dupe
Slachtofferbewust denken, door de hele keten heen
DECEMBER 2015
“Laat dader en rechter horen dat het voor ons nog niet voorbij is” NABESTAANDE JAN VAN KLEEFF
“Streef ondanks emoties naar nuchterheid” JURIST STIKKELBROECK OVER FOCUS OP SLACHTOFFER
“Empowerment van het slachtoffer betekent versterking van de maatschappij” ADVOCAAT RICHARD KORVER PLEIT VOOR EEN BETERE POSITIE VAN SLACHTOFFERS
“
…alles met als doel om slachtoffers en nabestaanden zo goed mogelijk te informeren en nare verrassingen zo veel mogelijk te vermijden.” HANS JONGMAN, OPENBAAR MINISTERIE
“Juiste informatie drijft ons,
voor slachtoffers én ketenpartners.”
HANS JONGMAN INFORMATIEPUNT
DETENTIEVERLOOP / OM
KERNREDACTIE
DINEKE PETERSE
voorwoord
Beste lezer,
Siekina Dalhuijsen SLSLACHTOFFERHULP
Sophie Koek
Dineke Peterse
Annelize de Ruiter
DIENST JUSTITIËLE INRICHTINGEN
PRPROJECTLEIDER MAATWERK
MINISTERIE VAN VEILIGHEID
/ WERKGROEPLEIDER
EN JUSTITIE
NEDERLAND
TENUITVOERLEGGING
PROJECTGROEP MAATWERK
WERKGROEP TENUITVOERLEGGING
Dineke Peterse
Dineke Peterse
PROJECTLEIDER MAATWERK
WERKGROEPLEIDER TENUITVOERLEGGING
Pieter van de Storm
Francien Spanjers
SCHADEFONDS GEWELDSMISDRIJVEN
POMPESTICHTING
Theo Vermeulen
Arie Raaijmakers
POLITIE
VAN DER HOEVEN KLINIEK
George Jaket
Hans Jongman
POLITIE
INFORMATIEPUNT DETENTIEVERLOOP (OM)
Liesbeth Reinhardus
Debbie Wilbers
SLACHTOFFERLOKET
INFORMATIEPUNT DETENTIEVERLOOP (OM)
Eveline Keijzer
Henriëtte van der Klok
OPENBAAR MINISTERIE
SLACHTOFFER IN BEELD
Greetje Joosten
Siekina Dalhuijsen
SLACHTOFFERHULP NEDERLAND
SLACHTOFFERHULP NEDERLAND
Siekina Dalhuijsen
Greetje Joosten
SLACHTOFFERHULP NEDERLAND
SLACHTOFFERHULP NEDERLAND
Kees Blanken 3 RECLASSERINGSORGANISATIES
Sophie Koek DIENST JUSTITIËLE INRICHTINGEN
Jan Bouman DIENST JUSTITIËLE INRICHTINGEN
Élise van Pul MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE
Annelize de Ruiter MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE
2 | DUPE
Deze tijd van het jaar brengt niet alleen een viering en gezellig samenzijn. Voor velen is het een confrontatie met wat eens was. Het leven van slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers van ernstige geweldsmisdrijven zoals moord, doodslag, verkrachting of ernstige mishandeling is van de een op de andere seconde ingrijpend veranderd. Naast tal van praktische en juridische “Een strafrechtelijk vervolg regelzaken heeft een schoken de emotionele gevolgen kende gebeurtenis vaak een enorme emotionele impact. zijn onlosmakelijk met elkaar De gevolgen van een ernstig verbonden. Ontwikkelingen delict dringen vaak door tot op juridisch gebied hebben in de haarvaten van iemands bestaan. Een strafrechtelijk vaak een grote invloed vervolg en de emotionele op de emotionele situatie gevolgen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. van gedupeerden.” Ontwikkelingen op juridisch gebied hebben vaak een grote invloed op de emotionele situatie van gedupeerden. Denk maar eens aan achterblijvende minderjarige kinderen na partnerdoding, het bijwonen van een strafzaak en het aanhoren van de vaak gruwelijke details waarbij weinig over blijft van de privacy van een overledene of van een slachtoffer. Of denk aan de spanning voorafgaand aan het uitoefenen van het spreekrecht. En dan, wanneer er eindelijk een veroordeling is, dringen de vragen op over vrijheden en einde detentie van de dader of tbs-gestelde. Als maatschappij vinden we dat deze slachtoffers en nabestaanden een zo goed mogelijke ondersteuning verdienen. Politie, Openbaar Ministerie, de Rechtspraak, het Informatiepunt Detentieverloop van het Openbaar Ministerie, Slachtofferhulp Nederland, Slachtoffer in Beeld, het Centraal Justitieel Incassobureau en het Schadefonds Geweldsmisdrijven zetten zich alle met speciale medewerkers in om het slachtofferproces zo soepel mogelijk te laten verlopen en het
slachtoffer een sterke positie te geven voor, tijdens en na het strafproces. De reclasseringsorganisaties, Dienst Justitiële Inrichtingen, jeugdinrichtingen en tbs-klinieken zijn meer slachtofferbewust gaan werken. Dader en slachtoffer kunnen op een zekere dag geconfronteerd worden met elkaar. Om slachtoffers, nabestaanden en justitiabelen hierop voor te bereiden zetten deze organisaties zich in om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen van nabestaanden en slachtoffers. Er blijven ambities en toekomstdromen, zoals betrokkenheid van slachtoffers en nabestaanden bij de tbs-behandeling of de versterking van de positie van nabestaanden van slachtoffers van verkeersmisdrijven. Tegelijkertijd mogen we trots zijn op de verdere versterkte positie van slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers van ernstige geweldsdelicten. De projectleden Maatwerk en Werkgroepleden Tenuitvoerlegging van het Implementatietraject Recht doen aan slachtoffers hebben zich de afgelopen twee jaar met grote toewijding ingezet. Organisaties en hun medewerkers kwamen nader tot elkaar, leerden elkaar beter begrijpen. Het vergrote slachtofferbewustzijn bij de ketenorganisaties en daarbuiten heeft er toe geleid dat slachtoffers en nabestaanden meer dan voorheen in hoofd, hart en handelen zitten en daar gaat het ons om! Wij bieden u graag Dupe aan en wensen u veel leesplezier en bewustwording. Onze bijzondere dank gaat uit naar Manuela Pieterse en Jan van Kleeff voor het delen van hun persoonlijke en aangrijpende ervaringsverhalen die zij keer op keer bereid zijn te delen om zo de positie van nabestaanden en slachtoffers op de kaart te blijven zetten. Dineke Peterse PROJECTLEIDER MAATWERK / WERKGROEPLEIDER TENUITVOERLEGGING
DUPE | 3
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
11
6
Slachtofferbewust denken, door de hele keten heen Projectleider Dineke Peterse over ‘Maatwerk 2.0’ en hoe je zoveel mogelijk instanties meekrijgt in de focus op de positie van slachtoffers en nabestaanden
36 Streef ondanks emoties naar nuchterheid Persoonlijke kanttekeningen van jurist Stikkelbroeck bij toenemende focus op slachtoffer
Blijvende behoefte aan nazorg Onderzoek onder nabestaanden
12
Nu en straks De verschillende ketenpartners over hun zorg voor het slachtoffer in de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen
14
Wegenverkeerswet artikel 6 zaak Aandacht voor nabestaanden in de praktijk, door de ogen van Marit Leuverink en Peter van de Luijster, casemanagers Slachtofferhulp Nederland
16
Alle neuzen staan dezelfde kant op Forensisch netwerkbegeleider Arie Raaij makers over slachtofferonderzoek en TBS-Tour
20
Zedenzaak Urk Aandacht voor nabestaanden in de praktijk, door de ogen van mr. Marianne Kubatsch, slachtofferadvocaat
22 De werkdag van Eveline Keijzer Een fotoreportage
24
De grensrechterzaak Aandacht voor nabestaanden in de praktijk, door de ogen van Eveline Keijzer, zaakscoördinator Openbaar Ministerie
26
Het is voor ons nog niet voorbij Nabestaande Jan van Kleeff
29
Geen papieren tijger Slachtoffers van misdrijven hebben van de EU recht op een correcte bejegening en tijdige en volledige informatievoorziening
30
Slachtoffers en nabestaanden hebben levenslang Minister Ard van der Steur is er om onrecht te bestrijden
34
Op scheidslijn van heden en verleden Over de doorontwikkeling van slachtofferloketten
40
Herstel, daar past geen sjabloon op Criminoloog Gert Jan Slump houdt een pleidooi voor de menselijke maat, fasen van herstel en bewustwording bij de professionals
46 Belang slachtoffer past bij onze doelstellingen Ook reclasseringsorganisaties spannen zich in om de belangen van slachtoffers en nabestaanden in te bedden in hun werkzaamheden
50 Goed voor elkaar Clientdossier biedt houvast in wirwar van regelzaken en correspondentie
51 Herstelestafette
58 Geen verdachte, en dan? Soms slaagt de politie er niet in om een verdachte op te sporen
62
Ondersteuning scheelde ons veel extra stress Nabestaande Manuela Pieterse
64
Levensverhalen, stereotypen en negatieve reacties Drie wetenschappers over hun onderzoek naar slachtoffers van misdrijven
Verhoogt slachtofferbewustzijn in detentie
52
Van doorgeefluik naar maatwerk Informatiepunt informeert slachtoffers over verloop detentie
54
Empowerment van het slacht offer betekent versterking van de maatschappij Advocaat Richard Korver pleit voor een betere positie van slachtoffers. Het slachtoffer in de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen
68 Financiële coaching Voor slachtoffers met een hoge schadevergoeding
69 Tijdig informeren over vrijheden daders lukt bijna altijd Paul ter Halle, Dienst Justitiële Inrichtingen
70 Organisaties die in en rond het strafproces met slachtoffers te maken hebben
4 | DUPE
DUPE | 5
PROTOCOL MAATWERK EN DE WERKGROEP TENUITVOERLEGGING 2.0
Fotografie: Marco Magielse
Slachtofferbewust
denken, door de hele keten heen Slachtoffers en nabestaanden hebben het al zwaar genoeg. Na een traumatische ervaring en/of verlies door een ernstig geweldsmisdrijf krijgen zij tegen wil en dank te maken met een langdurig en emotioneel vaak zwaar traject. Daarom is het belangrijk hen zorgvuldig te informeren, te bejegenen en geen blunders te maken. ‘Maatwerk 2.0’ draagt hier aan bij door de betrokken instanties op elkaar aan te sluiten, en binnen deze organisaties de focus op slachtoffers en nabestaanden te borgen. Een interview met projectleider Dineke Peterse.
“Maatwerk richt zich op slachtoffers en nabestaanden uit de zwaarste categorie: zij die de dupe zijn van levensdelicten, ernstige geweldsmisdrijven en ernstige zedenmisdrijven.” 6 | DUPE
aatwerk richt zich op slachtoffers en nabestaanden uit de zwaarste categorie: zij die de dupe zijn van levensdelicten, ernstige geweldsmisdrijven en ernstige zedenmisdrijven. Deze groep verkeert per definitie in een complexe situatie, waarin juridische, praktische, financiële en emotionele gevolgen en vragen een rol spelen. Daarom verdienen zij alle aandacht en zorgvuldigheid in de periode en mogelijke strafprocedure die daarop volgen. De aandacht op zich is niet nieuw, de uitgebreidere en beter op elkaar afgestemde samenwerking in de keten wel. Voor 2007 bestaat er geen maatwerksamenwerking voor slachtoffers en nabestaanden van slachtoffers van zware geweldsmisdrijven. Zij komen (te) snel na het delict in het reguliere circuit van hulpverlening terecht. Maatschap pelijk werk, psychologen en andere reguliere
hulpverleners bieden echter niet de ondersteuning die aansluit op de behoefte. Er is, zo geven slachtoffer- en nabestaandenorganisaties aan, direct na de schokkende gebeurtenis behoefte aan een vast contactpersoon die op het gebied van de praktische, juridische en emotionele vragen de regie voert en de uitvoering begeleidt. Bij Slachtofferhulp Nederland leidt dit tot de aanstelling van casemanagers; beroepskrachten die nabestaanden van levensdelicten ondersteunen tot een half jaar na het onherroepelijk worden van een vonnis. Deze verbetering leidt tot een volgende behoefte: samenwerking met soortgelijke functionarissen bij andere partijen in de keten. Op basis daarvan versterkt de politie de rol van de familierechercheur en introduceert het Openbaar Ministerie de zaakscoördinator. Het Protocol Maatwerk 1.0 beschrijft de rol- en taakverdeling tussen de casemanagers, de familierechercheurs en de zaakscoördinatoren en de samenwerking in de verschillende fasen. Daarmee wordt duidelijk
DUPE | 7
“een zaak
– en dus de ondersteuningsbehoefte –
houdt niet op na de behandeling ervan.”
wie van hen wat doet en op welk moment. Slachtofferhulp Nederland, politie en OM bieden hierdoor maatwerk dat aansluit op de behoeften van nabestaanden en slachtoffers. Dit verhoogt tijdens het gehele strafproces de kwaliteit van het werkproces door deze drie schakels, waarbij de focus op slachtoffers en nabestaanden ligt. Het risico op herhaald en onnodig leed voor nabestaanden en slachtoffers wordt verder beperkt doordat men in de casusoverleggen extra alert is op het verstrekken van tijdige en juiste informatie, een correcte bejegening en de ondersteuning op maat. Waarom is het tijd voor Maatwerk 2.0? “Nu het eerste protocol een aantal jaren draaide, was het tijd om te evalueren. Klankbordsessies met slachtoffers en nabestaanden en input van professionals hebben nieuwe inzichten opgeleverd. De belangrijkste: een zaak -en dus de ondersteuningsbehoefte- houdt niet op na de behandeling ervan. Er volgt nog een heel traject.
“Voor ernstige gewelds- en zedendelicten waarvoor geen familierechercheurs worden ingezet, zijn nu aanspreekpunten aangewezen in het protocol.” 8 | DUPE
Vaak is er na een vonnis sprake van een schadevergoedingsmaatregel. Daar spelen het Schadefonds Geweldsmisdrijven en het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) een belangrijke rol in. Wat was de rol van de Werkgroep Tenuitvoerlegging? Deze werkgroep heeft gewerkt onder andere aan het verbeteren van de positie van slachtoffers en nabestaanden tijdens de tbsverlengingszittingen en aan het verbeteren van de positie van slachtoffers bij verlof of einde detentie, door een slachtofferonderzoek uit te voeren. Verder hebben we met de Reclassering een succesvolle pilot gedraaid, waarin al in een vroeg stadium slachtofferbehoeften worden geïnventariseerd. De ambitie is nu om hier volgend jaar vaste vorm aan te geven.” Welke concrete vernieuwingen heeft het opgeleverd? “Naast Slachtofferhulp Nederland, politie en OM is er nu ook een koppeling met contactpersonen bij het CJIB en Schadefonds Geweldsmisdrijven. Voor ernstige gewelds- en zedendelicten waarvoor geen familierechercheurs worden ingezet, zijn nu aanspreekpunten aangewezen in het protocol. Hierdoor verloopt de informatie-uitwisseling ten behoeve van het slachtoffer efficiënter en effectiever. De coördinatie van wie wat doet en op welk moment, vindt nu voor zowel nabestaanden als slachtoffers door het hele proces plaats. Vanaf het moment direct na het delict, via aangifte, opsporing, vervolging en rechtszaak tot aan de feitelijke schadevergoeding en de tenuitvoerlegging van de straf; de focus op -en de zorgvuldige bejegening van- slachtoffers en nabestaanden wordt in de hele keten geborgd.” Waarom is dit zo belangrijk? “We willen voorkomen dat slachtoffers en na bestaanden voor een tweede keer de dupe zijn. Ze zijn al een keer getraumatiseerd, en dat is één keer teveel. Dan moet je dus bijvoorbeeld ook vermijden dat ze bij het verlof van een veroordeelde dader opnieuw stress, angst en frustraties ondergaan. ‘Kan ik hem weer tegenkomen?’ is in die gevallen een vaak geuite zorg. Daarom is het ook goed dat het Informatiepunt Detentieverloop van het OM meedraait in het protocol. Deze instantie speelt een cruciale rol in de informatievoorziening over dit soort zaken. Je kunt slachtoffers en nabestaanden op vele manieren maatwerk bieden. Niet alleen met goede informatievoorziening, maar bijvoorbeeld ook door de mogelijkheid van
NIEUW AAN PROTOCOL MAATWERK 2.0
Het Schadefonds Geweldsmisdrijven Nieuw aan Protocol Maatwerk 2.0 is dat er meer partijen uit de keten zijn aangesloten. Eén daarvan is het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Pieter van der Storm, hoofd Behandel- en bezwaarzaken bij het Schadefonds, vertelt waarom dit belangrijk is. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven kent aan slachtoffers en nabestaanden met ernstig psychisch of fysiek letsel een financiële tegemoetkoming toe. Dat vormt een erkenning van het aangedane onrecht en levert een bijdrage aan het herstel van vertrouwen. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om een tegemoetkoming in de kosten voor therapie. Groter bereik
Het fonds bestaat in 2016 veertig jaar, verwerkte in die periode ruim 100.000 aanvragen en groeide uit tot een bureau van tachtig medewerkers. De gemiddelde termijn voor een beslissing op een aanvraag werd teruggebracht van twee jaar tot zestien weken. Wat voegt aansluiting bij Protocol Maatwerk 2.0 daar aan toe? Van der Storm: “Het vergroot ons bereik. Ik merk dat we bij de doelgroep, maar ook bij de ketenpartners, niet altijd even bekend zijn. Een hechtere samenwerking met die ketenpartners zal betekenen dat zij slachtoffers en nabestaanden vaker naar ons doorverwijzen. En dat wij dus vaker een tegemoetkoming kunnen toekennen.”
Toegang tot informatie
Een ander pluspunt is de verbeterde toegang tot informatie van onder meer politie en openbaar ministerie. Van der Storm: “Als een nabestaande een beroep op ons doet, ligt dat vrijwel altijd heel gevoelig. Het is niet prettig als hij of zij allerlei vragen over de tragische gebeurtenis opnieuw moet beantwoorden. Wij kunnen deze pijnlijke situatie zoveel mogelijk vermijden als wij informatie, over bijvoorbeeld een vonnis of een procesverbaal, rechtstreeks van de politie of het OM krijgen.” Van der Storm nog een derde voordeel:
“Nu we aangesloten zijn bij het Protocol maken we duidelijker deel uit van de keten. De lijnen worden korter en de informatieverstrekking over en weer verbetert. Dit leidt tot snellere beslissingen. En dat is in het voordeel van het slachtoffer of zijn nabestaanden.” www.schadefonds.nl
DUPE | 9
een herstelgesprek met de dader naar voren te brengen. En in zijn algemeenheid, voor alle medewerkers van alle betrokken organisaties die met slachtoffers en nabestaanden te maken hebben: door slachtofferbewust te denken.” Waarom vind jij het persoonlijk belangrijk? “Ik ben zelf casemanager geweest in de opstartfase. Dan zie je met eigen ogen de enorme impact van een traumatische geweldsgebeurtenis op nabestaanden. Hun leven staat ineens stil. Ik weet nog dat ik bij een moeder zat, toen ze te horen kreeg hoe haar twee kinderen door haar ex om het leven waren gebracht. De haast dierlijke schreeuw van pijn en wanhoop die daarop volgde... dat ging mij echt door merg en been. Daarna kwam zij terecht in een grote complexiteit van gevolgen, in een wirwar aan personen en instanties. Ik nam mij voor dat je deze mensen de best mogelijke hulp moet bieden, op een professionele manier. Het is nu mijn missie om dat op een overstijgende manier uit te voeren, door actief te zijn in het brede slachtofferbeleid in ons land. We moeten samen staan voor het op de kaart blijven zetten van een sterke positie van nabestaanden en slachtoffers.” Kent Maatwerk 2.0 nog meer verbeteringen? “Ja. Net als de casemanagers bij Slachtofferhulp Nederland en de zaakscoördinatoren bij het OM schakelt de politie de familierechercheurs nu ook in bij ernstige gewelds- en zeden delicten. We hebben ook nog de ambitie om verkeersmisdrijven als omschreven in artikel 6 van de Wegenverkeerswet toe te voegen. Dergelijke delicten, waarbij dodelijke slachtoffers vallen, voelen ook vaak als moord of doodslag. We herinneren ons allemaal het stoelengooier-incident van begin dit jaar, door een wanhopige vader van een doodgereden kind en zijn opa en oma. Voor dit soort zaken is maatwerk van het grootste belang. Nabestaanden weten daardoor wat ze van wie wanneer mogen verwachten. Maar ook dat ze goed voorbereid worden op een strafzaak en hun positie en rechten daarin.” Focus en zorgvuldige bejegening zijn centrale begrippen; hoe krijgen die concreet invulling? “Slachtoffers en nabestaanden hebben gedurende het gehele traject vaste aanspreekpunten, die hen snel laten weten waar ze aan toe zijn en die hen de juiste ondersteuning bieden. Het draait om zorgvuldige, betrouwbare communicatie en transparantie. En om het vermijden van blunders; je wil in dit soort
10 | DUPE
“We moeten samen staan voor het slachtoffer.”
ONDERZOEK ONDER NABESTAANDEN
kwetsbare zaken geen geknoei met verkeerde gegevens of het niet tijdig informeren van nabestaanden of slachtoffers. Dat is in deze tijd van snelle social media belangrijker dan ooit.”
Blijvende
Protocol Maatwerk 2.0 is rond. Wat nu? “Ik ben ontzettend blij met het nieuwe protocol. Maar het is niet meer dan een kapstok. De personen in de uitvoering moeten het daadwerkelijk doen. Maatwerk voor nabestaanden en slachtoffers moet in het hart, hoofd en handelen zitten. We organiseren in het voorjaar van 2016 symposia met workshops voor alle casemanagers, familierechercheurs, zaakscoördinatoren en medewerkers van CJIB en het Schadefonds. Daar maken ze kennis met Maatwerk 2.0, maar leren ze ook concreet over elkaars rol, de begrenzing daarvan, en hoe ze elkaar kunnen vinden. Verder worden vanuit een ketenbreed project bij alle betrokken organisaties implementatiemanagers aangesteld. Zij zullen het protocol introduceren, vindbaar maken en de uitvoering borgen. De organisaties zelf zetten ook diverse trajecten op touw, om hun medewerkers van de juiste handvatten te voorzien. Het uiteindelijke doel van al deze inspanningen is om door de hele keten heen slachtofferbewust te werken, zodat uiteindelijk de positie van nabestaanden en slachtoffers hierdoor versterkt wordt.”
behoefte aan nazorg Slachtofferhulp Nederland is in 2007 gestart met een speciale vorm van hulp verlening en ondersteuning voor nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten door casemanagers. De gevolgen van een levensdelict kunnen immers groot zijn.
Visiebrief Slachtofferbeleid Eind 2013 deed toenmalig staatssecretaris Fred Teeven voorstellen voor verbetering voor het slachtofferbeleid, in zijn gelijknamige Visiebrief. De verbeteringen krijgen vorm in het implementatieprogramma ‘Recht doen aan slachtoffers’. Het project ‘Maatwerk’ maakt deel uit van dit programma. De werkgroep ‘Tenuitvoerlegging 2.0’ (TUL 2.0) is als onderdeel binnen dit project actief.
Beeld: IKillustreert
Bureau Beke heeft in de periode 2008-2011 60 nabestaanden geïnterviewd om na te gaan of de ondersteuning van de casemanager tegemoet kwam aan de behoeften van de nabestaanden. Dat bleek in ruime mate het geval. Nabestaanden lopen tegen veel zaken aan waar de casemanager hen bij geholpen heeft, variërend van het helpen regelen van de begrafenis tot de emotionele en juridische ondersteuning. Het eerste contact van de onderzoekers met de nabestaanden was meestal kort na het misdrijf. In de jaren daarna zijn de nabestaanden nog een of twee keer
geïnterviewd. Om inzicht te krijgen in de gevolgen en behoeften op langere termijn worden in 2015 ongeveer 30 nabestaanden van de oorspronkelijke groep nogmaals geïnterviewd. Dat is dan zo’n vijf jaar na de moord of doodslag. De eerste resultaten wijzen er op dat een deel van de nabestaanden (nog steeds) met allerlei problemen kampt en behoefte aan nazorg heeft. Begin 2016 wordt de definitieve rapportage verwacht. www.beke.nl
DUPE | 11
AAN HET WOORD
Nu en straks
ANGELINE VAN DIJK DJI, DIVISIEDIRECTEUR GEVANGENISWEZEN/VREEMDELINGEN BEWARING:
De verschillende ketenpartners over hun zorg voor het slachtoffer in de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen. Over hun rol nu en de ambities naar de toekomst.
DINEKE PETERSE
HENRIKE KARREMAN
LANDELIJK COÖRDINATOR SLACHTOFFERLOKET:
MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE, PORTEFEUILLEHOUDER SLACHTOFFERBELEID:
“Het samenwerkingsverband van Politie, Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland binnen het Slachtofferlo ket speelt in de fase van tenuitvoerleg ging geen rol. In de fase voorafgaand aan de tenuitvoerlegging des temeer. Het Slachtofferloket informeert, adviseert en begeleidt het slachtoffer tijdens het gehele strafproces. De loketten bevinden zich per 1 september 2015 in een fase van her structurering en doorontwikkeling. De uitdaging waar we voor staan is dat het slachtofferwerkproces niet versnipperd raakt door de ontwikkelingen in de keten van Politie, OM en Slachtofferhulp Nederland, maar ook daarbuiten. Een goede informatievoorziening en een sterke overdracht is daarom van belang. De mix van digitalisering en persoonlijk contact met slachtoffers en nabestaanden gaan ons daarbij helpen. Daarnaast moet de informatieuitwisseling met CJIB, Schadefonds Geweldsmisdrij ven en de drie reclas serings organisaties worden versterkt zo dat de positie van nabestaanden en slachtoffers van ernstige geweldsmisdrijven een sterke blijft.”
“De uitspraak van de rechter is voor slachtoffers en nabestaanden niet het eindpunt. Ook bij de uitvoering van strafrechtelijke beslissingen vergt de positie van slachtoffers en nabestaanden aandacht. De kritische blik van slacht offers en nabestaanden hebben, stap voor stap, geleid tot daadwerkelijke verbeteringen in hun positie bij de ten uitvoerlegging van straffen en maat regelen. Achterstallig onderhoud is weggewerkt door de succesvolle samen werking tussen slachtoffer- én dader ge richte organisaties. Een mooi voor beeld is de verlofaanvraag van een TBS’er. DJI, OM en Slachtofferhulp Ne der land kunnen er samen trots op zijn dat de belangen van slachtoffers en nabestaanden bij de afweging nu een duidelijkere en grotere plaats innemen. De belangen van de maatschappij, die van de dader en die van het slachtoffer worden in samenhang gewogen.”
REINIER TER KUILE MINISTERIE VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE, DIRECTEUR BESCHERMEN, AANPAKKEN EN VOORKOMEN:
“Onderhoud de positie van slachtoffers en nabestaanden bij de tenuitvoerlegging netjes door het borgen van de inmiddels succesvol gebleken samenwerking tussen
12 | DUPE
de betrokken organisaties, maar ga deze ook, waar mogelijk en wenselijk, uitbouwen en verfraaien! Zet bijvoorbeeld de al ingezette ontwikkelingen rondom een vaste plek voor de belangen van nabestaanden en slachtoffers in het geval van verlof bij (jeugd)detentie en PIJ door en maak daarbij gebruik van de ervaringen die bij TBS zijn opgedaan.”
JEROEN STEENBRINK PLV. HOOFDOFFICIER VAN JUSTITIE OM NOORD-HOLLAND:
“Het OM zorgt ervoor dat slachtoffers ook in de fase van tenuitvoerlegging van een straf tijdig op de hoogte zijn van de voortgang. Dat begint natuurlijk met het informeren over de beslissing van de rechter of de officier van justitie. Als een dader in de gevangenis zit of vrijkomt gebeurt dat via het IDV in Arnhem. En bij een toegekende schadevergoeding loopt de inning via het CJIB. Nu verloopt de communicatie vaak nog per brief, maar steeds meer zal dat meer persoonlijk gaan, bijvoorbeeld per telefoon. In de toekomst kan het slachtoffer zelf kiezen hoe hij op de hoogte wil blijven van de tenuitvoerlegging van een straf. In 2016 kan dat via het digitale Slacht offerportaal waarop het slachtoffer zelf kan inloggen met zijn DigiD. Ook kan hij ervoor kiezen voor het ontvangen van brieven of meer persoonlijk per telefoon.”
“De ambitie van DJI is dat onze medewerkers met hoofd en hart handelen en belangen van slachtoffers meewegen bij beslissingen over justitiabelen. We zijn hier volop aan het investeren door onze medewerkers samen met justitiabelen te laten spreken over schuld, schaamte en spijt en herstelbemiddeling te faciliteren voor justitiabelen en slachtoffers die hiervoor openstaan. We doen dit samen met onze ketenpartners het Openbaar Ministerie, Slachtofferhulp Nederland, Slachtoffer in Beeld, Restorative Justice Nederland en Gevangenenzorg.”
PATRICIA VAN DER VALK POLITIE:
“Als bijzondere voorwaarden overtreden worden door de verdachte, grijpt de politie in. In veel zaken waar een familie rechercheur is betrokken houdt de po litie in de executiefase contact met het slachtoffer.”
HENRIËTTE VAN DER KLOK
die bemiddeling hen biedt om dat wat er is gebeurd te verwerken en afspraken te maken voor de toekomst. Bijvoorbeeld in het kader van verlof of in vrijheidsstelling om een toevallige ontmoeting voor te zijn of de angst daarvoor te verkleinen.”
SJEF VAN GENNIP ALGEMEEN DIRECTEUR RECLASSERING NEDERLAND:
“De reclassering houdt met het adviseren van bijzondere voorwaarden zoals een locatieverbod, een gedragstraining of een meldplicht rekening met de bescherming en de wensen van slachtoffers en na bestaanden. Toch ligt de aandacht in ons werk in de eerste plaats bij de verdachte of veroordeelde. Het is onze opdracht om het gedrag van delictplegers positief te beïnvloeden, zodat er geen nieuwe slachtoffers vallen. Mijn wens voor de nabije toekomst is dat de positie van het slachtoffer stan daard onderdeel uitmaakt van de werk processen en methodische aanpak van de reclassering met als doel de mogelijkheden van herstel te onderzoeken. En altijd in gesprek met de cliënt over het slachtoffer! De ervaring leert dat hoe meer een dader zich inleeft in het slachtoffer, des te kleiner de kans is dat hij opnieuw de fout in gaat.”
SLACHTOFFER IN BEELD:
“Slachtoffer in Beeld organiseert en begeleidt bemiddelingen tus sen slachtoffer en daders. Deze be mid delingen kunnen op elk gewenst moment en na elk soort delict. Dus ook met daders die terbeschikkinggesteld zijn. Juist bij slachtoffers van deze doorgaans zware delicten bestaat de behoefte aan informatie over de dader. Door intensievere samenwerking met ke tenpartners wil SiB slachtoffers nog beter informeren over de mogelijkheden
VICTOR JAMMERS LID RAAD VAN BESTUUR SLACHTOFFERHULP NEDERLAND:
te vragen. Datzelfde geldt wanneer verlof uit tbs-kliniek of gevangenis aanstaande is, of wanneer de dader voorwaardelijk vrij komt. Onze ambitie is dat ketenpartners elkaar op de cruciale momenten soepel we ten te vinden om ervoor te zorgen dat secundaire victimisatie van het slachtoffer ook in de fase van de tenuitvoerlegging wordt voorkomen.”
BERT WOEST DIRECTEUR INNEN EN INCASSEREN, CJIB:
“Het CJIB zet zich in voor de slacht offers in de fase van de ten uit voer legging. Het CJIB zorgt dat straffen van daders worden uitgevoerd en int ten behoeve van slachtoffers schade ver goedingsmaatregelen en keert voor schotten uit. Het CJIB zet zich in vanaf de aanlevering van zaken door het Openbaar Ministerie, tot en met, in geval van niet betalen, de vervangende hechtenis. Er is sprake van individuele beoor deling, maatwerk met betrekking tot betalingsregelingen en korte lijnen met be trokken collega's, veroordeelden, ke tenpartners en met de slachtoffers zelf. Het CJIB informeert slachtoffers en werkt mee aan de ontwikkeling van één (digitaal) loket voor het slachtoffer. Het slachtoffer moet zich ondersteund voelen door de keten.”
“Slachtofferhulp Nederland rondt de on dersteuning van slachtoffers doorgaans af voordat de rechter de daders veroordeelt. Bij de ernstiger misdrijven is dat anders. Als de rechter aan de verdachte van een levensdelict een tbs-maatregel oplegt, kan een verlengingszitting aanleiding zijn voor nabestaanden om opnieuw ondersteuning
DUPE | 13
HET DELICT
Een aanrijding van een fietser door een automobilist met dodelijke afloop, als omschreven in artikel 6 Wegenverkeerswet (ernstig verkeersongeval door schuld).
Een Wegenverkeerswet artikel 6 zaak door de ogen van... Marit Leuverink en Peter van de Luijster, casemanagers Slachtofferhulp Nederland
Beeld: Ellis van der Does
HET SLACHTOFFER VAN het ongeval was een vrouw van boven de zeventig. Haar kinderen zijn al uit huis, haar echtgenoot komt door het ongeluk alleen te wonen. Leuverink richtte zich op de begeleiding van de nabestaanden, waarbij haar aandacht vooral uitging naar de weduwnaar. “Bij het eerste gesprek bleek dat hij zeer afhankelijk was geweest van zijn vrouw. Hij kon niet koken, de was niet doen en dus eigenlijk niet volledig voor zichzelf zorgen.” Casemanagers werken volgens een vaste methodiek. In elke fase brengen zij de behoeften van een slachtoffer of nabestaande in kaart. Na een analyse hiervan starten zij maatregelen op en/of verwijzen zij door naar bepaalde organisaties. “In dit geval was onze eerst zorg de nietzelfredzaamheid van de weduwnaar. Voor zijn maaltijden schakelden we Tafeltjedekje in, en legden wij uit dat de kosten vergoed werden door de verzekering van de veroorzaker. Voor frequente contacten verwezen we hem door naar individuele rouwbegeleiding van Humanitas.”
14 | DUPE
De pilot ‘Casemanagement Verkeer’ Het maatwerkprotocol is bestemd voor slachtoffers en nabestaanden van ernstige geweldsmisdrijven en zware zedenzaken. In een pilot wordt ook op deze wijze gewerkt aan zaken die voortkomen uit de Wegenverkeerswet (WVW). Het gaat hierbij om ernstige verkeersongevallen met dodelijke afloop. “Nabestaanden krijgen te maken met een veelheid aan gevolgen. Niet alleen emotioneel, maar vooral ook in verzekeringstechnische en juridische zin. In de praktijk blijkt de reguliere hulp niet altijd toereikend te zijn. Vandaar dat besloten is om een pilot te draaien. Nabestaanden krijgen hierin ondersteuning van casemanagers van Slachtofferhulp Nederland.” Leuverink en Van de Luijster nemen beiden deel aan de pilot. Zij merken dat de aanpak zinvol is en werkt. “Met deze werkwijze kunnen we ook hier de cliënt centraal stellen, samen met de zaakscoördinator van het OM en de familie-agent van de politie. Dat is nodig, omdat er heel veel moet gebeuren. De cliënt zelf verkeert meestal in een shocktoestand. Onze ondersteuning geeft hem rust, structuur en houvast. Dat begint met de rouwverwerking en een reeks praktische
zaken. Denk maar aan het regelen van de uitvaart, de nalatenschap, het contact met het ziekenhuis en de politie. Wij filteren de informatie, leggen de verbanden en houden het overzicht. Daarna krijg je de volgende fasen, zoals het verzekeringsverhaal en de vervolging van de veroorzaker. Steeds opnieuw praten wij met de cliënt, brengen wij zijn behoeften in kaart en analyseren wij die. Vervolgens leggen wij hem de mogelijkheden voor. De cliënt beslist zelf welke keuzes er gemaakt worden. Bij de benodigde acties die daaruit voortvloeien, bieden wij weer ondersteuning. Bijvoorbeeld door de keuzes en de wensen door te geven aan de zaakscoördinator en de familie-agent.”
veroorzaker voor moet komen en het strafproces aanvangt. • de WVW kent veel lagere straffen dan het Wetboek van Strafrecht. Dit strookt vaak niet met wat nabestaanden voor ogen staat. Casemanagers kunnen dit ondervangen met verwachtingsmanagement, bijvoorbeeld door te adviseren gebruik te maken van de mogelijkheid om voor de zitting een gesprek te voeren met de Officier van Justitie en de nabestaanden hierin te begeleiden; • ernstige verkeersongevallen kennen vaak een ingewikkeld verzekeringsaspect, waar nabestaanden ondersteuning goed bij kunnen gebruiken.
Verkeersspecifiek
Niet bij de zitting, wel een gesprek
Enkele verschillen tussen verkeersongevallen met dodelijke afloop en de reguliere Maatwerk zaken springen in het oog: • bij WVW zaken worden veroorzakers meestal niet vastgezet. Indien het tot vervolging komt, duurt het ongeveer een jaar voordat een
In deze zaak gaf de nabestaande aan niet bij de zitting aanwezig te willen zijn. Wel stelde hij prijs op een gesprek met de Officier van Justitie. “Dat was een goede bijeenkomst. De cliënt kon zien dat de zaak heel serieus genomen werd. En hij kreeg de gelegenheid om vragen te
stellen. Zijn voornaamste vraag was of de veroorzaker zijn ingenomen rijbewijs weer terug zou krijgen. Wij maken het mee dat delen van deze gesprekken vrijwel letterlijk terugkeren in het requisitoir van de OvJ tijdens de zitting. Daaraan zie je dat de gesprekken absoluut zinvol zijn, voor de nabestaanden en voor het OM.” De rechter veroordeelde de veroorzaker tot een taakstraf en maximale rij-ontzegging van vijf jaar met daarna toetsing door het CBR of hij zijn rijbewijs wel of niet terugkrijgt. De winst Maatwerk in WVW zaken biedt nabestaanden van slachtoffers van een verkeersongeval de hulp die bij dergelijke complexe zaken hard nodig is. Casemanagers zorgen voor continuïteit, optimale bereikbaarheid en een laagdrempelige ondersteuning op emotioneel, praktisch, verzekeringstechnisch en juridisch gebied.
DUPE | 15
neuzen SLACHTOFFERONDERZOEK EN TBS TOUR
FORENSISCH NETWERKBEGELEIDER ARIE RAAIJMAKERS
Alle
staan dezelfde kant op
Sinds 2012 is slachtofferonderzoek bij verlofaanvragen TBS verplicht. Daar achter gaat een fijnmazige samenwerking schuil tussen diverse ketenpartners. Omdat zoiets niet vanzelf gaat, organiseerden Arie Raaijmakers van de Van der Hoevenkliniek en enkele andere betrokken in 2013 en 2014 een TBS Tour langs de klinieken. “Sindsdien staan alle neuzen dezelfde kant op.”
A
l in de jaren negentig van de vorige eeuw ging Raaijmakers met een wijkagent langs bij ouders van kinderen, die door een buurt genoot seksueel waren misbruikt. Ze deden slachtofferonderzoek, nog voordat het woord als zodanig bestond. “We spraken de ouders en noteerden met welke vragen en onzekerheden zij zaten. Vervolgens hebben wij de dader daarop laten antwoorden. Via een therapeut is zijn verhaal bij de ouders en de slachtoffers terecht gekomen. Dat heeft hen geholpen bij de verwerking. En de dader kreeg de kans om zijn verantwoordelijkheid te nemen en bij te dragen aan herstel.” Veiligheid voorop
Fotografie: Marco Magielse
16 | DUPE
Een mooie anekdote, die duidelijk maakt waarom Raaijmakers als ‘slachtofferman’ van het eerste uur wordt gezien. Best opmerkelijk, voor iemand die al decennia bij dadergeoriënteerde organisaties werkt. Of toch niet? “Het is een misverstand om te denken dat TBS- klinieken en forensische psychiatrische centra (FPC’s) geen oog hebben voor slachtoffers en nabestaanden. Sterker nog, dat hebben
we altijd al gehad. Want ook voor ons staat de veiligheid van maatschappij en slachtoffer voorop. Het heeft alleen lange tijd ontbroken aan een duidelijke, uniforme manier van hoe wij ermee omgaan.” Vanuit die behoefte nam Raaijmakers vanaf 2009 deel aan de Werkgroep TBS en Slachtoffers. Het werd hem toen duidelijk dat de ‘dyade’ slachtoffer-dader een triade moest worden. “We hadden partners nodig die de behoeften, wensen en belangen van slachtoffers echt kennen en kunnen peilen. De klinieken kunnen daar vervolgens een verlof op afstemmen. Zo voorkom je onnodig leed. Want stel dat een TBS-gestelde op verlof het graf van zijn slachtoffer wil bezoeken. Dan is afstemming met de nabestaanden toch echt wel essentieel.” Informatielijnen De inspanningen van de werkgroep resulteerden in het ‘Slachtofferonderzoek bij verlofaanvragen TBS’. Dit document bestaat in feite uit een reeks tips en handvatten, over onderwerpen als bezoek aan kinderen, een grafbezoek en de kans op confrontatie tussen dader en slachtoffer en/of nabestaanden. Het document
DUPE | 17
bevat ook een stroomschema, waarlangs de informatielijnen lopen. Het begint met een check op de slachtoffergegevens vanuit een TBS-kliniek bij het IDV (Informatiepunt Detentieverloop), gevolgd door de vraag of er specifieke informatie of belangen bekend zijn vanuit slachtoffers en of er een casemanager van Slachtofferhulp Nederland verbonden is aan de zaak. Deze uitwisseling van informatie tussen de ketenpartners is van groot belang. Het stelt het voorgenomen verlof in het perspectief van het slachtoffer, om daarmee veiligheidsrisico’s uit te sluiten. Uit het onderzoek kan voortvloeien dat beperkingen worden opgelegd in de verlofvoorwaarde, zoals een locatieverbod.
“Aandacht geven aan slachtoffers en nabestaanden bij TBSverlofaanvragen vindt nu plaats op een uniforme wijze.” TBS-Tour Een mooi stroomschema is één, de praktische werking ervan is twee. Om daar een ‘boost’ aan te geven, gingen vertegenwoordigers van de partijen uit de werkgroep (zie kader) op TBS-Tour. Gedurende 2013 en 2014 bezochten zij alle TBS-klinieken. Daarbij werd het Slachtofferonderzoek als zodanig besproken, maar werden ook de problemen in de samenwerking tussen de ketenpartners in kaart gebracht. “Een hele nuttige exercitie”, blikt Raaijmakers terug. “De winst is dat alle klinieken nu de neuzen dezelfde kant op hebben staan. Aandacht geven aan slachtoffers en nabestaanden bij TBS-verlofaanvragen vindt nu plaats op een uniforme wijze. Bovendien hebben alle partners elkaar tijdens die Tour goed leren kennen. Dat praat in de praktijk van het slachtofferonderzoek een stuk gemakkelijker. Daar heeft het heeft ons jarenlang aan ontbroken. We beschikken nu structureel over goede contacten bij -en goede informatie over- slachtoffers en nabestaanden. Alles bij elkaar komt dat hun positie zeker ten goede."
18 | DUPE
Niet zwart-wit Raaijmakers juicht de aandacht voor slachtoffers en nabestaanden in de hele keten toe. Hij signaleert wel een keerzijde. “Het leidt er soms toe dat daders en TBS’ers wel heel erg in een hoek worden gedrukt. Dat vind ik niet terecht. Deze problematiek betreft ons allemaal, het gaat over mensen die deel uitmaken van onze maatschappij. De situatie is niet zwart-wit. We moeten oppassen dat daders en slachtoffers niet uit elkaar gedreven worden, en daarmee ook de dadergerichte en slachtoffergerichte organisaties. We staan juist allemaal aan dezelfde kant. Het doel van de TBS-klinieken en FPC’s is om daders te laten resocialiseren, op een manier die voor de maatschappij veilig is. Als we met een TBS’er niets kunnen beginnen, houden we ‘m binnen. Veiligheid voorop.” Herstel In het verlengde van dit pleidooi ligt het streven om afscheid te nemen van het idee dat de confrontatie tussen dader en slachtoffer altijd vermeden moet worden. Raaijmakers ziet in zijn dagelijkse werk dat het contact juist veel kan opleveren. Het kan zelfs leiden tot herstel. Ongeveer 50% van de slachtoffers en nabestaanden bevindt zich immers in het eigen netwerk. Als voorbeeld noemt hij het geval waarbij een broer zijn zusjes had misbruikt. De broer kreeg TBS. Na verloop van tijd, toen zij op het punt stond om te trouwen, wilde één van de zussen contact.
“De zus heeft haar angst omgezet in kracht. Haar kinderen hebben nu een sterke vrouw als moeder…”
Na een jaar van voorbereiding en overleg met alle betrokken partijen, vond een zorgvuldig geregisseerde sessie plaats met de broer, de zus, haar partner en de ouders. “Dat gesprek verliep goed”, aldus Raaijmakers. “Het contact is blijvend hersteld. De zus heeft haar angst omgezet in kracht. Haar kinderen hebben nu een sterke vrouw als moeder, in plaats van iemand die overal bang voor is. Het trauma wordt dus niet doorgegeven aan een volgende generatie. En de broer heeft zijn verantwoordelijkheid genomen. In feite kunnen dader en slachtoffer daardoor allebei verder met hun leven. Dat vind ik het mooie van ons vak. Hoe erg een gebeurtenis ook is, soms lukt het om slachtoffers en daders te helpen weer verder te groeien.”
‘Founding Fathers’ van het ‘Slachtofferonderzoek bij verlofaanvragen TBS’ zijn medewerkers van het ministerie van Veiligheid en Justitie, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Pompestichting, de Van der Hoevenkliniek, Slachtofferhulp Nederland, het Informatiepunt Detentieverloop en Slachtoffer in Beeld. Daarnaast zijn drie lotgenotenorganisaties geraadpleegd.
DUPE | 19
HET DELICT
Zware mishandeling en verkrachting in de eigen woning, door een bekende
Zedenzaak Urk door de ogen van... mr. Marianne Kubatsch slachtofferadvocaat
Beeld: Ellis van der Does
HET SLACHTOFFER IS een vrouw van begin twintig. Na het delict is zij er lange tijd slecht aan toe. In een dergelijke situatie levert de tandem advocaat – casemanager Slachtofferhulp Nederland duidelijk een meerwaarde op, vindt Kubatsch. “Samen zijn wij in staat om complete hulp te bieden. Vanuit mijn professie richt ik mij op de juridische inhoud: de zaak, de schadevergoeding en eventuele andere aspecten. Als medeoprichter van LANGZS* heb ik ook meer dan gemiddelde aandacht voor slachtoffers. Maar het is als advocaat niet mogelijk om door het hele proces heen de tijd en aandacht aan hen te besteden die je zou willen. Met de combinatie advocaat - casemanager lukt dat wel.”
20 | DUPE
In deze zaak zag Kubatsch de casemanager van Slachtofferhulp Nederland een actieve rol spelen, onder meer door: • de zaak door te verwijzen naar een gespecialiseerde slachtofferadvocaat (Kubatsch); • mee te gaan naar de gesprekken tussen advocaat en slachtoffer; • het contact te onderhouden tussen advocaat en slachtoffer (ook als wederzijdse vraagbaak); • het slachtoffer te ondersteunen bij het opstellen van de slachtofferverklaring en te adviseren gedurende het hele traject; • ook na het vonnis contact te houden met het slachtoffer.
De winst “Het juridische is niet genoeg. De positie van slachtoffers op de zitting is weliswaar sterk verbeterd, maar ze zijn nog altijd geen procespartij. Dus je moet scherp blijven. Dat geldt voor mij als advocaat, en voor Slachtofferhulp Nederland. Het gemeenschappelijke doel is dat het slachtoffer de zaak niet als zodanig ondergaat. Daar zijn we in dit geval denk ik in geslaagd. Tijdens de zitting pendelde de casemanager in de pauzes heen
en weer tussen het slachtoffer en haar familie en mij, om vragen te stellen en voor overleg. Het slachtoffer had het moeilijk, maar ze merkte dat er aandacht was voor wat zij vond en voelde. Zo buig je het lijdzaam ondergaan van een juridische procedure om naar een zaak waarin je als slachtoffer je stem laat horen.” * LANGZS is het Landelijk Advocaten Netwerk Gewelds- en Zedenslachtoffers. Zie ook interview met Richard Korver op pagina 54-57.
DUPE | 21
FOTO VERSLAG
Fotografie Marco Magielse
De werkdag van Eveline Keijzer Als zaakscoördinator is Eveline een spin in het web. Zij onderhoudt contact met o.a. casemanagers van Slachtofferhulp Nederland, familierechercheurs van de politie, de rechtbank en haar eigen organisatie (het OM). Veel aspecten regelt zij vanaf haar werkplek in Utrecht.
Eveline arriveert op Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad. Het is geen uitzondering dat dat al om 7 uur in de ochtend gebeurt.
Haar eerste bezigheid is het checken van haar mail.
Gesprekken met nabestaanden.
Overlegje met Theo Rommers, de bode. Theo werkt al zo'n veertig jaar op de rechtbank.
Overlegje met Job Janse van de parketpolitie.
Soms willen mensen voorafgaand aan een zitting even in een rustige ruimte verblijven. Eveline zorgt ervoor dat dat kan en dat de mensen zich iets meer op hun gemak voelen.
Eveline's klassieke Nokia-telefoon is voor haar een onmisbaar werktuig. Ze pleegt elke dag vele telefoontjes.
Casusoverleg maatwerk met Dirk Jan Dirkmaat, familie rechercheur politie; Manon Althof, familierechercheur politie; Peter van der Luijster, casemanager slachtofferhulp Nederland en Eveline Keijzer, zaakscoördinator Openbaar Ministerie.
22 | DUPE
DUPE | 23
HET DELICT
mishandeling van een grensrechter tijdens een amateurvoetbalwedstrijd, met de dood tot gevolg
De Grensrechterzaak door de ogen van... Eveline Keijzer, zaakscoördinator Openbaar Ministerie Midden-Nederland
Beeld: Ellis van der Does
HET SLACHTOFFER LIET een vrouw en drie kinderen achter. “Ons doel was om deze nabestaanden centraal te stellen”, formuleert Keijzer. Eén van de eerste acties die zij ondernam, was het organiseren van het startoverleg tussen de leden van het casusoverleg maatwerk: de twee betrokken familierechercheurs van de politie, de casemanager van Slachtofferhulp Nederland en de zaakscoördinator van het OM (Keijzer zelf). “Op die bijeenkomst bespraken wij de zaak, brachten we de nabestaanden in kaart en maakten wij afspraken over de informatievoorziening en over wie wat zou doen. Daarmee legden we het fundament voor de verdere samenwerking binnen het casusoverleg maatwerk. In deze zaak was dat erg belangrijk, omdat het binnen 48 uur een nationale en internationale mediahype werd. In de fase waarin de verdachten in voorlopige hechtenis zaten, hadden we vrijwel dagelijks contact met elkaar.” De overweldigende media-aandacht was een overheersend aspect in deze zaak.
24 | DUPE
Veel acties van het casusoverleg maatwerk waren erop gericht om de impact hiervan op de nabestaanden te beperken. Enkele voorbeelden: • Keijzer maakte afspraken met de afdelingen Communicatie van het OM en de Rechtbank, zodat berichtgeving (o.m. over de verlenging van voorlopige hechtenis van verdachten) eerst aan nabestaanden werd gecommuniceerd, voordat het wereldkundig werd gemaakt; • bij de inhoudelijke behandeling van de zaak werd de gehele publieke tribune op verzoek van het casusoverleg maatwerk vrijgemaakt voor de nabestaanden, zodat zij de rust en ruimte hadden om hun emoties in alle beslotenheid te ondergaan; • de nabestaanden werden per speciaal busje naar de rechtbank vervoerd en op hun eigen verzoek via de hoofdingang naar binnen gelaten (‘we willen laten zien dat we er zijn’), maar daarbij afgeschermd voor de pers.
De winst Zonder het casusoverleg maatwerk was het niet mogelijk geweest de nabestaanden centraal te stellen. Zij hadden berichten over de verdachten dan uit de krant moeten vernemen, tijdens de zitting gewoon in de zaal gezeten en ze waren in en rondom de rechtbank een prooi voor de massaal op-
gekomen media geweest. “Een groot voordeel van het casusoverleg maatwerk”, weet Keijzer, “is dat je gezamenlijk kunt anticiperen op de wensen en behoeften van de nabestaanden. Goede samenwerking binnen het casusoverleg leidt tot maatwerk. Dat hebben we in deze zaak kunnen laten zien.”
DUPE | 25
NABESTAANDE JAN VAN KLEEFF
ons
Het is voor nog niet voorbij…
Fotografie: Marco Magielse
In 2005 verloor Jan van Kleeff zijn dochter, toen zij door haar partner werd om gebracht. De gevolgen van dit drama en het verdriet zijn nog lang niet voorbij. Daarom pleit Van Kleeff, voorzitter van de Federatie Nabestaanden Geweldslacht offers (FNG), voor spreekrecht bij tbs-verlengingszittingen. Als de dader gestraft is, en je als nabestaande spreekrecht hebt gehad tijdens de strafzitting, waarom is het dan belangrijk om jaren later bij een tbs-verlengingszitting opnieuw het woord te mogen nemen?
Meer informatie over de FNG: federatie-nabestaandengeweldslachtoffers.nl
26 | DUPE
“Bij een tbs-verlengingszitting wordt beslist of een veroordeelde terug kan keren in de maatschappij. Een belangrijk criterium daarbij is of verdere behandeling in de tbs-kliniek nog zinvol is. Dus ineens is de dader patiënt, en ben je als nabestaande geen partij meer. Dat is heel heftig, omdat je vaak nog steeds in een diep dal zit. Het misdrijf mag dan al jaren oud zijn, de gevolgen kunnen nog steeds aanwezig zijn. Nabestaanden zijn soms door de traumatische gebeurtenis hun werk kwijt geraakt, en zitten financieel aan de grond. Het komt ook voor dat hun sociale netwerk kapot is gegaan. En bij maar liefst zestig procent
van de directe nabestaanden is de relatie stuk gelopen. Dat zijn allemaal dramatische gevolgen, die zich ten tijde van de strafzitting nog niet hadden voorgedaan. Het is daarom belangrijk dat je dat in het latere stadium, tijdens een tbs-verlengingszitting, naar buiten kunt brengen. De dader en de rechter mogen best even aanhoren dat het voor nabestaanden allemaal nog niet voorbij is en dat het misdrijf diepe sporen heeft achtergelaten.” Verwacht u dat het zin heeft? “In de huidige situatie hoort de rechter alleen het verhaal van de dader. Dat is te eenzijdig. Als nabestaanden ook hun verhaal mogen doen, leidt dat een betere afweging. Let wel: onze Federatie is geen protestpartij. We accepteren de uitspraak van de rechter. Maar we willen graag dat die evenwichtig gefundeerd is.”
DUPE | 27
EU-RICHTLIJN MINIMUMNORMEN VOOR SLACHTOFFERS
Geen papieren tijger Bij tbs-verlofaanvragen worden de belangen van slachtoffers en nabestaanden sinds kort meegewogen door het invullen van de zogenaamde slachtofferbox op het aanvraagformulier. Wat vindt u daarvan? “Voorheen hield de ene kliniek wel rekening met die belangen en de andere niet. Nu moet elke kliniek onderzoek doen naar de situatie van slachtoffers en nabestaanden. Dat is dus een stap in de goede richting. Ik betwijfel alleen of de hiervoor geraadpleegde informatie de lading wel dekt en niet verouderd is. Het zou beter zijn als een kliniek voorafgaand aan verlof gewoon even belt naar slachtoffer of nabestaande. Dan kunnen ze checken of de informatie nog klopt en of er nog bepaalde andere wensen of behoeften zijn.” Terug naar de tbs-verlengingszitting. Denkt u dat het spreekrecht er komt? “Er is duidelijk veel sympathie voor ons pleidooi, ook binnen de politiek. De motie Kooiman van mei 2015 betekende een startschot voor een onderzoek naar dit onderwerp. In dat kader neem ik namens de FNG deel aan een expert-sessie. Er schijnen wat juridische problemen te kleven aan spreekrecht tijdens de tbs-verlengingszitting. Maar problemen kun je oplossen. Ik ben hoopvol gestemd.”
De Federatie Nabestaanden Geweldsslachtoffers... …behartigt de belangen van nabestaanden van geweldsslachtoffers. Behalve het spreekrecht bij tbs-verlengingszittingen heeft de FNG nog enkele andere wensen op de agenda staan. Op een aantal daarvan geeft minister Van der Steur een reactie in het interview op pagina 30. De voornaamste wensen van de FNG zijn: • spreekrecht voor nabestaanden bij een tbs-verlengingszitting (zie hiernaast); • de positie van kinderen als nabestaande: criterium voor omgang met een overgebleven ouder moet het belang van de kinderen zijn, niet dat van de ouder; • een limiet aan de mogelijkheid voor daders om eindeloos te procederen. Zij krijgen de kosten vergoed, terwijl nabestaanden daar veelal zelf voor opdraaien; • minder aandacht voor de privacy van de dader. Voorbeeld: als een in vrijheid gestelde tbs’er een beroep doet op zijn privacy, kunnen nabestaanden noch de politie een recente foto van hem krijgen. Daardoor wordt het lastig om een gebiedsverbod te controleren; • terugdraaiing van het besluit om tbs’ers regionaal te plaatsen. Dat is immers vaak dicht in de buurt van nabestaanden, die hen juist ver weg willen hebben; • meer informatie van Reclassering richting nabestaanden: houdt de dader zich aan de voorwaarden van zijn voorwaardelijke vrijlating? Volgt hij zijn therapie wel? Nabestaanden horen daar niets over, terwijl deze informatie van belang is om in te schatten of een vrijgelaten tbs’er een bedreiging vormt. Spiegelbeeldig: als de informatie positief is, geeft dat nabestaanden rust; • verbetering van de positie van nabestaanden indien een geweldsmisdrijf buiten Nederland en in het bijzonder Europa heeft plaatsgevonden. Voor die nabestaanden bestaat nu vrijwel geen beroep op regelingen en rechten.
Slachtoffers van misdrijven hebben recht op een correcte bejegening en tijdige en volledige informatievoorziening. Het doel is te voorkomen dat slachtoffers zich in de loop van een proces nogmaals slachtoffer voelen.
Illustratie: Valezki
D
e EU-richtlijn Minimumnormen voor Slachtoffers, waarin dit alles geformuleerd staat, is geen papieren tijger. De normen worden concreet doorvertaald naar nationale wetgeving, algemene maatregelen van bestuur, ministeriële regelingen en bij alle ketenpartners naar procesbeschrijvingen en werkinstructies. Wettelijk wordt de richtlijn verankerd in het Wetboek van Strafvordering. Het wetsvoorstel* maakt duidelijk hoe concreet de regels zijn. Het recht ‘om begrijpen en begrepen te worden’ krijgt bijvoorbeeld invulling via artikel 51ca, dat aan slachtoffers het recht op vertalingen van processtukken toekent. Artikel 51ac somt op welke informatie de officier van justitie en politie aan slachtoffers dienen te verstrekken. In hoofd, hart en handelen
Met medewerking van Toine Duffhues, implementatiemanager ‘Recht doen aan Slachtoffers’ bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
28 | DUPE
De medewerkers van de ketenpartners die met slachtoffers te maken hebben, moeten de EU-richtlijn in de praktijk handen en voeten geven. Het programma ‘Recht doen aan slachtoffers’ heeft tot doel hen hierin te
ondersteunen. Hiervoor worden onder meer trainingen beschikbaar gesteld. Daarnaast is er aandacht voor een eventueel benodigde cultuuromslag. Dit dient te leiden tot ‘slachtofferbewustzijn in hoofd, hart en handelen’. Eén slachtofferportaal De ketenpartners werken aan digitale ontsluiting van informatie voor slachtoffers. Dit sluit goed aan op doel en inhoud van de EU-richtlijn. Het is echter niet gebruikersvriendelijk als slachtoffers per ketenpartner apart moeten inloggen en zelf losse stukjes informatie bij elkaar moeten zoeken. Daarom is begonnen met de bouw van een ketenbreed digitaal portaal. Slachtoffers kunnen daarop in de toekomst, door één maal in te loggen met DigiD, alle stappen uit hun proces volgen. Het is de bedoeling dat het portaal zich zo ontwikkelt, dat gebruikers informatie kunnen uploaden (zoals een schadeformulier) en sms alerts hen wijzen op veranderingen in de status van hun zaak. * De tekst van het wetsvoorstel is te vinden via: bit.ly/1QaKAoh
DUPE | 29
S
lachtoffers hebben altijd al een rol gespeeld in het strafproces. Maar, zo signaleert Van der Steur, het ging altijd óver hen. Het was nooit echt mét of dóór hen. Sinds 1994 is met de invoering van het spreekrecht voor slachtoffers een verbetering ingezet die de afgelopen jaren vervolg heeft gekregen, maar: “we zijn er nog lang niet.”
INTERVIEW MET MINISTER ARD VAN DER STEUR
Slachtoffers en nabestaanden hebben
Waarom vindt u het belangrijk om de positie van slachtoffers en nabestaanden te versterken?
levenslang
Als Tweede Kamerlid toonde Ard van der Steur (VVD) zich al betrokken bij de positie van slachtoffers in het strafproces. Sinds maart dit jaar geeft hij er als minister van Veiligheid en Justitie verder vorm aan. In dit interview vertelt hij waarom hij dat belangrijk vindt, en welke onderwerpen nog op de rol staan. Daarnaast reageert hij op een wensenlijstje van de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers.
30 | DUPE
“Slachtoffers en nabestaanden accepteren het niet langer dat zij niet gehoord worden. Zij willen hun wensen tijdig kenbaar kunnen maken. Dat is nu nog niet allemaal even goed geregeld, terwijl zij wel degenen zijn die het meeste onder een delict hebben geleden. Dat zie ik als een vorm van onrecht. En als minister ben ik er voor om onrecht te bestrijden.” Gaat uw aandacht daarbij ook uit naar de fase waarin de straf of maatregel ten uitvoer wordt gelegd?
Fotografie Elsbeth Struijk van Bergen
“Zeker. Het is voor slachtoffers echt van belang dat deze zorg verder gaat dan het onherroepe-
lijke vonnis. Neem als voorbeeld het moment waarop een dader met verlof mag. Het is goed voorstelbaar dat een slachtoffer of nabestaande die persoon dan niet wil tegenkomen. Een dergelijke wens moet op het juiste moment bij de juiste instantie bekend zijn, zodat een weloverwogen besluit kan worden genomen over een eventueel gebiedsverbod voor de dader.“ Welke vooruitgang is er de afgelopen jaren geboekt? “Het startpunt voor de recente ontwikkelingen is de Visiebrief van voormalig staatssecretaris Fred Teeven, uit 2013. Hij heeft onvoorstelbaar veel gedaan op dit gebied. Dat is inmiddels merkbaar in de praktijk. Denk maar aan de sterk verbeterde samenwerking tussen de bij de tenuitvoerlegging betrokken partijen, zoals de drie reclasseringsorganisaties, Dienst Justitiële Inrichtingen, de forensische psychiatrische centra (FPC’s) en tbs-klinieken, het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) van het Openbaar Ministerie, Slachtofferhulp Nederland en Slachtoffer in Beeld. Een belangrijke ontwikkeling hierbij is dat dadergerichte organisaties steeds meer slachtoffergericht werken en denken, en de slachtoffergerichte organisaties steeds meer dadergericht.”
DUPE | 31
Kunt u daar een voorbeeld van geven? “De Slachtofferbox bij een verlofaanvraag tbs. Sinds begin 2014 vormt dit een vast onderdeel van de aanvraag, waardoor de wensen van slachtoffers en nabestaanden een vaste plek krijgen in de afweging van de belangen van tbs’er, maatschappij en slachtoffers en nabestaanden. Een goede invulling hiervan is mogelijk dankzij de succesvol opgestarte samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de FPC’s, het IDV en Slachtofferhulp Nederland.” Voorheen als Kamerlid en inmiddels als minister blijkt u sterk betrokken bij de positie van slachtoffers en nabestaanden. Hoe komt dat?
graag enkele voorleggen. Ten eerste: spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden bij een tbs-verlengingszitting.
“Als Kamerlid heb ik aan de basis gestaan van het wetsvoorstel voor uitbreiding van het spreekrecht tijdens strafzittingen.”
“Ik heb veel met hen gesproken, onder meer op bijeenkomsten van lotgenotenorganisaties, die inmiddels verenigd zijn in de Federatie Nabestaanden Geweldsmisdrijven. En dat doe ik nog steeds. Het levert zeer waardevolle input op, en inzicht in wat deze mensen doormaken. Ik herinner mij dat we het in de Kamer hadden over afschaffing van de verjaringstermijn voor ernstige geweldsmisdrijven. Uit mijn onderzoek bleek dat de reden voor deze termijn was dat ‘het voor slachtoffers toch ook prettig is als er aan het hele proces een einde komt’. Dankzij mijn gesprekken wist ik dat de plank hiermee volledig is misgeslagen. Slachtoffers en nabestaanden hebben levenslang. Als je je daar bewust van bent, kijk je anders naar bepaalde onderwerpen. Zoals naar dodelijk verkeersongelukken door bijvoorbeeld roekeloos rijden. Voor de nabestaanden voelt dat als moord. Maar artikel 6 van de Wegenverkeerswet kwalificeert het als dood door schuld. Dat juridische etiket betekent dat nabestaanden geen beroep kunnen doen op financiële compensatie door het Schadefonds Geweldsmisdrijven, terwijl dat bij moord wel kan. Vanuit het perspectief van nabestaanden is dat onbegrijpelijk. Dat hebben wij dus gerepareerd, in het wetsvoorstel Uitbreiding Spreekrecht.” Jan van Kleeff, voorzitter van de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers, heeft een lijstje met verdere verbeteringen die hij en zijn achterban graag gerealiseerd willen zien (deze staan opgesomd in het interview met Van Kleeff elders in dit magazine). Daarvan willen wij u er
32 | DUPE
“Als Kamerlid heb ik aan de basis gestaan van het wetsvoorstel voor uitbreiding van het spreekrecht tijdens strafzittingen. Daar is de motie Kooiman uit voortgekomen. Op basis daarvan doe ik nu nader onderzoek naar de positie van slachtoffers en nabestaanden bij de tbs-verlengingszitting, en de mogelijkheid om ook daar spreekrecht in te voeren. Ik ben blij dat Van Kleeff hier ook bij betrokken is. De uitkomst van het onderzoek zal de basis vormen van mijn besluit over dit onderwerp. Met daarbij als opmerking dat spreekrecht in mijn optiek een middel is. Het doel is dat we, op de één of andere manier, rekening houden met de wensen van slachtoffers en nabestaanden. Zeker óók wanneer beslissingen vallen over zaken als proefverlof, verlof, voorwaardelijke invrijheidstelling en wel of geen tbs-verlenging. Dat zijn namelijk momenten waarop een dader terugkeert in de maatschappij.”
“Ik vond het frappant om veel verschillende manieren van rouw verwerking te zien. Sommige mensen zijn er rationeel in, anderen verdringen het en er zijn er ook die het omzetten in iets positiefs…”
Gewenste verbetering nummer twee: de positie van kinderen als nabestaanden. Het criterium voor omgang met een overgebleven ouder moet het belang van de kinderen zijn, niet dat van die ouder.
“… Maar wat doe je als de band tussen de kinderen en die overgebleven ouder desondanks goed is, of als er andere omstandigheden zijn die contact toch rechtvaardigen? Daar worstelen wij nog mee…”
“Daar ben ik het volledig mee eens. Maar hoe geef je daar invulling aan? In deze situaties gaat het vaak over partnerdoding. Je kunt dan zeggen: de kinderen moeten nooit meer contact hebben met de overgebleven ouder, want dat is de moordenaar van de overleden ouder. Maar wat doe je als de band tussen de kinderen en die overgebleven ouder desondanks goed is, of als er andere omstandigheden zijn die contact toch rechtvaardigen? Daar worstelen wij nog mee. Waarschijnlijk zal de uitkomst daarvan resulteren in een wetsvoorstel. Hoe dan ook zal het belang van de kinderen daarin centraal staan.” Wens nummer drie: terugdraaiing van het besluit om tbs’ers regionaal te plaatsen. Dat is vaak dicht in de buurt van slachtoffers en nabestaanden, die de dader het liefst ver weg willen hebben. “Lastig punt. Het doel is hier om de kans op recidive zoveel mogelijk te beperken. Daarbij helpt het om een tbs’er in zijn vertrouwde omgeving te plaatsen; daar voelt hij zich
“De oplossing is dat we bij proefverlof, verlof en voorwaardelijke invrijheidstelling rekening houden met de wensen en belangen van slachtoffers en nabestaanden…”
geborgen, dat is de plek waar zijn familie en vrienden zijn. De oplossing is dat we bij proefverlof, verlof en voorwaardelijke invrijheidstelling rekening houden met de wensen en belangen van slachtoffers en nabestaanden, naast de belangen van maatschappij en tbs’er.” Vierde punt: verbetering van de positie van nabestaanden indien een geweldsmisdrijf buiten Nederland en vooral buiten Europa heeft plaatsgevonden. “Ik ben mij bewust van dit probleem. We hopen het deels te ondervangen met de implementatie van de recente Europese Richtlijn Minimumnormen voor slachtoffers. Daarnaast onderzoeken we hoe groot deze groep is en welke problemen deze mensen precies ervaren. We verkennen ook de haalbaarheid van samenwerking tussen de Schadefondsen Geweldsmisdrijven van landen. Het idee is dat je een tegemoetkoming kunt krijgen bij het Schadefonds in je eigen land, en dat die
fondsen het dan onderling verrekenen. We kijken eveneens naar mogelijke uitbreiding van het Schadefonds naar de BES eilanden.” Tot slot: u was recentelijk aanwezig op de jaarlijkse Dag Herdenken Geweldslachtoffers. Hoe heeft u dat ervaren? “Als buitengewoon indrukwekkend. Ik vond het frappant om veel verschillende manieren van rouwverwerking te zien. Sommige mensen zijn er rationeel in, anderen verdringen het en er zijn er ook die het omzetten in iets positiefs en bijvoorbeeld actief worden in de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers. En er zijn mensen bij wie sprake is van volstrekte verstikking, van wie het leven naar de knoppen is. Verhalen over verlies klinken alsof het gisteren gebeurd is, terwijl het soms al twintig jaar geleden is. Al die indrukken stimuleren mij enorm om er rekening mee te houden in mijn beleid.”
DUPE | 33
DOORONTWIKKELING SLACHTOFFERLOKET
Op de scheidslijn van
heden en verleden De roep om meer aandacht voor de positie van slachtoffers in het strafproces heeft onder andere geleid tot 10 slachtofferloketten, verdeeld over het land. Binnen het loket werken Politie, Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland op operationeel niveau samen. Het Slachtofferloket informeert, adviseert en begeleidt tijdens het gehele strafproces.
I
n het Slachtofferloket staat het slachtoffer daadwerkelijk centraal. De meerwaarde hiervan betaalt zich uit in betere dienstverlening. De huidige situatie is echter niet toekomstbestendig door de ontwikkelingen die plaatsvinden in de keten. Aanpassingen zijn nodig, waarbij voorkomen moet worden dat het slachtofferproces voor het slachtoffer versnipperd raakt en daardoor bij politie en Openbaar Ministerie ondergesneeuwd wordt door het verdachte/dader-proces. Op 1 september 2015 is gestart met de herstructurering en doorontwikkeling van het Slachtofferloket.
34 | DUPE
r wordt nu gewerkt met 5 boven E regionaal coördinatoren in plaats van 10 loketcoördinatoren
Dineke Peterse Landelijk Coördinator Slachtofferloket
Machtelien Visser
Bovenregionaal Coördinator Haarlem / Amsterdam
Liesbeth Reinhardus
Paul Temming
Bovenregionaal Coördinator Groningen / Arnhem
Bovenregionaal Coördinator Den Haag / Utrecht
Tot nu toe heeft dat ertoe geleid dat: • De functie van loketcoördinator plaats heeft gemaakt voor die van bovenregionaal coördinator; • Er gewerkt wordt met 5 boven regionaal coördinatoren in plaats van 10 loketcoördinatoren; • De bovenregionaal coördinator gericht is op de ketenwerkprocessen van Politie, OM en Slachtofferhulp Nederland; • Regionale sturing plaats heeft gemaakt voor landelijke sturing.
Drieska Roks,
Bovenregionaal Coördinator Breda / Rotterdam
Marieke Meusen
Bovenregionaal Coördinator Den Bosch / Maastricht
DUPE | 35
INTERVIEW MET HARRY STIKKELBROECK
Fotografie Elsbeth Struijk van Bergen
Focus op het slachtoffer. Het krijgt steeds meer gestalte in de keten én in de rechts zaal. Een goede zaak natuurlijk, zo vindt Harry Stikkelbroeck. Maar zoals aan alles zit ook hier een andere kant aan. De door de wol geverfde en multitaskende jurist (momenteel raadsheer bij het Hof in Arnhem, voorzitter van het Adviescollege Verloftoetsing TBS en docent bij o.m. Stichting Studiecentrum Rechtspleging) plaatst op persoonlijke titel enkele kanttekeningen.
N “Streef ondanks
emoties naar nuchterheid” 36 | DUPE
og niet zo heel lang geleden hadden slachtoffers en nabestaanden geen positie tijdens een rechtszitting. Ze deden aanvankelijk niet mee, en zijn “er later ingeschreven”. Wat Stikkelbroeck hiermee wil zeggen: het is zonder meer goed dat slachtoffers en nabestaanden nu wel formeel zichtbaar en hoorbaar zijn in de rechtszaal. Maar je loopt daardoor als rechtsprekende wel tegen bepaalde problemen aan.
het slachtoffer in de strafzaak geen slachtoffer. Als je hem toch zo noemt, kan de verdachte het idee hebben dat hij geen eerlijk proces krijgt. Als je het slachtoffer echter niet zo noemt, kan deze persoon zich ontkend voelen. Ik los dat meestal op door het slachtoffer te zien als degene die aangifte heeft gedaan, en hem aangever te noemen. Ik neem de moeite om dat op empathische wijze uit te leggen. De meeste slachtoffers snappen dat wel met het hoofd, maar vaak niet met het hart. Toch is het, omwille van de zuiverheid, het beste.”
Slachtoffer of aangever?
Schriftelijke slachtofferverklaring
“Een rechter behoort geen vooroordeel te hebben. Hij gaat uit van de onschuld van verdachte, totdat het tegendeel bewezen is. Voorafgaand aan de uitspraak is er dus nog geen dader en is
Tips “Ik vind het moeilijk om professionals in de keten, die slachtoffers bijstaan, tips te geven hoe ze hen het beste op een zitting kunnen voorbereiden. Maar hoe moeilijk het ook zal zijn, het lijkt mij verstandig om ook als slachtoffer of nabestaande oog te hebben voor de dader. Als ik denk aan al die TBS’ers waarin ik mij beroepsmatig verdiept heb; vaak heeft het die mensen
“Het is goed dat een verdachte c.q. dader moet aanhoren wat hij het slachtoffer heeft aangedaan. Maar vaak gaat het voorlezen van de verklaring gepaard met heftige emoties,
vanaf het begin ontzettend tegen gezeten in het leven. Als je daar oog voor hebt als slachtoffer, kan dat jouw wrok verminderen. Het verdriet om wat jou is aangedaan, zal jou dan wellicht minder verteren. Daarnaast zou ik pleiten voor een zekere mate van nuchterheid. Ik begrijp dat er bij slachtofferschap zeer heftige emoties komen kijken, maar het maakt een goede behandeling van een zaak er niet gemakkelijker op als ze op een zitting te sterk tot uiting komen.”
DUPE | 37
tranen en stemverheffing. Bovendien bevat een verklaring, naast een beschrijving van de nare ervaring en de gevolgen, niet zelden ook een oordeel over hoe de dader gestraft moet worden. Dan denk ik: daar gaat u niet over. Maar dat zeg je in zo’n situatie niet zo snel. Ik probeer de gang van zaken op een dergelijk moment wel zo goed mogelijk bij te sturen.”
“De merkbare aanwezigheid van slachtoffers en nabestaanden in de zaal brengt een zekere spanning met zich mee” Aanwezigheid = schadeherstel? “De merkbare aanwezigheid van slachtoffers en nabestaanden in de zaal brengt een zekere spanning met zich mee. Maar de confrontatie met de dader kan zinvol zijn.
Ik heb meegemaakt dat een verdachte, tijdens het voorlezen van een verklaring door een vader van een slachtoffer, de hele tijd naar de vader omgedraaid zat en geconcentreerd luisterde. Daarna betuigde de dader oprechte spijt. Dat kan voor slachtoffers en nabestaanden al een stukje schadeherstel opleveren.”
Aanwezigheid = invloed? “De aanwezigheid van slachtoffers en de reactie daarop van daders mag geen invloed hebben op de bewezenverklaring van een delict. Een al of niet oprechte spijtbetuiging kan wel een plusje of minnetje opleveren voor de strafmaat. Maar let op; er zijn natuurlijk ook verdachten die niet in staat zijn om spijt te tonen. Die zijn dan in het nadeel. Daar moet je je van bewust zijn. Ik herinner mij een geval waarbij een bouwvakker met zijn vriend dronken naar huis reed. Ze ramden een vrachtwagen, en de vriend overleed. Tijdens de zitting zat diens weduwe in de zaal. De bouwvakker zat hevig te transpireren. Hij was er, anderhalf jaar na dato, nog steeds totaal kapot van. Maar hij kon geen woord uitbrengen. Op mij maakte dat indruk, maar op mijn collega’s niet zo. Die relativering is goed.”
Verloftoetsing “Bij het Adviescollege Verloftoetsing TBS spelen slachtoffers en nabestaanden slechts een rol op de achtergrond. De kliniek in kwestie verschaft ons informatie, bijvoorbeeld over al of niet betaalde schadevergoeding en of de TBS’er tijdens het resocialiseren in de buurt van het slachtoffer zal komen. Als het Advies college vermoedt dat er bepaalde risico’s ontstaan, kan het bepaalde grenzen trekken. Maar wat wij binnen het college doen, is lezen. Wij werken vanaf papier. Wij zien tijdens de behandeling van een verlofaanvraag geen TBS’er en al helemaal geen slachtoffer. Er is sprake van afstandelijkheid. Deels is dat goed, omdat het bijdraagt aan objectieve besluitvorming.”
“Een verdere versteviging van de positie van slachtoffers en nabestaanden en de uitbreiding van het spreekrecht juich ik toe.” Slachtofferrol “Een verdere versteviging van de positie van slachtoffers en nabestaanden en de uitbreiding van het spreekrecht juich ik toe. Voor rechters leidt het soms tot lastige situaties, maar het is goed om je te verdiepen in het slacht offer. Natuurlijk moet op het juiste moment de knop weer om richting objectiviteit. Ik vind wel dat mensen soms teveel opgaan in hun slachtofferrol. Ze zijn dan niet meer in staat om, over de grens van hun eigen ellende, de kant van de dader te zien. Dat is jammer, omdat het wel kan helpen. Ik haal graag het voorbeeld aan van de weduwe van Gert Jan Heijn. Zij ging het gesprek aan met de moordenaar van haar man en liet na afloop weten dat het haar goed had gedaan.”
38 | DUPE
DUPE | 39
INTERVIEW GERT JAN SLUMP
“Herstel, daar past geen sjabloon op”
Fotografie Kai Brethouwer
40 | DUPE
Criminoloog Gert Jan Slump zet zich al jaren in voor het herstelrecht, onder meer via de stichting Restorative Justice Nederland. Een pleidooi voor de menselijke maat, fasen van herstel en bewustwording bij de professionals in de keten.
DUPE | 41
Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw staat herstelrecht stevig op de agenda. Daarmee is er structureel oog voor de vraag wat slachtoffers en nabestaanden nodig hebben om weer verder te kunnen met hun leven. Dankzij diverse richtlijnen -en organisaties als Slachtoffer in Beeld- zijn hun positie en rechten beter geregeld en is er aandacht voor de verhouding (en eventueel contact) tussen slachtoffer en dader. Maar de procedures volgend op een delict vormen nog altijd een systeem, dat er naar neigt om de focus vooral te richten op het publieke belang. Het individuele belang dreigt dan wel eens onder te sneeuwen. Terwijl de menselijke maat, de behoefte van direct betrokkenen, zo belangrijk is. Zij moeten immers de kans krijgen om het slachtofferschap achter zich te laten. Daar hebben zij, zeker gezien hun soms kwetsbare situatie, hulp bij nodig. Vanaf de aangifte bij de politie, via de ondersteuning van Slachtofferhulp, de procesgang bij het Openbaar Ministerie, de rechtszaak, de schadeafwikkeling en de tenuitvoerlegging: alle professionals in de keten kunnen daarin een rol spelen. Slump lanceert daarvoor een viertrapsraket. Het draait om: • aandacht; • zorgvuldigheid; • informatie; • opvolging.
“Alle professionals moeten beseffen dat het draait om het menselijk belang…” “Alle professionals moeten beseffen dat het draait om het menselijk belang. Schenk oprechte aandacht aan slachtoffers en nabestaanden. Wees zorgvuldig in alle stappen van het proces. Leg uit hoe het allemaal werkt, en verstrek informatie over de herstelmogelijkheden. Wijs hen op hun spreekrecht, op de mogelijkheid van een dader-slachtoffergesprek en andere opties. Geef aan alles een vervolg, zodat het niet bij loze woorden blijft. Als je deze vier aspecten niet continu op het netvlies
42 | DUPE
houdt, krijgen slachtoffers het gevoel dat ze de regie kwijt zijn, dat het hun zaak niet meer is.” Richtlijnen, en dan? November 2013 publiceerden Slump en zijn collega Anneke van Hoek het onderzoek ‘Restorative Justice in Europe’. Deel 1 draagt als titel: ‘De implementatie en bekrachtiging van de Europese Slachtoffer Richtlijn’. Met deze richtlijn is herstelrecht op papier versterkt (zie elders in dit magazine). Maar dat wil nog niet zeggen dat het in de praktijk ook meteen beter gaat. Zoals bij alle vormen van wet- en regelgeving moet het ingebed worden in het beleid van organisaties en vervolgens concreet vorm krijgen in het handelen van de professionals. Van deze laatsten vraagt dat om bewustwording. Zij moeten de meerwaarde van herstelrecht naast het strafrecht erkennen. Heeft een slachtoffer behoefte aan een bepaalde vorm van herstel? Wat kun jij daar als professional in betekenen? “Dat vraagt ook om cultuurverandering. Bij sommige organisaties is de reflex om na afhandeling van een zaak over te gaan tot de orde van de dag. Maar voor slachtoffers is er vaak geen orde van de dag meer. Voor hen is het, na de klap van de rechterlijke hamer, nog niet voorbij. We moeten in alle fasen van het proces, ook na het vonnis, de infrastructuur van het herstelrecht serieus nemen en slachtoffers wijzen op de mogelijkheden die zij hebben.” Lagen van herstel Ook daders bewandelen een weg van herstel. Binnen dit herstelgericht werken worden schuld, schaamte en herstel bespreekbaar gemaakt. Dit vindt plaats in onder meer tbs-klinieken, penitentiaire inrichtingen, justitiële jeugdinrichtingen en binnen de reclassering. Analoog aan de fasen die hierbij worden onderscheiden, kan er bij slachtoffers en nabestaanden sprake zijn van meerdere lagen van herstel. Slump formuleert de volgende vier: • zelfherstel • netwerkherstel • herstel met de dader • herstel met en vanuit de samenleving “Het verwerken van het leed vormt het zelfherstel. Daarnaast kan er behoefte zijn aan herstel met of binnen het netwerk van familie
HERSTELGERICHT WERKEN
Herstelrecht als nieuw instrument Naast de traditionele manier van recht doen via een strafvervolging en veroordeling is de afgelopen decennia het herstelrecht als nieuw instrument opgekomen. Door herstelrecht toe te passen krijgt het slachtoffer een rol in de afhandeling en verwerking van het strafbare feit. In de huidige praktijk krijgt herstelrecht vorm door herstelbemiddeling en herstelgericht werken. Herstelbemiddeling
Een vorm van herstel is het contact tussen slachtoffer en dader, de zogenaamde herstelbemiddeling. Bij het toepassen van herstelbemiddeling is het uitgangspunt dat de behoefte van het slachtoffer centraal staat. Stichting Slachtoffer in Beeld verzorgt slachtoffer-daderbemiddelingen. Slachtofferdaderbemiddeling helpt slachtoffers en daders van misdrijven (en verkeersongevallen) in de verwerking en draagt bij aan herstel van het aangedane leed. Door het betrekken van het slachtoffer en de dader in het oplossen van het conflict worden burgers aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht. Het slachtoffer krijgt door herstelbemiddeling de mogelijkheid om in gesprek te gaan met de dader, bijvoorbeeld over de schade of de consequenties van het delict. De dader krijgt de gelegenheid excuses te maken of verantwoordelijkheid te nemen voor het delict. Overigens zullen niet alle slachtoffers of daders behoefte hebben aan herstelbemiddeling; afhankelijk van de wensen van het slachtoffer en de dader moet steeds worden gekeken of herstelbemiddeling wenselijk is. Herstelgericht werken
Herstelgericht werken is het bespreekbaar maken van schuld, schaamte en herstel met de dader, het directe slachtoffer is hier
meestal geen onderdeel van. Dit gebeurt in bijvoorbeeld in TBS-klinieken, penitentiaire inrichtingen, justitiële jeugdinrichtingen van de Dienst Justitiële Inrichtingen en binnen de reclassering. Mediation in het strafrecht
In 2013 zijn diverse pilots gestart naar herstel bemiddeling in en om het strafrecht. In de zomer van 2015 is het evaluatieonderzoek naar deze pilots afgerond en zijn de resultaten naar de Tweede Kamer verzonden: bit.ly/1QujQhA
“Slachtoffer-daderbemiddeling helpt slacht offers en daders van misdrijven (en verkeers ongevallen) in de verwerking en draagt bij aan herstel van het aangedane leed.” Op basis van de bevindingen uit het onder zoek wordt verondersteld dat mediation voor een kleine groep slachtoffers en daders aan een behoefte voldoet en dat de kosten voor het landelijke aanbod van mediation in het strafrecht gedekt kunnen worden door de besparingen die mediation de strafrechtketen op zal leveren.
DUPE | 43
CASUS
Herstelbemiddeling met een terbeschikkinggestelde Slachtoffer-daderbemiddeling kan op elk gewenst moment en na elk soort delict. Minder bekend maar toch regelmatig van toepassing, zijn de bemiddelingen met daders die terbeschikkinggesteld zijn. Juist bij slachtoffers van deze doorgaans zware delicten bestaat de behoefte aan informatie over de dader. Hoe gaat het met hem of haar? Moet ik vrezen voor zijn verlof of in vrijheidsstelling? Bovendien kunnen partijen in een bemid deling afspraken maken over het verlof om bijvoorbeeld een toevallige ontmoeting voor te zijn. Een voorbeeld uit de praktijk van Slachtoffer in Beeld.
Gert Jan Slump van Restorative Justice Nederland
“Het verwerken van het leed vormt het zelfherstel…” en vrienden. Denk maar aan de situatie waarbij een slachtoffer wordt voorgehouden dat hij of zij misschien mede schuld draagt aan het delict; ‘wie loopt er nou op dat uur in zijn eentje door die buurt?’. Slachtofferhulp Nederland zou zich meer op de ondersteunende rol van het netwerk kunnen richten. Herstel richting de dader kan plaatsvinden via herstelbemiddeling, bijvoorbeeld in de vorm van mediation. Tot slot kan ook de band met de samenleving een deuk oplopen. Een organisatie als het Schadefonds Geweldsmisdrijven kan daar iets aan doen door garant te staan als de dader niet of nog niet tot betalen in staat is. In het algemeen zou het goed zijn als de professionals in de keten zich bewust zijn
44 | DUPE
Een 40-jarige vrouw werd acht jaar geleden slachtoffer van poging tot moord. De dader, destijds lid van dezelfde sportclub, werd veroordeeld tot drie jaar celstraf en tbs. De vrouw bleef nadien angstig en deze angst werd werkelijkheid toen de man tijdens een proefverlof haar via sms bedreigde. De dader onderging nadien in de tbs-kliniek diverse behandelingen.
van die lagen van herstel, en zich afvragen hoe zij het slachtoffer daarin kunnen ondersteunen. Want herstel is maatwerk. Er past geen sjabloon op.”
Restorative Justice Nederland (RJN) Deze stichting vormt een onafhankelijk kennis- en expertisecentrum op het gebied van herstelrecht. Tot het dienstenpakket behoren onder meer trainingen en organisatieontwikkeling.
RJN is uit de aard van de missie, visie en doelstellingen een netwerkorganisatie en werkt samen met zeer veel organisaties, justitiepartners en herstelrechtaanbieders. www.restorativejustice.nl
Door deze behandelingen begreep hij wat hij zijn slachtoffer had aangedaan. In overleg met zijn behandelaar besloot hij zich aan te melden bij Slachtoffer in Beeld voor herstelbemiddeling zijn excuses aan te bieden. Bemiddelaar Lily Gruitrooij merkte in het eerste gesprek zijn oprechte motivatie: ”De dader gaf direct aan dat hij zijn excuses door middel van een brief wilde aanbieden. Hij wilde het slachtoffer geen extra angst aanjagen maar vooral laten weten dat hij veranderd is.“ Na het eerste gesprek benaderde Lily het slachtoffer en maakte een afspraak op neutraal terrein. “Het slachtoffer reageerde aanvankelijk angstig toen ik contact met haar legde,” vertelt Lily. “Ze was natuurlijk ook tijdens zijn verlof bedreigd en wilde
zeker weten dat dit niet opnieuw een poging was om haar lastig te vallen. Ik kon haar geruststellen doordat ik de dader én zijn behandelaar zelf had gesproken. Bovendien heb ik uitgelegd hoe we haar persoonsgegevens optimaal beschermen. Ik zag dat een last van haar schouders viel.” Net als bij alle bemiddelingen werd met de betrokkenen besproken wat ze wilden vertellen en wat ze wilden weten. Lily: “De dader bood vooral zijn excuses aan en liet weten dat hij zowel tijdens het delict als tijdens zijn verlof labiel was. Hij heeft geschreven wat hij in de kliniek voor behandelingen heeft gehad en hoe het nu met hem gaat.
“Het slachtoffer was er erg blij mee. Ze besefte dat hij niet meer dezelfde was en dat ze niet meer voor hem hoefde te vrezen.”
Het slachtoffer was er erg blij mee. Ze besefte dat hij niet meer dezelfde was en dat ze niet meer voor hem hoefde te vrezen. Deze reactie heb ik aan de dader teruggekoppeld en dat luchtte hem op.” Na de briefwisseling wilden slachtoffer en dader alsnog een bemiddelingsgesprek met elkaar aangaan. “Hierna was het voor beiden klaar. De dader kon zich verder concentreren op zijn resocialisatie en het slachtoffer was van haar angst af.”
DUPE | 45
DE RECLASSERINGSORGANISATIES EN SLACHTOFFERBEWUST DENKEN
Belang slachtoffer
past bij onze
doelstellingen
Ook reclasseringsorganisaties spannen zich in om de belangen van slachtoffers en nabestaanden in te bedden in hun werkzaamheden. Hoe doen zij dat? En hoe verloopt daarbij de samenwerking met Slachtofferhulp Nederland? Een gesprek met projectlid landelijke 3RO projectgroep Slachtofferbeleid Kees Blanken (tevens beleidsmedewerker Leger des Heils), Harriët Hoovers van Stichting Verslavingsreclassering GGZ Palier in Den Haag en casemanager Siekina Dalhuysen van Slachtofferhulp Nederland.
D
e drie reclasseringsorganisaties (Reclassering Nederland, Stichting Verslavingsreclassering GGZ en Leger des Heils) zijn dader-georiënteerd. Hun missies laten zich als volgt samenvatten: het voorkomen en verminderen van crimineel gedrag en recidive, door het gedrag van hun cliënten (verdachten en veroordeelden) positief te beïnvloeden en de risico’s te beheersen. Toch doen ook zij er van alles aan om het slachtofferperspectief binnen hun werk een plaats te geven. “Logisch”, vindt Blanken. “Slachtoffers krijgen een steeds grotere rol in het strafproces. Aangezien reclassering daar deel van uitmaakt, gaan wij daar ook in mee. Zo kunnen wij eraan bijdragen dat slachtoffers niet opnieuw leed wordt aangedaan.” Toetsing bij belanghebbende
Fotografie Marco Magielse
46 | DUPE
Hoe pakken de reclasseringsorganisaties dit op? “Wij werken al ruimt tien jaar met de risicotaxatie RISc”, antwoordt Hoovers.
“Daar zit de verhouding dader-slachtoffer al in. In het gesprek met onze cliënt peilen wij of het voor hem duidelijk is wat de impact op het slachtoffer is. Daarop volgt de afweging of de cliënt nog een gevaar vormt voor het slachtoffer, en of wij bij verlof of vrijlating voorwaarden willen adviseren in de vorm van bijvoorbeeld een gebieds- of contactverbod. Nieuw is dat wij dit nu via Slachtofferhulp Nederland ook bij de belanghebbende toetsen. Wil het slacht offer die voorwaarde wel? Een gebiedsverbod verraadt bijvoorbeeld waar het slachtoffer woont. Dat kan zeer ongewenst zijn.” De informatie die de toetsing oplevert, werkt twee kanten op. Als een voorwaarde niet in het belang van een slachtoffer blijkt te zijn, kan die worden geschrapt. Maar het helpt ook om een dader te laten begrijpen waarom een voorwaarde wordt gesteld. Blanken: “Stel dat een dader niet in zijn woonplaats mag komen, omdat het slachtoffer laat weten dat dit nachtmerries veroorzaakt bij haar
V.l.n.r. casemanager Siekina Dalhuysen van Slachtofferhulp Nederland; Harriët Hoovers van Stichting Verslavingsreclassering GGZ Palier in Den Haag; Kees Blanken, projectlid landelijke 3RO projectgroep Slachtofferbeleid (tevens beleidsmedewerker Leger des Heils).
DUPE | 47
“Slachtoffers en nabestaanden bevinden zich na een ernstige gebeurtenis ineens in een complexe situatie met mogelijk een strafproces. Ze zijn vaak bang.”
48 | DUPE
kinderen. Dat kan ertoe leiden dat een dader eerder vrede heeft met zo’n gebiedsverbod.”
het slachtofferperspectief, én op het feit dat het aansluit op onze eigen doelstellingen.”
Ambassadeurs
Winst uit alles
Slachtofferperspectief inbedden in dader-georiënteerde organisaties; dat gaat niet helemaal vanzelf. Het vergt een cultuurverandering, waarbij de aandacht voor een nieuwe bron van informatie (namelijk het slachtoffer) niet altijd vanzelfsprekend is. “Maar we doen er van alles aan”, weet Hoovers. “We zetten allerlei hulpmiddelen in, zoals e-learning, informatiemateriaal en posters. We willen dat reclasseringswerkers bij het opstellen van het reclasseringsadvies en het voeren van de gesprekken met onze cliënten ook stilstaan bij de impact op het slachtoffer. We hebben daarvoor bijvoorbeeld een speciaal kaartje ontwikkeld, waarop enkele vragen staan die daarbij gesteld kunnen worden. Daarnaast zijn er landelijk vijftien ambassadeurs actief, waar ik er zelf één van ben, die dit binnen onze organisaties onder de aandacht brengen. Zij dragen bij aan de implementatie van het slachtofferbewust werken in de regio’s. De ambassadeurs wijzen op het belang van
De hamvraag: werkt het? Draagt slachtofferbewust werken binnen 3RO bij aan de belangen van slachtoffers en nabestaanden en aan het voorkomen van nieuw leed? Blanken en Hoovers zien binnen hun organisaties nieuw gedrag en nieuw bewustzijn opbloeien, ook al heeft de omslag tijd nodig. Casemanager van Slachtofferhulp Nederland Dalhuysen bevestigt de positieve ontwikkeling. “Slachtoffers en nabestaanden bevinden zich na een ernstige gebeurtenis ineens in een complexe situatie met mogelijk een strafproces. Ze zijn vaak bang. Die angst kunnen we voor een belangrijk deel wegnemen door ze te laten weten dat we samenwerken met de reclassering. Ze kunnen aangeven wat hun wensen zijn. Bijvoorbeeld dat ze geen contact met de dader willen en dat die hen dus ook niet moet opbellen.” Hoovers: “Dat is voor ons al meteen mooie input. We vertellen zoiets aan
onze cliënt en kunnen kijken hoe hij daarop reageert. Dat kunnen we dan weer gebruiken voor wat wij willen bereiken: gedragsverandering. Met andere woorden: je haalt winst uit alles wat je bespreekbaar maakt. Dat zie ik als een groot voordeel van de samenwerking met Slachtofferhulp Nederland.” Dalhuysen: “Het vertaalt zich heel concreet terug richting slachtoffers. In dit voorbeeld hoeft hij of zij niet meer te schrikken als de telefoon gaat, omdat wij hebben kunnen regelen dat de dader inderdaad niet zal bellen. Zo verminderen we met alle betrokkenen de angst, en dragen we bij aan de verwerking.” Het echte verhaal Voor de samenwerking tussen 3RO en Slachtofferhulp Nederland is een gezamenlijk werkproces opgesteld. Overigens moeten zowel slachtoffer als dader ermee instemmen dat reclasseringswerkers en casemanagers ruggenspraak houden. Als die instemming er niet is, kunnen eventuele wensen van slachtoffers via het Openbaar Ministerie alsnog tijdens de zitting worden meegewogen.
Als de instemming er wel is, doen in veel gevallen alle betrokkenen er hun voordeel mee. Slachtofferhulp Nederland kan haar cliënten beter helpen, en de reclasseringsorganisaties kunnen hun werk beter doen. Slachtoffers vinden er een vorm van erkenning in, en de mogelijkheid om invloed uit te oefenen. Ook voor daders heeft het vaak meerwaarde, zo weet Blanken. “Zij staan vaak niet stil bij de impact van hun daad op hun slachtoffers. Een inbreker denkt: hoe kan ze er nou last van hebben, ze lag toch te slapen? Maar als je dan vertelt dat iemand zich in haar eigen huis niet veilig voelt en geen oog meer dicht doet, snappen ze het wel. Daarmee kunnen wij dus een positieve gedragsverandering bevorderen. Het echte verhaal maakt daarbij de meeste indruk, en dat is het verhaal van het slachtoffer zelf. Dankzij de samenwerking met Slachtofferhulp Nederland kunnen we dat verhaal nu vaker vertellen.”
“Stel dat een dader niet in zijn woonplaats mag komen, omdat het slachtoffer laat weten dat dit nachtmerries veroorzaakt bij haar kinderen. Dat kan ertoe leiden dat een dader eerder vrede heeft met zo’n gebiedsverbod.”
DUPE | 49
SLACHTOFFERGERICHT WERKEN EN HERSTEL
SLACHTOFFERDOSSIER
Herstelestafette verhoogt
slachtofferbewustzijn in detentie
Nabestaanden en slachtoffers van zware geweldsmis drijven krijgen veelal te maken met een wirwar van regelzaken en correspondentie. Al geruime tijd gaven de lotgenotenorganisaties aan behoefte te hebben aan een naslagwerk waarin beschreven staat wat hun rechten zijn en wat de verschillende organisaties voor hen kunnen betekenen. Het idee van een keten-clientdossier was hiermee geboren. Politie, Openbaar Ministerie, Slachtofferhulp Nederland, Slachtoffer in Beeld, Stichting Muur Tegen Geweld, Dienst Justitiële Inrichtingen, Schadefonds Geweldsmisdrijven en de 3 Reclasseringsorganisaties werken mee aan dit initiatief. Het papieren naslagwerk is een voorloper van het digitale slacht offerdossier dat in 2018 gerealiseerd moet zijn. In het dossier worden slachtoffers en nabestaanden geïnformeerd vanuit de verschillende deelnemende organisatie over bijvoorbeeld de informatieverstrekking, dienstverlening, bejegening, herstelcontactmogelijkheden en schadevergoedingsmogelijkheden.
SIEKINA DALHUYSEN, CASEMANAGER SLACHTOFFERHULP NEDERLAND:
‘Het is niet per definitie gezegd dat het papierendossier dan verdwijnt. Voor nabestaanden en slachtoffers kan het dossier een rol spelen in hun verwerkingsproces van de trauma- of de verlieservaring. Nabestaanden reageren positief en voelen zich erkend door op ieder moment het naslag werk te kunnen raadplegen.’
50 | DUPE
SLACHTOFFERGERICHT WERKEN EN HERSTEL zijn sinds enkele jaren onderdeel van het beleid van De Dienst Justitiële Inrichtingen. Om de inrichtingen daadwerkelijk meer slachtoffer-minded te maken en om herstelbemiddeling tussen slachtoffer en dader te bevorderen, wordt samen met Slachtoffer in Beeld een zogeheten herstelestafette georganiseerd. In totaal nemen 25 inrichtingen deel aan de estafette die anderhalf jaar duurt en op 18 februari 2016 (rond de Europese Dag van het Slachtoffer op 22 februari) in de PI Nieuwegein finisht. Tijdens een Dag van Herstel krijgt het personeel en een deel van de gedetineerden aan de hand van filmmateriaal, interviews en discussie inzicht in de gevolgen voor slacht offers van een delict. Aanvullend wordt getraind om thema’s als schaamte, schuld en spijt bespreekbaar te maken en er wordt uitleg gegeven over de werkwijze van slachtoffer-daderbemiddeling.
DUPE | 51
INFORMATIEPUNT DETENTIEVERLOOP (IDV)
Van
doorgeefluik naar maatwerk
Sinds 2011 informeert het IDV slachtoffers en nabestaanden van zeer ernstige delicten over het verloop van de straf die door de rechter is uitgesproken. Dat kan gaan over zaken als verlof, vrijlating of ontsnapping van veroordeelden. In het nog prille bestaan heeft het IDV hier een behoorlijke ontwikkeling in doorgemaakt, waarvan het eindpunt nog niet bereikt is. Hans Jongman, coördinator IDV bij het Openbaar Ministerie, OM Oost.
“De komst van het IDV betekende dus pure winst, ook al beperkte de functie zich in de beginperiode tot die van doorgeefluik.” Hans Jongman, coördinator IDV bij het Openbaar Ministerie, OM Oost
Fotografie Elsbeth Struijk van Bergen
52 | DUPE
“Voor 2011 hadden slachtoffers en nabestaanden geen informatiepositie”, weet Jongman. “Ze kregen nauwelijks iets te horen over het vonnis, de detentie en het verloop daarvan. De komst van het IDV betekende dus pure winst, ook al beperkte de functie zich in de beginperiode tot die van doorgeefluik.” De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) en TBS klinieken verstrekten informatie over bijvoorbeeld het verlof van een ingeslotene, en IDV gaf dat door aan slachtoffers en nabestaanden. “Al snel bleek dat deze wijze van informatieverschaffing veel vragen opriep. Wij besloten daarop deze situatie om te draaien en zelf meer informatie te geven. Een goed voorbeeld daarvan is de brief waarmee aan slachtoffers en nabestaanden het einde van een detentie wordt medegedeeld. De twee regels waar dit schrijven oorspronkelijk uit
bestond, is uitgebreid tot een document dat onder meer ook de voorwaarden vermeld waaronder een vrijlating plaatsvindt.” Geen nare verrassingen Er is dus veel bereikt, maar het einde is nog lang niet in zicht. Het IDV sluit aan als ketenpartner in diverse overlegvormen. Bijvoorbeeld in het onderzoek naar nabestaanden van ‘oude’ moorden en het onderzoek naar de informatieplicht van instellingen. Jongman: “Ook in de dagelijkse operatie wordt het contact met de partners geïntensiveerd. Dit alles met als doel om slachtoffers en nabestaanden zo goed mogelijk te informeren en nare verrassingen zo veel mogelijk te vermijden.” Of, zoals in 2011 bij de opening van het IDV werd geformuleerd: ‘Jarenlang zijn slachtoffers en nabestaanden door Justitie gezien als bron van informatie. Dankzij het IDV krijgen zij nu ook informatie.’
DUPE | 53
ADVOCAAT RICHARD KORVER PLEIT VOOR EEN BETERE POSITIE VAN SLACHTOFFERS:
Empowerment van het slachtoffer
Zijn nieuwe kantoor is slechts twee dagen oud. De werkwijze van de zes kersverse ‘Richard Korver Advocaten’ kenmerkt zich door afwijken van gebaande paden en is gericht op intensieve samenwerking met andere disciplines. ‘Ik vind het interessant als je recht kunt maken,’ zegt Korver.
Illustratie Enkeling
54 | DUPE
Mede daarom zet hij zich als advocaat al jaren in voor de verbetering van de positie van slachtoffers van ernstige misdrijven. ‘Het is een rechtsgebied dat relatief nieuw is en waar nog veel verbetering valt te behalen. Dat zie ik dagelijks in mijn praktijk. Waar ik kan, oefen ik daar invloed op uit.’
ADVOCAAT RICHARD KORVER PLEIT VOOR EEN BETERE POSITIE VAN SLACHTOFFERS
H
et is met de rechten van slachtoffers in Nederland nog steeds treurig gesteld, vindt Korver. Hij pleit voor verbetering van die rechten, maar wil ook dat iedereen doordrongen is van de huidige positie van slachtoffers bij strafzaken. ‘Je hebt als slachtoffer te accepteren dat je geen partij bent. In het strafproces ben je volkomen afhankelijk van anderen. Dat moet anders. Door slachtoffers een sterkere positie te geven, kunnen zij overleven in plaats van slachtoffer blijven. Dat komt niet alleen het slachtoffer, maar de hele samenleving ten goede. Empowerment van het slachtoffer betekent uiteindelijk versterking van de maatschappij. Daarom blijf ik er continu aandacht voor vragen.’ Neem slachtoffers serieus Dat de aandacht voor slachtoffers relatief nieuw is, komt volgens Korver omdat de wetgeving tweehonderd jaar geleden is ontstaan als instrument om de burger te beschermen tegen de ‘boze overheid’.
Het draait in de rechtszaal om verdachten en om herstel van de geschonden rechtsbetrekking. Eeuwenlang had het slachtoffer geen rol. Korver verwondert zich daarover: ‘Terwijl het slachtoffer eigenlijk de bestaansreden van de strafzaak is! Pas tien jaar geleden werd het spreekrecht voor slachtoffers ingevoerd en vijf jaar geleden de Wet versterking positie slachtoffers.’ Korver vindt dat stappen in de goede richting, maar geen sterke middelen, omdat je als slachtoffer niks kunt afdwingen: ‘Je hebt wel recht op een correcte bejegening, recht op inzage in het strafdossier en recht op schadevergoeding, maar als het niet gebeurt, dan gebeurt het niet. Je hebt geen sanctie-
“Je hebt wel recht op een correcte bejegening, recht op inzage in het strafdossier en recht op schade vergoeding, maar als het niet gebeurt, dan gebeurt het niet.” 56 | DUPE
“Als je slachtoffers serieus wilt nemen, geef ze daar dan ook serieuze mogelijkheden voor.” mogelijkheden, geen recht op hoger beroep.’ Korver ziet het vaak misgaan: ‘Ik heb deze week de stiefmoeder van Nicole van den Hurk bijgestaan. Ze wilde graag haar verhaal doen in de rechtszaal om de rechtbank en de verdachte te laten weten wat de vermissing en de gewelddadige dood van Nicole met het gezin heeft gedaan. Dat mocht niet omdat spreekrecht voor stiefouders niet is geregeld in de wet. Toch heeft de stiefmoeder jaren voor het meisje gezorgd en mocht ze wel toestemming geven voor het opgraven van het stoffelijk overschot. En je verhaal doen mag dan niet? Dat vind ik onbegrijpelijk. Daarom pleit ik nu voor een wetswijziging. Als je slachtoffers serieus wilt nemen, geef ze daar dan ook serieuze mogelijkheden voor.’ Betere positie cruciaal voor herstel ‘Waarom dat zo belangrijk is? Omdat de acceptatie van de rechtstaat in het geding is’, stelt Korver. ‘Als slachtoffers niet mogen meedoen, bestaat het risico dat ze het vertrouwen in de rechtstaat verliezen. Daarbij is het helend in de verwerking. Als je je verhaal aan de rechtbank en de verdachte kunt vertellen, als je duidelijk mag maken wat de impact op jouw leven is, dan krijg je het gevoel van controle terug. Daar hebben mensen behoefte aan. Want slachtoffer worden van een misdrijf, betekent per definitie de controle verliezen. Als je iets kunt inbrengen in je eigen zaak kun je herstellen, weer vertrouwen krijgen en verder leven.’ Een vaste plek in de rechtszaal De verhalen van slachtoffers uit zijn dagelijkse praktijk beschreef Korver in 2012 in een boek: Recht van spreken. Daarmee zette hij zijn pleidooi voor een betere positie voor slachtoffers kracht bij. Behalve aan de kaak stellen wat er mis is in het systeem, doet hij ook
“Verdiep je in mensen, vraag wat ze willen, waar ze behoefte aan hebben.” aanbevelingen. In het boek staan er zeventig. ‘Maar in de kern gaat het om twee punten’, zegt Korver. ‘Ten eerste: maak van slachtoffers een volwaardige procespartij, met dezelfde rechten als het Openbaar Ministerie en de verdediging. Zo kun je als slachtoffer actief deelnemen aan de strafproces en word je automatisch gehoord. Geef het slachtoffer een vaste plek in de rechtszaal, letterlijk en figuurlijk.’ Wat volgens Korver verder belangrijk is voor iedereen in de strafrechtketen: ‘Praat met slachtoffers. Ik sprak laatst een man die al dertig jaar in een tbs-kliniek werkt. Van tbs’ers wist hij alles af, maar hij had nog nooit met een slachtoffer gesproken. Verdiep je in mensen, vraag wat ze willen, waar ze behoefte aan hebben. In een restaurant krijg je ook keuzes: wilt u een tafeltje bij het raam? Uw biefstuk rare of medium gebakken? Maar als slachtoffer ben je op jezelf aangewezen. Praat met en niet over slachtoffers, want ‘het’ slachtoffer bestaat niet.’ Diepgaande cultuurverandering Dat klinkt allemaal zo simpel, waarom gebeurt het dan nog niet? ‘Het gebeurt steeds meer’, nuanceert Korver. ‘Er is steeds meer begrip voor slachtoffers en meer bereidheid om er wat aan toe doen, om hun positie te verbeteren. Ik ben voorzitter van het Landelijk Advocaten Netwerk Gewelds- en Zeden Slachtoffers (LANGZS). Wij richten ons op het vergroten van de deskundigheid van advocaten die slachtoffers bijstaan en op het versterken van de positie van slachtoffers van gewelds- en zedenmisdrijven. We maken ons hard voor goede juridische ondersteuning en beschrijven bijvoorbeeld misstanden in het strafrechtelijk proces in een zwartboek, zodat ze voor iedereen zichtbaar zijn en we ze in de toekomst kunnen voorkomen. We constateren regelmatig een krampachtige reactie van de rechtspraak als
het gaat om zaken die slachtoffers aangaan. Binnen de rechtspraak is nog lang niet iedereen overtuigd van het feit dat het slachtoffer een volwaardige rol in het strafprocesrecht behoort toe te komen. In ieder geval een rol waarbij het slachtoffer op zijn minst in de gelegenheid is om aan het proces deel te nemen. Maar het gaat hier om een diepgaande cultuurverandering en dat heeft tijd nodig.
“Uiteindelijk moeten mensen zich er persoonlijk voor inzetten dat het anders gaat”
Voor veel professionals in de rechtszaal is het wennen; ze zien slachtoffers nog vaak als opdringerige, lastige wezens. En in de klassieke opleidingspraktijk zijn de doelen van het strafrecht gericht op vergelding en generale en speciale preventie. Maar de aandacht voor het slachtoffer bleef onderbelicht. Heel langzaam komt daar nu verandering in, onder meer door een andere invulling van het begrip wiedergutmachung.’ Samenwerken in plaats van ketendenken Ook de wetgever is volgens Korver nog niet doordrongen van het belang het slachtoffer volwaardig te laten meedoen. ‘Wel van het feit dat het beter kan, maar er wordt nog teveel in ketens en protocollen gedacht. Daarbij worden advocaten vaak niet betrokken.
“Goede samenwerking tussen alle belangen behartigers van slacht offers is essentieel.” Goede samenwerking tussen alle belangenbehartigers van slachtoffers is essentieel. Wat ik vaak zie, is dat het wel gebeurt als je elkaar kent. Uiteindelijk moeten mensen zich er persoonlijk voor inzetten dat het anders gaat. En dat doen zij als ze doordrongen zijn van de impact van het misdrijf op het leven van het slachtoffer. Dus: geef slachtoffers ruimte voor hun verhaal. Laat ze hun visie op de strafzaak vertellen en geef ze daarmee het gevoel dat ze invloed hebben op de straf.’
DUPE | 57
WELKE ONDERSTEUNING KAN POLITIE BIEDEN?
Geen verdachte en dan?
Fotografie Elsbeth Struijk van Bergen
Soms slaagt de politie er niet in om een verdachte op te sporen. Voor slachtoffers en nabestaanden kan het dan lastig zijn om genoegdoening te krijgen. Welke ondersteuning kun je hen in een dergelijke situatie toch bieden? Een gesprek met Hester Hageman, projectleider ‘Zonder verdachte’ binnen het keten brede implementatietraject ‘Recht doen aan slachtoffers’ en interim implementatiemanager van het programma ‘Slachtofferzorg’ bij de Nationale Politie.
58 | DUPE
DUPE | 59
WELKE ONDERSTEUNING KAN POLITIE BIEDEN?
J
Je wil als slachtoffer of nabestaande natuurlijk het liefst dat een delict je niet was overkomen. Maar als er een verdachte is, kan tenminste het hele proces van ‘recht doen’ worden doorlopen. In het geval van maatwerkzaken (moord, doodslag, ernstig geweld en complexe zedenzaken) zullen de casemanager van Slachtofferhulp, de familierechercheur van de politie en de zaakscoördinator van het Openbaar Ministerie slachtoffers en nabestaanden daarbij zo zorgvuldig mogelijk begeleiden.
“Zwaardere zaken zonder verdachte lopen vaak langer en leveren soms uiteindelijk toch niets op.” Hoe werkt dat wanneer een verdachte ontbreekt? “In dergelijke gevallen is de politie de aangewezen partij voor het verstrekken van informatie over de zaak,” antwoordt Hester Hageman. “Zwaardere zaken zonder verdachte lopen vaak langer en leveren soms uiteindelijk toch niets op. In zo’n situatie kunnen er heel andere gesprekken tussen een slachtoffer en een rechercheur ontstaan. De centrale vraag voor een slachtoffer wordt al snel: ‘doet de politie wel genoeg om de dader te vinden?’”. ‘Opsporingsbelang’ Natuurlijk kan een slachtoffer in een dergelijke situatie nog altijd rekenen op begeleiding vanuit Slachtofferhulp Nederland en compensatie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Maar er vindt geen genoegdoening plaats in de vorm van een vonnis of een andere afdoening. Daarmee wordt het moeilijk om zo’n traumatiserende gebeurtenis af te ronden
“Let op, dit is geen soft gedoe…” 60 | DUPE
“We hebben het hier over een programma dat ons helpt om ons werk beter te doen…” en achter je te laten. Het is dus van groot belang om dan de op het slachtoffer gerichte taken op te pakken, vindt Hageman. “Juist in deze situaties moet je informatie geven over wat de politie doet om een zaak op te lossen en wat de uitkomst daarvan is. Tot nu toe was het voor politiemedewerkers niet altijd duidelijk wat ze wel en niet met slachtoffers en nabestaanden moeten en mogen delen. En omdat ze het niet weten, is het al snel: ‘helaas kunnen we u in het opsporingsbelang niets vertellen’. Dat is wel zo ongeveer het laatste wat je wil horen als jou iets ergs is overkomen. Kortom, we gaan de collega’s helpen om hier beter mee om te gaan.” Geen soft gedoe Dit gebeurt via het programma ‘Slacht offerzorg’, binnen het domein Dienstverlening. Hageman: “Let op, dit is geen soft gedoe. We hebben het hier over een programma dat ons helpt om ons werk beter te doen, om ons verder in ons vak te bekwamen. Het gaat ook niet om het geven van slacht offerhulp. Daar hebben we Slachtofferhulp Nederland en andere organisaties voor.” Belangrijke uitgangspunten van het programma ‘Slachtofferzorg’ binnen de politie zijn: • ‘boeven vangen’ met aandacht voor het slachtoffer; • het slachtoffer is een volwaardige ‘stakeholder’ in een zaak; • goede slachtofferzorg is medebepalend voor het vertrouwen in de politie. “De korpsleiding staat hier 100% achter. Wij treffen nu voorbereidingen voor een gefaseerde invoering. Straks beschikken we over nieuwe minimale wettelijke eisen waaraan slachtofferzorg door de politie in alle zaken moet voldoen. Voor slachtoffers van zaken met verdachte, zetten we een stap extra, zoals informatievoorziening door de keten heen.”
Kan beter De politie is van oudsher gericht op daders, maar geeft -zeker sinds de komst van familierechercheurs- steeds meer aandacht aan slachtoffers. “Voor maatwerkzaken organiseren we dat eigenlijk vanzelf al goed”, aldus Hageman. “Maar andere delicten kunnen net zo goed grote impact hebben op slachtoffers. Denk maar aan bedreiging, straatroof of overvallen. Die laatste vallen bij ons onder de noemer
“We gaan een basispakket leveren dat beter aansluit op de huidige tijd. Dat geldt voor zaken met en zonder verdachte.” High Impact Crime (HIC). Hier hebben we een speciale aanpak voor ontwikkeld. Sinds een jaar of twee is het bij HIC-delicten een regel dat het slachtoffer binnen veertien dagen iets van ons moet horen. Dat wordt gefaseerd uitgebreid naar andere delicten.”
Maar het slachtoffer- en ketenbewustzijn kan nog beter. “Als na een overval op een supermarkt de bedrijfsleider aangifte doet, is hij degene die in ons proces als eerste contactpersoon staat geregistreerd. Hij krijgt informatie van ons over de voortgang van de zaak, en dus niet de kassière die het pistool tegen haar hoofd heeft gevoeld. Dat is een voorbeeld van hoe we slachtofferzorg nog teveel ophangen aan de eigen politieprocessen.” Basispakket De politie heeft dus soms een andere mindset nodig. “We gaan een basispakket leveren dat beter aansluit op de huidige tijd. Dat geldt voor zaken met en zonder verdachte. We stellen een pakket samen, waarmee wij slachtoffers als zodanig gaan erkennen, registreren (met vereenvoudigde IT), op de hoogte houden van het verloop van een zaak en doorverwijzen naar relevante hulpinstanties. Politiemensen hebben voor hun vak gekozen omdat ze betekenisvol werk willen doen. Wij geven ze instrumenten die hen helpen om dat waar te maken.”
DUPE | 61
NABESTAANDE MANUELA PIETERSE
Ondersteuning scheelde ons veel
extra stress
Fotografie Marco Magielsen
In 2012 werd de 15-jarige Ximena Pieterse door een psychisch gestoorde man vermoord. De nabestaanden kwamen van het ene op het andere moment terecht in een nachtmerrie. Moeder Manuela Pieterse blikt terug op de ondersteuning die zij kreeg van “het driehoekje”. Jullie gingen na de moord door een extreem zware periode. Wat had je op zo’n moment aan de ondersteuning van de casemanager van Slachtofferhulp Nederland? “Onze casemanager was Ilona Toet. Ze nam ons veel uit handen. Daarbij ging het precies om de zaken waar je in zo’n situatie zelf zo min mogelijk mee bezig wil zijn. Ze onderhield het contact met het Openbaar Ministerie, de advocaat, de boekhouder en diverse andere partijen. Ze adviseerde ons verder over de schadevergoeding en over wat de argumenten waren om wel of niet met de dader in gesprek te gaan. Al die ondersteuning scheelde ons enorm veel extra stress.” Had je het idee dat de samenwerking tussen casemanager, familie-rechercheur en zaakscoördinator goed was? “Dat driehoekje liep lekker. We merkten dat zij elkaar op de hoogte hielden van alle ontwikkelingen. Dat is prettig, omdat je dan als nabestaande geen doorgeefluik van informatie bent. Toen wij bijvoorbeeld het voorgesprek met de Officier van Justitie hadden, hoefden wij niets uit te leggen.”
62 | DUPE
Verliep het contact met politie en OM ook goed? “We hadden twee prettige familie rechercheurs. Daarmee hebben wij nog contact gehad tot een half jaar na de datum waarop het hoger beroep van de dader gediend zou hebben. Op die manier krijg je een goede afronding. De zaakscoördinator van het OM hebben wij nooit gesproken. We hadden of direct contact met de Officier, of het contact verliep via Ilona.” Jullie ervaringen zijn wat de ondersteuning betreft positief. Zie jij toch nog ruimte voor verbetering? “Er zijn wel wat dingetjes mis gegaan. Kort na de moord vond er een bijeenkomst plaats op school. Slachtofferhulp Nederland was daar ook bij aanwezig. Iemand van hen stuurde toen een medeleerling van onze zoon de parkeerplaats op om ons op te vangen. Dat was nota bene een jongen die zelf net zijn vader had verloren. Hoe kun je dat nou doen? Achteraf is die gang van zaken intern bij Slachtofferhulp besproken. Een ander incident speelde rondom het hoger beroep dat de dader wilde instellen. Wij moesten via de pers vernemen dat hij dat hoger beroep introk. Dat deed echt wel even pijn.”
Kun je uitleggen waarom zoiets pijn doet? “Ten eerste voelt het als miskenning. Een lokale journalist had van de advocaat van de dader over de intrekking gehoord. Vervolgens belde hij iemand van het OM. Die bevestigde dat toen gewoon. Wij hadden ons mentaal weer helemaal moeten opladen voor dat hoger beroep. Als je dan via de pers te horen krijgt dat het niet doorgaat, voelt dat alsof het OM geen idee heeft van wat het allemaal voor je betekent. Achteraf was de uitleg dat ze de communicatie richting slachtoffers en nabestaanden altijd opsparen tot aan het einde van de dag. Dan denk ik: sorry hoor, maar je legt ons toch niet op een stapel met de tasjesdieven en zakkenrollers?”. Heb je nu nog contact met “het driehoekje”? “Wel met Ilona. Ze belt af en toe om te vragen hoe het gaat. Ik loop momenteel rond met plannen voor een bureau voor hulpverlening aan jongeren, en daar coacht ze mij een beetje in. Misschien hebben wij het toevallig getroffen met onze casemanager, maar voor ons is Ilona echt een topwijf.”
DUPE | 63
WETENSCHAP EN SLACHTOFFERS
CV
Levensverhalen,
Pauline Aarten is universitair docent bij INTERVICT. Zij is opgeleid als criminoloog en orthopedagoog en heeft in 2014 haar proefschrift verdedigd aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Samen met Prof dr. Antony Pemberton (initiatiefnemer en projectleider), Eva Mulder en Irma van Cleven werkt zij aan het project ‘Verhalen over recht en rechtvaardigheid’.
stereotypen en negatieve reacties
DR. PAULINE AARTEN
Verhalen over recht en rechtvaardigheid
De wetenschap houdt zich bezig met onderzoek naar -en kennis over- slachtoffers van misdrijven. Drie medewerkers van INTERVICT, het internatio nale slachtofferwetenschapsinstituut van Tilburg Uni versity, vertellen naar welke onderwerpen zij momenteel onderzoek doen.
64 | DUPE
“In dit project staan de levensverhalen van slachtoffers centraal. Om mensen te begrijpen, is het namelijk belangrijk om hun levensverhalen horen. Verhalen helpen ook om zin en betekenis te geven aan belangrijke gebeurtenissen. Dit is zeer belangrijk voor slachtoffers: zij proberen de oorzaken van de gebeurtenis te verklaren, grip te krijgen op de gevolgen, en te duiden in hoeverre deze negatieve gebeurtenis voor continuïteit zorgt in hun levensverhaal. Deze continuïteit is belangrijk, omdat het bijdraagt aan een beter welzijn. Naast het slachtofferschap staat de ‘reactie van het recht’ centraal. Slachtoffers krijgen een steeds stevigere positie in het strafrecht, en hun rol in het strafproces heeft ook een sterk verhalend karakter. Denk bijvoorbeeld aan de slachtofferverklaring. Het strafrecht kan bijdragen aan de zin en betekenisgeving die slachtoffers geven aan wat hen is overkomen. Het strafrecht kan op deze wijze de binding met de samenleving, die het slachtoffer verloren is, proberen te herstellen.”
“Stel dat een dader niet in zijn woonplaats mag komen, omdat het slachtoffer laat weten dat dit nachtmerries veroorzaakt bij haar kinderen. Dat kan ertoe leiden dat een dader eerder vrede heeft met zo’n gebiedsverbod.”
De vraag “We kunnen met zekerheid zeggen dat slachtoffers veel waarde hechten aan hun rol in het strafrecht. Maar we weten nog weinig over de impact van het recht op hun slachtofferverhaal en de continuïteit van hun levensverhaal. Draagt het recht bij aan de zin en betekenisgeving van hun negatieve ervaring? Zo ja, kunnen slachtoffers deze negatieve verhalen achter zicht laten en doorgaan met hun leven? En hoe plaatsen slachtoffers hun slachtofferschap en de ‘rechtsreactie’ in hun levensverhaal? Hoe vormen deze gebeurtenissen een onderdeel van hun identiteit?” Het doel “Het onderzoek richt zich binnen dit project op slachtoffers van ernstige gewelds- en zedendelicten en nabestaanden van levensdelicten die ondersteuning krijgen van Slachtofferhulp Nederland. In totaal willen we van 90 slachtoffers hun levensverhaal horen. We geven ze de gelegenheid hun verhaal te doen: dat is het verhaal vooraf aan het slachtofferschap, hun slachtofferschap, hun ervaring met de ‘rechtsreactie’ en de wijze waarin ze dit verhaal zelf verenigen met andere hoofdstukken in hun leven. Op deze manier proberen we inzicht te krijgen in hoeverre slachtoffers hun slachtofferschap en ‘rechtsreactie’ plaatsen in hun levensverhaal en hoe het recht beter kan aansluiten op de behoeften en beleving van slachtoffers.”
DUPE | 65
EVA MULDER MSC
Stereotypen “Ik ben geïnteresseerd in de reacties van derde partijen op het slachtoffer, voornamelijk wat betreft verkrachting. In mijn eerste studie heb ik concepten uit de ‘gender studies’ verwerkt in empirisch onderzoek. Hoewel we namelijk binnen het recht en in wetenschappelijke studies vaak een onderscheid maken tussen slachtoffers die man of vrouw zijn, staan we dikwijls niet stil bij wat het betekent om als ‘vrouwelijk’ of als ‘mannelijk’ afgeschilderd te worden binnen bepaalde (culturele) contexten. Uit mijn onderzoek blijkt dat het toekennen van schuld niet in alle gevallen afhankelijk is van de sekse van het slachtoffer, maar vaak van het stereotypische ‘gender’ beeld dat we van een slachtoffer van een seksueel misdrijf hebben. Ook lijkt het erop dat seksueel slachtofferschap ertoe kan leiden dat een slachtoffer als vrouwelijker wordt beoordeeld door omstanders. Dit kan bepaalde verwachtingen scheppen: wellicht hebben verkrachtingsslachtoffers, vooral wanneer zij niet of júist aan het stereotype voldoen, meer moeite om zich een houding te geven in de rechtszaal.” De vraag “Het lijkt vast te staan dat we de normatieve context waarin een misdrijf plaatsvindt niet achterwege kunnen laten. We moeten dus
66 | DUPE
“Om beter grip te krijgen op de emoties en onbewuste houdingen van mensen tegenover slachtoffers, vormen impliciete metingen een veelbelovend instrument.”
CV
CV
Eva Mulder is sinds oktober 2015 promovenda bij INTERVICT. Na haar bachelor psychologie in Groningen en master victimology & criminal justice in Tilburg, heeft zij als junior onderzoeker bij INTERVICT gewerkt.
Alice Bosma is sinds september 2014 promovenda bij INTERVICT. Zij heeft daarvoor zowel de juridische onderzoeksmaster als de master victimology & criminal justice afgerond aan Tilburg University.
rekening houden met stereotypen als het gaat om reacties op slachtofferschap van anderen. Maar er is op veel punten verduidelijking nodig. Uitgaande van ‘gender’ verschillen: hoe reageren derden op het slachtofferschap van een stoere mannelijke man in vergelijking met een zachtaardige man die hoger scoort op ‘vrouwelijke’ karaktertrekken? Ik verwacht dat hier verschillende emoties en gedragsneigingen bij betrokken zijn. Bij een stereotypisch verkrachtingsslachtoffer (vrouwelijk) kunnen we wellicht gebruik maken van verkrachtingsmythes, met als gevolg schuldtoekenning. Bij non-normatieve slachtoffers (mannelijk) heerst misschien eerder de neiging de hele verkrachting – en de status van het slachtoffer – te ontkennen. Boosheid en in het bijzonder walging zouden dan een grote rol kunnen spelen.” Het doel “Om beter grip te krijgen op de emoties en onbewuste houdingen van mensen tegenover slachtoffers, vormen impliciete metingen een veelbelovend instrument. Bij deze metingen is het voor de respondent niet duidelijk wat er wordt onderzocht. De respondent kan niet zijn eigen antwoorden manipuleren, omdat er bijvoorbeeld wordt gekeken naar reactietijd of oogbewegingen. Binnen onderzoek naar sexisme en racisme is hier al herhaaldelijk gebruik van gemaakt. Zo krijgen we een duidelijker beeld van eventuele negatieve reacties op slachtoffers, waarvan we het bestaan natuurlijk liever ontkennen.”
ALICE BOSMA LLM MSC
Negatieve reacties “Voor mijn promotietraject doe ik onderzoek naar hoe mensen reageren op slachtoffers. Uit eerder onderzoek weten we dat die reacties, hoewel vaak gelukkig wél positief, soms schadelijk zijn voor het slachtoffer. Om onszelf te beschermen tegen het verontrustende idee dat onschuldige mensen zomaar slachtoffer kunnen worden, zoeken we naar redenen die ertoe hebben geleid dat slachtoffers beroofd, verkracht, beledigd of op een andere manier beschadigd zijn. Zonder dat we onszelf daarvan bewust zijn, doen we aannames over schuld aan de kant van het slachtoffer. Ook blijkt uit onderzoek dat we mensen net wat minder aardig, aantrekkelijk of intelligent vinden als we weten dat deze persoon slachtoffer is geworden van een misdrijf. Met mijn onderzoek probeer ik er achter te komen waarom mensen dit soort negatieve reacties geven. Vooral ben ik benieuwd of mensen, die in de juridische keten werken, op dezelfde manier reageren. Of worden negatieve reacties gefilterd door het systeem.
“Hoe kunnen we het strafrecht zo inrichten dat er zo min mogelijk prikkels bestaan om het slachtoffer op een negatieve manier te bejegenen?”
misdrijven een positieve prikkel kan geven als het slachtoffer al vroeg in een proces aanspraak kan maken op schadevergoeding.” De vraag “Hoe kunnen we het strafrecht zo inrichten dat er zo min mogelijk prikkels bestaan om het slachtoffer op een negatieve manier te bejegenen? We weten op dit moment nog niet genoeg over welke factoren bepalen of we ons negatief of positief uiten tegen het slachtoffer. Een voorbeeld van een mogelijke belangrijke factor, die nog weinig is onderzocht, is de emotie die het slachtoffer uit. Daarnaast moeten we onderzoeken of de factoren, waarvan we in het algemeen weten dat ze invloed hebben op onze reactie, dezelfde invloed hebben in de context van het strafproces.” Het doel “De komende jaren richt ik mij allereerst op de emoties die slachtoffers uiten. Het lijkt er op dat boze slachtoffers andere reacties oproepen dan verdrietige slachtoffers. Ik ga onderzoeken hoe dat komt. Ten tweede ga ik kijken of professionals in het strafrecht dezelfde reacties hebben als leken, door bestaand onderzoek te herhalen bij mensen die werken op dit terrein.”
We weten bijvoorbeeld al dat als een slachtoffer compensatie heeft ontvangen, we minder geneigd zijn het slachtoffer als minderwaardig te zien. Vanuit dat perspectief denk ik dat bijvoorbeeld het Schadefonds Gewelds-
DUPE | 67
VOOR SLACHTOFFERS MET EEN HOGE SCHADEVERGOEDING
Financiële coaching
Illustratie: Redmer Hoekstra
Het komt voor dat slachtoffers van ernstige misdrijven een forse schade vergoeding ontvangen. Dergelijk bedragen lopen soms op tot enkele tonnen. Daar moet je maar mee om kunnen gaan.
V
oor mensen die als gevolg van een misdrijf of verkeersongeluk in financiële nood komen, bestaan ze al langer: financiële coaches, die deze slachtoffers helpen om hun financiën weer op de rails te krijgen. Deze hulp komt voort uit een samenwerking tussen het Fonds Slachtofferhulp Nederland en de ABN AMRO. Medewerkers van de bank zetten zich vrijwillig in als financiële coach en worden hier speciaal voor opgeleid. ABN AMRO heeft hiervoor een onafhankelijke foundation opgericht. Even wennen
Met medewerking van Toine Duffhues, implementatiemanager ‘Recht doen aan Slachtoffers’ bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.
68 | DUPE
Analoog aan deze ondersteuning gaan dezelfde twee organisaties slachtoffers begeleiden die een hoge schadevergoeding ontvangen. Het kan best even wennen zijn om ineens over een grote som geld te beschikken.
Dit geldt des te meer als het gaat om kwetsbare groepen, zoals slachtoffers van mensenhandel en prostitutie. Daar komt bij dat grote sommen geld mensen met slechte bedoelingen kunnen aantrekken. Het is niet de bedoeling dat benadeelden vanwege hun hoge schadevergoeding opnieuw slachtoffer worden. Bestedingspatroon Slachtoffers maken op vrijwillige basis gebruik van financiële coaches. Het belangrijkste doel van de coaches is om hulp te bieden bij het tot stand komen van een verantwoord bestedingspatroon en zo een bijdrage te leveren aan een menswaardig bestaan. Toegang tot deze ondersteuning staat ook open voor slachtoffers die een uitkering van 10.000 euro of meer ontvangen van het Schadefonds Geweldsmisdrijven.
PAUL TER HALLE,
DIENST JUSTITIËLE INRICHTINGEN
Tijdig informeren over vrijheden daders lukt bijna altijd
Als selectiefunctionaris voor het gevangeniswezen houdt Paul ter Halle zich o.m. bezig met verloven, penitentiair programma’s, de plaatsing van gedetineerden in (zeer) beperkt beveiligde inrichtingen en de daarbij behorende vrijheden, zoals regimair verlof. Houdt DJI daarbij rekening met de belangen van slachtoffers en nabestaanden?
“Zijn eerste vrijheid, een tijdelijk verlof, ging in op de sterfdag van het slachtoffer. Daar waren we zeer ongelukkig mee.” Dat doen we zeker. Als het gaat om een dader van een spreekrechtwaardig delict, doen wij in het geval van vrijheden vooraf een melding bij het Informatiepunt Detentieverloop. Het IDV heeft dan zeven dagen de tijd om slachtoffers in te lichten. Indien mogelijk proberen we rekening te houden met hun wensen. Vaak is dat een contact- of locatieverbod. In het geval van een locatieverbod krijgt een dader dan een enkelband om. Wij werken sinds 2010 op deze manier, en het loopt goed. Het lukt ons in 99% van de gevallen om slachtoffers en nabestaanden tijdig te informeren over vrijheden die gedetineerden krijgen. In het
afgelopen jaar is het twaalf keer niet geluk. In die gevallen versturen wij een excuusbrief.” Slachtofferonderzoek Recentelijk draaide DJI een proef met slachtofferonderzoek. Aanleiding was de casus van een aanrijding, met dodelijke afloop. De dader kreeg achttien maanden cel. Zijn eerste vrijheid, een tijdelijk verlof, ging in op de sterfdag van het slachtoffer. “Daar waren we zeer ongelukkig mee”, aldus Ter Halle. “We willen van dergelijke data, zoals ook verjaardagen, op de hoogte zijn. Dan kunnen we dit soort zaken in de toekomst vermijden. We hebben het nu zo geregeld dat we dergelijke data doorkrijgen van het IDV. Als ze daar niet beschikbaar zijn, wenden we ons tot Slachtofferhulp Nederland. De pilot is positief verlopen, en we houden deze werkwijze voortaan aan. Ook hier geldt: we houden graag zoveel mogelijk rekening met slachtoffers en nabestaanden.”
DUPE | 69
ORGANISATIES DIE IN EN ROND HET STRAFPROCES MET SLACHTOFFERS TE MAKEN HEBBEN
Slachtoffer in Beeld is de expert in herstelbemiddeling tussen slachtoffers en daders van misdrijven en verkeersongevallen. Daarnaast geeft SiB cursussen aan daders gericht op bewustwording, inzicht en herstel en aan professionals over slachtoffergericht werken en schuldverwerking. Slachtoffer-dadercontact helpt slachtoffers en daders van delicten in de verwerking en draagt bij aan herstel van het aangedane leed. Een bemiddeling biedt inzicht in de motieven, geeft antwoord op vragen en geeft mensen de ruimte om zelf een rol te vervullen in het herstel. Én afspraken te maken voor de toekomst, bijvoorbeeld bij een aankomend verlof of in vrijheidsstelling. slachtofferinbeeld.nl
Slachtofferhulp Nederland
ondersteunt slachtoffers bij de straf rechtelijke procedures. Slachtofferhulp Nederland informeert slachtoffers over het strafproces en hun slachtofferrechten en begeleidt slachtoffers voor, tijdens en na de zitting. Slachtofferhulp Nederland helpt ook bij het inventariseren van schade, bij het invullen van het voegingsformulier en bij het indienen van een aanvraag bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Ondersteuning is er ook op psycho sociaal gebied. De hulp is altijd gratis. Slachtofferhulp Nederland spant zich daarnaast in voor de verbetering van de positie en rechten van slachtoffers in het algemeen en stimuleert kennis ontwikkeling op dit gebied. slachtofferhulp.nl
Het Schadefonds Gewelds misdrijven geeft een financiële
tegemoetkoming aan mensen die slachtoffer zijn geworden van een geweldsmisdrijf met ernstig psychisch of lichamelijk letsel tot gevolg. Voorbeelden van geweldsmisdrijven zijn diefstal met geweld, straatroof, bedreiging met een wapen, mishandeling, zedenmisdrijf en huiselijk geweld. Ook nabestaanden van mensen die door een geweldsmisdrijf om het leven zijn gekomen, kunnen een aanvraag indienen bij het Schadefonds. De ervaringen van slachtoffers zijn vaak heftig, de impact van het misdrijf groot. Met de tegemoetkoming in de geleden schade erkent het Schadefonds het onrecht dat slachtoffers is aangedaan. Het Schadefonds kan het leed niet ongedaan maken, maar kan hopelijk wel zorgen voor enige genoegdoening. Zo draagt het Schadefonds bij aan het herstel van vertrouwen. Een slachtoffer hoeft niet te wachten met het indienen van een aanvraag totdat hij de schade ergens anders vergoed krijgt. Een eventuele ontvangen schadevergoeding van anderen moet dan wel aan het Schadefonds worden terugbetaald. schadefonds.nl
De reclassering wil voorkomen dat een verdachte of dader recidiveert en nieuwe slachtoffers maakt. Tijdens het hele strafproces is de reclassering actief om dat doel te realiseren.
De reclassering weegt in haar werk de belangen mee van slachtoffers en nabestaanden. We onderzoeken hoe groot het risico op herhaling is en of slachtoffers of nabestaanden gevaar lopen en adviseren wat moet gebeuren zodat de dader niet weer de fout in gaat. Tijdens een reclasseringstoezicht controleren we of de dader zich aan de voorwaarden houdt, zoals bijvoorbeeld een contact- of locatieverbod maar ook behandeling om herhaling te voorkomen. In gesprekken met daders en verdachten komen de slachtoffers of nabestaanden en de gevolgen van het delict nadruk kelijk aan bod. De reclassering wil daders doen inzien welke gevolgen hun acties hebben. Pas als ze zich realiseren wat ze hebben aangericht, wordt de kans op herhaling kleiner. Verder heeft de reclassering de taak om een afweging te maken of het werken aan herstel tussen dader en slachtoffer nodig en wenselijk is om recidive te voorkomen. reclassering.nl/wat-wij-doen svg.nl legerdesheils.nl/ljr
De politie doet al veel voor slachtoffers. We zijn er voor het slachtoffer vaak direct na het incident. We sporen de dader op en nemen acties om slachtoffers, na hun aangifte of melding beter te informeren. Daarnaast bekijken politiemedewerkers vanuit hun vakmanschap of slachtoffers behoefte hebben aan bescherming. Jeugdige of psychisch zeer kwetsbare slachtoffers worden waar nodig in een studio door of met behulp van speciaal opgeleide personen verhoord. In zeer ernstige zaken worden familierechercheurs ingezet voor contact met nabestaanden of slachtoffers. Ook verwijzen wij door naar Slachtofferhulp Nederland (SHN) en andere voor of ten behoeve van slachtoffers werkzame instanties. politie.nl
Het CJIB. Als een dader bij het plegen van een strafbaar feit iemand schade heeft toegebracht, dan kan hem door de rechter of het OM worden opgelegd dat hij een schadevergoeding moet betalen aan het slachtoffer. Het CJIB int dit bedrag en zorgt ervoor dat dit op de rekening van het slachtoffer wordt gestort, zodat het slachtoffer zelf geen contact hoeft te onderhouden met de dader. Het CJIB beschikt over verschillende wettelijke dwangmiddelen om de dader tot betalen te bewegen. Het CJIB houdt het slachtoffer op de hoogte van de afhandeling van de schadevergoedingsmaatregel en keert in bepaalde gevallen een voorschot op de schadevergoedingsmaatregel uit aan het slachtoffer. cjib.nl
Het Openbaar Ministerie
(OM) zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. Ook heeft het OM de taak om te zorgen dat het vonnis van de rechter wordt uitgevoerd; boetes moeten worden betaald, gevangenisstraffen uitgezeten en taakstraffen goed uitgevoerd. Het OM richt zich op de dader én staat voor het slachtoffer. Daarbij streeft het OM naar een zichtbaar, merkbaar en herkenbaar optreden en naar betekenisvolle interventies voor slachtoffer, dader en de omgeving. Het OM ondersteunt op professionele wijze het slachtoffer in het uitoefenen van zijn rechten en heeft daarbij oog voor de gevoelens van het slachtoffer. Vanuit het OM kan het slachtoffer rekenen op actieve informatieverstrekking, correcte bejegening en behandeling van zijn schade. om.nl
De Rechtspraak. Het strafproces draait van oudsher om de strafzaak van de overheid tegen de verdachte. De laatste decennia is sprake van een ontwikkeling om de positie van het slachtoffer in het strafproces te versterken. De Rechtspraak onderschrijft deze ontwikkeling.
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zorgt namens
de Minister van Veiligheid en Justitie voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na uitspraak van een rechter zijn opgelegd. DJI is een agentschap van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. DJI vindt het belangrijk dat er meer aandacht wordt besteed aan slachtoffers en nabestaanden van geweldsmisdrijven. Daarom heeft DJI onder meer drie informatiebladen uitgebracht voor slachtoffers en nabestaanden. In de inrichtingen worden medewerkers met trainingen gestimuleerd en opgeleid om meer slachtoffergericht te werken. Voor gedetineerden worden onder andere cursussen gegeven waarin de dader bewust wordt gemaakt welke schade hij het slachtoffer heeft aangedaan. Ook tijdens de uitvoer van verloven of verblijf buiten de inrichting wordt rekenschap gegeven aan het belang van het slachtoffer of de nabestaanden. dji.nl
De inspanningen van de Rechtspraak zijn erop gericht dat slachtoffers en nabestaanden daadwerkelijk gebruik kunnen maken van aan hen toekomende wettelijke rechten. De uitvoering van de slachtofferwetgeving in de praktijk, en eventuele knelpunten die zich daarin voordoen, blijft permanente aandacht vragen. De Rechtspraak gaat hierover ook geregeld in gesprek met vertegenwoordigers van slachtoffersen nabestaandenorganisaties, advocatuur en andere ketenpartners. rechtspraak.nl
70 | DUPE
DUPE | 71
Colofon Copyright december 2015 Dupe is een uitgave van de werkgroep slachtoffers in de fase van de tenuitvoerlegging 2.0 Vragen of opmerkingen kunt u mailen aan Toine Duffhues, implementatiemanager programma 'Recht doen aan slachtoffers'.
[email protected]
CONCEPT EN REALISATIE
Colombo WOUTER VOS
MET MEDEWERKING VAN
Marc Mijer INTERVIEWS EN TEKSTEN
Claar Hellwig (a brand new story) INTERVIEW R. KORVER
SaltyStock BEELDBANK EN AGENTSCHAP VOOR ILLUSTRATIES
TMRW.NL creative studio ONTWERP
Printvisie DRUKWERK
72 | DUPE