Gebruiksaanwijzing
Kopieerhandleiding
1
Originelen plaatsen
2
Kopiëren
3
Problemen oplossen
4
Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server)
5
Specificaties
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit apparaat gebruikt en houd hem bij de hand voor gebruik in de toekomst. Lees voor een veilig en correct gebruik van het apparaat eerst de veiligheidsvoorschriften.
Inleiding Deze handleiding bevat uitgebreide aanwijzingen voor en aantekeningen over de bediening en het gebruik van deze machine. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u met de machine gaat werken voor een veilig en effectief gebruik. Bewaar de handleiding in de buurt zodat u deze snel kunt raadplegen. Belangrijk De inhoud van deze handleiding kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. In geen enkele omstandigheid kan het bedrijf aansprakelijk worden gesteld voor directe, indirecte, speciale of toevallige schade of gevolgschade voortvloeiend uit het hanteren of de bediening van het apparaat.
Opmerkingen Sommige afbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het apparaat. Bepaalde opties zijn in enkele landen mogelijk niet verkrijgbaar. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke leverancier.
Voorzichtig: Het gebruik van regelaars of afstellingen of procedures die niet in deze handleiding worden vermeld, kan tot gevaarlijke blootstelling aan straling leiden. Opmerkingen: De modelnamen van de apparaten staan niet vermeld op de volgende pagina’s. Controleer het type van uw apparaat voordat u deze handleiding leest. (Raadpleeg Pag.3 “Apparaattypen” voor meer informatie.) •
Type 1: Aficio 3025
•
Type 2: Aficio 3030
Bepaalde typen zijn in enkele landen mogelijk niet verkrijgbaar. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke leverancier. Er worden in deze handleidingen twee manieren gebruikt om afmetingen aan te geven. Houd bij dit apparaat de metrische aanduidingen aan. Ricoh raadt u aan echte Ricoh toner te gebruiken voor kopieën van een goede kwaliteit. Ricoh is niet aansprakelijk voor schade of onkosten als gevolg van het gebruik van uw Ricoh kantoorproducten met andere onderdelen dan de authentieke onderdelen die afkomstig zijn van Ricoh. Stroombron 220 - 240V, 50/60Hz, 7A of meer Zorg ervoor dat de stekker van het netsnoer met een als hierboven omschreven stroombron is verbonden. Raadpleeg de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over de stroombron.
Handleidingen voor dit apparaat In de volgende handleidingen staan de gebruiksaanwijzingen voor dit apparaat. Zie de desbetreffende onderdelen van de handleiding voor bepaalde functies. Opmerking ❒ De meegeleverde handleidingen horen bij een bepaald type apparaat.
❒ Met Adobe Acrobat Reader / Adobe Reader kunt u de handleidingen als PDF-bestand bekijken. ❒ Er worden twee cd-rom’s meegeleverd: • Cd-rom 1 “Operating Instructions” • Cd-rom 2 “Scanner Driver and Document Management Utility”
❖ Bedieningshandleiding Standaardinstellingen (PDF-bestand - cd-rom 1) Geeft een overzicht van het apparaat en beschrijft systeeminstellingen (zoals de instellingen van de papierlade), functies van de Document Server en problemen oplossen. Raadpleeg deze handleiding voor adresboekprocedures zoals het opslaan van faxnummers, e-mailadressen en gebruikerscodes. ❖ Veiligheidsinformatie Deze handleiding is bedoeld voor beheerders van dit apparaat. De handleiding beschrijft de beveiligingsfuncties die de beheerders kunnen gebruiken om te voorkomen dat er wordt geknoeid met de gegevens of het apparaat te beschermen tegen onrechtmatig gebruik. Raadpleeg deze handleiding ook voor de procedures om beheerders te registreren en om de verificatie van gebruikers en beheerders in te stellen. ❖ Netwerkhandleiding (PDF-bestand - cd-rom 1) Geeft informatie over de configuratie en het gebruik van de printer in een netwerkomgeving of het gebruik van de software. Deze handleiding behandelt alle modellen en bevat daarom functies en instellingen die op uw model misschien niet beschikbaar zijn. Plaatjes, afbeeldingen, functies en ondersteunde besturingssystemen kunnen verschillen van die van uw model. ❖ Kopieerhandleiding (deze handleiding) (PDF-bestand - cd-rom 1) Beschrijft bewerkingen, functies en probleemoplossing voor de kopieerfunctie van het apparaat. ❖ Faxhandleiding
(PDF-bestand - cd-rom 1) Beschrijft bewerkingen, functies en probleemoplossing voor de kopieerfunctie van het apparaat.
i
❖ Faxhandleiding (PDF-bestand - cd-rom 1) Beschrijft geavanceerde faxfuncties zoals regelinstellingen en procedures voor het registreren van ID’s. ❖ Printerhandleiding (PDF-bestand - cd-rom 1) Beschrijft bewerkingen, functies, systeeminstellingen en probleemoplossing voor de afdrukfunctie van het apparaat. ❖ Scannerhandleiding (PDF-bestand - cd-rom 1) Beschrijft bewerkingen, functies en probleemoplossing voor de scanfunctie van het apparaat. ❖ Handleidingen voor DeskTopBinder Lite DeskTopBinder Lite is een hulpfunctie die staat op de cd-rom met het label “Scanner Driver and Document Management Utility”. • DeskTopBinder Lite Installatiehandleiding (PDF-bestand - cd-rom 2) Bevat een gedetailleerde beschrijving van de installatie en de bedieningsomgeving van DeskTopBinder Lite. Deze handleiding kan worden weergegeven via het scherm [Installatie] als DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. • DeskTopBinder Introductiehandleiding (PDF-bestand - cd-rom 2) Beschrijft de bewerkingen van DeskTopBinder Lite en geeft een overzicht van de functies. Deze handleiding wordt toegevoegd aan het menu [Start] als DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. • Handleiding Auto Document Link (PDF-bestand - cd-rom 2) Bevat een beschrijving van de bewerkingen en functies van Auto Document Link dat is geïnstalleerd met DeskTopBinder Lite. Deze handleiding wordt toegevoegd aan het menu [Start] als DeskTopBinder Lite is geïnstalleerd. ❖ Andere handleidingen • PS3 Supplement (PDF-bestand - cd-rom 1) • UNIX Supplement (Verkrijgbaar bij een erkende dealer of als PDF-bestand op onze website.)
ii
Mogelijkheden van dit apparaat Typen dubbelzijdige kopieën 1-zijdig 2 pagina's 2-zijdig 1 pagina " 1-zijdig 2-zijdig"
2-zijdig 1 pagina 2-zijdig 1 pagina " 2-zijdig 2-zijdig"
1-zijdig 4 pagina's 2-zijdig 1 pagina " 1-zijdig 4 pagina's Combineren 2-zijdig"
2-zijdig 2 pagina's 2-zijdig 1 pagina " 2-zijdig 4 pagina's Combineren 2-zijdig"
1-zijdig 8 pagina's 2-zijdig 1 pagina " 1-zijdig 8 pagina's Combineren 2-zijdig"
2-zijdig 4 pagina's 2-zijdig 1 pagina " 2-zijdig 8 pagina's Combineren 2-zijdig"
Voor Voor
Achter
1-zijdig 16 pagina's 2-zijdig 1 pagina " 1-zijdig 16 pagina's Combineren 2-zijdig"
Voor
Achter
Gebonden originelen " Boek 2-zijdig"
Achter
2-zijdige pagina's
2-zijdig 8 pagina's 2-zijdig 1 pagina " 2-zijdig 16 pagina's Combineren 2-zijdig
Voor
Achter
Voor/achter gebonden originelen 2-zijdige pagina's " Voor en achter 2-zijdig"
iii
Kopiëren van boek originelen 1-zijdig 4 pagina's
Boekje(
"
1-zijdig
Boekje")
Links openmaken 1 2 3
2
3
3
1
4 1
4
Rechts openmaken 1 2 3
3
3
2
4
1 1
4
2-zijdig 2 pagina's
Boekje (
"
2-zijdig
Boekje")
Links openmaken 3
1
Rechts openmaken 3
1
1-zijdig
Tijdschrift (
"
1-zijdig
Tijdschrift")
Links openmaken 1 2
5 2
7 8
7 1
4
8
1 3
5 3
6
Rechts openmaken 1 2
5 7
7
2-zijdig
8
Tijdschrift (
2 8
1
"
5
3 1
4 6
2-zijdig
3
Tijdschrift")
Links openmaken 5
1 3
Rechts openmaken 5
3 1
iv
Meerdere pagina's combineren op een enkele pagina (
"1-zijdig combineren")
1-zijdig 2 pagina's
1-zijdig 1 pagina
2-zijdig 1 pagina
1-zijdig 4 pagina's
1-zijdig 1 pagina
2-zijdig 2 pagina's
1-zijdig 1 pagina
1-zijdig 8 pagina's
1-zijdig 1 pagina
2-zijdig 4 pagina's
1-zijdig 1 pagina
Originelen kopiëren, zoals boeken ( Serie kopieën ) 1-zijdig 1 pagina
1-zijdige pagina's
Gebonden originelen
1-zijdig 1 pagina
2-zijdige pagina's kopiëren naar 1-zijdige pagina's ( 2-zijdig 1-zijdig) 2-zijdig 1 pagina
1-zijdig 2 pagina's
2-zijdige pagina's
Voor/achter gebonden originelen 2-zijdige pagina's
v
INHOUDSOPGAVE Handleidingen voor dit apparaat ...........................................................................i Mogelijkheden van dit apparaat ..........................................................................iii Kennisgeving .........................................................................................................1 Gebruik van deze handleiding ..............................................................................2 Apparaattypen........................................................................................................ 3 Functies waarvoor opties zijn vereist ..................................................................4 Bedieningspaneel ..................................................................................................5 Display .......................................................................................................................7
1. Originelen plaatsen Originelen ...............................................................................................................9 Formaten en gewichten van aanbevolen originelen...................................................9 Formaten die kunnen worden herkend door de Automatische papierselectie .........10 Ontbrekende delen...................................................................................................12 Originelen plaatsen..............................................................................................13 Richting origineel...................................................................................................... 13 Originelen op de glasplaat plaatsen.........................................................................14 Originelen in de ADF plaatsen .................................................................................14
2. Kopiëren
vi
Basisprocedure....................................................................................................19 Kopiëren onderbreken..............................................................................................20 Signaal voor achtergebleven originelen ...................................................................21 Taak vooraf instellen ................................................................................................21 Kopiëren vanuit papierlade 2..............................................................................22 Lade 2 gebruiken als handinvoer ............................................................................. 22 Enveloppen ..............................................................................................................25 Kopiëren via de handinvoer................................................................................ 28 Kopieerfuncties....................................................................................................31 De belichting van de kopie aanpassen ....................................................................31 Het soort origineel instellen......................................................................................32 Het kopieerpapier selecteren ...................................................................................33 Voorinstelling verkleinen/vergroten .......................................................................... 36 In-/uitzoomen ...........................................................................................................37 Automatisch verkleinen/vergroten............................................................................38 Vergroting.................................................................................................................38 Richting van vergroting (%)......................................................................................39 Vergrotingsrichting van afmetingen (mm) ................................................................40 Sorteren ...................................................................................................................41 Stapelen ...................................................................................................................44 Nieten....................................................................................................................... 45 Duplex ......................................................................................................................48 Eenzijdig combineren...............................................................................................50 Tweezijdig combineren ............................................................................................52 Reeks kopieën ......................................................................................................... 53 Boeken kopiëren ...................................................................................................... 55 Beeldherhaling ......................................................................................................... 57 Dubbele kopieën ...................................................................................................... 58
Centreren .................................................................................................................59 Positief/Negatief .......................................................................................................60 Wissen .....................................................................................................................60 Kantlijn instellen .......................................................................................................63 Achtergrondnummering............................................................................................64 Vooraf ingestelde stempel........................................................................................ 64 Gebruikersstempel ...................................................................................................65 Datumstempel ..........................................................................................................69 Paginanummering ....................................................................................................70 Voorbladen...............................................................................................................74 Tussenbladen...........................................................................................................75 Hoofdstukken ...........................................................................................................76 Tussenbladen...........................................................................................................76 Gegevens opslaan op de Document Server......................................................78 Programma’s ........................................................................................................80 Een programma opslaan..........................................................................................80 Een opgeslagen programma wijzigen ......................................................................81 Een programma verwijderen ....................................................................................81 Een programma oproepen .......................................................................................81
3. Problemen oplossen Het apparaat functioneert niet zoals verwacht ................................................. 83 Wanneer een bericht wordt weergegeven ............................................................... 83 Als u geen duidelijke afdrukken kunt maken ....................................................86 Als u de kopieën niet kunt maken zoals u wilt..................................................88 Wanneer het geheugen vol is ..................................................................................91
4. Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server) Menu Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieermachine/Document Server) ....................................93 Gebruikersinstellingen gebruiken (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server)....................................99 Standaardinstellingen wijzigen.................................................................................99 Gebruikersinstellingen afsluiten ...............................................................................99 Instellingen die u met Gebruikersinstellingen kunt wijzigen.........................100 Algemene functies P.1/4 ......................................................................................... 100 Algemene functies P.2/4 ......................................................................................... 102 Algemene functies P.3/4 ......................................................................................... 103 Algemene functies P.4/4 ......................................................................................... 103 Reproductiefactor P.1/2 ..........................................................................................103 Reproductiefactor P.2/2 ..........................................................................................104 Bewerken P.1/2....................................................................................................... 105 Bewerken P.2/2....................................................................................................... 106 Stempel .................................................................................................................. 108 Invoer/Uitvoer ........................................................................................................111 Beheerdertoepassingen ......................................................................................... 112
vii
5. Specificaties Combinatieschema ............................................................................................113 Aanvullende specificaties .................................................................................114
INDEX....................................................................................................... 125
viii
Kennisgeving Originelen waarvan de reproductie is verboden bij wet, niet kopiëren of afdrukken. Het kopiëren of afdrukken van de volgende originelen is in het algemeen verboden door de plaatselijke wetgeving: bankbiljetten, belastingzegels, obligaties, aandeelbewijzen, bankcheques, cheques, paspoorten en rijbewijzen. Deze lijst is slechts een richtlijn en derhalve niet volledig. Wij accepteren geen verantwoordelijkheid voor de volledigheid of nauwkeurigheid ervan. Neem contact op met uw juridisch adviseur als u vragen hebt over de rechtmatigheid van het kopiëren of afdrukken van bepaalde documenten.
1
Gebruik van deze handleiding Symbolen In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt: R WAARSCHUWING: Dit symbool geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die zou kunnen leiden tot een dodelijk ongeluk of zware verwondingen als het apparaat verkeerd wordt gebruikt en wanneer de bij dit symbool beschreven instructies niet worden opgevolgd. Lees de instructies die allemaal staan vermeld in de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. R VOORZICHTIG: Dit symbool geeft een potentieel gevaarlijke situatie aan die zou kunnen leiden tot lichte verwondingen of materiële schade zonder persoonlijk letsel als het apparaat verkeerd wordt gebruikt en wanneer de bij dit symbool beschreven instructies niet worden opgevolgd. Lees de instructies die allemaal staan vermeld in de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
• WAARSCHUWING en VOORZICHTIG zijn opmerkingen voor uw veiligheid. Belangrijk Als deze instructie niet wordt opgevolgd, kan papier foutief worden ingevoerd, kunnen originelen worden beschadigd of kunnen gegevens verloren gaan. Lees deze instructie daarom goed. Voorbereiding Dit symbool geeft de voorkennis of voorbereidingen aan die nodig zijn voor de bediening. Opmerking Dit symbool geeft aan welke voorzorgsmaatregelen u moet nemen, of wat u moet doen na een storing. Beperking Dit symbool geeft numerieke beperkingen aan of combinaties van functies die niet kunnen worden gebruikt, of situaties waarin een bepaalde functie niet kan worden gebruikt. Verwijzing Dit symbool geeft een verwijzing aan. [ ] Toetsen die op het display van het apparaat worden weergegeven. { } Toetsen op het bedieningspaneel van het apparaat.
2
Apparaattypen Dit apparaat wordt geleverd in twee modellen die qua kopieersnelheid van elkaar verschillen. Kijk op de binnenzijde van de omslag van deze handleiding om na te gaan welk model u hebt. Kopieersnelheid
Type 1
Type 2
25 kopieën/minuut (A4K, 81/2" × 11"K)
30 kopieën/minuut (A4K, 81/2" × 11"K)
3
Functies waarvoor opties zijn vereist
4
Vooraf ingestelde stempel *4
Achtergrondnummering
Tussenbladen
Reeks kopieën
2-zijdig 4, 8, 16 pagina’s → combineren 2-zijdig
Duplex
Nieten
Bestand opslaan
Harde schijf
*4
Gebr.stempel
Opties
*2
❍
❍ ❍
❍ ❍
❍
Handinvoer
*3
❍
❍
500-vel finisher, 1000-vel finisher *1 , Duplexeenheid
*2
❍
❍ ❍
Staffel/sorteerlade
*1
Stapel wisselen *3
❍
Afwisselend sorteren *3
❍
Kopiëren via de handinvoer
Gemengde formaten
❍
Vooraf ingestelde opdracht
SADF
Automatische documentinvoer (ADF)
Verzamelen
Functies
1-zijdig 4, 8, 16 pagina’s → combineren 2-zijdig
De beschikbare functies zijn afhankelijk van de configuratie van het apparaat en de opties waarover u beschikt. Zie onderstaande tabel. ❍ Vereiste opties
❍
❍
❍
Als u de 500-vel finisher wilt gebruiken, is de brugeenheid vereist. Als u de 1000-vel finisher wilt gebruiken, zijn de brugeenheid en de papierlade vereist. Voor deze functie is de finisher of de staffel/sorteerlade vereist. Als u Engels als taal selecteert in Vooraf ingestelde stempel, is geen harde schijf vereist. Voor alle andere talen is de harde schijf wel vereist.
Bedieningspaneel In deze afbeelding ziet u het bedieningspaneel van een machine waarop alle opties volledig zijn geïnstalleerd.
NL ZLFS160E
1. Schermcontrastknop
4. Display
Hiermee kunt u de helderheid van het display aanpassen.
Hier worden de bedieningsstatus, de foutmeldingen en de functiemenu’s weergegeven.
2. Lampjes De indicatoren geven de status van het apparaat aan, evenals storingen. • d: indicator voor het bijvullen van nietjes • D: indicator voor het bijvullen van toner • B: indicator voor het laden van papier • L: indicator voor service-oproep • M: indicator voor paneel open • x: indicator voor vastgelopen papier Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
3. Toets {Gebruikersinstellingen/Teller} • Gebruikersinstellingen Druk op deze toets als u de standaardinstellingen en de voorwaarden wilt aanpassen. • Teller Druk hierop om de waarde van de teller te controleren of af te drukken. • Informatie Druk hierop als u wilt weten waar u verbruiksartikelen kunt bestellen en wie u kunt bellen bij storingen. Deze gegevens kunt u ook afdrukken.
5. Toets {Instellingen controleren} Druk op deze toets om de ingevoerde instellingen voor de kopieeropdracht te controleren.
6. Toets {Programmeren} Druk hierop om de programmamodus te selecteren. Zie Pag.80 “Programma’s”.
7. Toets {Instellingen verwijderen} Druk op deze toets als u de vorige instellingen voor de kopieertaak wilt wissen.
8. Toets {Energiespaarstand} Druk op deze toets voor het in- en uitschakelen van de Energiebesparingsmodus. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
9. Toets {Onderbreken} Druk op deze toets om een grote kopieeropdracht te onderbreken voor het maken van kopieën. Zie Pag.20 “Kopiëren onderbreken”.
5
10. Voedingsindicator en aan/uitindicator De voedingsindicator gaat branden wanneer u de stroom inschakelt. De aan/uitindicator brandt als het apparaat is ingeschakeld.
Belangrijk ❒ Schakel de hoofdschakelaar niet uit terwijl de aan/uit-indicator gaat branden of knippert. Dit kan storingen op de harde schijf veroorzaken.
11. Bedrijfsschakelaar Druk op deze knop om het apparaat aan te zetten (de indicator Aan gaat branden). Druk nogmaals op deze knop om het apparaat uit te zetten (de indicator Aan gaat uit).
12. Toets {Testafdruk} Druk op deze toets om een enkele set kopieën of afdrukken te maken, zodat u de kwaliteit kunt controleren voordat u meerdere sets maakt. Zie Pag.43 “Proefexemplaar”.
13. Toets {Start} Druk op deze toets wanneer u wilt beginnen met kopiëren. Druk op deze toets om opgeslagen documenten te kopiëren, te scannen of af te drukken met de functie Document Server.
14. Toets {Wis/Stop} • Wissen Druk op deze toets om een ingevoerd cijfer te wissen. • Stoppen Druk op deze toets om een taak tijdens de uitvoering te stoppen.
15. Toets {#} Druk op deze toets om een numerieke waarde in te voeren.
16. Cijfertoetsen Met deze toetsen kunt u de gewenste hoeveelheid kopieën en de gegevens voor de geselecteerde functie invoeren.
6
17. Functietoetsen Met deze toetsen kunt u een van de volgende functies kiezen: • Kopie • Document Server • Fax • Printer • Scanner
18. Functiestatus-indicators Deze indicators geven de status van de genoemde functies aan: • Geel: geselecteerd • Groen: actief • Rood: onderbroken
Display De weergegeven functie-items dienen als keuzetoetsen. U kunt deze items kiezen of selecteren door kort op uw keuze te drukken. Wanneer u een onderdeel op het display selecteert of opgeeft, wordt het als volgt gemarkeerd: . Toetsen die er als volgt uitzien OK , kunnen niet worden gebruikt. Opmerking ❒ Het voorbeeld in de volgende afbeelding is gebaseerd op een aparaat waarop de 1000–vel finisher is geïnstalleerd.
❖ Basisdisplay kopieermachine
NL AHR024S
1. Functie Origineel type, Automati-
5. De functies Sorteren, Stapelen en
sche belichting en functie Speciaal origineel.
Nieten.
2. Status en meldingen met betrekking tot de bediening.
snelkiestoetsen weergegeven. U kunt regelmatig gebruikte functies onder deze toetsen vastleggen. Zie Pag.103 “Functietoets Kopieermachine: F1-F5”.
3. U kunt maximaal drie regelmatig gebruikte verkleinings-/vergrotingsratio’s vastleggen buiten de standaard ingestelde verkleinings/vergrotingsratio’s. Zie Pag.103 “Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen”. 4. Aantal originelen gescand in het geheugen, ingestelde kopieën en gemaakte kopieën.
6. Hier wordt de betekenis van de
7. Geeft de beschikbare functies weer. Druk op een functie wanneer u het bijbehorende menu wilt zien. Druk bijvoorbeeld op [Verkleinen/vergroten] om het menu Verkleinen/Vergroten weer te geven.
8. Een klemmetje geeft de functie aan die op het ogenblik is geselecteerd.
7
8
1. Originelen plaatsen Originelen Formaten en gewichten van aanbevolen originelen ❖ Metrische versie Locatie origineel
Origineel formaat
Origineel gewicht
Glasplaat
Maximaal A3
--
Automatische papierinvoereenheid (ADF)
Enkelzijdige originelen:
40 – 128 g/m2
A3L – A5KL Dubbelzijdige originelen:
52 – 105 g/m2
A3L – A5KL
❖ Inch-versie Locatie origineel
Origineel formaat
Origineel gewicht
Glasplaat
Maximaal 11" × 17"
--
Automatische papierinvoereenheid (ADF)
Enkelzijdige originelen:
11 – 34 lb.
11" × 17"L – 5 /2" × 8 /2"KL 1
1
Dubbelzijdige originelen:
14 – 28 lb.
11" × 17"L – 5 /2" × 8 /2"KL 1
1
Opmerking ❒ Er kunnen ongeveer 50 vellen papier in de automatische papierinvoereenheid worden geplaatst.
❒ Het gewicht van originelen bij gebruik van de modus Gemengde formaten is 52–81 g/m2, 13,8–21,5 lb. ❒ Papier dat langer is dan 433 mm loopt snel vast, kreukt snel of wordt niet goed ingevoerd.
9
Originelen plaatsen
Originelen die niet worden aanbevolen voor de automatische documentinvoer Plaats u de volgende originelen in de papierinvoereenheid (ADF) dan kunnen er papierstoringen optreden; ook kunnen de originelen beschadigd raken. Plaats deze originelen in plaats hiervan op de glasplaat. • Originelen die niet zijn gespecificeerd in Pag.9 “Formaten en gewichten van aanbevolen originelen” • Originelen met nietjes of paperclips • Geperforeerde of gescheurde originelen • Opgekrulde, gevouwen of gekreukelde originelen • Beplakte originelen • Originelen met een coating, zoals thermisch faxpapier, kunstdrukpapier, aluminiumfolie, carbonpapier of geleidend papier • Originelen met perforatielijnen • Originelen met duimgrepen, labels en uitstekende delen • Stugge originelen zoals doorschijnend papier • Dunne originelen die niet erg stevig zijn • Dikke originelen zoals briefkaarten • Originelen met een ongeschikt gewicht • Gebonden originelen zoals boeken • Transparante originelen zoals transparanten of doorschijnend papier
1
Opmerking ❒ Het origineel kan vuil worden als het beschreven is met een potlood of vergelijkbaar schrijfgerei.
Formaten die kunnen worden herkend door de Automatische papierselectie ❖ Metrische versie Formaat A3L
B4 JIS L
*2
Locatie origineel
A4K L
A5K L
11" × 17"L
81/2" × 81/2" × 51/2" × 81/2" × 14"L 11"K 81/2" 13"L L KL *1
Glasplaat
❍
❍
❍
❍
×
×
×
×
×
❍
Automatische papierinvoereen heid (ADF)
❍
❍
❍
❍
❍
×
×
×
×
×
*1 *2
U kunt kiezen uit 81/2" × 13", 81/4" × 13" en 8" × 13" met de gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen). Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. JIS staat voor Japanse Industrie Standaard.
❍ : Herkenbaar formaat × : Niet-herkenbaar formaat
10
B5 JISKL
Originelen
❖ Inch-versie Formaat A3L B4 A4K B5 A5K 11" × 81/2" × 81/2" × 51/2" × 81/2" × 8" × 10" × 71/4" × JISL L JIS- L 17"L 14"L 11"K 81/2" 13"L 10"L 14"L 101/2" Locatie KL L KL L origineel Glasplaat
×
×
×
×
×
❍
❍
❍
×
×
×
×
×
Automatische papierinvoe reenheid (ADF)
×
×
×
×
×
❍
❍
❍
❍
×
×
❍
×
1
❍ : Herkenbaar formaat × : Niet-herkenbaar formaat
❖ Glasplaat Referentiepositie
Horizontaal formaat Verticaal formaat
Maximaal scangebied A3 (297x420 mm) (279x432 mm) 11" x 17"
NL CP01AEE
❖ Automatische papierinvoereenheid (ADF)
Verticaal formaat
Horizontaal formaat
Maximaal scangebied (297 x 1260 mm) (11" x 49")
NL
Opmerking ❒ Wanneer u originelen kopieert met een aangepast formaat, zorg er dan voor dat u het formaat van de originelen opgeeft. Doet u dit niet, dan wordt het beeld misschien niet goed gekopieerd. Zie Pag.18 “Originelen plaatsen met aangepast formaat”.
11
Originelen plaatsen
Formaten die moeilijk zijn waar te nemen Het is moeilijk voor het apparaat om formaten te herkennen van de volgende soorten originelen; selecteer in dat geval het papierformaat handmatig. • Originelen met duimgrepen, labels en andere uitsteeksel • Transparante originelen zoals transparanten of doorschijnend papier • Origineel met veel tekst of afbeeldingen • Originelen met volvlakken • Originelen die volvlakken langs de randen hebben
1
Ontbrekende delen Beperking ❒ Zelfs als u de originelen correct in de ADF of op de glasplaat plaatst, is het mogelijk dat er een witmarge van 3 mm (0,1”) aan alle vier de zijden van de kopieën zichtbaar is.
12
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen Opmerking ❒ Plaats originelen alleen als de correctievloeistof of inkt volledig droog is. Als u deze voorzorgsmaatregel niet neemt, kan de glasplaat vies worden en kunnen er vlekken op de kopieën komen.
Om bijvoorbeeld originelen met het formaat A3Kof 11" × 17"K te kopiëren met de Nietfunctie geselecteerd:
1
Verwijzing Voor de documentformaten die u kunt instellen, zie Pag.9 “Originelen”.
Richting origineel Nieten
U kunt de afdrukstand (invoerrichting) van het origineel op de volgende manieren instellen. Deze functie is handig voor het kopiëren van gescheurde of grote originelen.
❖ Standaardafdrukstand Kies deze functie wanneer het origineel en het kopieerpapier dezelfde afdrukstand hebben. ❖ 90°-rotatie Gebruik deze functie als u originelen van het formaat A3K, B4 JISKof 11" × 17"K wilt kopiëren. Met deze functie wordt het origineel 90° gedraaid. Deze functie is handig voor het kopiëren van grote originelen met de Niet-, Duplex-, Combineer- of Stempelfunctie.
NL GCGSET3E
Opmerking ❒ Wij raden aan deze functie te gebruiken in combinatie met de functie Automatische papierselectie of Voorinstelling verkleinen/vergroten.
A Druk op [Speciaal origineel].
B Kies de afdrukstand van het origineel.
13
Originelen plaatsen
Standaardafdrukstand A Zorg ervoor dat lecteerd.
1
is gese-
Opmerking ❒ De klep van de glasplaat of de ADF moet meer dan 30° worden geopend. Als u dit niet doet, wordt het formaat van het origineel mogelijk niet correct gedetecteerd.
B Plaats
het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. U moet het origineel tegen de linkerbovenhoek plaatsen.
90°-rotatie A Leg het origineel in de afdrukstand Liggend op de glasplaat en druk vervolgens op .
ZLFH140E
1. Plaatsingsmerkteken 2. Schaal
C Druk op [OK]. Originelen op de glasplaat plaatsen
A Til de klep van de glasplaat of de ADF op.
Belangrijk ❒ Til de klep van de glasplaat of de automatische papierinvoer altijd voorzichtig op. De klep van de ADF kan anders opengaan of beschadigd raken.
14
Opmerking ❒ Begin met de pagina die als eerste moet worden gekopieerd.
C Laat de klep van de glasplaat of de ADF zakken.
Originelen in de ADF plaatsen In de volgende gevallen moet u de instellingen aanpassen:
❖ Als er originelen worden geplaatst die uit meer dan 50 pagina’s bestaan: Pag.15 “Batch” ❖ Als originelen één voor één worden geplaatst: Pag.16 “SADF”
Originelen plaatsen
❖ Als er originelen worden geplaatst met dezelfde breedte maar met verschillende formaten: Pag.17 “Gemengde formaten”
B Plaats
de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de automatische papierinvoereenheid.
1
❖ Als er originelen met een afwijkend formaat worden geplaatst: Pag.18 “Originelen plaatsen met aangepast formaat” Opmerking ❒ Stapel originelen niet boven het merkteken op de zijgeleider van de automatische papierinvoereenheid (ADF).
❒ De laatste pagina moet onderop worden geplaatst. ❒ Zorg ervoor dat de sensor niet wordt afgedekt of dat u het origineel scheef invoert. Als dit wel gebeurt, kan het formaat van het gescande beeld door het apparaat verkeerd worden geïnterpreteerd of kan er een bericht over een papierstoring worden weergegeven. Zorg er ook voor dat er geen originelen of andere voorwerpen op het bovenpaneel liggen. Dit kan tot storingen leiden.
ZLFH050E
1. Merkteken 2. Papiergeleider Opmerking ❒ Strijk krullen glad voordat u de originelen in de automatische papierinvoereenheid (ADF) plaatst.
❒ Om papierstoringen bij het kopiëren van meerdere originelen te voorkomen, moet u de originelen uitwaaieren voordat u ze in de ADF plaatst. ❒ Plaats de originelen recht.
Batch Als u de functie Verzamelen gebruikt, worden een origineel met meer dan 50 pagina’s als een enkel document gekopieerd, ook als het in delen in de ADF wordt geplaatst. ZEWH210E
1. Sensoren
A Stel de papiergeleider in op het
Belangrijk ❒ Plaats speciale originelen zoals doorschijnend papier één voor één.
formaat van het origineel.
15
Originelen plaatsen
A Druk op [Speciaal origineel].
1
Verwijzing Zie Pag.103 “Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen” voor de verwante standaardinstellingen.
A Druk op [Speciaal origineel].
B Druk op [Batch] en druk vervolgens op [OK].
Opmerking ❒ Als [SADF] wordt weergegeven, wijzig de instellingen. Zie Pag.111 “Activeer batch (SADF)”.
C Plaats het eerste deel van het ori-
gineel en druk vervolgens op de toets {Start}.
D Nadat het eerste deel van het origineel is ingevoerd, plaatst u het volgende deel.
E Wanneer de Sorteer-, Combineerof Duplexfunctie is ingesteld, drukt u nadat alle originelen zijn gescand op de toets {#}.
F Druk op de toets {Start}. SADF Als u SADF gebruikt, wordt elke pagina na plaatsing automatisch in de ADF gevoerd, zelfs als het origineel pagina voor pagina in de papierinvoer wordt geplaatst.
16
Voorbereiding Als u de SADF-functie wilt gebruiken, moet u in Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server) een instelling opgeven, zodat [SADF] wordt weergegeven wanneer u op [Speciaal origineel] drukt. Zie Pag.111 “Activeer batch (SADF)”.
B Druk op [SADF] en druk vervolgens op [OK].
C Plaats één pagina van het origineel en druk op de toets {Start}.
D Als
het apparaat aangeeft dat u een ander origineel moet plaatsen, plaatst u de volgende pagina. De tweede en volgende pagina’s worden automatisch ingevoerd zonder dat u op de toets {Start} hoeft te drukken. Opmerking ❒ Wanneer de Sorteer-, Combineer- of Duplexfunctie is ingesteld, drukt u nadat alle originelen zijn gescand op de toets {#}.
❒ U kunt zelf instellen hoelang het apparaat moet wachten voordat het gereed is voor het volgende origineel. Zie Pag.111 “SADF automatische resettijd”.
Originelen plaatsen
Gemengde formaten
A Druk op [Speciaal origineel].
Als deze functie is geselecteerd, en u plaatst originelen met een verschillend formaat, maar met dezelfde breedte, samen in de ADF, controleert het apparaat automatisch het formaat van de originelen voordat de kopieën worden gemaakt. Opmerking ❒ Wanneer u originelen met een verschillend formaat, maar met dezelfde breedte, samen in de ADF plaatst en u gebruik maakt van de functie Gemengde formaten, worden delen van de originele afbeelding mogelijk niet gekopieerd of loopt het papier vast.
❒ De snelheid waarmee wordt gekopieerd en gescand kan worden verlaagd. ❒ U kunt originelen met twee verschillende formaten tegelijkertijd plaatsen. ❒ De formaten van de originelen die bij gebruik van deze functie kunnen worden geplaatst, zijn als volgt: Metrische versie
A3L, A4K, A4L, A5K, A5L,B4 JISL, B5 JISK, B5 JISL
Inch-versie 11" × 17"L, 81/2" × 11"K, 81/2" × 11"L , 51/2" × 81/2"K, 51/2" × 81/2"L, 81/2" × 14"L, 10" × 14"L
1
B Druk
op [Gemengde formaten] en druk vervolgens op [OK].
C Richt de voor- en linkerzijde van
de originelen zoals is weergegeven.
CP19AE
1. Plaatsen in de ADF 2. Verticaal formaat
D Stel de geleider in op het formaat van het breedste origineel.
E Plaats
de originelen met de bedrukte zijde naar boven in de papierinvoereenheid (ADF).
F Druk op de toets {Start}.
17
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen met aangepast formaat Wanneer originelen met een aangepast formaat in de ADF worden geplaatst, moeten de afmetingen van de originelen worden opgegeven.
1
Opmerking ❒ Met deze functie kan papier met een verticale lengte van 105–297 mm (4,2"–11,6") en een horizontale lengte van 128–1.260 mm (5,1"– 49,6") worden gebruikt.
A Druk op [Speciaal origineel].
B Druk op [Aangepast form. orig.]. C Voer de breedte van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#].
Opmerking ❒ Als u zich vergist, drukt u op de toets [Wissen] of de toets {Wis/ Stop} en voert u de waarde opnieuw in.
D Voer de lengte van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#].
E Druk op [OK]. F Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
18
2. Kopiëren Basisprocedure Voorbereiding Als Gebruikerscode-authentificatie is ingesteld, wordt het scherm weergegeven waarop de gebruikerscode kan worden ingetypt. Typ uw gebruikersnaam met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {#}. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor gebruikerscodes.
Als Basisverificatie, Windows-verificatie, LDAP-verificatie of Integratieserververificatie is ingesteld, wordt het verificatiescherm weergegeven. Typ uw log-in gebruikersnaam en gebruikerswachtwoord en druk vervolgens op [Log-in]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
A Controleer of "d Gereed" wordt weergegeven op het display. Als een andere functie wordt weergegeven, drukt u op de toets {Kopieermachine}.
❖ Basisdisplay kopieermachine
B Controleer of er geen vorige instellingen zijn achtergebleven.
C Plaats originelen. Verwijzing Pag.13 “Originelen plaatsen”
D Geef de noodzakelijke instellingen op.
E Typ het gewenste aantal afdrukken met de cijfertoetsen.
Opmerking ❒ Het maximum aantal kopieën dat kan worden ingesteld, is 999.
F Druk op de toets {Start}. Het kopiëren begint. Opmerking ❒ Als u de originelen op de glasplaat plaatst, moet u op de toets {#} drukken nadat alle originelen zijn gescand.
❒ De kopieën komen met de bedrukte zijde naar beneden uit het apparaat. Belangrijk ❒ Als Basisverificatie, Windowsverificatie, LDAP-verificatie of Integratieserververificatie is ingesteld, moet u altijd uitloggen als u klaar bent met het apparaat, zodat het niet door onbevoegde gebruikers kan worden gebruikt.
Opmerking ❒ Als de vorige instellingen nog van kracht zijn, drukt u op de toets {Instellingen wissen} en geeft u de instellingen opnieuw op.
19
Kopiëren
-Bediening ❖ Het apparaat stoppen tijdens een afdruktaak waarbij meerdere kopieën worden gemaakt. Druk op de toets {Wis/Stop}.
2
❖ Het apparaat na het kopiëren terugzetten in de beginstand. Druk op de toets {Instellingen verwijderen}. ❖ Ingevoerde waarden wissen. Druk op de toets {Wis/Stop} of [Wissen] op het display. ❖ De instellingen controleren. Druk op de toets {Instellingen controleren}.
Kopiëren onderbreken Gebruik deze functie wanneer u een lange kopieeropdracht wilt onderbreken om spoedeisende kopieën te maken. Beperking ❒ U kunt Kopiëren onderbreken niet gebruiken bij de scanfunctie of bij het scannen van faxoriginelen.
A Druk op de toets {Onderbreken}. De indicator Onderbreken gaat aan.
Als het apparaat stopt met scannen van originelen A Verwijder de originelen die werden gekopieerd en plaats de originelen die u wilt kopiëren.
20
B Druk op de toets {Start}. Het kopiëren begint. C Zodra het kopiëren is voltooid, verwijdert u de originelen en kopieën. D Druk nogmaals op de toets {Onderbreken}. De indicator Onderbreken gaat uit. E Als op het display hierom wordt gevraagd, plaatst u de oorspronkelijke reeks originelen opnieuw. F Druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ De instellingen van de vorige kopieertaak worden hersteld en het apparaat gaat verder met kopiëren vanaf het punt waar het werd onderbroken.
Als de machine doorgaat met kopiëren A Plaats de originelen die u wilt kopiëren. B Druk op de toets {Start}. Het apparaat stopt de vorige opdracht en gaat de nieuwe originelen kopiëren. C Zodra het kopiëren is voltooid, verwijdert u originelen en kopieën. D Druk nogmaals op de toets {Onderbreken}. De indicator Onderbreken gaat uit. De instellingen van de vorige kopieertaak worden hersteld en het apparaat gaat verder met kopiëren vanaf het punt waar het werd onderbroken.
Basisprocedure
Signaal voor achtergebleven originelen Er klinkt een geluidssignaal en er wordt een foutmelding weergegeven als u de originelen na het kopiëren op de glasplaat laat liggen. Opmerking ❒ Zie Pag.102 “Toon: origineel op glasplaat”.
Taak vooraf instellen U kunt de instellingen voor de volgende kopieeropdracht opgeven terwijl u bezig bent met kopiëren. Als het kopieerapparaat bezig is met het afdrukken van een grote kopieertaak en u niet wilt wachten tot deze taak is voltooid, kunt u deze functie gebruiken om de volgende kopieertaak van tevoren in te stellen. Zodra de huidige kopieertaak is voltooid, wordt de volgende taak automatisch gestart.
D Druk op [Naar "Afdrukken"]. Het begindisplay wordt weergegeven. Wanneer de huidige kopieertaak is voltooid, wordt de volgende taak automatisch gestart.
2
Opmerking ❒ U kunt op het display overschakelen naar de huidige kopieertaak door op de toets [Naar "Afdrukken"] te drukken. U kunt op het display overschakelen naar de vooraf ingestelde kopieertaak door op de toets [Naar "Reserveren"] te drukken.
A Druk op [Vlg. tk.] wanneer "Kopiëren..." wordt weergegeven.
B Geef de instellingen op voor de volgende kopieeropdracht.
C Plaats de originelen in de autom.
papierinvoereenheid (ADF) en druk op de toets {Start}. Alle originelen worden gescand.
21
Kopiëren
Kopiëren vanuit papierlade 2 U kunt papierlade 2 gebruiken voor het kopiëren op speciaal papier (OHP-transparanten, etikettenpapier (zelfklevende etiketten), dik papier (briefkaarten, enveloppen, etc.), dun papier en normaal papier. U kunt op elk gewenst moment aangepaste papierinstellingen opgeven. • U kunt papierlade 2 gebruiken als een alternatieve handinvoer, mocht deze bezet zijn. • U kunt papierlade 2 uiteraard ook als gewone papierlade gebruiken.
2
Opmerking ❒ Als u geen gebruik maakt van kopieerpapier met een standaardformaat, moet u de verticale en horizontale afmetingen opgeven. U kunt de volgende formaten invoeren: Metrische versie
•Verticaal: 100,0 – 297,0 mm •Horizontaal: 148,0 – 432,0 mm
Inch-versie •Verticaal: 3,94" – 11,69" •Horizontaal: 5,83" – 17,00"
❒ Meer informatie over de toegestane formaten, soorten en diktes van het papier, of het maximumaantal vellen dat u tegelijk kunt plaatsen, kunt u vinden in de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ Als u wilt kopiëren op speciaal papier, zoals OHP-transparanten, dik papier (briefkaarten, enveloppen, etc.), dun papier en etikettenpapier (zelfklevende etiketten), moet u de papiersoort opgeven. Zie Pag.30 “Kopiëren op speciaal papier”. ❒ Voor informatie over het laden van het papier, zie deBedieningshandleiding Systeeminstellingen.
22
Lade 2 gebruiken als handinvoer
A Selecteer lade 2 en druk vervolgens op de toets {#}.
Belangrijk ❒ Instellingen voor papierformaat en papiersoort die zijn geprogrammeerd door op de toets {#} te drukken, worden gewist en de oorspronkelijke instellingen worden weer hersteld wanneer het kopiëren is voltooid. ❒ Als op de toets voor lade 2 een papierformaat wordt weergegeven dat afwijkt van het papierformaat dat in lade 2 is geladen, kan het papier vastlopen. Zorg ervoor dat u al het papier uit de lade verwijdert wanneer het kopiëren is voltooid.
Kopiëren op papier van standaardformaat Deze instelling is vereist wanneer u tijdelijk kopieert op een papierformaat dat niet op de formaattoets van lade 2 wordt vermeld.
Kopiëren vanuit papierlade 2
Opmerking ❒ Deze instelling is niet vereist als het formaat dat op de toets van lade 2 wordt vermeld hetzelfde is als het papier dat in de lade is geladen.
❒ U kunt het formaat ook rechtstreeks instellen met de selectieknop voor het papierformaat voor lade 2 ❒ Bepaalde soorten enveloppen kunnen kreuken en vastlopen. Als dit onverhoopt gebeurt, moet u de groene hendel van de fusereenheid omlaag drukken. Zie Pag.25 “Enveloppen”. Zorg ervoor dat u de envelop met de adreszijde naar boven invoert. A Druk op [Selecteer formaat].
B Kies het papierformaat. C Druk op [OK].
Kopiëren op papier van aangepast formaat Opmerking ❒ Als [2-zijdig] is geselecteerd voor kopiëren in [Duplex/combi./reeks] (bijvoorbeeld [1-zijdig] → [2-zijdig]), moet u voor het kopiëren [1-zijdig] selecteren (bijvoorbeeld [1-zijdig] → [1-zijdig]).
A Druk op [Aangepast formaat].
2 B Geef de verticale lengte van het origineel op met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {#}. C Voer de horizontale lengte van het papier met de cijfertoetsen in en druk op de toets {#}. D U kunt het opgegeven aangepaste formaat registreren door op de toets [Programmeren] te drukken en vervolgens op de toets [Afsluiten]. Opmerking ❒ Als u het aangepaste formaat niet wilt registreren, gaat u verder met stap B. ❒ Er kan slechts één aangepast papierformaat kan worden opgeslagen. ❒ U kunt de instellingen van het opgeslagen aangepaste papierformaat opnieuw gebruiken door op de toets [Oproepen] te drukken. ❒ Als u het aangepaste papierformaat niet registreert, wordt het ingestelde formaat verwijderd wanneer u instellingen wist.
❒ Papier wordt automatisch in de interne lade ingevoerd.
23
Kopiëren
Kopiëren op speciaal papier Als u wilt kopiëren op speciaal papier, zoals OHP-transparanten, dik papier (briefkaarten, enveloppen, etc.) en etikettenpapier (zelfklevende etiketten), moet u in "Speciaal papier" de papiersoort opgeven.
2
Opmerking ❒ Als [2-zijdig] is geselecteerd voor kopiëren in [Duplex/combi./reeks] (bijvoorbeeld [1-zijdig] →[2-zijdig]), moet u voor het kopiëren [1-zijdig] selecteren (bijvoorbeeld [1-zijdig] →[1-zijdig]). ❒ Selecteer [Dik papier] als het papier zwaarder is dan 105 g/m2 (28 lb.). A Selecteer het papiertype in “Speciaal Papier”.
B Druk op [OK]. C Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
Opmerking ❒ Het maximum aantal vellen speciaal papier dat kan worden gestapeld, is niet hetzelfde als bij normaal papier. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ Als u OHP-transparanten, dun papier of etikettenpapier (zelfklevende etiketten) gebruikt, kunt u de functies Nieten, Verschuiven en Sorteren niet gebruiken.
24
Kopiëren vanuit papierlade 2
Enveloppen Opmerking ❒ Briefkaarten en enveloppen moeten in de lade 2 of in de handinvoer worden geplaatst.
❒ Bepaalde soorten enveloppen kunnen kreuken en vastlopen. Als dit onverhoopt gebeurt, moet u de groene hendel van de fuseereenheid omlaag drukken. Zie Pag.25 “Kopiëren op enveloppen”. ❒ Enveloppen met grote flappen moeten in papierlade 2 worden geplaatst, om vastlopen te voorkomen. Zie onderstaande afbeelding. Papierlade
Papierlade 2
2
Handinvoer
Type envelop
NL
Kopiëren op enveloppen
A Als de duplexeenheid is geïnstalleerd, opent u deze door de pal omhoog te drukken.
AHR015S
25
Kopiëren
B Open het rechterpaneel door de pal omhoog te drukken.
2 AHR016S
C Druk de groene hendel van de fuseereenheid omlaag, zoals afgebeeld.
Belangrijk ❒ Zorg ervoor dat u de hendel terugzet in de oorspronkelijke stand wanneer u klaar bent met het kopiëren op enveloppen.
❒ Als u kopieert op normaal papier terwijl de hendel niet in de oorspronkelijke stand staat, kan de afdrukkwaliteit afnemen.
D Sluit het rechterpaneel
ZEWH330E
26
Kopiëren vanuit papierlade 2
E Sluit de duplexeenheid.
2 AHR014S
F Druk op de toets {#}. G Selecteer het papierformaat en selecteer vervolgens [Dik papier] als papiersoort.
H Druk op [OK]. I Plaats de originelen en druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ Als u op OHP-transparanten kopieert, moet u de kopieën één voor één verwijderen.
❒ Als u OHP-transparanten, dun papier of etikettenpapier (zelfklevende etiketten) gebruikt, kunt u de functies Nieten, Verschuiven en Sorteren niet gebruiken.
J Wanneer de kopieeropdracht is voltooid, drukt u op de toets {Instellingen verwijderen} om de instellingen te wissen.
27
Kopiëren
Kopiëren via de handinvoer Gebruik de handinvoer voor het kopiëren op OHP-transparanten, dik papier (briefkaarten, enveloppen, etc.), etikettenpapier (zelfklevende etiketten), dun papier en kopieerpapier dat niet in de papierladen kan worden geplaatst.
2
Voorbereiding Selecteer [1-zijdig] voor kopiëren in [Duplex/combi./reeks] (bijvoorbeeld [1-zijdig] → [1-zijdig] of [2-zijdig] → [1-zijdig]) als u kopieert vanuit de handinvoer. Opmerking ❒ Het apparaat kan automatisch de volgende formaten detecteren als standaardformaat kopieerpapier: Metrische versie
A3L, A4K, A4L, A5L, 8" × 13"L, B4 JISL, B5 JISK, B5 JISL, B6 JISL
Inch-versie 11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 11"L, 51/2" × 81/2"L, 10" × 14"L
❒ Als u horizontale kopieën wilt maken, moet u het papierformaat instellen. ❒ Als u speciaal papier of kopieerpapier met een afwijkend formaat gebruikt, moet u de verticale en horizontale afmetingen opgeven. Zie Pag.18 “Originelen plaatsen met aangepast formaat”. U kunt de volgende formaten invoeren:
❒ Als u kopieert op OHP-transparanten of op papier dat zwaarder is dan 128 g/m2, moet u de papiersoort opgeven. Zie Pag.30 “Kopiëren op speciaal papier”. ❒ Als u papier gebruikt dat dunner is dan 59 g/m2 (bijvoorbeeld overtrekpapier), moet u het papierformaat instellen. ❒ Het maximum aantal vellen dat u tegelijk kunt plaatsen, is afhankelijk van het papiersoort. De stapel papier mag niet boven het merkteken uitkomen. ❒ Bepaalde soorten enveloppen kunnen kreuken en vastlopen. Als dit onverhoopt gebeurt, moet u de groene hendel van de fuseereenheid omlaag drukken. Zie Pag.25 “Enveloppen”. Zorg ervoor dat u de envelop met de adreszijde omlaag invoert. ❒ Papier dat langer is dan 433 mm loopt snel vast, kreukt snel of wordt niet goed ingevoerd. ❒ Meer informatie over het kopiëren op enveloppen kunt u vinden op Pag.25 “Enveloppen”.
A Open de handinvoer.
Metrische • Verticaal: versie 90,0 – 297,0 mm • Horizontaal: 148,0 – 600,0 mm Inchversie
28
• Verticaal: 3,55" – 11,69" • Horizontaal: 5,83" – 23,62"
ZEWH110E
Kopiëren via de handinvoer
B Duw
de ontgrendelingshendel van de papiergeleider omhoog.
❒ Draai de verlenging naar buiten ter ondersteuning van papierformaten groter dan A4L, 81/2" × 11"L. ❒ Waaier het papier uit om lucht tussen de vellen te laten, zodat er niet meerdere vellen tegelijk kunnen worden ingevoerd.
2
D Duw ZEWH220E
de ontgrendelingshendel van de papiergeleider omlaag. "Handinvoer" wordt automatisch geselecteerd.
1. Ontgrendelingshendel van de papiergeleider
C Plaats het papier voorzichtig, met de beeldzijde omlaag, in de lade en stel vervolgens de papiergeleider in.
ZEWH240E
E Kies het papiertype en -formaat. Kopiëren op papier met standaardformaat
ZEWH100E
1. Uitschuifarm 2. Papiergeleider
A Druk op de toets {#}. Het scherm Papier handinvoer wordt weergegeven. B Druk op [Selecteer formaat].
Belangrijk ❒ Als de geleiders niet goed aansluiten op het kopieerpapier, kan dat leiden tot scheve afbeeldingen of papierstoringen. Opmerking ❒ Stapel het papier niet boven het merkteken. Als u dit wel doet, kan dit papierstoring of scheve afbeeldingen veroorzaken.
C Kies het papierformaat. D Druk op [OK].
29
Kopiëren
Kopiëren op papier met aangepast formaat A Druk op de toets {#}. B Druk op [Aangepast formaat].
Kopiëren op speciaal papier A Druk op de toets {#}. B Selecteer de papiersoort in Speciaal papier.
2
C Voer de lengte van het papier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#]. D Voer de breedte van het papier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#]. Opmerking ❒ Is [Horizontaal] niet gemarkeerd, druk dan op [Horizontaal].
❒ U kunt het ingevoerde aangepaste formaat registreren door te drukken op [Programmeren] en vervolgens op [Afsluiten].
E Druk op [OK].
30
C Druk op [OK].
F Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
Opmerking ❒ Als u op OHP-transparanten kopieert, moet u de kopieën één voor één verwijderen.
❒ Als u OHP-transparanten, dun papier of etikettenpapier (zelfklevende etiketten) gebruikt, kunt u de functies Nieten, Verschuiven en Sorteren niet gebruiken.
G Wanneer
de kopieeropdracht is voltooid, drukt u op de toets {Instellingen verwijderen} om de instellingen te wissen.
Kopieerfuncties
Kopieerfuncties De belichting van de kopie aanpassen U kunt de belichting op drie manieren aanpassen:
❖ Automatische belichting Het apparaat past automatisch de belichting aan.
Handmatige belichting
A Druk
op [Automatische Belichting] om de functie te annuleren.
2
B Druk op de toets [Lichter] of [Donkerder] om de belichting aan te passen.
❖ Handmatige belichting De belichting van het origineel kan in zeven stappen worden aangepast. ❖ Gecombineerde automatische en handmatige belichting Gebruik dit type belichting als u originelen met een vuile achtergrond (zoals kranten) wilt kopiëren. U kunt de belichting van de voorgrond aanpassen terwijl u de belichting van de achtergrond ongewijzigd laat. Automatische belichting
A Zorg ervoor dat [Automatische Be-
Gecombineerde automatische en handmatige belichting
A Zorg ervoor dat [Automatische Belichting] is geselecteerd.
B Druk op de toets [Lichter] of [Donkerder] om de belichting aan te passen.
lichting] is geselecteerd.
31
Kopiëren
Het soort origineel instellen Selecteer uit één van de volgende vijf soorten de soort die overeenkomt met uw origineel:
❖ Tekst Wanneer originelen alleen tekst bevatten (geen afbeeldingen).
2
❖ Tekst/Foto Wanneer de originelen foto’s of afbeeldingen bevatten naast tekst. ❖ Foto Wanneer u de fijne nuances van foto’s en afbeeldingen wilt reproduceren. ❖ Licht origineel Wanneer u originelen met lichtere potloodlijnen of vage drukproeven wilt reproduceren. Vage lijnen worden duidelijker gekopieerd. ❖ Generatiekopie Als uw originelen kopieën (generatiekopieën) zijn, kan de kopie scherp en helder worden gereproduceerd. Verwijzing Pag.101 “Origineeltype weergeven”
Pag.101 “Kopie kwaliteit”
A Druk op de juiste toets om het ge-
wenste origineeltype te selecteren.
32
Als de toetsen voor het soort origineel niet worden weergegeven A Druk op [Soort Origineel]. B Selecteer het origineeltype en druk vervolgens op [OK].
Kopieerfuncties
Het kopieerpapier selecteren Er zijn twee manieren om kopieerpapier te kiezen:
❖ Automatische papierselectie Het apparaat kiest automatisch een passend formaat kopieerpapier, gebaseerd op het formaat van het origineel en de reproductiefactor.
2
❖ Handmatige papierkeuze Kies de lade die het papier bevat waarop u wilt kopiëren: een papierlade, de handinvoer of de bulklade (LCT). Verwijzing Pag.12 “Formaten die moeilijk zijn waar te nemen”
Pag.100 “Papierweergave” Opmerking ❒ Als u gebruik wilt maken van de functie Automatische papierselectie kijkt u in de volgende tabel voor de formaten en richtingen van kopieerpapier (indien de factor 100% is).
❖ Metrische versie Locatie origineel
Papierformaat en -richting
Glasplaat
A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISKL, 81/2" × 13"L
Automatische papierinvoereenheid (ADF)
A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISKL, A5KL
❖ Inch-versie Locatie origineel
Papierformaat en -richting
Glasplaat
11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 11"KL
Automatische papierinvoereenheid (ADF)
11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 11"KL, 51/2" × 81/2"KL, 10" × 14"L
❒ U kunt alleen papierladen selecteren voor de Autom. papierselectiefunctie die in Papiertype zijn ingesteld op [Geen weergave] of [Gerecycled papier] en die ook in Autopapierselec. toepassen zijn ingesteld op [Ja]. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❒ De functie Automatische papierselectie kan niet worden gebruikt als voor alle papierladen een andere instelling dan [Geen weergave] of [Gerecycled papier] is geselecteerd.
33
Kopiëren
Automatische papierkeuze
A Zorg ervoor dat [Aut. pap. selectie] is geselecteerd.
2
Opmerking ❒ Laden met een markering worden niet automatisch geselecteerd. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Handmatige papierkeuze
A Kies de papierlade, handinvoer of bulklade (LCT). De geselecteerde papierlade is gemarkeerd.
Verwijzing Pag.28 “Kopiëren via de handinvoer”
Als de toetsen voor de papiersoort niet worden weergegeven A Druk op [Aut. pap. selectie]. B Kies het papiertype.
34
Kopieerfuncties
-Geroteerd kopiëren Als de afdrukstand van het origineel (L of K) anders is dan de afdrukstand van het papier waarop u kopieert, kunt u met deze functie de afbeelding 90° draaien zodat deze op het kopieerpapier past. Deze functie werkt alleen wanneer [Aut. pap. selectie] of [Autom. verkl./verg.] is geselecteerd. Zie Pag.33 “Automatische papierselectie”. Richting papier
Richting origineel
2
Richting kopie
R
R
NL GCROTA0E
Opmerking ❒ De standaardinstelling van de functie Automatische ladewisseling is [Met beeldrotatie]. De functie Geroteerd kopiëren is niet beschikbaar als deze instelling is gewijzigd in [Zonder beeldrotatie] of [Uit]. Zie Pag.100 “Automatische ladewisseling”.
❒ U kunt de functie Geroteerd kopiëren niet gebruiken wanneer u vergroot afdrukt op de volgende papierformaten: A3-, B4 JIS- of 11" × 17"-, 81/2" × 14". Als u deze vergrotingen wilt maken, moet u het origineel in de afdrukstand L invoeren. Formaat en richting van originelen U kunt de volgende formaten niet roteren:
A4, B5 JIS of A5
Formaat en richting van kopieerpapier Als u vergroot B4 JIS naar→ of A3
K GCROTA1E
GCROTA2E
U kunt echter wel de volgende formaten gebruiken:
A4, B5 JIS of A5 L
Als u vergroot B4 JIS naar→ of A3 GCROTA3E GCROTA4E
❒ U kunt de functie Geroteerd kopiëren niet gebruiken als u de 1000-vel finisher gebruikt en [Links 2] of [Boven 2] is geselecteerd. Zie Pag.45 “Nieten”. ❒ U kunt de functie Geroteerd Kopiëren niet gebruiken als u de 1000-vel finisher gebruikt en de functie Nieten is geselecteerd.
35
Kopiëren
A Druk op [Verkleinen/vergroten].
Voorinstelling verkleinen/ vergroten U kunt een vaste reproductiefactor kiezen om te kopiëren.
2
❖ Basispunt Het basispunt van de functie Verkleinen/vergroten is afhankelijk van de manier waarop het origineel wordt gescand. Als het origineel op de glasplaat wordt geplaatst, is de linkerbovenhoek het basispunt. Als het wordt geplaatst in de autom. papierinvoereenheid (ADF), dan is linkerbenedenhoek het basispunt.
Opmerking ❒ Als u een vaste reproductiefactor wilt selecteren op het begindisplay, moet u op de sneltoets Verkleinen/Vergroten drukken en vervolgens doorgaan met stap D.
B Druk op [Vergroten] of [Verkleinen]. C Selecteer een factor en druk vervolgens op [OK].
D Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
-Functie Marge creëren
GLFX090E
1. Basispunt bij het plaatsen van het origineel op de glasplaat. 2. Basispunt bij het plaatsen van het origineel in de autom. papierinvoereenheid (ADF).
36
Verwijzing Verwante standaardinstellingen: Pag.103 “Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen” Pag.105 “Prioriteit voor het vergroten/verkleinen”
Gebruik Marge creëren voor het verkleinen van de afbeelding tot 93% van zijn oorspronkelijke formaat met het centrum als referentie. U kunt deze functie toekennen aan een snelkiestoets op het basisdisplay. Door dit te combineren met de functie Verkleinen/vergroten kunt u een grotere of kleinere kopie maken met een marge. Verwijzing Verwante standaardinstellingen: Pag.103 “Functietoets Kopieermachine: F1-F5” Pag.105 “Factor voor het creëren van een marge”
Kopieerfuncties A
Druk op [Marge creëren] op het basisdisplay.
De ratio selecteren met [n] en [o] A Kies een vaste reproductiefactor die dicht bij de gewenste reproductiefactor ligt met [Verkleinen] of [Vergroten]. B Pas de ratio verder aan met [n] of [o].
B
Als u dit niet wilt combineren met de functie Verkleinen/Vergroten, plaatst u de originelen en drukt u vervolgens op de toets {Start}.
In-/uitzoomen U kunt de reproductiefactor in stappen van 1% aanpassen.
2
Opmerking ❒ Door op de toets [n] of [o] te drukken, kunt u de ratio in stappen van 1% wijzigen. Wanneer u de toets [n] of [o] ingedrukt houdt, wordt de ratio in stappen van 10% gewijzigd. ❒ Indien u de verkeerde vergrotings-/verkleiningsfactor hebt geselecteerd, kunt u deze aanpassen met de toets [n] of [o].
De ratio invoeren met de cijfertoetsen
Opmerking ❒ U kunt met [Verkleinen] of [Vergroten] een vaste factor kiezen die de gewenste factor benadert, en vervolgens de factor aanpassen met de [n] of [o].
A Druk op [Vergr.ratio]. B De ratio invoeren met de cijfertoetsen C Druk op [#]. D Druk op [OK].
C Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
A Druk op [Verkleinen/vergroten].
B Voer de reproductiefactor in.
37
Kopiëren
Automatisch verkleinen/ vergroten Het apparaat kan een passende vergrotingsfactor kiezen, gebaseerd op de door u gekozen formaten van het origineel en het afdrukpapier.
2
❒ U kunt de functie Geroteerd kopiëren niet gebruiken bij het vergroten naar B4-, JIS- of A3-formaat. Als u vergroot wilt kopiëren naar B4- of A3-formaat kopieerpapier, moet u het origineel in de afdrukstand L invoeren. Verwijzing Pag.12 “Formaten die moeilijk zijn waar te nemen” U kunt tegelijkertijd orginelen met verschillende formaten in de ADF plaatsen. Zie Pag.17 “Gemengde formaten”.
A Druk op [Autom. verkl./verg.]. Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie.
❒ Wanneer u de functie Automatisch verkleinen/vergroten wilt gebruiken, moet u de volgende tabel raadplegen voor de mogelijke formaten en richtingen van originelen:
❖ Metrische versie Locatie origineel
Formaat en richting van originelen
Glasplaat
A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISKL, 81/2" × 13"L
Automatische A3L, B4 JISL, A4KL, papierinvoer- B5 JISKL, A5KL eenheid (ADF)
❖ Inch-versie
38
Locatie origineel
Formaat en richting van originelen
Glasplaat
11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 11"KL
Automatische 11" × 17"L, papierinvoer- 81/2" × 14"L, eenheid (ADF) 81/2" × 11"KL, 10" × 14"L, 51/2" × 81/2"KL
B Kies de papierlade. C Plaats de originelen en druk vervolgens op de toets {Start}.
Vergroting Deze functie berekent een vergrotings- of verkleiningsfactor, gebaseerd op de lengte van het origineel en de kopie.
Kopieerfuncties
Opmerking ❒ Meet en specificeer de lengte van het origineel en de kopie door A met a te vergelijken.
A Druk op [Verkleinen/vergroten].
Richting van vergroting (%) Kopieën kunnen worden vergroot of verkleind met verschillende horizontale en verticale factoren.
2
B Druk op [Gespecif.ratio]. C Zorg ervoor dat [Vergr. formaat] is gemarkeerd.
D Voer de lengte van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#]. Opmerking ❒ U kunt formaten binnen het volgende bereik invoeren: Metrische versie
1– 999 mm (stappen van 1 mm)
Inchversie
0,1"– 99,9" (stappen van 0,1")
CP2P01EE
a: horizontale factor b: verticale factor Opmerking ❒ U kunt ook met [Verkleinen] of [Vergroten] een vaste factor kiezen die de gewenste factor benadert, en vervolgens de factor aanpassen met de [n] of [o].
A Druk op [Verkleinen/vergroten].
E Voer de lengte
van de kopie in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#]. Opmerking ❒ Om de lengte te wijzigen nadat u op de toets [#] heeft gedrukt, selecteert u [Origineel] of [Kopie] en voert u de gewenste lengte in.
B Druk op [Gespecif.ratio]. C Druk op [X/Y-as %].
F Druk twee keer op [OK]. G Plaats het origineel en druk op de toets {Start}.
39
Kopiëren
De ratio invoeren met de cijfertoetsen A Druk op [Horizontaal]. B Voer de reproductiefactor in met de cijfertoetsen en druk daarna op de toets [#]. C Druk op [Verticaal]. D Voer de reproductiefactor in met de cijfertoetsen en druk daarna op de toets [#]. E Druk op [OK].
2
Vergrotingsrichting van afmetingen (mm) Er wordt een geschikte reproductiefactor geselecteerd wanneer u de lengte en breedte van het origineel en van de gewenste kopie opgeeft.
De ratio opgeven met [n] en [o] A Druk op [Met no]. B Druk op [Horizontaal]. C Pas de ratio aan met [n] of [o]. Opmerking ❒ Door op de toets [n] of [o] te drukken, kunt u de ratio in stappen van 1% wijzigen. Wanneer u de toets [n] of [o] ingedrukt houdt, wordt de ratio in stappen van 10% gewijzigd.
❒ Indien u de ratio verkeerd heeft ingevoerd, past u deze aan met de toets [n] of [o]. D Druk op [Verticaal]. E Pas de ratio aan met [n] of [o]. F Druk op [OK].
D Druk op [OK]. E Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
40
CP2M01EE
1. Breedte origineel 2. Lengte origineel 3. Breedte kopie 4. Lengte kopie Voorbereiding Geef de horizontale en de verticale afmetingen van het origineel en de kopie op, zoals aangegeven. Opmerking ❒ U kunt formaten binnen het volgende bereik invoeren: Metrische versie
Lengte: 1 – 999 mm (stappen van 1 mm) Breedte: 1 – 9999 mm (stappen van 1 mm)
Inch-versie
0,1"– 99,9" (stappen van 0,1")
Kopieerfuncties
A Druk op [Verkleinen/vergroten].
Sorteren Het apparaat kan uw originelen in het geheugen inlezen en automatisch de kopieën sorteren.
B Druk op [Gespecif.ratio]. C Druk op [X/Y-as mm]. D Voer de breedte van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#].
E Voer de breedte van het kopieerpapier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#].
Verwijzing Verwante standaardinstellingen: Pag.112 “Selecteer stapelfunctie” Pag.112 “Automatisch scannen herstarten na vol geheugen” Pag.111 “Geroteerd sorteren: Automatisch papier doorgaan” Pag.100 “Automatische ladewisseling”
2
❖ Sorteren De kopieën kunnen in opeenvolgende volgorde worden samengevoegd tot sets.
F Voer de lengte van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#].
G Voer de lengte van het kopieerpa-
pier in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#]. Opmerking ❒ U kunt een afmeting wijzigen door op de overeenkomstige toets te drukken en een nieuwe waarde in te voeren.
❖ Rotatie sorteren Iedere set wordt steeds 90°KL gedraaid en afgeleverd in de kopieerlade.
H Druk twee keer op [OK]. I Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
Opmerking ❒ U kunt de functie Geroteerd sorteren alleen gebruiken als u twee papierladen heeft met identieke afmetingen en van hetzelfde type, maar met verschillende richtingen (KL). Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
41
Kopiëren
Verwijzing Voor de papiercapaciteit van de optionele finishers: Bedieningshandleiding Standaardinstellingen
❖ Afwisselend sorteren • 500-vel finisher/1000-vel finisher/Staffel/sorteerlade Iedere keer wanneer de kopieën van een set of een opdracht worden opgeleverd, wordt de volgende kopie verschoven om iedere set of opdracht te onderscheiden. Als de staffel/sorteerlade is geïnstalleerd, zorgt deze functie ervoor dat de uitgevoerde sets steeds naar links en naar rechts worden verschoven.
2
❖ Als de optionele 1000-vel finisher is geïnstalleerd.
Opmerking ❒ Als de optionele finisher is geïnstalleerd, kunt u via de gebruikersinstellingen [Rotatie sorteren] weergeven. Zie Pag.111 “Invoer/Uitvoer””Selecteer stapelfunctie”.
B Voer het aantal te kopiëren sets in met de cijfertoetsen.
Beperking ❒ Het maximum aantal sets is 999.
A Druk op [Sorteren] of [Rotatie sorteren]. ❖ Wanneer er geen finisher is geïnstalleerd
Opmerking ❒ Druk op de toets {Afdrukvoorbeeld} om de soort afwerking te bevestigen. Zie Pag.43 “Proefexemplaar”.
C Plaats originelen.
❖ Als de optionele 500-vel finisher is geïnstalleerd.
42
Opmerking ❒ Wanneer u de originelen op de glasplaat plaatst, begint u met de pagina die als eerste moet worden gekopieerd. Wanneer u de originelen in de automatische papierinvoereenheid (ADF) plaatst, doet u de eerste pagina bovenop. ❒ Wanneer u een origineel op de glasplaat of in de autom. papierinvoereenheid (ADF) plaatst terwijl u de batchmodus gebruikt, drukt u op de toets {#} nadat alle originelen zijn gescand.
D Druk op de toets {Start}.
Kopieerfuncties
Proefexemplaar
Het aantal sets wijzigen
Gebruik deze functie om de kopieerinstellingen te controleren voordat u een grote kopieertaak start.
Tijdens het kopiëren kunt u het aantal te kopiëren sets wijzigen.
Opmerking ❒ U kunt deze functie alleen gebruiken als de functie Sorteren aan staat.
A Selecteer
Sorteren en andere noodzakelijke functies en plaats vervolgens de originelen.
B Druk op de toets {Testafdruk}.
ZHWS020E
Eén set kopieën wordt als voorbeeld afgeleverd.
C Als
het proefexemplaar naar tevredenheid is, drukt u op [Afdr.]. Het opgegeven aantal kopieën wordt gemaakt, minus één voor de proefafdruk. Opmerking ❒ Als u op de toets [Onderbreken] drukt nadat u de resultaten hebt gecontroleerd, gaat u terug naar stap A om de kopieerinstellingen aan te passen aan uw wensen. U kunt de instellingen voor Nieten, Duplex, Richting, Stempel, Kantlijn instellen en Kaften/Tussenblad wijzigen. Afhankelijk van de combinatie van functies kan het echter zijn dat bepaalde instellingen niet worden gewijzigd.
Opmerking ❒ U kunt deze functie alleen gebruiken als de functie Sorteren aan staat.
2
A Druk op de toets "Bezig met kopiëren" wanneer {Wissen/Stoppen} wordt weergeven.
B Druk op [Aantal sets wijzigen].
C Voer het aantal te kopiëren sets in
met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets {#}. Opmerking ❒ Het aantal sets dat u kunt opgeven, verschilt afhankelijk van het moment waarop de toets {Wis/Stop} wordt ingedrukt.
D Druk op [Doorgaan]. Het kopiëren begint opnieuw.
43
Kopiëren
C Plaats de originelen en druk op de
Stapelen
toets {Start}.
Kopieën van dezelfde pagina kunnen steeds een stukje worden verschoven ten opzichte van de vorige pagina.
❖ Stapel wisselen Deze functie voegt kopieën van elke pagina samen tot een set. De sets van een pagina worden verschoven afgeleverd, zodat ze duidelijk kunnen worden onderscheiden. Als de staffel/sorteerlade is geïnstalleerd, zorgt deze functie ervoor dat de uitgevoerde sets steeds naar links en naar rechts worden verschoven.
2
333
A Druk op [Stapelen].
B Voer het aantal afdrukken in met de cijfertoetsen.
44
Opmerking ❒ Wanneer u de originelen op de glasplaat plaatst, begint u met de pagina die als eerste moet worden gekopieerd. Wanneer u de originelen in de automatische papierinvoereenheid (ADF) plaatst, doet u de eerste pagina bovenop.
❒ Wanneer u een origineel op de glasplaat of in de autom. papierinvoereenheid (ADF) plaatst terwijl u de batchmodus gebruikt, drukt u op de toets {#} nadat alle originelen zijn gescand.
Kopieerfuncties
Nieten Gekopieerde sets kunnen individueel worden geniet.
2
Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie.
Positie van de nietjes en plaatsing van het origineel Plaats alle originelen in een richting waarin deze kunnen worden gelezen. De originelen worden automatisch gedraaid om te worden gekopieerd. Als er kopieerpapier is dat hetzelfde formaat en dezelfde richting heeft als het origineel, is de positie van de nietjes als volgt:
❖ 500-vel finisher Als uw apparaat is uitgerust met de 500-vel finisher, is de nietpositie vast ingesteld op "Boven". Locatie origineel Glasplaat
Automatische papierinvoereenheid (ADF)
Positie van de nietjes *1
Boven
K
L
45
Kopiëren
❖ 1000-vel finisher Locatie origineel Glasplaat
Automatische papierinvoereenheid (ADF)
Positie van de nietjes *1
K
Boven
2
L
STAPLEAE
K
Onder
STAPLECE
STAPLE25
STAPLE27
STAPLE28
STAPLE30
L
STAPLEDE
Links 2
K
*2
L
STAPLE31
STAPLEEE
*1 *2
46
Boven 2
K
STAPLE33
*2
STAPLE22ADA
STAPLE24ADA
STAPLE10ADA
STAPLE20ADA
L
In deze tabel worden de nietposities aangegeven, niet de afdrukstand van het origineel. Niet beschikbaar voor formaten groter dan A4.
Kopieerfuncties
A Selecteer één van de posities voor de nietjes. ❖ 500-vel finisher
2 ❖ 1000-vel finisher
Opmerking ❒ Wanneer u de positie voor het nieten selecteert, wordt automatisch de functie Sorteren geselecteerd. Verwijzing Pag.45 “Positie van de nietjes en plaatsing van het origineel”
B Voer het aantal te kopiëren sets in met de cijfertoetsen. C Plaats de originelen en druk op de toets {Start}. Opmerking ❒ Wanneer u de originelen op de glasplaat plaatst, begint u met de pagina die als eerste moet worden gekopieerd. Wanneer u de originelen in de automatische papierinvoereenheid (ADF) plaatst, doet u de eerste pagina bovenop.
❒ Wanneer u een origineel op de glasplaat of in de autom. papierinvoereenheid (ADF) plaatst terwijl u de batchmodus gebruikt, drukt u op de toets {#} nadat alle originelen zijn gescand.
47
Kopiëren
Duplex Er zijn drie soorten dubbelzijdige kopieën.
❖ Eenzijdig → tweezijdig Kopieert twee eenzijdige pagina’s op een tweezijdige pagina.
2
Afdrukstand originelen en afgedrukte kopieën De kopieën verschillen afhankelijk van de richting (de afdrukstand) waarin u de originelen plaatst (verticaal (Staand) K of horizontaal (Liggend) L). Origineel
Het origineel plaatsen
Standaard
Kopie *1 Boven - Boven
Verticaal Boven - onder 90 -draaiing
❖ Tweezijdig → tweezijdig Kopieert een tweezijdige pagina op een tweezijdige pagina.
Standaard Boven - Boven Horizontaal
90 -draaiing
Boven - onder
NL GCRYOU1E
*1
❖ 2-zijdig→2-zijdig Hiermee wordt elke zijde van een 2-zijdig origineel op twee afzonderlijke pagina’s gekopieerd.
In de tabel worden de afdrukstanden van de afbeeldingen op de voor- en achterzijde van de kopieën aangegeven, niet de afdrukstand van de kopieën zelf.
Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie.
❒ Het maximale papiergewicht dat kan worden gebruikt bij dubbelzijdig kopiëren is 64–105 g/m 2 , 17–28 lb. (55-90 kg, 121,3–198,4 lb.).
48
Kopieerfuncties
Verwijzing Pag.63 “Kantlijn instellen” Verwante standaardinstellingen: Pag.105 “Marge voorzijde: Links/ rechts” P a g . 1 0 5 “M a r g e a c h t e r z i j d e : Links/rechts” Pag.105 “Marge voorzijde: Boven/ Onder” Pag.105 “Marge achterzijde: Boven/Onder”
A Druk op [Duplex/combi./reeks].
C Druk op [OK]. D Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
Opmerking ❒ Wanneer u de originelen op de glasplaat plaatst, begint u met de pagina die als eerste moet worden gekopieerd. Wanneer u de originelen in de automatische papierinvoereenheid (ADF) plaatst, doet u de eerste pagina bovenop.
2
❒ Wanneer u een origineel op de glasplaat of in de autom. papierinvoereenheid (ADF) plaatst terwijl u de batchmodus gebruikt, drukt u op de toets {#} nadat alle originelen zijn gescand. Opmerking ❒ U kunt ook rechtstreeks “1-zijdig naar 2-zijdig” of ”2-zijdig naar 2-zijdig” selecteren door de functietoets Kopieermachine in te drukken. Als u dit wilt doen, moet u verdergaan met stap D.
B Kies [1-zijdig] of [2-zijdig] voor ori-
gineel en kies vervolgens [1-zijdig] of [2-zijdig] voor kopie.
Originelen en afdrukstand U kunt de richting kiezen. • Boven - Boven
Duplex1
• Boven - onder
Duplex2
Opmerking ❒ Druk op de toets [Richting] om de kopieerrichting te wijzigen. Zie Pag.49 “Originelen en afdrukstand”.
Opmerking ❒ U kunt de standaardrichting wijzigen met Gebruikersinstellingen. Zie Pag.102 “Kopierichting in duplexmodus” en Pag.102 “Afdrukstand originelen in duplexmodus”.
49
Kopiëren
A Druk op [Duplex/combi./reeks]. B Druk op [Richting], kies de richting (origineel/kopie) en druk dan op [OK].
❖ Tweezijdig, een pagina → Combineren eenzijdig Met deze functie wordt een tweezijdig origineel op één zijde van een vel papier gekopieerd. ❖ Tweezijdig, twee pagina’s → Combineren eenzijdig Met deze functie worden twee tweezijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd.
2
❖ Tweezijdig, vier pagina’s → Combineren eenzijdig Met deze functie worden vier tweezijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd.
Eenzijdig combineren Meerdere pagina’s combineren op één zijde van een vel.
❖ Eenzijdig, twee pagina’s → Combineren eenzijdig Met deze functie wordt één tweezijdig origineel op één zijde van een vel papier gekopieerd.
❖ 2-zijdig, 8 pagina’s → Combineren 1zijdig Met deze functie worden acht 2zijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. ❖ Richting van het origineel en afbeeldingspositie combineren • Openen naar links R Originelen
GCSHUY1E
GCSHVY7E
❖ Eenzijdig, vier pagina’s → Combineren eenzijdig Met deze functie worden vier eenzijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. ❖ Eenzijdig, acht pagina’s → Combineren eenzijdig Met deze functie worden acht eenzijdige originelen op één zijde van een vel papier gekopieerd. 50
• Openen naar boven S Originelen
GCSHUY2E
Kopieerfuncties
❖ Plaatsing originelen (originelen geplaatst in de automatische papierinvoereenheid (ADF)) • Originelen worden van links naar rechts gelezen
B Druk op [1-zijdig] of [2-zijdig] voor
origineel en druk vervolgens op [Combi. 1-zijdig] voor kopie.
2 Combine5
• Originelen worden van boven naar beneden gelezen. Verwijzing Pag.49 “Originelen en afdrukstand” Combine6
Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie. Verwijzing Verwante standaardinstellingen:
Pag.106 “Origineelschaduw wissen in combimodus” Pag.108 “Kopieervolgorde in combimodus” Pag.107 “Scheidingslijn in combimodus”
C Selecteer het aantal originelen dat moet worden gecombineerd en druk vervolgens op [OK].
D Kies het papierformaat. E Druk op [OK]. F Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
A Druk op [Duplex/combi./reeks].
51
Kopiëren
Tweezijdig combineren Met deze functie worden meerdere pagina’s van originelen gecombineerd tot één vel met twee zijden.
❖ Eenzijdig, zestien pagina’s → Combineren tweezijdig Met deze functie worden zestien eenzijdige originelen gekopieerd naar één vel met acht pagina’s per zijde.
❖ Eenzijdig, vier pagina’s → Combineren tweezijdig Met deze functie worden vier eenzijdige originelen gekopieerd naar één vel met twee pagina’s per zijde.
2
GCSHVY5E
1. Voor 2. Achter
GCSHVY9E
❖ Eenzijdig, acht pagina’s → Combineren tweezijdig Met deze functie worden acht eenzijdige originelen gekopieerd naar één vel met vier pagina’s per zijde.
❖ Tweezijdig, vier pagina’s → Combineren tweezijdig Met deze functie worden twee tweezijdige originelen gekopieerd naar één vel met twee pagina’s per zijde.
GCSHVY1E
GCSHVYAE
❖ Tweezijdig, acht pagina’s → Combineren tweezijdig Met deze functie worden vier tweezijdige originelen gekopieerd naar één vel met vier pagina’s per zijde.
1. Voor 2. Achter
52
GCSHVY2E
Kopieerfuncties
❖ Tweezijdig, zestien pagina’s → Combineren tweezijdig Met deze functie worden acht tweezijdige originelen gekopieerd naar één vel met acht pagina’s per zijde.
B Druk op [1-zijdig] of [2-zijdig] voor
origineel en druk vervolgens op [Combi. 2-zijdig] voor kopie.
2
GCSHVY6E
Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie. Verwijzing Verwante standaardinstellingen:
Pag.50 “Richting van het origineel en afbeeldingspositie combineren” Pag.106 “Origineelschaduw wissen in combimodus” Pag.108 “Kopieervolgorde in combimodus” Pag.107 “Scheidingslijn in combimodus”
A Druk op [Duplex/combi./reeks].
Verwijzing Pag.49 “Originelen en afdrukstand”
C Selecteer het aantal originelen dat moet worden gecombineerd en druk vervolgens op [OK].
D Kies het papierformaat. E Druk op [OK]. F Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
Reeks kopieën Met deze functie worden de voor- en achterzijde van een tweezijdig origineel of de twee tegenover elkaar liggende pagina’s van een gebonden origineel gescheiden gekopieerd op twee vellen. Beperking ❒ U kunt de functie Reeks kopieën niet gebruiken met de automatische papierinvoereenheid (ADF).
53
Kopiëren
❖ Boek → eenzijdig Met deze functie wordt een origineel over twee pagina’s gekopieerd op twee losse vellen.
Opmerking ❒ Gebruik de volgende tabel om het formaat van het origineel en het kopieerpapier kiezen wanneer u een reproductiefactor van 100% gebruikt (Boek→1-zijdig).
❖ Metrische versie
2
❖ Boek → tweezijdig Met deze functie wordt een origineel over twee pagina’s op één vel gekopieerd met één pagina per zijde.
Origineel
Kopieerpapier
A3L
A4K × 2 vellen
B4 JISL
B5 JISK × 2 vellen
A4L
A5K × 2 vellen
❖ Inch-versie Origineel
Kopieerpapier
11" × 17"L
81/2" × 11"K × 2 vellen
81/2" × 11"L 51/2" × 81/2"K × 2 vellen
❒ Gebruik de volgende tabel om het formaat van het origineel en het kopieerpapier kiezen wanneer u een reproductiefactor van 100% gebruikt (Boek→2-zijdig).
❖ Voorzijde & Achterzijde → tweezijdig Met deze functie wordt een origineel over twee pagina’s op beide zijden van een vel papier gekopieerd.
❖ Metrische versie Origineel
Kopieerpapier
A3L
A4K (2–zijdig)
B4 JISL
B5 JIS (2–zijdig)
A4L
A5 (2–zijdig)
❖ Inch-versie Origineel
Kopieerpapier
11"× 17"L
81/2"× 11" (2–zijdig)
81/2"× 11"L 51/2"× 81/2" (2–zijdig)
54
Kopieerfuncties
A Druk op [Duplex/combi./reeks].
❖ Links openmaken
2 B Druk op [Serie/Boek]. C Druk op [Serie]. D Selecteer [Boek→1-zijdig], [Boek→2-
GCBOOK0E
❖ Rechts openmaken
zijdig] of [Voor&Achter→2-zijdig] en druk vervolgens op de toets [OK].
E Druk op [OK]. F Zorg ervoor dat [Aut. pap. selectie] is geselecteerd.
G Plaats
het origineel op de glasplaat en druk vervolgens op de toets {Start}. Opmerking ❒ Druk op de toets {#} nadat alle originelen zijn gescand.
Boeken kopiëren
GCBOOK1E
❖ Tweezijdig → boekje Deze functie maakt kopieën in een paginavolgorde waarmee u van 2– zijdige originelen een gevouwen boekje kunt maken, zoals aangegeven. ❖ Links openmaken
Met deze functie worden twee of meer originelen gekopieerd in de volgorde van de pagina’s.
❖ Eenzijdig → boekje Deze functie maakt kopieën in een paginavolgorde waarvan u een gevouwen boekje kunt maken, zoals aangegeven.
GCAH010E
55
Kopiëren
❖ Tweezijdig → tijdschrift Met deze functie worden twee of meer 2-zijdige originelen in een paginavolgorde voor tijdschriften gekopieerd (wanneer de kopieën worden gevouwen en gestapeld).
❖ Rechts openmaken
❖ Links openmaken
2 GCAH020E
❖ Eenzijdig → tijdschrift Met deze functie worden twee of meer originelen in een paginavolgorde voor tijdschriften gekopieerd (wanneer de kopieën worden gevouwen en gestapeld).
GCAH030E
❖ Rechts openmaken
❖ Links openmaken
GCBOOK3E
❖ Rechts openmaken
GCAH040E
Kopieën vouwen en uitvouwen voor het maken van een boekje
GCBOOK4E
GCBOOK2E
1. Links openmaken 2. Rechts openmaken 56
Kopieerfuncties
Kopieën vouwen en uitvouwen voor het maken van een tijdschrift.
D Druk op [Boek]. E Selecteer [1-zijdig→Boekje],
[2-zijdig→Boekje], [1-zijdig→Tijdschrift] of [2-zijdig→Tijdschrift] en druk vervolgens op [OK].
F Druk op [OK]. G Kies het papier. H Plaats het origineel en druk op de
2
toets {Start}.
GCBOOK5E
Opmerking ❒ Wanneer u een origineel op de glasplaat of in de autom. papierinvoereenheid (ADF) plaatst terwijl u de batchmodus gebruikt, drukt u op de toets {#} nadat alle originelen zijn gescand. GCBOOK6E
Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie. ❒ Het apparaat stelt automatisch de reproductiefactor in passend voor het papierformaat.
Beeldherhaling De originele afbeelding wordt meerdere keren herhaald.
Verwijzing Verwante standaardinstellingen:
Pag.106 “Origineelschaduw wissen in combimodus”
A Selecteer
[Links openmaken] of [Rechts openmaken] in de gebruikersinstellingen. Verwijzing Pag.108 “Afdrukstand: Boekje, Tijdschrift”
Opmerking ❒ Het aantal herhaalde afbeeldingen hangt af van het formaat van het origineel en het kopieerpapier, en van de reproductiefactor. Zie bijvoorbeeld de volgende tabel:
B Druk op [Duplex/combi./reeks]. C Druk op [Serie/Boek]. 57
Kopiëren
❖ Origineel: A5L/kopieerpapier: A4K of origineel: A5L/ kopieerpapier: A4K. 4 herhalingen (71%)
16 herhalingen (35%)
E Druk twee keer op [OK]. F Plaats het origineel en druk op de toets {Start}.
Dubbele kopieën
2
Het enkele beeld van een origineel wordt twee keer op een vel gekopieerd zoals is afgebeeld. Repeat2
Repeat1
❖ Origineel: A5K/kopieerpapier: A4L of origineel: A5L/ kopieerpapier: A4K. 2 herhalingen (100%)
Repeat3
8 herhalingen (50%)
32 herhalingen (25%)
Repeat4
Repeat5
Verwijzing Verwante standaardinstellingen:
Pag.106 “Scheidingslijn van afbeeldingsherhaling”
A Selecteer het formaat van het kopieerpapier en de reproductiefactor.
B Druk op [Bewerken/stempelen].
C Druk op [Beeld bewerken]. D Druk op [Beeld herhalen]. 58
Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie.
❒ Maak gebruik van de volgende tabel bij het kiezen van het formaat en de richting van het origineel en het kopieerpapier met een reproductiefactor van 100%:
❖ Metrische versie Formaat en richting van originelen
Formaat en richting van kopieerpapier
A5L
A4K
A4K
A3L
A5K
A4L
B5 JISK
B4 JISL
Kopieerfuncties
❖ Inch-versie Formaat en richting van originelen
Formaat en richting van kopieerpapier
51/2" × 81/2"L
81/2" × 11"K
51/2" × 81/2"K
81/2" × 11"L
81/2" × 11"K
11" × 17"L
Centreren U kunt kopiëren met de afbeelding verplaatst naar het midden.
2
❒ Originelen met A5-formaat L (51/2" × 81/2"L) worden niet correct gedetecteerd op de glasplaat. Zorg ervoor dat u het kopieerpapier handmatig selecteert of dat u de originelen in de ADF instelt. Verwijzing Verwante standaardinstellingen:
Pag.107 “Scheidingslijn van dubbele kopie”
A Druk op [Bewerken/stempelen].
GCCNTR0E
Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie.
❒ Hieronder worden de formaten en afdrukstanden van het origineel voor de centreerfunctie vermeld.
❖ Metrische versie
B Druk op [Beeld bewerken]. C Druk op [Dubbele kopie]. D Druk twee keer op [OK]. E Kies het papier. F Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
Locatie origineel
Formaat en richting van originelen
Glasplaat
A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISKL, 81/2" × 13"L
Automatische A3L, B4 JISL, A4KL, papierinvoer- B5 JISKL, A5KL eenheid (ADF)
❖ Inch-versie Locatie origineel
Formaat en richting van originelen
Glasplaat
11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 11"KL
Automatische 11" × 17"L, papierinvoer- 81/2" × 14"L, eenheid (ADF) 81/2" × 11"KL, 51/2" × 81/2"KL, 10" × 14"L
59
Kopiëren
A Kies het papier. B Druk op [Bewerken/stempelen].
C Druk op [Positief/Negatief]. D Druk twee keer op [OK]. E Kies het papier. F Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
2
Wissen
C Druk op [Beeld bewerken]. D Druk op [Centreren]. E Druk twee keer op [OK]. F Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
Positief/Negatief
Deze functie wist het midden en/of alle vier de zijden van de originele afbeelding. Deze functie heeft drie verschillende modi:
❖ Rand Hiermee wordt het omringende gebied van het origineel verwijderd van de kopie.
Als uw origineel zwart-wit is, worden gekopieerde afbeeldingen omgekeerd.
GCCENT2E
GCHATN1E
A Druk op [Bewerken/stempelen].
60
B Druk op [Beeld bewerken].
❖ Midden Hiermee wordt de middenmarge van het origineel verwijderd van de kopie.
GCCENT1E
Kopieerfuncties
❖ Midden/Rand Hiermee worden de middenmarge en het omringende gebied van het origineel verwijderd van de kopie.
Randen wissen
A Druk op [Bewerken/stempelen].
2
GCCENT3E
Verwijzing De wismarge is standaard ingesteld op 10 mm (0,4"). U kunt deze instelling wijzigen met de Gebruikersinstellingen.
Pag.106 “Middenbreedte wissen” Pag.106 “Randbreedte wissen”
B Druk op [Wissen]. C Stel de breedte van de wisrand in. [Breedte gelijk] selecteren A Druk op [Breedte gelijk]. B Stel de breedte van de rand die u wilt wissen in met [n] en [o].
Opmerking ❒ Hieronder ziet u de verhouding tussen de afdrukstand van het origineel en het gewiste gebied: L origineel
K origineel
Opmerking ❒ U kunt de ingevoerde waarde wijzigen door te drukken op [n] en [o] en de nieuwe waarde in te voeren.
❒ 1: Gewist deel ❒ 2: 2– 99 mm (0,1" – 3,9")
C Druk op [OK].
61
Kopiëren
2
[Breedte anders] selecteren
Midden/randen wissen
A Druk op [Breedte anders]. B Druk op de toets die hoort bij de rand die u wilt wijzigen en stel een wismarge in met [n] en [o].
A Druk op [Bewerken/stempelen].
C Druk op [OK].
D Druk op [OK]. E Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
Midden wissen
A Druk op [Bewerken/stempelen].
B Druk op [Wissen]. C Druk op [Midden]. D Stel de breedte van de midden-
marge die u wilt wissen in met [n] en [o] en druk op [OK].
E Druk op [OK]. F Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
62
B Druk op [Wissen]. C Druk op [Centreren/ Randen]. D Stel het midden en de rand in die moeten worden gewist.
[Breedte gelijk] selecteren A Druk op [Breedte gelijk]. B Druk op [Midden] en stel de wismarge voor de middenmarge in met [n] en [o].
C Druk op [Rand] en stel de breedte van de wisrand in met [n] en [o]. D Druk op [OK].
Kopieerfuncties
[Breedte anders] selecteren A Druk op [Breedte anders]. B Druk op de toets die hoort bij het deel dat u wilt wijzigen en stel een breedte van de wisranden in met [n] en [o].
Opmerking ❒ U kunt de breedte van de inbindmarge als volgt wijzigen: Metrische versie
0– 30 mm (stappen van 1 mm)
Inch-versie
0"– 1,2" (stappen van 0,1")
2
A Druk op [Bewerken/stempelen].
C Druk op [OK].
E Druk op [OK]. F Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
Kantlijn instellen U kunt de afbeelding naar links of rechts en naar boven of beneden verschuiven om ruimte voor een inbindmarge te maken.
B Druk op [Marge aanpassing]. C Een inbindmarge instellen
voor voorzijden. Druk op [←] en [→] om de linker- en rechtermarge in te stellen en druk op [↓] en [↑] om de boven- en ondermarge in te stellen. Opmerking ❒ U kunt de ingevoerde waarde wijzigen door te drukken op [←], [→], [↓] en [↑] en de nieuwe waarde in te voeren.
❒ Hoeft u geen marges in te stellen voor achterzijden van pagina’s, ga dan verder naar stap E.
Verwijzing Verwante standaardinstellingen: Pag.105 “Marge voorzijde: Links/ rechts” P a g . 1 0 5 “M a r g e a c h t e r z i j d e : Links/rechts” Pag.105 “Marge voorzijde: Boven/ Onder” Pag.105 “Marge achterzijde: Boven/Onder” Pag.105 “1-zijdig→2-zijdige automatische marge: Boven/Boven”
D Een
inbindmarge instellen voor achterzijden van pagina’s. Druk op [←] en [→] om de linker- en rechtermarge in te stellen en druk op [↓] en [↑] om de boven- en ondermarge in te stellen. Opmerking ❒ U kunt alleen marges instellen voor de achterzijde van pagina’s als [2-zijdig] of [Combi. 2-zijdig] is geselecteerd.
63
Kopiëren
E Druk twee keer op [OK]. F Plaats de originelen en druk op de
F Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
toets {Start}.
Vooraf ingestelde stempel Achtergrondnummering
2
Gebruik deze functie om nummers op de achtergrond van de kopieën af te drukken. Dit kan nuttig zijn als u vertrouwelijke documenten wilt markeren.
Meldingen die u vaak gebruikt kunnen worden opgeslagen en op kopieën worden afgedrukt als een soort stempel.
SPOED KOPIE
VERTROUWELIJK
NL
ZLFX170E
Opmerking ❒ U kunt een getal tussen 1 en 999 invoeren. Verwijzing Verwante standaardinstellingen: Pag.108 “Formaat” Pag.108 “Belichting”
Een van de volgende acht meldingen kan worden gestempeld op kopieën met een kader eromheen: “KOPIE”, “SPOED”, “PRIORITEIT”, “Ter informatie”, “PRELIMINAIR”, “Alleen voor intern gebruik”, “VERTROUWELIJK”, “ONTWERP”.
Stempelpositie en afdrukstand origineel
A Druk op [Bewerken/stempelen]. Standaard
KOPIE
KOPIE
B Druk op [Stempel]. C Druk op [Achtergrondnummering]. D Voer het beginnummer voor de
90˚-draaiing
KOPIE
KOPIE
tellerfunctie in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [OK].
64
E Druk twee keer op [OK].
Sleutel op het display
Stempelpositie NL GCSTMP5E
Kopieerfuncties
Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie.
❒ Er kan slechts één melding tegelijk worden gestempeld. Verwijzing Pag.108 “Stempelprioriteit”
Positie, grootte en belichting voor de stempel wijzigen
A Druk op [Wijzigen]. B Selecteer de positie voor afdruk-
ken, de grootte en de dichtheid en druk vervolgens op [OK].
2
Pag.108 “Stempeltaal” Pag.108 “Stempelpositie” Pag.109 “Stempelnotatie”
A Druk op [Bewerken/stempelen].
Gebruikersstempel Hiermee drukt u een geregistreerde stempel af op kopieën.
B Druk op [Stempel]. C Druk op [Vooraf ingestelde stempel]. D Selecteer het nummer voor het bericht.
E Druk op [Alle pagina's] of [Alleen 1e
pagina] om de pagina te selecteren waarop het stempel dient te worden afgedrukt. Opmerking ❒ U kunt de positie, de grootte en de belichting van de stempel wijzigen. Zie Pag.65 “Positie, grootte en belichting voor de stempel wijzigen”.
GCSTMP0E
Voorbereiding U moet een gebruikersstempel eerst registreren voordat u deze functie kunt gebruiken. Zie Pag.67 “Een gebruikersstempel programmeren”.
F Nadat u alle noodzakelijke instellingen heeft opgegeven, drukt u op [OK].
G Druk twee keer op [OK]. H Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
65
Kopiëren
A Druk op [Bewerken/stempelen].
Standaard
Stempelpositie en afdrukstand van het origineel
B Druk op [Stempel]. C Druk op [Gebruikersstempel]. D Selecteer het stempelnummer. E Druk op [Alle pagina's] of [Alleen 1e
90˚-draaiing
2
pagina] om de pagina te selecteren waarop het stempel dient te worden afgedrukt.
Sleutel op het display
Stempelpositie NL GCSTPM6E
Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie.
❒ Er kan slechts één melding tegelijk worden gestempeld. ❒ U kunt deze functie uitsluitend combineren met één vooraf ingestelde stempel. Verwijzing Verwante standaardinstellingen:
Pag.109 “Stempelpositie 1 - 4” Pag.109 “Stempelnotatie 1-4”
Opmerking ❒ U kunt de positie van de stempel wijzigen. Zie Pag.67 “De stempelpositie wijzigen”.
F Nadat alle instellingen zijn ingesteld, drukt u op [OK].
G Druk twee keer op [OK]. H Plaats de originelen en druk vervolgens op de toets {Start}.
66
Kopieerfuncties
C Druk op [Kopieermachine/Document
De stempelpositie wijzigen
Server eigenschappen].
A Druk op [Wijzigen]. B Selecteer de positie en druk vervolgens op [OK].
2 D Druk op [Stempel]. E Druk op [Gebruikersstempel]. F Druk op [Stempel programmeren/verEen gebruikersstempel programmeren Opmerking ❒ Stempelafbeeldingen zijn alleen leesbaar als ze een hoogte hebben van 10–297 mm (0,4–11,7") en een breedte van 10–432 mm breed (0,4– 17,0"). Als de waarde echter de maximale afmetingen voor het gebied (5000 mm2, 7,75 inch2) overschrijdt, wordt deze automatisch gewijzigd in een waarde binnen de afmetingen van het gebied.
❒ U kunt maximaal vier afbeeldingen opslaan.
A Zorg ervoor dat de kopieerfunctie van het apparaat is geselecteerd.
B Druk op de toets{Gebruikersinstellingen/Teller}.
wijderen].
G Druk op [Programmeren] en druk
vervolgens op het stempelnummer (1–4) dat u wilt programmeren. Opmerking ❒ Stempelnummers met m naast hen bevatten al instellingen.
❒ Wordt het stempelnummer al gebruikt, dan wordt u gevraagd of u het wilt overschrijven. Druk op [Ja] of [Nee].
H Voer de naam voor de gebruikers-
stempel in met de lettertoetsen op het display. U kunt maximaal 10 tekens invoeren.
I Druk op [OK]. Verwijzing Bedieningshandleiding Standaardinstellingen
J Voer de breedte van het stempel
in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#].
K Druk NL ZEWS050E
op [Verticaal] en voer de lengte van het stempel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de toets [#].
67
Kopiëren
L Plaats het origineel voor het ge-
bruikersstempel op de glasplaat en druk op [Scannen starten]. Het origineel wordt gescand en het stempel geregistreerd. Opmerking ❒ Originelen kunnen niet worden gescand via de autom. papierinvoereenheid (ADF) tijdens het programmeren van de gebruikersstempel.
2
M Druk op [Afsluiten]. N Druk op [Afsluiten]. Het hoofdmenu Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server wordt weergegeven.
Server eigenschappen].
D Druk op [Stempel]. E Druk op [Gebruikersstempel]. F Druk op [Stempel programmeren/verwijderen].
G Druk op [Verwijderen] en druk vervolgens op het stempelnummer (1–4) dat u wilt verwijderen.
O Druk op [Afsluiten]. Het begindisplay wordt weergegeven.
Een gebruikersstempel verwijderen Belangrijk ❒ U kunt een verwijderde stempel niet opnieuw oproepen.
A Zorg ervoor dat de kopieerfunctie van het apparaat is geselecteerd.
B Druk op de toets{Gebruikersinstellingen/Teller}.
NL ZEWS050E
68
C Druk op [Kopieermachine/Document
H Kies [Verwijderen], en druk dan op [Afsluiten].
I Druk op [Afsluiten]. Het hoofdmenu Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server wordt weergegeven.
J Druk op [Afsluiten]. Het begindisplay wordt weergegeven.
Kopieerfuncties
Datumstempel U kunt deze functie gebruiken om datums op uw kopieën af te drukken.
AHR018S
U kunt kiezen uit de volgende datumnotaties: • MM/DD/JJJJ • MM.DD.JJJJ • DD/MM/JJJJ • DD.MM.JJJJ • JJJJ.MM.DD
Standaard
Stempelpositie en afdrukstand origineel
Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie. Verwijzing Verwante standaardinstellingen: Pag.109 “Notatie” Pag.110 “Lettertype” Pag.110 “Stempelpostitie” Pag.110 “Stempelinstellingen” Pag.110 “Formaat” Pag.110 “Opleggen”
2
Bedieningshandleiding Standaardinstellingen
A Druk op [Bewerken/stempelen].
B Druk op [Stempel]. C Druk op [Datumstempel]. D Druk op [Alle pagina's] of [Alleen 1e
90˚-draaiing
pagina] om de pagina te selecteren waarop het stempel dient te worden afgedrukt.
Sleutel op het display
Stempelpositie NL GCSTMP7E
Opmerking ❒ U kunt het formaat en de positie van de datumstempel wijzigen. Zie Pag.70 “De datumnotatie wijzigen”.
69
Kopiëren
E Nadat alle instellingen zijn inge-
Paginanummering
F Druk twee keer op [OK]. G Plaats de originelen en druk ver-
Deze functie kunt u gebruiken om paginanummers op kopieën af te drukken.
steld, drukt u op [OK].
volgens op de toets {Start}.
2
De datumnotatie wijzigen
A Druk op [Notatie wijzigen]. NL CP2G0100
B Selecteer
de datumnotatie en druk vervolgens op [OK].
De stempelpositie wijzigen
A Druk op [Wijzigen]. B Selecteer de positie
Stempelpositie en afdrukstand van het origineel
90˚-draaiing
Standaard
van het datumstempel en druk vervolgens op [OK].
Er zijn zes soorten paginanummering beschikbaar (“n” is het totaal aantal pagina’s van het origineel): • P1, P2,…Pn • 1/n, 2/n,...n/n • -1-, -2-,...-n• P.1, P.2 ...P.n • 1, 2…n • 1-1, 1-2,..1-n
Sleutel op het display
Stempelpositie
70
NL GCSTMP8E
Kopieerfuncties
Opmerking ❒ U kunt de handinvoer niet gebruiken bij deze functie. Verwijzing Verwante standaardinstellingen: Pag.110 “Stempelnotatie” Pag.110 “Lettertype” Pag.110 “Formaat” Pag.110 “Stempelpositie achterzijde duplexkopie” Pag.111 “Paginanummering in combimodus” Pag.111 “Stempel op bepaald tussenblad” Pag.111 “Stempelpositie” Pag.111 “Opleggen”
A Druk op [Bewerken/stempelen].
Opmerking ❒ U kunt de stempelpositie, de pagina’s waarop een stempel moet worden afgedrukt en de paginanummering instellen. Zie Pag.71 “De stempelpositie wijzigen” en Pag.71 “Het beginnummer en de eerste afgedrukte pagina opgeven”.
2
E Nadat alle instellingen zijn ingesteld, drukt u op [OK].
F Druk twee keer op [OK]. G Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
De stempelpositie wijzigen
A Druk op [Wijzigen]. B Selecteer de positie en druk vervolgens op [OK].
B Druk op [Stempel]. C Druk op [Paginanummering]. D Selecteer het formaat. Het beginnummer en de eerste afgedrukte pagina opgeven Als u heeft gekozen voor (P1, P2…, -1-, -2-…, P.1, P.2…, 1, 2…,) Opmerking ❒ In de volgende uitleg wordt P1, P2... als voorbeeld gebruikt. De stappen zijn bij andere keuzes hetzelfde.
71
Kopiëren
A Druk op [Wijzigen] aan de rechterkant.
B Druk op [1e af te drukken pag.], voer vervolgens met de cijfertoetsen het paginanummer in van het origineel waarmee het afdrukken moet beginnen. Druk vervolgens op de toets {#}.
2
Opmerking ❒ Als u het ingevoerde nummer wilt wijzigen, drukt u op [Wissen] of de toets {Wis/Stop} en voert u vervolgens een nieuw nummer in.
C Druk op [Nummering van/tot], voer
op [Laatste nummer], voer vervolgens met de cijfertoetsen het paginanummer in waar het nummeren moet stoppen. Druk vervolgens op de toets {#}.
Opmerking ❒ Wilt u alle pagina’s tot het einde nummeren, druk dan op [tot het einde].
E Als het toewijzen van pagina’s is voltooid, drukt u op [OK].
F Druk driemaal op [OK]. Als u hebt gekozen voor (1/5, 2/5…)
vervolgens met de cijfertoetsen het paginanummer in waarmee het nummeren moet beginnen. Druk vervolgens op de toets {#}.
A Druk op [Wijzigen] op de rechter-
Opmerking ❒ Het voorbeeld hieronder laat de eerste afgedrukte pagina zien als “2”en het beginnummer als “3”.
vervolgens met de cijfertoetsen het paginanummer in van het origineel waarmee het afdrukken moet beginnen. Druk vervolgens op de toets {#}.
NL GCANPE2J
72
D Druk
kant van het display.
B Druk op [1e af te drukken pag.], voer
Kopieerfuncties
Opmerking ❒ U kunt een getal tussen 1 en 9999 invoeren voor het paginanummer van het origineel waarmee de nummering moet beginnen.
❒ Als u het ingevoerde nummer wilt wijzigen, drukt u op [Wissen] of de toets {Wis/Stop} en voert u vervolgens een nieuw nummer in.
C Druk op [Nummering van/tot], voer
vervolgens met de cijfertoetsen het paginanummer in waarmee het nummeren moet beginnen. Druk vervolgens op de toets {#}.
D Druk
op [Laatste nummer], voer vervolgens met de cijfertoetsen het paginanummer in waar het nummeren moet eindigen. Druk vervolgens op de toets {#}. Ga verder met stap E als u geen wijzigingen wilt aanbrengen.
F Als het toewijzen van pagina’s is voltooid, drukt u op [OK].
Opmerking ❒ Als u de instellingen wilt wijzigen nadat u op [OK] heeft gedrukt, drukt u op [Wijzigen] en voert u de nummers opnieuw in.
2
G Druk driemaal op [OK]. Indien u heeft gekozen voor (1-1, 12,…)
A Druk op [Wijzigen] aan de rechterkant.
B Druk op [1e af te drukken pag.], en
voer vervolgens met de cijfertoetsen het paginanummer in van het origineel waarmee het afdrukken moet beginnen. Druk vervolgens op de toets {#}.
Opmerking ❒ Om op de laatste pagina af te drukken, drukt u op [tot het einde].
❒ Het laatste nummer is het laatste paginanummer dat wordt afgedrukt. Is bijvoorbeeld [Alle pagina's] tien en u wilt zeven pagina’s afdrukken tot en met pagina 7, dan moet u [7] invoeren als de [Laatste nummer] ❒ Normaal gesproken hoeft u dit paginanummer niet in te voeren.
E Druk op [Alle pagina's] en voer ver-
volgens het totaal aantal originelen in met de cijfertoetsen. Druk vervolgens op de toets {#}.
Opmerking ❒ Als u het ingevoerde nummer wilt wijzigen, drukt u op [Wissen] of de toets {Wis/Stop} en voert u vervolgens een nieuw nummer in.
C Druk op [Nr. eerste hoofdstuk], voer
vervolgens met de cijfertoetsen het hoofdstuknummer in waarmee het nummeren moet beginnen. Druk vervolgens op de toets {#}.
Opmerking ❒ U kunt nummers tussen 1 en 9999 invoeren voor hoofdstuknummer waarmee het nummeren moet beginnen.
73
Kopiëren
D Druk
op [Nummering van/tot], en voer vervolgens met de cijfertoetsen het paginanummer in waarmee het nummeren moet beginnen. Druk vervolgens op de toets {#}.
E Druk op [OK]. F Als het toewijzen van pagina’s is
2
❖ Voorblad De eerste pagina van de originelen wordt gekopieerd op een opgegeven voorbladvel of er wordt een voorbladvel ingevoegd voor de eerste kopie. • Kopie
voltooid, drukt u op [OK].
G Druk twee keer op [OK]. Voorbladen
• Blanco
Deze functie kunt u gebruiken om voorbladen te maken door extra pagina’s toe te voegen van verschillend papier, of door bestaande pagina’s af te drukken op verschillend papier. Voorbereiding Voordat u deze functie kiest dient u de lade voor voorbladen te selecteren. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Opmerking ❒ Het voorblad moet hetzelfde formaat en dezelfde richting hebben als het kopieerpapier.
❒ U kunt het kopieerpapier niet in de handinvoer plaatsen. Plaats alleen het voorblad of de tussenbladen in de handinvoer. ❒ Als u Kopiëren selecteert, moet u opgeven of de voor- en achterbladen 1-zijdig of 2-zijdig moeten worden bedrukt. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
❖ Voor-/achterbladen De eerste en de laatste pagina van het origineel worden gekopieerd op het opgegeven voorbladpapier. • Kopie
GCCOVE0E
• Blanco
Verwijzing Pag.107 “Voorbladkopie in combimodus”
74
Kopieerfuncties
A Druk op [Voorblad/tussenblad].
Opmerking ❒ Laad tussenvellen van hetzelfde formaat en met dezelfde afdrukstand als het kopieerpapier.
❒ U kunt het kopieerpapier niet in de handinvoer plaatsen. ❒ U kunt maximaal 20 paginanummers specificeren.
B Druk op [Voorblad] of [Voor/achter-
2
A Druk op [Voorblad/tussenblad].
blad].
C Kies
[Kopie] of [Blanco] voor het voorblad.
D Kies de lade die het papier bevat
waarop u de originelen wilt kopiëren en druk vervolgens op [OK].
E Plaats de originelen in de ADF en
druk vervolgens op de toets {Start}.
Tussenbladen U gebruikt deze functie om bepaalde pagina’s van uw origineel op tussenbladen te kopiëren.
B Druk op [Tuss.blad/hfdstk]. C Druk op de toets om het hoofdstuknummer te selecteren.
D Geef met de cijfertoetsen het pa-
ginanummer op van het origineel dat u op een tussenblad wilt kopiëren en druk vervolgens op de toets {#}.
E Als
u een ander paginanummer wilt opgeven, herhaalt u stap C tot en met D. Opmerking ❒ Als u hoofdstukken 11 t/m 20 wilt selecteren, drukt u op de toets [T11∼20].
F Als het toewijzen van pagina’s is voltooid, drukt u op [OK].
Voorbereiding Voordat u deze functie kiest, moet u de lade voor tussenvellen instellen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
G Druk op [OK]. H Kies de lade die het papier bevat
waarop u de originelen wilt kopiëren.
I Plaats de originelen in de ADF en druk vervolgens op de toets {Start}.
75
Kopiëren
Hoofdstukken De pagina’s die u met deze functie opgeeft, worden afgedrukt op de voorkant van de kopieën. Voorbereiding Druk, voordat u deze functie selecteert, op [Duplex/combi./reeks] en selecteer de duplexfunctie (1-zijdig → 2-zijdig) of de functie Combineren.
2
Opmerking ❒ U kunt deze functie alleen gebruiken als u de duplexfunctie (1-zijdig→2-zijdig) of de functie Combineren gebruikt. ❒ U kunt maximaal 20 paginanummers specificeren.
A Druk op [Voorblad/tussenblad].
B Druk op [Tuss.blad/hfdstk]. C Druk op [Hoofdstuk]. D Druk op de toets om het hoofdstuknummer te selecteren.
E Geef
met de cijfertoetsen het nummer van de eerste pagina van het hoofdstuk op en druk vervolgens op de toets {#}.
76
F Herhaal de stappen D tot E om een andere pagina op te geven.
Opmerking ❒ Als u hoofdstukken 11 t/m 20 wilt selecteren, drukt u op de toets [T11-20].
G Als het toewijzen van pagina’s is voltooid, drukt u op [OK].
H Druk op [OK]. I Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
Tussenbladen Elke keer als de pagina van de originelen verandert, wordt er een tussenblad tussengevoegd. U kunt deze functie gebruiken om automatisch tussen elk gekopieerd transparant een tussenvel in te voegen of als stapelfunctie. U kunt ook kopiëren op tussenvellen.
Voorbereiding Voordat u deze functie kiest, moet u de lade voor tussenvellen instellen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Opmerking ❒ Laad tussenvellen van hetzelfde formaat en in dezelfde richting als het kopieerpapier of de OHPtransparanten.
Kopieerfuncties
❖ OHP-transparanten via de handinvoer gebruiken • Kopie
2 1
2
• Blanco
12 Opmerking ❒ Druk op de toets {#} en selecteer [OHP vel] in Speciaal papier. Zie Pag.30 “Kopiëren op speciaal papier”.
A Druk op [Voorblad/tussenblad].
B Druk op [Tussenblad]. C Selecteer [Kopie] of
[Blanco] en druk vervolgens op [OK].
D Selecteer
de papierlade die het papier bevat waarop de originelen moeten worden gekopieerd. Als u OHP-transparanten gebruikt, opent u de handinvoerlade of stelt u papierlade 2 in.
E Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
77
Kopiëren
Gegevens opslaan op de Document Server Met de Document Server kunt u documenten opslaan en afdrukken wanneer het u uitkomt.
2
B Voer een bestandsnaam, gebrui-
kersnaam of wachtwoord(indien nodig)in.
Belangrijk ❒ U kunt gegevens kwijtraken bij een storing van het apparaat. U moet een backup maken van belangrijke gegevens die op de harde schijf zijn opgeslagen. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade door het verloren gaan van gegevens. Opmerking ❒ Gegevens die zijn opgeslagen in de Document Server, worden standaard na drie dagen verwijderd. U kunt opgeven na verloop van welke tijd de opgeslagen gegevens automatisch worden verwijderd. Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over instellingen.
A Druk op [Bestand opslaan].
Verwijzing Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het registreren van de gebruikersnaam, de bestandsnaam of het wachtwoord.
C Druk op [OK]. D Plaats de originelen. Verwijzing Zie Pag.13 “Originelen plaatsen” voor meer informatie over de typen originelen die kunnen worden geplaatst en hoe deze moeten worden geplaatst.
E Stel de scaninstellingen voor de originelen in.
78
Gegevens opslaan op de Document Server
F Druk op de toets {Start}. Originelen worden gescand en opgeslagen in het geheugen. Opmerking ❒ Als u het scannen wilt stoppen, drukt u op de toets {Wis/Stop} U kunt een onderbroken scanopdracht weer hervatten door in het bevestigingsdisplay op [Doorgaan] te drukken. Als u de opgeslagen afbeeldingen wilt wissen en de opdracht annuleren, drukt u op [Stoppen]. ❒ Als u een origineel op de glasplaat plaatst, moet u op de toets {#} drukken nadat alle originelen zijn gescand. ❒ Druk op de toets {Document Server} om het scherm voor de documentselectie te openen, zodat u kunt controleren of het document is opgeslagen..
2
79
Kopiëren
Programma’s U kunt regelmatig gebruikte kopieerinstellingen opslaan in het geheugen van het apparaat en deze bij toekomstig gebruik weer oproepen.
2
C Druk op [Registreren].
Een programma opslaan ❒ ❒
❒
❒
Opmerking U kunt maximaal tien programma’s opslaan. U kunt de standaardmodus of Programma-nr. 10 selecteren als de modus die moet worden gebruikt wanneer alle instellingen worden gewist of gereset of wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. Zie Pag.102 “Startmodus wijzigen”. Papierinstellingen worden gebaseerd op papierformaat opgeslagen. Als echter hetzelfde formaat in meer dan één papierlade is geplaatst, zal als eerste de papierlade worden gebruikt waaraan in de Gebruikersinstellingen (Standaardinstellingen) de hoogste prioriteit is toegekend. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. Programma’s worden niet gewist door de stroom uit te schakelen of door op de toets {Instellingen verwijderen} te drukken. Programma’s worden alleen geannuleerd als u ze verwijdert of met een ander programma overschrijft.
A Bewerk
de kopieerinstellingen zodanig dat alle functies die u in het geheugen wilt opslaan, zijn geselecteerd.
B Druk op de toets {Programmeren}. ZLFH180E
80
D Druk op het nummer van het programma dat u wilt opslaan.
Opmerking ❒ Programmanummers met m naast hen bevatten al instellingen. Verwijzing Pag.81 “Een opgeslagen programma wijzigen”
E Voer de naam van het programma
in met de lettertoetsen op het display van het apparaat. U kunt maximaal 40 tekens typen.
Verwijzing Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor meer informatie over het invoeren van tekens. Opmerking ❒ Als u geen programmanaam wilt invoeren, gaat u naar stap F.
Programma’s
F Druk op [OK]. Wanneer de instellingen zijn opgeslagen, wordt aan de rechterkant van het geregistreerde programmanummer de programmanaam weergegeven. Na enige tijd wordt het begindisplay weergegeven.
Een opgeslagen programma wijzigen
A Controleer de programma-instellingen.
C Druk op het nummer van het programma dat u wilt verwijderen.
D Druk op [Ja]. Het programma wordt verwijderd en het begindisplay wordt opnieuw weergegeven.
2 Een programma oproepen
A Druk op de toets {Programmeren}. B Druk op [Oproepen].
Opmerking ❒ Om de inhoud van een programma te bekijken, roept u het programma op. Zie Pag.81 “Een programma oproepen”.
B Herhaal stappen A t/m D in “Een programma opslaan”.
C Druk op [Registreren].
Herhaal stappen E en F in ”Een programma opslaan”. Opmerking ❒ Als u het vorige programma overschrijft, wordt het verwijderd.
Een programma verwijderen
C Druk op het nummer van het programma dat u wilt terugroepen. De opgeslagen instellingen worden getoond.
Opmerking ❒ Programmanummers met m naast hen bevatten al instellingen.
D Plaats de originelen en druk op de toets {Start}.
A Druk op de toets {Programmeren}. B Druk op [Verwijderen].
81
Kopiëren
2
82
3. Problemen oplossen Het apparaat functioneert niet zoals verwacht Wanneer een bericht wordt weergegeven Onderstaand schema bevat een uitleg over algemene berichten. Als er andere berichten worden weergegeven, volgt u de instructies op het scherm. Opmerking ❒ Zie de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen voor berichten die hier niet worden genoemd. Bericht
Oorzaken
Oplossingen
Formaat van het origineel is niet herkenbaar.
U heeft een afwijkend origineel geplaatst. Zie Pag.12 “Formaten die moeilijk zijn waar te nemen”.
Plaats het origineel met het afwijkende formaat op de glasplaat. Zie Pag.14 “Originelen op de glasplaat plaatsen”. Voer de horizontale en verticale afmetingen van het origineel met het aangepaste formaat in. Zie Pag.14 “Originelen op de glasplaat plaatsen”. Selecteer het papier handmatig, niet met de functie Automatische papierselectie. Gebruik de functie Automatisch verkleinen/vergroten niet.
Controleer richting van het origineel.
Er is geen origineel geplaatst.
Plaats originelen.
Er is geen kopieerpapier met dezelfde richting als het origineel.
Plaats het origineel in dezelfde richting als het kopieerpapier.
Controleer het pa- Er is een ongewoon formaat papier geplaatst. pierformaat. Roatie sorteren is niet beschikbaar voor dit formaat.
Druk op de toets {Start} en het kopiëren begint op het geselecteerde papier.
Er is een papierformaat ge- Kies juiste papierformaat. Zie kozen waarvoor Geroteerd Pag.116 “Sorteren, Geroteerd sortesorteren niet beschikbaar ren, Stapelen”. is.
83
Problemen oplossen
3
Bericht
Oorzaken
Oplossingen
Kan papier van dit formaat niet nieten.
De functie Nieten kan niet Selecteer een papierformaat dat kan worden gebruikt in combi- worden gebruikt met de functie natie met het geselecteerde Nieten. Zie Pag.118 “Nieten”. papierformaat.
Duplex-functie is niet beschikbaar voor dit papierformaat.
Er is een papierformaat ge- Kies juiste papierformaat. Zie selecteerd dat niet beschik- Pag.120 “Duplex”. baar is wanneer u de Duplexmodus gebruikt.
Maximum aantal sets:*.
Het aantal kopieën overschrijdt de maximale kopieercapaciteit.
U kunt het maximale aantal kopieën wijzigen. Zie Pag.102 “Max. aantal kopieën”.
De gescande pagina's overschrijden het maximaal toegestane aantal. Wilt u de gescande pagina's in een bestand opslaan?
Het aantal gescande pagina’s overschrijdt de hoeveelheid die per bestand op de Document Server kan worden opgeslagen.
Als u de gescande originelen als een bestand wilt opslaan, drukt u op [Bestand opslaan]. De originelen worden als een bestand op de Document Server opgeslagen. Als u gescande originelen niet wilt opslaan, drukt u op [Nee]. De scangegevens worden dan gewist.
De modus Tijdschrift of Boekje is niet beschikbaar wegens gemengde resoluties.
U heeft de functie TijdZorg ervoor dat originelen voor de schrift of Boekje geselecfunctie Tijdschrift of Boekje met deteerd voor originelen die zelfde functie worden gescand. met verschillende functies zijn gescand, zoals de kopieer- en afdrukfuncties.
Kopiëren is niet mogelijk. Origineel wordt gescand door een andere functie.
De functie Document Server is in gebruik.
Als u een opdracht wilt annuleren die wordt uitgevoerd, drukt u op [Afsluiten] en vervolgens op de toets {Document Server}. Druk vervolgens op de toets {Wis/Stop}. Druk, wanneer het bericht ”[[Stoppen]-
toets is ingedrukt. Opslaan annuleren? ” wordt weergegeven, op [Stoppen].
84
U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken.
Alleen gebruikers die daar- Neem contact op met de beheerder. voor de rechten hebben, kunnen deze functie gebruiken.
Authentificatie is mislukt.
De ingevoerde log-in gebruikersnaam of het ingevoerde log-in wachtwoord is onjuist.
Vraag de gebruikersbeheerder om de juiste log-in gebruikersnaam en log-in wachtwoord.
Het apparaat kan geen authentificatie uitvoeren.
Neem contact op met de beheerder.
Het apparaat functioneert niet zoals verwacht Bericht
Oorzaken
De geselecteerde bestanden waar u geen toegangsprivileges voor heeft konden niet worden verwijderd
U heeft geprobeerd bestan- Een bestand kan alleen worden verden te verwijderen zonder wijderd door degene die het bedat u hiertoe bent bevoegd. stand heeft gemaakt. Als u een bestand wilt verwijderen waarvoor u geen rechten heeft, neemt u contact op met degene die het bestand heeft gemaakt.
“Bestemmingslijst
De bestemmingslijst wordt Wacht tot het bericht verdwenen is. via het netwerk met Smart- Schakel de stroom niet uit terwijl dit DeviceMonitor for Admin bericht wordt weergegeven. bijgewerkt.
wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b. Geselect. bestem. en/of naam afzender zijn gewist.” wordt weergegeven en er kunnen geen bewerkingen worden uitgevoerd.
Oplossingen
3
Afhankelijk van het aantal bestemmingen dat moet worden bijgewerkt, kan er enige vertraging optreden voordat u verder kunt gaan. Terwijl dit bericht wordt weergegeven, zijn er geen bewerkingen mogelijk.
85
Problemen oplossen
Als u geen duidelijke afdrukken kunt maken Probleem
Oorzaken
Oplossingen
De kopieën zijn vuil.
De belichting is te donker ingesteld.
Pas de belichting aan. Zie Pag.31 “De belichting van de kopie aanpassen”.
De automatische belichting Selecteer Automatische belichting. is niet geselecteerd. Zie Pag.31 “De belichting van de kopie aanpassen”.
3
De achterzijde van een ori- De belichting is te donker ginele afbeelding is gekopi- ingesteld. eerd.
Pas de belichting aan. Zie Pag.31 “De belichting van de kopie aanpassen”.
De automatische belichting Selecteer Automatische belichting. is niet geselecteerd. Zie Pag.31 “De belichting van de kopie aanpassen”. Bij het kopiëren van beDe belichting is te donker plakte originelen verschijnt ingesteld. er een schaduw op de kopie.
Pas de belichting aan. Zie Pag.31 “De belichting van de kopie aanpassen”. Verander de richting van het origineel. Plak plakband over geplakte delen.
Bij elke kopie is hetzelfde gebied vuil.
De glasplaat of de autom. papierinvoereenheid (ADF) is vuil.
Reinig deze. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
De kopieën zijn te licht.
De belichting is te licht ingesteld.
Pas de belichting aan. Zie Pag.31 “De belichting van de kopie aanpassen”.
Het papierformaat is niet geschikt.
Gebruik een aanbevolen papierformaat.
Opmerking ❒ Wanneer u vochtig papier of papier met een grove structuur gebruikt, kunnen de kopieën lichter dan gebruikelijk zijn.
Delen van de afbeelding worden niet gekopieerd.
86
De tonercassette is bijna leeg.
Voeg toner toe. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Het origineel is niet correct geplaatst.
Plaats de originelen op de juiste manier. Zie Pag.13 “Originelen plaatsen”.
Er is een ongewoon formaat papier geplaatst.
Kies juiste papierformaat.
Als u geen duidelijke afdrukken kunt maken Probleem
Oorzaken
Oplossingen
De kopieën zijn blanco.
Het origineel is niet correct geplaatst.
Plaats de originelen met de te kopiëren zijde naar beneden als u de glasplaat gebruikt. Als u de autom. papierinvoereenheid (ADF) gebruikt, plaats het origineel met de te kopiëren zijde naar boven. Zie Pag.13 “Originelen plaatsen”.
Er wordt een moiré-patroon op de kopieën afgedrukt.
Het origineel bevat een afbeelding bestaande uit stippen of te veel lijnen.
Plaats het origineel op de glasplaat onder een kleine hoek.
3
87
Problemen oplossen
Als u de kopieën niet kunt maken zoals u wilt In dit gedeelte worden oorzaken en oplossingen beschreven voor onverwachte kopieerresultaten.
❖ Basis Probleem
Oorzaken
De kopieën zijn niet geniet. Er zijn nietjes vastgelopen in het nietapparaat.
3
Oplossingen Verwijder vastgelopen nietjes. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Opmerking ❒ Nadat u de vastgelopen nietjes heeft verwijderd, kan het gebeuren dat er de eerste paar pogingen om te nieten geen nietjes te voorschijn komen. Het aantal kopieën overschrijdt de capaciteit van het nietapparaat.
Controleer de capaciteit van het nietapparaat. Zie Pag.118 “Nieten”.
Het kopieerpapier is gekruld.
Draai het kopieerpapier in de lade om.
De nietjes worden verkeerd geplaatst.
De originelen zijn niet correct geplaatst.
Controleer of de originelen in de juiste positie zijn geplaatst. Zie Pag.45 “Nieten”.
U kunt verscheidene functies niet combineren.
De geselecteerde functies kunnen niet gezamenlijk worden gebruikt.
Controleer de combinatie van functies en corrigeer de instellingen.
Het geheugen raakte vol tijdens het sorteren en de pagina’s zijn in twee groepen afgeleverd.
U kunt het kopiëren onderbreken als het geheugen vol raakt. Zie Pag.112 “Automatisch scannen herstarten na vol geheugen”.
Bij het sorteren worden de pagina’s in twee groepen gescheiden.
Zie Pag.113 “Combinatieschema”.
Het papier komt bij afdruk- Als u het afdrukken onder- Druk op de toets {Instellingen wisken met nieten niet uit het breekt terwijl de nietfunc- sen} en annuleer de kopieerinstelapparaat. tie wordt gebruikt, kunnen lingen, inclusief het nieten. er vellen in het nietapparaat achterblijven die tijdens het afdrukken niet zijn geniet. De kopie wordt vaag afgedrukt of er wordt op een opvallende manier ingesloten tekst op de kopie afgedrukt.
88
U heeft een document gekopieerd dat is beveiligd tegen kopiëren door onbevoegden.
Controleer het document. Bedieningshandleiding Standaardinstellingen, Printerhandleiding.
Als u de kopieën niet kunt maken zoals u wilt
❖ Bewerken Probleem
Oorzaken
Oplossingen
Als u de functie Dubbele kopieën gebruikt, worden delen van de originele afbeelding niet gekopieerd.
De combinatie van origineel en kopieerpapier is niet correct.
Selecteer A3L voor A4-formaat originelen K en A4 voor A5-formaat originelen. Zie ⇒ Pag.58 “Dubbele kopieën”.
Bij de functies Randen, Midden of Midden/Randen worden delen van de originele afbeelding niet gekopieerd.
U heeft de breedte van de Stel een kleinere margebreedte in. U te wissen marge te groot in- kunt de marge instellen tussen 2-99 gesteld. mm. Zie "Randbreedte wissen" in "Middenbreedte wissen" op Pag.105 “Bewerken P.1/2”.
3
Plaats de originelen op de juiste manier. De originelen zijn niet correct gescand.
Plaats de originelen op de juiste manier.
Als u de functie Kantlijn in- U heeft de breedte van de stellen gebruikt, worden te wissen marge te groot indelen van de originele afgesteld. beelding niet gekopieerd. Er is te weinig margeruimte aan de andere zijde van de inbindpositie.
Stel een smallere marge in via Gebruikersinstellingen. U kunt de breedte instellen tussen 0–30 mm (0"–1,2"). Zie Pag.105 “Marge voorzijde: Links/rechts”, Pag.105 “Marge voorzijde: Boven/Onder”, Pag.105 “Marge achterzijde: Links/rechts” en Pag.105 “Marge achterzijde: Boven/Onder”.
Als u de functie Beeldherhaling gebruikt, wordt de originele afbeelding niet herhaaldelijk gekopieerd.
U heeft voor het kopieerpa- Selecteer kopieerpapier dat groter is pier hetzelfde formaat als dan het origineel. van de originelen geselecKies de juiste reproductiefactor. teerd of u heeft niet de juiste reproductiefactor geselecteerd.
❖ Stempel Probleem
Oorzaken
Oplossingen
De stempelpositie is niet goed.
De richting van het papier is niet goed.
Controleer de richting van het papier en de stempelpositie.
89
Problemen oplossen
❖ Combineren
3
Probleem
Oorzaken
Oplossingen
U kunt met de functie Tijdschrift of Boekje geen kopieën tot een boekje vouwen.
De functies voor het combi- Wijzig de instelling. neren van originelen tot het formaat van een boekje of een tijdschrift zijn niet juist ingesteld.
Delen van de afbeelding worden met de functie Combineren niet gekopieerd.
U heeft een verkeerde reproductiefactor gekozen, die niet overeenkomt met het formaat van het origineel en het kopieerpapier.
Als u met behulp van de functie Handmatige papierselectie een reproductiefactor opgeeft, moet u ervoor zorgen dat de factor overeenkomt met de originelen en het kopieerpapier.
Opmerking ❒ Selecteer de juiste reproductiefactor voordat u de functie Combineren gebruikt. Kopieën worden niet in de juiste volgorde afgedrukt.
U heeft de originelen niet in de juiste volgorde geplaatst.
Zorg ervoor dat de laatste pagina zich onderop bevindt wanneer u een stapel originelen in de ADF plaatst. Als u de originelen op de glasplaat plaatst, dient u te beginnen met de pagina die u als eerste wil kopiëren.
❖ Duplex Probleem
Oorzaken
Oplossingen
Als u de duplexfunctie ge- De originelen zijn in de bruikt, wordt de kopie ge- verkeerde afdrukstand in maakt op basis van de de lade geplaatst. instelling Boven/Onder, ook als Links/Rechts is geselecteerd.
Plaats de originelen in de juiste afdrukstand in de lade. Zie Pag.13 “Richting origineel”.
Kopieën worden niet in de juiste volgorde afgedrukt.
Zorg ervoor dat de eerste pagina zich bovenop bevindt wanneer u een stapel originelen in de ADF plaatst.
U heeft de originelen niet in de juiste volgorde geplaatst.
Als u de originelen op de glasplaat plaatst, dient u te beginnen met de pagina die u als eerste wil kopiëren.
90
Als u de kopieën niet kunt maken zoals u wilt
Wanneer het geheugen vol is Opmerking ❒ Als u [Autom. scannen herstarten na geheugen vol] instelt in de Gebruikersinstellingen (zie Pag.112 “Automatisch scannen herstarten na vol geheugen”) op [Ja], wordt op het display geen bericht weergegeven met de melding dat het geheugen vol is, zelfs dit wel het geval is. Het apparaat maakt eerst kopieën van de gescande originelen en scant en kopieert vervolgens automatisch de overgebleven originelen. Wanneer dit gebeurt, liggen de resulterende gesorteerde pagina’s niet op volgorde. Bericht
Oorzaken
Oplossingen
Geheugen is vol.*originelen zijn gescand Druk op [Afdrukken] om het gescande origineel te kopiëren. Alle andere originelen onveranderd laten.
Het gescande origineel overschrijdt het aantal pagina’s dat in het geheugen kan worden opgeslagen.
Druk op [Afdr.] om de originelen die al zijn gescand, af te drukken en verwijder dan de scangegevens.
3
Of druk op [Wissen] om eenvoudigweg de scangegevens te wissen.
Opmerking ❒ Het kopiëren zal stoppen en deze boodschap zal worden getoond wanneer het geheugen vol is.
Druk op [Hervatten] om de resterende originelen in te scannen en te kopiëren. [Stoppen] [Hervatten]
De machine controleert of de resterende originelen moeten worden gekopieerd nadat het gescande origineel is afgedrukt.
Als u wilt doorgaan met kopiëren, verwijdert u alle kopieën en drukt u op de toets [Hervatten]. Als u wilt stoppen met kopiëren, drukt u op [Stoppen].
91
Problemen oplossen
3
92
4. Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server)
Menu Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieermachine/ Document Server) Namen van gebruikersinstellingen
Standaard
Algemene toepassingenP.1/4 Zie Pag.100 “Algemene functies P.1/4” Prioriteit automatische papierselectie
Aan
Automatische ladewisseling
Met beeldrotatie
Papierweergave
Weergeven
Prioriteit origineel type
Tekst
Origineeltype weergeven
Weergeven
Prioriteit automatische belichting
Tekst: Aan Tekst/foto: Aan Foto: Uit Licht: Aan Generatiekopie: Aan
Kopieerkwaliteit
Tekst: Normaal Tekst/foto: Normaal Foto: Gedrukte foto Licht: Normaal Generatiekopie: Normaal
Belichting
Tekst: Normaal Tekst/foto: Normaal Foto: Normaal Licht: Normaal Generatiekopie: Normaal
Algemene toepassingen P.2/4 Zie Pag.102 “Algemene functies P.2/4” Prioriteit Duplex functie
1-zijdig→1-zijdig (metrisch) 1-zijdig→2-zijdig (inch)
Kopierichting in Duplex functie
Boven/boven afdrukken
Origineelrichting in Duplex functie
Boven/boven afdrukken
Startmodus wijzigen
Standaard
Max. aantal kopieën
999 vellen
Geluidssignaal: Origineel blijft liggen
Aan
Oproepen bij taakeinde
Aan
93
Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server) Namen van gebruikersinstellingen
Standaard
Algemene toepassingen P.3/4 Zie Pag.103 “Algemene functies P.3/4” Functietoetsen voor kopiëren F1–F5
• F1: 1-zijdig→2-zijdig: B/B • F2: 2-zijdig: B/B→2-zijdig: B/B • F3: 1-zijdig→1-zijdig Combineren. • F4: 1-zijdig→1-zijdig Combineren: 4 originelen • F5: Marge creëren
Algemene toepassingenP.4/4 Zie Pag.103 “Algemene functies P.4/4” Toets voor opslaan in Document Server: F1–F5 • F1: 2-zijdig originelen boven/boven afdrukken • F2: 1-zijdig→1-zijdig Combineren. • F3: 1-zijdig→1-zijdig Combineren: 4 originelen • F4: 1-zijdig→1-zijdig Combineren: 8 originelen
4
• F5: Marge creëren Reproductiefactor P.1/2 Zie Pag.103 “Reproductiefactor P.1/2” Snelkoppeling Verkleinen/Vergroten:
Metrische versie •Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen 1: 71% •Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen 2: 141% •Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen 3: 93% Inch-versie •Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen 1: 73% •Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen 2: 155% •Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen 3: 93%
Vergroten 1–5
Metrische versie •Vergroten 1: 115% •Vergroten 2: 122% •Vergroten 3: 141% •Vergroten 4: 200% •Vergroten 5: 400% Inch-versie •Vergroten 1: 121% •Vergroten 2: 129% •Vergroten 3: 155% •Vergroten 4: 200% •Vergroten 5: 400%
Prioriteitinstelling: Vergroten
Metrische versie: 141% Inch-versie: 155%
94
Menu Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieermachine/Document Server) Namen van gebruikersinstellingen
Standaard
Reproductiefactor P.2/2 Zie Pag.104 “Reproductiefactor P.2/2” Verkleinen 1–6
Metrische versie •Verkleinen 1: 25% •Verkleinen 2: 50% •Verkleinen 3: 65% •Verkleinen 4: 71% •Verkleinen 5: 75% •Verkleinen 6: 82% Inch-versie •Verkleinen 1: 25% •Verkleinen 2: 50%
4
•Verkleinen 3: 65% •Verkleinen 4: 73% •Verkleinen 5: 78% •Verkleinen 6: 85% Prioriteitinstelling: Verkleinen
Metrische versie: 71% Inch-versie: 73%
Ratio voor het creëren van een marge
93%
Prioriteit voor het vergroten/verkleinen
Verkleinen 1
Bewerken P.1/2 Zie Pag.105 “Bewerken P. /2”. Marge voorzijde: Links/Rechts
Metrische versie: Links 5 mm Inch-versie: Links 0,2"
Marge achterzijde: Links/Rechts
Metrische versie: Rechts 5 mm Inch-versie: Rechts 0,2"
Marge voorzijde: Boven/Onder
Metrische versie: B/O 0 mm Inch-versie: T/B 0"
Marge achterzijde: Boven/Onder
Metrische versie: B/O 0 mm Inch-versie: T/B 0"
Eenzijdig → tweezijdig auto. marge: Van boven naar boven
Metrische versie: Rechts 5 mm
Eenzijdig → tweezijdig auto. marge: van boven tot beneden
Metrische versie: B/O 0 mm
Randbreedte wissen
Metrische versie: 10 mm
Inch-versie: Rechts 0,2" Inch-versie: T/B 0" Inch-versie: 0,4"
Origineelschaduw wissen in combimodus
Ja
Middenbreedte wissen
Metrische versie: 10 mm Inch-versie: 0,4"
95
Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server) Namen van gebruikersinstellingen
Standaard 2
Bewerken P.2/2 Zie Pag.106 “Bewerken P. /2”. Scheidingslijn van afbeeldingherhaling
Geen
Scheidingslijn van dubbele kopie
Geen
Scheidingslijn in combimodus
Geen
Kopiëren op tussenbladen
Ja
Voorbladkopie in combimodus
Combineren
Kopiëren op een bepaalde papiersoort in de modus Combineren
Combineren
Afdrukstand: Boekje, Tijdschrift
Links openmaken
Kopieervolgorde in combimodus
Van links naar rechts
Stempel Zie Pag.108 “Stempel”.
4
Achtergrondnummering
Formaat
Normaal
Belichting
Normaal
Vooraf ingestelde stempel Stempelprioriteit
Kopie
Stempeltaal
Engels
Stempelpositie
Metrische versie • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 24 mm • Rechtermarge: 24 mm Inch-versie • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 1,0" • Rechtermarge: 1,0"
Stempelformaat
Formaat: 1× Belichting: Normaal Te stempelen pagina: Alle pagina's
Gebr.stempel
Stempel programmeren/ verwijderen Stempelpositie: 1–4
Metrische versie • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 24 mm • Rechtermarge: 24 mm Inch-versie • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 1,0" • Rechtermarge: 1,0"
Stempelformaat: 1–4
96
Te stempelen pagina: Alle pagina's
Menu Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieermachine/Document Server) Namen van gebruikersinstellingen
Standaard
Datumstempel
Metrische versie:
Formaat
DD/MM/JJJJ Inch-versie: DD/MM/JJJJ Lettertype
Lettertype 1
Stempelpositie
Metrische versie • Positie: Linksboven • Bovenmarge: 8 mm • Linkermarge: 32 mm Inch-versie • Positie: Linksboven
4
• Bovenmarge: 0,3" • Linkermarge: 0,8"
Paginanummering
Stempelinstelling
Te stempelen pagina: Alle pagina's
Formaat
Automatisch
Opleggen
Nee
Stempelformaat
P1, P2...
Lettertype
Lettertype 1
Formaat
Automatisch
Stempelpositie achterzijde duplexkopie
Tegengestelde positie
Paginanummering in combinatie
Per origineel
Stempel op bepaalde tussenbladen
Nee
97
Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server) Namen van gebruikersinstellingen
Standaard
Paginanummering
Metrische versie
Stempelpositie
• Positie P1, 1/5, P.1, 1: Rechtsboven -1-, 1-1: Middenonder • Boven-/ondermarge P1, 1/5, P.1, 1: 12 mm -1-, 1-1: 8 mm • Linker-/rechtermarge P1, 1/5, P.1, 1: 12 mm -1-, 1-1: 0 mm Inch-versie • Positie P1, 1/5, P.1, 1: Rechtsboven -1-, 1-1: Middenonder
4
• Boven-/ondermarge P1, 1/5, P.1, 1: 0,5" -1-, 1-1: 0.3" • Linker-/rechtermarge P1, 1/5, P.1, 1: 0,5" -1-, 1-1: 0.0" Opleggen
Nee
Invoer/uitvoer Zie Pag.111 “Invoer/Uitvoer”. Activeer Batch
Batch
SADF automatische resettijd
5 seconden
Geroteerd sorteren: Autom. papier doorgaan
Nee
Automatisch sorteren
Nee
Volledig automatisch herstarten scannen vanuit geheugen
Nee
Selecteer stapelfunctie
Stapelen
Briefpapier instelling
Nee
Beheerdertoepassingen Zie Pag.112 “Beheerdertoepassingen”. Menu beveiligen
98
Niveau 2
Gebruikersinstellingen gebruiken (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server)
Gebruikersinstellingen gebruiken (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server) Dit gedeelte is bedoeld voor gebruikers die verantwoordelijk zijn voor dit apparaat. U kunt met Gebruikersinstellingen de standaardinstellingen van het apparaat wijzigen.
B Druk op [Kopieermachine/Document
Opmerking ❒ Zorg ervoor dat u Gebruikersinstellingen verlaat en terugkeert naar het basisdisplay nadat alle instellingen zijn ingevoerd. Dit gedeelte beschrijft de systeeminstellingen die u kunt invoeren voor de kopieerfunctie. ❒ De gekozen toets licht op. ❒ Elke wijziging die u aanbrengt met Gebruikersinstellingen blijft van kracht, zelfs als de hoofdschakelaar of de bedrijfsschakelaar wordt uitgeschakeld of als u op de toets {Instellingen verwijderen} drukt.
C Kies het menu waarvan u de in-
Verwijzing Zie voor details de Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Gebruikersinstellingen afsluiten
Standaardinstellingen wijzigen
A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}. Het hoofdmenu van de gebruikersinstellingen verschijnt.
NL ZEWS050E
Server eigenschappen]. Het menu Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server wordt weergegeven. stellingen wilt wijzigen. Het instellingendisplay voor elk menu wordt weergegeven.
4
Verwijzing Pag.93 “Menu Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieermachine/Document Server)”
D Wijzig de instellingen door de in-
structies op het display te volgen en druk vervolgens op [OK].
A Druk op [Afsluiten] op het hoofd-
menu van de Gebruikersinstellingen nadat u de standaardinstellingen heeft gewijzigd. Het wijzigen van Gebruikersinstellingen is voltooid en het apparaat is gereed om te kopiëren.
Opmerking ❒ U kunt Gebruikersinstellingen ook verlaten door op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller} te drukken.
99
Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server)
Instellingen die u met Gebruikersinstellingen kunt wijzigen Algemene functies P.1/4 ❖ Prioriteit automatische papierselectie Autom. papierselectie is de standaard instelling. U kunt deze instelling annuleren. Zie Pag.33 “Het kopieerpapier selecteren”. Opmerking ❒ Standaard: Aan
4
❖ Automatische ladewisseling Als u papier van hetzelfde formaat in twee of meer laden plaatst, wisselt het apparaat automatisch van lade als het papier in de eerste lade op is (als Automatische papierselectie is geselecteerd). Deze functie wordt "Automatische ladewisseling" genoemd. Deze instelling geeft aan of Automatische ladewisseling al dan niet gebruikt moet worden.
❒ [Uit] Als het papier in een lade op is, wordt het kopiëren onderbroken en wordt de melding "Plaats papier." weergegeven.
❖ Papierweergave U kunt instellen dat de beschikbare papierladen en -formaten in het basisdisplay worden weergegeven. Opmerking ❒ Standaard: Weergeven
❒ Indien u [Verbergen] kiest, wordt het display getoond zoals hieronder weergegeven. Wanneer u op de toets Automatische papierselectie drukt, worden de papierformaten op het display weergegeven.
Opmerking ❒ Standaard: Met beeldrotatie
❒ [Met beeldrotatie] Gebruik om te kopiëren wanneer de functie Automatische ladewisseling wordt gebruikt. ❒ [Zonder beeldrotatie] Kopieert alleen met automatische ladewisseling als u papier met hetzelfde formaat en dezelfde richting in twee of meer laden plaatst. Als het papier niet hetzelfde formaat of niet dezelfde afdrukstand heeft, wordt het kopiëren onderbroken met de melding Plaats papier..
100
❖ Prioriteit origineeltype U kunt het type origineel selecteren dat actief is wanneer de elektriciteit wordt ingeschakeld of functies worden gewist. Zie Pag.32 “Het soort origineel instellen”. Opmerking ❒ Standaard: Tekst
Instellingen die u met Gebruikersinstellingen kunt wijzigen
❖ Origineeltype weergeven U kunt de typen originelen op het basisdisplay laten weergeven. Opmerking ❒ Standaard: Weergeven ❒ Indien u [Verbergen] kiest, wordt het display getoond zoals hieronder weergegeven.
❖ Prioriteit automatische belichting Stel deze functie in om Automatische Belichting te gebruiken wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, of als er instellingen worden gewist. Opmerking ❒ Standaard: • Tekst: Aan • Tekst/foto: Aan • Foto: Uit • Licht: Aan • Generatiekopie: Aan
❖ Kopie kwaliteit U kunt de kwaliteit van de kopieën aanpassen voor elk origineeltype (Tekst, Tekst/Foto, Foto, Licht, Generatiekopie). • Tekst Scherpte van de tekst aanpassen. Opmerking ❒ Standaard: Normaal ❒ [Aangepaste inst.] is de ingestelde waarde die tijdens een onderhoudssessie is ingesteld. ❒ Het kiezen van [Scherp] of Sorteren heeft invloed op de scherpte van de contouren van de tekst.
• Tekst/Foto Geef op welk deel de hoogste prioriteit heeft wanneer het origineel zowel tekst als foto’s bevat. Opmerking ❒ Standaard: Normaal ❒ [Aangepaste inst.] is de ingestelde waarde die tijdens een onderhoudssessie is ingesteld. ❒ [Normaal] resulteert in een uitgebalanceerde reproductie van tekst en foto’s. • Foto Als u een foto als origineel gebruikt, moet u het kwaliteitsniveau van de afwerking aanpassen aan het type foto.
4
Opmerking ❒ Standaard: Gedrukte foto
❒ [Aangepaste inst.] is de ingestelde waarde die tijdens een onderhoudssessie is ingesteld. ❒ Selecteer [Gedrukte foto] voor afgedrukte foto’s en [Grove afdruk] voor foto’s met een grovere korrel, zoals een foto uit de krant. ❒ Selecteer [Glanzende foto] voor afgedrukte foto’s en tekst. • Licht Met deze functie kunt u het kwaliteitsniveau van de afwerking van een licht origineel met normale belichting aanpassen. Opmerking ❒ Standaard: Normaal
❒ [Aangepaste inst.] is de ingestelde waarde die tijdens een onderhoudssessie is ingesteld.
101
Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server)
• Generatiekopie Met deze functie kunt u het kwaliteitsniveau zodanig aanpassen dat de lijnen op de kopie niet dikker zijn dan op het origineel. Opmerking ❒ Standaard: Normaal
❒ [Aangepaste inst.] is de ingestelde waarde die tijdens een onderhoudssessie is ingesteld.
❖ Belichting U kunt kiezen uit zeven verschillende niveaus voor de belichting van elk type origineel (tekst, tekst/ foto, foto, licht, generatiekopie).
4
Opmerking ❒ Standaard:
• • • • •
Tekst: Normaal Tekst/foto: Normaal Foto: Normaal Licht: Normaal Generatiekopie: Normaal
Algemene functies P.2/4 ❖ Prioriteit duplexmodus U kunt het type duplexfunctie kiezen dat moet worden geactiveerd wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of instellingen worden gewist. Opmerking ❒ Standaard:
• Metrische versie: 1-zijdig→ 1-zijdig • Inch-versie: 1-zijdig→2-zijdig
102
❖ Kopierichting in duplexmodus U kunt de kopieerrichting instellen bij het dubbelzijdig kopiëren. Opmerking ❒ Standaard: Boven/boven afdrukken
❖ Afdrukstand originelen in duplexmodus Bij het dubbelzijdig kopiëren kunt u de kopieerrichting instellen. Opmerking ❒ Standaard: Boven/boven afdrukken
❖ Startmodus wijzigen U kunt de standaardmodus of Programma-nr. 10 selecteren als de modus die moet worden gebruikt wanneer het apparaat wordt ingeschakeld of wanneer er instellingen worden gewist. Opmerking ❒ Standaard: Standaard
❖ Max. aantal kopieën Het maximale aantal kopieën kan worden ingesteld tussen 1 en 999. Opmerking ❒ Standaard: 999 vellen
❖ Toon: origineel op glasplaat Er klinkt een pieptoon wanneer u vergeet de originelen te verwijderen na het kopiëren. Opmerking ❒ Standaard: Aan
❒ Als de instelling Paneelgeluidssignaal van Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen) [Uit] is, klinkt de pieptoon niet, onafhankelijk van de instelling van Geluidssignaal: Origineel blijft liggen. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Instellingen die u met Gebruikersinstellingen kunt wijzigen
❖ Oproepen bij taakeinde U kunt kiezen of u de pieptoon wilt laten klinken wanneer het kopiëren is voltooid. Opmerking ❒ Standaard: Aan ❒ Als Paneeltoon in Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen) is ingesteld op [Aan], klinkt een pieptoon om u ervan op de hoogte te stellen dat het apparaat een taak niet heeft voltooid, bijvoorbeeld omdat het papier in de lade op is of omdat er papier is vastgelopen.
Algemene functies P.3/4 ❖ Functietoets Kopieermachine: F1-F5 U kunt regelmatig gebruikte functies toewijzen aan de functietoetsen F1 tot F5.
Opmerking ❒ Standaard:
• Functietoetsen voor kopiëren F1: 1-zijdig→2-zijdig: B/B • Functietoetsen voor kopiëren F2: 2-zijdig: B/B→2-zijdig: B/B • Functietoetsen voor kopiëren F3: 1-zijdig→1-zijdig Combineren. • Functietoetsen voor kopiëren F4: 1-zijdig→1-zijdig Combineren: 4 originelen • Functietoetsen voor kopiëren F5: Marge creëren
Algemene functies P.4/4 ❖ Opslagtoets Document Server: F1–F5 U kunt regelmatig gebruikte functies toewijzen aan de functietoetsen F1 tot F5. U kunt ook reeds toegewezen functies wijzigen.
4 Opmerking ❒ Standaard:
• Toets voor opslaan in Document Server: F1: 2-zijdig originelen boven/boven afdrukken • Toets voor opslaan in Document Server: F2: 1-zijdig → 1-zijdig Combineren. • Toets voor opslaan in Document Server: F3: 1-zijdig → 1-zijdig Combineren: 4 originelen • Toets voor opslaan in Document Server: F4: 1-zijdig → 1-zijdig Combineren: 8 originelen • Toets voor opslaan in Document Server: F5: Marge creëren
Reproductiefactor P.1/2 ❖ Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen U kunt maximaal drie regelmatig gebruikte vergrotings-/verkleiningsfactoren, anders dan de vaste vergrotings-/verkleiningsfactoren, vastleggen en laten weergeven op het basisdisplay. U kunt de vastgelegde verkleinings-/vergrotingsfactoren ook wijzigen. 103
Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server)
Indien er bij het selecteren van [Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen 1], [Snelkoppeling Vergroten/Verkleinen 2] of [Snelkoppeling Vergroten/ Verkleinen 3] geen vergrotings-/ verkleiningsratio is ingesteld, voer de ratio dan in met de cijfertoetsen.
❖ Vergroten 1-5 U kunt de beschikbare vergrotingsfactoren naar uw wensen aanpassen door op de toets [Verkleinen/ vergroten] te drukken, gevolgd door de toets [Vergroten].
4 Vergroten 1 Vergroten 2 Vergroten 3 Vergroten 4 Vergroten 5 NL
Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: • Vergroten 1: 115% • Vergroten 2: 122% • Vergroten 3: 141% • Vergroten 4: 200% • Vergroten 5: 400% • Inch-versie: • Vergroten 1: 121% • Vergroten 2: 129% • Vergroten 3: 155% • Vergroten 4: 200% • Vergroten 5: 400% ❒ Indien u kiest voor [Eigen vergr.], voer dan een ratio in met de cijfertoetsen (binnen het bereik van 101 tot 400%).
❖ Prioriteitinstelling: Vergroten U kunt de ratio met prioriteit selecteren indien u op de toets [Verkleinen/vergroten] drukt, gevolgd door de toets [Vergroten].
104
Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: 141% • Inch-versie: 155%
Reproductiefactor P.2/2 ❖ Verkleinen 1-6 U kunt de beschikbare verkleiningsfactoren naar uw wensen aanpassen door op de toets [Verkleinen/vergroten] te drukken, gevolgd door de toets [Verkleinen].
Verklein 1 Verklein 2 Verklein 3 Verklein 4 Verklein 5 Verklein 6 NL
Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: • Verkleinen 1: 25% • Verkleinen 2: 50% • Verkleinen 3: 65% • Verkleinen 4: 71% • Verkleinen 5: 75% • Verkleinen 6: 82% • Inch-versie: • Verkleinen 1: 25% • Verkleinen 2: 50% • Verkleinen 3: 65% • Verkleinen 4: 73% • Verkleinen 5: 78% • Verkleinen 6: 85% ❒ Indien u kiest voor [Eigen verkl.], voer dan een ratio in met de cijfertoetsen (binnen het bereik van 25 tot 99%).
❖ Prioriteitinstelling: Verkleinen U kunt de ratio met prioriteit selecteren indien u op de toets [Verkleinen/vergroten] drukt, gevolgd door de toets [Verkleinen]. Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: 71% • Inch-versie: 73%
Instellingen die u met Gebruikersinstellingen kunt wijzigen
❖ Factor voor het creëren van een marge U kunt een vergrotings-/verkleiningsratio instellen wanneer u Marge creëren onder een snelkiestoets vastlegt. Opmerking ❒ Standaard: 93%
❖ Prioriteit voor het vergroten/verkleinen Geef op welk tabblad prioriteit heeft op het display wanneer er wordt gedrukt op [Verkleinen/vergroten]. Opmerking ❒ Standaard: Verkleinen
Bewerken P.1/2 Opmerking ❒ Voer als volgt met behulp van de cijfertoetsen de breedte van de bindmarge in: • Metrische versie: 0–30 mm (in stappen van 1 mm) • Inch-versie: 0"–1,2" (in stappen van 0,1") ❒ Voer als volgt met behulp van de cijfertoetsen de breedte in van de marge die u wilt wissen: • Metrische versie: 2–99 mm (in stappen van 1 mm) • Inch-versie: 0,1"–3,9" (in stappen van 0,1")
❖ Marge voorzijde: Links/rechts U kunt linker- en rechtermarges op de voorzijde van kopieën opgeven in de modus Marge instellen. Opmerking ❒ Standaard:
❖ Marge achterzijde: Links/rechts U kunt linker- en rechtermarges op de achterzijde van kopieën opgeven in de modus Marge instellen. Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: Rechts 5 mm • Inch-versie: Rechts 0,2"
❖ Marge voorzijde: Boven/Onder U kunt boven- en ondermarges op de voorzijde van kopieën opgeven in de modus Marge instellen.
4
Opmerking ❒ Standaard:
• Metrische versie: B/O 0 mm • Inch-versie: B/O 0,0"
❖ Marge achterzijde: Boven/Onder U kunt boven- en ondermarges op de achterzijde van kopieën opgeven in de modus Marge instellen. Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: B/O 0 mm • Inch-versie: B/O 0,0"
❖ 1-zijdig→2-zijdige automatische marge: Boven/Boven In de 1-zijdige → 2-zijdige duplexfunctie kunt u marges op de achterzijde opgeven. De marge wordt op dezelfde waarde ingesteld als “Marge achterzijde: Links/rechts”. Opmerking ❒ Standaard:
• Metrische versie: Rechts 5 mm • Inch-versie: Rechts 0,2"
• Metrische versie: Links 5 mm • Inch-versie: Links 0,2"
105
Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server)
❖ 1-zijdig→2-zijdige automatische marge: Boven/Onder In de 1-zijdige → 2-zijdige duplexfunctie kunt u marges op de achterzijde opgeven. De marge wordt op dezelfde waarde ingesteld als "Marge achterzijde: Boven/Onder". Opmerking ❒ Standaard:
• Metrische versie: B/O 0 mm • Inch-versie: B/O 0,0"
4
❖ Randbreedte wissen U kunt met deze functie de breedte van de te wissen randen opgeven.
Bewerken P.2/2 Opmerking ❒ Als u doorgetrokken lijn of een stippellijn instelt, wordt als scheidingslijn een witstrook van ongeveer 1,5 mm (0,06”) niet afgedrukt.
❖ Scheidingslijn van afbeeldingsherhaling Met de functie Combineren kunt u de volgende scheidingslijnen selecteren: Geen, Dekkend, Onderbroken A, Onderbroken B of Snijlijnen. • Geen
Opmerking ❒ Standaard:
• Metrische versie: 10 mm • Inch-versie: 0,4"
❖ Origineelschaduw wissen in combimodus Als u de functies Combineren kopie of Boekje/Tijdschrift gebruikt, kunt u aangeven of u een inbindmarge van 3 mm langs alle vier de randen van het origineel wilt vrijhouden. Opmerking ❒ Standaard: Ja
❖ Middenbreedte wissen Met deze functie kunt u de breedte opgeven van de middenmarges die worden gewist. Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: 10 mm • Inch-versie: 0,4"
106
• Vol
• Stippel A
• Stippel B
• Snijtekens
Opmerking ❒ Standaard: Geen
Instellingen die u met Gebruikersinstellingen kunt wijzigen
❖ Scheidingslijn van dubbele kopie In de functie Dubbele kopieën kunt u een scheidingslijn kiezen uit: Geen, Vol, Stippel A, Stippel B of Snijtekens. • Geen
• Stippel A
• Stippel B
• Snijtekens • Vol
• Stippel A
• Stippel B
Opmerking ❒ Standaard: Geen
4
❖ Kopiëren op tussenbladen U kunt aangeven of u ook wilt kopiëren op tussenbladen. Opmerking ❒ Standaard: Ja
• Snijtekens
Opmerking ❒ Standaard: Geen
❖ Scheidingslijn in combimodus In de functie Combineren kunt u een scheidingslijn kiezen uit: Geen, Vol, Stippel A, Stippel B of Snijtekens. Zie Pag.50 “Eenzijdig combineren” en Pag.52 “Tweezijdig combineren”. • Geen
• Vol
❖ Voorbladkopie in combimodus U kunt een gecombineerde kopie op het voorblad maken door de functie Voorblad te selecteren. Combineren
Niet gecombineerd
NL GCST019E
Opmerking ❒ Standaard: Combineren
❖ Kopiëren op een bepaalde papiersoort in de modus Combineren U kunt een gecombineerde kopie op de ingevoegde tussenbladen maken door de functie Kopie tussenblad/hoofdstuk te selecteren. Opmerking ❒ Standaard: Combineren
107
Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server)
❖ Afdrukstand: Boekje, Tijdschrift Als u de functie Tijdschrift of Boekje gebruikt, kunt u de afdrukstand kiezen van de kopieën die worden geopend. Opmerking ❒ Standaard: Links openmaken Verwijzing Pag.56 “Kopieën vouwen en uitvouwen voor het maken van een boekje”
Pag.57 “Kopieën vouwen en uitvouwen voor het maken van een tijdschrift.”
4
❖ Kopieervolgorde in combimodus In de modus Combineren kunt u de kopieervolgorde instellen op Van links naar rechts of Van boven naar onder. Van links naar rechts
Van boven naar onderen
❖ Belichting U kunt de belichting van de nummers instellen. Opmerking ❒ Standaard: Normaal
Vooraf ingestelde stempel P.1/4-4/4 ❖ Stempelprioriteit U kunt het stempeltype selecteren prioriteit krijgt als op [Vooraf ingestelde stempel] wordt gedrukt. Zie Pag.64 “Vooraf ingestelde stempel”. Opmerking ❒ Standaard: Kopie
❖ Stempeltaal U kunt de taal van de stempel selecteren. Opmerking ❒ Standaard: Engels
❖ Stempelpositie U kunt de positie instellen waar de stempel dient te worden afgedrukt. Druk op de pijltoetsen om de positie aan te passen. NL GCAH090E
Opmerking ❒ Standaard: Van links naar rechts
Stempel Achtergrondnummering ❖ Formaat U kunt het formaat van de nummers instellen.
108
Opmerking ❒ Standaard: Normaal
Opmerking ❒ Standaard:
• Metrische versie: • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 24 mm • Rechtermarge: 24 mm • Inch-versie: • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 1,0" • Rechtermarge: 1,0"
Instellingen die u met Gebruikersinstellingen kunt wijzigen
❖ Stempelnotatie U kunt de grootte, de belichting en de pagina waarop de stempel wordt afgedrukt, aanpassen. • Formaat U kunt het formaat van de stempel instellen. Opmerking ❒ Standaard: 1X
• Belichting U kunt het patroon instellen dat wordt gebruikt bij het afdrukken van de stempel. ❒ ❒
❒ ❒
Opmerking Standaard: Normaal Normaal: De stempel wordt afgedrukt op de afbeelding. U kunt niet controleren welke delen elkaar overlappen. Lichter: De afbeelding is zichtbaar door het stempel. Lichtste: de afbeelding is nog helderder dan met de instelling Lichter.
• Te stempelen pagina U kunt aangeven of de stempel alleen op de eerste pagina wordt afgedrukt of op alle pagina’s. Opmerking ❒ Standaard: Alle pagina's
Gebruikersstempel P.1/2-2/2 ❖ Stempel programmeren/verwijderen U kunt deze ontwerpen voor gebruikersstempel vastleggen, wijzigen of verwijderen. Opmerking ❒ U kunt maximaal vier stempels met uw favoriete ontwerpen vastleggen. Zie Pag.67 “Een gebruikersstempel programmeren”.
Verwijzing Zie Pag.68 “Een gebruikersstempel verwijderen” voor informatie over het verwijderen van de gebruikersstempel.
❖ Stempelpositie 1 - 4 U kunt de positie instellen waar de stempel dient te worden afgedrukt. Druk op de pijltoetsen om de positie aan te passen. Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 24 mm • Rechtermarge: 24 mm • Inch-versie: • Positie: Rechtsboven • Bovenmarge: 1,0" • Rechtermarge: 1,0"
4
❖ Stempelnotatie 1-4 U kunt de pagina aanpassen waarop één van de vier door u vastgelegde eigen stempels kan worden afgedrukt. • Te stempelen pagina Hier stelt u in of de stempel op elke pagina wordt afgedrukt of alleen op de eerste. Opmerking ❒ Standaard: Alle pagina's
Datumstempel ❖ Notatie U kunt de datumnotatie selecteren voor de functie Datumstempel. Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: DD/MM/JJJJ • Inch-versie: DD/MM/JJJJ
109
Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server)
❖ Lettertype U kunt het lettertype kiezen voor de datumstempel. Opmerking ❒ Standaard: Lettertype 1
❒ Deze instelling is gekoppeld aan die voor de functie Paginanummering.
❖ Stempelpostitie U kunt de positie instellen waar de stempel dient te worden afgedrukt. Druk op de pijltoetsen om de positie aan te passen.
4
Opmerking ❒ Standaard: • Metrische versie: • Positie: Linksboven • Bovenmarge: 8 mm • Linkermarge: 32 mm • Inch-versie: • Positie: Linksboven • Bovenmarge: 0,3" • Linkermarge: 0,8"
❖ Stempelinstellingen U kunt aangeven of de datum alleen op de eerste pagina wordt afgedrukt of op alle pagina’s. Opmerking ❒ Standaard: Alle pagina's
❖ Formaat U kunt het formaat van de datumstempel instellen. Opmerking ❒ Standaard: Automatisch
110
❖ Opleggen U kunt het datumstempel negatief laten afdrukken indien het stempel zwarte delen van de afbeelding overlapt. Opmerking ❒ Standaard: Nee
Paginanummering P.1/3-2/3 ❖ Stempelnotatie Door op de toets [Paginanummering] te drukken, kunt u het type paginanummering met prioriteit selecteren. Opmerking ❒ Standaard: P1, P2
❖ Lettertype U kunt het lettertype kiezen voor de paginanummering. Opmerking ❒ Standaard: Lettertype 1
❖ Formaat U kunt het formaat van de paginanummers instellen. Opmerking ❒ Standaard: Automatisch
❖ Stempelpositie achterzijde duplexkopie Met de Duplexfunctie kunt u de positie instellen van het paginanummer dat wordt afgedrukt op de achterzijde van een dubbele pagina. Opmerking ❒ Standaard: Tegengestelde positie
Instellingen die u met Gebruikersinstellingen kunt wijzigen
❖ Paginanummering in combimodus Wanneer u de functies Combineren en Paginanummering tegelijk gebruikt kunt u de paginanummering instellen. Opmerking ❒ Standaard: Per origineel
❖ Stempel op bepaald tussenblad Als u de functie Toewijzen gebruikt in combinatie met de functie Paginanummering, kunt u het paginanummer op tussenbladen afdrukken. Opmerking ❒ Standaard: Nee
❖ Stempelpositie P1, P2... Stempelpositie: 1/5, 2/5... Stempelpositie: –1–, –2–... Stempelpositie: P.1, P.2. Stempelpositie: 1,2... Stempelpositie: 1–1, 1–2... U kunt de positie instellen waar de stempel dient te worden afgedrukt. Druk op de pijltoetsen om de positie aan te passen. ❖ Opleggen U kunt paginanummers negatief laten afdrukken indien zij zwarte delen van de afbeelding overlappen. Opmerking ❒ Standaard: Nee
Invoer/Uitvoer ❖ Activeer batch (SADF) U kunt de functie Batch of SADF laten weergeven wanneer u drukt op [Speciaal origineel]. Zie Pag.15 “Batch”. Opmerking ❒ Standaard: Batch
❖ SADF automatische resettijd Wanneer u één origineel tegelijk in de ADF plaatst, licht de indicator voor automatische invoer nadat het origineel is ingevoerd gedurende een bepaalde periode op om aan te geven dat de ADF gereed is voor het volgende origineel. U kunt deze tijd aanpassen van 3 tot 99 seconden, in stappen van 1 seconde. Opmerking ❒ Standaard: 5 seconden
4
❖ Geroteerd sorteren: Automatisch papier doorgaan U kunt doorgaan met kopiëren als papier met de vereiste richting is opgeraakt bij Geroteerd sorteren. Zie Pag.41 “Rotatie sorteren”. Opmerking ❒ Als u kiest voor [Nee]:
• Als papier met de vereiste richting op is, stopt het apparaat met kopiëren en wordt u gevraagd kopieerpapier toe te voegen. Als u het papier plaatst, gaat het apparaat door met kopiëren. ❒ Als u kiest voor [Ja]: • Het kopiëren gaat door met gebruik van papier met een andere richting. De taak zal worden voltooid, ook als u niet bij het apparaat staat. ❒ Standaard: Nee
❖ Automatisch sorteren U kunt opgeven of de sorteerfunctie geselecteerd moet worden wanneer het apparaat wordt aangezet of wanneer de functies worden gewist. Opmerking ❒ Standaard: Nee
111
Gebruikersinstellingen (Eigenschappen Kopieerapparaat/Document Server)
❖ Automatisch scannen herstarten na vol geheugen Indien het geheugen tijdens het scannen van originelen vol raakt, maakt het kopieerapparaat eerst kopieën van de al gescande originelen en daarna automatisch verder gaan met het scannen van de resterende originelen. U kunt deze functie in- of uitschakelen. Opmerking ❒ Als u kiest voor [Nee]: • Als het geheugen vol raakt, stopt het apparaat de bewerking zodat u de kopieën kunt verwijderen uit de uitvoerlade. ❒ Als u kiest voor [Ja]: • U kunt het apparaat onbeheerd achterlaten voor het maken van kopieën, maar de gesorteerde pagina’s zullen niet op volgorde liggen. ❒ Standaard: Nee
4
❖ Selecteer stapelfunctie Geef aan of Stapelen of Geroteerd sorteren prioriteit heeft op het basisdisplay. Opmerking ❒ Standaard: Stapelen ❒ Voor deze functie is een optionele finisher vereist.
112
❖ Briefpapier instelling Als u bij deze functie [Ja] selecteert, draait het apparaat de afbeelding correct. Opmerking ❒ Standaard: Nee ❒ Papier met een vaste richting (van boven naar onder) of 2-zijdig papier wordt mogelijk onjuist afgedrukt, afhankelijk van hoe de originelen en het papier worden geplaatst. Verwijzing Let op de richting van het papier als u papier met een briefhoofd gebruikt. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
Beheerdertoepassingen ❖ Menu beveiligen U kunt voorkomen dat onbevoegde gebruikers de gebruikersinstellingen wijzigen. Voor meer informatie raadpleeg de beheerder.
5. Specificaties Combinatieschema Het onderstaande combinatieschema geeft aan welke functies met elkaar kunnen worden gebruikt. De onderstaande tabel legt de symbolen uit van het schema. betekent dat deze functies samen kunnen worden gebruikt. $
betekent dat deze functies niet samen kunnen worden gebruikt. De tweede functie die u selecteert, is de functie waarin u werkt.
×
betekent dat deze functies niet samen kunnen worden gebruikt. De eerste functie die u selecteert, is de functie waarin u werkt.
Gemaakt voordat u iets hebt geselecteerd
Gemengde formaten Aangepast formaat originelen Afdrukstand origineel (standaardinvoerrichting) Automatische Belichting Handmatige belichting Automatische papierkeuze Handmatige papierkeuze Kopiëren via de handinvoer Autom. verkleinen/vergroten Vergroten/verkleinen Modus Marge creëren Boek 1-zijdig --> 2-zijdig / 2-zijdig --> 2-zijdig / 2-zijdig --> 1-zijdig Combineren Boek --> 2-zijdig / voor & achter --> 2-zijdig Boekje Tijdschrift Dubbele kopieën Beeldherhaling Kantlijn instellen Positief/negatief Centreren Midden wissen Randen wissen Achtergrondnummering Vooraf ingestelde stempel Paginanummering Datumstempel Voorblad / Tussenblad / Hoofdstukken Tussenblad Sorteren Stapelen Nieten Bestand opslaan
Gemaakt voordat u iets hebt geselecteerd
Gemengde formaten Aangepast formaat originelen Afdrukstand origineel (standaardinvoerrichting) Automatische Belichting Handmatige belichting Automatische papierkeuze Handmatige papierkeuze Kopiëren via de handinvoer Autom. verkleinen/vergroten Vergroten/verkleinen Modus Marge creëren Boek 1-zijdig --> 2-zijdig / 2-zijdig --> 2-zijdig / 2-zijdig --> 1-zijdig Combineren Boek --> 2-zijdig / voor & achter --> 2-zijdig Boekje Tijdschrift Dubbele kopieën Beeldherhaling Kantlijn instellen Positief/negatief Centreren Midden wissen Randen wissen Achtergrondnummering Vooraf ingestelde stempel Paginanummering Datumstempel Voorblad / Tussenblad / Hoofdstukken Tussenblad Sorteren Stapelen Nieten Bestand opslaan
*1 niet bij dubbelzijdige kopieën *2 niet met Rotatie sorteren. *3 niet bij voorblad en 2-zijdig --> 1-zijdig. *4 geen tussenbladen bij tijdschriften. *5 niet voor & achter --> 2-zijdig met Bestand Opslaan. NL
113
Specificaties
Aanvullende specificaties ❖ Functie gemengde formaten • De kopieer- en scansnelheid gaat omlaag. • U kunt originelen met twee verschillende formaten tegelijkertijd plaatsen. • Bij deze functie kan het gewicht van originelen tussen 52 – 81 g/m2, 14 – 20 lb liggen. ❖ Kopiëren via de handinvoer • De volgende papierformaten kunnen worden geselecteerd als standaardformaten: • A3L, A4KL, A5KL, A6L, B4 JISL, B5 JISKL, B6 JISL, BriefkaartL, 11×17L, 81/2×14L, 81/2×11KL, 51/2×81/2L, 71/4×101/2KL, 8×13L, 81/2×13L, 81/4×13K, 11×14L, 11×15L, 10×14L, 10×15L, 81/4×14L, 8×101/2KL, 8×10KL, 8KL, 16KL, 37/8"×71/2"L, 41/8"×91/2"L, C5 EnvL, C6 EnvL, DL EnvL • Als het geluidssignaal is uitgeschakeld, hoort u niets wanneer u papier in de handinvoer plaatst. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen.
5
❖ Voorinstelling verkleinen/vergroten • De reproductiefactor die door het apparaat wordt geselecteerd, ligt tussen 25 – 400% (25–200% wanneer u de originelen in de ADF plaatst). • U kunt kiezen uit 12 vaste factoren (5 vergrotingsfactoren, 7 verkleiningsfactoren). • U kunt de reproductiefactor onafhankelijk van het formaat van het origineel of de kopie kiezen. Bij sommige reproductiefactoren is het mogelijk dat een deel van de afbeelding niet wordt gekopieerd of dat er marges op de kopieën voorkomen. • U kunt kopieën als volgt vergroten of verkleinen: ❖ Metrische versie
114
Reproductiefactor (%)
Origineel → formaat kopieerpapier
400 (gebied vergroten met de factor 16)
--
200 (gebied vergroten met de factor 4)
A5→A3
141 (gebied vergroten met de factor 2)
A4→A3, A5→A4
122
F→A3, A4→B4 JIS
115
B4 JIS→A3
93
--
82
F→A4, B4 JIS→A4
75
B4 JIS→F4, B4 JIS→F
71 (gebied verkleind met factor 1/2)
A3→A4, A4→A5
65
A3→F
50 (gebied verkleind met factor 1/4)
A3→A5, F→A5
25
--
Aanvullende specificaties
❖ Inch-versie Reproductiefactor (%)
Origineel → formaat kopieerpapier
400 (gebied vergroot met factor 16)
--
200 (gebied vergroot met factor 4)
51/2" × 81/2"→11" × 17"
155 (gebied vergroot met factor 2)
51/2" × 81/2"→81/2" × 14"
129
81/2" × 11"→11" × 17"
121
81/2" × 14"→11" × 17"
93
--
85
F→81/2" × 11"
78
81/2" × 14"→81/2" × 11"
73
11" × 15"→81/2" × 11"
65
11" × 17"→81/2" × 11"
50 (gebied verkleind met factor 1/4)
11" × 17"→51/2" × 81/2"
25
--
5
❖ In-/uitzoomen • De reproductiefactor die door het apparaat wordt geselecteerd, ligt tussen 25 – 400% (25–200% wanneer u de originelen in de ADF plaatst). • U kunt de reproductiefactor onafhankelijk van het formaat van het origineel of de kopie kiezen. Bij sommige reproductiefactoren is het mogelijk dat een deel van de afbeelding niet wordt gekopieerd of dat er marges op de kopieën voorkomen. ❖ Automatisch verkleinen/vergroten • U kunt tegelijkertijd orginelen met verschillende formaten in de ADF plaatsen. Zie Pag.17 “Gemengde formaten”. • De reproductiefactor die door het apparaat wordt geselecteerd, ligt tussen 25 – 400% (25–200% wanneer u de originelen in de ADF plaatst). ❖ Vergroot formaat • Als de berekende factor groter is dan de maximale factor, of kleiner is dan de minimale factor, wordt deze automatisch gecorrigeerd naar een waarde binnen het bereik van de beschikbare reproductiefactoren. Bij sommige reproductiefactoren is het echter mogelijk dat een deel van de afbeelding niet wordt gekopieerd of dat er marges op de kopieën voorkomen. • De reproductiefactor die door het apparaat wordt geselecteerd, ligt tussen 25-400% (25-200% wanneer u de originelen in de ADF plaatst).
115
Specificaties
❖ X/Y-as • U kunt een reproductiefactor opgeven die ligt tussen 25–400%. • Als u een percentage opgeeft, kunt u een willekeurige waarde binnen het toegestane bereik opgeven, ongeacht het formaat van het origineel of het kopieerpapier. Afhankelijk van de instellingen en andere omstandigheden, is het echter mogelijk dat delen van de afbeelding niet worden gekopieerd of dat er marges op de kopieën worden weergegeven. • Als u een formaat in millimeters opgeeft waarbij de berekende factor groter is dan de maximale factor of kleiner dan de minimale factor, wordt de factor automatisch gecorrigeerd. Bij sommige reproductiefactoren is het echter mogelijk dat een deel van de afbeelding niet wordt gekopieerd of dat er marges op de kopieën voorkomen. ❖ Sorteren, Geroteerd sorteren, Stapelen • De volgende papierformaten en afdrukstanden kunnen met de functie Afwisselend sorteren worden gebruikt:
Papierformaat en -richting
5
*1
500-vel finisher
1000-vel finisher
A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISK, 11" × 17"L, 11" × 15"L *1 , 11" × 14"L, 10" × 14"L *1 , 10" × 15"L *1 , 81/2" × 14"L, 81/2" × 13"L, 81/2" × 11"KL, 8" × 101/2"K, 8" × 10"K *1 , 71/4" × 101/2"K *1
A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISK, 11" × 17"L, 11" × 15"L *1 , 11" × 14"L, 10" × 14"L *1 , 10" × 15"L *1 , 81/2" × 14"L, 81/2" × 13"L, 81/4" × 14"L, 81/4" × 13"L, 8" × 13"L, 81/2" × 11"KL, 8" × 101/2"KL, 8" × 10"KL *1 , 71/4" × 101/2"KL *1
Gebruik papierlade 2 of de optionele handinvoer als u papier met de volgende formaten wilt gebruiken: 7 1/4" × 10 1/2"K, 8" × 10"KL, 11" × 15"L, 10" × 14"L en 10" × 15"L.
• Bij de sorteerfunctie kunnen de volgende papierformaten worden gebruikt: Metrische versie A3L, B4 JISL, A4L, B5 JISKL, A5KL Inch-versie
11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 11"KL, 51/2" × 81/2"L
• Bij de functie Geroteerd sorteren kunnen de volgende papierformaten worden gebruikt: Metrische versie A4KL, B5 JISKL Inch-versie
81/2" × 11"KL
• Als het aantal kopieën de capaciteit overschrijdt, moet u kopieën uit de lade verwijderen.
116
Aanvullende specificaties
• Het aantal kopieën dat in de lade kan worden geplaatst is als volgt: Papiercapaciteit en -gewicht
Papierformaat en -richting Interne lade
A4KL, B5 JISKL, A5KL, B6 JISL, A6L, 500 vellen *1 1 1 1 BriefkaartL, 8 /2" × 11"KL, 7 /4" × 10 /2"KL, (80 g/m2) (20 lb.) 1/ " × 81/ "KL, 8" × 101/ "KL, 8" × 10"KL, 16KKL 5 2 2 2 A3L, B4 JISL, 11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 8" × 13"L, 81/2" × 13"L, 81/4" × 14"L, 81/4" × 13"L, 11" × 15"L, 11" × 14"L, 10" × 14"L, 10" × 15"L, 8KL
250 vellen *2 (80 g/m2) (20 lb.)
37/8" × 71/2"L, 41/8" × 91/2"L, C5 EnvL, C6 EnvL, DL EnvL
–
Interne lade 2 (lade met 1 bak)
A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISKL, A5L, 11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 11" × 15L *3 , 11" × 14"L, 10" × 14"L *3 , 10" × 15"L *3 , 81/2" × 11"KL, 71/4" × 101/2"KL *3 , 51/2" × 81/2"L, 8" × 13"L, 81/2" × 13"L, 81/4" × 13"L, 8" × 101/2"KL, 8" × 10"KL *3 , 81/4" × 14L
125 vellen (80 g/m2) (20 lb.)
Staffel/ sorteerlade
A4KL, B5 JISKL, A5KL, B6 JISL, A6L, 81/2" × 11"KL, 71/4" × 101/2"KL, 51/2" × 81/2"L, 8" × 10"KL
250 vellen (80 g/m2) (20 lb.)
A3L, B4 JISL, 11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 8" × 13"L, 81/2" × 13"L, 81/4" × 13"L
125 vellen (80 g/m2) (20 lb.)
A4KL, B5 JISK, 81/2" × 11"KL, 8" × 101/2"K
500 vellen (80 g/m2) (20 lb.)
A3L, B4 JISL, 11" × 17"L, 11" × 14"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 13"L
250 vellen (80 g/m2) (20 lb.)
Finisher bovenuitvoer
250 vellen (80 g/m2) (20 lb.)
500-vel finisher
1000-vel finisher
A4KL, B5 JISKL, A5KL, B6 JISL, A6L, BriefkaartL, 81/2" × 11"KL, 71/4" × 101/2"KL *4 , 51/2" × 81/2"L, 8" × 101/2"KL, 8" × 10"L *4 A3L, B4 JISL, 11" × 17"L, 11" × 15"L *4 , 11" × 14"L, 10" × 14"L *4 , 10" × 15"L *4 , 81/2" × 14"L, 8" × 13"L, 81/2" × 13"L, 81/4" × 13"L, 81/4" × 14"L Staffellade finisher A4KL, B5 JISKL 8" × 101/2"KL
*5 ,
81/
2"
× 11"KL,
71/
4"
×
101/
*2 *3 *4
*5
50 vellen (80 g/m2) (20 lb.)
1000 vellen (80 g/m2) (20 lb.) 2"L,
A3L, B4 JISL, 11" × 17"L, 11" × 14"L, 81/2" × 14"L, 8" × 13"L, 81/2" × 13"L, 81/4" × 13"L, 81/4" × 14"L *1
5
500 vellen (80 g/m2) (20 lb.)
250 vel wanneer de optionele brugeenheid is geïnstalleerd. 125 vel wanneer de optionele brugeenheid is geïnstalleerd. Gebruik papierlade 2 als u papier met de volgende formaten wilt gebruiken: 10 1/2" × 7 1/4"K, 8" × 10"KL, 11" × 15"L, 10" × 14"L en 10" × 15"L. Gebruik papierlade 2 of de optionele handinvoer als u papier met de volgende formaten wilt gebruiken: 10 1/2" × 7 1/4"K, 8" × 10"KL, 11" × 15"L, 10" × 14"L en 10" × 15"L. B5 JISL kan niet worden gestaffeld.
117
Specificaties
• Als u de functie Sorteren, Stapelen of Nieten selecteert, kunt u kopieën van bepaalde formaten maken door het papier in te voeren vanuit lade 2 of de optionele handinvoerlade. Zie Pag.41 “Sorteren”, Zie Pag.44 “Stapelen”, en Pag.45 “Nieten”. • Als u de functies Geroteerd sorteren of Nieten gebruikt, wordt de capaciteit mogelijk kleiner.
❖ Nieten • De volgende papiersoorten kunnen niet worden geniet: • Briefkaarten • Doorschijnend papier • OHP-transparanten • Etikettenvellen (stickervellen) • Dik papier • Dun papier • Opgekruld papier • Papier dat niet stevig genoeg is • Papier van gemengde formaten • De nietfunctie is niet beschikbaar voor originelen met gemengde formaten. Als u gemengde formaten gebruikt in combinatie met de nietfunctie, moet u Automatisch vergroten/verkleinen selecteren. Zie Pag.38 “Automatisch verkleinen/vergroten”. • Als u de functie Dubbele kopieën gebruikt en “1-zijdig→1-zijdig”, “1-zijdig→2-zijdig”, “2-zijdig→1-zijdig” of “2-zijdig→2-zijdig” afdrukt in combinatie met de functie Combineren, selecteert u de originelenafdrukstand K voor een kopie met de afdrukstand L en de originelenafdrukstand L voor een kopie met de afdrukstand K. • Als u de functie Dubbele kopieën gebruikt met de instellingen “1-zijdig 2 pagina’s→Combi 1-zijdig” en “1-zijdig 4 pagina’s→Combi 2-zijdig” in combinatie met de functie Combineren, selecteert u K-papier voor L-originelen en L-papier voor K-originelen. • Als u “Links 2” of “Boven 2” gebruikt met de functie “Dubbele kopieën” of als u [1-zijdig→1-zijdig], [1-zijdig→2-zijdig], [2-zijdig→1-zijdig], of [2-zijdig→2-zijdig] afdrukt in combinatie met de functie Combineren, selecteert u K-papier voor L-originelen en L-papier voor K-originelen.
5
118
Aanvullende specificaties
• Als u deze functie gebruikt, gelden de volgende beperkingen. Als het aantal kopieën de capaciteit van de lade overschrijdt, stopt het kopiëren. Verwijder in dit geval de kopieën uit de staffellade en hervat het kopiëren. Papierformaat 500-vel finisher
1000-vel finisher
*1
Capaciteit nietapparaat
A3L, B4 JISL, 11" × 17"L, 11" × 15"L, 11" × 14"L, 10" × 14"L, 10" × 15"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 13"L
20 vellen (80 g/m2)
A4KL, B5 JISK, 81/2" × 11"KL, 8" × 101/2"K, 8" × 10"K, 71/4" × 101/2"K
30 vellen (80 g/m2)
A3L, B4 JISL, 11" × 17"L, 11" × 15"L, 11" × 14"L, 10" × 14"L, 10" × 15"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 13"L, 81/4" × 14"L, 81/4" × 13"L, 8" × 13"L
30 vellen (80 g/m2)
A4KL, B5 JISKL, 81/2" × 11"KL, 8" × 101/2"KL, 8" × 10"KL, 71/4" × 101/2"KL
50 vellen (80 g/m2)
Gebruik papierlade 2 als u papier met de volgende formaten wilt gebruiken: 7 1/4" × 10 1/2"L, 8" × 10"KL, 11" × 15"L, 10" × 14"L en 10" × 15"L.
5
• In de volgende gevallen worden kopieën zonder te zijn geniet in de staffellade uitgevoerd: • Als het aantal kopieën per set de capaciteit van het nietapparaat overschrijdt. • Als het geheugen 0% wordt tijdens het kopiëren. • Als het aantal kopieën de capaciteit van de lade overschrijdt, stopt het kopiëren. Verwijder in dit geval de kopieën uit de staffellade en hervat het kopiëren. • Tijdens het kopiëren kunt u de positie van de nietjes niet veranderen. • Als de afbeelding van het origineel wordt geroteerd, verandert de nietrichting 90°. • Hieronder ziet het grootste origineel dat kan worden geroteerd: Metrische versie
A4
Inch-versie
81/2" × 11"
• Als u [Links 2] of [Boven 2] gebruikt met de functies Combineren, Dubbele kopieën of Automatisch vergroten/verkleinen, kan het bericht "Verschijnt blanco deel. Controleer de richting.." worden weergegeven. Verander in dit geval de afdrukstand van het papier. • Als [Links 2] of [Boven 2] is geselecteerd, zijn de volgende instellingen handig om afbeeldingen op de juiste wijze te draaien: • Automatisch vergroten/verkleinen of automatische papierselectie • Met beeldrotatie in Automatische ladewisseling van Gebruikersinstellingen
119
Specificaties
❖ Duplex • U kunt de volgende soorten kopieerpapier niet gebruiken met deze functie: • Papier kleiner dan A5K, 51/2" × 81/2"K (mogelijk op A5L, 51/2" × 81/2"L) • Papier dikker dan 90 g/m2, 24 lb. • Papier dunner dan 64 g/m2, 20 lb. • Doorschijnend papier • Etikettenvellen (stickervellen) • OHP-transparanten • Briefkaarten • Als u een oneven aantal 1-zijdige originelen in de ADF plaatst, blijft de achterzijde van de laatste pagina leeg. • Als originele afbeeldingen worden gekopieerd, worden de afbeeldingen op basis van de breedte van de inbindmarge verschoven. • De inbindmarge wordt standaard op de achterzijde aangebracht. • Op de volgende papierformaten kan dubbelzijdig worden afgedrukt: A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISKL, A5L, 11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 11"KL, 11"×15"L, 11"×14"L, 10"×14"L, 10"×15"L, 81/2"×13"L, 8"×14"L, 81/4"×13"L, 8"×13"L, 11"×81/2"K, 8"×101/2"L, 8"×10"L, 10"×8"K, 71/4"×101/2"L, 101/2"×71/4"K, 51/2"×81/2"L
5
❖ Combineren • Als u deze functie gebruikt, kiest het apparaat automatisch de reproductiefactor. Deze factor is afhankelijk van het formaat van het kopieerpapier en van het aantal originelen. • De reproductiefactor die door het apparaat wordt geselecteerd, ligt tussen 25 – 400% (25–200% wanneer u de originelen in de ADF plaatst). • Als de berekende factor kleiner is dan de minimum reproductiefactor, wordt de factor automatisch gecorrigeerd. Bij sommige reproductiefactoren is het echter mogelijk dat delen van de afbeelding niet worden gekopieerd. • U kunt geen papier met een aangepast formaat gebruiken. • Als de richting van de originelen afwijkt van die van het kopieerpapier, draait het apparaat de afbeelding automatisch 90° om een goede kopie te kunnen maken. • Als het aantal geplaatste originelen kleiner is dan het aantal originelen dat is opgegeven voor het combineren, blijft het laatste paginasegment blanco, zoals afgebeeld.
120
Aanvullende specificaties
❖ Boekje/Tijdschrift • Het apparaat past de reproductiefactor automatisch aan het papierformaat aan en kopieert de originelen gezamenlijk op het papier. • De reproductiefactor die door het apparaat wordt geselecteerd, ligt tussen 25 – 400% (25–200% wanneer u de originelen in de ADF plaatst). • Als de berekende factor kleiner is dan de minimum reproductiefactor, wordt de factor automatisch gecorrigeerd. Bij sommige reproductiefactoren is het echter mogelijk dat delen van de afbeelding niet worden gekopieerd. • Als de richting van de originelen afwijkt van die van het kopieerpapier, draait het apparaat de afbeelding automatisch 90° om een goede kopie te kunnen maken. • U kunt geen originelen met een afwijkend formaat en afdrukstand kopiëren. • Als het aantal gescande originelen kleiner is dan een veelvoud van 4, blijft de laatst gekopieerde pagina leeg. • Nadat de originelen zijn gescand, kan het even duren voordat de kopieën worden gemaakt.
5
❖ Beeldherhaling Afhankelijk van papierformaat, de reproductiefactor en de afdrukstand, worden delen van herhaalde afbeeldingen mogelijk niet gekopieerd. ❖ Centreren Hoewel de afdrukstand van het origineel afwijkt van de afdrukstand van het kopieerpapier, zal het apparaat de afbeelding niet 90° draaien (Geroteerd sorteren). ❖ Wissen De breedte van de gewiste marge varieert, afhankelijk van de reproductiefactor. Als het formaat van het origineel afwijkt van de formaten die in de volgende tabel worden weergegeven, kan de gewiste marge worden verschoven: • Metrische versie Locatie origineel
Papierformaat en -richting
Glasplaat
A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISKL, A5L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 13"L
Automatische papier- A3L, B4 JISL, A4KL, B5 JISKL, A5KL, 81/2" × 13"L invoereenheid (ADF)
• Inch-versie Locatie origineel
Papierformaat en -richting
Glasplaat
11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 11"KL, 10" × 14"L, 8" × 10"L
Automatische papier- 11" × 17"L, 81/2" × 14"L, 81/2" × 11"KL, 10" × 14"L, 51/2" × 81/2"L invoereenheid (ADF)
121
Specificaties
❖ Kantlijn instellen • Als u de inbindmarge te breed instelt, wordt een deel van de afbeelding mogelijk niet gekopieerd. • Wanneer u kopieert met de functie Combineren, wordt de inbindmarge pas aan de kopëeen toegevoegd nadat het combineren is voltooid. • Als [2-zijdig→1-zijdig] is geselecteerd, moet u de inbindmarges instellen voor de voor- en achterzijde van de originelen. ❖ Achtergrondnummering Het lijkt alsof de nummers de gekopieerde afbeelding op bepaalde plaatsen overschrijven. ❖ Vooraf ingestelde stempel • U kunt de grootte en de belichting van de stempel wijzigen in de Gebruikersinstellingen. Afhankelijk van de instelling kan de kleurdichtheid veranderen. • Afhankelijk van het papierformaat, worden delen van de stempel mogelijk niet afgedrukt als u het formaat van de stempel wijzigt.
5
❖ Datumstempel Als u deze functie combineert met de functies Combineren, Tijdschrift of Boekje, wordt de pagina als volgt gestempeld. • Met de functie Combineren
AHR019S
• Met de functie Tijdschrift of Boekje
AHR020S
122
Aanvullende specificaties
❖ Paginanummering Als u deze functie gebruikt samen met de functie Combineren, worden de paginanummers als volgt afgedrukt: • Paginanummering per origineel: 1-zijdig/2-zijdig met de functie Combineren
NL GCANPE0E
Met de functie Tijdschrift of Boekje
5 NL
• Paginanummering per kopie: 1-zijdig/2-zijdig met de functie Combineren
NL GCANPE2E
Als u deze functie combineert met de duplexfunctie (Boven/Boven) en [P1, P2] of [1/n, 2/n] selecteert, worden de paginanummers op de achterzijde als volgt afgedrukt:
NL GCSTMPBE
1. Voor 2. Achter
123
Specificaties
❖ Voorblad, Voor-/achterblad • Als Blanco is geselecteerd, wordt het voorblad niet als een enkele kopie geteld. • De voor- en achterbladen worden 1-zijdig of 2-zijdig gekopieerd, afhankelijk van de waarden die voor Tijd weergeven zijn ingesteld in Voorbladlade in de Gebruikersinstellingen (Systeeminstellingen). • Als u Bij geselecteerde modus selecteert bij Tijd weergeven, hebben de waarden die in Voorbladlade zijn ingesteld voorrang. • Als u Volledige tijd selecteert bij Tijd weergeven, hebben de waarden die voor Papiersoort zijn ingesteld voorrang. Zie Bedieningshandleiding Standaardinstellingen. ❖ Tussenblad Als de functie Combineren (“1-zijdig→2-zijdig”) is geselecteerd, worden de toegewezen paginanummers afgedrukt op de voorkant van de kopieën, op dezelfde manier als bij de functie Hoofdstukken.
5
❖ Tussenbladen Indien u niet op de tussenbladen kopieert, worden ze niet in het aantal kopëeen meegeteld.
124
INDEX 1-zijdig combineren 2-zijdig 2 pagina’s → combineren 1zijdig, 50 2-zijdig → 2-zijdig, 48 90°-rotatie, 14
A Aanpassen belichting van de kopie, 31 Aanvullende specificatie datumstempel, 122 Aanvullende specificaties, 114 achtergrondnummering, 122 beeldherhaling, 121 boekje/tijdschrift, 121 centreren, 121 combineren, 120 duplex, 120 functie gemengde formaten, 114 geroteerd sorteren, 116 in-/uitzoomen, 115 kantlijn instellen, 122 kopiëren via de handinvoer, 114 nieten, 118 paginanummering, 123 sorteren, 116 stapelen, 116 tussenblad, 124 tussenbladen, 124 vergroot formaat, 115 voor-/achterblad, 124 vooraf ingestelde stempel, 122 voorblad, 124 voorinstelling verkleinen/vergroten, 114 wissen, 121 X/Y-as, 116 Achtergebleven originelen geluidssignaal, 21 Achtergrondnummering, 108 Algemene functies, 100, 102 automatische ladewisseling, 100 Algemene toepassingen, 93, 94 afdrukstand originelen in duplexmodus, 102 functietoets Kopieermachine, 103 kopiekwaliteit, 101
kopierichting in duplexmodus, 102 maximumaantal kopieën, 102 oproepen bij taakeinde, 103 opslagtoets voor Document Server, 103 origineeltype weergeven, 101 papierweergave, 100 prioriteit automatische belichting, 101 prioriteit automatische papierselectie, 100 prioriteit duplexmodus, 102 prioriteit origineeltype, 100 startmodus wijzigen, 102 toon − origineel op glasplaat, 102 Automatisch verkleinen/vergroten, 38 Automatische belichting, 31 ladewisseling, 100 papierselectie, 33 papierselectie, prioriteit, 93 Automatische papierkeuze, 34
B Basisprocedure, 19 Batch, 15 Bedieningspaneel, 5 Bedrijfsschakelaar, 6 Berichten, 83 Bewerken, 95, 105 1-zijdig→2-zijdige automatische marge − Boven/Boven, 105 1-zijdig→2-zijdige automatische marge − Boven/Onder, 106 kopieervolgorde in combimodus, 108 marge achterzijde − boven/onder, 105 marge achterzijde − links/rechts, 105 marge voorzijde − boven/onder, 105 marge voorzijde − links/rechts, 105 middenbreedte wissen, 106 origineelschaduw wissen in combimodus, 106 randbreedte wissen, 106 scheidingslijn afbeeldingsherhaling, 106 scheidingslijn bij de functie Combineren, 107 scheidingslijn dubbele kopie, 107 voorbladkopie bij de functie Combineren, 107
125
C Cijfertoetsen, 6 Combinatieschema, 113 Combineren tweezijdig eenzijdig acht pagina’s → combineren tweezijdig, 52 eenzijdig vier pagina’s → combineren tweezijdig, 52 eenzijdig zestien pagina’s → combineren tweezijdig, 52 tweezijdig acht pagina’s → combineren tweezijdig, 52 tweezijdig vier pagina’s → combineren tweezijdig, 52 tweezijdig zestien pagina’s → combineren tweezijdig, 53
F Formaat, 110 Formaten die kunnen worden herkend door de Automatische papierselectie, 10 moeilijk waar te nemen, 12 van aanbevolen originelen, 9 Foto, 32 Functie Marge creëren, 36 Functiestatus-indicators, 6
G Gebruikersinstellingen, 93 Gebruikersinstellingen afsluiten, 99 Gebruikersinstellingen gebruiken Kopieerapparaat/Document Server, eigenschappen, 99 Gebruikersstempel, 109 notatie, 109 positie en afdrukstand van het origineel, 66 positie wijzigen, 67 programmeren, 67 programmeren/verwijderen, 109 verwijderen, 68 Gecombineerde automatische en handmatige belichting, 31 Gemengde formaten, 17 Generatiekopie, 32 Geroteerd kopiëren, 35 Gewichten van aanbevolen originelen, 9
D Datumstempel, 69, 109 formaat, 110 lettertype, 110 notatie wijzigen, 70 opleggen, 111 positie, 111 positie en afdrukstand origineel, 69 positie wijzigen, 70 stempelnotatie, 110 Display, 5 Document Server, 78
E Eenzijdig → tweezijdig, 48 Eenzijdig combineren eenzijdig acht pagina’s → combineren eenzijdig, 50 eenzijdig twee pagina’s → combineren eenzijdig, 50 eenzijdig vier pagina’s → combineren eenzijdig, 50 tweezijdig een pagina → combineren eenzijdig, 50 tweezijdig pagina’s → combineren eenzijdig, 50 tweezijdig twee pagina’s → combineren eenzijdig, 50 Eigenschappen Kopieerapparaat/ Document Server, 93
126
H Handmatige belichting, 31 Handmatige papierkeuze, 34
I Instellen soort origineel, 32 Invoer/uitvoer, 98, 111 activeer batch (SADF), 111 automatisch scannen herstarten na vol geheugen, 112 automatisch sorteren, 111 geroteerd sorteren − automatisch doorgaan met papier, 111 instellingen briefpapier, 112 SADF automatische resettijd, 111 stapelfunctie selecteren, 112
K Kopieerfuncties, 31 achtergrondnummering, 64 beeldherhaling, 57 belichting van de kopie aanpassen, 31 boekje/tijdschrift, 55 centreren, 59 datumstempel, 69 dubbele kopieën, 58 duplex, 48 gebruikersstempel, 65 hoofdstukken, 76 instellen, soort origineel, 32 kantlijn instellen, 63 paginanummering, 70 positief/negatief, 60 reeks kopieën, 53 selecteren, kopieerpapier, 33 tussenbladen, 75, 76 vooraf ingestelde stempel, 64 voorbladen, 74 Kopieermachinefuncties automatisch verkleinen/vergroten, 38 eenzijdig combineren, 50 in-/uitzoomen, 37 nieten, 45 richting van de vergroting (%), 39 sorteren, 41 stapelen, 44 tweezijdig combineren, 52 vergroting, 38 vergrotingsrichting van afmetingen (mm), 40 voorinstelling verkleinen/vergroten, 36 Kopiëren, 19 onderbreken, kopiëren, 20 signaal voor achtergebleven originelen, 21 taak vooraf instellen, 21 Kopiëren vanuit papierlade 2 Lade 2 gebruiken als handinvoer, 22 Kopiëren via handinvoer op papier met aangepast formaat, 30 op papier met standaardformaat, 29 op speciaal papier, 30
L Lampjes, 5 Lettertype, 110 Licht origineel, 32
M Midden/randen wissen, 62 Midden wissen, 62 Mogelijkheden van dit apparaat, iii
N Notatie, 109
O OHP-transparanten, 77 Omslagbladen Voor, 74 Ontbrekende delen, 12 Opleggen, 110 Opslaan gegevens, 78 programma, 80 Origineel afdrukstand, 49 afdrukstand en afgedrukte kopieën, 48 afdrukstand in duplexmodus, 102 combineren, 50 prioriteittype, 100 richting, 13 type weergeven, 101 Originelen, 9 in de documentinvoer plaatsen, 14 Originelen die niet worden aanbevolen voor de automatische documentinvoer, 10
P Paginanummering, 70, 110 beginnummer, 71 eerste afgedrukte pagina, 71 formaat, 110 lettertype, 110 opleggen, 111 paginanummering in combimodus, 111 positie, 71 positie en afdrukstand van het origineel, 66, 70 stempelnotatie, 110 stempel op bepaald tussenblad, 111 stempelpositie, 111 stempelpositie achterzijde duplexkopie, 110
127
Plaatsen originelen, 9, 13, 14, 18 originelen met aangepast formaat, 18 originelen op de glasplaat, 14 Positie van de nietjes en plaatsing van het origineel, 45 Problemen oplossen, 83 apparaat functioneert niet zoals verwacht, 83 geheugen is vol, 91 u kunt geen duidelijke afdrukken maken, 86 u kunt geen kopieën maken zoals u het wilt, 88 Proefexemplaar, 43 Programma oproepen, 81 Programma’s, 80
R Randen wissen, 61 Reeks kopieën boek → eenzijdig, 54 boek → tweezijdig, 54 voorzijde & achterzijde → tweezijdig, 54 Reproductiefactor, 94, 95, 103 factor voor creëren van marge, 105 prioriteitinstelling− vergroten, 104 prioriteitinstelling− verkleinen, 104 prioriteit voor vergroten/verkleinen, 105 snelkoppeling Vergroten/Verkleinen, 103 vergroten, 104 verkleinen, 104
S SADF, 16 Schermcontrastknop, 5 Selecteren kopieerpapier, 33 Soorten dubbelzijdige kopieën, iii Sorteren, 41 afwisselend sorteren, 42 geroteerd sorteren, 41 Specificaties, 113 Standaardafdrukstand, 14 Stapelen, 44 Stempel, 108 achtergrondnummering, 64 datumstempel, 69
128
gebruikersstempel, 65 instellingen, 110 notatie, 109 paginanummering, 70 positie, 108, 109, 110 positie en afdrukstand van het origineel, 66 prioriteit, 108 taal, 108 vooraf ingestelde stempel, 64
T Tekst, 32 Tekst/Foto, 32 Toets Energiespaarstand, 5 Gebruikersinstellingen/teller, 5 Instellingen controleren, 5 Instellingen verwijderen, 5 Onderbreken, 5 Programmeren, 5 # (scherp), 6 Start, 6 Testafdruk, 6 Wis/Stop, 6 Toets Energiespaarstand, 5 Toets Gebruikersinstellingen/Teller, 5 Toets Instellingen controleren, 5 Toets Instellingen verwijderen, 5 Toets Onderbreken, 5 Toets Programmeren, 5 #-toets (scherp), 6 Toets Start, 6 Toets Testafdruk, 6 Toets Wis/Stop, 6 Toon − origineel op glasplaat, 102 Tweezijdig → tweezijdig, 48
V Vaste stempel positie en afdrukstand origineel, 64 Verwijderen gebruikersstempel, 68 programma, 81 Voedingsindicator, 6 Vooraf ingestelde stempel, 108 belichting wijzigen, 65 grootte wijzigen, 65 notatie, 109 positie, 108
positie wijzigen, 65 prioriteit, 108 taal, 108 Voorbladen voorzijde/achterzijde, 74
W Wijzigen aantal sets, 43 datumnotatie, 70 opgeslagen programma, 81 positie, grootte en belichting voor de stempel, 65 stempelbelichting, 65 stempelgrootte, 65 stempelpositie, 67, 70, 71 Wissen, 60 midden, 60 middenbreedte, 106 midden/rand, 61 origineelschaduw in combimodus, 106 rand, 60 randbreedte, 106
129
130
DU
NL
B209-6641
Verklaring van conformiteit “Dit product voldoet aan de vereisten van de EMC-richtlijn 89/336/EEC inclusief de bijbehorende wijzigingen en de laagspanningsrichtlijn 73/23/EEC inclusief de bijbehorende wijzigingen.” Conform IEC 60417 gebruikt dit toestel de volgende symbolen voor de hoofdschakelaar: a betekent STROOM AAN. c betekent STAND-BY. Handelsmerk Acrobat® is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
Copyright © 2005 Ricoh Co., Ltd.
RICOH COMPANY, LTD. 15-5, Minami Aoyama 1-chome, Minato-ku, Tokyo 107-8544, Japan Phone: +81-3-3479-3111
USA RICOH CORPORATION 5 Dedrick Place West Caldwell, New Jersey 07006 Phone: +1-973-882-2000 The Netherlands RICOH EUROPE B.V. Groenelaan 3, 1186 AA, Amstelveen Phone: +31-(0)20-5474111 United Kingdom RICOH UK LTD. Ricoh House, 1 Plane Tree Crescent, Feltham, Middlesex, TW13 7HG Phone: +44-(0)20-8261-4000 Germany RICOH DEUTSCHLAND GmbH Wilhelm-Fay-Strasse 51, D-65936 Frankfurt am Main Phone: +49-(0)69-7104250 France RICOH FRANCE S.A. 383, Avenue du Général de Gaulle BP 307-92143 Clamart Cedex Phone: +33-(0)-821-01-74-26
DU
NL
B209-6641
Spain RICOH ESPAÑA S.A. Avda. Litoral Mar, 12-14, Blue Building, Marina Village, 08005 Barcelona Phone: +34-(0)93-295-7600 Italy RICOH ITALIA SpA Via della Metallurgia 12, 37139 Verona Phone: +39-045-8181500 China RICOH CHINA CO.,LTD. 29/F., Lippo Plaza, No.222 Huai Hai Zhong Road, Lu Wan District, Shanghai P.C.:200021 Phone: +86-21-5396-6888 Singapore RICOH ASIA PACIFIC PTE.LTD. 260 Orchard Road, #15-01/02 The Heeren, Singapore 238855 Phone: +65-6830-5888
Gebruiksaanwijzing Kopieerhandleiding
Overseas Affiliates