Kamermuziek
Jordi Savall . Michael Behringer Rolf Lislevand Marais zaterdag 21 april 2001
Kamermuziek . Seizoen 2000-2001
Ictus Ensemble Huber, Rihm, Ligeti, Kurtág zaterdag 16 september 2000 Pieter Wispelwey . Dejan Lazic Hindemith, Janácek, Prokofiev, Chopin dinsdag 24 oktober 2000 Il Gardellino familie Bach, Janitsch woensdag 13 december 2000 Trio Grumiaux van Beethoven, Saint-Saëns, Lekeu vrijdag 16 februari 2001 Jordi Savall . Michael Behringer . Rolf Lislevand Marais zaterdag 21 april 2001
Jordi Savall viola da gamba Rolf Lislevand gitaar, theorbe Michael Behringer klavecimbel
Marain Marais La Viole du Roi Soleil Prélude & Muzette 1 & 2 Suite d'un goût étranger • • • • • • • •
Marche tartare La tartarine & Double Les Fêtes champêtres Allemande la superbe L'arabesque La Rêveuse Marche Muzette
pauze
Les Voix Humaines Couplets des Folies d'Espagne
begin concert 20.00 uur pauze omstreeks 20.40 uur einde omstreeks 21.40 uur inleiding door Magda de Meester . 19.15 uur . Foyer tekst programmaboekje Magda de Meester coördinatie programmaboekje deSingel druk programmaboekje Tegendruk gelieve uw GSM uit te schakelen!
Marain Marais
Van alle Franse componisten uit de zeventiende en achttiende eeuw, is Marain Marais ongetwijfeld één van de meest bijzondere persoonlijkheden. Gesitueerd tussen Lully en Rameau, in de schaduw van grote componisten uit die tijd zoals François Couperin of Richard Delalande en als meester van een instrument dat niet lang meer in de mode zou zijn, had Marain Marais evengoed onopgemerkt kunnen blijven of enkel voor de uitgesproken gambafans een plaatsje in de geschiedenis kunnen hebben. Maar dit is niet het geval: naast de vier volkomen vergeten opera's Alcide, Ariane et Bacchus, Alcyone en Sémélé geschreven in de stijl van Lully en een verloren Te Deum, liet Marais enkel werken na voor de basse de viole. Maar wat voor een werken! Zo'n zeshonderd stukken voor viola da gamba-solo en een honderdtal voor viola da gamba-duo en -trio werden gebundeld in de vorm van suites die gekenmerkt worden door een opvallende verscheidenheid in karakter, inhoud en virtuositeit. Deze kwalitatief uitmuntende productie is absoluut uniek in het genre. Marais publiceerde vijf boeken met gambacomposities die samen een soort van doolhof vormen waarin de uitvoerder vrij kan wandelen en een persoonlijke route kan samenstellen volgens zijn eigen gemoedsstemming en temperament. Net als alle grote muziek laat ook dit oeuvre niet alleen een grote verscheidenheid aan interpretaties toe, maar biedt het ook de mogelijkheid om steeds weer nieuwe gehelen te creëren. Marain Marais leefde van 1656 tot 1728 in Parijs en groeide op met de muzikale traditie van het Hof van Versailles. Vanaf 1667 genoot hij een opleiding in de school van het koor van de St. Germainl'Auxerrois. Een van zijn leeftijdgenoten en vrienden daar was Michel-Richard Delalande. Waarschijnlijk begon Marais toen reeds met het bespelen van de gamba. Na deze opleiding werd hij, als
Marain Marais © André Bouys, 1704
zestienjarige, leerling van Jean-Baptiste Lully (compositie) en van Monsieur de Sainte-Colombe (gamba). Er wordt gezegd dat Marais het niveau van zijn leermeester Monsieur de Sainte-Colombe, die beroemd was voor zijn ongelooflijke meesterschap en virtuositeit, reeds na zes maanden had geëvenaard. Op korte tijd en in vele opzichten werd Marain Marais duidelijk ‘le maître principal’ op het domein van het gambaspel. Een belangrijke concurrent was de jongere Antoine Forqueray (1672-1745). Hun spel werd vaak vergeleken, Forqueray zou gespeeld hebben als een duivel, Marais daarentegen als een engel. Op twintigjarige leeftijd werd Marain Marais aangenomen als ‘musicqueur du Roy’ en in 1679 werd hij benoemd tot ‘ordinaire de la Chambre du Roy pour la viole’. Deze laatste functie bekleedde hij tot 1725. Wat opvalt in het oeuvre van Marain Marais, we zeiden het al, is de enorme verscheidenheid aan muzikale stukken. Tussen de publicatie van het Eerste Boek in 1686 en de uitgave van het Vijfde Boek in 1725 evolueerde de instrumentale Franse stijl opmerkelijk. De triomf van de Italiaanse opera en het groeiende Italianisme in de instrumentale muziek verdrongen langzamerhand de oude stijl van de ‘suite à la française’. Er ontstond een echte oorlog tussen de ‘goût italien’ en de ‘goût français’. Lully heeft zich heel zijn leven tegen deze veritalianisering van de Franse muziek verzet. Na zijn dood (1687) werd de beïnvloeding onvermijdelijk: geornamenteerde melodie, acrobatisme van de stem, subtiele harmonie vol met chromatismen, dissonanten en modulaties. Marain Marais waagde zich niet aan al deze vernieuwingen. De kunst van de Franse gambisten was zeer gebonden aan hun instrument zelf, wat het zeer individuele karakter en het elitaire van deze muziek verklaart. De typisch Franse gambamuziek ontsnapte aan de hegemonie van de scenische muziek.
Marain Marais combineerde de stijl van de beroemde Monsieur de Sainte-Colombe met de compositorische technieken van Lully. Hij verzette zich tegen de Italiaanse sonate en bleef voorstander van de suite. De vijf boeken zijn gebaseerd op de suite, ook al verschillen ze op muzikaal en stilistisch vlak. Het Eerste Boek uit 1686 met Pièces à une et deux Violes wordt gekenmerkt door een opeenvolging van suites die samengesteld zijn uit verschillende klassieke dansen (allemande, courante, sarabande, gigue, menuet, gavotte, rondeau) voorafgegaan door een prélude, plus nog enkele karakterstukken zoals drie fantaisies en twee chaconnes. Het Tweede Boek (1701) daarentegen toont een duidelijke evolutie naar de galante stijl. Aan de klassieke suites heeft Marais een groot aantal andere stukken toegevoegd. Door de grote technische moeilijkheden richt dit boek zich voornamelijk tot de zeer getalenteerde virtuoze spelers. In muzikaal opzicht is dit het meest evenwichtige geheel en Marais gaf het ook een bijzondere plaats in zijn totale oeuvre. Het feit dat hierin twee Tombeaux, opgedragen aan zijn twee leermeesters, zijn opgenomen is veelbetekenend. Les Voix Humaines zijn zogenaamde ‘pièces de caractère’. Deze korte muzikale beschrijvingen hebben geen vooropgestelde ritmische of formele structuur, maar worden gekenmerkt door een uitgesproken sfeer. In zijn Couplets sur les Folies d'Espagne, een reeks variaties op het thema La Folia, gebruikt Marais de typische schrijfwijze in ‘accords brisés’ (gebroken akkoorden). De publicatie van deze variaties kwam één jaar later dan het beroemde opus 5 met hetzelfde thema, La Follia van Arcangelo Corelli. De helft van Marais' variaties dateren reeds van 1685 en de uiteindelijke versie (uitbreiding
met zestien nieuwe variaties) kenmerkt zich door een ongelofelijke levendigheid en een waaier aan expressies. Het geheel geeft een goed beeld van de evolutie van de improvisatiepraktijk naar een gestructureerde en uitgewerkte compositie. In zijn Derde Boek uit 1711 streefde Marais naar een makkelijker uitvoeringsniveau: "le grand nombre de pièces courtes et faciles d'exécution qui le compose est une preuve que j'ay voulu satisfaire aux pressantes intances qui m'ont été tant de fois rétirées de toute part depuis mon Second Livre". De aard van de suites is dezelfde als in het Tweede Boek. Het Vierde Boek (1717) is weer anders. Marais schrijft in zijn introductie: "Pour satisfaire aux differens goûts du Public Sur la Viole, j'ay jugé a propos de diviser ce Quatrième Livre en trois parties, et d'en diversifier les Pièces, affin que chacun y puisse trouver ce qui luy conviendra le mieux. Dans la première partie, j'ay eu attention de travailler pour les personnes qui prèferent aux Pièces difficiles, celles qui sont aisées, chantantes et peu chargées d'accords". De suites van dit eerste deel volgen niet meer het klassieke schema van het Eerste Boek; toch behouden de Prélude en de Allemande in de meeste gevallen hun oorspronkelijke plaats. De rest van de suites is redelijk ongeordend. De toonaarden liggen goed op de gamba en er worden zo weinig mogelijk akkoorden gebruikt: Marais komt hier tegemoet aan de amateurs. Het tweede deel van het Vierde Boek staat in groot contrast met het eerste deel. Wat in andere boeken nog tot de uitzondering behoorde, wordt hier de regel: "Ceux qui sont avancer sur la Viole, trouveront des Pièces qui leur paroitront d'abord d'une grande difficulté, mais avec un peu d'attention et de pratique elles leur deviendront familières. Je les ay composées ainsi pour exercer l'habilité de
ceux qui n'ayment pas les Pièces faciles, et qui souvent n'ont d'estime que pour celles qui sont d'une difficile exécution ...". Onder de titel van Suite d'un goût étranger bundelde de componist drieëndertig stukken met zeer verschillende titels, gegroepeerd volgens hun specifieke tonaliteit. In dit werk zijn de gekozen toonaarden eerder weinig gebruikelijk en vooral heel moeilijk te spelen op de gamba. Het derde deel keert terug naar het schema van de suites uit het Eerste Boek en bevat enkel suites voor een ensemble van drie gamba's "... ce qui n'a point encore esté fait en France". Marain Marais illustreert alle karakteristieken van het gambaspel. Fantasie en verbeelding hebben geen andere grenzen dan de goede smaak en de technische virtuositeit is altijd een middel om een bepaalde muzikale gedachte tot uitdrukking te brengen.
Jordi Savall Jordi Savall werd geboren in 1941 in Igualada (Barcelona). Zijn muzikale carrière begon erg vroeg, op zesjarige leeftijd zong hij in het kinderkoor van zijn geboortestad. In 1965 startte hij met de studies van cello aan het conservatorium van Barcelona. Later studeerde hij nog aan de Schola Cantorum Basiliensis, waar hij in 1973 zijn leermeester August Wenziger opvolgde. Vanaf 1970 nam hij als solist en als dirigent meesterwerken van de viola da gamba op. Hij richtte verschillende ensembles op waarmee hij het repertoire voor zijn instrument van de Middeleeuwen tot aan de negentiende eeuw exploreerde: in 1974 Hesperion XX samen met sopraan Montserrat Figueras, Hopkinson Smith en Lorenzo Alpert, in 1987 La Capella Reial de Catalunya en in 1989 Le Concert des Nations. Jordi Savall geldt thans als één van de meest vooraanstaande interpretatoren van de viola da gamba. Daarnaast ontwikkelde hij activiteiten als violist, pedagoog en vorser. Hij werkte mee aan de film van Alain Corneau Tous les matins du monde die het gambarepertoire bij een groot en jong publiek introduceerde. Verder verleende hij zijn medewerking aan de films Jeanne la Pucelle van Jacques Rivette, El pajaro de la felicidad van Pilar Miro en Marquise van Vera Belmont. Hij kreeg tijdens zijn lange loopbaan verscheidene onderscheidingen en prijzen, de laatste was een doctor honoris causa aan de KUL. Voor zijn cd-opnames kreeg hij meer dan dertig prijzen. Sinds 1998 geeft hij zijn cd's uit op het label Alia Vox. Zijn opname Diaspora Sefardi met Montserrat Figueras en leden van Hesperion XXI (zoals het thans heet) werd genomineerd met de Grammy Award 2001. Rolf Lislevand Rolf Lislevand werd in Oslo geboren in 1961. Hij studeerde er klassieke gitaar en luit van 1980 tot 1983 aan het Conservatorium. Van 1983 tot 1987 volgde hij barokgitaar en luit aan de befaamde Schola Cantorum Basiliensis bij Hopkinson Smith en Eugène Dombois. Sindsdien concerteerde hij vaak in de Verenigde Staten en Canada. In Europa was hij te gast op festivals voor oude muziek. Als solist werkte hij met Radio France, de Sender Freies Berlin, de Süddeutscher Rundfunk, Radio Catalonia, Polsk Radio en de NRK. In augustus 1990 werkte hij mee aan een documentaire voor de Noorse televisie over de Venetiaanse muziek uit de vijftiende eeuw. Sinds 1986 werkt hij samen met Jordi Savall, Monserrat Figueras en het ensemble Hesperion XX. Hij geeft masterclasses en zomercursussen in Spanje, Oostenrijk en Noorwegen. Hij is professor luit en barokgitaar aan het Conservatoire National de Toulouse.
Michael Behringer Klavecinist Michael Behringer werd geboren in 1956. Hij studeerde eerst in Freiburg, later orgel en klavecimbel in Wenen en Amsterdam. Hij werkte met onder meer Jordi Savall, Reinhard Goebel, Han Toi, Hesperion XX, La Capella Reial de Catalunya, Musica Antiqua Köln, le Concerts des Nations en het Freiburger Barockorchester. Hij kreeg reeds menige prijs voor verschillende van zijn opnames. Naast zijn concertactiviteit geeft Michael Behringer les aan het conservatorium van Freiburg.