de internationale concurrentiestrijd tussen steden? ➤ Wat zijn de bestuurlijke gevolgen van de verstedelijking, ook voor de landelijke gebieden, waar sprake kan zijn van krimp? ➤ Hoe blijven leefbaarheid, sociale cohesie en duurzaamheid in de stad op peil, onder druk van verdergaande verstedelijking?
Bron: CPB, Stad en land, 2010, p. 24
De kracht van de stad
Zelforganisatie
Complementariteit
Herontwikkeling Benutting van het bestaande
Goed bestuur
Bron: Rli, Presentatie van de advies ‘De toekomst van de stad’, 2014.
De stad is de plek waar maatschappelijke vraagstukken zich manifesteren, maar ook waar sociale en maatschappelijke innovatie plaats vindt. De Rli stelt daarbij dat steden in de internationale concurrentiestrijd meer moeten samenwerken: van competitie naar complementariteit. De politiek denker Barber voorziet in zijn laatste boek (‘If Mayors Ruled the World’) een toekomst waarin steden gezamenlijk werken bij de aanpak van mondiale vraagstukken (“networked glocalism”). Klimaatverandering, terrorisme en economische ongelijkheid stoppen immers niet bij landsgrenzen.
Overheid burgerparticipatie en zelfredzaamheid
privatisering en liberalisering
vermaatschappelijking
Gemeenschap
Uitslag verkiezingen op alle bestuurslagen tussen 1977-2014
tussen 1977-1979
Veranderende verhoudingen tussen overheid, markt en gemeenschap
actief burgerschap en eigen kracht
De overheid wordt uitgedaagd. De netwerksamenleving, mondige burgers, de-institutionalisering, de roep om meer openheid, toegenomen informatiestromen, politieke volatiliteit, ‘multilevel governance’, inclusief Europa, zijn enkele van de ontwikkelingen die de overheid voor nieuwe opgaven stelt.
POLITIEKE PARTIJ OP HAAR RETOUR ALS VERBINDER TUSSEN BESTUURSLAGEN
sociaal ondernemerschap
Markt
tussen 2011-2014
VERANDERENDE SAMENLEVING VERANDERENDE OVERHEID
ROEP OM EEN NIEUW BESTUURLIJK REPERTOIRE
Tweede Kamer Provinciaal Gemeente Europa Tweede Kamer Provinciaal Gemeente Europa 0%
20%
40%
60%
80%
100%
% stemmen op ervaren regeringspartijen
% van de stemmen op overige partijen
(VVD, PvdA, CDA, D66) (term van Hendriks, 2013)
% van de stemmen op lokale/regionale partijen
Bron: NSOB, Pop-up publieke waarde, 2013, p. 18 Bron: BZK, data afkomstig van de Kiesraad; Van Tilburg (1993); Boogers, Lucardie en Voerman (2006)
Met privatisering en marktwerking heeft de overheid de afgelopen decennia taken naar het private domein gebracht. Met de aanstaande decentralisaties wordt een groter beroep gedaan op burgers om zaken zelf ter hand te nemen. Tegelijkertijd zijn burgers en sociale ondernemers ook zelf actief in het publieke domein, met internettechnologie als versneller van deze beweging. Dit alles leidt tot ‘vermaatschappelijking’: de overheid geeft het initiatief terug of (her)waardeert initiatief van mensen en laat ze weer eigenaar worden van het publieke domein.
Deze figuur laat zien dat er nu, in vergelijking met eind jaren zeventig, veel minder stemmen gaan naar de ‘ervaren regeringspartijen’ (PvdA, CDA, VVD en D66) bij zowel de Europese, landelijke, provinciale als gemeenteraadsverkiezingen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen halen de lokale (en regionale) partijen een substantieel deel van de stemmen. De ervaren regeringspartijen, met uitzondering van D66, verliezen ook leden (Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen).
NIEUWE VERBINDINGEN IN DE NETWERKSAMENLEVING
DE PUBLIEKE ZAAK IN HET GEDING
Couchsurfing wereldwijd
KERNUITDAGINGEN ➤ Welk bestuurlijk en overheidsrepertoire past bij de ontwikkeling dat burgers en bedrijven zich meer in het publieke domein begeven? Hoe verhoudt ruimte geven zich tot de politiekbestuurlijke rationaliteit? ➤ Hoe verhoudt het democratisch politieke systeem zich tot de afnemende rol van politieke partijen? ➤ Hoe versterken we het bestuurlijk vermogen in Nederland om in te spelen op een snel veranderende samenleving?
Bron: Lauterbach, Truong, Shah en Adamic 2009. Knooppunten hebben een grootte gebaseerd op frequentie van binnenlands couchsurfen. Lijnen zijn alleen getekend wanneer er meer dan twintig dagen is gesurft tussen landen.
Bron: Telegraaf, Volkskrant, NRC Bron: SCP, Informele groepen, 2011, p. 201
Nederlanders zijn minder actief in grote en formele instituties, zoals kerken, buurtverenigingen en vakbonden, maar ontplooien wel allerlei activiteiten in kleinere, fluïde en netwerkgerichte organisatieverbanden (SCP). In netwerkstructuren ontwikkelen zich nieuwe vormen van samenleven, een sociale ordening van knooppunten en relaties daartussen, door Boutellier (2011) aangeduid als ‘de improvisatiemaatschappij’. Individualisering, informalisering en toegenomen connectiviteit zijn versnellers van deze beweging. Het internet leidt tot fragmentatie, maar werkt ook verbindend.
De (semi-)publieke organisaties, zoals zorginstellingen, woningcorporaties of scholen, staan sterk in de schijnwerpers. Governance, schaal, toezicht, tegenkrachten, topinkomens en integriteit zijn onderwerp van maatschappelijke en politieke discussie. Mondige burgers stellen hoge eisen aan de kwaliteit van het openbaar bestuur. Tegelijkertijd blijft het zorgvuldig en efficiënt borgen van publieke belangen in de praktijk weerbarstig.
HOE ONGELIJK IS NEDERLAND?
DIPLOMADEMOCRATIE
PIKETTYDEBAT IN NEDERLAND Diplomademocratie
Rendement op vermogen en groei van de wereldeconomie vanaf 1500
6% 5% 4% 3% 2%
Ongelijkheid en variëteit zijn een bron van het leven. Ongelijkheid geeft dynamiek, creativiteit en ambitie. Sommige ongelijkheid is echter risicovol, omdat ze ertoe kan leiden dat menselijk en maatschappelijk kapitaal onbenut blijft.
1% 0% 1500-1700
1700-1820
1820-1913
1930-1950
1950-2012
2012-2050
2050-2100
Groei van de wereldeconomie
Rendement op vermogen na aftrek van belastingen en verliezen
Bron: Thomas Piketty, Le capital au XXIe siècle, Paris, Seuil, 2013, p. 356
Bron: Hollandse Hoogte; gemeentewerker 2011, chirurg 2012
Maatschappelijke tegenstellingen - zoals tussen oud en jong, immigranten en gevestigden - worden vaak genoemd als nieuwe scheidslijnen (WRR). Een belangrijke nieuwe scheidslijn is de groeiende kloof tussen hoog- en laagopgeleiden. In onze ‘diplomademocratie’ (Bovens en Wille) is een goede opleiding belangrijker dan ooit. Opleidingsniveau is een belangrijke sociale ‘marker’: het zegt veel over wie iemand is. Hoger en lager opgeleiden hebben vaak verschillende belangen en leven steeds meer in gescheiden werelden.
Ongelijkheid staat hoog op de agenda wereldwijd. Thomas Piketty stelt in ‘Capital in the TwentyFirst Century’ dat zowel de inkomens- als vermogensongelijkheid binnen landen verder zullen stijgen de komende decennia. In Nederland is de inkomensongelijkheid volgens WRR/CBS wel gestegen, maar relatief gering, vooral omdat de overheid veel herverdeelt. De vermogensongelijkheid is echter internationaal vergelijkend groot, aldus WRR. Of pensioen moet worden meegenomen in de definitie van vermogen is onderwerp van discussie.
STAD VERSUS PLATTELAND
HIGH TECH EN HIGH TOUCH BANEN HEBBEN DE TOEKOMST
Decentralisatie AWBZ begeleiding en verzorging AWBZ begeleiding en verzorging per gemeente
AWBZ begeleiding en verzorging per gemeente
Aantal 1
Aantal 1 per 100 inwoners
KERNUITDAGINGEN
Werkgelegenheid in het midden van de arbeidsmarkt neemt af, terwijl dit voor hoog- en laagbetaald werk toeneemt
10 5 0
1e kwintiel 3e kwintiel 4e kwintiel 5 kwintiel
-5 Laag
-10
Gemiddeld
e
1
Nederland
Duitsland
Polen
België
Italië
Griekenland
Portugal
Finland
Zweden
Spanje
Frankrijk
Hoog Verenigd Koninkgrijk
-15
Roemenië
➤ Welke ongelijkheid is daadwerkelijk problematisch en welke niet? ➤ Wat is het handelingsperspectief bij problematische ongelijkheid? Hoe werken wij het beste samen met andere bestuurslagen en maatschappelijke partners? ➤ Hoe gaan we om met het gelijkheidsbeginsel in relatie tot feitelijke ongelijkheid? ➤ Hoe geven we verschillende waardeoriëntaties een rol in ons denken en handelen?
2 kwintiel e
Cliënten met een indicatie voor de functie begeleiding of verzorging per 1 januari 2012
Bron: NSOB, Omgaan met het Onbekende. Een reflectie op de voorbereiding op de drie decentralisaties, 2013, p.21.
Het gebruik van zorgvoorzieningen is sterk verschillend per gemeente: in diverse gebieden aan de randen van Nederland ligt het aantal gebruikers relatief hoog. De Jeugdwet en de Participatiewet laten een vergelijkbaar beeld zien, maar met een minder scherp contrast. Daarmee zijn ook de uitdagingen voor gemeenten onderling sterk verschillend. In deze (krimp-)gebieden, die sociaaleconomisch kwetsbaar zijn, is de leefbaarheid vaak nog goed op orde, maar neemt de kwetsbaarheid naar verwachting toe.
Bron: CPB Policy Brief | 2012/06, p.10
De baankansen van mensen met een gemiddeld opleidingsniveau dalen. Door technologische ontwikkelingen worden banen op MBO-niveau geautomatiseerd en verplaatst. Een deel van de mensen zal aanhaken bij hoger opgeleiden, maar een deel zal concurreren met laag opgeleiden. De flexibilisering van de arbeidsmarkt rukt op naar het middensegment. Een ‘midden’ dat onzeker is over de eigen toekomst en die van zijn kinderen heeft impact op politiek en samenleving.
DE TERUGKEER VAN GEOPOLITIEK
VAN EEN UNIPOLAIRE NAAR EEN MULTIPOLAIRE WERELD
GORDEL VAN ONRUST ROND EUROPA
Military Indicators 800,000 700,000 600,000 500,000
Recente veiligheidsrapporten van Clingendael en the Hague Centre of Strategic Studies geven het somberste beeld sinds jaren. Veiligheidsdreigingen komen dichterbij het Europese continent. De aandacht gaat nu vooral uit naar het oosten van Europa, maar zeker zo problematisch is de aanhoudende instabiliteit van landen in het MiddenOosten en Noord Afrika.
400,000 300,000 200,000 100,000 0 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 US
China
Russia
Netherlands
Europe
Bron: the Hague Centre of Strategic Studies, Strategic Monitor 2014, 2014, p. 85
De machtsverhoudingen in de wereld zijn sinds de val van de muur getypeerd als een unipolair speelveld met de VS als grootmacht. De beweging is nu richting een multipolaire wereld, met meerdere machtige staten, zoals Rusland en China. Het HCSS illustreert deze beweging aan de hand van defensie-uitgaven: die van de VS dalen licht na het vertrek uit Afghanistan, terwijl die van Rusland en China fors stijgen. Het gevolg van de afnemende dominantie en ‘shaping power ’ van het Westen is dat Europa nieuwe en niettraditionele coalities zal moeten sluiten om een sterke positie te behouden.
Bron: the Hague Centre of Strategic Studies, Strategic Monitor 2014, mei 2014, p. 168
In de MENA-regio (Midden-Oosten en Noord Afrika) is het aantal destabiliserende conflicten sterk toegenomen: van 21 naar 48 tussen 2010 en 2013 (HCSS, 2014). De conflicten kennen verschillende oorzaken, waaronder stijgende werkloosheid en verhoging van voedselprijzen. Sociale media dragen bij aan het grote bereik van protesten. Naar verwachting zullen de komende jaren fragiele staten en gebieden blijven bestaan, dan wel fragieler worden als gevolg van de toenemende concurrentie om (schaarse) natuurlijke hulpbronnen.
CONCURRENTIESTRIJD OM NATUURLIJKE HULPBRONNEN
WERELD VAN WANORDE STOPT NIET BIJ LANDSGRENZEN
Existing and Planned Natural Gas Piplines to Europe
KERNUITDAGINGEN
Mondiaal is er een toenemende concurrentie om (schaarse) natuurlijke hulpbronnen: brandstoffen als gas en olie, maar ook water, voedsel, energie en andere grondstoffen. De import en export van grondstoffen zijn nauw verbonden met geopolitieke verhoudingen: zie het conflict in Oekraïne. De EU-lidstaten zijn de afgelopen jaren afhankelijker geworden van de import van brandstoffen, ook uit Rusland. Nederland is een open economie en voelt daardoor de fluctuaties in de mondiale economie.
NL
Oude smokkelroutes vergemakkelijken verplaatsing jihadisten en wapens van Mali naar Syrië en Jemen
Syrië JaN
Egypte
Algerije
Libië
ABaM
Afghanistan
Irak Iran
AQ Pakistan
ISIL
Saoedi Arabië
AQIM Mali
Lijst met groeperingen:
Nigeria BH
Soedan
AQAS
Jemen
Somalië
AS
ABaM:
Ansar Bait al Maqdis
AS:
Al Shabaab
AQ:
Kern-Al Qaida
AQAS:
Al Qaida op het Arabisch Schiereiland
AQIM:
Al Qaida in de Islamitische Maghreb
BH:
Boko Haram
JaN:
Jabhat al-Nusra
ISIL:
Islamitische Staat van Irak en de Levant
Design: VijfKeerBlauw, Rijswijk
➤ Hoe gaan we om met de toenemende risico’s voor de Nederlandse samenleving op het gebied van veiligheid en welvaart, als gevolg van externe dreigingen? Hoe maken we Nederland weerbaar(-der)? ➤ Wat is de mogelijke veiligheidsimpact van vluchtelingenstromen, de terugkeer van Europese jihadisten, terroristische aanvallen, georganiseerde misdaad en escalatie van regionale conflicten? ➤ Wat is de mogelijke economische impact van stijgende olieprijzen, leveringsonderbreking van brandstof en verstoringen van handelsstromen en investeringen?
• Islam4UK • Shariah4Holland • Behind Bars • Millatu Ibrahim
Bron: AIVD, jaarverslag 2013, 2013, p. 8 Bron: Energy Information Administration: Major Russian
De voortdurende instabiliteit in de omgeving van Europa heeft blijvende migratiestromen tot gevolg. Radicalisering in samenhang met conflicten in vooral de MENA-regio leidt tot een blijvend risico van jihadistisch geïnspireerd terrorisme (Clingendael, 2014). In toenemende mate keren jihadistische strijders terug naar Europa en Nederland, die getraind, getraumatiseerd en geradicaliseerd zijn. Door het groeiend belang van digitalisering vormen digitale spionage en sabotage door (niet-)statelijke actoren een dreiging voor interne veiligheid en economie.
Oil and Natural Gas Pipeline Projects
“MOST OF OUR PEOPLE HAVE NEVER HAD IT SO GOOD” Dit citaat van Harold MacMillan, premier van het VK van 1957 tot 1963, speelde een belangrijke rol bij de opbouw van de verzorgingsstaat. Het citaat komt uit zijn Bedford Speech (1957), toen hij de bevolking voorhield dat zij het nog nooit zo goed hadden gehad. Hij waarschuwde tegelijkertijd voor de fragiliteit van de welvaartsopbouw.
NEDERLANDSE KINDEREN ZIJN DE GELUKKIGSTE VAN DE WERELD
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Overall well-being Average rank (all 5 dimensions) Netherlands 2.4 Norway 4.6 Iceland 5 Finland 5.4 Sweden 6.2 Germany 9 Luxembourg 9.2 Switzerland 9.6 Belgium 11.2 Ireland 11.6 Denmark 11.8 Slovenia 12 France 12.8 Czech Republic 15.2 Portugal 15.6 United Kingdom 15.8
17 18 19 20 21 22 23 23 25 26 27 28 29
STEEDS MINDER GEMEENTEN IN FINANCIËLE PROBLEMEN Aantal artikel 12 gemeenten
Overall well-being Average rank (all 5 dimensions) Canada 16.6 Austria 17 Spain 17.6 Hungary 18.4 Poland 18.8 Italy 19.2 Estonia 20.8 Slovakia 20.8 Greece 23.4 United States 24.8 Lithuania 25.2 Latvia 26.4 Romania 28.6
25
20
15
10
5
Lack of data on a number of indicators means that the following countries, although OECD and/or EU members, could not be included in the league table of child well-being: Australia, Bulgaria, Chile, Cyprus, Israel, Japan, Malta, Mexico, New Zealand, the Republic of Korea, and Turkey.
0 1995
Bron: UNICEF Office of Research (2013). ‘Child Well-being in Rich Countries: A comparative overview’, Innocenti Report Card 11, UNICEF Office of Research, Florence, p. 2
1997
1999
2005
2007
2009
2011
2013
2015
Nederlandse kinderen zijn al jaren het gelukkigst van alle kinderen in westerse landen. Unicef heeft in 2013 het welzijn van kinderen in 29 landen vergeleken. Net als in een rapport van vijf jaar geleden komt Nederland als beste uit de bus. De ranking is gebaseerd op 5 dimensies: materiële welvaart, gezondheid en veiligheid, onderwijs, gedrag en risico’s en huisvesting en leefomgeving. Van alle Nederlanders is 85% gelukkig of zeer gelukkig. We geven het leven een 7,8 als rapportcijfer.
Het aantal artikel 12 gemeenten is flink gedaald: momenteel is het er nog één. Het preventief toezicht laat een lichte stijging zien. Aan de daling van het aantal artikel 12 gemeenten kunnen overigens verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Hier wordt momenteel nader onderzoek naar gedaan.
STIJGING OPLEIDINGSNIVEAU VAN NEDERLANDERS
GOEDE PRESTATIES VAN DE PUBLIEKE SECTOR
Public sector outcome index versus well-being, 2009 (in grades)
Well-being
45% 40% 35%
9 8 BE
7
25%
SI
SK
6
15%
PL
GR
ES
FR
NO
CH
NL
NZ
UK
IT
20%
AT
DE
FI
SW
JP
CZ KR
EE
10%
5
HU
5% 4
0%
1960
IE
US
corr=0.69*
DK
CA
30%
➤ Hoe kunnen wij de verworvenheden van de afgelopen decennia beschermen? ➤ Hoe goed zijn onze ‘early warning’ systemen en risicomanagement? ➤ Hoe kunnen wij onze wendbaarheid en weerbaarheid vergroten?
2003
Bron: presentatie BDF t.b.v. studiegroep financiële verhoudingen
Stijging opleidingsniveau van Nederlanders
KERNUITDAGINGEN
2001
1970
1980 ho 25-64 jr
1990
2000
2010
2020
2
3
PT
4
combined outcome index (nine sectors)
ho 25-44 jr Bron: OCW, Trends in beeld 2013, p. 41
In de tweede helft van de vorige eeuw is het opleidingsniveau van de bevolking sterk gestegen. Die stijging zet in de nieuwe eeuw door, zij het in afgevlakte vorm. Sinds 1960 is het aandeel hoger opgeleiden in de totale beroepsbevolking in de leeftijdscategorie 25-64 jaar ongeveer zeven keer zo groot geworden. De prognose is dat het aandeel hoger opgeleiden in 2020 in de leeftijdscategorie 25-64 jaar ruim 39 procent zal zijn en in de leeftijdscategorie 25-44 jaar ongeveer 42 procent.
5
6
7
8
* correlation is significant (p-value is 0.00).
Bron: SCP, Countries compared on public performance, 2012, p. 334
Internationaal vergelijkend onderzoek van het SCP laat zien dat de Nederlandse publieke sector over het algemeen goed, beter dan gemiddeld presteert. Op het gebied van onderwijs, openbaar bestuur, sociale zekerheid en cultuur zijn de uitkomsten bovengemiddeld, terwijl het uitgavenniveau gemiddeld is. Net als de Noordse landen combineert Nederland een relatief goede score met een hoog niveau van welzijn.
LIJST VAN GERAADPLEEGDE BRONNEN
VERANTWOORDING WAT IS HET WEL EN WAT IS HET NIET
HOE ZIJN WE TE WERK GEGAAN
Deze contextanalyse geeft een beknopt overzicht van externe ontwikkelingen, die relevant zijn voor Nederland en de beleidsterreinen van BZK.
De analyse is opgesteld op basis van:
De analyse is een beargumenteerde selectie uit een veelheid van
➤ Een reeks van externe en interne gesprekken
ontwikkelingen, waarbij de uiteindelijke keuze altijd ter discussie kan staan.
met deskundigen, die hebben meegedacht over relevante ontwikkelingen (zie de lijst met externe
De contextanalyse is een levend document dat aan de hand van nieuwe inzichten steeds kan worden aangepast.
gesprekspartners); ➤ Een selectie van recente, relevante studies van wetenschappers en onafhankelijke instellingen, zoals CPB en SCP (zie de lijst met bronnen); ➤ Een tweetal brainstorm sessies met rond de 40 medewerkers van BZK, die in de concept-
LIJST VAN EXTERNE GESPREKSPARTNERS
fase hebben meegedacht over de analyse. Het doel van deze contextanalyse is het
➤ Wendy Asbeek (WRR)
bevorderen van een interne discussie. De
➤ Krijn van Beek (V&J)
analyse vertegenwoordigt niet het standpunt
➤ Paul Dekker (SCP)
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
➤ Diederik Dicou (DNB)
Koninkrijksrelaties. De wijze waarop de bronnen
➤ Sjef Ederveen (EZ)
en gesprekken vertaald zijn is voor rekening van
➤ Johannes Hers (CPB)
de samenstellers van deze analyse.
➤ Ernst van Koesveld en Jan Derk Brilman (FIN) ➤ Martijn van der Steen (NSOB)
Een aantal van de grafieken is bewerkt ten behoeve
➤ Bas ter Weel (CPB)
van deze presentatie. Hierdoor worden gegevens
➤ Robert Went (WRR)
visueel anders gepresenteerd, zonder dat er
➤ Jochem Wiers (BZ)
inhoudelijke wijzigingen zijn aangebracht.
➤ AIVD (2014). Jaarverslag 2013. ➤ AIVD (2014). Trends ten aanzien van het veiligheidsbelang. ➤ Bokhorst, M. (2014). Bronnen van legitimiteit. Over de zoektocht van de wetgever naar zeggenschap en gezag. Boom Juridische uitgevers. ➤ Boogers, M., Lucardie, P., & Voerman, G. (2006). Lokale politieke groeperingen, belangenbehartiging, protest en lokalisme. Tilburg/Groningen: TSPB/ DNPP. ➤ B outellier, H. (2011). De improvisatiemaatschappij: Over sociale ordening van een onbegrensde wereld. Den Haag: Boom Lemma. ➤ B ovens, M., & Wille, A. (2011). De Diplomademocratie: Over de spanning tussen meritocratie en democratie. Amsterdam: Prometheus. ➤ CBS/UWV (2014). Persbericht pb14n041. ➤ Clingendael (2014). Een wankele wereldorde. ➤ CPB (2014). Roads to recovery. ➤ C PB (2012). Vraag naar hoger opgeleiden stijgt verder: Banen in het midden onder druk. Policy brief, 2012/06. ➤ CPB (2010). Stad en land. ➤ CPB (2010). The Netherlands of 2014. ➤ European Commission (2014). EU Energy in figures: Statistical pocketbook 2013. ➤ Hague Centre for Strategic Studies (2014). Strategic Monitor 2014: Four strategic challenges. Den Haag. ➤ Kiesraad (2014). Databank verkiezingsuitslagen. http://www.verkiezingsuitslagen.nl/ ➤ Krantenkoppen uit Telegraaf, NRC en Volkskrant ➤ Latten, J. & Boterman, W. in Volkskrant (2012, 27 oktober). De hogere middenklasse stem strategisch. ➤ McKinsey Global Institute (2011). Urban world: Mapping the economic power of cities. ➤ Motivaction (2014). Mentaliteitsmodellen. http://motivaction.nl/mentality ➤ NSOB (2013). Omgaan met het onbekende: Een reflectie op de voorbereiding van de drie decentralisaties. ➤ NSOB (2014). Pop-up Publieke Waarde. ➤ OCW (2013). Trends in beeld 2013. Zicht op Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. ➤ OECD (2014). “Shifting Gear: Policy Challenges for the next 50 Years”, OECD Economics Department Policy Notes, No. 24 July 2014. ➤ Piketty, T. (2014). Capital in the Twenty-First Century. Boston: Harvard University Press. ➤ Rijksuniversiteit Groningen (2014). Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen. http://dnpp.ub.rug.nl/dnpp/ ➤ Rli (2014). De toekomst van de stad. De kracht van nieuwe verbindingen. ➤ SCP (2013). Sociale staat van Nederland. ➤ SCP (2012). Countries compared on public performance. ➤ SCP (2011). Informele groepen. ➤ TNO (2001). Nieuwe media en gemeenschappen. ➤ UNICEF Office of Research (2013). ‘Child Well-being in Rich Countries: A comparative overview’, Innocenti Report Card 11, UNICEF Office of Research, Florence ➤ VNG (1993). Lokaal of nationaal? Het lokale karakter van de gemeenteraadsverkiezingen in Nederlandse gemeenten 1974-1990. ➤ WRR (2009). Aftershocks. Economic crisis and institutional choice. Amsterdam: UAP. ➤ WRR (2014). Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van economische ongelijkheid. Amsterdam: AUP.