ONZINDELIJKHEID VAN DE KAT
Onzindelijkheid van de kat is één van de meest voorkomende (gedrags)problemen bij katten. Hieronder wordt zowel plassen en poepen buiten de bak, als het sproeien van urine verstaan. Er zijn vele oorzaken voor te vinden en belangrijk is om die op te sporen en weg te nemen. Er zijn oorzaken die bepaald worden door lichamelijk ongemak en oorzaken van psychische aard.
Lichamelijke oorzaken zijn o.a.:
Ontsteking aan de urineweg bijv. leidt tot pijn bij het plassen. Pijn wordt dan geassocieerd met de kattenbak, waardoor de kat het elders gaat doen. Of de kat krijgt opeens aandrang en kan het niet ophouden. Door ziekten waarbij veel gedronken wordt, moet de kat vaker plassen. Dan is de kattenbak al snel "vol" en wil de kat niet meer op zo’n vieze bak gaan. Ontsteking van de dikke darm, tumoren aan de ingewanden, wormen en andere darmparasieten kunnen een pijnlijke stoelgang, een verhoogde aandrang en een verminderde controle veroorzaken. Aandoeningen van het bewegingsapparaat kunnen de mobiliteit van een kat aantasten, met als gevolg dat hij moeite heeft om de bak op tijd te bereiken, of in de bak te komen.
Kortom: elke aandoening die te maken heeft met de gezondheid van de kat kan onzindelijkheid veroorzaken.
Psychische oorzaken:
Deze oorzaken leiden tot teveel spanning bij de kat die daardoor elders gaat plassen om aan te geven dat er ‘iets’ mis is. Bij voorbeeld: Aversie tegen de kattenbak: die ontstaat als de kat iets aan de kattenbak onprettig vindt. Dit kan de bak zelf zijn, het grit of de plaats van de bak. Of alle drie. De kat vindt de bak niet prettig: - De bak heeft een sterke geur. Dit kan gebeuren als u de bak met sterk ruikende schoonmaakmiddelen schoonmaakt. Ook kan de bak sterk naar ammoniak gaan ruiken als deze niet goed genoeg wordt schoongemaakt. Kattenbakken met kap houden geuren langer vast en versterken deze. - De afgesloten ruimte van een bak met kap vindt de kat niet prettig. - De bak is te klein - De kat heeft angst voor de bak. Dit kan gebeuren als hij tijdens zijn bakgang of direct daarna geplaagd of opgejaagd wordt door andere katten of kinderen.
De kat vindt het grit niet prettig: - Het grit is vies. Katten willen een schone bak hebben. Ze willen lekker kunnen graven! - De textuur van het grit vindt de kat niet prettig. Uw kat kan een voorkeur hebben voor een fijner grit of juist een grover. Ook kan hij liever een klontvormend of juist een niet klontvormend grit willen hebben. - De geur van het grit bevalt de kat niet. De meeste katten hebben een voorkeur voor ongeparfumeerd grit. De kat vindt de plaats niet goed: - De bak staat in een onplezierige omgeving. Zet de bak niet in een omgeving waar veel gelopen wordt of waar het lawaaierig is (wasmachine bijv.), - De bak staat op een plek waar wat naar beneden kan vallen, bijv. onder een kapstok. - De plaats is moeilijk bereikbaar, bv. ergens achter gepropt of is gescheiden door een deur
Het sproeien Als uw kat u een kopje geeft, laat hij zijn geur achter. Deze geur komt uit de klieren die in de wangen zitten. Een ander, voor de kat net zo normaal, maar voor ons niet zo prettig gedrag is urine sproeien. Dit is het doen van kleine plasjes tegen een bepaald oppervlak. Sproeien geeft aan andere katten informatie over de aanwezigheid van de kat Katten sproeien gewoonlijk op verticale oppervlakten, zoals de rug van een stoel, tegen kasten of muren. Zij hurken niet om
te sproeien (zoals ze doen om te plassen), maar de staart gaat omhoog, trilt daarbij en ze plassen schuin omhoog ergens tegen aan. Katten die sproeien, zijn gewoonlijk nietgecastreerde katers en in mindere mate niet-gecastreerde poezen. Echter, 10% van de gecastreerde katers en 5% van de gecastreerde poezen sproeit ook. In huishoudens met meerdere katten, is de kans op sproeien groter.
. Katten kunnen gaan sproeien als de spanning te groot wordt bv. doordat er een bedreiging van hun territorium aanwezig is, zoals de komst van een nieuwe kat of de nabijheid van buitenkatten die bijvoorbeeld tegen een buitendeur plassen (of door het luikje naar binnen komen). De geur van nieuw meubilair of tapijt kan ook sproeien tot gevolg hebben. Katten kunnen ook gaan sproeien uit frustratie door bijvoorbeeld een dieet, te weinig aandacht, er wordt te weinig met ze gespeeld of niet naar buiten kunnen. Het sproeien en plassen wordt door de mens vaak als wraak opgevat, maar dat is het niet, de kat wil u gewoon wat zeggen! U mag dus ook NOOIT straffen!
WAT KUNT U DOEN ALS UW KAT ONZINDELIJK IS?
Ten eerste is het zaak om het gedrag vroegtijdig te onderkennen. Hoe langer het gedrag bestaat, des te groter de kans is dat het een gewoonte wordt. Indien u meer katten heeft, is het zaak de katten te scheiden totdat u de verantwoordelijke kent. Als u plasjes in huis vindt, is het belangrijk dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen onzindelijkheid en sproeien. Let op uw kat of hij signalen van sproeigedrag vertoont of installeer een videocamera. U kunt ook Fluorescine (verkrijgbaar in de kliniek) aan de kat geven en als dat in de urine teruggevonden wordt, weet u wie het is. Dan is het verstandig naar de dierenarts te gaan om de urine en de kat te laten onderzoeken. Katten die ziek zijn, hoeven er niet altijd ziek uit te zien. Indien alle mogelijke lichamelijke oorzaken zijn uitgesloten, begint voor u het speurwerk. Bevuilt uw kat slechts één type oppervlak? Als dit zo is, kan er een voorkeur bestaan voor dit type oppervlak en u kunt het type grit aan passen. Als de plaats een zacht tapijt is bijvoorbeeld, kunt u een fijner grit proberen. Indien er daarentegen een voorkeur bestaat voor tegelvloeren, kunt u in de bak enkele tegels leggen en een klein beetje grit erbij doen. De hoeveelheid grit kunt u hierna langzaam opvoeren. Een goed lichamelijk onderzoek is belangrijk, inclusief een urineonderzoek. Urine opvangen kunt u doen door:^ - het met een spuitje op te zuigen van de plaats waar de kat plast. - een schone, droge bak vullen met "Katkor" korrels (verkrijgbaar in de kliniek) en deze bak op de plaats zetten waar uw kat vaak plast. In bijna
alle gevallen lukt dit goed en u brengt de zo vers mogelijke urine, niet koel bewaard, naar de praktijk (let op de openingstijden!). Urine die ouder is dan ongeveer 6 uur kan een onbetrouwbare uitslag geven. We kunnen ook een blaaspunctie doen als het niet lukt op het thuis op te vangen. Indien in de urine en aan de kat geen afwijkingen zijn gevonden kunnen we een scala aan maatregelen nemen om de kat weer zindelijk te maken: - Let op de grootte van de kat. Een grote kat vindt het erg onplezierig om op een kleine bak te gaan. - Als u vermoedt dat een andere kat de bewuste kat plaagt als hij op de bak gaat, zorg er dan voor dat de bak geen kap heeft. De kat kan dan alle kanten opkijken en alert blijven op een eventueel gevaar. - Zorg voor een schone bak. Sommige katten kunnen erg precies hierin zijn. Zelfs een enkel plasje is soms al teveel. - Het aantal bakken evenredig aan het aantal katten, altijd 1 bak meer dan het aantal katten.
- De kap eraf halen of juist erop zetten. - Ander grit erin doen. - De bak een andere plaats geven (o.a. op de plaats waar geplast wordt). Niet pal naast de eet- en drinkbakjes of naast de wasmachine. Elke dag de bak iets opschuiven naar de plek waar u hem wilt hebben. Of, als dat niet kan, geef dan eten op de plek waar geplast wordt. Al deze maatregelen kunnen ondersteund worden: -
-
Door dagelijks op vaste momenten met uw kat te spelen. Speciaal speelgoed aan te schaffen (“activiteitencentra”, klimbomen, voedselspelletjes, zie hiervoor onze informatiebrief over voedselverrijking) Door " Feliway" in de vorm van een spray of verdamper, die lijkt op de geurstof die een kat afscheidt uit kliertjes in de huid, bij het kopjes geven. Dit kalmeert en stimuleert de kat eerder kopjes te geven dan te plassen op zo'n plaats. Door Calmdiet van Royal Canin te geven, dit voer bevat natuurlijke stoffen die een kalmerende invloed op de kat hebben, zodat spanning vermindert kan worden. Een kattenluik nemen die alleen werkt op de chip van uw kat, zodat vreemde katten niet naar binnen kunnen komen. Gedragstherapie (elke eerste woensdagochtend van de maand is er een kattengedragsspreekuur in onze kliniek).
Verder is het belangrijk de "plasplaatsen" als volgt te reinigen:
- Eerst reinigen met een huishoudelijk reinigingsmiddel - Dan met Biotex - Als laatste met spiritus behandelen (indien de te behandelen stof dit toelaat). - Tegenwoordig zijn er schoonmaakmiddelen verkrijgbaar die de geurmoleculen afbreken - Nog nieuwer zijn de middelen die werken op bacteriebasis. Als dit alles niet tot het gewenste resultaat leidt is er nog de mogelijkheid uw kat medicijnen te geven die het gedrag kunnen beinvloeden (denk hierbij ook aan homeopatische medicijnen). Indien u nog meer duidelijkheid wilt hebben, raden wij u aan een afspraak te maken om met de kat naar de praktijk te komen. Dan kan een en ander nog besproken worden.