Jaarplan en Begroting 2016 23-9-2015
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
1
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
2
Inhoudsopgave
I.
Stelsel (vernieuwing)
II.
High Trust
III.
Asiel- en vreemdelingenrecht
IV.
Rechtwijzer
V.
De burger en de ingang naar (juridische) dienstverlening
VI.
Het Juridisch Loket
VII.
Passend Contact, hoe hoort het eigenlijk?
VIII.
De strafketen
IX.
Overige thema’s
X.
Wet schuldsanering natuurlijke personen
XI.
Wet beëdigd tolken en vertalers
XII.
Baseline ICT-Management
XIII.
Begroting 2016 en toelichting
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
3
I. Stelsel (vernieuwing) Op het moment van het opstellen van dit jaarplan maakt de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de Kamer bekend dat de Commissie Wolfsen, die een onderzoek doet naar de oorzaken van de kostenstijging bij de gesubsidieerde rechtsbijstand, haar rapport uiterlijk voor 1 december 2015 zal uitbrengen. Met de uitkomsten van dit rapport en de politieke besluitvorming hieromtrent kan derhalve geen rekening worden gehouden bij het opstellen van dit jaarplan. Wel met de uitkomsten van de inmiddels voorliggende onderzoeken. Zoveel is duidelijk dat van een ongeremde kostenstijging geen sprake is, dat ingezette maatregelen financieel effect hebben (zie voortgangsrapportages) en dat monitoring van het stelsel duidelijk inzicht geeft in actuele ontwikkelingen. Van groot belang is ook het alert zijn op en meewegen van externe factoren die het gebruik van rechtsbijstand beïnvloeden en kunnen doen toenemen (aangekondigd beleid studiefinanciering, sanctiebeleid, schuldhulpverlening, PGB’s, aanpassing BOPZ, bijwonen politieverhoor etc). De zich ontwikkelende aandacht voor deze externe factoren, die nu kan worden waargenomen, zal verder verdiept moeten worden. Het betreft specifiek onderdelen waarbij de uitvoering van overheidsbeleid weinig proactief plaatsvindt. Effectmeting en lasten voor de uitvoering dienen hierbij tijdig betrokken te worden. De Raad levert zijn bijdrage aan de onderzoeken van de commissie Wolfsen als ook aan de door de Orde ingestelde commissie Barkhuysen teneinde deze commissies in staat te stellen hun analyses en aanbevelingen te doen op basis van adequate en actuele informatie. Tegen deze achtergrond blijft het voor de Raad van belang dat, in afwachting van nadere ontwikkelingen in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand, aandacht besteed blijft worden aan: de burgers zoveel mogelijk in staat te stellen eerst zelf hun verantwoordelijkheid te nemen bij het oplossen van een probleem en hen vroeg inzicht te geven over mogelijke routes en de financiële consequenties daarvan; het verder bevorderen dat de overheid en overheidsinstanties zich proactief opstellen; het zodanig organiseren van procedures voor geschiloplossing dat deze goed toegankelijk zijn en eenvoudig van opzet; en waar mogelijk wet- en regelgeving (verder) te vereenvoudigen. Drie lagen-structuur In 2013 beschreef de Raad een opzet van het stelsel met een schets van selectie aan de poort. In die schets heeft de Raad de verschillende aspecten beschreven die aan de toegang tot het recht raken, waarbij de Raad kwam tot een drie lagen structuur te weten een nulde, eerste en tweede lijn. De Raad benadrukte daarbij het belang om vooral vanuit functionaliteit en niet direct vanuit organisatiebelangen te denken. De Raad heeft de ontwikkeling van een elektronisch voorportaal (nulde lijn) naast een spreekuurfunctie aanbevolen en het belang benadrukt van High Trust-arrangementen en goedgekeurde kwaliteitssystemen als basis voor de deelname van providers aan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
4
In het Jaarplan 2014 omschreef de Raad dit als volgt: De beschikbaarheid van online-voorzieningen en daarop aanvullend een servicedesk voor burgers zijn in een stelsel van rechtsbijstand naar het oordeel van de Raad essentieel. Deze voorzieningen kunnen zo worden ingericht dat zij burgers digitaal, of als dat nodig is, via persoonlijk (telefonisch) contact informeren en ondersteunen bij het maken keuzes en bij de oplossing van hun probleem. Naast het bieden van vroege ondersteuning, dienen voorzieningen zo te worden ingericht dat deze er via vroege vraagselectie ook aan bijdragen om het beroep op rechtshulp en rechtsbijstand te beheersen. Vervolgvoorzieningen van goede kwaliteit zijn noodzakelijk voor een effectieve toegeleiding van burgers naar instanties en hulpverleners. Registers waarin de voor bepaalde rechtsterreinen beschikbare intermediairs als advocaten en mediators vermeld staan, ondersteunen dit proces. In vervolg hierop heeft de Raad: • de verdere ontwikkeling van Rechtwijzer 2.0 als zelfhelptool, op verzoek en waar gewenst gecombineerd met een variëteit aan juridische live expertise, gerealiseerd en verder uitgebouwd met transparante inzage in kosten, iets wat blijkens het onderzoek naar niet gebruik voor burgers een belangrijke afweging vormt; • de inkomensverklaring gedigitaliseerd voor alle deelnemers en ketenpartners; • ten behoeve van de eerstelijnsrechtsbijstand in de vorm het Juridisch Loket meer gefocust op Wrb-gerechtigden, gebruik van afspraakmogelijkheden en productiviteitsontwikkeling; • de processen met betrekking tot toevoegingen en piketten verder gedigitaliseerd, geoptimaliseerd, afgestemd met ketenpartners en het proces getransformeerd en gemoderniseerd van intensieve controle vooraf naar een stevig model van High Trust en proactief, verstevigd toezicht vanuit de beroepsgroepen zelf; • proactief optreden bij bezwaar en beroep bevorderd, enerzijds om met burger beter in gesprek te gaan en onnodig bezwaar te voorkomen en anderzijds om ten behoeve van programmakosten een voorbeeld voor andere uitvoeringsorganisaties te geven; • geanticipeerd op nieuwe regelgeving (AMvB’s) en projecten (ZSM, videoconferencing, PIVA) • nieuwe vergoedingsarrangementen geïntroduceerd (Wsnp, Rechtwijzer) en aanbestedingen gemoderniseerd (Wbtv) In afwachting van de hierboven gememoreerde te verwachten besluitvorming, ontwikkelt de Raad op het ingezette pad verder zoals ook in dit jaarplan wordt beschreven. Innovatie en aanpassen aan de eisen der tijd blijft hierbij een belangrijk richtsnoer. De Raad blijft de effecten van de AMvB’s en ontwikkelingen bij het Juridisch Loket monitoren en zoals altijd beschikbaar om vanuit zijn ervaring, deskundigheid en informatievoorziening binnen de aanwezige capaciteit een bijdrage te leveren aan activiteiten die het Ministerie, onderzoekscommissies en ketenpartners ten behoeve van het stelsel vragen of nodig hebben.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
5
Uitvoering Voor de uitvoering van zijn activiteiten ten behoeve van de Wrb, asiel, de Wbtv en de Wsnp blijft het belang van eenvoudige regelgeving en tijdige aankondiging daarvan van groot belang. Alleen al daarmee kan de Raad zijn uitvoeringslasten echt beheersen en de kwaliteit van zijn werkzaamheden daarmee gelijke tred laten houden.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
6
II.
High Trust
High Trust en het toezicht door de dekens kunnen de werking, de doelmatigheid en de effectiviteit van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand de komende jaren nog verder verbeteren. De afgelopen jaren hebben beide ontwikkelingen elkaar versterkt. De bejegening van de zijde van de Raad die uitgaat van vertrouwen aan de voorkant van het proces geborgd door een evenwichtig stelsel van hard- en softcontrols heeft tot een enorme stimulans geleid in compliance, de mate waarin rechtsbijstandverleners zich inspannen de regelgeving correct na te leven. Natuurlijk is dit het resultaat van een jarenlang proces waarin het ‘samen leren’ centraal stond: aanpassing van werkinstructies na gezamenlijke bespreking en waar nodig grondige analyse, het algemeen beschikbaar en kenbaar maken van die instructies, het ontmantelen van ongewenste bureaucratie, helpdesk, kenniswijzer, relatiebeheer, maar vooral een voor beide partijen zinvol en nuttig uitgevoerde steekproefcontrole. De klanttevredenheid bij High Trust is hoog en juist de steekproeven worden door het interactieve karakter hoog gewaardeerd. Inmiddels gaat driekwart van de toevoegaanvragen via dit instrument en er nemen ruim 1900 kantoren deel. De accountant beoordeelt de steekproef als zorgvuldig, en de scores blijven ruim binnen de toegemeten toleranties. Tegelijkertijd leidt High Trust ertoe dat met een grotere precisie opmerkelijke zaken naar voren komen die met de dekens kunnen worden uitgewisseld of besproken. Relevante informatie over thema’s uit de gesubsidieerde rechtsbijstand wordt gedeeld en bij incidenten is het contact snel gevonden. Door de actieve rol die dekens de afgelopen jaren hebben genomen bij het toezicht betekent dit dat gesprekken en/of verdere maatregelen snel via deze lijn worden opgepakt. De facto is volgens de principes van ‘de lerende organisatie’ in een intensieve samenwerking met de advocatuur een uitvoeringspraktijk ontstaan, waarin de Raad compliance-instrumenten aanreikt, zijn eigen dienstverlening permanent tegen het licht houdt en waar nodig bijstelt en de sector zijn verantwoordelijkheid voor compliance en toezicht invult. De markt doet zogezegd z’n werk. Deze samenwerking kan zich de komende jaren verder ontwikkelen, waarbij alle bouwstenen onverminderd van kracht zijn: vertrouwen, compliance, compliance ondersteuning, de helpdesk, adequate uitvoering van relatiebeheer en steekproeven, en derhalve een hoge graad van rechtmatigheid, en een door de werkwijze groeiende doelmatigheid. Het aandeel bezwaren binnen het High Trust domein is, afgezet tegen het aantal bezwaren in het niet High Trust-deel, zeer beperkt. Een proactieve en vanuit relatiemanagement ondersteunde lijn draagt bij aan dit resultaat en verwacht mag worden dat bij de huidige populatie High Trust kantoren het aandeel bezwaren in High Trust nog verder zal afnemen. De Raad zal met het vestigen van compliance bij de nieuw in High Trust in te stromen kantoren sturen op een reductie van tenminste van 50 % van hun bezwaarschriften. In 2015 is de Raad een pilot in het domein van de zeer bewerkelijke zaken gestart. Aan deze zogenaamde High Trust-exu-pilot zullen eind 2015 in lijn met de in dit verband gemaakte afspraak ca. 30 kantoren deelnemen. Over de uitvoering van de pilot bericht de Raad het Ministerie via de voortgangsrapportage. De Raad verwacht het Ministerie over de resultaten, zijn bevindingen en aanbevelingen in het eerste kwartaal 2016 te
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
7
kunnen berichten. Streven is om in 2016 de exu-praktijk onder het bereik van High Trust verder uit te breiden. De uitwerking daarvan zal worden meegenomen in de ten aanzien van High Trust te maken managementafspraken. Om samen met de Orde en de dekens de goede bijdrage aan de werking van het stelsel te borgen stelt de Raad verder de volgende managementafspraak voor: Met de Orde wordt een aanpassing van de inschrijfvoorwaarden uitgewerkt, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen High Trust-advocaten (kantoren) en niet High Trust. Uitgangspunt is dat de compliance zich op een natuurlijke wijze verder kan ontwikkelen. De Raad zoekt bij signalen en incidenten, volgens de daartoe gemaakte afspraken in het kader van informatie-uitwisseling, aansluiting bij de toezichtlijn van de Orde. Het beschikbare controle-instrumentarium kan zich binnen de steekproeven verder ontwikkelen.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
8
III.
Asiel- en Vreemdelingenrecht
Asiel De asielinstroom is in de tweede helft van 2015 ongekend hoog. Als partner in de asielketen is de Raad vanzelfsprekend beschikbaar om alle noodzakelijke bijdragen te leveren aan de knelpunten die ontstaan bij de fluctuaties in de instroom van asielzoekers. Binnen de keten is bekend dat de Raad graag proactief meedenkt, bereid is om aanpassingen door te voeren en bij te springen op onverwachte plaatsen. Eén en ander gebeurt in goed overleg met alle ketenpartners. In september 2015 is het jaartotaal van 2014 reeds overschreden. Daarom moet ook in 2016 rekening worden gehouden met een hogere instroom dan in de jaren die voor ons liggen. Verwacht kan worden dat de maatregelen van de Europese Unie om de toestroom een halt toe te roepen een temperende invloed zullen hebben. De Raad volgt de prognoses van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie waarin wordt uitgegaan van 26.000 asielverzoeken in 2016. Niet al deze asielzoekers doorlopen een volledige asielprocedure. Het betreft een groeiend aantal nareizigers, bestaande uit gezinsleden van asielzoekers die eerder in Nederland een asielstatus hebben gekregen. Omdat de behandeling van de in 2015 ingediende asielaanvragen deels in 2016 zal plaatsvinden wordt het aantal asieltoevoegingen begroot op een aantal van 35.000.
Het is aan de asielketen om te zorgen voor een snelle afhandeling van de grote aantallen asielverzoeken. Zoals gezegd werkt de Raad hier volop aan mee, in goed overleg met de IND, het COA, de advocatuur en VluchtelingenWerk. De dependances van de AC’s in Zevenaar en Den Bosch (in Doetinchem resp. Budel) zijn wederom in gebruik genomen. Dagelijks worden in de drie AC’s en bijbehorende dependances tussen de 80 en 100 advocaten gefaciliteerd. Teneinde de capaciteit te verhogen lopen de procesdagen per 24 oktober 2015 ook gedurende de weekenden door. Dit vergt eveneens extra inzet van advocaten. Het
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
9
overgrote deel van de advocatuur heeft gedurende de eerste weekendopenstelling begin 2015 welwillend die extra inzet betracht. De Raad verwacht nog geen problemen met betrekking tot de rechtsbijstandcapaciteit: het merendeel van alle asielzaken dat thans wordt behandeld betreft inwilligingszaken, waar advocaten geen vervolgwerkzaamheden voor hoeven uit te voeren. Bij 35.000 asieltoevoegingen en 380 in de AC’s werkzame advocaten zijn er gemiddeld 92 toevoegingen te verdelen per advocaat. Daarmee is de restcapaciteit nog voldoende om een eventuele extra stijging van het aantal asielzoekers aan te kunnen. De vanaf 2008 gehanteerde normformatie van de asielafdeling van de Raad bedraagt 24,7 fte. In de tussenliggende jaren is het niet nodig geweest die formatie geheel in te zetten. Met de uitbreiding van de behandelcapaciteit gedurende de weekenden, de dependances en een extra aanmeldstraat in Budel (dat daarmee een volledig AC wordt) is die normformatie niet meer toereikend. Er wordt uitgegaan van een noodzakelijke extra formatie van 5 tot 6 fte. Vreemdelingenbewaring Het aantal toevoegingen voor de rechtsbijstand in vreemdelingenbewaringszaken is in de afgelopen jaren sterk afgenomen. Dit is voornamelijk het gevolg van het veranderde beleid om sneller alternatieven voor bewaring in te zetten. Ook is het aantal cellen verminderd dat voor de opvang van in bewaring gestelde vreemdelingen in gereedheid wordt gehouden.
Grafiek 1: aantal afgegeven bewaringstoevoegingen in de maanden januari t/m augustus in de jaren na 2000
Met het Juridisch Loket is in 2015 het overleg over de wijze waarop de spreekuren in de detentiecentra voor vreemdelingenbewaring worden vormgegeven verder voortgezet. Dit leidt tot een zichtbare en voor ingesloten vreemdelingen merkbare kwalitatieve verbetering in de aanpak. Een in 2015 uitgevoerd onderzoek onder ingesloten vreemdelingen komt nog in 2015 beschikbaar. De resultaten daarvan zullen bij de verdere vormgeving worden betrokken. Vreemdelingenrecht Ook in het aantal afgegeven toevoegingen in het vreemdelingenrecht is een dalende lijn te zien (zie grafiek 2). In overleg met de Nederlandse Orde van Advocaten is een systeem van peer review afgesproken. De NOvA heeft hiertoe een toetsingskader aangeleverd en in 2016 kan hiermee worden gestart. In het laatste kwartaal van 2015 zijn de scholingen gepland voor de reviewers.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
10
De Raad zal zijn medewerking verlenen aan eventuele activiteiten rond de vergoedingensystematiek vreemdelingenzaken.
Grafiek 2: aantal afgegeven toevoegingen vreemdelingenrecht in de maanden januari t/m augustus in de jaren na 2000
Kwaliteit van de verleende rechtsbijstand Op het punt van de kwaliteit van de verleende rechtsbijstand op het terrein van het vreemdelingenrecht werkt de Raad goed samen met de Orde. De Raad houdt hierbij de vinger aan de pols. Het instrumentarium werkt, en bij signalen is er een vloeiende samenwerking met de dekens in het kader van het toezicht. Nader bezien gaat worden of een systeem van meer begeleiding ingevoerd moet worden bij nieuw actieve advocaten. Naar aanleiding van de interactie met dekens in een aantal kwesties is met de Orde de afspraak gemaakt dat voorbereidingen gestart worden voor een aanpassing van de inschrijvingsvoorwaarden 2017. Daarin zal plaats worden ingeruimd voor een mogelijk onderscheid tussen High Trust- en niet-High Trust-advocaten.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
11
IV.
Rechtwijzer
Met Rechtwijzer 2.0 geven we burgers de mogelijkheid zelf een oplossing te vinden bij een juridisch probleem. Burgers zelf laten doen wat ze kunnen. Met hulp van een juridische professional waar nodig. Zo is Rechtwijzer Uit Elkaar gestart als pilot in februari 2015. In de eerste 7 maanden zijn 180 stellen gestart om met Rechtwijzer een scheidingsplan te maken. Hiervan hebben 80 stellen het scheidingsplan inmiddels afgerond. De klantervaring is leidend voor verdere ontwikkeling. Uit de eerste klanttevredenheidsenquêtes, waaraan ruim 100 klanten deelnamen, blijkt waardering voor de mogelijkheid om samen te kunnen werken aan een scheidingsplan. Daarnaast zien we internationaal belangstelling voor een online platform dat geschiloplossing bevordert. Canada en de UK zijn inmiddels gestart met een soortgelijke module. Rechtwijzer wordt ontwikkeld door de Raad in samenwerking met HiiL Innovative Justice en Modria. Deze eerste klantervaringen geven ons het vertrouwen dat we met deze innovatie een juiste weg zijn ingeslagen. Met name het onderdeel samenwerken wordt met een 8 al goed gewaardeerd, maar ook andere onderdelen ‘Intake’ en ‘Review’ scoren redelijk, met een 6,6 en 6,7 gemiddeld. In 2016 willen we Rechtwijzer breder onder de aandacht brengen en het platform verder ontwikkelen. Rechtwijzer Uit Elkaar Nu de module Uit Elkaar in de pilotfase heeft laten zien dat zowel klanten als dienstverleners voldoende tevreden zijn over de mogelijkheden, zullen we deze module breder onder de aandacht gaan brengen. In samenwerking met onder andere rijksoverheid.nl en het Juridisch Loket bekijken we hoe we zo optimaal mogelijk gebruik kunnen maken van elkaars website. We zien dat deze linkbuilding van grote waarde is voor de toename van het aantal bezoekers. Daarnaast kan het Juridisch Loket actief doorverwijzen naar Rechtwijzer, als antwoord op vragen van burgers rondom een scheiding. De website Rechtwijzer Uit Elkaar geeft met tekst en video antwoord op de meest voorkomende vragen rond dit onderwerp. Daarnaast beantwoordt het contactcentrum algemene vragen die rechtstreeks te maken hebben met het online platform. Deze persoonlijke aandacht wordt erg gewaardeerd en levert ons veel kennis op om Rechtwijzer te verbeteren en aan te passen. Deelnemende advocaten bieden we met Rechtwijzer een nieuwe vorm van dienstverlening. Een juridische professional die zich richt op het leveren van specialistische juridische kennis. Middels een review, online bemiddeling of met het geven van een bindend advies. Kortdurend, in een gestructureerde werkomgeving, met een minimum aan administratieve werkzaamheden. Voor advocaten betekent dit wennen aan een nieuwe werkwijze, en een andere manier om met het toenemen van het volume, een nieuwe vorm van dienstverlening neer te zetten. Uit de huidige feedback van klanten en dienstverleners blijkt dat de communicatie tussen klanten en dienstverleners soms nog verder verbeterd kan worden. Dit is één van de prioriteiten voor 2016. Inhoudelijke ontwikkeling zal gericht zijn op het onderwerp ‘kinderen’, het bieden van ‘nazorg’, het verbeteren van de betaling inclusief het automatiseren van de aanvraag voor een laag tarief, het integreren van de intake & diagnose en het uitbreiden van ‘add-
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
12
ons’: tools die klanten gebruiken om nadere informatie te krijgen of extern advies in te schakelen (denk aan een budgetcoach voor het omgaan met minder geld na de scheiding). Dienstverleners willen graag meer zicht op de antwoorden uit de diagnose. Voor klanten is het onderscheid ‘diagnose’ en ‘intake’ niet altijd helder. In 2016 werken we dan ook aan een integratie van de diagnose en intake. Op verzoek van klanten maken we een instructievideo. Klanten kunnen voordat ze beslissen of ze Rechtwijzer willen gebruiken, in een instructievideo uitleg krijgen over het platform en de manier van samenwerken. Rechtwijzer Huur Samen met de Huurcommissie zijn we gestart om huurgeschillen op een zelfde manier als bij Uit Elkaar op te laten lossen door verhuurder en huurder samen. Begin 2016 verwachten we de livegang van deze module. Met een start als pilot kunnen we ook hier gaandeweg leren van de ervaringen en feedback uit klanttevredenheidsenquêtes. Dat betekent dat 2016 voor Rechtwijzer Huur een ontwikkeljaar zal zijn. Met aan het eind van het jaar een product dat door klanten en dienstverleners voldoende wordt gewaardeerd om ook deze module breder onder de aandacht te brengen bij een groot aantal huurders en verhuurders. Rechtwijzer Schulden Voor Schulden ontwikkelen we een diagnose-instrument, dat burgers de mogelijkheid biedt om hun situatie in beeld te brengen en vervolgens advies te geven over het al dan niet zelf oplossen van een financieel probleem. Waar nodig wordt doorverwezen naar professionele instanties. Ook Rechtwijzer Schulden zal met hulp van klanten en professionals verder worden ontwikkeld. De eerste versie staat eind 2015 online. Verdere verkenningen Met de Rechtwijzer 2.0 modules Uit Elkaar, Huur en Schulden voorziet Rechtwijzer eind 2016 in de mogelijkheid om voor een aantal veel voorkomende juridische problemen hulp en oplossingen te bieden. We verwachten dat interactie de verschillende onderdelen zal versterken. Wanneer er bijvoorbeeld tijdens een scheiding sprake is van financiële problemen, is ook hiervoor binnen Rechtwijzer hulp voor handen. Er zijn meer terreinen die zich lenen voor een online geschiloplossing. In 2016 verkennen we wat de mogelijkheden zijn voor consumentengeschillen en geschillen binnen het arbeidsrecht (met name ontslag). Het ecosysteem Rechtwijzer bouwen we voor de burger en samen met (juridische) professionals. In de ontwikkelfase werken we met diverse disciplines uit het betreffende werkveld samen om tot een duidelijke omschrijving en inhoud te komen. Gebruikerstesten maken een vast onderdeel uit van de ontwikkeling. Het aanzoeken van dienstverleners stemmen we af met de beroepsgroep. Na de oplevering starten we met een pilotfase. Expertmeetings en focusgroepen geven ons feedback voor verdere productverbetering. Doorlopend vragen we daarnaast de klanten om Rechtwijzer te beoordelen middels een klanttevredenheids enquête. Zo betrekken we zoveel mogelijk ketenpartners bij het ontwikkelen en verbeteren van de producten en diensten.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
13
Voor Rechtwijzer is een Advisory Board samengesteld. Vertegenwoordigers van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het LBIO, het Nibud, VFAS, de Nederlandse Orde van Advocaten, de Rechtspraak (de Raad), de Consumentenbond, het Juridisch Loket, de Huurcommissie en de MO Groep, een wetenschapper en een regeringscommissaris adviseren rondom de ontwikkeling van Rechtwijzer. In 2016 zullen we daarnaast een klankbordgroep starten. Deze deskundigen vragen we een inhoudelijke bijdrage te leveren zodat Rechtwijzer altijd up-to-date is en wordt verrijkt met de nieuwste kennis en inzichten. Het aantal dienstverleners dat inzetbaar is voor Rechtwijzer, groeit mee met het aantal klanten. We streven naar een werkbare balans. Dat betekent dat de deelnamevoorwaarden worden aangepast indien nodig en dat middels intervisie bijeenkomsten wordt bekeken of er een juiste balans is tussen het aantal klanten en het aantal dienstverleners. In 2016 verwachten we dat het aantal internationale deelnemers zal groeien. Internationale uitwisseling draagt eveneens bij aan verdere ontwikkeling en verbetering van de modules. Bij een groot volume aan zaken, nemen de kosten voor de burger af.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
14
V.
De burger en de ingang naar (juridische) dienstverlening
In lijn met onderstaande bijdrage heeft de Raad de commissie Wolfsen onlangs geïnformeerd over zijn zienswijze ten aanzien van ‘de burger en de ingang naar (juridische) dienstverlening’. Een bijdrage waarmee de Raad het denken over de inrichting van het stelsel verbindt aan actuele landelijke ontwikkelingen. De inrichting en vormgeving van dienstverlening aan de burger kan naar het oordeel van de Raad niet los worden gezien van belangrijke landelijke thema’s als e-dienstverlening en decentralisatie. De decentralisatie van het sociale domein naar gemeentelijk niveau heeft integrale dienstverlening als vertrekpunt. Een niet onbelangrijk voordeel daarbij zou kunnen zijn dat een combinatie zou kunnen ontstaan van meerdere kanalen: digitaal voor burgers die daarmee uit de voeten kunnen en via een lokaal voorportaal op meerdere terreinen voor de burger. Het gaat daarbij dan niet langer om de formats van de instituties, maar om het primaat van de oplossing. De ontwikkeling van e-dienstverlening in het overheidsdomein geschiedt in lijn van het kabinetsbeleid, neergelegd in de brief van 23 mei 2013. Niet alleen overheden zetten in op deze ontwikkeling, ook binnen het domein van de uitvoering staat de (verdere ontwikkeling van de) digitale dienstverlening veelal centraal in de processen. De Raad levert aan burgers met de Rechtwijzer en de inkomensverklaring en aan rechtsbijstandverleners met Kenniswijzer en MijnRvR, de piketdienstverlening en videoconsult van advocaten, herkenbare producten. Het meer en meer vertrouwd raken van burgers met digitale dienstverlening krijgt ook bevestiging in een afgenomen behoefte aan dienstverlening via fysieke loketten (o.a. DUO en SVB). Niettemin zal er naast de digitale dienstverlening voor specifieke situaties een face-to-face-voorziening moeten blijven. Naast de digitale dienstverlening zet het Kabinet sterk in op het overbrengen van taken naar de gemeenten. In zijn decentralisatiebrief van 19 februari 2013 stelt de verantwoordelijk Minister: Het uitgangspunt van het kabinet is dat de zelfredzaamheid van de burger maximaal dient te worden gefaciliteerd en gestimuleerd. Goede ondersteuning en - nog belangrijker - goede gezondheid en actieve deelname aan de maatschappij zijn namelijk niet alleen een zaak van de overheid. Burgers zijn samen met hun netwerk in de eerste plaats zelf verantwoordelijk. Desalniettemin moeten mensen die het echt nodig hebben, kunnen blijven rekenen op de ondersteuning door de overheid. Ondersteuning die aansluit bij de behoefte van burgers en aansluit bij hun mogelijkheden. Gemeenten kunnen op deze manier beter inspelen op de behoefte van burgers. Ook in het domein van de uitvoeringsorganisaties zijn belangrijke stappen gezet om de dienstverlening aan burgers te versterken. Niet alleen sec door digitalisering van processen maar ook door allianties aan te gaan met andere uitvoeringsorganisaties en overheden. Er wordt daarbij ook beter afgestemd op wensen en behoeften van burgers. Het Werkplein en het Veiligheidshuis zijn daar uitwerkingen van.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
15
Kenmerkend voor deze lokale samenwerking is dat men samenhangende dienstverlening wil aanbieden, wat veelal geconcretiseerd is door het frontoffice-werk fysiek op 1 plek samen te brengen. Het gedachtegoed onder het programma Dienstverlening 2020 (VNG-KING en uitvoeringsorganisaties verenigd in de Manifestgroep) sluit nauw op deze ontwikkeling en de hiervoor al genoemde decentralisatie aan. Partijen stellen dat de noodzaak van samenhangende en organisatie-overstijgende dienstverlening de komende jaren zal toenemen. In de samenwerking vanuit het programma wordt concreet ingezet op versterking en verbetering van digitale dienstverlening, maar ook op het goed inrichten van voorzieningen voor persoonlijke dienstverlening. Er wordt toegewerkt naar 1 digitaal loket voor de burger. Naast het aanbieden van een gezamenlijke, laagdrempelige digitale omgeving, zouden, bijvoorbeeld op het niveau van gemeenten, servicepunten moeten worden ingericht voor face tot face contacten met minder digitaal vaardige burgers en voor meer complexe vraagstukken. De huidige website Overheid.nl wordt in deze operatie omgebouwd en tegen de achtergrond van het voorafgaande opnieuw ingericht. Samengevat luiden de ambities: * digitalisering en kanaalsturing * maatwerk dienstverlening * overheidsparticipatie * 1 overheidspoort * standaardisatie en deregulering * ketensamenwerking en informatiedeling. De Raad heeft de relevante (landelijke) ontwikkelingen op het gebied van (digitale) overheidsdienstverlening en het daarmee verband houdende speelveld in kaart gebracht. Ontwikkelingen die naar het oordeel van de Raad van invloed kunnen zijn op de inrichting en positionering van de dienstverlening, met Rechtwijzer, Juridisch Loket en High Trust-kantoren, in het domein van de gesubsidieerde rechtsbijstand. De Raad wacht het advies van de commissie Wolfsen terzake af, en zal zodra dat opportuun wordt, er voor zorgen dat direct een aanvang kan worden gemaakt met de inrichting van een eventuele pilot. De Raad is graag beschikbaar om tegen de achtergrond van de hier geschetste ontwikkelingen en in samenwerking met het Ministerie en relevante partners, een voorstel te doen voor het opzetten van een pilot bij een of meerdere gemeente(n). In zijn verkenningen heeft de Raad geconstateerd dat de ontwikkelingen op tenminste 3 plaatsen in het land zodanig zijn dat daarmee een goede basis bestaat voor het inrichten van een pilot.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
16
VI.
Het Juridisch Loket
In afwachting van de politieke besluitvorming over de uitkomsten van het onderzoek van de commissie Wolfsen blijft de rol en positie van het Juridisch Loket in het toekomstige stelsel van rechtsbijstandverlening in de komende tijd ongewis. Om die reden staat het jaarplan van de Raad op dit onderdeel vooral in het teken van het consolideren van de huidige situatie in het stelsel van de rechtsbijstand. Daar waar er wel aanpassing of initiatief geboden is en in dit jaarplan is beschreven, past dit in het geldende kabinetsbeleid gericht op meer samenwerking binnen de keten en een grotere rol en verantwoordelijkheid van de burger bij de oplossing van een juridisch probleem. Een goede borging van de toegang tot het recht via het Loket blijft onveranderd een speerpunt voor de Raad. Of deze toegang tot het recht voldoende verzekerd blijft met het in het voorjaar genomen besluit om de baliefunctie van het Loket te beperken tot enkele dagdelen per week, is thans onderwerp van onderzoek. Samen met het Ministerie en het Loket monitort de Raad op verzoek van de Tweede Kamer de effecten van dit besluit. In de Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2016 zal de Raad rapporteren of er door dit besluit bijvoorbeeld sprake is van vraaguitval is bij de meest kwetsbare rechtzoekenden. Ook zal de Raad in de Monitor onder andere in beeld brengen wat de gevolgen van dit besluit zijn op de totale kosten van de rechtsbijstand. Een goede toegang tot het recht is vanzelfsprekend niet alleen opgehangen aan de baliefunctie van het Loket, maar is zeker ook gediend met een goede online voorziening. Uit de Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2015 blijkt dat onlinevoorzieningen als Rechtwijzer en de website in een toenemende belangstelling staan. Voor de Raad zijn er voldoende uitdagingen over om de waarde en het gebruik van de onlinevoorzieningen nog verder uit te breiden. De Raad streeft ernaar de website van het Loket en Rechtwijzer beter op elkaar af te stemmen en voor onderdelen waarvoor dat opportuun is zelfs te integreren. Door een deel van de ICT-gelden voor het Loket voorlopig te reserveren, denkt de Raad slagvaardig naar een systeem met geïntegreerde service te kunnen migreren. Tevens breidt de Raad Rechtwijzer 2.0. uit met een onlinetool voor het huurrecht en op het vlak van de schuldenproblematiek en overweegt hij ook het consumentenrecht toe te voegen. Met het verbreden van de scope van Rechtwijzer nemen de mogelijkheden toe om de onlinevoorziening beter in te bedden in het totale rechtsbijstandproces. Hierdoor kan voor meer rechtsgebieden een logische en organische lijn ontstaan van de online voorziening (nulde lijn), het Juridisch Loket (eerste lijn) en de advocaat dan wel mediator (tweede lijn). Aan een meer logische en organische lijn van probleemoplossing kan het gebruik van een klantvolgsysteem bijdragen. De Raad zal een voorstel doen voor de opzet van een dergelijk systeem. Via dit systeem wordt de cliënt die om een verdergaande vorm van rechtshulp verzoekt al in de nulde lijn geregistreerd en op basis van die registratie gevolgd bij eventuele vervolgstappen in de eerste en de tweede lijn. Hierdoor wordt de hulpverlening beter op de maat van de burger afgestemd, kan worden voorkomen dat dubbele handelingen worden verricht en vermijden we zo onnodige kosten, en brengen we daarnaast beter in beeld hoe de verschillende lijnen elkaar aanvullen en waar mogelijk lacunes in het rechtsbestel bestaan.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
17
De effectiviteit van het Juridisch Loket kan toenemen als een beter beeld bestaat van de productiviteit van medewerkers. Thans is het gemiddelde aantal productieve uren per loketmedewerker (1.200 uur per fte) een stuk lager dan de binnen de rijksoverheid gehanteerde norm (1.377 uur per fte). De Raad heeft het Loket daarom gevraagd een voorstel voor een onderzoek naar de arbeidsproductiviteit op te leveren. In het onderzoek moet in elk geval aandacht zijn voor: -
de meting van de huidige productiviteit;
-
het bepalen van de toepasselijke productiviteitsnorm (in beginsel volgens de rijksbrede norm, dan wel een gemotiveerde afwijking daarvan);
-
zo nodig het in lijn brengen van de huidige productiviteit met de toepasselijke productiviteitsnorm;
-
het voorzien in de wijze waarop het Loket in de toekomst rapporteert over de productiviteit.
Het Ministerie van Veiligheid en Justitie heeft het Europees Consumenten Centrum (ECC) van het Loket aangewezen als ODR contactpunt zoals bedoeld in de verordening betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen (Verordening ODR consumenten). Dit houdt in dat het ECC ondersteuning moet bieden aan partijen bij het buitengerechtelijk beslissen over geschillen met betrekking tot transacties die door de consument via internet zijn aangegaan. Taken die onder die rol vallen zijn bijvoorbeeld: de communicatie tussen partijen en de bevoegde instantie tot buitengerechtelijke geschilbeslechting vergemakkelijken; bijstand verlenen bij het indienen van een klacht. Deze nieuwe taak van het ECC wijkt af van de gebruikelijke taken die het ECC op dit moment uitvoert. Vandaar dat de Raad het Loket heeft gevraagd deze nieuwe taak in de registratie en verantwoording duidelijk te onderscheiden van de adviestaken van het ECC. Bovendien dient het Loket ook het budget voor deze nieuwe taak strikt gescheiden te houden van het andere budget van het ECC en dat als zodanig ook in zijn jaarrekening tot uitdrukking te brengen.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
18
VII.
Passend Contact, hoe hoort het eigenlijk?
De Raad voert een proactief beleid, in de eerste plaats bij bezwaar en beroep en bij het Financiële Klanten Centrum in Leeuwarden waar de meeste directe vragen en kwesties vanuit burgers samenkomen. Het aantal bezwaren bij de Raad is sterk gedaald, het aantal beroepen bij de rechtbank neemt af, en bijvoorbeeld de taak van ‘inning en restitutie’ is ondanks de complexiteit goed ingevoerd. De Raad heeft zich laten inspireren door activiteiten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de toenmalige ambassadeur voor proactieve geschillenoplossing bij de overheid, kortweg PAGO. In het samenwerkingsverband van de uitvoeringsorganisaties verenigd in de Rijksbrede Benchmarkgroep streeft de Raad naar verdere leerervaringen en naar concrete invulling van het advies van de Raad voor het openbaar bestuur, ‘Passend Contact, hoe hoort het eigenlijk?’ De Raad voor het Openbaar Bestuur (Rob) schrijft in dit advies uit 2014 onder andere: ‘Maak passend contact integraal onderdeel van strategie en werkwijze. Verandering begint met de principiële keuze van de politiek-bestuurlijke top om anders om te gaan met burgers. Passend contact kan geen projectmatige hobby zijn, het moet een centrale plaats in de organisatiestrategie krijgen en volmondig en actief gesteund worden door de politieke en ambtelijke top’. Primair dwingt dit uitvoeringsorganisaties om de burger daarmee op een op hem / haar afgestemde en effectieve wijze te bedienen. Maar daarnaast zal het werken volgens de principes van Passend Contact bijdragen aan het voorkomen en vroegtijdig oplossen van (juridische) geschillen. De Raad streeft hier binnen het eigen domein al enkele jaren naar. In 2016 zal een uitvoeringsdocument voorliggen waar in ieder geval nader wordt ingegaan op aspecten als ketensamenwerking, proces en gedrag. De Raad zal zijn eigen functioneren spiegelen aan inzichten die in de voorbereiding van dit document ontstaan en die zullen worden vastgelegd in een bestuurlijke afspraak binnen de RBB. Daarnaast kan een keuze voor Passend Contact bij meerdere uitvoeringsorganisaties leiden tot een afname van het aantal toevoegaanvragen voor (bezwaar)zaken in de uitvoering. Met nu circa 40.000 toevoegingen legt dit een stevig beslag op de programmalasten van de gesubsidieerde rechtsbijstand. Proactiviteit kan in dit geval opgaan met een afname van kosten bij gelijktijdig vermoedelijk hogere satisfactie bij burgers. Samenwerking en aanspreken tussen de uitvoeringsorganisaties zullen mede moeten borgen dat de te maken afspraken in de dagelijkse uitvoeringspraktijk worden toegepast. Waar de kosten van het niet tijdig en in-adequaat oplossen van (juridische) geschillen nu veelal z’n n doorwerking krijgen in het budget van de gesubsidieerde rechtsbijstand, zouden kosten naar het oordeel van de Raad principieel meer voor rekening van de betreffende uitvoeringsorganisatie moeten komen. Een kabinetsreactie op het advies ‘Passend Contact’ is nog in voorbereiding. De Raad acht het gewenst dat het belang van Passend Contact breed aandacht krijgt binnen het domein van de publieke dienstverlening. Het Ministerie zou daar een belangrijke rol in kunnen vervullen. De Raad overlegt graag met het Ministerie hoe de Raad daaraan een goede bijdrage kan leveren.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
19
VIII. De strafketen
Kostenverhaal op vermogende veroordeelde De uitvoerende activiteiten in het kader van de maatregel ‘kostenverhaal draagkrachtige onherroepelijk veroordeelden’ zullen worden belegd bij het Financieel Klanten Centrum van de Raad in Leeuwarden. Over de meer beleidsmatige aspecten van het kostenverhaal wordt momenteel nog overleg gepleegd met het Ministerie. De Raad staat voor om in overleg met DRB een plan van aanpak op te stellen dat zicht zal moeten geven op juridische randvoorwaarden en organisatorische en formatieve consequenties. Nauwe betrokkenheid van DRB bij dit onderwerp is onontbeerlijk. Voor de uitvoering is nodig dat de Raad de gegevens met betrekking tot onherroepelijke veroordelingen verkrijgt. Het Ministerie heeft aangegeven dat -na afstemming binnen VenJ- JustID op dit moment de meest geëigende bron voor deze gegevens lijkt en dat dit met JustID dieper zal worden verkend. Daarbij zal de Raad meepraten over de benodigde gegevens, specificaties en koppelingen. De gesprekken tot nu toe bevestigen het beeld dat het OM (en dus ook JustID) niet over het gegeven beschikt of de veroordeelde is bijgestaan met rechtsbijstand op ambtshalve last, zodat de ‘veroordelingen’ en de ‘lasten’ door de Raad zelf moeten worden gematcht. Dit vormt - naar het zich laat aanzien- een grote werklast omdat het aantal strafrechtelijke veroordelingen een veelvoud bedraagt van het aantal ambtshalve toevoegingen. Het verstrekken van lasten wordt volgens het huidige wetsvoorstel in de toekomst in elk geval de taak van het OM. Het ligt in de rede dat dit, net als bij de rechtbanken steeds meer gebeurt, digitaal gebeurt zodat in de toekomst zaken waarin kostenverhaal geïndiceerd is ook eenvoudiger digitaal door het OM en de Raad kunnen worden uitgefilterd. Dat levert ook een wezenlijke bijdrage aan de digitaliseringsdoelstelling van het VPS-programma, waarbij VPS staat voor Versterking Prestaties Strafrechtketen. De Raad heeft eerder al bij herhaling opgemerkt dat de ambtshalve last geen BSN bevat en dat ten tijde van de afgifte van de last vaak ook geen BSN van de verdachte bekend is. Dat is een complicatie bij zowel het matchen van rechtzoekenden als voor het uitvragen van de draagkracht van de Belastingdienst. Op dit moment lijkt het StrafrechtKetenNummer (SKN) een kansrijk uniek identificerend nummer dat voor de matching zou kunnen worden gebruikt. Het BSN kan dan mogelijk via JustID worden verkregen. JustID heeft benadrukt dat de gegevensverstrekking binnen de juridische kaders moet plaatsvinden. Het is aan VenJ om dat te borgen. Het heeft de aandacht van DRB dat zeer waarschijnlijk nog een grondslag in de regelgeving moet worden gecreëerd.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
20
Invoering van het wetsontwerp inzake het recht op rechtsbijstand van een raadsman tijdens het politieverhoor De invoering van het wetsvoorstel raadsman en politieverhoor wordt voorbereid in een werkgroep waarvan naast medewerkers van DRB de politie, bijzondere opsporingsdiensten, het OM, de Orde en de Raad deel uitmaken. De verantwoordelijkheid van de Raad bij dit onderwerp is, zoals ook in de kaderbrief wordt vermeld, beperkt tot het aannemen en doorgeven van meldingen voor de consultatiebijstand en de in verzekering stelling, het opstellen van piketroosters en het uitbetalen van de wettelijke vergoedingen aan advocaten. Van belang is dat het Ministerie aan de Raad voor, doch uiterlijk 1 januari 2016, het definitief vergoedingskader meedeelt. Noodzakelijke aanpassingen van software en formulieren moeten op tijd kunnen worden voorbereid. Eenvoudige uitvoerbaarheid en controleerbaarheid zouden voor het vergoedingskader leidend moeten zijn. Met de politie wordt het meldproces voor de consultatiebijstand op basis van het wetsontwerp opnieuw doorgelopen om te bezien of dat aanpassing behoeft. Dit proces is in 2013 geautomatiseerd en gedigitaliseerd. De Raad kan als de politie dat wil via een digitale terugmelding aan de politie meedelen welke advocaat de piketmelding heeft geaccepteerd en verantwoordelijk is voor het verlenen van consultatiebijstand. Dat levert een bijdrage aan procesverbetering en aan de digitaliseringsdoelstelling van het VPS-programma. Het initiëren van afspraken in individuele zaken over het tijdstip van het verhoor van de verdachte en over de aanwezigheid van de raadsman bij het verhoor is de taak van de politie. Het tijdig aanwezig kunnen zijn bij het verhoor en het eventueel regelen van vervanging behoort in de visie van de Raad tot de verantwoordelijkheid van de raadsman zelf. De Raad kan hier onmogelijk in gaan bemiddelen. De Raad zal zich er wel voor inspannen dat de piketplanningen erin voorzien dat er -normaal gesproken- dagelijks voldoende advocaten binnen de planningen beschikbaar zijn. In overleg met de dekens zal in 2016 dan ook worden besproken welke aanpassingen in de piketplanningen nodig zijn en hoeveel advocaten zonodig extra ingedeeld zullen worden. De politie spant zich op dit moment ervoor in dat prognoses worden opgesteld van het te verwachten aantallen verhoren. De Orde heeft aangegeven dat het wenselijk is dat de advocaat die consult heeft verleend zoveel mogelijk ook persoonlijk bijstand verleent bij het verhoor van de verdachte. Als dit uitgangspunt wordt gevolgd, is het geven van Salduz-consult vanuit een callcenter zoals geopperd door de commissie Wladimiroff niet mogelijk. Rechtsbijstand bij ZSM Begin november 2014 zijn drie pilots met Rechtsbijstand & ZSM gestart. Deze zijn op 1 mei 2015 afgerond. Advocaten hebben verdachten consult gegeven over hun rechten na aanhouding en advies gegeven over een voorgenomen ZSM afdoening. In de drie pilots werden binnen uniforme kaders verschillende werkvormen gevolgd. In alle regio’s werd gewerkt met videconsult. De gehouden pilots liepen nadrukkelijk niet vooruit op een te vestigen praktijk, maar waren enkel gericht op het kunnen monitoren van de effecten en de impact van de toepassing van het advies de Werkgroep ZSM & Rechtsbijstand.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
21
In opdracht van het WODC zal de Erasmus Universiteit (RSM) zorgdragen voor evaluatie van de pilots. De rapportage was bij het schrijven van dit onderdeel nog steeds niet beschikbaar en dus ook nog niet besproken in de werkgroep ZSM & Rechtsbijstand. Over een mogelijke toekomstige en meer structurele werkwijze valt op dit moment dan ook nog niets concreets te zeggen. Moet er voor de rechtsbijstand een model worden uitgerold als beproefd in de pilots dan zal dat naar verwachting landelijk gefaseerd moeten gebeuren omdat gebleken is dat dit lokaal heel goed moet worden ingeregeld. Het verlenen van rechtsbijstand bij ZSM vraagt van advocaten kennis van zaken, snelheid en pro-activiteit en de bereidheid binnen afgesproken kaders te werken. Maar ook het onderhouden van een goed contact met politie en OM. Met de Orde wordt besproken aan welke (deskundigheids-)eisen advocaten moeten voldoen. In 2015 faciliteert de Raad bij wijze van pilot “ZSM-rechtsbijstand” bij een aantal evenementen en risicowedstrijden. Daarbij wordt opgetrokken met de dekens. Deze evenementen-pilot en de financiering daarvan zal na afloop worden geëvalueerd. Mocht voortzetting van deze vorm van rechtsbijstand worden overwogen dan vindt de Raad het wenselijk dat de kosten bij de organisatoren van evenementen en clubs worden neergelegd. De Raad heeft in de Voortgangsrapportage 2015-2 als issue gemarkeerd dat het kunnen krijgen van een “strafblad” voor eenvoudige veel voorkomende feiten via ZSM en de aanzienlijke verschillen in straftoemeting tussen OM en Rechtspraak kunnen leiden tot een groter beroep op rechtsbijstand. Dit vraagt aandacht omdat ongewijzigd beleid leidt tot herhaalde pleidooien voor ‘1 op 1 rechtsbijstand’. Onnodige juridisering moet echter waar mogelijk worden vermeden. We zullen met elkaar “zuinig” moeten zijn op de inzet van advocaten. Wanneer bij ZSM van het principe van direct laten betalen wordt afgezien, bestaat er in dat opzicht geen noodzaak om meer om -vanwege de mogelijke implicaties van direct betalen- stante pede te voorzien in volledig kosteloze rechtsbijstand, ongeacht ieders draagkracht. Ter vergelijking; indien bij een strafbeschikking om een toevoeging wordt verzocht, wordt deze alleen verleend in geval van een beperkte draagkracht en bij zwaardere boetes van tenminste 500 euro.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
22
IX.
Overige thema’s
Massaschade De Raad neemt met genoegen kennis van uw instemming met het voornemen van de Raad om gezamenlijk met verzekeraars, Consumentenbond en het Juridisch Loket een casus op het terrein van massaschade ter hand te nemen. Dit kan nu verder worden opgepakt. Bij het evalueren daarvan zal rekening worden gehouden met uw opmerkingen met betrekking tot het in beeld brengen van voordelen en eventuele knelpunten. De Raad heeft aangegeven dat hij voorstaat dat er voor Wrb-gerechtigden die niet als lid van de Consumentenbond of als rechtsbijstandsverzekerde kunnen deelnemen aan de gecoördineerde aanpak een gematigde eigen bijdrage in de kosten van rechtsbijstand wordt geheven. Dit om het de door Raad voor te schrijven gebruik van de gecoördineerde voorziening bij de consumentenbond te bevorderen. Ontwikkelingen BOPZ In 2016 worden ook de BOPZ piketmeldingen aangesloten op de nieuwe werkwijze piket waardoor deze meldingen ook op elektronische wijze vanuit de gemeenten naar de Raad kunnen worden verzonden. De Raad stuurt deze meldingen automatisch en elektronisch toe aan de dienstdoende piket- of stamadvocaat. Discussiepunt bij de invoering vormt nog het al dan niet verzenden van de medische verklaring door de Raad bij de piketmelding. Een curriculum commissie buigt zich ook over de opzet van een toets die met goed gevolg moet zijn afgelegd alvorens deelname aan de piketregeling opengesteld wordt.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
23
X.
Wet schuldsanering natuurlijke personen
Toegankelijkheid Wsnp Uit diverse recente onderzoeken is gebleken dat het stelsel voor de aanpak van problematische schulden onder druk staat. Het aantal aanvragen schuldhulpverlening is de laatste jaren sterk gestegen, de complexiteit van schuldsituaties is toegenomen en gemeenten hebben steeds minder financiële ruimte om die aanwas van problemen het hoofd te bieden en maken gebruik van de mogelijkheden uit de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening om aan de poort streng te selecteren. Steeds minder mensen komen in aanmerking voor een schuldregeling via de gemeente. Hierdoor komt ook de toegankelijkheid van de Wsnp onder druk te staan. De Raad zal blijven zoeken naar mogelijkheden om de gemeentelijke schuldhulpverlening te ondersteunen bij het gebruik van de Wsnp als succesvol saneringsinstrument. In 2016 wordt de vraag actueel in hoeverre de Raad de modeldocumenten voor het verzoek Wsnp nog blijft beheren. De rechtspraak bereidt een omgeving voor waar digitale diensten (incl. verzoekschriften) kunnen worden afgenomen. Tegelijkertijd ontwikkelt de Raad een nieuw applicatielandschap voor de uitvoering van de Wsnp. De functionaliteit om verzoeken Wsnp digitaal op te maken en op te slaan is onderdeel van de huidige Wsnp-applicatie. Indien de rechtspraak de modellen gaat beheren, is er geen noodzaak meer om die modellen te ontwikkelen binnen het nieuwe landschap van de Raad. De Raad blijft ook inspelen op actuele ontwikkelingen in dit domein. Zo onderzoekt hij samen met het beroepenveld van beschermingsbewindvoerders en de rechtspraak de mogelijkheden om doorstroming vanuit schuldenbewinden naar de Wsnp te vereenvoudigen. Besluitvorming wordt eind 2015 verwacht. Indien die positief uitpakt, zal de Raad in 2016 concrete maatregelen uitvoeren om dit voornemen te realiseren. Te denken valt aan ondersteuning van kennisontwikkeling, het formuleren van criteria voor kansrijke dossiers en voor organisaties die aanvragen Wsnp kunnen indienen, de ontwikkeling van een eventueel nieuw modelverzoek, etc. De toegankelijkheid van de Wsnp is een van de onderwerpen waarover de Raad overlegt met de rechtspraak inzake de genoemde digitalisering van processen. Hoewel beide projecten los van elkaar zijn gestart, kunnen ze elkaar aanzienlijk versterken. In een vroeg stadium is vastgesteld dat de uitgangspunten goed aansluiten, vergelijkbare/complementaire technische oplossingen zijn gekozen en er voor de gehele keten synergievoordelen te bereiken zijn. Ook bewindvoerders en leveranciers van software in de schuldsaneringsketen zijn en blijven betrokken bij de ontwikkeling. Die zal in de loop van 2016 verder gestalte krijgen, worden uitgewerkt en geïmplementeerd. De eerste onderdelen van de nieuwe Wsnp-applicaties bij de Raad en de rechtspraak zullen naar verwachting in de zomer van 2016 in gebruik worden genomen. De zogenaamde Schuldenwijzer kan onderdeel gaan vormen van het totale aanbod van informatie en diensten rond de uitvoering van de Wsnp. De digitalisering van processen zal namelijk niet alleen professionals aangaan, maar ook schuldenaren. Na ingebruikneming van een eerste module eind 2015, streeft de Raad ernaar in de loop van 2016 de inhoud verder uit te bouwen. De gebruikers zullen voor een belangrijk deel beslissen waaruit die aanvullingen bestaan.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
24
Kwaliteit In het najaar van 2015 start de Raad met de modernisering van het instrumentarium waarmee hij toezicht houdt op de kwaliteit van bewindvoerder(organisatie)s. In 2016 moet het nieuwe systeem volledig operationeel zijn en zullen alle bewindvoerderorganisaties (m.u.v. advocatenkantoren) tweemaal worden bezocht voor een toets aan de kwaliteitscriteria en een steekproefcontrole rond de Wsnpvergoedingen. Vergoedingensystematiek Zoals toegezegd blijft de Raad in 2016 periodiek rapporteren over de effecten van de nieuwe vergoedingensystematiek Wsnp. Eind 2016 bereiken de eerste zaken die onder dit systeem vallen, de reguliere looptijd van drie jaar. Het zal daarna echter nog enkele maanden duren eer een duidelijker zicht ontstaat op die effecten omdat dossiers administratief nog moeten worden afgewikkeld voordat de financiële eindafrekening gereed is. Monitor Wsnp De Raad streeft ernaar de twaalfde meting van de Monitor Wsnp in het voorjaar van 2016 uit te brengen. Uiterlijk begin 2016 moet een besluit vallen over handhaving van een aantal vaste onderdelen van de monitor. Het betreft dan met name de gegevens uit de verklaringen ex art 285 Faillissementswet. Over 2015 zal een nieuwe set gegevens beschikbaar zijn, die niet 1 op 1 vergelijkbaar is met de eerdere gepresenteerde gegevens. Besluitvorming over deze data zal in samenspraak met het Ministerie en de begeleidingscommissie in het najaar van 2015 worden afgerond. De Raad zal in maart 2016 een aparte rapportage aan het Ministerie uitbrengen over de effecten van het aangepaste Recofa-beleid inzake de verkorte beëindigingsprocedure. Over de exacte inhoud worden vooraf afspraken gemaakt.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
25
XI.
Wet beëdigd tolken en vertalers
Afnameplicht De naleving van de wettelijke en contractuele afnameplicht voor het Rbtv zal in 2016 op diverse manieren vorm krijgen. De Raad beschouwt deze verplichting als een belangrijk mechanisme om de kwaliteit van tolk- en vertaaldiensten via het Rbtv te borgen en te verbeteren. Om dat effect te bereiken zullen tolken en vertalers namelijk moeten blijven investeren in hun competenties. Die investering moet dan ook een tastbaar resultaat opleveren. Dat zou in elk geval moeten liggen in een grotere kans op opdrachten die onder de afnameplicht vallen. Vanuit deze redenering hecht ook het Kwaliteitsinstituut grote waarde aan naleving van de afnameplicht en toezicht op die naleving. Hoewel de Raad formeel geen handhavingstaken heeft, zal hij om bovengenoemde reden zeker activiteiten ontplooien om dit mechanisme te ondersteunen door: -
-
-
Informatie over het Rbtv en de afnameplicht te blijven verspreiden onder de diverse opdrachtgevers van tolk- en vertaaldiensten en gebruikers van het Rbtv. Achter de opdrachtgevers schuilen ook andere betrokkenen die baat kunnen hebben bij deze informatie. Daarbij valt te denken aan gesprekspartners van meertalige communicatie en gebruikers van vertalingen. Ook op hen zal de Raad het vizier richten. Betrokkenen op te roepen om vermeende afwijkingen van de afnameplicht te melden zodat de Raad die kan onderzoeken. Waar nodig zal hij opdrachtgevers attenderen op eventuele onvolmaaktheden bij de uitvoering van deze verplichting. Daartoe moeten wel voldoende specifieke gegevens voorhanden zijn. Cijfermatige informatie te vergaren over de Rbtv-inzet bij afnameplichtige instanties. Ook tolken en vertalers hebben invloed op de naleving. Bijvoorbeeld door snel en adequaat in te gaan op verzoeken om opdrachten te aanvaarden. Jurisprudentie te verzamelen over artikel 28 Wbtv en die via de nieuwe website toegankelijk te maken. In de periodieke rapportages over de uitvoering van de Wbtv zal de Raad verslag uitbrengen van de vorderingen en resultaten van deze inspanningen.
Toegang tot Rbtv De informatie die wordt verzameld over naleving van de afnameplicht, kan helpen om schaarste in het Rbtv-aanbod te definiëren. Die gegevens kunnen helpen om gerichte initiatieven te nemen of ondersteunen, gericht op extra instroom van tolken en vertalers in het Rbtv. In het najaar van 2015 zullen met steun van de Raad al twee nieuwe initiatieven worden ontplooid die hierop inspelen. De Raad blijft met het Kwaliteitsinstituut Wbtv en het opleidingsveld zoeken naar aanvullende mogelijkheden om tolken en vertalers in staat te stellen hun kwaliteit meet- en toetsbaar te maken. Specialisatie In het najaar van 2015 brengt het Kwaliteitsinstituut een advies uit over aanpassing en uitbouw van het beleid en de uitvoeringspraktijk van specialisaties. De Raad streeft
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
26
ernaar in 2016 diverse specialisatiemogelijkheden toe te voegen aan het Rbtv. Waar nodig zal hij ook initiatieven nemen om benodigde opleidingen te initiëren. Aanbestedingen In 2015 is de Raad ingegaan op uitnodigingen van category management om mee te werken aan een marktconsultatie, die is gericht op toekomstige aanbestedingen van tolken vertaaldiensten. Eind 2015 zal die consultatie resulteren in een advies. Waar wenselijk en mogelijk zal de Raad ondersteuning blijven geven aan nadere besluitvorming en bijdragen aan realisatie van de uitkomsten daarvan. Europese database Sinds 2014 participeert de Raad in het Europese LIT Search-project. Dat onderzoekt de technische mogelijkheden om gegevens over tolken en vertalers in strafzaken in de diverse Europese lidstaten centraal toegankelijk te maken. Eind 2015 worden de resultaten van het project gepresenteerd tijdens een slotconferentie in Antwerpen. Daar zal de technische oplossing die is gerealiseerd worden gepresenteerd. Onduidelijk is nog of het project een vervolg gaat krijgen en er een permanente zoekfunctie op Europees niveau gaat komen. Zodra besluitvorming definitief is en de voorwaarden voor voortzetting concreet zijn, zal de Raad beslissen in hoeverre hij blijft participeren. Voor die deelname is vooral van belang dat er minimumeisen worden gesteld aan de tolken en vertalers die via deze database gevonden kunnen worden. Portal In juli 2015 heeft de Raad een nieuw informatiesysteem voor uitvoering van de Wbtv in gebruik genomen. Via een portal kunnen tolken en vertalers digitale diensten afnemen en (delen van) hun eigen gegevens beheren. In de loop van 2016 zal hij onder de gebruikers van dit portal een enquête verspreiden om wensen voor verbetering en uitbreiding te inventariseren. Klanttevredenheid Met het nieuwe systeem beoogt de Raad onder mee de administratieve belasting voor tolken en vertalers te beperken. Op basis van de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek, dat in 2015 heeft plaatsgevonden, zal de Raad verbeteracties voorbereiden en uitvoeren om ook op andere onderdelen zijn dienstverlening te versterken. Medewerking Mocht er behoefte worden geuit aan ondersteuning om initiatieven rond E-apostille en videoconferencing verder vorm te geven, dan is de Raad graag bereid daaraan mee te werken.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
27
XII.
Baseline ICT-Management
De Raad voor Rechtsbijstand voldoet op de meeste punten die genoemd staan in de Baseline ICT-Management. Ten aanzien van punten waarop de Raad van de Baseline afwijkt volgt hieronder een nadere toelichting. 0.5
De CIO stelt tenminste eens per drie jaar vast welk volwassenheidsniveau het ICT-Management en de Informatievoorziening dient te hebben, wat het huidige volwassenheidsniveau is en op welke wijze het verschil overbrugd zal worden. Het volwassenheidsniveau is nog niet in een monitor conform Cobit opgenomen.
1.1
Er is een actueel, door de hoogste bestuurders goedgekeurd informatieplan met een scope van minimaal 3 jaar.
In 2012 is een Enterprise Architectuur (EA) opgesteld, die goedgekeurd is door het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. De EA is gedeeld met I-Control van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De vereiste actualisering zal in 2016 aandacht krijgen. Rijksbrede werkwijze risicobeheersing projecten met een grote ICT component Voor projecten met een investering van 1 miljoen euro of meer, wordt er gerapporteerd naar I-Control van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Op dit moment wordt vanuit de Raad gerapporteerd over het programma IDEA waarvan de initiële investeringen waren ingeschat onder de 5 miljoen euro. Bovendien is de risicobeheersingsmatrix ingevuld en aangeleverd aan het Ministerie. Hieruit bleek dat het programma niet tot de categorie “risicovolle projecten” behoort. In 2015 is het investeringsbudget opgehoogd, waardoor het programma boven de gestelde norm van 5 miljoen euro uitkomt. Vanaf 1 januari 2016 zal overeenkomstig de gestelde eisen voor dergelijke programma’s en projecten worden gerapporteerd. Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst (BIR) Door de Raad voor Rechtsbijstand is een Informatiebeveiligingsbeleid vastgesteld. Dit beveiligingsbeleid is geënt op de BIR. Eind 2014 heeft met het Ministerie overleg plaats gevonden over het informatiebeveiligingsbeleid van de Raad en wat de Raad zou moeten doen om volledig aan de BIR te voldoen. De conclusie was dat het informatiebeveiligingsbeleid op een aantal punten afwijkt van de BIR, maar dit geen aanleiding is om hier veranderingen in aan te brengen. In 2016 zal worden bezien of er noodzaak bestaat om het informatiebeveiligingsbeleid van de Raad te actualiseren. Baseline Informatiehuishouding Rijksoverheid De Raad voor Rechtsbijstand heeft nog geen self-assessment uitgevoerd op de Baseline Informatiehuishouding Rijksoverheid. Een quick scan leert dat de Raad voor Rechtsbijstand voldoet aan de uitgangspunten. In 2016 zal een self-assessment worden uitgevoerd op de Baseline Informatiehuishouding Rijksoverheid.
Jaarplan 2016 extern, versie 1.0
28