Joha n nes Calv ijn school Scheldelaan 15 3363 CK Sliedrecht T
0184 – 412788
E
[email protected]
W www.calvijnschoolsliedrecht.nl IBAN: NL78 RABO 0399 3299 00 t.n.v. Joh. Calvijnschoolver.
Peu ters pe elzaal ‘Bij de Hand’ Scheldelaan 15 3363 CK Sliedrecht T
0184 – 740108
E
[email protected]
W www.calvijnschoolsliedrecht.nl
Dag elijk s b est uur Drs. B. Kalkman
Voorzitter
0184 – 413986
Dhr. J. Kok Secretaris
0184 – 411486
Dhr. M. Visser MSc
Penningmeester
078 – 6151587
Directeur
0184 – 686733
D ire c t ie Dhr. W.M. Baas
06 – 17155962
Teamleiders Mevr. N. den Hollander
Teamleider gr. 0 – 2
010 – 4354435
Mevr. N. Valstar – van Laar
Teamleider gr. 3 – 5
0345 – 795101
Mevr. J. Dooren – Vonk
Teamleider gr. 6 – 8
078 – 6847661
1
Inhoudsopgave
2
INHOUDSOPGAVE
Voor woord 6 Hoofd s t uk 1 – O nz e school
1.1
Naam en richting
9
1.2
Schoolgebouw
9
1.3
Schoolgrootte
9
1.4
Plattegrond
10
1.5
Samenwerking Augustinusschool Papendrecht
12
1.6
Het bestuur
12
1.7
Medezeggenschapsraad
13
1.8
Activiteitencommissie
15
Hoofd s t uk 2 – O nz e ident iteit 2.1 De missie van de school 17 2.2 De visie van de school 19
2.3
Het motto van de school
22
2.4
Toelating
22
2.5
Lid worden van de schoolvereniging
23
2.6
Levensstijl
23
2.7 Bijbelvertaling en Psalmberijming 23
2.8
Dagopening, dagsluiting en liedkeuze
24
2.9
Identiteit en samenlevingsactualiteiten
24
2.10 Besluit 27
Hoofd s t uk 3 – D e k waliteit va n on s onder w ijs 3.1 Leerlingenzorg 29 3.2 Het pedagogisch klimaat 30
3.3
Didactisch handelen
30
3.4 Kwaliteitszorg 32
INHOUDSOPGAVE
3
Hoofd s t uk 4 – D e organi sat ie va n on s onder w ijs
4.1
De vormgeving van ons onderwijs
37
4.2
De schoolorganisatie
38
4.3
Functies en taken
39
4.4 Interieurverzorging 42 4.5 Wat leren de kinderen? 42
Hoofd s t uk 5 – Le erling enz org 5.1 1-zorgroute 51 5.2 Zorgniveaus 51 5.3 Passend onderwijs 55 5.4 Professionele cultuur 57 5.5 Meer- en hoogbegaafdheid 58
5.6
Leerlinggebonden financiering (LGF)
60
5.7
Persoonsgebonden budget (PGB)
60
5.8 Bijzondere beslissingen 61 5.9 Dyslexie 64 5.10 Logopedist 65
5.11
School maatschappelijk werk (SMW)
66
5.12 Jeugdgezondheidszorg 66
5.13
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
67
Hoofd s t uk 6 – Act iv iteiten van de school 6.1 Viering heilsfeiten 69 6.2 Verjaardag van de leerkracht 69 6.3 Koningsontbijt en Koningsspelen 69 6.4 Schoolreizen en excursies 69 6.5 Afscheid groep 8 69
Hoofd s t uk 7 – S choolresu ltaten
7.1
Sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling
71
7.2
Observatie en toetsing
72
7.3 Opbrengstgericht werken 74 7.4 Schooladvies en schoolkeuze 76
4
INHOUDSOPGAVE
Hoofd s t uk 8 – S chool en th ui s 8.1 Oudertevredenheidspeiling 79 8.2 Aanmelden nieuwe leerlingen 80
8.3
Informatievoorziening
82
8.4 Vrijwilligerswerk 83 8.5 Vrij van school 83 8.6 Klachtenregeling 86 8.7 Ongevallenverzekering 88 8.8 Vrijwillige ouderbijdrage 88
8.9
Inspectie van het onderwijs
89
Hoofd s t uk 9 – Peu tersp e elzaal ‘Bij de Ha nd’ 9.1 Peuterspeelzaal ‘Bij de Hand’ 91
Hoofd s t uk 10 – O verig e infor ma tie
10.1
Schooltijden
93
10.2
Groepsverdeling schooljaar 2014 – 2015
94
10.3
Gymrooster
95
10.4
Vakanties en vrije dagen
96
10.5 Er is er één jarig! 97 10.6 De schoolbibliotheek 97 10.7 Schoolmelk 97 10.8 Stagiaires 97
10.9
Regels en afspraken in en rond de school
98
10.10 Adreswijziging 105 10.11 Zendingsgeld 105 10.12 Verzamelen 105 10.13 Ziektemelding 105 10.14 Luizen 105 10.15 Sponsoring 106
10.16
Reclamedrukwerk en promotiemateriaal
106
10.17
Weekopening en weeksluiting
106
INHOUDSOPGAVE
5
Voorwoord
6
VOORWOORD
U hebt de schoolgids van de Johannes Calvijnschool in handen. In deze gids vindt u veel informatie over onze school. Naast praktische informatie leest u over de achtergronden van ons werk en geven we een verantwoording van ons onderwijs met betrekking tot de identiteit en de kwaliteit. Wanneer u vragen hebt over de inhoud van deze schoolgids, het onderwijs of de identiteit, schroom dan niet om hierover contact op te nemen met de directeur of de teamleiders. We stellen het onderlinge contact zeer op prijs! Het motto van onze school is: Vanuit Gods Woord, gericht op ieder kind! Onze school is een reformatorische basisschool, die vanuit haar christelijke identiteit gestalte geeft aan onderwijs en opvoeding. We zien het als onze opdracht om op grond van de Bijbel en de daarop gefundeerde Drie Formulieren van Enigheid bij te dragen aan de opvoeding van leerlingen en hun vorming tot zelfstandige persoonlijkheden die hun burgerschap verstaan. Gods Woord staat op onze school centraal en vormt de basis voor ons handelen. Wij dragen zorg voor een ontspannen leef- en leerklimaat dat zich kenmerkt door rust en regelmaat, doelmatig klassenmanagement en wederzijds respect. Veiligheid, vertrouwen en persoonlijke betrokkenheid zijn pedagogische kernbegrippen die we hoog in het vaandel hebben staan en waarop u ons mag aanspreken! Wij hechten veel waarde aan een optimale samenwerking tussen ouders en leerkrachten vanwege onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Het gaat uiteindelijk om uw kind waarvoor we het beste willen zoeken. Het gebed neemt op onze school een belangrijke plaats in. De Heere heeft bevolen te bidden voor alle geestelijke en lichamelijke nooddruft. Dat geldt ook voor het gebed om bekwaamheid. Vanuit de mens bezien is het een onmogelijke opdracht om christelijk onderwijs te geven, echter gedreven door liefde tot God en liefde tot elkaar mogen we ons werk doen, met hoop op zegen! En de lieflijkheid des HEEREN, onzes Gods, zij over ons; En bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja het werk onzer handen, bevestig dat. (Psalm 90 : 17) Met vriendelijke groet, namens bestuur en team van de Johannes Calvijnschool, W.M. Baas, directeur
VOORWOORD
7
Hoofdstuk 1 Onze school
8
HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
1 . 1 Naam en richt ing De Johannes Calvijnschool is een reformatorische basisschool, die vanuit haar christelijke identiteit gestalte geeft aan onderwijs en opvoeding. Dit betekent dat de Bijbel wordt aanvaard als het Woord van God en wordt gehanteerd als de absoluut betrouwbare norm, zoals verwoord in de belijdenisgeschriften (de Drie Formulieren van Enigheid), die gebruikt worden in de kerken die staan in de reformatorische traditie. De naam Johannes Calvijnschool wil dan ook uitdrukkelijk en van harte deze binding met de doelstellingen van de Reformatie onderstrepen. Historisch gezien zijn de initiatieven aangaande de stichting van de Johannes Calvijnschool gekomen van de kant van de leden van de Christelijke Gereformeerde Kerk (Beth-El) te Sliedrecht. De officiële naam van de vereniging waarvan de Calvijnschool uitgaat, luidt: Christelijke Gereformeerde Schoolvereniging. Statutair is vastgelegd dat de meerderheid van de leden van het bestuur, waaronder de voorzitter, lid van de Christelijke Gereformeerde Kerk (Beth-El) moet zijn. De overige leden van het bestuur behoren tot de Christelijke Gereformeerde Kerk (Eben-Haëzer), de Protestantse Kerk in Nederland (Hervormd op Gereformeerde grondslag), de Hersteld Hervormde Kerk of de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland).
1 . 2 Schoolg eb ou w De school is gehuisvest aan de Scheldelaan, op een ruime locatie die rustig en centraal gelegen is. Er is voldoende parkeergelegenheid aanwezig. Het schoolgebouw telt 24 lokalen en 1 speellokaal. In dit gebouw is ruimte om de circa 600 kinderen een eigen plek te kunnen bieden. Het schoolgebouw bestaat gedeeltelijk uit twee bouwlagen. Er is een lift aanwezig. Rondom de school bevinden zich twee schoolpleinen: een plein voor de kleutergroepen en een plein voor de overige groepen. Op deze pleinen kunnen de kinderen gebruik maken van de speeltoestellen en de materialen die aanwezig zijn.
1 . 3 Schoolgroot te 1.3.1 Leerlingenaantal Onze school werd op 1 oktober 2013 bezocht door 550 leerlingen. In de loop van het cursusjaar liep het leerlingenaantal op tot ongeveer 600 leerlingen rond de zomervakantie van 2014. Volgens de prognose zal het aantal leerlingen de komende jaren ongeveer gelijk blijven. 1.3.2 Personeelsbestand Aan onze school zijn ongeveer 60 personeelsleden verbonden.
HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
9
1 . 4 Pla t te grond
Plattegrond, begane grond
Plattegrond, eerste verdieping
10
HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
11
1 . 5 Samen werking Aug u st inu sschool Pa pendrecht De besturen van de Johannes Calvijnschool in Sliedrecht en de Augustinusschool in Papendrecht zijn een aantal jaren geleden een samenwerkingsverband aangegaan. Dit om te voorkomen, dat de Augustinusschool in de toekomst opgeheven zou moeten worden vanwege een te gering aantal leerlingen. Het bestuur heeft gemeend dit samenwerkingsverband met bovengenoemde school aan te moeten gaan om op deze wijze elkaars lasten te dragen.
1 . 6 Het b est uur Het bestuur van onze school bestaat grotendeels uit ouders van leerlingen die op school zitten. Zij worden gekozen door de algemene ledenvergadering. Het bestuur is namens de leden eindverantwoordelijk voor de totale schoolorganisatie. Hoe het bestuur moet handelen is aan veel veranderingen onderhevig. Hierbij denken we aan de toenemende eisen die gesteld worden aan (vrijwillige) bestuursleden, wat betreft kennis en kunde, evenals de behoefte om te werken met een transparante structuur. Om tot een goed werkbare bestuursstructuur te komen heeft het bestuur de feitelijke uitoefening van het besturen van de organisatie opgedragen aan de directeur. Het bestuur onthoudt zich zo van de feitelijke uitoefening van het besturen en richt zich op de uitoefening van het intern toezicht. De enige uitzondering op deze hoofdlijn betreft besluitvorming en uitvoering van taken die rechtstreeks gerelateerd zijn aan de grondslag van onze organisatie, zoals het benoemen van personeel. Het bestuur handelt zo in de lijn van de Code goed bestuur, zoals die verplicht gesteld is voor het basisonderwijs. Inhoudelijk ziet het bestuur toe op de kerngebieden identiteit, pedagogiek, didactiek, personeel & organisatie, financiën en beheer van bezittingen en gebouwen. Daarbij staat voor het bestuur steeds de vraag centraal of de directie de goede doelstellingen formuleert en behaalt, of er op een goede manier invulling gegeven wordt aan externe en interne ontwikkelingen en of er sprake is van draagvlak en een goede besluitvorming. Ieder jaar legt het bestuur op de ledenvergadering verantwoording af over het gevoerde beleid en het toezicht daarop. Dagelijks Bestuur
12
Drs. B. Kalkman (Voorzitter)
Rivierdijk 403, 3361 AK Sliedrecht
0184 – 413986
Dhr. J. Kok (Secretaris)
Havenstraat 36, 3361 XD Sliedrecht
0184 – 411486
Dhr. M. Visser MSc (Penningmeester)
Noordkil 110, 3356 EC Papendrecht
078 – 6151587
HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
Algemeen Bestuur Dhr. A. v.d. Bergh
Weresteijn 114, 3363 BS Sliedrecht
0184 – 415421
Dhr. P.C. v.d. Graaf
Aalscholverstraat 17, 3362 NA Sliedrecht
0184 – 415502
Dhr. B.G. Smits
Parallelweg 19, 3364 AK Sliedrecht
0184 – 422214
Dhr. M. Huijzer
Hoepel 11, 3362 JA Sliedrecht
0184 – 447014
Dhr. J.W. Kwakkel
Zwanensingel 2, 3362 RS Sliedrecht
0184 – 425991
Dhr. A.L. Maas
Stationsweg 135, 3362 HC Sliedrecht
0184 – 499702
1 . 7 Medez e gg en schap sraad De doelstelling van de MR is positief-kritisch meedenken met, en advisering van het bestuur en het managementteam van de school. Samen werken we aan de kwaliteit van onze school! Wat doet de MR? De medezeggenschapsraad overlegt met de directie en het schoolbestuur over belangrijke schoolzaken. Bijvoorbeeld over de verdeling van het geld, de schooltijden, de vakanties en vrije dagen, de lesmethoden, de ouderbijdrage, de verbetering van het onderwijs en de manier waarop ouders kunnen meehelpen bij het onderwijs en andere activiteiten. De informatie hierover ontvangt de MR van de schooldirectie, die ook spreekt namens het schoolbestuur. De MR heeft adviesrecht voor zaken op organisatorisch en beleidsgebied. Voorbeelden hiervan zijn: •
het financieel meerjarenplan
•
het aanstellen of ontslag van de schoolleiding
•
het toelatingsbeleid bij nieuwe leerlingen
•
de schoolvakanties
De MR heeft instemmingsrecht bij beslissingen die de ouders en het personeel direct aangaan. Voorbeelden hiervan zijn: •
verandering van de grondslag / onderwijsdoelstelling
•
het schoolplan
•
fusie
•
formatie- en taakbeleid
HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
13
Oudergeleding Dhr. C. Ippel (Voorzitter)
Rivierdijk 405, 3361 AK Sliedrecht
0184 – 412937
Dhr. R. Kornet
Oranjestraat 20, 3361 HR Sliedrecht
0184 – 412972
Mevr. M. v.d. Zwan
G. Borgesiusweg 17, 3362 CR Sliedrecht
0184 – 447105
Dhr. E. Lommers
Roerdompstraat 1, 3362 PK Sliedrecht
0184 – 423369
Mevr. C.A.J. Struijk
Merwestraat 44, 3361 HM Sliedrecht
0184 – 411160
Mevr. H.P. van Meeuwen (secr.)
Waalstraat 18a, 3363 CN Sliedrecht
0184 – 417577
Personeelsgeleding
Contact: Voor ideeën, opmerkingen of suggesties kunt u ons bereiken via
[email protected]. U kunt ons natuurlijk ook persoonlijk benaderen.
14
HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
1 . 8 A c t i v iteitencommi ssie De activiteitencommissie bestaat uit een groep ouders die allerlei activiteiten organiseren met en voor de school. Een aantal voorbeelden daarvan zijn: •
de afscheidsavond van groep 8
•
controle hoofdluis
•
vrijwilligersmorgen
•
schoolreis
•
Koningsspelen
•
schoolschoonmaak
•
kinderoppas tijdens de open morgen
Activiteitencommissie
Dhr. C. Ligthart (Voorzitter)
Rivierdijk 530, 3361 BZ Sliedrecht
0184 – 785330
Dhr. B. v.d. Bos
Middenveer 35, 3361 TH Sliedrecht
0184 – 413051
Dhr. J. Breedveld
Stobbe 2, 3362 JH Sliedrecht
0184 – 412586
Mevr. I. v.d. Graaf
Rembrandtlaan 225, 3362 AG Sliedrecht
0184 – 418639
Mevr. H. v.d. Kolk
Weresteijn 67, 3363 BM Sliedrecht
0184 – 413427
Mevr. J. Maelsaeke
Baanhoek 133, 3361 GC Sliedrecht
0184 – 422506
Mevr. K. Roukens
Middeldiepstraat 2, 3361 VT Sliedrecht
0184 – 414519
Mevr. L. Roza
Middenveer 18, 3361 TK Sliedrecht
0184 – 422377
Mevr. S. Vermeulen
Weresteijn 150, 3363 BT Sliedrecht
0184 – 602799
HOOFDSTUK 1 - ONZE SCHOOL
15
Hoofdstuk 2 Onze identiteit
16
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
2 . 1 D e mi ssie van de school Levensbeschouwelijke grondslag Onze school is een reformatorische basisschool, die vanuit haar christelijke identiteit gestalte geeft aan onderwijs en opvoeding. We zien het als onze opdracht om op grond van de Bijbel en de daarop gefundeerde Drie Formulieren van Enigheid bij te dragen aan de opvoeding van leerlingen en hun vorming tot zelfstandige persoonlijkheden die hun burgerschap verstaan. Bijbels mens- en kindbeeld Het bestaan van de mens is geen doel in zichzelf, maar dient gericht te zijn op God. De mens wordt in de Bijbel getekend als individu en als gemeenschapswezen. De mens is door God zeer goed geschapen. Door de zondeval is de mens echter geneigd God en zijn naaste te haten. Het blijft voor ieder mens de opdracht om tot Gods eer én tot heil van de naaste te leven. Alleen in de weg van wedergeboorte en bekering zal de ware liefde tot God en elkaar worden gewerkt. Elk kind is een uniek schepsel van God en heeft een unieke samenstelling van vermogens, talenten en eigenschappen meegekregen. Elk kind heeft God en de naaste nodig om die gaven en eigenschappen zodanig te ontplooien dat ze worden aangewend tot eer van de Schepper en ten dienste van de naaste. Normen en waarden Onze normen en waarden vinden we samengevat in de Tien geboden. Uitgangspunten daarbij zijn: •
Het leven naar Gods geboden komt als een blijvende opdracht tot ons. De Bijbelse leer van de verdorvenheid van de mens doet niets af van deze opdracht.
•
Gods algemene genade remt de doorwerking van de zonden enigszins af, waardoor gewetensvorming en opvoeding naar de eis van Gods geboden, in uiterlijke zin, mogelijk zijn.
•
Het leven tot Gods eer krijgt nooit door onze inspanningen gestalte, maar is altijd vrucht van de onweerstaanbare genade van God in Christus.
Pedagogische opdracht Het onderwijs is erop gericht bij te dragen aan de vorming van de leerling tot een zelfstandige, God naar Zijn Woord dienende persoonlijkheid, geschikt en bereid om de ontvangen gaven te besteden tot Zijn eer en tot heil van de medemensen in alle levensverbanden (kerk, gezin en maatschappij) waarin God hem plaatst. We zoeken daarin aansluiting bij de door de ouders bij de Heilige Doop gedane belofte om hun kind in de leer van de Bijbel en de artikelen van het christelijk geloof naar hun vermogen te doen (en te helpen) onderwijzen. Het genoemde opvoedingsdoel is verweven met de algemene onderwijsdoelstelling, namelijk
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
17
het door de leerling verwerven van kennis, inzicht, vaardigheden en attituden met inachtneming van zijn persoonlijke begaafdheid. Opvoeding in gezin, school en kerk behoren dan ook in elkaars verlengde te liggen. Het pedagogisch klimaat krijgt op onze school gestalte door het onderwijs, in de context van de huidige samenleving, in te richten naar de norm van de Bijbel. Veiligheid ontstaat door het zich in leer en leven te houden aan Gods geboden, die heilzaam zijn voor alle mensen en hun onderlinge relaties. Burgerschapsvorming De leerlingen worden vanuit een Bijbelse visie voorbereid op het participeren in de pluriforme, multiculturele maatschappij. De school wil leerlingen leren de Bijbel concreet gestalte te geven in een christelijke levenshouding (christelijk burgerschap). Leerlingen worden gestimuleerd om niet het eigenbelang als uitgangspunt te nemen, maar zelfstandig en actief verantwoordelijkheid te dragen voor de belangen van de gemeenschap in en buiten de school. Hoofdaspecten daarbij zijn vreemdelingschap, rentmeesterschap en leven in eeuwigheidsperspectief. Het personeel De personeelsleden zijn, als medeopvoeders, gezagsdragers omdat hun zeggenschap over de kinderen berust op Gods scheppingsorde. De Heere Zelf heeft opdracht gegeven in liefde gezag uit te oefenen. Gezag mag daarom nooit worden misbruikt. (Mede)opvoeders zijn tevens identificatiefiguur, wat zeggen wil dat zij ‘model’ staan voor het kind. Zij hebben de Bijbelse roeping om het goede voorbeeld te geven. We onderscheiden de volgende typeringen voor de leerkrachten van onze school: •
herder: de leerlingen beschermen tegen fysieke bedreigingen.
•
tuinier: (ver)zorgplicht voor onze leerlingen, respect, meeleven.
•
leraar: gericht op overdragen (kennis, vaardigheden, houding en inzicht) en vorming (verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, geweten).
•
gids: inleiden in betekenissen van de dingen om hen heen.
•
profeet: inwijden in geloofsgeheimen met als doel de beoefening van Gods verborgen omgang.
18
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
2 . 2 D e v i sie van de school Als reformatorische basisschool staan we middenin een veranderende maatschappij met al zijn ontwikkelingen op maatschappelijk, cultureel, onderwijskundig, economisch en technisch gebied. Onze kerntaak houdt in dat we al onze leerlingen kwalitatief goed onderwijs geven, binnen de kaders van onze missie. We willen een veilige haven zijn waar in alle rust geleerd kan worden. In de uitwerking van onze visie onderscheiden we de volgende aspecten: Met het oog op de identiteit (grondslag) & de pedagogische opdracht •
De Bijbel is onze leidraad voor leer en leven (christelijke levensstijl). Coram Deo!
•
Ons leven wordt gekenmerkt door liefde tot God en liefde tot elkaar (de naaste).
•
Wij wijzen de kinderen actief op de verlorenheid van de mens en de Weg van behoud in de Heere Jezus Christus.
•
Wij vertellen de kinderen over de Majesteit van hun Schepper en de heerlijkheid van de schepping en Gods oorspronkelijke en blijvende doel met deze wereld.
•
Wij leren de kinderen om goede zorg te dragen voor de aarde (rentmeesterschap).
•
Wij leiden de zingeving m.b.t. de inhoud van ons onderwijs af van de Bijbelse waarden en normen en leren de kinderen zich te verwonderen over hun bestaan en de wereld om hen heen.
•
Wij geven de kinderen inzicht in de werking en de invloed van de moderne media en leren hen kritisch omgaan met de verschillende uitingen daarvan.
Met het oog op de maatschappij (burgerschap) •
Wij zien de levensweg als leerweg en begeleiden de kinderen op hun levensweg.
•
Wij leren de kinderen om als een getuige van Christus in deze wereld te staan. ‘Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. (Handelingen 1:8)’
•
Wij leren de kinderen verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar en hun omgeving en bevorderen actieve deelname aan en betrokkenheid op de samenleving.
•
Wij bevorderen kennis, houdingen en vaardigheden die nodig zijn voor participatie in de democratische rechtsstaat.
•
Wij laten de kinderen kennismaken met de diversiteit in de samenleving.
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
19
Met het oog op het personeel •
Wij stemmen van harte in met de identiteit van de school.
•
Wij stralen authenticiteit uit, hebben passie voor ons vak en liefde tot het kind.
•
Wij zorgen voor een goede en correcte communicatie, onderling, met de kinderen, met de ouders en met externen.
•
Wij zijn actief bezig met de persoonlijke beroepsontwikkeling, reflecteren op ons eigen gedrag en delen onze kennis met andere personeelsleden.
•
Er is sprake van teamscholing en professionalisering gericht op de kwaliteit van het onderwijs.
•
Er heerst een professionele cultuur die zich richt op gedeelde waarden en normen met de focus op het leren van leerlingen.
•
Verschillen tussen medewerkers worden erkend en ingezet om persoonlijke kwaliteiten te ontwikkelen en elkaar onderling te ondersteunen.
•
Er is sprake van leiderschap, gericht op het begeleiden, ondersteunen en faciliteren van samen leren, waarbij er professionele ruimte is voor alle personeelsleden.
Met het oog op de ouders / verzorgers •
Ouders worden regelmatig op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen van hun kind. Omgekeerd verwachten we ook dat de ouders de school op de hoogte houden van het welbevinden en de ontwikkeling van hun kind.
•
Wij werken actief aan een optimale samenwerking tussen ouders en leerkrachten vanwege onze gezamenlijke verantwoordelijkheid m.b.t. de opvoeding en het onderwijs aan de kinderen.
•
We erkennen dat ouders en leerkrachten elk hun eigen professionaliteit en eigenstandige verantwoordelijkheid bezitten: bij de ouders ligt de primaire verantwoordelijkheid voor de opvoeding en bij de school ligt de onderwijskundige verantwoordelijkheid.
Met het oog op de pedagogiek •
Wij zorgen voor een leef- en leeromgeving die kinderen veiligheid en vertrouwen geeft en aanspreekt op persoonlijke betrokkenheid.
•
Wij zorgen voor een leef- en leeromgeving die uitgaat van wederkerige waardering en respect.
•
Wij zorgen voor een leef- en leeromgeving die zelfstandigheid, verantwoordelijkheid nemen en zorg voor elkaar stimuleert.
•
Wij zorgen voor een leef- en leeromgeving die de persoonlijke ontwikkeling erkent, stimuleert en dienstbaar maakt aan de gezamenlijke ontwikkeling.
20
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
Met het oog op het onderwijs •
Wij dragen zorg voor een ontspannen leef- en leerklimaat dat zich kenmerkt door rust en regelmaat, doelmatig klassenmanagement en wederzijds respect.
•
Wij bevorderen de betrokkenheid van alle leerlingen bij de les, leggen aan de leerlingen uit waarom we doen wat we doen, controleren of leerlingen het begrepen hebben en gebruiken de leertijd effectief.
•
Wij bevorderen het zelfstandig denken en handelen van alle leerlingen, stemmen maximaal af op de verschillen tussen leerlingen en leren hen nadenken over oplossingsstrategieën.
•
Wij bieden de leerlingen differentiatie naar hoofd hart en handen en richten ons onderwijs zo in dat iedere leerling op zijn niveau kan ontwikkelen.
•
Wij stimuleren de brede ontwikkeling (cognitief, sociaal-emotioneel, creatief), de zelfstandigheid en het eigen initiatief.
•
Wij zorgen voor een taakgerichte werksfeer en afwisselende en activerende werkvormen.
•
Wij creëren een rijke leeromgeving met aandacht voor de verschillende gaven en talenten.
•
Wij halen d.m.v. analyseren en doelgericht werken het beste naar boven bij ieder kind.
•
De indeling van de onderwijstijd bevordert leren met betrokkenheid en leerrendement en stimuleert maximaal gebruik van de effectieve leertijd.
•
Een heldere structuur en ononderbroken leerlijnen zijn voor ons de basis van goed onderwijs.
•
In het kader van passend onderwijs specialiseren we ons in leer & gedragsproblemen (ADHD/ Autisme), mits de leervermogens (Pro) toereikend zijn. Verder specialiseren we ons in enkelvoudig gehandicapte leerlingen (downsyndroom, doof en blind).
•
Zorg wordt zoveel als mogelijk geboden in de klas, door de eigen leraar, waarbij deze ondersteund wordt door een onderwijsassistent (meer handen in de klas).
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
21
2 . 3 Het mot to van de school Onze missie en visie zijn samengevat in het motto: Vanuit Gods Woord, gericht op ieder kind!
2 . 4 To ela t i ng Als u uw kind(eren) op onze school wilt laten inschrijven, vragen wij van u een schriftelijke verklaring (identiteitsverklaring), waarin u aangeeft dat u de grondslag en de daaruit voort vloeiende levensstijl onderschrijft. Deze verklaring dient door beide ouders ondertekend te worden.
22
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
2 . 5 Lid worden van de schoolverenig ing Aan vaders die de identiteitsverklaring van de school hebben ondertekend en de grondslag van de school van harte onderschrijven, wordt het lidmaatschap van de schoolvereniging aangeboden. Leden kunnen kandidaat gesteld worden voor verkiezing tot lid van het schoolbestuur. De contributie voor het lidmaatschap van de schoolvereniging is gesteld op € 12,50 per jaar. Door uw lidmaatschap van de schoolvereniging toont u uw betrokkenheid bij het totale schoolgebeuren en laat u zien dat u verantwoordelijkheid neemt voor het reformatorisch onderwijs.
2 . 6 L even sst ijl •
In de levensstijl komt tot uitdrukking dat de prioriteit ligt bij het zoeken van Gods Koninkrijk, een haten en vlieden van wat strijdig is met Gods wil, en zo in Christus heilig te leven tot Gods eer.
•
Betrokkenen zijn doop- of belijdend lid van één van de kerken / gemeenten die de Bijbel aanvaarden als het Woord van God en hanteren als de absoluut betrouwbare norm, zoals verwoord in de Drie Formulieren van Enigheid. Zij bezoeken trouw de kerkdiensten van de kerk waartoe zij behoren en leven mee met het wel en wee van kerk/gemeente.
•
Grote waarde wordt gehecht aan de verbondenheid van gezin, kerk en school.
•
In de samenleving worden de Bijbelse waarden en normen gepraktiseerd en uitgedragen, zoals: eerbiedigen van Gods Naam; eren van de zondag als rustdag; christelijke barmhartigheid en onbaatzuchtigheid; erkenning van het huwelijk tussen man en vrouw als enige door God ingestelde samenlevingsvorm en grondslag voor het gezin; uitstralen dat het houden van Gods geboden ook consequenties heeft voor onze kleding en ons uiterlijk; respect voor elkaar en het dragen van elkaars lasten; erkenning van het door God ingestelde gezag.
2 . 7 B ij b elver taling en Psalmber ijming •
Op school en bij alle openbare gelegenheden, zoals vieringen en dergelijke, maken we gebruik van de Statenvertaling en de Psalmberijming van 1773.
•
Bij de Bijbel(lees)lessen maken we gebruik van de Statenvertaling. Indien nodig kan de Herziene Statenvertaling worden gebruikt ter verduidelijking van de Statenvertaling. Op deze wijze leidt de Herziene Statenvertaling altijd weer terug naar de Statenvertaling.
•
Wanneer de ouders dit wensen mogen de leerlingen teksten leren uit de Herziene Statenvertaling.
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
23
2 . 8 Dag op ening , d ag sluit ing en liedkeuze •
Elke leerkracht begint de schooldag met het zingen van een psalm, gebed, Bijbellezing en een vertelling of een verwerking van een Bijbelse geschiedenis. De middag wordt begonnen met het zingen van een psalm en gebed. Aan het einde van de morgen en de middag wordt er besloten met dankgebed. Eén keer per dag kan een lied als gebed gezongen worden.
•
Bij de te vertellen Bijbelverhalen en te zingen liederen is er aandacht voor een evenwichtige Bijbelse inhoud waaronder met name te verstaan: eerbied voor de heiligheid en grootheid van de Drie-enige God, besef van de eigen onwaardigheid, zondigheid en kleinheid van de mens en van de noodzaak van wedergeboorte, geloof, bekering en heiliging van het leven, de rijkdom en het wonder van het Evangelie en het verlossingswerk van Jezus Christus.
2 . 9 Ident i teit en samenlev ing sac t ualiteiten Alleen vanuit de geloofsgemeenschap met Christus kunnen christenen hun leven vanuit Gods Woord gestalte geven. Dit leven zal dan ook verschillen van dat van degenen die Gods Woord niet als hun levenskompas hanteren. Een leven overeenkomstig Gods Woord is tot eer van God en tot heil van de naaste. Het wel ín de wereld maar niet ván de wereld zijn, het vreemdelingschap, dwingt tot een voortdurend toetsen van wat uit de wereld op hen afkomt. Ontwikkelingen op het gebied van normen en waarden, cultuur en ontspanning dienen door de school kritisch te worden gevolgd en getoetst aan Gods Woord. Ontwikkelingen doen zich o.a. voor op het gebied van ICT en media, huwelijk, man/vrouw positie en seksualiteit, samenwerking en isolement, multiculturele samenleving, vrijheid van godsdienst en onderwijs. 2.9.1 ICT en media De moderne media bepalen in steeds sterkere mate de maatschappij. Ook de technische ontwikkelingen beïnvloeden het leven ingrijpend. De media en de mogelijkheden die de techniek biedt, en de daaruit voortvloeiende gevaren (verleiding, verslaving, leegheid en grensvervaging) moeten voortdurend aan Gods Woord worden getoetst. Primair moet een beoordeling plaatsvinden op de inhoud van de informatie en secundair op de verschijningsvorm van het medium en de daarmee samenhangende invloeden. We onderkennen de steeds toenemende integratie van media met bestaande technische hulpmiddelen. Om daar op de juiste manier mee om te gaan, biedt uiteindelijk alleen een afhankelijk leven met de Heere de goede, geestelijke wapenrusting.
24
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
Leerkrachten dienen de leerlingen een houding aan te leren, waarbij zij hen leren doorzien welke boodschap door het medium wordt overgebracht. Zij moeten deze kunnen herkennen, begrijpen en toetsen aan Gods Woord. Het is daarom belangrijk dat de leerlingen inzicht krijgen in de werking en invloed van de verschillende soorten media. Tijdens de lessen gebruiken we de moderne media alleen daar waar het een ondersteunende functie heeft en alleen die beelden worden gebruikt die de leerkracht vooraf gezien heeft. Ook bij de methode “Nieuwsbegrip” wordt gebruik gemaakt van de media en daar wordt ook gekeken of de uitzending niet strijdig is met onze identiteit. Speelfilms en funny films worden niet vertoond. 2.9.2 Huwelijk, opvoeding, seksualiteit Het huwelijk is een inzetting van God. En al wordt het ook overschaduwd door de zonde, toch is het christelijk huwelijk een afspiegeling van de liefde van Christus voor Zijn bruidskerk. God schiep man en vrouw gelijkwaardig, maar niet gelijk. Hij gaf hun beiden in de schepping een eigen plaats. Zij moeten elkaar bijstaan in alles, met het oog op het tijdelijke en het eeuwige. De eigenheid van man en vrouw komt ook tot uiting op het terrein van de opvoeding van de kinderen die zij mogen ontvangen. Beiden hebben de Bijbelse roeping hun kinderen op te voeden. Zij moeten hun kinderen leren dat ze van nature verloren liggen, maar ook dat zij door wedergeboorte deel krijgen aan Christus. Het gezin vormt de basis van de opvoeding. Kerk en school zijn het verlengstuk hiervan. Dit geldt ook voor de seksuele opvoeding met de Bijbel als maatstaf. In de Bijbel wordt open en zuiver over het seksuele leven gesproken als een geschenk van God en als een bron van vreugde. Maar ook wordt heel duidelijk gewezen op de gevaren van ontsporing. Daarom heeft God het huwelijk ingesteld om onkuisheid te vermijden. Seksuele omgang buiten het huwelijk en in andere samenlevingsvormen worden in de Bijbel afgewezen.
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
25
2.9.3 Samenwerking en isolement De school heeft te maken met gezinnen uit verschillende reformatorische kerken. De kinderen moeten merken dat op school niet anders wordt omgegaan met Gods Woord en daaruit voortvloeiende aspecten dan thuis en in de kerkelijke gemeente. Het bovenstaande vraagt van ouders, personeel, directie en bestuur een buigen voor Gods Woord. Regelmatig verzorgen organisaties voorlichting op onze school. Indien een dergelijke organisatie niet dezelfde grondslag heeft als de school, wordt hierover gesproken. Verwacht wordt dat men dan rekening houdt met de identiteit van de school. 2.9.4 Sport, ontspanning Om op Bijbelse wijze om te gaan met sport en ontspanning is oplettendheid en een goed inschattingsvermogen noodzakelijk. Voorop moet staan dat het gaat om lichamelijke opvoeding, vorming en ontspanning en niet om verdwazing. Ook het meedoen aan publieke wedstrijden dient weloverwogen te gebeuren. Zaken als muziek en entourage van de wedstrijd zijn van doorslaggevende aard voor het al of niet deelnemen aan het evenement. Indien wordt verwacht dat de identiteit van de school zal worden geschaad, zal van deelname worden afgezien. 2.9.5 Cultuur, kunst Kort gezegd is cultuur de leefstijl van een samenleving. Het gaat om de vorm, de inhoud en de geestelijke gerichtheid van het menselijk handelen. God gaf de mens gaven om zich in diverse kunstvormen te uiten. Leerkrachten zullen hun leerlingen stimuleren cultuurvormen die niet strijdig zijn met Gods Woord te beschouwen en te waarderen. 2.9.6 24-uurs economie en beroepskeuze De 24-uurs economie is een uitvloeisel van het aardse en materialistische denken van deze tijd. We moeten alles kunnen doen en bereiken op elk tijdstip van de dag. Om veel redenen moeten christenen deze levenswijze weren: de orde van dag en nacht, werken en rusten, heeft God mede gegeven om ons de gelegenheid te geven Hem te zoeken. We heiligen de zondag en zien deze rustdag als de dag om ons bijzonder met de zaken van de Heere en Zijn dienst bezig te houden.
26
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
2 . 10 B esl uit De in dit hoofdstuk besproken zaken zijn bedoeld om richting te geven aan ons handelen. Het is geschreven in het besef dat meningen op onderdelen kunnen verschillen, maar dat we dezelfde richting uit willen gaan. We willen leven in het besef dat de Heere ons geschapen heeft “opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaakt toegerust”. (2 Tim. 3:17)
HOOFDSTUK 2 - ONZE IDENTITEIT
27
Hoofdstuk 3 De kwaliteit van ons onderwijs
28
HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
Het onderwijs blijft in beweging. Zolang de maatschappij verandert, verandert ook het onderwijs. We proberen vanuit onze identiteit in te spelen op de veranderingen en te werken aan (het behoud van) de kwaliteit van het onderwijs. De kwaliteit van ons onderwijs wordt zeker niet alleen bepaald door de toetsresultaten. We vinden het namelijk in de eerste plaats heel belangrijk dat de kinderen zich veilig en geaccepteerd voelen op onze school. Een goed pedagogisch klimaat is een absolute voorwaarde voor kinderen om zich te kunnen ontplooien. Centraal op onze school staat de leerlingenzorg. We bedoelen dan zorg in de ruime zin van het woord, dus niet alleen zorg voor de gemiddelde leerling, maar ook zorg voor leerlingen die op een bepaald gebied uitvallen en zorg voor leerlingen die juist meer uitdaging nodig hebben. Daarnaast willen we zorgen voor een gezellige, veilige, uitnodigende leer- en speelomgeving. We zien het als onze taak de kinderen zo goed mogelijk toe te rusten voor een plaats in de maatschappij, maar hen ook en vooral te wijzen op de Heere Jezus; de Weg, de Waarheid en het Leven, door Wie ze het eeuwige leven kunnen beërven. Voor al de zorg geldt dat ons doel is deze zo goed mogelijk af te stemmen op de mogelijkheden van de verschillende leerlingen.
3 . 1 L e erling enz org We houden rekening met de verschillen tussen kinderen. We zorgen ervoor dat de leerstof zoveel mogelijk aansluit bij het niveau van uw kind. We werken voortdurend aan een goede wijze van omgaan tussen leerlingen en leerkrachten en leerlingen onderling, een goed contact met u als ouders, een open omgang met elkaar als leerkrachten binnen de school en een leerstofaanbod dat beantwoordt aan de eisen van deze tijd. De zorg voor de zwakke leerling heeft voortdurend onze aandacht, maar we richten ons ook op de leerlingen die meer aankunnen. Zij krijgen extra uitdaging door aanvullende opdrachten en activiteiten. We volgen iedere leerling nauwgezet door middel van het observatiesysteem KIJK!, Cito-toetsen, methodegebonden toetsen en het Pedagogisch Leerlingvolgsysteem Zien!. In hoofdstuk 5 kunt u meer lezen over het leerlingvolgsysteem (Cito-LVS). Het volgen van de leerlingen is geen doel op zich maar het geeft ons inzicht in de kennis en vaardigheden van de leerlingen, zodat we hen ‘passend onderwijs’ kunnen bieden.
HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
29
3 . 2 Het p ed ag og i sch klimaat Voor een goede ontwikkeling van de kinderen is het van groot belang dat zij zich veilig en geborgen weten op onze school. We proberen te zorgen voor een uitdagende leeromgeving, waarin onder leiding van de leerkrachten gewerkt wordt aan de ontwikkeling van de zelfstandigheid en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Om bovenstaande zaken werkelijkheid te laten worden, proberen we op school een veilige en ordelijke sfeer te scheppen door te zorgen voor geordende en goed verzorgde lokalen en duidelijke regels binnen en buiten de groep, waar ieder zich aan heeft te houden. Een respectvolle omgang tussen leerlingen en leerkrachten vinden we van groot belang! Dit doen we door lessen te geven over het omgaan met jezelf en de ander en in teamverband bewust aandacht te vragen voor thema’s als pesten, respect en taalgebruik. Pesten Pesten is ontoelaatbaar en wordt niet geaccepteerd. We zijn er van overtuigd dat pesten grote gevolgen heeft voor kinderen. Daarom is er een pestprotocol opgesteld. Hierin staat beschreven wat wij onder pesten verstaan en hoe onze aanpak is. We willen graag een veilige school zijn. We geven daarin ook aan wat wij er aan doen om een zo veilig mogelijke school te zijn. Wanneer wij met een pestsituatie geconfronteerd worden, ligt er een plan van aanpak klaar. We nodigen kinderen ook uit om over hun zorgen en moeilijkheden te praten. Aan het begin van een schooljaar ontvangen de oudere leerlingen daar een folder over. Het motto is: “Blijf niet met een geheim lopen. Je zult merken: Praten helpt!” Ondanks alle inspanningen om een goed pedagogisch klimaat op school te realiseren, zijn er altijd leerlingen die door welke omstandigheden dan ook niet lekker in hun vel zitten op school. Door middel van observaties en (ouder)gesprekken proberen we de onderliggende oorzaken helder te krijgen. Als vervolg op deze observaties geven we extra zorg aan leerlingen die dat hebben. U leest meer over het leerlingvolgsysteem sociaal-emotionele ontwikkeling in hoofdstuk 5.
3 . 3 D id ac t i sch handelen We beschikken over kwalitatief hoogwaardige en eigentijdse lesmethoden. IGDI-model We geven instructie volgens het Interactief Gedifferentieerde Directe Instructiemodel (IGDI). •
Interactief staat voor interactie tussen de leerlingen ende leerkracht en tussen de leerlingen onderling.
30
HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
•
Gedifferentieerd staat voor aansluiten op de onderwijsbehoeften van de kinderen. We onderscheiden drie niveaus: - de basisgroep (instructiegevoelige leerlingen): deze kinderen doorlopen zonder noemenswaardige aanpassingen het methodisch leerstofaanbod. - de instructiegroep (instructieafhankelijke leerlingen): deze kinderen hebben meer behoefte aan instructie (voorinstructie, verlengde instructie) en inoefening. - de plusgroep (instructieonafhankelijke leerlingen): deze kinderen kunnen na een korte instructie meteen aan het werk en hebben behoefte aan meer uitdaging, verdieping en verrijking.
•
Directe instructie geeft aan dat het gaat om een leerkracht gestuurde manier van onderwijzen. Dat betekent dat een leerkracht de volle verantwoordelijkheid neemt voor het leren van de leerlingen. Kenmerken hiervan zijn: - duidelijk zijn in wat hij wil bereiken (heldere en haalbare lesdoelen stellen); - tijdens de instructie geeft de leerkracht expliciet aan wat hij van de leerlingen verwacht (het lesverloop schetsen); - leerlingen een kans geven meer of minder geleid te oefenen (begeleide inoefening); - tijdens het zelfstandig werken rond te lopen, goed te observeren en feedback te geven aan leerlingen over hun vorderingen en inzet; - te zorgen voor een vriendelijke sfeer en veel positieve feedback; - aan het einde van de les na te gaan of de doelen gehaald zijn (evaluatie).
Deze manier van werken vraagt om een goede lesvoorbereiding met een goed doordachte weeken dagplanning en afstemmen op het niveau van de leerlingen. In het vorige cursusjaar zijn we daarom gestart met het werken met groepsplannen. In deze groepsplannen beschrijven we de verschillende niveaus van de leerlingen met de daarbij horende aanpak die de leerling nodig heeft. In het cursusjaar 2014 – 2015 gaat het team o.l.v. CPS Onderwijsontwikkeling en advies aan de slag om zich te verdiepen in het lesgeven aan de hand van het IGDI-model. Verkeerslichtmodel Tijdens het zelfstandig werken wordt er in de groepen 3 t/m 8 gebruik gemaakt van het verkeerslicht. We werken met de kleuren rood, oranje en groen die elk een eigen betekenis hebben: •
Rood: de leerlingen mogen geen hulp vragen aan de leerkracht of een leerling;
•
Oranje: de leerlingen mogen hulp vragen aan een leerling;
•
Groen: de leerlingen mogen hulp vragen aan de leerkracht of een leerling.
Tijdens rood en oranje heeft de leerkracht tijd om extra instructie te geven aan leerlingen die dat nodig hebben.
HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
31
In de groepen 1 en 2 wordt gewerkt met de oranje ketting die de juf draagt tijdens bepaalde activiteiten. De kinderen van de kleine kring krijgen de aandacht van de juf, de andere kinderen spelen en werken zelfstandig en krijgen na verloop van tijd uitgestelde aandacht.
3 . 4 Kwali teit sz org Onze school wil vanuit de missie, visie en doelstellingen veel bereiken met de leerlingen. Kwaliteitszorg zien we als hulpmiddel om de kwaliteit van ons onderwijs te bepalen, te bewaken en waar nodig te verbeteren en te borgen. Hierbij gaan wij uit van drie kernvragen. 1. Hoe is de zorg voor de kwaliteit van ons onderwijs? Kengetallen en opbrengsten zien we als belangrijke indicatoren voor het functioneren van onze school. Regelmatig houden wij deze tegen het licht en willen we deze kritisch-objectief wegen en interpreteren. 2. Hoe is de kwaliteit van het onderwijs en het leren? Onderwijs en leren is het primaire proces. Het werken met de kinderen in de groep en de interne begeleiding is het hart van ons onderwijs. 3. Hoe is de kwaliteit van de opbrengsten? Behalve de immateriële doelen (waarden en normen) gaat het ons om de vraag of de leerlingen voldoende zijn voorbereid op het vervolgonderwijs en of zij een niveau bereikt hebben dat past bij hun mogelijkheden. Dit willen we meten en wegen; standaard aan het einde van de basisschoolperiode, maar ook tussentijds hebben we meetpunten om de vorderingen van de kinderen in beeld te brengen (Cito-LVS). We doen als school veel aan zelfevaluatie omdat wij daar voor de schoolontwikkeling belang bij hebben. Daarnaast wordt de school door de onderwijsinspectie en met behulp van externe collegiale audits beoordeeld op haar kwaliteit. Onze school staat voor een optimale kwaliteit! Het is onze zorg om de kwaliteit te verbeteren. Om de kwaliteit inzichtelijk te maken en te kunnen borgen, werken we met een kwaliteitshandboek en een kwaliteitscyclus. Het kwaliteitshandboek is constant in ontwikkeling en wordt als gevolg van de evaluatiebesprekingen regelmatig bijgesteld. Tijdens de kwaliteitszorgvergaderingen houden we ons in het bijzonder bezig met de kwaliteit van het onderwijs op onze school. We bespreken dan verschillende beleidsterreinen aan de hand van de kwaliteitskaarten. We kijken ook kritisch naar de resultaten van het leerlingvolgsysteem (LVS) en stemmen het beleid daarop af.
32
HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
Voor dit cursusjaar hebben we de onderstaande doelen met betrekking tot de schoolontwikkeling geformuleerd. De genoemde doelstellingen zullen per beleidsterrein worden uitgewerkt in onderwijskundige jaarplannen.
HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
33
Beleidsterrein
Doelstellingen / Activiteiten
Onderwijs
Traject invoering geschiedenismethode ‘Venster op Nederland’ voor groep 5 – 8. Traject invoering biologiemethode ‘Wondering the World’ voor groep 5 t/m 8. Traject implementatie leerlingvolgsysteem ‘KIJK’ gr. 1 – 2 & vastleggen van de onderwijskundige afspraken in het beleidsplan onderbouw. Traject gedifferentieerd onderwijs in de groep o.l.v. CPS Onderwijsontwikkeling en advies voor groep 3 t/m 8. Beleid op meer en hoogbegaafdheid implementeren o.l.v. meer- en hoogbegaafdheidscoördinator. Juf Tanis heeft in het achterliggende cursusjaar een cursus gevolgd op dit gebied. Handboek Zorg actualiseren: -Procedure aanmelding nieuwe leerlingen; -Financiën m.b.t. geplande consultaties en po’s; -Protocol doubleren/versnellen vaststellen; -Beleid ontwikkelingsperspectief vastleggen (en toetsen in praktijk); -Protocol toetsinstrumenten en streefdoelen integreren; -Streefdoelen formuleren voor alle toetsen van het LVS-systeem. Schoolondersteuningsprofiel afronden, activiteiten n.a.v. ondersteuningsprofiel Berséba uitvoeren, ontwikkelingen Passend Onderwijs volgen en zo nodig actie ondernemen. Traject (pedagogische en didactische) hulpplannen, waarbij de nadruk ligt op procedures, inhoud, uitvoering en de leerkracht als eindverantwoordelijke. Invoering methode ‘Blits’ studievaardigheden in groep 7-8. Opzetten doorgaande leerlijnen Taal en Rekenen.
34
HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
Personeel & Organisatie
Personeelsbeleidsplan ontwikkelen, inclusief professionaliseringsbeleid. Vacature rekencoördinator openstellen. Taakbeleid implementeren. Nieuw opgezette gesprekkencyclus uitvoeren.
Communicatie
Presenteren nieuwe huisstijl en website.
Kwaliteit
Kwaliteitsbeleidsplan verder uitbouwen en implementeren. Schoolplan 2015 – 2019 ontwikkelen.
HOOFDSTUK 3 - DE KWALITEIT VAN ONS ONDERWIJS
35
Hoofdstuk 4 De organisatie van ons onderwijs
36
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
4 . 1 D e vor mg ev ing van on s onder w ijs Onderbouw In de groepen 0 t/m 2 werken we ontwikkelingsgericht. Welbevinden en betrokkenheid van kinderen zijn belangrijke speerpunten van het ontwikkelingsgericht onderwijs. Kinderen ontwikkelen en leren door activiteiten die hun interesse hebben en waarin ze samen met anderen betrokken zijn. Voor jonge kinderen zijn dat spelactiviteiten. Kinderen imiteren in hun spel de handelingen en activiteiten van volwassenen. Ze doen dit naar eigen inzicht en behoeften. Juist door dit nadoen komen kinderen in contact met handelingen en vaardigheden zoals spreektaal en sociaal gedrag. Spelen: •
stimuleert de motorische vaardigheden;
•
bevordert de sociale vaardigheden;
•
maakt ervaringen met de wereld mogelijk;
•
vergemakkelijkt het omgaan met emoties;
•
stimuleert tot taalontwikkeling;
•
helpt te begrijpen wat de woorden en handelingen van mensen en de symbolen en tekens, die ze gebruiken, te betekenen hebben;
•
lokt uit om problemen op te lossen en te leren denken.
Kortom Spelen is leren! De rol van de leerkracht is tijdens het spelen heel belangrijk. Het is niet altijd automatisch zo dat kinderen vanuit zichzelf volop kunnen spelen en zich als vanzelf door het spel optimaal ontwikkelen. Het is daarom nodig om aantrekkelijke spelsituaties te organiseren, te observeren wat kinderen doen en kunnen, en om te helpen het spel goed te laten verlopen. Aantrekkelijke spelsituaties zijn spelsituaties die de kinderen kunnen uitdagen. Zo is er bijv. in iedere groep een themahoek passend bij het thema van de groep. Binnen het ontwikkelingsgericht onderwijs is er bij ieder thema gelegenheid voor de kinderen om moet- en magtaken te doen. Op de planborden, die in de groepen aanwezig zijn, kunnen kinderen hun werk, binnen bepaalde grenzen, zelf plannen. Het is de leerkracht, die vanuit de ontwikkelingslijnen van het observatiesysteem KIJK!, doelen haalt voor de ontwikkeling van kinderen en aan de hand daarvan bepaalt welke taken moeten en welke taken mogen. Soms kan dit ook verschillen per kind.
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
37
Om te bepalen hoe de ontwikkeling van de kinderen in de groep verloopt (en daar het onderwijsaanbod op af te stemmen) maakt de leerkracht gebruik van het observatiesysteem KIJK!. KIJK! is een observatie- en registratie-instrument om de brede ontwikkeling van jonge kinderen over langere tijd in kaart te brengen. Bij het werken met KIJK! geeft de leerkracht op basis van observaties aan in welke ontwikkelingsfase een kind zich bevindt. Door ook te kijken naar de basiskenmerken, de betrokkenheid bij de activiteiten en de eventuele aanwezigheid van risicofactoren ontstaat een compleet beeld van de ontwikkeling. Aan de hand hiervan kan de leerkracht de juiste keuzes maken op pedagogisch, didactisch en organisatorisch vlak. Midden- en bovenbouw Vanaf groep 3 wordt er volgens een methodisch leerstofaanbod gewerkt. Hierbij staat het verwerven van kennis en vaardigheden centraal. Binnen dit programmagerichte onderwijs willen we het individuele kind zoveel mogelijk ruimte geven om zich optimaal te ontwikkelen. In de praktijk betekent dit dat het ene kind meer en/of moeilijker stof verwerkt dan het andere kind.
4 . 2 D e s choolorgani sat ie 4.2.1 Leerstofjaarklassensysteem De schoolorganisatie gaat uit van het leerstofjaarklassensysteem: in elk leerjaar wordt een afgesproken hoeveelheid leerstof (voor vrijwel ieder vakgebied aan de hand van een methode) behandeld. We geven onderwijs aan groepen kinderen die ongeveer even oud zijn. Kinderen die tussen 1 oktober en 30 september geboren zijn, komen in principe in dezelfde jaargroep. Dat betekent niet dat alle kinderen even ver zijn in hun ontwikkeling en over dezelfde mogelijkheden beschikken. Door het leerstofaanbod zoveel mogelijk af te stemmen op de mogelijkheden van het kind willen we recht doen aan de uniciteit van de kinderen en proberen we onderwijs op maat te verzorgen. Normaal gesproken doorlopen de leerlingen in acht jaren de school. Eén van de hoofddoelen van ons onderwijs is dan ook dat leerlingen een ononderbroken ontwikkeling doormaken op onze school. 4.2.2 Groepering De acht basisschooljaren zijn op onze school verdeeld over 24 groepen, waaronder één combinatiegroep en één instroomgroep vanaf februari 2015. In een combinatiegroep worden kinderen geplaatst, die het werken in een dergelijke groep aankunnen. We letten dan vooral op eigenschappen als inzet/ijver, concentratie, intelligentie, zelfstandigheid en gedrag.
38
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
4 . 3 Fu nc t ies en taken Een basisschool heeft als primaire taak het opvoeden en onderwijzen van kinderen. Vandaar dat de meeste personeelsleden de functie van Leraar basisonderwijs bekleden. Om het primaire proces goede voortgang te laten vinden zijn er tevens diverse andere functies en taken binnen de schoolorganisatie. 4.3.1 Managementteam Onze school wordt geleid door de directeur, die daarbij ondersteund wordt door drie teamleiders. Er is een teamleider voor groep 1-2, 3 t/m 5 en 6 t/m 8. Samen met de directeur vormen ze het Managementteam (MT). Kernwoorden bij het leiding geven zijn: organiseren, faciliteren en ontwikkelen. De schoolleiding zorgt ervoor dat de leraren voldoende tijd en middelen hebben om hun werk goed te doen en dat de medewerkers zichzelf ontwikkelen. Het MT is primair verantwoordelijk voor de persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen beginnende en meer ervaren leraren, die een rol kunnen spelen in de begeleiding. Het MT bereidt beleid voor, dat wordt voorgelegd aan het team. Om draagvlak te creëren is er ruimte voor het team om mee te denken en te spreken over het beleid van de school. De uiteindelijke besluiten worden genomen door het MT. De teamleider levert een bijdrage aan de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het onderwijs en het personeelsbeleid en is tevens het aanspreekpunt voor leerkrachten en ouders met betrekking tot alle zaken die het onderwijsleerproces betreffen.
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
39
4.3.2 Groepsleerkrachten De groepsleerkracht is de eerst verantwoordelijke en daarmee de eerst aanspreekbare persoon met betrekking tot het onderwijs en de opvoeding binnen de groep. De groepsleerkracht geeft vorm en inhoud aan het onderwijsprogramma en doet dit door middel van een lesrooster. Verder houdt de groepsleerkracht onder andere de resultaten van de leervorderingen bij en rapporteert hij of zij binnen de school aan de IB-ers en de teamleiders. Buiten de school rapporteren de groepsleerkrachten aan de ouders. 4.3.3 Intern Begeleider De Intern Begeleiders (IB-ers) coördineren de leerlingenzorg. Er is een IB-er voor de groepen 1 – 2, 3 t/m 5 en 6 t/m 8. De IB-ers voeren regelmatig een gesprek met de groepsleerkrachten, waarbij de gang van zaken in de groep en in het bijzonder de leerlingen die extra zorg nodig aan de orde komen. 4.3.4 LGF-coördinator De LGF-coördinator is verantwoordelijk voor de coördinatie van de zorg voor leerlingen met een rugzak of aanvullende formatie. LGF staat voor leerlinggebonden financiering. 4.3.5 ICT-coördinator De ICT-coördinator is verantwoordelijk voor de onderwijskundige aansturing van het inzetten van de computer bij het onderwijs in de groep. Hij zorgt ervoor dat de apparatuur werkt en coacht de leerkrachten in het realiseren van de onderwijsdoelstellingen voor ICT. Borging van bereikte doelen en uitvoering van het ICT-beleidsplan zijn dus kernactiviteiten. Daarnaast houdt hij zich bezig met het beoordelen en aanschaffen van nieuwe programma’s, het bijhouden van nieuwe ontwikkelingen en het informeren van ouders over thuisprogramma’s.
40
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
4.3.6 BHV-coördinator De BHV-coördinator is verantwoordelijk voor het actueel houden van het ontruimingsplan. Verder organiseert hij de jaarlijkse ontruimingsoefening en stuurt hij de andere BHV-ers aan. Hij is tevens aanspreekpunt als er iemand gewond is geraakt. Indien noodzakelijk regelt hij dat er deskundige hulp wordt ingeschakeld. 4.3.7 Stagecoördinator De stagecoördinator is aanspreekpunt voor de stagiaires die op onze school stage (willen) lopen. Hij maakt het rooster en onderhoudt de contacten met het opleidingsinstituut van de betreffende studenten. 4.3.8 Coach Onze school heeft een coach die het ontwikkelingsproces van collega-leerkrachten ondersteunt. Aan nieuwe leerkrachten wordt een driejarig traject van ontwikkelingsondersteuning aangeboden en ook ‘zittende’ leerkrachten kunnen de coach vragen om ondersteuning. De coach bewaakt en begeleidt het coachtraject en onderhoudt hierover contact met de teamleider. Door middel van verschillende gesprekstechnieken stimuleert de coach de collega te reflecteren op het eigen handelen met betrekking tot klassenmanagement en interactie op verschillende niveaus. Het gaat om het functioneren van de leerkracht te optimaliseren door middel van voortdurende zelfreflectie op het eigen professionele handelen. Tijdens het ontwikkelingsproces wordt gebruik gemaakt van een POP (Persoonlijk Ontwikkelplan). In dit document worden leerdoel(en) en tijdsplanning beschreven. Op basis van het POP vinden klassenbezoeken en reflectiegesprekken plaatst. Als ondersteuning tijdens het ontwikkelingsproces kan de methode SVIB (School Video Interactiebegeleiding) worden ingezet. In een SVIB- traject staat het samen analyseren van korte video- opnames, die in de klas gemaakt zijn, centraal. Deze opnames maken reflecteren op het eigen leerkracht handelen mogelijk vanuit concrete waarneming. In combinatie met het krijgen van feedback van de SVIB- er en het samen overleggen van leerkracht en SVIB- er heeft de opname een waardevolle plaats in de professionele ontwikkeling van een leerkracht. 4.3.9 Onderwijsassistenten De onderwijsassistenten worden ingezet voor de hulp aan leerlingen, zowel binnen als buiten de klas. Ze werken aan de hand van het groeps- of hulpplan met (LGF-)leerlingen. 4.3.10 Conciërges Op onze school werken drie conciërges. Zij zijn verantwoordelijk voor de netheid in en rond de school. Zij houden zich o.a. bezig met kopieerwerkzaamheden, technisch onderhoud van gebouw en installaties, tuinonderhoud, telefoondienst, schoonmaakwerkzaamheden, schoolmelk, voorraadbeheer en contacten met het schoonmaakbedrijf.
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
41
4.3.11 Beleidsondersteunend managementassistent en managementassistente De beleidsondersteunend managementassistent en de managementassistent zijn ter ondersteuning van het MT en het bestuur. Ze verzorgen de (leerlingen)administratie en allerlei andere administratieve taken.
4 . 4 Inter ieur verz org ing Schoonmaakbedrijf ‘Breeclean’ uit Sliedrecht zorgt voor een schone school, zodat leerkrachten en leerlingen iedere dag in een frisse school kunnen werken. Hygiëne vinden we uitermate belangrijk!
4 . 5 Wa t leren de kinderen? 4.5.1 De doelen van ons onderwijs Om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen heeft de overheid kerndoelen op laten stellen. Deze kerndoelen beschrijven de onderwijsinhouden die iedere Nederlandse basisschool in elk geval aan de leerlingen dient aan te bieden. Duidelijk wordt waartoe ons onderwijsaanbod moet leiden. In de Wet Primair Onderwijs (WPO) staan zes gebieden waaraan alle scholen aandacht moeten besteden. Het gaat om Nederlandse taal, Engelse taal, Rekenen en wiskunde, Oriëntatie op mens en wereld, Lichamelijke opvoeding en Kunstzinnige oriëntatie. Bij de aanschaf van nieuwe methoden bekijken we of deze voldoen aan de kerndoelen voor het basisonderwijs. 4.5.2 Godsdienstige vorming We maken voor de lessen Godsdienstige vorming gebruik van de handreiking voor het godsdienstonderwijs ‘Hoor het Woord’. Vanaf groep 3 t/m 6 wordt het grootste gedeelte van de Bijbel behandeld. De Bijbellessen volgen meestal de historische lijn. In het najaar wordt uit het Oude Testament verteld, in het voorjaar uit het Nieuwe Testament. Tegelijk zijn de weken van een thema voorzien, wat de lessen samenbindt. Op maandag wordt in groep 3 t/m 6 een psalm aangeleerd. In groep 7 en 8 wordt er afwisselend een psalm of een gedeelte van de Heidelbergse catechismus en/of van Kort Begrip geleerd. De groepen 5 t/m 8 hebben één keer in de week een les Namen en Feiten, de andere groepen hebben één keer per week een verwerkingsactiviteit. Vijf keer per jaar hebben de kinderen van de groepen 3 t/m 5 en 6 t/m 8 een weekopening in de grote zaal. Een van de leerkrachten vertelt volgens het rooster een verhaal uit de Bijbel.
42
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
De groepen 1 en 2 hebben een apart rooster voor de Bijbelvertellingen. Alle ouders krijgen (per periode) een overzicht van de te vertellen verhalen. Ook wordt er wekelijks een psalm of een christelijk lied geleerd. Op een aantal woensdagen in het jaar komen de kleuters in de ‘kleuterhal’ bij elkaar om naar een verhaal uit de Bijbel te luisteren. 4.5.3 Lezen Onderbouw Tussendoelen voor beginnende geletterdheid: In de groepen 1 en 2 werken we met de tussendoelen voor beginnende geletterdheid van het expertisecentrum Nederlands uit Nijmegen, die verwerkt zijn in de KIJKlijnen ‘beginnende geletterdheid’ en ‘auditieve waarneming’. Zo wordt er gewerkt aan boekoriëntatie, verhaalbegrip, functies van geschreven taal, taalbewustzijn, relatie tussen gesproken en geschreven taal en het alfabetisch principe. Praktisch betekent dit dat er: •
regelmatig klankspelletjes worden gedaan;
•
prentenboeken aangeboden worden, gecombineerd met verschillende werkvormen om de woordenschat en zinsbouw te stimuleren en als voorbereiding op het begrijpend lezen in de hogere groepen;
•
in groep 2 vanaf januari een ‘taalgroep’ een vast onderdeel van het werken in groepen is er regelmatig gespeeld wordt met een ‘verteltafel’;
•
veel materiaal is aangeschaft om de ontluikende geletterdheid te stimuleren, zoals letterstempels, letterdozen, taalspelletjes e.d.;
•
in de hoeken materiaal ligt om de ontluikende geletterdheid te stimuleren door bijvoorbeeld het ‘schrijven’ van een boodschappenbriefje of recept tijdens een spelsituatie;
•
in groep 2 een ABC-muur gebruikt wordt waar woorden, die bij verschillende thema’s aan de orde komen, opgehangen worden. De kinderen krijgen zo spelenderwijs te maken met woorden en letters en de functie daarvan.
Bij de overdracht van groep 2 naar groep 3 wordt aan de leerkrachten van groep 3 doorgegeven welke kinderen al kunnen lezen, welke kinderen al letterkennis hebben en welke kinderen begeleiding in het leesproces nodig hebben. Op die manier kan er vanaf het begin van groep 3 ingespeeld worden op de speciale instructiebehoeften van de kinderen. De voorloper van de methode ‘De Leessleutel’ wordt in groepen 1 en 2 als bronnenboek gebruikt. In deze methode komen de eerder genoemde tussendoelen voor beginnende geletterdheid systematisch aan bod d.m.v. de zogenaamde routines. Deze routines passen we op systematische wijze in onze thema’s in.
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
43
Midden- en bovenbouw Voor het aanvankelijk technisch lezen in groep 3 wordt gewerkt met de methode ‘De Leessleutel’. In deze methode vormen taal en lezen één vakgebied. Tijdens de leeslessen wordt extra tijd vrijgemaakt voor meer hulp aan leerlingen die persoonlijke begeleiding nodig hebben. Daarnaast zijn er leuke leesspelletjes, waarbij de kinderen op een speelse manier met en van elkaar leren. In de groepen 4 t/m 6 gebruiken we de methode ‘Leesfontein’ voor het voortgezet technisch leesonderwijs. Het doel is dat de kinderen zich ontwikkelen in het vlot en correct lezen. In de groepen 4 t/m 8 maken we voor begrijpend lezen gebruik van ‘Nieuwsbegrip’. De wekelijkse teksten en opdrachten aan de hand van het nieuws verhogen het plezier en de betrokkenheid van de kinderen. We vinden het belangrijk dat de leerlingen genieten van het lezen. We stimuleren dit door middel van stillezen, boekbesprekingen, voorlezen en het promoten van de schoolbibliotheek. In iedere groep is een klassenbibliotheek met een ruime keuze aan kinderboeken aanwezig. Ook laten we de kinderen gebruik maken van documentatieboeken. 4.5.4 Taal De methode ‘Taal Actief’ wordt gebruikt voor de taallessen. We gebruiken deze methode in de groepen 4 t/m 8. De lessen worden gegeven rond een bepaald thema. In deze methode krijgen de onderdelen spellen, stellen, luisteren, taalbeschouwing en woordenschat aandacht. Om het taalgebruik te bevorderen worden er spreekbeurten en boekpresentaties gehouden en werkstukken gemaakt. 4.5.4.1 Taalcoördinator Op 1 september 2014 is juf De Jong benoemd als gediplomeerd taalcoördinator op onze school. Ze volgt het taalonderwijs binnen de school, houdt de resultaten in de gaten en houdt nieuwe ontwikkelingen op taalgebied bij. 4.5.5 Rekenen en Wiskunde Onderbouw In groep 1 en 2 worden rekenactiviteiten gebaseerd op de tussendoelen rekenen van het Freudenthal instituut, die verwerkt zijn in de KIJKlijnen ‘beginnende gecijferdheid’ en ‘logisch denken’. Rekenactiviteiten vinden zoveel mogelijk plaats in een spelsituatie maar ook wel tijdens kringactiviteiten. De tussendoelen bestaan uit de volgende drie domeinen: •
Tellen en getallen Te denken valt aan het kennen van de telrij tot tien, benoemen van aantallen, eenvoudige eraf- en erbij situaties.
44
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
•
Meten Vergelijken en ordenen op bijvoorbeeld lengte of grootte, de inhoud van bekers, kopjes, maatbekers e.d. vergelijken, eenvoudig wegen.
•
Meetkunde Het kind gebruikt begrippen als voor, achter, naast, rechts, links; werken met constructie materialen en knutselen; het maken van eenvoudige plattegronden; bezig zijn met vormen en meetkundige figuren, herkennen van symmetrie en samenstelling van figuren.
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
45
Midden- en bovenbouw In groep 3 t/m 8 maken we gebruik van de methode ‘De Wereld in Getallen’ (WIG). We werken met ‘WIG’ volgens de methodiek van aangepaste leerroutes. Dit houdt in dat de leerlingen op basis van observaties en toetsen ingedeeld worden in drie groepen (*, ** of ***). De ***-groep maakt naast de reguliere stof extra en verdiepende opdrachten, de **-groep werkt aan de basisstof en de *-groep maakt minder stof. De extra opdrachten voor de *-groep zijn over het algemeen ook wat eenvoudiger van aard. In de rekenmethode wordt door middel van bovengenoemde sterren precies aangegeven wat iedere groep leerlingen moet maken. Elke dag besteden we aandacht aan het automatiseren van het uitrekenen van diverse sommen, waaronder ook tafelsommen. 4.5.6 Schrijven Onderbouw Het stimuleren van de fijne motoriek wordt in de groepen 1 en 2 gedaan d.m.v. activiteiten met klei, de zandtafel, de constructiekist en ander constructiemateriaal, het rijgen van kralen , knipen plakwerkjes enz. Midden- en bovenbouw In groep 3 krijgt dat een vervolg met de methode ‘Schrijven leer je zo’. Vanaf groep 4 gebruiken we de methode ‘Schrift’. 4.5.7 Engels In groep 7 en 8 gebruiken we voor het vak Engels de methode ’Hello World’. Het hoofddoel van de methode is dat de kinderen in het Engels leren communiceren in alledaagse situaties: een boodschap verstaan en overbrengen. Daarom ligt het accent op de gespreksvaardigheid. Elke les bevat verschillende dialogen. Twee lessen per unit (hoofdstuk) beginnen met een filmfragment. Daarnaast biedt ‘Hello World’ een grote variatie aan werkvormen, zoals spelletjes en puzzels. Bij elke unit is een woorden- en zinnenlijst gemaakt. Elke les krijgen de kinderen een gedeelte mee naar huis om te leren. Om de lees- en luistervaardigheid te bevorderen wordt ‘Holmwoods’ gebruikt. Dit is een digitale methode die als huiswerk wordt aangeboden. 4.5.8 Wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis, natuuronderwijs, verkeer) In de groepen 3 en 4 worden de wereldoriënterende vakken en de expressievakken aangeboden aan de hand van een thema. Er vinden meestal vier thema’s per jaar plaats. Binnen de thema’s proberen we steeds aan te sluiten bij de leerstof die in de reken-, lees-, taal- en schrijfmethoden aan de orde komt. We bouwen voort op de kennis en vaardigheden die de kinderen hebben opgedaan en stimuleren hun ontwikkeling, net als in de onderbouw, door middel van spel- en werkopdrachten. Op deze manier proberen we de overgang van groep 2 naar groep 3 zo soepel mogelijk te laten verlopen.
46
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
Aardrijkskunde Vanaf groep 5 worden de vakken gesplitst. Er wordt voor aardrijkskunde gebruik gemaakt van de methode ‘Geobas’. In groep 5 maken we een begin met kaartlezen. Verder belichten we de betekenis van symbolische beelden (legenda) uitvoerig en gebruiken we voor het eerst de topografische kaart. In groep 6 komen de verschillen tussen topografische en thematische kaarten aan de orde. De kinderen krijgen te maken met schaalbegrip. Vooral Nederland wordt verkend. In groep 7 behandelen we Europa en oefenen we verder met de kaartvaardigheid. In groep 8 komen processen op wereldniveau (ook in relatie tot Nederland) aan de orde. Geschiedenis Met geschiedenis maken we gebruik van de methode ‘Venster op Nederland’. De methode start in groep 6 met het behandelen van de prehistorie en biedt de geschiedenis van Nederland in chronologische volgorde aan. Natuuronderwijs Voor het natuuronderwijs gaan we vanaf dit cursusjaar gebruik maken van de nieuwe methode ‘Wondering the world’. Omdat deze methode nog niet beschikbaar is voor alle leerjaren, gebruiken we in de groepen 7 en 8 ter overbrugging de methode ‘Wijzer door de natuur’. In de groepen 7 en 8 wordt een serie lessen gegeven rond het onderwerp seksualiteit. We gebruiken daarvoor de methode ‘Wonderlijk gemaakt’. We willen graag aansluiten bij hetgeen de kinderen thuis al aangereikt hebben gekregen. De ouders van kinderen in groep 7 en 8 worden van tevoren ingelicht over de inhoud van de lessen en het tijdstip waarop deze gegeven worden. Studievaardigheden Studievaardigheden worden steeds belangrijker, daarom gebruikt groep 7 en 8 de methode ‘Blits’ om de studievaardigheden nog beter te oefenen. Verkeer De groepen 5 t/m 7 werken met de verkeersmethode ‘Klaar over’. In groep 7 wordt een theoretisch verkeersexamen afgelegd waarmee een verkeersdiploma behaald kan worden.
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
47
4.5.8.1 Hooizolder Naast de lessen die gegeven worden op school, brengen de groepen 1 t/m 8 één keer per jaar een bezoek aan de Hooizolder voor een thema les. Ze voeren verschillende opdrachten uit rondom een natuurkundig thema. In groep 6 krijgen de kinderen een gastles met daaraan gekoppeld een buitenactiviteit over een onderwerp dat door de gemeente wordt uitgekozen, bijv. waterzuivering of duurzaamheid. De Hooizolder verzorgt voor de bovenbouw ook gastlessen op school in het kader van NME of techniek. Daarnaast kunnen leerkrachten leskisten lenen die bij de lessen op school gebruikt kunnen worden. 4.5.9 Expressievakken (tekenen, handvaardigheid, muziek) In de personeelsbibliotheek staan meerdere naslagwerken en methoden gericht op handvaardigheid, textiele werkvormen en tekenen. Voor muziek gebruiken we de methode ‘Muziek moet je doen’. Naast het zingen besteden we met de kinderen aandacht aan muziek beluisteren, (her)kennen van muziekinstrumenten, koorzang en muziektheorie. 4.5.10 Bewegingsonderwijs Onderbouw Tijdens de lessen bewegingsonderwijs oefenen de kinderen hun grote motoriek, hun kleine motoriek en het gericht bewegen. De groepen 1 en 2 gymmen in het speellokaal van de school. Om mee te doen met de gymlessen is het noodzakelijk dat uw kind gymschoenen draagt. Deze gymschoenen moeten zoveel mogelijk zelf aan en uit gedaan worden, daarom zijn gymschoenen met klittenband of elastiek het meest praktisch. Om uitglijden te voorkomen is het nodig dat gymschoenen een stroeve zool hebben. Midden- en bovenbouw De groepen 3 t/m 8 krijgen les in Sporthal De Stoep. Voor de groepen 3 t/m 8 is het dragen van gymkleding tijdens de gymles verplicht. Gymkleding en gymschoenen mogen pas in de kleedkamer worden aangetrokken. In Sporthal De Stoep is het verboden om gymschoenen met zwarte zolen te gebruiken. Wanneer de gymlessen niet door kunnen gaan worden er op school vervangende activiteiten gedaan. Bij het vak bewegingsonderwijs wordt gebruik gemaakt van de methode ‘Spelen in het speellokaal’ en ‘Basislessen Bewegingsonderwijs’.
48
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
4.5.11 Huiswerk Huiswerk is iets wat bij het schoolleven hoort. We willen u vragen om uw kind te helpen met het leren van het huiswerk. Vanaf groep 3 moeten de kinderen een psalm leren, op school wordt deze ook iedere dag herhaald en geoefend. In groep 5 wordt wekelijks een les Namen en Feiten als huiswerk opgegeven. In de groepen 6 t/m 8 wordt voor meerdere vakken huiswerk opgegeven. In groep 6 wordt maximaal één leervak per dag opgegeven, in groep 7 maximaal twee leervakken per dag en in groep 8 maximaal drie leervakken per dag. De leerlingen worden geholpen bij het plannen van hun huiswerk door het leerwerk van bepaalde vakken verplicht te verspreiden over de week. Om het huiswerk te noteren krijgen de leerlingen van de groepen 6 t/m 8 een agenda van school. Een andere agenda is niet toegestaan. Een vaste regel is dat de kinderen hun agenda elke dag bij zich hebben. Omdat de leerlingen vanaf groep 6 huiswerk mee krijgen hebben ze een tas nodig die goede bescherming biedt aan de schoolboeken die ze mee moeten nemen naar huis. 4.5.12 ICT Wij gebruiken de computer als hulpmiddel. Dat betekent dat de kinderen vanaf groep 1 de computer gebruiken om vaardigheden aan te leren, te oefenen en te automatiseren. Hierdoor verdiepen zij hun kennis van de leergebieden. In de bovenbouw wordt de computer gebruikt bij het maken van werkstukken (Word) en presentaties (PowerPoint). Informatie wordt opgezocht via schoolprogramma’s of op internet. Er is op school een mediaprotocol dat van toepassing is op alle gebruikers van internet en e-mail. Wij blijven steeds alle ontwikkelingen in het onderwijs op ICT-gebied volgen en maken hierbij onze keuzes. Op onze school staan vanaf groep 3 in ieder lokaal drie computers. In de groepen 1 en 2 staan twee computers. Verder beschikken we over een computerlokaal. Alle lokalen van de groepen 3 t/m 8 zijn voorzien van een digitaal schoolbord. In de kleuterhal hangt ook een digitaal schoolbord. Onze school beschikt over een mooie website. Wij zetten regelmatig actuele informatie vanuit de groepen op de site. Ook de nieuwsbrieven zijn daar te lezen. De agenda geeft alle activiteiten aan. Ook worden steeds foto’s geplaatst om de ouders mee te laten genieten van de mooie momenten die we op school meemaken. Het ICT-gebruik op onze school blijft in ontwikkeling!
HOOFDSTUK 4 - DE ORGANISATIE VAN ONS ONDERWIJS
49
Hoofdstuk 5 Leerlingenzorg
50
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5 . 1 1 - z orgrou te We werken aan de hand van 1-zorgroute en we stemmen daarmee ons onderwijs af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. 1-zorgroute stimuleert handelingsgericht en planmatig werken en realiseert een transparante zorgstructuur. 1-zorgroute beschrijft de in onderwijszorg vereiste stappen op groepsniveau, schoolniveau en bovenschools niveau. Op groepsniveau werken we met de cyclus handelingsgericht werken. We signaleren leerlingen die extra aandacht nodig hebben en krijgen op deze manier een helder beeld van de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Groepsbesprekingen en leerlingbesprekingen stellen ons in staat leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften effectief te clusteren, een doelgericht groepsplan op te stellen, uit te voeren en te evalueren. 5.1.1 Contact met ouders over extra hulp Zodra er extra ondersteuning wenselijk is, neemt de groepsleerkracht contact op met desbetreffende ouders. Dit kan door middel van een (telefoon)gesprek of schriftelijk. Soms nodigen we ouders uit voor een gesprek op school met de groepsleerkracht, de IB-er en de orthopedagoge van Driestar Educatief.
5 . 2 Z org niveau s In deze paragraaf beschrijven we hoe de gelaagdheid van 1-zorgroute er op onze school uitziet. Zorgniveau 1: Adaptief onderwijs Het onderwijs op onze school wordt zo ingericht dat de uitgangspunten van de 1-zorgroute herkenbaar zijn door tegemoet te komen aan de basisbehoeften van kinderen. In deze fase staat het handelen van de leerkracht centraal. De leerkracht is verantwoordelijk voor het geven van het aan de leerling aangepaste onderwijs. De belangrijkste rol van de IB-er is op dit niveau: het begeleiden en faciliteren van leerkrachten met het adaptief vormgeven van hun onderwijs. Hierbij wordt samenwerkend opgetrokken met de teamleider. Daarnaast voert de IB-er groepsbesprekingen,
leerlingbesprekingen en doelstellingengesprekken. In de leerlingbesprekingen
denken leerkrachten uit de jaarlaag en/of bouw eveneens met elkaar mee. Dit alles heeft als doel om de leerlingen nauwlettend te volgen en het ‘onderwijs op maat’ verder uit te bouwen. De leerkracht is verantwoordelijk voor het informeren van de ouders over de voortgang van het ontwikkelingsproces van hun kind. Dit gebeurt minimaal tijdens de vastgelegde periodieke rapportgesprekken of wanneer het door de leerkracht of de ouders wenselijk wordt geacht.
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
51
Zorgniveau 2: Zorg in de klas Indien er leerlingen zijn die stilstand of teruggang vertonen op de Cito-toetsen of methodegebonden toetsen, KIJKlijnen, of op het gebied van werkhouding, sociaal/emotionele ontwikkeling, dan hebben zij specifieke onderwijsbehoeften waaraan binnen zorgniveau 1 niet kan worden voldaan. De leerkracht zal een passend onderwijsaanbod moeten geven aan deze kinderen. Omdat in dit niveau sprake is van een vorm van extra zorg/aandacht binnen de groep, bestaat voor de leerkracht de mogelijkheid advies te vragen aan collega’s. Tijdens de groepsbespreking en de leerlingbespreking met de IB-er wordt gesproken over verdere mogelijkheden van begeleiding. Het initiatief en de uitvoering hiervan ligt bij de leerkracht. De leerkracht is verantwoordelijk voor de tijdige communicatie van de onderkende zorgbehoefte aan de ouders. Waar mogelijk worden onderwijsbehoeften van kinderen geclusterd. Dan zal er sprake zijn van een subgroepje dat extra begeleiding binnen en of buiten de klas krijgt. Zorgniveau 3: Zorg op school Hulpplannen en Ontwikkelingsperspectief (OP) Indien het onderwijsaanbod van zorgniveau 2 niet tot het gewenste resultaat heeft geleid valt de leerling onder zorgniveau 3. Op dit niveau kan de hulp van een onderwijsassistente of een externe instantie worden ingeroepen. Op dit niveau moet gesproken worden over een gedeelde verantwoordelijkheid tussen IB-er en leerkracht. De gedeelde verantwoordelijkheid wordt zichtbaar in wat van elkaar verwacht wordt. De leerkracht maakt een hulpplan. Hij stemt de inhoud hiervan af met de IB-er. Ook worden ouders betrokken bij dit plan omdat we ouders als belangrijke partners zien bij de begeleiding van hun kind. Waar mogelijk voeren zij ook een deel van het plan uit. Voor sommige leerlingen gaat het tempo van de groep veel te snel of te langzaam. Ook voor deze leerlingen moet het onderwijs zo ingericht zijn dat zij in het tempo mogen leren dat zij aankunnen. Voor deze leerlingen maken wij een aangepaste leerlijn. Dit doen we waar mogelijk vanaf groep 6, bij een achterstand van 2 keer 10 maanden. Dit beschrijven wij in een ontwikkelingsperspectief (OP). De beginsituatie wordt bepaald door analyses van zowel Cito-toetsen als methodegebonden toetsen. In uitzonderlijke situaties kan ervoor gekozen worden om eerder te starten met een OP. Dit is mogelijk als onderzoeken daar aanleiding toe geven. Richtinggevend hierbij is wel dat we leerlingen zo lang als het mogelijk en verantwoord is met het groepsonderwijs mee laten doen.
52
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
Zorgniveau 4: Buiten de school Deze fase wordt gekenmerkt door het feit dat de school bij een leerling tegen haar grenzen is aangelopen. De kennis van de gevraagde zorgbehoefte is dan niet aanwezig op school en er is sprake van handelingsverlegenheid. De school gaat extern op zoek naar een nieuw perspectief om het onderwijsarrangement van een leerling te verzorgen. Onderzoek Allereerst moet in samenspraak tussen IB-er, leerkracht en ouders besloten worden de leerling aan te melden voor een extern onderzoek. De afhandeling van de procedure voor het inschakelen van externe expertise is de verantwoordelijkheid van de IB-er. Dit onderzoek kan zowel via de school lopen als via de ouders. De school en de ouders maken in gezamenlijk overleg een keuze. Overwegingen zijn onder meer degene wie betaalt (school of zorgverzekering), richting van adviezen (school, thuis, beiden), mogelijkheid tot diagnose van een eventuele stoornis. Ambulante begeleiding (SWV) Ook kan er ambulante begeleiding worden aangevraagd bij het samenwerkingsverband Berséba. Deze kortdurende interventie loopt via het Loket van regio Randstad. Bij zowel de aanvraag als de gesprekken zijn ouders intensief betrokken. Doorverwijzing Leerkrachten zijn alert op hulpvragen van thuis en denken hierin ook actief mee met de ouders. In sommige gevallen wordt hierbij ook de IB-er betrokken. Dit kan op vraag van de leerkracht, ouders of IB-er. In deze gesprekken worden gezamenlijke afspraken gemaakt. In deze gesprekken kan de school een advies geven voor externe hulp. Hiervoor is, afhankelijk van welke zorglijn het betreft, al dan niet een verwijzing van de huisarts nodig. Zorgniveau 5: Passend onderwijs Indien de school ondanks hulp van externe betrokkenen niet het juiste onderwijsarrangement aan de leerling kan bieden, moet uiteindelijk gekeken worden naar: A. een andere basisschool die wel tegemoet kan komen aan de specifieke onderwijsbehoeften; B. of er een arrangement aangevraagd kan worden voor het inkopen van extra zorg; C. een verwijzing naar Speciaal (Basis) Onderwijs.
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
53
54
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5 . 3 Pa s s end onder w ijs Vanaf 1 augustus 2014 hebben alle basisscholen de wettelijke taak om passend onderwijs te geven. Omdat scholen dit niet alleen kunnen, zijn alle scholen aangesloten bij een samenwerkingsverband. Onze school is aangesloten bij het samenwerkingsverband Berséba voor reformatorische basisscholen en speciale scholen. Niet alleen alle reformatorische scholen in Nederland zijn hierbij aangesloten, maar ook de reformatorische scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs. Dit landelijk samenwerkingsverband is opgesplitst in vier regio’s. Onze school ligt in de regio Randstad. Zorgplicht Een kernbegrip bij passend onderwijs is ‘zorgplicht’. Zorgplicht betekent dat de school samen met de ouders onderzoekt of de basisschool aan een leerling de passende ondersteuning kan bieden. Als blijkt dat dit niet mogelijk is, heeft de school de opdracht om met de ouders een passende plaats in het speciaal onderwijs te zoeken. Ondersteuningsprofiel Onze school heeft een centrale rol in het tegemoetkomen aan de ontwikkelbehoeften van kinderen. De school heeft een ondersteuningsprofiel geschreven. U kunt dit profiel op de website van de school vinden of op school inzien. In dit profiel is te lezen op welke wijze we de begeleiding aan leerlingen vormgeven en welke mogelijkheden voor extra ondersteuning onze school heeft. Bij het realiseren van de gewenste ondersteuning werkt de school vanuit de uitgangspunten van handelingsgericht werken (HGW). Dit betekent kort gezegd: Als een kind extra ondersteuning nodig heeft, wordt niet in de eerste plaats gekeken naar wat het kind heeft, maar naar wat het kind nodig heeft. Bij HGW is de samenwerking en afstemming met ouders en andere deskundigen een belangrijk aandachtspunt. Ondersteuningsteam Vaak kan de ondersteuning aan leerlingen door onze school zelf georganiseerd en gegeven worden. Op onze school is de leerkracht als eerste verantwoordelijk voor de begeleiding en ondersteuning van de leerlingen. Als hij/zij er zelf niet uitkomt, zal advies gevraagd worden aan collega’s en/of de Intern Begeleider. Zo nodig voert de leerkracht een uitgebreider gesprek over de leerling met de Intern Begeleider. Onze school heeft een ondersteuningsteam. In dit ondersteuningsteam zitten de Intern Begeleider en de orthopedagoog van de school. Als de situatie rondom een leerling daar aanleiding toegeeft, zal de leerling in het ondersteuningsteam besproken worden. Soms is de situatie zo complex, dat in ons ondersteuningsteam ook iemand van het Centrum voor Jeugd en Gezin aanwezig zal zijn. In het ondersteuningsteam wordt in samenspraak met de ouders bepaald welke ondersteuning een leerling nodig heeft en waar deze het beste plaats kan vinden.
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
55
Binnen het samenwerkingsverband Berséba is gekozen om te communiceren via Kindkans. Deze module van ons administratiesysteem ParnasSys biedt mogelijkheden tot het uitnodigen van ouders en deskundigen en het versturen (delen) van dossiers van leerlingen. Het Loket van regio Randstad Als het ondersteuningsteam tot de conclusie komt, dat het voor de ontwikkeling van een leerling beter is om naar een andere school te verwijzen, vraagt de school in samenspraak met de ouders een toelaatbaarheidsverklaring voor de betreffende school aan. Dit doet de school bij het Loket van regio Randstad. Als dit Loket besluit om de toelaatbaarheidsverklaring toe te kennen, dan kan de leerling geplaatst worden in het speciaal (basis)onderwijs. Bij dit Loket kunnen we ook met andere vragen terecht: •
het samen met ouders aanvragen van een extra ondersteuningsbudget voor kinderen die zeer moeilijk leren, een lichamelijk handicap hebben of langdurig ziek zijn. Het ondersteuningsteam van de school besluit samen met de ouders om zo’n budget aan te vragen;
•
het inwinnen van advies, wanneer het ondersteuningsteam er zelf niet uitkomt;
•
het beantwoorden van advies- of informatievragen door ouders.
Ouderbetrokkenheid Onze school hecht eraan bij de ondersteuning aan leerlingen goed samen te werken met de ouders. Daarom vinden we het van belang dat ouders direct betrokken worden bij gesprekken als hun kind individueel besproken wordt. In sommige situaties zijn er niet alleen zorgen op school, maar ook thuis. Om tot een goede ondersteuning te komen vinden we het belangrijk om met de ouders daarover in alle openheid en vertrouwelijkheid te spreken. We beseffen hoe moeilijk dit soms kan zijn, maar in het belang van uw kind is dit wel nodig. Wanneer u als ouders vindt dat er voor uw kind meer hulp nodig is, of dat uw kind beter op zijn plaats is in een school voor speciaal (basis)onderwijs, dient u zich uiteraard eerst tot ons als school te wenden. School en ouders hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid om eensgezind het beste voor uw kind, onze leerling te zoeken. Bent u van mening u dat u bij ons als school onvoldoende gehoor vindt, dan kunt u zich ook zelf tot het Loket wenden. Blind of slechtziend/doof of slechthorend/taal-spraakproblemen Het Loket Randstad mag niet voor alle vormen van speciaal onderwijs een toelaatbaarheidsverklaring afgeven of extra ondersteuning binnen de basisschool toekennen. Voor slechtziende en blinde kinderen, slechthorende en dove kinderen en voor kinderen met taal-spraakproblemen is het loket daartoe niet bevoegd. Toch wil onze school zich ook inspannen om deze kinderen met extra ondersteuning op de basisschool te houden. De Intern Begeleider weet op welke manier die extra ondersteuning beschikbaar kan komen.
56
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
Contactgegevens Loket Randstad De zorgmakelaar van het Loket Randstad is drs. C.J. van der Beek. Hij is bereikbaar via telefoonnummer 0180-442617 of per e-mail via
[email protected]. U kunt via hem ook een folder aanvragen betreffende de werkwijze van het Loket. Verder verwijzen we naar de website: www.berseba.nl/randstad.
5 . 4 P rofessionele cu lt uur Als team trekken we gezamenlijk op. Tussen collega’s binnen de jaarlagen, maar ook breder in de school. De drempel om naar een collega toe te lopen met een hulpvraag over een leerling of groep is voor velen laag en gemakkelijk te nemen. Collega’s weten van elkaar wie de kinderen kent (bijv. van een vorig jaar) en wie deskundig is op welk gebied. Jaarlaagbesprekingen De collega’s van de verschillende jaarlagen trekken intensief met elkaar op. Dit is zowel op leerstofinhoudelijk gebied als op het gebied van de leerlingenzorg. Zowel georganiseerd als niet georganiseerd vinden overleggen over (individuele) leerlingen plaats. Leerlingbesprekingen Drie keer per jaar is er met alle leerkrachten een gepland overleg. Hierin worden zorgleerlingen besproken. Als leerkracht geef je aan welke leerlingen je wilt bespreken. Er worden in dit overleg tussen de IB-er en leerkracht de niveaugroepen en algemene ontwikkelingen in een groep besproken. Natuurlijk staat bij besprekingen over leerlingen naast de toetsresultaten ook de sociaal-emotionele ontwikkeling centraal.
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
57
5 . 5 Me er - en hoog be gaafd heid Op onze school proberen we zoveel mogelijk rekening te houden met de verschillen tussen leerlingen onderling, zonder de groep als geheel uit het oog te verliezen. Voor de meer- en hoogbegaafde leerlingen houdt dit in dat wij willen werken aan een doorgaande ontwikkelingslijn door heel de school, met specifieke aandacht voor een evenwichtige persoonlijkheidsontwikkeling bij deze leerlingen. Wij bieden hen extra zorg door aandacht te besteden aan: •
het bieden van een veilige en vertrouwde leeromgeving, met waardering voor elkaars gaven en talenten;
•
het stimuleren van een evenwichtige persoonlijkheidsontwikkeling;
•
het bevorderen van de persoonlijke betrokkenheid en motivatie bij het leerproces;
•
het stimuleren van een zelfstandige werkhouding, zelfstandig denken en handelen samen met het dragen van verantwoordelijkheid;
•
het aanleren van sociale vaardigheden;
•
het onderkennen, bespreken en bestrijden van faalangst;
•
het voorkomen en tegengaan van onderpresteergedrag.
Op onze school bieden wij meer- en hoogbegaafde leerlingen een passend en gestructureerd onderwijsaanbod. Dit betreft zowel de inhoud van ons onderwijs, als ons pedagogisch-didactisch handelen. Concreet houdt dit in: •
dat de leerkrachten van onze school voldoende geïnformeerd zijn over de behoeften van (hoog)begaafde leerlingen en bereid zijn in deze behoeften te voorzien;
•
dat er op onze school een meer- en hoogbegaafdheidscoördinator is;
•
dat leerkrachten verantwoordelijk zijn voor hun eigen groep, alle leerlingen op hun niveau indelen in het groepsplan en hun een passend onderwijsaanbod geven;
•
dat groepsleerkrachten voor hun plusleerlingen de extra materialen kunnen inzetten die op school aanwezig zijn. Zij overleggen binnen hun jaarlaag wat de beste aanpak is voor plusleerlingen en delen hun kennis en inzicht met elkaar. De leerkracht is en blijft zelf verantwoordelijk. Hij bepaalt wat de leerling moet maken en stelt daar eisen aan, want extra werk is niet vrijblijvend;
•
dat de leerkracht tijd vrijmaakt om het extra werk met deze leerling(en) te bespreken, waarbij niet alleen naar het eindresultaat wordt gekeken, maar ook naar het leerproces om tot het eindresultaat te komen;
•
dat de groepsleerkracht in ParnasSys bijhoudt welke materialen er door plusleerlingen gebruikt worden, met twee maal per jaar een korte evaluatie;
•
dat alle leerlingen op een zorgvuldige wijze worden gesignaleerd volgens een stappenplan en er, indien nodig, vervolgonderzoek wordt uitgevoerd om te komen tot een verdere diagnose;
58
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
•
dat, wanneer er vragen zijn rondom een leerling, groepsleerkrachten zich rechtstreeks tot de meer- en hoogbegaafdheidcoördinator richten met een concrete hulpvraag (motivatie, werkhouding, welbevinden en betrokkenheid, vakgebied, toets resultaten e.d.) De meer- en hoogbegaafdheidcoördinator geeft advies, reikt materialen aan en denkt mee in een plan voor deze leerling(en);
•
dat voor meer- en hoogbegaafde leerlingen een hulpplan wordt geschreven, waarin een hulpvraag op pedagogisch gebied geformuleerd wordt;
•
dat in dit hulpplan ook wordt beschreven welk aanbod van compacting, verbreding en verrijking aan deze leerling wordt aangeboden. Dit alles heeft het doel om een evenwichtige persoonlijkheidsontwikkeling te bevorderen;
•
dat op het moment dat de groepsleerkracht en de meer- en hoogbegaafdheidcoördinator er samen niet meer uitkomen, de IB-er wordt ingeschakeld.
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
59
5. 6 L e erli ngg ebonden f inancier ing (LGF) Met Leerlinggebonden financiering gaan we om, zoals beschreven is in de informatiebrochure van het ministerie van OC&W. Op onze school zijn binnen het toelatingsbeleid in principe alle kinderen welkom die behoren tot het normale voedingsgebied van de school. Wel wordt bij aanmelding bekeken, of verwacht mag worden dat het team dit kind kan begeleiden zonder dat het kind of de andere kinderen daardoor te kort komen. Plaatsing van kinderen met extra zorg en aandacht hangt af van de mogelijkheden die er op school zijn. Wanneer tot plaatsing wordt besloten, moet duidelijk zijn dat: •
de leerkracht waarbij het kind wordt geplaatst extra tijd beschikbaar krijgt voor zaken als bijscholing en contacten met ouders en andere instanties;
•
de extra formatie, die wordt ontvangen voor dit kind, goed benut kan worden;
•
de ouders en de leerkracht elkaar van goede informatie voorzien;
•
de ouders gevraagd zal worden om, indien nodig, bij te springen.
Steeds opnieuw zal bekeken worden of er voor dit kind nog voldoende mogelijkheden op school zijn. Het kind moet zich namelijk op zijn of haar niveau ontwikkelen en zich veilig voelen binnen de school. Is dit niet meer of onvoldoende het geval, dan zal verwijzing naar een school voor Speciaal Onderwijs overwogen worden.
5. 7 Pers oon sg ebonden budg et (PGB) Ouders van kinderen met ontwikkelingsachterstanden of extra zorgbehoefte hebben mogelijk recht op een financiële tegemoetkoming in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB). Uit het PGB wordt de extra zorg aan kinderen betaald. Materiële zaken worden hieruit niet vergoed. Ouders kunnen een PGB aanvragen bij het CIZ of Jeugdzorg. Het is ook mogelijk om een PGB voor school aan te vragen. Het gaat dan om extra begeleiding, persoonlijke verzorging of toezicht. Hierbij moeten we denken aan hulp voor een kind dat niet zelfstandig gebruik kan maken van het toilet; begeleiding voor een kind dat niet in staat is om naar de gymzaal of het zwembad te lopen. Het PGB voor school kan buiten de schooluren ingezet worden voor het indelen en/of begeleiden van taken die door school geadviseerd worden. Het PGB kan ter aanvulling van een Rugzak zijn. Als een PGB is toegekend, kan er bij verslechtering van de gezondheidssituatie en daardoor een toegenomen zorgvraag, een tussentijdse herindicatie aangevraagd worden. Het PGB voor school kan in overleg met de leerkracht en de IB-er worden aangevraagd.
60
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5 . 8 B ijz ondere b esli ssing en Doubleren De leerontwikkeling verloopt niet bij alle leerlingen even snel. Daarom differentiëren we volop. In de onderbouw doen we dit bij de speel- en werkactiviteiten. Vanaf de middenbouw bij taal, spelling, lezen en rekenen. In sommige gevallen blijkt toch uit observaties en de resultaten bij (niet)methodetoetsen dat de stof voor een leerling te snel gaat. Ouders en leerkrachten merken dit ook vaak aan het gedrag van een leerling. Leerlingen kunnen faalangstig of gefrustreerd worden. Soms ervaren leerlingen ook spanning bij het naar school gaan. Als gemerkt of vermoed wordt dat het aanbod in de klas voor een leerling te moeilijk is, neemt de leerkracht contact op met de ouders. Het wordt door leerkrachten gewaardeerd als ook ouders bij zorgen hierover contact met de leerkrachten opnemen. In onderling overleg wordt besproken wat het beste is voor de leerling. Hulp binnen en buiten de klas, huiswerk thuis en of aangepast werk in de klas. Als dit alles niet het gewenste effect heeft en er sprake is van een groeiende kloof tussen het niveau van een leerling en het aanbod in de klas, kan een doublure worden overwogen. Een eventuele doublure vindt zo vroeg mogelijk in de schoolloopbaan plaats. Bij een overweging hiervoor worden veel aspecten meegenomen: emotionele en fysieke ontwikkeling, resultaten op toetsen, observaties thuis en op school. De IB-er is hierbij nauw betrokken. Voor ouders is de stap tot een doublure vaak een moeilijke stap. Er spelen vaak vragen over vriendjes en vriendinnetjes en hoe het volgend jaar zal gaan. Dit zijn terechte vragen die bij de overweging van een doublure besproken zullen worden. Uiteindelijk wordt er een beslissing genomen in het belang van (de ontwikkeling) van een leerling. Deze beslissing wordt genomen door de IB-er en de groepsleerkracht in nauw overleg met de ouders. De complete procedure is vastgelegd in het protocol ‘doubleren en versnellen’ dat u bij de IB-er kunt opvragen.
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
61
Versnellen Het is ook mogelijk dat een leerling zich sneller ontwikkelt dan de leeftijdsgenoten. Aan hem/ haar wordt uitdagend lesmateriaal geboden. Als blijkt dat de voorsprong op alle vakgebieden significant is, kan worden overwogen of versnellen een optie is. In dat geval slaat een leerling een groep over. Dit kan zowel lopende het cursusjaar als met de zomervakantie plaatsvinden. Samen met ouders worden ook hierbij de voor- en nadelen zorgvuldig afgewogen. Het doortoetsen van een leerling vanaf de middenbouw maakt hiervan deel uit. Er zal worden nagedacht over wat het betekent voor het zelfbeeld van de leerling en hoe de aansluiting met de nieuwe groep zal verlopen. De complete procedure is vastgelegd in het protocol ‘doubleren en versnellen’ dat u bij de IB-er kunt opvragen. Najaarskinderen Lange tijd was de 1 oktober- grens de maatstaf voor overgang naar een volgende groep. Een kind dat na 1 oktober jarig was, moest in principe nog een schooljaar wachten om verder te kunnen gaan. Deze grens is afgeschaft. Omdat voor deze kinderen het 1 oktober- criterium niet meer geldt, moeten er andere criteria worden opgesteld. Deze criteria gelden voor de zogenaamde najaarskinderen. Dit zijn kinderen geboren in de maanden oktober t/m december. De wet Primair Onderwijs stelt dat de kalenderleeftijd van een kind niet langer bepalend is voor de overgang naar een volgende groep. De school is wettelijk verplicht het onderwijs zo in te richten dat de leerling in beginsel binnen een tijdvak van 8 aaneengesloten jaren de school kan doorlopen. Door de Inspectie van het Onderwijs wordt de continue ontwikkeling van kinderen aangegeven als belangrijk oordeel van de kwaliteit van het onderwijs. De school wordt dan ook nadrukkelijk gevraagd naar argumenten op basis waarvan de beslissing voor een kort kleutertraject of lang kleutertraject wordt genomen. Hieronder wordt beschreven hoe deze argumentatie tot stand komt. Bij het nemen van een dergelijke beslissing zijn de groepsleerkracht(en), de IB-er en de ouders betrokken. Bij verschil van mening wordt de leerling in het Zorgoverleg (MT-leden en IB-ers) ingebracht om daar besproken te worden. Om tegemoet te komen aan de wettelijke verplichting ‘het onderwijs zo in te richten dat de leerling in beginsel binnen een tijdvak van 8 aaneengesloten jaren de school kan doorlopen’ hebben we het volgende vastgesteld: •
Najaarskinderen gaan gelijk op met ‘reguliere’ groep 1 kinderen zodat beter bekeken kan worden of ze qua ontwikkeling goed passen bij groep 1.
•
Er hoeft pas later in het cursusjaar een nieuwe 0-groep opgestart te worden omdat we eerst de groepen 1 vol laten stromen.
•
Voorkomen dat kinderen onnodig langer blijven ‘hangen’ onder hun niveau met kans op demotivatie en onderpresteren in latere leerjaren.
62
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
Algemene uitgangspunten •
De leerkracht volgt de instroomleerlingen uit oktober, november en december goed door o.a. te letten op de KIJKlijnen. De leerlingen gaan mee in het proces van de observatiecyclus.
•
Najaarskinderen worden voor zover mogelijk geplaatst in een bestaande groep 1. Deze kinderen komen vanaf de eerste dinsdag van de nieuwe maand na hun 4e verjaardag naar school. Aan het einde van het eerste schooljaar wordt bepaald of deze kinderen in groep 1 blijven of mee kunnen naar groep 2.
•
Aan het einde van groep 1 en 2 wordt aan de hand van de hieronder genoemde criteria A en B bepaald of deze kinderen naar groep 2 of 3 kunnen.
•
We spreken niet van doubleren / versnellen maar van een kort / lang kleutertraject.
•
Aan het einde van groep 1 en 2 bepalen de leerkracht en de IB-er of de najaarskinderen klaar zijn voor groep 2 of 3. Om tot een zorgvuldige afweging te komen, betrekken we hierbij:
-
de observatie en het oordeel van de leerkracht;
-
de resultaten op de KIJKlijnen;
-
de Cito-toetsen Taal voor kleuters en Rekenen voor kleuters;
-
informatie van de ouders.
A. Richtlijnen voor een mogelijk kort kleutertraject bij najaarskinderen in groep 1: •
Basiskenmerken, risicofactoren en betrokkenheid en de lijn ‘relatie met andere kinderen’ van KIJK! moeten in orde / op leeftijd zijn. Dit zijn de basisafspraken. Het kind moet sociaal emotioneel goed in zijn/haar vel zitten.
•
Eind groep 1 (+/- mei/juni) doen kinderen mee met de Cito-toetsen ‘Taal voor Kleuters’ en ‘Rekenen voor Kleuters’ als de basisafspraken in orde zijn.
•
Voor de Cito-toets ‘Taal voor Kleuters’ moet een A- of B- score behaald worden. Voor de Citotoets ‘Rekenen voor Kleuters’ moet een A-, B- of C- score behaald worden.
•
De KIJKlijnen ‘auditieve waarneming’, ‘geletterdheid’, ‘gecijferdheid’ en ‘logisch denken’ moeten minimaal 6 maanden verder zijn dan de kalenderleeftijd. De KIJKlijn ’taakgerichtheid en zelfstandigheid’ moet minimaal op kalenderleeftijd zijn.
•
Voldoet een kind niet aan deze criteria dan blijft het in groep 1, behalve als beredeneerd kan worden waarom we tot een andere keuze komen.
•
De kinderen, die op grond van deze richtlijnen in groep 1 blijven, zullen voldoende uitdaging krijgen. De leerkracht houdt hier in haar onderwijsaanbod rekening mee.
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
63
B. Richtlijnen voor overgang groep 2 naar 3 voor kinderen die versneld naar groep 2 zijn gegaan: •
Basiskenmerken, risicofactoren en betrokkenheid en de lijn ‘relatie met andere kinderen’ van KIJK! moeten in orde / op leeftijd zijn. Dit zijn de basisafspraken. Het kind moet sociaal emotioneel goed in zijn/haar vel zitten.
•
Midden groep 2 (+/- januari) doen de leerlingen mee met de Citotoetsen ‘Taal voor kleuters’ en ‘Rekenen voor Kleuters’.
•
Voor de Cito-toets ‘Taal voor Kleuters’ moet een A- of B- score behaald worden. Voor de Cito- toets ‘Rekenen voor kleuters’ moet een A-, B- of C- score behaald worden.
•
De KIJKlijnen ‘auditieve waarneming’, ‘geletterdheid’, ‘gecijferdheid’ en ‘logisch denken’ moeten minimaal 6 maanden verder zijn dan de kalenderleeftijd.
•
De KIJKlijn ‘taakgerichtheid en zelfstandigheid’ moet minimaal 4 maanden verder zijn dan de kalenderleeftijd.
•
Als verwacht wordt dat een kind door bv. lage cognitie of taalproblemen meer zal hebben aan twee keer groep 3, dan kan de IB-er in overleg met leerkracht en de leden van het Zorgoverleg beslissen om een kind toch door te laten gaan.
•
De kinderen, die op grond van deze richtlijnen in groep 2 blijven, zullen voldoende uitdaging krijgen. De leerkracht houdt hier in haar onderwijsaanbod rekening mee.
5 . 9 D y slex ie Regelmatig zijn er vragen over dyslexieverklaringen. Als school zijn wij gebonden aan een protocol. Leerlingen kunnen pas aangemeld worden voor onderzoek naar dyslexie als aan de volgende drie criteria wordt voldaan: •
Er is bij herhaling een Cito-niveau E, wat een signaal is voor een forse achterstand.
•
Er is sprake van hardnekkigheid als er te weinig vooruitgang is.
•
Er is sprake van een automatiseringsprobleem.
Sinds 1 januari 2009 zit diagnostiek en behandeling van ernstige dyslexie in het basispakket van de zorgverzekering. Voor actuele informatie kijkt u op: www.steunpuntdyslexie.nl. Per 1 januari 2015 gaat de gemeente de verantwoording dragen voor verschillende vormen van dyslexie en moet daarvoor de ondersteuning gaan bieden die noodzakelijk is.
64
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5 . 10 L og op edi st Goed leren spreken en luisteren is voor een kind van groot belang. Het is noodzakelijk voor een goede ontwikkeling; cognitief en sociaal-emotioneel. Ook beïnvloedt het de leerprestaties, zoals het leren lezen en schrijven. In het dagelijks leven is het belangrijk om goed te kunnen communiceren. Het is dan ook van belang om problemen in de (mondelinge) communicatie te voorkomen. Zijn er (beginnende) problemen, dan is het belangrijk daar in een vroeg stadium en in nauwe samenwerking met ouders en leerkrachten iets aan te doen. Ouders kunnen kinderen van alle leeftijden heel het jaar door aanmelden bij een logopedist voor advies of nader onderzoek. Na een logopedisch onderzoek of na de logopedische screening kan er overgegaan worden tot een logopedische behandeling of kan er verwezen worden naar een huisarts, een KNO-arts, een tandarts of een stottertherapeut.
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
65
5. 11 S chool Maat schapp elijk Werk (SM W) Basisscholen worden regelmatig geconfronteerd met kinderen met problemen. Problemen die kunnen samenhangen met hun thuissituatie en leefomgeving. Problemen die de kinderen belemmeren bij hun ontwikkeling. Scholen hebben een taak in het bieden van zorg aan deze kinderen. Het School Maatschappelijk Werk is een onderdeel van de zorgstructuur binnen de school. Het School Maatschappelijk Werk werkt nauw samen met de school. Hierdoor is het mogelijk om vroegtijdig problemen te signaleren en snel hulp te bieden. De Intern Begeleider is het centrale aanspreekpunt voor de School Maatschappelijk Werker. Naast de Intern Begeleider zijn de leerkrachten belangrijke gesprekspartners van de School Maatschappelijk Werker, omdat zij dagelijks met de kinderen werken. School Maatschappelijk Werk is bedoeld voor kortdurende hulpverlening bij problemen, bijvoorbeeld op het gebied van: •
problemen in de thuissituatie en/of rondom de opvoeding van het kind;
•
sociale problemen (o.a. moeite in het omgaan met andere kinderen, pesten of gepest worden);
•
emotionele problemen (bijvoorbeeld angst of teruggetrokken gedrag);
•
ingrijpende gebeurtenissen (bijvoorbeeld scheiding of overlijden).
Wanneer het nodig is, zal de School Maatschappelijk Werker een rol spelen in het doorverwijzen naar professionele hulpverleningsinstanties. De School Maatschappelijk Werker heeft beroepsgeheim. Aanmelding bij het School Maatschappelijk Werk is mogelijk via de Intern Begeleider van de school. Ook is het mogelijk dat ouders/verzorgers direct contact opnemen met de School Maatschappelijk Werker. De School Maatschappelijk Werker van onze school is mevr. A. van der Pijl-Donk. Zij werkt vanuit het Centrum voor Jeugd & Gezin, Nicolaas Beetsstraat 4-6, 3362 TT Sliedrecht. Contactgegevens: telefoonnummer: 0184-420539, mobiel: 06-21568656, email:
[email protected]
5. 12 Jeug dg ez ond heid sz org Vanaf 1 juli 2012 valt alle zorg voor kinderen tot 19 jaar onder Rivas Zorggroep. Alle kinderen krijgen dezelfde zorg, d.m.v. een zogenaamd basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg. Dit houdt in dat alle kinderen in groep 2 en 7 gezien worden.
66
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
5 . 13 Meldco de h ui selijk g eweld en k i nder mi shandeling Sinds 1 juli 2013 zijn we verplicht om een meldcode te gebruiken bij vermoedens van geweld in huiselijke kring. Daarom hebben we op school een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling opgesteld. Deze meldcode helpt leerkrachten goed te reageren bij signalen van dit soort geweld. Een meldcode beschrijft in 5 stappen wat professionals moeten doen bij vermoedens van geweld. 1.
In kaart brengen van signalen.
2.
Overleggen met een collega en zo nodig raadplegen van externe instanties zoals het AMK.
3.
Gesprek met de betrokkene(n).
4.
Inschatten van risico, aard en ernst van het geweld.
5.
Beslissen over zelf hulp organiseren of melden.
HOOFDSTUK 5 - LEERLINGENZORG
67
Hoofdstuk 6 Activiteiten van onze school
68
HOOFDSTUK 6 - ACTIVITEITEN VAN ONZE SCHOOL
We besteden veel tijd aan het overdragen van kennis en vaardigheden. Daarnaast organiseren we ook andere activiteiten. De ervaring heeft geleerd dat leerlingen de activiteiten heel leuk vinden en ze niet vergeten. Naast de waardevolle kennis die ze opdoen, werkt het ook samenbindend! Hieronder geven we een korte beschrijving van de jaarlijks terugkerende bijzondere activiteiten op onze school.
6.1 Viering heilsfeiten Om voldoende aandacht te geven aan alle heilsfeiten (Kerst, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren) hebben we een meerjarenoverzicht gemaakt. Tijdens de vieringen van deze heilsfeiten brengen de leerlingen het een en ander naar voren in declamatie en lied. De directeur verzorgt de opening en één van de leerkrachten vertelt het Bijbelverhaal en/of een vrij verhaal.
6.2 Verjaardag van de leerkracht Een leerkracht die jarig is (geweest), viert samen met leerlingen uit de groep het verjaardagsfeest. De hele dag worden er spelletjes en andere ontspannende dingen met de leerlingen gedaan. Ook krijgen de leerlingen de gelegenheid om op een originele manier het cadeau van de groep of eigen cadeautjes aan de leerkracht te overhandigen.
6.3 Koningsontbijt en Koningsspelen Sinds koning Willem Alexander koning is wordt er een landelijk Koningsontbijt geregeld voor basisschoolleerlingen. De onderbouw houdt de Koningsspelen op hun eigen plein na het Koningsontbijt. De Koningsspelen voor groep 3 – 8 worden gehouden op de korfbalvelden en vinden plaats op de middag voor het Koningsontbijt.
6.4 Schoolreizen en excursies Aan het eind van elk cursusjaar gaan de kinderen van de groepen 0 t/m 7 op schoolreis. In sommige groepen worden excursies georganiseerd die een educatief karakter dragen. De jongens en meisjes van groep 8 gaan aan het einde van het schooljaar drie dagen op schoolkamp.
6.5 Afscheid groep 8 In aanwezigheid van de ouders en andere genodigden, nemen de leerlingen van groep 8 afscheid van onze school. Aan het begin van de avond wordt er een Bijbelse overdenking gehouden door de directeur en vervolgens geven de leerlingen van groep 8 een impressie van de tijd die ze op onze school doorbrachten.
HOOFDSTUK 6 - ACTIVITEITEN VAN ONZE SCHOOL
69
Hoofdstuk 7 Schoolresultaten
70
HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
7 . 1 S o c iaal-emot ionele en cog nitieve ont w ikkeling Op de Johannes Calvijnschool hebben we oog voor het individuele kind en zijn/haar mogelijkheden en beperkingen. Om ons onderwijs zo goed mogelijk af te stemmen op de verschillende leerlingen volgen we ieder kind nauwgezet in zijn of haar sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. 7.1.1 Het volgen van de sociaal-emotionele ontwikkeling Naast het volgen van de leerprestaties hebben we oog voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. In groep 1 en 2 doen we dit met behulp van het observatiesysteem KIJK! In de groepen 3 t/m 8 gebruiken we het expertsysteem Zien! Met ZIEN! brengen leerkrachten het sociaal-emotioneel functioneren van de kinderen systematisch in kaart. ZIEN! geeft inzicht in de eventuele ondersteuningsvragen op het gebied van het sociaal-emotioneel functioneren en helpt de leerkracht om het gedrag van het kind beter te begrijpen. Kinderen die op bepaalde gebieden uitvallen worden geholpen of er wordt in overleg met de ouders externe hulp ingeroepen. Om de
sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen wordt er iedere
week een les gegeven uit de SoVa-methode “Jij- en ik club” en staan we stil bij gezamenlijke gedragsregels binnen de school aan de hand van de lessen die de werkgroep pedagogisch klimaat heeft ontwikkeld. 7.1.2 Het volgen van de cognitieve ontwikkeling Kinderen zitten op school om te leren. Op school houden we het leerproces van kinderen nauwlettend in de gaten. We stellen ons steeds de vraag: maakt een kind voldoende vorderingen? We krijgen inzicht in het leerproces door: •
dagelijkse correctie van het gemaakte werk door leerlingen en/of leerkracht. De vervolglessen stemmen we af op de behaalde resultaten;
•
gerichte observatie van kinderen. Niet alleen het resultaat telt. De manier waarop een kind werkt en denkt is van belang. Door observatie en bespreking van het gemaakte werk met de kinderen spelen we hierop in;
•
beurten, overhoringen, toetsen en repetities. Een bepaalde hoeveelheid behandelde stof wordt overhoord. Daarmee wordt duidelijk of het kind de stof voldoende beheerst en/of goed geleerd heeft. Het belangrijkste van reken- en taaltoetsen is dat deze ons informatie geven over welke onderdelen wel en welke onderdelen niet beheerst worden. Vervolgens worden de lessen daarop afgestemd.
HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
71
Hiernaast maakt de school gebruik van het Cito-Leerlingvolgsysteem voor de groepen 1 t/m 8. Hiermee worden tenminste twee keer per jaar de vorderingen van de leerlingen vastgesteld. We maken gebruik van de volgende Cito LVS-toetsen: Vormingsgebied
Naam toets
Groep
Taal
Cito Taal voor kleuters
Groep 1 t/m 2
Rekenen
Cito Rekenen voor kleuters
Groep 1 t/m 2
Lezen
Herfstsignalering
Groep 3
Lezen
Cito DMT & AVI
Groep 3 t/m 8
Rekenen
Cito Rekenen & Wiskunde
Groep 3 t/m 8
Spelling
Cito SVS
Groep 3 t/m 8
Spelling werkwoorden
Cito SVS werkwoorden
Groep 7 t/m 8
Begrijpend lezen
Cito Begrijpend Lezen
Groep 3 t/m 8
Studievaardigheden
Cito Studievaardigheden
Groep 5 t/m 8
Engels
Cito Me2! Engels
Groep 7 t/m 8
Centrale eindtoets
Groep 8
7. 2 Ob s er vat ie en to et sing De toetsresultaten worden door de leerkrachten geanalyseerd en besproken tijdens bouwvergaderingen, groepsbesprekingen en leerlingbesprekingen. Van elke leerling wordt een leerlingendossier bijgehouden. Observatie en toetsing in groep 1 en 2 In de groepen 1 en 2 wordt het observatiesysteem KIJK! gebruikt. KIJK! is een observatie- en registratie-instrument om de brede ontwikkeling van jonge kinderen over langere tijd in kaart te brengen. Bij het werken met KIJK! geeft de leerkracht op basis van observaties aan in welke ontwikkelingsfase een kind zich bevindt. Door ook te kijken naar de basiskenmerken, de betrokkenheid bij de activiteiten en de eventuele aanwezigheid van risicofactoren ontstaat een compleet beeld van de ontwikkeling.
72
HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
In januari en in juni leggen de leerkrachten van de onderbouw de ontwikkeling vast in de webbased versie van KIJK!. Deze vastgelegde ontwikkelingslijnen geven de ouders inzicht in hoeverre hun kind zich ontwikkeld heeft op de ontwikkelingslijnen. In groep 1 en 2 worden ook de Cito-toetsen ‘Taal voor Kleuters’ en ‘Rekenen voor Kleuters’ afgenomen. ‘Taal voor Kleuters’ brengt de taalontwikkeling van een kleuter in beeld en ‘Rekenen voor Kleuters’ maakt de rekenontwikkeling inzichtelijk. Observatie en toetsing in groep 3 t/m 8 Vanaf groep 3 gebruiken we twee soorten toetsen: Methodetoetsen en Cito-toetsen. De methodetoetsen bij taal, spelling en rekenen zijn voortgangstoetsen. Met deze toetsen bekijken we of de leerlingen de aangeboden stof beheersen. Naast de methodetoetsen gebruiken we Cito-toetsen om de kennis van de leerlingen op het gebied van technisch lezen, begrijpend lezen, spelling, rekenen en wiskunde, woordenschat, kennisgebieden, Engels en informatieverwerking in kaart te brengen. Vanaf groep 3 krijgen kinderen cijfers en letter-/woordbeoordelingen voor hun werk. De groepsleerkracht verzamelt de gegevens van het dagelijkse werk, overhoringen, repetities en toetsen. De scores voor de LVS-toetsen worden vastgelegd en opgeslagen. Naast deze gegevens wordt er ook gelet op aspecten als werkhouding, concentratie, inzet en dergelijke. Genoemde zaken vormen de basis voor het rapport, dat drie keer per jaar wordt uitgereikt.
HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
73
7 . 3 O pbreng stg ericht werken Ons onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid. We streven naar zo hoog mogelijke en tevens realistische opbrengsten. We achten het van belang dat leerlingen presteren naar hun mogelijkheden en dat ze resultaten behalen die leiden tot passend en succesvol vervolgonderwijs. 7.3.1 Streefdoelen en Citodoelen Om te beoordelen of de opbrengsten hoog genoeg zijn, is het noodzakelijk dat er kritisch naar gekeken wordt. Twee keer per jaar bespreken we met elkaar de resultaten van de Cito-toetsen. In de afgelopen jaren hebben we voor de hoofdvakken streefdoelen vastgesteld op basis van de resultaten van de voorgaande jaren. De opbrengsten van de groepen worden vergeleken met de streefdoelen. Als de streefdoelen niet gehaald zijn, wordt gekeken hoe dit komt en bepalen we vervolgacties. Naast onze eigen streefdoelen zijn er voor de hoofdvakken ook inspectienormen. Aan de hand van deze normen vergelijken we onze resultaten met scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. 7.3.2 Handelingsgericht Werken (HGW) Indien de uitslagen van het observatie- dan wel het Cito-Leerlingvolgsysteem daartoe aanleiding geven, wordt een nadere analyse uitgevoerd om nauwkeuriger te weten wat het probleem is bij deze leerling. Tevens worden de onderwijsbehoeften van de leerlingen geformuleerd. Wat heeft dit kind, in deze groep, bij deze leerkracht en op deze school nodig om zich verder te ontwikkelen. Op deze manier kan er (met de ouders) gezocht worden naar optimale afstemming. De analyse kan leiden tot het bedenken van oplossingen. Als een mogelijkheid gekozen is om de problemen aan te pakken vindt de uitvoering plaats. Afhankelijk van de aard van het probleem en de gekozen oplossing zal dit via extra zorg binnen de groep plaatsvinden of via speciale zorg binnen of buiten de groep. Deze extra zorg binnen de groep en de speciale zorg binnen of buiten de groep worden vastgelegd in het groepsplan. 7.3.3 Ontwikkelingsperspectief Soms zijn er leerlingen die de normale leerstof voor rekenen of spelling niet aankunnen. Zij krijgen dan een individuele leerlijn. Voor deze leerlingen wordt een ontwikkelingsperspectief geschreven. We bepalen op basis van de tot nu toe behaalde resultaten welk eindniveau de leerling zou moeten kunnen behalen. Er wordt daarna gekeken wat de leerling per halfjaar moet beheersen om het eindniveau te behalen. Als leerlingen gaan werken met een individuele leerlijn, dan gebeurt dit altijd na overleg met de ouders. Er moet door de ouders een toestemmingsverklaring worden getekend, alvorens gestart kan worden met de eigen leerlijn.
74
HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
7.3.4 Centrale eindtoets Vanaf schooljaar 2014-2015 is het voor alle leerlingen van groep 8 in het reguliere basisonderwijs verplicht om een eindtoets te maken. De overheid stelt hiervoor aan scholen de centrale eindtoets beschikbaar. De centrale eindtoets is één van de eindtoetsen die, in aanvulling op het schooladvies, informatie geeft over welk type voortgezet onderwijs bij een leerling past. Het schooladvies is doorslaggevend voor de toelating tot het voortgezet onderwijs. Het College voor Toetsen en Examens is verantwoordelijk voor de centrale eindtoets, die in samenwerking met Cito wordt gemaakt. De centrale eindtoets bouwt voort op de Eindtoets Basisonderwijs van Cito. De centrale eindtoets wordt in april 2015 voor het eerst afgenomen. De toets wordt op papier afgenomen. De afnamedata in 2015 zijn: 21, 22 en 23 april 2015. De centrale eindtoets bestaat uit de onderdelen Taal, Rekenen en Wereldoriëntatie. Taal en Rekenen zijn verplichte onderdelen. Wereldoriëntatie is een facultatief onderdeel dat op onze school wel wordt afgenomen. De centrale eindtoets wordt in twee versies aangeboden: basis en niveau. Een toets die aansluit bij de vaardigheden van de leerling is voor de leerlingen prettiger om te maken en komt het resultaat ten goede. De centrale eindtoets basis is geschikt voor leerlingen waarvan de leerkracht verwacht dat zij doorstromen naar de gemengde/theoretische leerweg van het VMBO of naar HAVO of VWO. De centrale eindtoets niveau is geschikt voor leerlingen die naar verwachting doorstromen naar de basisberoepsgerichte of kaderberoepsgerichte leerweg van het VMBO.
HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
75
7.3.5 Resultaten Cito-eindtoets Jaar
Ondergrens
Landelijk
Bovengrens
Score
Percentage
Beoordeling
inspectie
gemiddelde
inspectie
School
LG*
inspectie
LG*
totaal
2012
534,2
535,1
538,2
536,4
7%
VOLDOENDE
2013
534,2
534,7
538,2
535,6
7%
VOLDOENDE
2014
534,2
534,4
538,2
536,0
7%
VOLDOENDE
*Percentage gewichtenleerlingen op school. De gewichtenregeling in het basisonderwijs bepaalt hoeveel geld een basisschool krijgt om onderwijsachterstanden weg te werken. Dit gebeurt op basis van het opleidingsniveau van de ouders en het postcodegebied van de school. •
De schoolscore op de Cito-eindtoets ligt tussen de door de Inspectie van het Onderwijs gestelde ondergrens en bovengrens (op basis van het percentage gewichtenleerlingen) en wordt daardoor met ‘voldoende’ beoordeeld.
•
De resultaten van taal, studievaardigheden en wereldoriëntatie liggen boven het landelijk gemiddelde en de resultaten van rekenen-wiskunde zijn op het niveau van het landelijk gemiddelde.
Wanneer we het gespecificeerde schoolrapport van 2014 vergelijken met 2013 is er een duidelijke vooruitgang op Rekenen-Wiskunde, Studievaardigheden kaartlezen, schema’s, tabellen en grafieken) en Wereldoriëntatie (aardrijkskunde en natuuronderwijs). Alleen spelling van werkwoorden is lager uitgekomen dan vorig jaar. Hiervoor hebben we inmiddels schoolbrede afspraken gemaakt. Het schoolbestuur heeft in haar toezichtkader geformuleerd dat de kwaliteit van de onderwijsresultaten minimaal voldoet aan de landelijke eisen (Cito-norm). Het resultaat van 2014, alsook van het laatste cohort (periode van 3 jaar), voldoet aan dit kader.
7. 4 Schooladv ies en schoolkeuze Voor de leerlingen (en ook voor de ouders) is groep 8 in meerdere opzichten een belangrijk jaar. Een levensperiode wordt afgesloten, terwijl de eerste voorbereidende stappen worden gezet op weg naar een nieuwe school. U bent als ouder in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor de keuze van een school voor voortgezet onderwijs. De school helpt daaraan mee door een advies te
76
HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
verstrekken, dat zo nauw mogelijk aansluit bij de mogelijkheden van de leerling. Met de invoering van de verplichte eindtoets PO is het schooladvies leidend geworden bij de plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs. De eindtoets is een onafhankelijk en objectief tweede gegeven naast het schooladvies. Elke leerling in groep 8 krijgt voor 1 maart een schooladvies. Hierin staat welk type voortgezet onderwijs het beste bij de leerling past. De school kijkt daarvoor onder andere naar leerprestaties, aanleg en ontwikkeling tijdens de hele basisschoolperiode. Naast dit schooladvies komt er, door de invoering van de verplichte eindtoets PO, voor alle leerlingen in Nederland een zogenoemd ‘objectief tweede gegeven’ bij in de vorm van het resultaat op de centrale eindtoets. Het schooladvies is vanaf 2015 leidend bij de plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs. Basisscholen geven voor 1 maart een schriftelijk schooladvies aan de leerling; de centrale eindtoets wordt in april afgenomen. Als een leerling de eindtoets PO beter maakt dan verwacht, moet de basisschool het schooladvies heroverwegen. De basisschool is verantwoordelijk voor deze heroverweging, in overleg met de ouders/verzorgers. De heroverweging kan leiden tot een wijziging in het schooladvies, maar er kan ook beslist worden dat wordt afgeweken van het resultaat van de eindtoets PO. Soms is het resultaat van de eindtoets PO minder goed dan verwacht. In dat geval mag de basisschool het schooladvies niet aanpassen. In de grafiek ziet u de uitstroomrichtingen van onze leerlingen naar het voortgezet onderwijs in de achterliggende jaren. Uitstroom naar het voortgezet onderwijs
HOOFDSTUK 7 - SCHOOLRESULTATEN
77
Hoofdstuk 8 School en thuis
78
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
U als ouders en wij als leerkrachten dragen samen verantwoordelijkheid voor de kinderen. Dat begint zodra u een kind aanmeldt op onze school. De gezamenlijke opvoeding van de kinderen vereist een goede relatie. Hoewel het welzijn van uw kinderen en onze leerlingen altijd het hoofddoel vormt van de contacten, zijn de contacten verschillend van aard en bedoeling. Zo zijn er van onze kant schriftelijke en mondelinge contacten die informerend, voorlichtend en/of adviserend kunnen zijn. Naast contacten die door ons worden gelegd, zijn er ook vele voorbeelden uit de dagelijkse praktijk te noemen van contacten die van de ouders uitgaan. Even langskomen op school of een telefoontje werkt vaak al heel verhelderend als er vragen zijn. Het komt ook voor dat ouders bepaalde klachten hebben. Elke school moet beschikken over een klachtenregeling voor ouders en personeel. In deze regeling staat beschreven hoe de school met klachten omgaat. In paragraaf 8.6 leest u meer informatie over de klachtenregeling. Tenslotte is het voor u belangrijk te weten hoe een en ander geregeld is met betrekking tot het aanvragen van verlof voor uw kind en de aansprakelijkheid van de school bij ongevallen.
8.1 Ouder tev redenheid speiling In het voorjaar van 2013 heeft onze school een Oudertevredenheidspeiling onder de ouders uitgezet. De peiling is ontwikkeld door het bureau DUO onderwijsonderzoek te Utrecht. De ingevulde vragenlijsten zijn ook door dit bureau verwerkt. 260 ouders en verzorgers hebben de vragenlijst ingevuld. Het responsepercentage kwam daarmee op 78%! De enquête geeft een duidelijk beeld van de wijze waarop de ouders onze school waarderen. Het rapportcijfer dat ouders aan de school geven scoort met een gemiddelde van 7,8. De waardering voor onze school is daarmee ‘goed’. 97% van de ouders ziet hun kind met plezier naar school gaan. Onze school scoort zeer goed (91%) in de rubriek ‘De leerkracht’. Andere pluspunten zijn: sfeer in de klas, tevreden over de begeleiding voor leerlingen op school, duidelijkheid van de schoolregels, invulling van Bijbellessen, aandacht voor normen en waarden, communicatie met de school en goede begeleiding door leerkracht. Meer dan 85% is tevreden over genoemde pluspunten.
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
79
De volgende verbeterpunten zijn uit deze peiling naar voren gekomen. •
Geledingen: - Er moet meer duidelijkheid komen over de inhoud van de activiteiten van de diverse geledingen.
•
Identiteit: - Aandacht voor het mediabeleid.
•
Begeleiding: - Gericht ervoor zorgen dat de leerlingen voldoende uitgedaagd worden; - Meer zorg voor leerlingen met gedrags- en leerproblemen; - Meer aandacht voor doubleren en versnellen; - Kleinere klassen.
8. 2 A a n melden nieu we le erlingen In het schooljaar voordat een kind 4 jaar hoopt te worden, ontvangen de ouders van de gemeente Sliedrecht informatie over de verschillende basisscholen. Bij deze informatie treft men ook een centraal inschrijfformulier aan. Dit formulier moet door de ouders worden ingevuld en verzonden worden naar de basisschool van hun keuze. Het formulier kan uiteraard ook worden afgegeven tijdens de open morgen op D.V. woensdag 28 januari 2015 of tijdens de informatieavond voor nieuwe ouders op D.V. dinsdag 3 februari 2015. In verband met de groepsindeling voor het nieuwe cursusjaar ontvangen we het inschrijfformulier graag uiterlijk half maart. Wanneer het inschrijfformulier van de gemeente Sliedrecht op school binnengekomen is, sturen we u het aanmeldingsformulier van de Johannes Calvijnschool. Zodra wij het volledig ingevulde aanmeldingsformulier ontvangen hebben, ontvangt u binnen twee weken een bevestiging. Ouders die al een kind op school hebben en waar verder geen vragen zijn, krijgen een bevestiging dat hun kind geplaatst wordt op de Johannes Calvijnschool. Nieuwe ouders worden uitgenodigd voor een aanmeldingsgesprek met de directeur en de teamleider. Tijdens dit gesprek krijgt u volop de gelegenheid om uw vragen te stellen en zal de directeur de school presenteren. Uiteraard zal er ook worden gesproken over de identiteit van de school en wat daarmee samenhangt. Een aantal weken voordat het kind 4 jaar hoopt te worden, ontvangen de ouders informatie over de exacte toelatingsdatum. In principe zal dat in de eerste schoolweek zijn van de maand die volgt op de maand waarin het kind 4 jaar wordt. Uw kind wordt tevens uitgenodigd om een paar weken voor de exacte toelatingsdatum, kennis te maken met de school en de leerkracht.
80
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
Ouders die een kind aanmelden met een bijzondere onderwijsbehoefte, worden uitgenodigd voor een toelatingsgesprek. Dit gesprek wordt gevoerd door de IB-er (en de directeur). De IB-er deelt u mee of uw kind geplaatst kan worden. Nieuwe ouders, die een toelatingsgesprek hebben gehad, worden bij een positieve uitkomst ook uitgenodigd voor een aanmeldingsgesprek. 8.2.1 Open morgen en informatieavond We vinden het belangrijk dat ouders een bewuste keuze maken voor onze school. We nodigen u daarom hartelijk uit voor de open morgen op D.V. woensdag 28 januari 2015. Tijdens deze morgen zullen een aantal rondleidingen verzorgd worden door het managementteam zodat nieuwe ouders de dagelijkse praktijk van het schoolgaan kunnen ervaren. Op D.V. dinsdag 3 februari 2015 organiseren we een informatieavond voor nieuwe ouders. De directeur geeft een algemene presentatie van de school en de teamleiders vertellen het een en ander over de onderwijskundige visie en de vertaalslag naar de dagelijkse schoolpraktijk. De avond begint om 20.00 uur en wordt rond de klok van 21.30 uur afgesloten.
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
81
8 . 3 In for mat ievoorz iening Aangezien wij het erg belangrijk vinden dat ouders meeleven met het schoolgebeuren, besteden we veel aandacht aan een goede informatievoorziening. Deze informatie verstrekken we zowel schriftelijk als mondeling. 8.3.1 Schriftelijke informatievoorziening De schriftelijke informatievoorziening bestaat uit: •
een jaarverslag voor leden van de schoolvereniging
•
een schoolgids, die jaarlijks wordt uitgegeven
•
een nieuwsbrief die maandelijks verschijnt
8.3.2 Mondelinge informatievoorziening De mondelinge informatievoorziening bestaat uit: •
een informatieavond in de eerste weken van het nieuwe schooljaar, waarop ouders informatie krijgen over het schooljaar, de gang van zaken in de groep en eventuele nieuwe methoden. Ook krijgt u uiteraard gelegenheid om uw vragen te stellen.
•
een ouderbezoek: - groep 0 als het een oudste kind is - groep 1-2 één keer - groep 3-4 één keer - groep 5-7 één keer De leerkracht zal contact opnemen om een afspraak te maken. Tijdens dit bezoek spreekt de leerkracht met de ouders over het welbevinden van het kind, over het gedrag thuis en over het gedrag en de vorderingen op school. Wilt u tijdens dit gesprek de leerkracht minimaal 20 minuten gelegenheid geven om u te spreken zonder de kinderen? Wanneer er aanleiding toe is, kan van de bovenstaande regeling worden afgeweken.
•
Oudercontactavonden, waarop de ouders in een tien-minuten-gesprek met de leerkracht vooral kunnen spreken over de resultaten van het eerste en het tweede rapport. Omdat we het oudercontact erg belangrijk vinden, worden alle ouders op de eerste oudercontactavond (in december) verwacht!
82
•
Schoolkeuzegesprekken met ouders van kinderen in groep 8.
•
Oudermorgens, waarin u kennis kunt maken met de dagelijkse onderwijspraktijk.
•
Een tweejaarlijkse opa-oma ochtend. De eerstvolgende is op D.V. 8 april 2015.
•
Gesprekken met ouders op school of via de telefoon.
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
8 . 4 Vr ij w illig erswerk Wij vinden het belangrijk om ouders en andere vrijwilligers te betrekken bij de school. Door de enthousiaste inzet van vrijwilligers kunnen extra of grotere activiteiten georganiseerd worden. Verder ontlasten zij personeelsleden door bepaalde werkzaamheden te verrichten. We maken dankbaar gebruik van deze hulp. Zo zijn er meerdere vrijwilligers die een structurele bijdrage leveren aan onderwijs(ondersteunende) activiteiten. Er zijn bibliotheekmoeders die de uitleen van boeken uit de schoolbibliotheek coördineren. Vrijwilligers worden ook ingezet bij bijvoorbeeld excursies, projectactiviteiten, feestelijke bijeenkomsten enz. Jaarlijks worden er schoonmaakavonden georganiseerd. Wij willen moeders en vaders (!) dringend vragen op één of meerdere avonden aanwezig te zijn. Deze avonden zijn echt geen overbodige luxe! Voor de data verwijzen wij u naar het overzicht van de activiteiten achter in de schoolgids.
8 . 5 Vr ij van school Ouders hebben de verplichting ervoor te zorgen dat hun kind ingeschreven staat op een school en dat hun kind de school daadwerkelijk bezoekt. Kinderen zijn leerplichtig op de eerste schooldag van de maand, die volgt op de maand waarin ze 5 jaar zijn geworden. Anders gezegd: 4-jarigen mogen naar school, 5-jarigen moeten naar school. Een bijzondere regeling is er voor 5-jarigen. Zo mogen kinderen van 5 jaar vijf uur per week thuisblijven als de ouders daarvoor kiezen, bijvoorbeeld om overbelasting voor hun kind te voorkomen. Ouders melden dit bij de leerkracht. Is vijf uur niet genoeg, dan kan de directeur het kind nog maximaal vijf uur per week extra vrijaf geven. Wilt u echter van deze 2e mogelijkheid gebruik maken dan dient u dit via het Formulier aanvrag verlof aan te vragen. Zodra het kind 6 jaar is, geldt deze vrijstellingsmogelijkheid niet meer. Deze 2-maal 5 uur mogen niet worden opgespaard voor bijvoorbeeld een weekje extra vakantie.
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
83
8.5.1 Redenen voor verlof Het kan voorkomen dat uw kind door bepaalde omstandigheden niet naar school kan op een tijd waarop dat wel zou moeten. In zulke gevallen is het belangrijk te weten welke rechten en plichten u hebt met betrekking tot het aanvragen van verlof. Bekende redenen om te verzuimen zijn ziekte, bezoek ziekenhuis, arts, tandarts, orthodontist enz. We vragen u dringend de afspraken zoveel als mogelijk is – buiten de schooltijden te plannen. De groepsleerkracht mag verlof verlenen voor de volgende omstandigheden: bezoek ziekenhuis, arts, tandarts en orthodontist. Een briefje van de ouders is dan voldoende. Het gaat in deze gevallen normaal gesproken over dagdelen. In alle andere gevallen én wanneer het verlof één (hele) dag of meerdere dagen omvat, moet er met het ‘Formulier aanvraag verlof’ schriftelijk verlof aangevraagd worden bij de beleidsondersteunend managementassistent dhr. W. van der Valk. Het formulier is op de website te downloaden. Als uw kind door ziekte niet op school kan komen, vragen we u vriendelijk dit op de dag van verzuim telefonisch door te geven tussen 8.15 en 8.30 uur! Het verzuim wordt namelijk vóór 8.30 uur gemeld bij de leerkracht. Na 8.30 uur is het storend voor de leerkracht als er nog een verzuimmelding moet worden doorgegeven. 8.5.2 Extra verlof Voor vakantie onder schooltijd kan uitsluitend toestemming worden gegeven als een kind tijdens de schoolvakanties niet op vakantie kan gaan door de specifieke aard van het beroep van (één van) de ouders. Voorbeelden zijn beroepen in de agrarische en toeristische sector, de horeca en beroepen waarbij een ouder langdurig in het buitenland verblijft, bijvoorbeeld zeevarenden. Het betreft de enige gezinsvakantie in dat schooljaar. Bij de aanvraag moet een werkgeversverklaring worden gevoegd waaruit de specifieke aard van het beroep en de verlofperiode van de betrokken ouder blijkt. Verder moet met de volgende voorwaarden rekening worden gehouden: •
In verband met een eventuele bezwaarprocedure moet de aanvraag ten minste acht weken van te voren bij de directeur worden ingediend, tenzij u kunt aangeven waarom dat niet mogelijk was;
84
•
De verlofperiode mag maximaal 10 schooldagen beslaan;
•
De verlofperiode mag niet in de eerste twee weken van het schooljaar vallen.
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
In bovenstaande gevallen mag de directeur eenmaal per schooljaar een kind vrij geven, zodat er toch een gezinsvakantie kan plaatshebben. Buiten deze omstandigheden is het wettelijk niet toegestaan vrij te geven buiten de schoolvakanties! 8.5.3 Verlof wegens gewichtige omstandigheden Hier moet onder andere gedacht worden aan: •
het voldoen aan een wettelijke verplichting of het nakomen van een medische afspraak voor zover dit niet buiten schooltijd kan;
•
een huwelijk van familie t/m de 3e graad van het kind (ouders, (over)grootouders, broers/ zussen, ooms/tantes (maximaal 1 dag als het huwelijk binnen de woonplaats wordt gesloten en maximaal 2 dagen als het huwelijk buiten de woonplaats wordt gesloten);
•
een 12 ½, 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksjubileum van ouders of grootouders (ten hoogste 1 dag).
•
een 25-, 40- of 50-jarig ambtsjubileum van ouders of grootouders (ten hoogste 1 dag).
•
gezinsuitbreiding (ten hoogste 1 dag).
•
ernstige ziekte van ouders, grootouders, broers of zussen (de duur in overleg met de directeur van de school).
•
overlijden / begrafenis:
-
ouders (1e graads bloed- en aanverwanten) (ten hoogste 4 dagen).
-
grootouders, broers of zussen (2e graads bloed- en aanverwanten) (ten hoogste 2 dagen).
-
(bet)overgrootouders, (oud)ooms, (oud)tantes, neven en nichten (3e en 4e graads bloed- en aanverwanten) (ten hoogste 1 dag).
Afwijking van de duur van het verlof is mogelijk, maar uitgangspunt bij het verzoek en de beslissing moet zijn of het verlof in het belang van het kind is. Dat geldt ook om verzoeken om extra verlof op grond van gewichtige omstandigheden, die hierboven niet genoemd zijn. De volgende situaties zijn in ieder geval geen gewichtige omstandigheden: •
familiebezoek in het buitenland;
•
vakantie in een goedkope periode, vakantie in verband met een speciale aanbieding, vakantie in verband met een gewonnen prijs of vakantie bij gebrek aan andere boekingsmogelijkheden;
•
eerder vertrek of latere terugkeer in verband met (verkeers)drukte;
•
verlof voor een kind omdat andere kinderen uit het gezin al vrij zijn;
•
een verjaardag van een familielid;
•
een nationale feest- of gedenkdag van een ander land;
•
deelname aan sportieve of culturele evenementen buiten schoolverband.
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
85
8.5.4 Aanvraag vrijstelling van geregeld schoolbezoek In geval van extra verlof of verlof wegens gewichtige omstandigheden moet u door middel van het ‘Formulier aanvraag verlof’ een verzoek indienen bij de beleidsondersteunend managementassistent dhr. W. van der Valk. Een aanvraag moet – indien mogelijk – minimaal één maand voorafgaand aan het verlof schriftelijk bij de school worden ingediend en moet altijd kunnen worden aangetoond. De directeur beslist op verzoeken tot en met 10 schooldagen extra verlof en moet zich hierbij houden aan de hierboven genoemde regels. Als het om meer dan 10 schooldagen in een schooljaar gaat op grond van gewichtige omstandigheden, wordt het verzoek met een advies van de school ter beslissing doorgestuurd naar de leerplichtambtenaar van de gemeente waar de leerling woont. Wanneer u uw kind zonder toestemming toch thuishoudt, is de school verplicht dat verzuim te melden bij de leerplichtambtenaar. De leerplichtambtenaar stelt dan een onderzoek in en kan besluiten om proces-verbaal op te maken. Op grond daarvan kan de rechtbank een straf opleggen. De directeur kan de leerplichtambtenaar ook om advies vragen als het gaat om aanvragen van 10 dagen of minder. 8.5.5 (Ongeoorloofd) schoolverzuim Als er sprake is van ongeoorloofd schoolverzuim, is de directeur verplicht contact op te nemen met de leerplichtambtenaar om mededeling te doen van ongeoorloofd schoolverzuim. Tegen ouders die zonder toestemming hun kind van school houden, zal proces-verbaal worden opgemaakt. De rechter kan in die gevallen onder meer een aanzienlijke geldboete opleggen.
8 . 6 K lachtenre g eling 8.6.1 Klachten Klachten moeten op een goede wijze behandeld worden. We vinden in Gods Woord, o.a. in Mattheüs 18, richtlijnen voor het afhandelen van klachten. Elke klacht dient in de eerste plaats met de aangeklaagde (bijvoorbeeld de leerkracht) besproken te worden. Indien dit niet tot resultaat of overeenstemming leidt, dan staat de weg open om hierover de directeur, de vertrouwenspersoon of het bevoegd gezag te benaderen. De klager mag zelf bepalen of hij de directeur, de vertrouwenspersoon of het bevoegd gezag benadert als hij een klacht heeft. Wij zijn van mening dat bijvoorbeeld klachten op onderwijskundig terrein bij de directeur aan de orde gesteld worden en klachten op bestuurlijk terrein bij het bevoegd gezag. In eerste instantie worden klachten langs bovengenoemde weg afgehandeld. Leidt dit overleg niet tot resultaat of overeenstemming, of heeft de klacht betrekking op een vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit dan staat de weg naar de klachtencommissie open.
86
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
8.6.2 Indienen van een klacht Een door de directie, vertrouwenspersoon of het bevoegd gezag ontvangen klacht wordt in principe door de betreffende perso(o)n(en) afgehandeld. Indien de klager dit terstond wenst of in de loop van de afhandeling de wens te kennen geeft, wordt de klacht doorgestuurd naar de klachtencommissie. Ook geldt: indien de klacht naar het oordeel van de directeur, de vertrouwenspersoon of het bevoegd gezag betrekking heeft op een vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit wordt de klacht doorgezonden naar de klachtencommissie. Het doorzenden van de klacht geschiedt binnen uiterlijk twee weken na het indienen of het blijk geven van de wens de klacht door te zenden. 8.6.3 Vertrouwenscommissie Indien het niet mogelijk is de klacht met betrokkenen te bespreken, kunt u zich onder andere tot de vertrouwenspersoon wenden. U kunt uw klacht met haar bespreken. De vertrouwenspersoon heeft een brugfunctie tussen u en de school en/of tussen u en de klachtencommissie. De vertrouwenspersoon is: Mevr. C. Ligthart. Tel. 0184 – 785330 8.6.4 Klachtencommissie Er bestaat een klachtencommissie die de bij hen ingediende klachten behandeld. Onze school is aangesloten bij de klachtencommissie die is ingesteld door de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs te Ridderkerk. Deze landelijke klachtencommissie werkt met verschillende kamers die in een regio de klachten behandelen. Het postadres van de klachtencommissie is: Klachtencommissie reformatorisch onderwijs, p/a Postbus 5, 2980 AA Ridderkerk. 8.6.5 Klachtenregeling De vertrouwenspersoon, de directeur, het bevoegd gezag en de klachtencommissie doen hun werk binnen de kaders van een klachtenregeling. De volledige regeling ligt op school ter inzage. 8.6.6 Reikwijdte van de klachtenregeling De klachtencommissie heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over klachten betreffende gedragingen en/of beslissingen, waaronder discriminatie, dan wel over het nalaten van gedragingen en/of het niet nemen van beslissingen van het bevoegd gezag, de personeelsleden en de leerlingen. 8.6.7 Klachtentermijn Klachten dienen zo spoedig mogelijk, maar (op een enkele uitzondering na) uiterlijk binnen een termijn van drie maanden, na de gedragingen en/of beslissingen of het nalaten daarvan ingediend te worden.
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
87
8.6.8 Klachtenafhandeling Bij de behandeling van de klacht kan de klager zich op eigen kosten laten bijstaan door een raadsman. De klachtencommissie heeft het recht bestuursleden, personeelsleden en leerlingen te horen. De opgeroepenen hebben de plicht aan de oproep gehoor te geven. De klachtencommissie brengt een schriftelijk oordeel uit aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag heeft de plicht binnen vier weken na binnenkomst van het schriftelijk oordeel de klager, de aangeklaagde, de klachtencommissie, de directeur en de vertrouwenspersoon mee te delen of zij het oordeel over de gegrondheid van de klacht delen en welke maatregelen zij, indien nodig, zullen nemen. 8.6.9 Strafbaar feit Indien de klacht betrekking heeft op enig strafbaar feit, bijvoorbeeld een zedenmisdrijf, dan heeft het bevoegd gezag, op grond van een schriftelijk oordeel over de klacht door de klachtencommissie en in overleg met de vertrouwensinspecteur de plicht aangifte daarvan te doen bij een opsporingsambtenaar. Aan de onderwijsinspecteur wordt gemeld dat aangifte is gedaan. 8.6.10 Folder ‘Heb je het moeilijk’? Voor de leerlingen is een folder ontwikkeld waarin ze uitgenodigd worden om te komen praten met een vertrouwensleerkracht als ze het moeilijk hebben. Als er zorgen zijn of als ze boos zijn of als ze andere moeiten hebben, zijn ze hartelijk welkom. We luisteren graag naar het verhaal. We zijn er van overtuigd dat praten helpt!
8 . 7 O ng evallenverz ekering De ongevallenverzekering van de school biedt voor leerlingen, leerkrachten, vrijwilligers en stagiaires een dekking voor het ongevallenrisico gedurende alle activiteiten binnen schoolverband, inclusief excursies en schoolreizen. De school is in geen enkel opzicht aansprakelijk voor de eigendommen van de leerlingen. Als leerlingen schade toebrengen aan materiaal dat eigendom is van de school, kunnen de ouders daarvoor aansprakelijk gesteld worden. De school is evenmin aansprakelijk als leerlingen elkaar of derden schade dan wel letsel toebrengen.
8 . 8 Vr ij w i l lig e ouderbijdrag e Het onderwijsprogramma wordt in principe bekostigd door de overheid. Daarnaast maakt de school echter kosten voor extra activiteiten zoals excursies, schoolreizen, schoolkamp, vieringen van christelijke feestdagen, schoolbijbels, kerstboeken en afscheid van leerlingen. Ter dekking van deze kosten wordt een vrijwillige bijdrage gevraagd van de ouders.
88
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
Met instemming van de medezeggenschapsraad is de vrijwillige ouderbijdrage voor het schooljaar 2014-2015 door het schoolbestuur vastgesteld op € 37,50 per kind. Dit bedrag is als volgt opgebouwd: •
Schoolreis, -excursie en -kamp
€
27,50
•
Vieringen christelijke feestdagen
€
•
Afscheid leerlingen
€
2,50
€
37,50
27,50
Per gezin wordt voor maximaal drie kinderen een vrijwillige ouderbijdrage gevraagd. Om de financiële afhandeling te vergemakkelijken en de bankkosten te minimaliseren zal de vrijwillige ouderbijdrage bij voorkeur automatisch worden geïncasseerd. Aan de ouders zal daarom gevraagd worden om hiervoor een machtiging aan de school af te geven. Uw medewerking wordt zeer op prijs gesteld. Leerlingen waarvoor geen vrijwillige ouderbijdrage is betaald, kunnen volgens de wet worden uitgesloten van deelname aan de genoemde activiteiten. Dit zouden wij echter graag willen voorkomen. Als u niet in staat bent om de vrijwillige ouderbijdrage te betalen, aarzel dan niet om contact op te nemen met de directeur.
8 . 9 In s p ect ie van het onder w ijs Voor vragen over onderwijs kunt u terecht op de internetsite: www.onderwijsinspectie.nl of mailt u naar
[email protected] of belt u het telefoonnummer: 0800 – 8051. De vertrouwensinspecteurs van de inspectie zijn bereikbaar onder het volgende telefoonnummer: 0900 – 111 3 111 voor klachtmeldingen inzake seksuele intimidatie, seksueel misbruik en ernstig psychisch of fysiek geweld. Discriminatie en extremisme zijn ook onderwerpen waarover u contact kan opnemen met de vertrouwensinspecteurs.
HOOFDSTUK 8 - SCHOOL EN THUIS
89
Hoofdstuk 9 Peuterspeelzaal ‘Bij de Hand’
90
HOOFDSTUK 9 - PEUTERSPEELZAAL ‘BIJ DE HAND’
De Christelijke Gereformeerde Schoolvereniging te Sliedrecht en Stichting Kindercentra Alblasserwaard (SKA) hebben een samenwerkingsverband op bestuurs- en personeelsniveau. In de samenwerkingsovereenkomst is de identiteit, het toelatings- en benoemingsbeleid en de betrokkenheid van het schoolbestuur vastgelegd. Peuterspeelzaal ‘Bij de Hand’ valt hiermee onder de verantwoordelijkheid van Stichting Kindercentra Alblasserwaard. Door de samenwerking is de voorziening voor peuters die behoren tot de achterban van de Christelijke Gereformeerde Schoolvereniging te Sliedrecht, binnen het reguliere peuterspeelzaalwerk gewaarborgd. Alle communicatie met u als ouders verloopt via SKA. Openingstijden Peuterspeelzaal ‘Bij de Hand’ is geopend van maandag t/m vrijdag. De openingstijden zijn: maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
08.30 - 11.45
08.30 - 11.45
08.30 - 11.45
08.30 - 11.45
08.30 - 11.45
13.15 - 15.45 13.15 - 15.45 13.15 - 15.45 Tussen 08.30 - 08.45 & 13.15 – 13.30 uur verwachten we uw kind op de speelzaal. Tussen 11.30 - 11.45 & 15.30 – 15.45 uur verwachten we dat uw kind opgehaald wordt. Bij het opgeven van uw kind voor de speelzaal kunt u kiezen uit de volgende combinaties van dagdelen: •
maandagmorgen / vrijdagmorgen
•
maandagmiddag / woensdagmorgen
•
dinsdagmorgen / donderdagmiddag
•
dinsdagmiddag / donderdagmorgen
Tarieven tot 1-1-2015 Het tarief voor het spelen op de peuterspeelzaal is € 50,00 per maand voor het bezoeken van twee dagdelen per week. Het inschrijfgeld bedraagt € 10,00. Meer informatie Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Stichting Kindercentra Alblasserwaard. Algemeen telefoonnummer: 0183-567756. Website: www.ska-kindercentra.nl.
HOOFDSTUK 9 - PEUTERSPEELZAAL ‘BIJ DE HAND’
91
Hoofdstuk 10 Overige informatie
92
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10 . 1 S choolt ijden De deur voor de kleuters gaat om 8.23 uur open. Vanaf dit tijdstip kunnen de kleuters naar binnen worden gebracht. De leerlingen van groep 3 t/m 8 gaan om 8.27 uur in de rij staan en worden vervolgens door de leerkracht opgehaald om naar binnen te gaan.
Groep 1 t/m 8
Lesuren p/dag
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
08.30 - 12.00
08.30 - 12.00
08.30 - 12.15
08.30 - 12.00
08.30 - 12.15
13.15 - 15.30
13.15 - 15.30
vrij
13.15 - 15.30
vrij
5,75
5,75
3,75
5,75
3,75
Leerlingen van basisscholen moeten minimaal 7.520 uur les krijgen, verdeeld over 8 schooljaren. Op onze school krijgen alle leerlingen 940 uur onderwijstijd per schooljaar. Opmerkingen: •
Kinderen die in de maanden oktober t/m januari 4 jaar hopen te worden, stromen in de groepen 1 in. Deze kinderen zijn alle schooltijden in de groep welkom.
•
De kinderen die in februari t/m mei 4 jaar hopen te worden, komen in een instroomgroep die begin maart start. Deze kinderen komen alle morgens op school.
•
Pauze: de groepen 3 t/m 8 worden verdeeld in twee groepen. De eerste groep heeft pauze van 10.15 – 10.30 uur en de tweede groep heeft pauze van 10.40 – 10.55 uur.
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
93
10. 2 Gro epsverdeling schooljaar 2014 – 2015 Groep
Leerkracht
Lokaal
Instroomgroep Peuterspeelzaal
94
1.3
1A
juf Hartog | juf Meerkerk
1.5
1B
juf Kornet | juf Den Hollander
1.6
1C
juf Van den Bos
2.1
1D
juf Leenheer
2.2
2A
juf Smit | juf Van Urk
1.2
2B
juf Demmers | juf Mackay
1.1
2C
juf De Snoo | juf Vermeulen
2.10
3A
juf Van Vliet | juf Van Meeuwen
1.8
3B
juf Romijn | juf Hoogendoorn
2.3
3C
juf Struijk | juf R. Hoogendijk
1.7
4A
meester Den Ouden | juf Van Gemerden
2.6
4B
juf Muilwijk
2.7
4C
juf Van Toor | juf Wiersma
2.8
5A / 6A
meester Van Toor | juf Spruyt
2.4
5B
juf Van Beek | juf Both
2.9
5C
juf Van Wijk | juf Baan
2.5
6B
meester Lommers
3.2
6C
juf De Jong
3.1
7A
7A meester Van Meerendonk
3.7
7B
meester Kwantes
3.3
8A
juf Van den Boogaard | juf Stam
3.6
8B
juf Ruighaver
3.4
8C
meester Paauwe | juf Kop
3.5
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10 . 3 Gy mroo ster Groep
Leerkracht
Tijd
Dag
3A
juf Van Vliet
11.00 - 12.00
woensdag
3B
juf Romijn
11.00 - 12.00
woensdag
3C
juf R. Hoogendijk
11.00 - 12.00
woensdag
4A
meester Den Ouden
13.15 - 14.15
maandag
4B
juf Muilwijk
10.15 - 11.00
woensdag
4C
juf Van Toor
09.30 - 10.15
woensdag
5A/6A
meester Van Toor
14.15 - 15.15
maandag
5B
juf Van Beek
10.15 - 11.00
woensdag
5C
juf Van Wijk
09.30 - 10.15
woensdag
6B
meester Lommers
13.15 - 14.15
maandag
6C
juf De Jong
14.15 - 15.15
maandag
7A
meester Van Meerendonk 09.30 - 10.15
woensdag
7B
meester Kwantes
10.15 - 11.00
woensdag
8A
juf Van den Boogaard
08.30 - 09.30
woensdag
8B
juf Ruighaver
08.30 - 09.30
woensdag
8C
meester Paauwe
08.30 - 09.30
woensdag
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
95
10. 4 Vak a nties en v rije d ag en Vakanties
Herfstvakantie
20 oktober t/m 24 oktober
Kerstvakantie
22 december 2014 t/m 2 januari 2015
Voorjaarsvakantie
23 februari t/m 27 februari 2015
Goede Vrijdag / Pasen
3 april t/m 6 april 2015
Koningsdag
27 april 2015
Meivakantie
4 mei t/m 15 mei 2015
Pinksteren
25 mei 2015
Zomervakantie
10 juli t/m 21 augustus 2015
Vrije middagen Naast de bovengenoemde vakanties is er ruimte voor een aantal vrije middagen per schooljaar. De leerkrachten hebben die middag een nascholing en/of een vergadermiddag. Er is nog ruimte voor het inplannen van één vrije middag op een nader te bepalen datum. De leerlingen zijn op de volgende middagen vrij:
Donderdagmiddag
25-09-2014
Donderdagmiddag 22-01-2015
Dinsdagmiddag
07-10-2014
Dinsdagmiddag
Dinsdagmiddag 11-11-2014 Dinsdagmiddag
96
16-12-2014
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
21-04-2015
Donderdagmiddag
09-07-2015
10 . 5 Er i s er é é n jarig ! De leerlingen van de groepen 1 t/m 3 mogen een cadeautje maken t.g.v. de verjaardag van hun vader en moeder. Wilt u minimaal één week van te voren doorgeven wanneer het cadeautje klaar moet zijn? Vanwege de omvang van de school en daarmee samenhangend, de vele jarigen, hebben we afgesproken dat alleen de eigen groep wordt getrakteerd. We zijn een groot voorstander van gezonde versnaperingen en traktaties. We willen u daarom vragen om geen snoep mee te geven voor in de pauzes.
10 . 6 D e schoolbibliothe ek Naast de bibliotheek in de klassen, heeft de school een uitleenbibliotheek met veel verschillende kinderboeken. Leerlingen uit de groepen 3 t/m 8 mogen hier gratis boeken lenen. We stellen het zeer op prijs als u het lezen van boeken stimuleert. Wist u dat het goed is voor de taalontwikkeling van uw kind om iedere dag een stukje voor te lezen? Dat geldt niet alleen voor de kleuters, maar ook voor de oudere kinderen.
10 . 7 S choolmelk Het is mogelijk dat uw kind op school schoolmelk drinkt. Uw kind ontvangt dan vijf keer per week een pakje schoolmelk. U dient uw kind rechtstreeks, voor schoolmelk, op te geven via www.campinaopschool.nl. Het abonnement loopt automatisch door tot uw kind de basisschool verlaat of totdat u het opzegt. De school geeft aan Campina de vakantieperioden door. Als uw kind geen schoolmelk drinkt en u hem/haar zelf drinken meegeeft naar school, dan graag in een goed sluitende beker.
10 . 8 Stag iaires Met Driestar-Educatief (PABO) is een overeenkomst gesloten om jaarlijks studenten bij ons op school stage te laten lopen. Stagiaires kunnen in duo-vorm stagelopen. De stagiaires worden in alle groepen ingezet. Er kunnen uitzonderingen zijn wanneer bijv. de leerkracht zelf net het eerste jaar voor de groep staat of wanneer er in een groep veel zorgleerlingen zijn. De studenten van het 4e PABO-jaar worden LIO-stagiaires genoemd. Dit staat voor leraar-in-opleiding. Zij moeten zelfstandig gedurende een periode van 20 weken een groep voor hun rekening nemen. Wij hebben er voor gekozen om deze stage in twee periodes van 10 weken te verdelen. Tegelijkertijd is er voor studenten van genoemde opleiding ruimte om een afstudeeropdracht uit te voeren op het gebied van rekenen, taal/lezen, zorg of management.
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
97
Ook met het Hoornbeeckcollege is een overeenkomst gesloten om studenten van de opleiding onderwijsassistent (niveau 4) of secretaresse bij ons op school te plaatsen. In overleg met de Gomarus scholengemeenschap kunnen er 4e-jaars studenten geplaatst worden van de opleiding ‘zorg en welzijn’. Deze studenten zullen gedurende een bepaalde periode 1 dag per week op school zijn. De Johannes Calvijnschool heeft een ‘certificaat van erkenning’ gekregen van het OVBD (Landelijk Orgaan Beroepsvereniging). Er is besloten dat er stageplaatsen kunnen geboden worden voor stages die minimaal vier dagdelen duren. Het is niet mogelijk om een stageplaats te verdelen tussen Peuterspeelzaal ‘Bij de Hand’ en de Johannes Calvijnschool.Het aanvragen van een stage verloopt via de stagecoördinator, dhr. C. den Ouden.
10. 9 Re g el s en af spraken in en rond de school 10.9.1 Kleding Wij verwachten van onze leerlingen dat er kleding gedragen wordt die niet aanstootgevend is. Het dragen van kettinkjes door jongens is niet toegestaan. Tijdens schoolactiviteiten binnen en buiten de school is de regel dat meisjes zich kleden in een rok. Dit geldt ook voor moeders / zussen die ondersteunende activiteiten op school verrichten of begeleiden bij een excursie. Tijdens gymlessen en door de school benoemde specifieke activiteiten wordt het dragen van functionele kleding toegestaan. Om reden van hygiëne en veiligheid is het dragen van gymkleding onder schooltijd niet toegestaan.
98
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10.9.2 Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) Het maken van film/video opname Binnen de school worden door de leerkrachten of ambulant begeleiders video’s en foto’s gemaakt. Dan gaat het om fijne gebeurtenissen, projectweek, acties of spelletjes, maar ook om lessen die opgenomen worden om er als leerkrachten of stagiaires van te leren. Soms wordt dit door collega’s gedaan maar het gebeurt ook wel dat een opleidingsdocent van het Hoornbeeckcollege of van PABO De Driestar opnames maakt. Het kan dus heel goed voorkomen dat uw kind in beeld komt. Video opnamen worden ook gemaakt om het gedrag van leerkrachten te ondersteunen. Dat noemen we SVIB (school video interactie begeleiding). Dat is een manier om interactievaardigheden van leerkrachten met leerlingen in beeld te brengen en daarmee te stimuleren dat er een goede relatie ontstaat. Op de website van de school staat ook allerlei informatie over de school en kunnen foto’s bekeken worden. Uiteraard moeten alle opnames passen binnen de identiteit van de school en zullen we de privacy van de kinderen in acht nemen. Indien u er bezwaar tegen heeft dat uw kind duidelijk herkenbaar in beeld komt of afgebeeld wordt, verzoeken we u dat te melden zodat we daar rekening mee kunnen houden. Als u niet reageert gaan we er vanuit dat u daartegen geen bezwaar hebt. Niet toegestaan: •
Het maken van video-opnames door ouders en derden is in het schoolgebouw tijdens de lessen en tijdens kerkelijke vieringen in de aula en de kerk zonder toestemming van de directeur niet toegestaan.
•
Mobiele telefoon, mp3-spelers e.d. en andere geluidsdragers zijn in het schoolgebouw en op het verdere schoolterrein niet toegestaan.
USB-sticks, Cd-roms en Dvd’s mogen alleen met toestemming van de leerkracht en onder diens toezicht worden gebruikt. 10.9.3 Schorsing / verwijdering van leerlingen Wij volgen hierin de richtlijnen opgesteld door het VGS. In het kort vermelden we de hoofdlijnen van de te volgen procedure bij verwijdering van leerlingen. Een gesprek van de betrokken groepsleraar en de directeur met de ouder(s) van de leerling. Indien het gesprek niet tot een oplossing van de problemen leidt, licht de directeur het bevoegd gezag in. Het bevoegd gezag hoort daarna de betrokken groepsleraar, de directeur en de ouders van de leerling. Indien de problemen daarna nog niet zijn opgelost en er zich ook geen aanwijsbare
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
99
verbetering aftekent, besluit het bevoegd gezag tot definitieve verwijdering van de betrokken leerling. Wanneer het bevoegd gezag aantoonbaar gedurende 8 weken na de dag waarop het besluit tot definitieve verwijdering is genomen, zonder succes heeft gezocht naar een andere school waarnaar kan worden verwezen, kan het bevoegd gezag tot definitieve verwijdering van de leerling overgaan. Alvorens het besluit tot definitieve verwijdering wordt genomen, hoort het bevoegd gezag nogmaals de ouders van de leerling alsmede de betrokken groepsleraar. Van het besluit tot definitieve verwijdering doet het bevoegd gezag de ouders, met redenen omkleed, bij aangetekend schrijven zo spoedig mogelijk mededeling. Niet toelaten van een leerling tot de school Een zodanig besluit om een leerling, in de zoektermijn van 8 weken, niet langer tot de school toe te laten kan alleen genomen worden, wanneer het nog toelaten van de betrokken leerling tot de school, gelet op het belang van (de) andere leerlingen, de leerkrachten of de voortgang van het onderwijsproces, niet in redelijkheid van het bevoegd gezag kan worden gevergd. Alvorens dit besluit wordt genomen, dient het bevoegd gezag de directeur en de betrokken groepsleraar te horen. Van dit besluit doet het bevoegd gezag onmiddellijk schriftelijk mededeling aan de ouders van de betrokken leerling. Op het bevoegd gezag rust dan wel de inspanningsverplichting om een onderbreking in de schoolloopbaan te voorkomen. Mogelijkheid tot schriftelijk bezwaar Binnen 6 weken na ontvangst van de aangetekende brief (punt 4) kunnen de ouders bij het bevoegd gezag schriftelijk bezwaar maken tegen de beslissing van het bevoegd gezag. Beslissing op het bezwaarschrift Binnen 4 weken na ontvangst van het bezwaarschrift beslist het bevoegd gezag. Alvorens te beslissen op het bezwaarschrift hoort het bevoegd gezag de ouders. Tijdelijke verwijdering voor ten hoogste drie schooldagen De directeur heeft de bevoegdheid tot tijdelijke verwijdering van een leerling voor ten hoogste 3 schooldagen. De directeur dient hierover vooraf de betrokken groepsleraar te horen en is verplicht van de tijdelijke verwijdering van de leerling onmiddellijk mededeling te doen aan de ouders van de betrokken leerling en aan het bevoegd gezag. 10.9.4 Aansprakelijkheid Er wordt op onze school ’s morgens vanaf 8.15 uur pleinwacht gehouden. Wanneer de kinderen voor 8.15 uur op het schoolplein aanwezig zijn, is er geen toezicht. Dit betekent dat de school niet aansprakelijk gesteld kan worden voor eventuele ongelukken op het plein, die voor 8.15 uur plaatsvinden. Het is dus aan te bevelen om uw kinderen niet te vroeg naar school te laten
100
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
gaan. Aan het einde van de schooldag wordt er ook pleinwacht gehouden. Op deze wijze willen we ervoor zorgen dat de leerlingen veilig het schoolplein kunnen verlaten. De school kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan kleding, waaronder lijm- en verfvlekken. 10.9.5 Zorg voor schooleigendommen Uw kind krijgt regelmatig boeken, schriften en ander schoolmateriaal mee naar huis. We vragen u erop toe te zien dat de kinderen met deze materialen voorzichtig en netjes omgaan. Wilt u er alstublieft voor zorgen dat de boeken in een stevige schooltas worden meegenomen? Bij beschadiging, verwaarlozing of kwijtraken van een boek of ander schoolmateriaal zal een door de school vast te stellen bedrag als schadevergoeding moeten worden betaald. 10.9.6 Tussenschoolse opvang (overblijven) De tussenschoolse opvang wordt geregeld door overblijfmoeders. Dit wordt gecoördineerd door de overblijfcoördinator mevrouw N. Klerk. Telefoon: 0184 – 412131 / Email:
[email protected] De overblijfcoördinator maakt het rooster en verzorgt de financiële administratie. De overblijfprijs is vastgesteld op € 2,00 per keer. Ouders kunnen een strippenkaart kopen van 10 strippen voor € 15,00 of een strippenkaart van 5 strippen voor € 7,50. Ouders die zich inzetten voor het overblijven ontvangen daarvoor een vergoeding. Ouders die op een afstand van 2 ½ kilometer of meer van de school vandaan wonen (berekend met de ANWB-routeplanner voor de fiets), mogen hun kinderen gratis laten overblijven. Om gebruik te maken van deze regeling is als voorwaarde gesteld dat de betreffende ouder bereid is om één keer per drie weken mee te draaien in het overblijfrooster. Voor meer informatie en aanmelding kunt u contact opnemen met de overblijfcoördinator, mevrouw N. Klerk. Een vaste regel is dat de kinderen die overblijven beslist niet van het plein af mogen, ook niet om met een ander kind mee te gaan tussen de middag. Dit is uiteraard wel toegestaan als de ouders daarvoor schriftelijk toestemming hebben gegeven. 10.9.7 Buitenschoolse opvang Om te voldoen aan de wettelijke bepaling om kinderopvang aan te bieden, hebben we een contract afgesloten met Korelon Christelijke Gastouderopvang (Lievershil 42, 3332 RJ te Zwijndrecht). Dit bureau heeft als doelstelling alle ouders, via de reguliere opvang, de mogelijkheid te bieden hun kind(eren) te laten opvangen binnen de eigen christelijke identiteit en leefsfeer. Meer informatie is op te vragen bij de managementassistente of op de website: www.korelon.nl
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
101
10.9.8 Gevonden voorwerpen De gevonden voorwerpen worden verzameld in de kast onder de trap bij de hoofdingang. De voorwerpen die langer dan een week aan de kapstok hangen worden hier ook bewaard. Alleen waardevolle gevonden of verloren voorwerpen mogen in de andere groepen getoond of gevraagd worden. Na acht weken worden de gevonden voorwerpen aan een hulpverleningsinstantie gegeven. Tip: merk de kleding en eventueel andere spullen van uw kind. U kunt bijvoorbeeld de naam van uw kind in het kledingstuk en op andere eigendommen aanbrengen. 10.9.9 Fietsen en fietsenstalling De meeste leerlingen komen vrijwel iedere dag met de fiets naar school. De school heeft een overdekte fietsenstalling, die echter voor het aantal kinderen niet toereikend is. Daarom zijn we genoodzaakt om een aantal fietsen achter de school te plaatsen. De fietsen die in de fietsenstalling staan moeten in de rekken geplaatst worden. Veel ongelukjes en/of schade aan de fietsen is het gevolg van het slordig wegzetten van de fietsen of het plaatsen van de fietsen tussen de volle rekken. De school kan voor dergelijke gevallen niet aansprakelijk gesteld worden. Als de fiets weggezet is, moeten de leerlingen direct de stalling verlaten. Ook mogen de kinderen niet fietsen op het schoolplein. Aan het begin van het nieuwe cursusjaar wordt er duidelijk aangegeven waar de groepen hun fiets moeten neerzetten. 10.9.10 Skeelers, waveboards en steps Skeelers, waveboards en steps mogen niet mee naar school worden gebracht. Vanuit het oogpunt van veiligheid is het niet verantwoord dat kinderen op het schoolplein skeeleren, waveboarden en steppen. De kans op botsingen is dan groot. Ook met ontruimingen en met het naar gym gaan brengt het gebruik van skeelers, waveboard en steps de nodige risico’s met zich mee.
102
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10.9.11 Verkeersafspraken Om de veiligheid van onze kinderen zo goed mogelijk te kunnen waarborgen, alsmede een goed voorbeeld te zijn voor de omgeving, spreken we met elkaar de volgende verkeersregels af. Verkeersregels - algemeen We nemen de verkeersregels in acht, waarbij we met name de aandacht willen vestigen op: •
correct parkeren
•
richting aangeven / hand uitsteken
•
niet op de stoep fietsen, ook niet om een file voor een verkeerslicht te passeren
•
andere weggebruikers niet tot last zijn
•
met elkaar letten op de veiligheid van onze kinderen en van andere weggebruikers
•
zoveel mogelijk lopend of op de fiets komen
•
aandacht voor overstekende kinderen
Verkeersregels aan Kerkbuurt-zijde •
We parkeren bij het ziekenhuis of op voldoende afstand van de trap.
•
We wachten óf op het pleintje boven óf beneden op onze kinderen. Dus niet voor het BVhek, niet bovenaan de trap en niet op de weg! Dit om gevaarlijke situaties met passerende voertuigen op de Kerkbuurt te voorkomen.
•
Bezorg passanten op de trap geen overlast.
•
Het pad tussen de parkeerplaats bij het ziekenhuis en de Kerkbuurt is een voetpad. Hier mag niet worden gefietst.
•
Het pad tussen de Grote Kerk, de Schalm en de Bibliotheek is een voetpad. Hier mag niet worden gefietst.
Verkeersregels Scheldelaan – Bonkelaarplein •
De keerkom voor de school is een zoen & zoef zone. Dat betekent: kinderen afzetten en direct weer weg rijden. Bovendien rijden we hier stapvoets!
•
Parkeren bij voorkeur op het Bonkelaarplein en eventueel in de Zuiderzeestraat, maar liefst niet dichtbij de T-splitsing waar veel fietsers rijden.
•
We parkeren niet in de Scheldelaan, ook niet aan de andere kant van het paaltje.
•
Fietsers die langs de bibliotheek komen, steken netjes hun hand uit. Dan weten medeweggebruikers of u naar de hoofdingang fietst of naar de kleuteringang.
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
103
10.9.12 Veiligheid Op onze school is structureel aandacht voor de veiligheid van de leerlingen en medewerkers. We beschikken over een schoolveiligheidsplan. Hierin zijn opgenomen onderdelen als BHV en ontruiming, maar ook vandalisme, pesten, geweld en diefstal. Ongelukken en incidenten worden geregistreerd. Binnen de school is er een Preventiemedewerker en een ARBO-coördinator. Ook beschikken we over diverse Bedrijfshulpverleners en EHBO-ers. Naast de reguliere ontruimingsoefeningen worden er uitgebreide inspecties uitgevoerd naar brandveiligheid en veiligheid van speeltoestellen en materialen. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen komt het soms voor dat kinderen ongelukken krijgen buiten of binnen de school. Als er een ongeluk gebeurt, wordt er door onze gecertificeerde EHBO-ers eerste hulp verleend. In overeenstemming met de aard van het ongeval wordt er dan gehandeld. Als het ernstig is, wordt u zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld. Als het urgent is, wordt u geadviseerd om naar de EHBO-post van het ziekenhuis te gaan. Bij het verzorgen van wondjes zorgen wij ervoor dat er geen wond-wond contact is tussen hulpverlener en slachtoffer. Wij gebruiken daarom bij het verzorgen van wondjes handschoenen. 10.9.13 Medicijnverstrekking en medisch handelen Op onze school worden de leerkrachten regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is, zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet. Ook krijgen de leerkrachten steeds vaker het verzoek van ouders om hun kind de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dien. Met het oog op de gezondheid van leerlingen is het van groot belang, dat leerkrachten in alle situaties zorgvuldig handelen. Zij moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Als de leerkrachten fouten maken of zich vergissen, kunnen zij voor deze foute handelingen of vergissingen aansprakelijk gesteld worden. Daarom is besloten dat er door de leerkrachten geen medicijnen worden verstrekt aan leerlingen. Zie ook het protocol medisch handelen dat op school aanwezig is. 10.9.14 Schoolregels Voor de groepen 1 t/m 8 gebruiken we de 5 gedragsregels. Deze gedragsregels zijn zichtbaar opgehangen in iedere groep. Op verschillende momenten in het cursusjaar worden deze regels geïntroduceerd in de groepen.
104
1.
Iedereen voelt zich goed bij een vriendelijke lach of groet!
2.
Houd het fijn, doe elkaar geen pijn!
3.
Houd de spullen oké, de ander moet er ook nog mee!
4.
Jouw hulp is niet overbodig, de ander heeft je nodig!
5.
Laat iedereen merken, dat jij kunt samenwerken!
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
10 . 10 Adresw ijz ig ing Als uw adres en/of telefoonnummer wijzigt, stellen wij het zeer op prijs als u ons daarvan in kennis stelt. U kunt de wijziging doorgeven aan de beleidsondersteunend managementassistent, dhr. W. van der Valk. E-mail:
[email protected]
10 . 11 Z ending sg eld Op elke eerste schooldag van de week wordt er geld opgehaald voor de zending. Dit geld is bestemd voor diverse zendingsgenootschappen en stichtingen, die gerelateerd zijn aan onze achterban. Ieder jaar kunnen prachtige bedragen worden overgemaakt.
10 . 12 Verzamelen We verzamelen voor de Stichting Woord en Daad gebruikte postzegels. Naast deze postzegels verzamelen we ook lege cartridges en lege batterijen. In de kopieerruimte staan de verzameltonnen.
10 . 13 Ziek temelding Als uw kind ziek is moet dit worden gemeld bij de school. Dit kan tussen 08.15 en 08.30 uur en tussen 13.00 en 13.15 uur. Het is mogelijk om uw kind telefonisch of via de website ziek te melden. Telefoonnummer: 0184-412788. Website: www.calvijnschoolsliedrecht.nl. Indien uw kind langere tijd niet naar school kan komen, bekijken we samen met u hoe we het onderwijs, rekening houdend met de ziekte van uw kind, kunnen voortzetten. Naast deze zorg voor onderwijs vinden wij het belangrijk dat uw zieke kind contact blijft houden met de groep.
10 . 14 Luiz en Constateert u luizen bij uw kind? Wilt u dit dan melden op school en bij de luizencoördinator mevrouw Roza? Haar telefoonnummer is 0184-422377.
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
105
10. 15 Spon soring Scholen kunnen in bijzondere gevallen extra inkomsten verkrijgen door sponsoring van bedrijven. Onze school voert geen actief sponsorbeleid. Het komt een enkele keer voor dat ouders of andere betrokkenen bepaalde diensten en/of goederen schenken aan de school. Aangezien daarbij geen tegenprestatie wordt verwacht, valt dit niet onder sponsoring, maar onder schenkingen. Voor advertenties en incidentele vormen van sponsoring hebben we de volgende regels die opgesteld zijn volgens een convenant voor scholen: •
Adverteerders en sponsors mogen op geen enkele wijze verlangen dat er verplicht aankopen bij hen worden gedaan.
•
Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak van onze school.
•
De vorm en inhoud van sponsoring mag niet in strijd zijn met de identiteit van de school.
•
Reclame mag niet aanzetten tot gevaarlijke of ongezonde activiteiten.
•
Sponsors hebben op geen enkele wijze invloed op de inhoud en/of de voortgang van het onderwijs.
10. 16 Re clamedr uk werk en promotiema ter iaal Aan het verspreiden van commercieel reclamedrukwerk, promotiemateriaal en materiaal van stichtingen wordt door de school geen medewerking verleend. Wanneer er toestemming is van de directeur mogen posters en dergelijke wel worden opgehangen op de prikborden bij de hoofdingang en de kleuteringang van de school.
10. 17 We ekop ening en we ek sluiting Het personeel van de school begint en eindigt gezamenlijk de werkweek in de teamkamer op maandagmorgen en vrijdagmorgen tussen 08.00 en 08.15 uur. Wij vragen u vriendelijk om op deze momenten geen telefonisch contact te zoeken met de school.
106
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
HOOFDSTUK 10 - OVERIGE INFORMATIE
107
Activiteitenoverzicht 2014 - 2015