Een archetypische kijk op landen
Japan: land van de rijzende zon
Jung introduceerde het concept van het collectief onbewuste: een bewustzijnslaag waarbinnen collectieve eigenschappen en ervaringen georganiseerd zijn. Volgens dit idee kan ook elk land een specifiek type bewustzijn toebedeeld worden.
De verschillende collectieve bewustzijnstypen zijn reeds in de oudheid onderverdeeld in de twaalf beelden van de dierenriem. De beelden van de zodiak vertegenwoordigen specifieke energieën en kwaliteiten zoals we deze ook in de voor hen typerende dieren (Kreeft, Schorpioen, Ram etc.) of verschijnselen (Boogschutter, Tweelingen, Waterman, Weegschaal) lezen. Denk bijvoorbeeld aan het gedrag van een schorpioen, die veelal in de donkere scheuren in de grond leeft, maar plots tevoorschijn kan schieten om in een aanval haar prooi te vernietigen met gif. De plotselinge destructieve kracht die in het verborgen van ons onbewuste schuilgaat wordt getypeerd door Schorpioen. Oostenrijk is zo’n land. De scorpionische energie uit zich in de vele valleien en donkere dalen te midden van het gebergte waar – zeker vroeger – in het verborgene allerlei krachten negatief uitwerkten, doordat zij besloten bleven in het gesloten systeem van een bergdorp (incest, verstikkende religiositeit). Anderzijds getuigen Oostenrijk en Schorpioen ook van een geweldige transformatieve kracht, bijvoorbeeld tot uiting komend in de kunst (klassieke muziek). Deze kunst heeft echter meestal een donker accent, een overblijfsel uit de diepte van Schorpioen. Schorpioen staat kort gezegd voor de duistere krachten van het onbewuste en het zal geen toeval zijn dat zowel Freud, de magiër van het persoonlijk onbewuste, als Hitler, de zwarte magiër van het collectief onbewuste, beiden uit Oostenrijk afkomstig waren. Of Freud een witte of een zwarte magiër was, wil ik hier verder in het midden laten. Andere archetypische of zodiakale typeringen van landen zijn: Nederland als Kreeft, België als Tweelingen (taalstrijd!), Duitsland als Ram, Thailand als Boogschutter, Verenigde Staten als Tweelingen, Groot Brittannië als Steenbok en Japan als Ram. Over het laatste land wil ik het hebben. Japan: in het teken van Ram Dat Japan een Ram-land is blijkt uit een aantal dingen. Ten eerste wordt Japan ook het land van de rijzende zon genoemd. Het teken Ram staat symbool voor de kiem- of lentekracht. De zon loopt door het teken van 22 maart tot 21 april en herrijst in deze periode uit haar winterslaap en laat nieuw leven geboren worden. Dit zien we symbolisch verbeeld in de Japanse vlag: een groot wit vlak als beeld van het nieuwe, nog ongeboren leven met in het midden een felrode stip. Rood is niet alleen de kleur van de opkomende zon, maar de kleur correspondeert eveneens met de basischakra: muladhara. De chakra van het je staande houden als ego op aarde (overleven). Hiermee wordt een belangrijke toon gezet. Want behalve dat Japan de belofte inhoudt van groeiend zelfbewustzijn, waardoor het ego als een rode stip oprijst uit de ene geest (wit 1
vlak als symbool van kleurloze oneindigheid), gaat de ontwikkeling van het ego in deze fase eveneens gepaard met strijd (Ram). In Japan zien we deze strijd verbeeld in de tweestrijd tussen het individu en het collectief. Japan is in de eerste plaats een collectivistisch land, waar individualiteit al snel ondergesneeuwd raakt onder collectieve tendensen. De Japanse volksaard is er een van extreme introversie, waarbij de individuele eigenschappen in de eerste plaats naar binnen toe uitstralen. Naar buiten toe toont de Japanner zijn collectieve gezicht; een bijna emotieloos gelaat (opnieuw het witte vlak!). Overigens, aanpassen aan het collectief is de andere kant van Ram, waar de Weegschaal (aanpassing) staat. Het gevolg van deze aanpassing is dat emoties, gevoelens en denkbeelden – alle uitingen van een zich ontwikkelend zelfbewustzijn – zo lang mogelijk ‘binnen’ worden gehouden, totdat het kookpunt is bereikt en de Japanner of Ram in een ogenblik tot een radicale actie overgaat. Met één enkele rake klap vloert de Sumoworstelaar zijn tegenstander. Of, zoals vaak het geval is, keert de opgekropte agressie zich tegen de eigen individualiteit die in een kamikazeactie in het hevigst van de strijd een kopje kleiner wordt gemaakt. Harajuku… Kamikaze! Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de Japanners berucht om hun agressie en vechtlust. Dit is niet omdat zij emotieloze machines zijn – hoewel het mechanistisch te werk gaan wel typerend is voor de overheersing door het collectief – maar omdat zij gedreven worden door zoveel innerlijk conflict. Dit conflict ontstaat doordat de eigen individualiteit het steeds moet afleggen tegen de heerschappij van het collectief. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Japan door zo’n tegenstrijdige tradities getekend wordt als het Zenboeddhisme en de Harajuku-stijl. De laatste is de tendens onder jongeren om zich in de meest excentrieke kleren uit te dossen. Jongens verkleed als Roodkapje en meisjes verkleed als levende ‘Hello Kitty’-poppen zijn in het straatbeeld van Tokyo niet ongewoon! Deze over-the-top uitingen getuigen van een extreme behoefte aan individualiteit. Het wrange is dat juist door het excessieve karakter de Harajuku-stijl allesbehalve individualistisch is, maar toch weer collectivistisch. Roodkapje en andere sprookjesfiguren die ter inspiratie dienen voor de Harajuku-stijl vormen archetypische of collectieve beelden van de wereldziel; zij zijn dus niet individueel. Bovendien zijn het vrijwel altijd sprookjesfiguren. De kledingstijl getuigt derhalve van weinig aards realisme, maar is er een van een verre fantasiewereld die losstaat van de aardse werkelijkheid. Harajuku is net als kamikaze (zelfdoding in de strijd) een vlucht van de Japanner, die zich wanhopig wil ontdoen van het collectieve korset. Zen Ook in het zenboeddhisme zie je de tekenen van de strijdende Ram tegen het collectief. In dit geval is de natuur het collectief, welke door de zenmonnik geruisloos overwonnen dient te worden door middel van meditatie en contemplatie. Zoals in veel louter transcendent of transpersoonlijk gerichte spirituele tradities doet de monnik dit door al zijn instincten (Ram) uit te doven. De natuur of het levensinstinct wordt teniet gedaan door de fysieke wereld te vergeestelijken. De Japanner is net als de zenmonnik obstinaat bezig de natuur (het collectief) te cultiveren of te beteugelen, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de tot de millimeter aangeharkte tuinen rondom het klooster en de volledig beknotte Bonsaiboompjes. Indien de cultivatie in dit geval diende om de natuur, die collectief is, 2
een eigen, persoonlijk gezicht te geven, zoals in mensen, dan zou dit alles een uiting zijn van individuatie of zelfverwerkelijking. Maar de Japanner cultiveert de natuur niet om haar persoonlijk te maken, maar om zijn eigen persoon uit te wissen en als het ware te doen oplossen in de natuur! Door de natuur tot in het kleinste detail te controleren en na te bootsen, worden haar instinctieve krachten (libido) ingeperkt en terugleid, waardoor het ego als het ware steeds verder uitdooft. Ik wil hier zeker de waarde van het zenboeddhisme niet in twijfel trekken, maar de wijze waarop zij bedreven wordt als middel om het individu op subtiele de kop in te drukken nog voordat de Ramkracht zich goed en wel ontplooit heeft is ziekelijk. Deze sterke tendens tot het onderdrukken van het individu, welke we in de hele Japanse cultuur tegenkomen, vormt een teruggaande beweging. Zij stimuleert niet, zoals de het beeld van de Ram en van de Japanse vlag ons voorspiegelen de ontwikkeling van individualisme en (gezonde) egokracht, maar zij werkt er juist tegenin. Waarom? Omdat het bij de tweestrijd en overlevingsstrijd van de Ram hoort, die bezig is een ego te laten ontkiemen, dat de Ram tevens doodsbang is voor zijn individualiteit. Het oprijzen uit het collectief of het zich ontwikkelen van een eigen Ik uit de geest vormt de meest bedreigende gebeurtenis die denkbaar is. Toen de zon (ego) nog onder de horizon staat en de wereld geregeerd werd door de nacht, waarin de contouren van alle afzonderlijke levensvormen nog onzichtbaar was, was de wereld nog één geheel. De nacht is heler dan de dag. In de nacht gaan we op in de duisternis en verliezen we ons bewustzijn van een eigen Ik. Dit is letterlijk het geval wanneer we slapen en dit geldt in overdrachtelijke zin wanneer we als ziel nog niet geïncarneerd zijn en we deel zijn van het geheel. In deze toestand slapen we voor de mogelijkheid om als zelfstandig individu een eigen leven te leiden. We bevinden ons als het ware in een versmelting met de natuur. Het beeld van het kind in de baarmoeder correspondeert hiermee. Het kind leeft nog niet uit zichzelf, maar dankzij de krachten van de moeder, waarmee het kind in symbiose verkeert. Pas als het kind zijn hoofdje (Ram) naar buiten steekt en als individu geboren wordt, begint zijn proces van verzelfstandiging. Dit proces houdt echter ook het grootst mogelijke trauma in: de geboorte van het zelf, waarbij een scheuring of scheiding ontstaat met de moeder, en daarmee met de hele natuur. Er wordt niet meer voor je gezorgd, maar het kind moet – na verloop van tijd – voor zichzelf leren zorgen. De Japanse samenleving vormt een spiegel van deze strijd tot opgroeien als individu. Tsunami’s, kernenergie en de walvisjacht De Ram verbeeldt een splitsingsprincipe: de splitsing tussen individu en collectief. En dus wordt de Japanse samenleving getekend door splitsingen. Nergens ter wereld is het gebruik van kernenergie (energie uit atoom- of kernsplitsing) zo wijdverbreid als in Japan. Japan zelf is een eiland dat zich aan de macht van de oceaan moet onttrekken. Deze splitsing tussen land en water heeft zij gemeen met elk ander eilandenrijk, waar we steeds een zelfde beeld zien. Water staat symbool voor gevoel. Een land omringd door water geeft aan dat er in het collectief een dreiging ligt om door het gevoel overspoeld te raken. Dergelijke landen kunnen vervolgens tot twee extremen overgaan: zich laten overspoelen door emotie en gevoel of het inkapselen van gevoel. De Japanners en Britten doen het laatste. Nederland, weliswaar geen eilandenrijk, maar toch een land in strijd met het water, bedient zich van de eerste strategie. Het collectief in Nederland wordt voortdurend meegesleurd (overspoeld) door collectieve golven van emotionaliteit, welke in ons land oranje gekleurd is (tweede chakra: seksualiteit, genot en bevrijdingszin). 3
Terug naar Japan, waar elektronica en mens voortdurend tegenover elkaar staan, eveneens een vorm van splitsing. Geen volk staat zo bekend om haar technisch vernuft als de Japanners… Of, toch wel: ook de Duitsers, eveneens een Ram-volk, hebben deze reputatie. Technologie is de manifestatie van de ontwikkelkracht van elektriciteit. Elektriciteit, een uiting van de levensenergie, is een Ramprincipe. Daar Japanners en Duitsers in de eerste plaats bang zijn voor deze levenskracht – bang om erdoor overspoeld te worden of aangedreven te raken (waardoor de Ram op hol dreigt te slaan) – moeten ze deze mechanisch inkapselen. Ze geven hiermee aan dat ze deze niet openlijk kunnen of durven tegemoet te treden. Nee, de levensenergie moet eerst geleid worden via een motor of ander apparaat dat de mens controleren kan. Alleen langs indirecte weg willen deze volkeren levensenergie benutten. Eerst bouwt de Japanner een robot die ‘emoties’ uit, om vervolgens deze emoties te spiegelen en er zelf mee aan de gang te gaan. Deze angst voor emotie en gevoel – uitingen van levenskracht – zien we ook terug in de gerichtheid van Japan op de zee en haar dieren. Zee staat symbool voor gevoel. Vissen – het voornaamste voedsel in Japan – leven onder water. Ze zijn als het ware nog ondergedompeld in het gevoel. Ze kunnen hier nog geen eigen vorm aan geven door middel van een persoonlijkheid, waardoor ze – symbolisch gezien – voortdurend overspoeld worden door het gevoel. Zoals tijdens een psychose of bij een tsunami… Vissen zijn een van de minst zelfstandig levende diersoorten. Dit blijkt uit het feit dat zij zuurstof, de aandrijfkracht voor leven (Ram), niet direct tot zich nemen, zoals landdieren. Maar zij filteren de zuurstof middels kieuwen uit het water. Net als Japanners elektronica plaatsen tussen henzelf en de levenskracht (elektriciteit), nemen ook vissen deze levenskracht alleen langs indirecte weg op. Tot slot is er de Japanse fascinatie voor de walvis en haar koppige strijd (Ram) tegen de wereldgemeenschap om de walvisjacht door te zetten. Je zou kunnen stellen dat de walvis, de grootste vissoort en het grootste zoogdier ter wereld, symbool staat voor het grootst denkbare gevoel. Walvissen staan niet alleen bekend om hun enorme fijnzinnigheid en gevoeligheid, maar in diverse religieuze figureert de walvis als verslinder van de mens, die zich meestal via een list ook weer uit de buik van de walvis weet te bevrijden. Of het nu Jonas of Pinoccio is die door de walvis wordt ingeslikt, de walvis staat in deze verhalen symbool voor de overspoeling door het gevoel en is hiermee eveneens een zinnebeeld van de psychose. De Ram, dat het oprijzend ego uit de wereldoceaan van het collectieve voelen verbeeldt, is als de dood weer ten onder te gaan in het gevoel. Toen er nog geen ego of zelfbewustzijn was, was er ook nog geen registratie van gevoel – ondanks dat het egoloze wezen volkomen doortrokken wordt door gevoel of leven. Iemand met een volkomen psychose kan geheel doortrokken worden door angst, maar zonder zelfbewustzijn merkt hij deze niet eens op en blijft hij verstoken van de ergste angst: de angst voor de angst! De Japanner is bezig zijn individualiteit te veroveren ten koste van het collectief en is daardoor zeer gevoelig en tevens zeer angstig ten aanzien van gevoel en emotie. Bang om elk moment weer verzwolgen te worden door het gevoel als in een psychose, moet hij haar symbool – de walvis – wel doden. Doet hij dit niet, dan is hij bang het gevoelsmatig niet te overleven. Deze angst wordt verbeeld door een ander natuurverschijnsel waarmee Japan helaas maar al te bekend is: de aardbeving. Wanneer de aarde beeft, dreigt de Ram zijn beginnende heerschappij, voorgesteld als de rijzende zon, te verliezen. 4
Over de auteur Sander Videler (1976) is Jungiaans analytisch therapeut, auteur en spreker op het gebied van spiritualiteit, gnosis en dieptepsychologie. Van zijn hand verschenen o.a. de boeken ‘Leef!’, ‘De weg naar je ware Zelf’ en ‘Het wezen van de mens’. Meer informatie: www.degoudgeleweg.nl of www.sandervideler.nl
5