BlBLlOTHEEK
R I J K S D I E N S T V O O R DE
Interne Nota NO. 57 Verslag van Studiereis naar Engelse New Towns door
Ir. F. Tellegen Dr. M.H.M. van Hulten Ir . J.E. Smid
.
RIJKSDIENST VOOR DE IJSSELMEERPOWERS Z W O L L E
I N H O U D
1. FEITEN VAN DE STUDIEREIS:
1.1 Tijd 1.2 Deelnemers
1.3
Bezochte instellingen en personen
1.4 Ontvangen literatuur
2. FEITEN EN GEGEVENS OVER DE "NEW TOWNS": .2.1 Bestuur en beheer 2.2
Stichtingsprocedure en -0rganisatie
2.3
Groeisnelheid
2.4
Verkeer en vervoer
2.5
Buurtgrootte
2.6
Inrichting van de woonbuurt
2.7
Industrie en diensten
2.8
Koopcentra
2.9
Financien
2.10 Fasering en programmering
3 . CONCLUSIES :
3.1
Verschilpunten tussen Engelse en Nederlandse New Town planning
3.2
Onderzoek
3.3
Stedebouwkundige plannen
3.4
Industrievestiging
3.5
De woning en zijn omgeving
3.6
Financigle begeleiding van de plannen
4. VOORTZETTING VAN DE STUDIE: 4.1
Alsnog te leggen contacten
4.2 Aan te vragen literatuur 4.3
Aanbevelingen t.a.v. volgende stappen
1. Feiten van de studiereis
-
1.1. Tijd
: 21-25 februari 1967.
1.2. Deelnemers: ir. F. Tellegen, hoofd Stedebouw en Openbare Werken dr. M.H.M. van Hulten, hoofd Sociografisch Onderzoek ir. J.E. Smid, hoofd Civieltechnische Werken.
1.3. Bezochte instellingen en personen 1) New Towns Section of the Ministry of Housing and Local
Government. adres
: Caxton House, Tothill Street, London S.W. 1
personen: J.T. Wilkinson, principal planning officer H.W. Marshall, principal administration officer A.L. Strachan, chief estate officer ,J.H. Wood, Dep. chief estate officer R. Kiff, principal planner J.S. conway, principal architect D. Walpole , research.section mr. Dernett, research section L.H.M. Knight, estate officer.
2) Runcorn Development Corporation adres
: Chapel Street, Runcorn, Cheshire, tel. Runcorn 4451
F. Lloyd Roche, chief8architect and pl>nning Officer K.A. Enderby, chief finance officer J. Mercer, chief engineer J. Gee, chief estate officer miss M.L. Collins, social development officer Brigadier K.R.S. Trevor, personal assistant to the general manager.
3 ) Skelmersdale Development Corporation.
adres:
Skelmer"sdalq,Lancash?re
personen: K.A. Wallis, acting general manager W.D.C. Lyddon, chief architect
+
planning officer
E. Bradbury, chief legal officer D.H. Garside, chief engineer
B.E. Creswell, chief estate officer
J.N. Kay, acting chief finance officer
4) Robert Matthew, Johnson Marshall & Partners
(Consultants for Leyland-Chorley) adres
: Rosanne House, Bridge Road, Welwyn Garden City,
Herts, tel. Welwyn Garden 27681. George Duncan, architect-planner, leader researchteam (private tel. Hatfield 4027).
5) Dr. Peter Hall, lecturer in urban studies at London School of
Economics and Political Science. Houghton Street, London W.C. 2 , tel. Holborn 7686. 6) W.A. Atkins and Partners, Planning, engineering.and management
consultants. Woodcote grove Ashley road, -,
Surrey, tel. Epsom 26140
mr. Morton, head traffic department. mr. D.H. Hall, civil engineer mr. Spain, architect-townplanner.
1.4.Ontvangen literatuur
1. Washington New Town Master Plan and Report, Dec. 1966
- Washington New Town, Washington To-morrow 2. Runcorn New Town, draft plan, Arthur Ling, November 1965, rev. edition 3. Folder Runcorn New town
4. Runcorn Development Corporation Halton Brook Housing Scheme
4a. Runcorn Development Corporation Halton Brook Estate
- showhouse, Inventory of Furniture and
Furnishings 5. Skelmersdale New Town, planning proposals
Volume One, report on basic plan Volume Two, planning proposals 6. Skelmersdale Development Corporation
Estimates of expenditure and income for the year ending 31st March 1968 7. Skelmersdale Development Corporation Housing Development at Hillside
- Tanhouse 1 and 2
Estimated capital cost <
8 . Skelmersdale New Town, Basic plan and planning proposals report
- abridged version
9. Skelmersdale Development Corporation Report on town programme
-
supplementary paper
10. Little Digmoor, residents' information 11. Stevenage Master Plan 1966 (summarised report) 12. Stevenage 1967 13. Stevenage Development Corporation, Factories
14. New towns Act 1965 Report of the Development Corporation 31st March 1966 500 blz.
15. White paper
,,Help
+
23 blz. foto's
towards home ownership".
2. Feiten en gegevens over de
9,
new town"
2.1. Bestuur en beheer 1) De regering neemt besluiten t.a.v. regionale planning en stelt
specifieke richtlijnen op voor de vestiging van nieuwe steden; deze richtlijnen zijn voorbereid door de regionale planners.
2) De minister of Housing and Local Government vaardigt na terGi'si&legging
en openbaar gehoor een "designation order" uit
waarbij het gebied van de nieuwe stad
-
"designated area"
-
en de doelstellingen worden vastgesteld.
3) Dlrect na het uitvaardigen van de designation order stelt dezelfde minister de Development Corporation voor de nieuwe stad in en benoemt de voorzitter en de leden van de "board" van deze corporation.
4) De Development Corporation is verantwoordelijk voor:
de ontwikkelingsplannen
- wijst daartoe voor het opstellen van
een Masterplan de consultants aan (architect/planner, traffic engineering, economic planning, landscaping en recreation); de uitvoening van de plannen, waartoe zij een eigen staf opbouwt (general manager, architect-planner, engineer, estate officer, finance officer en social development officer met hun medewerkers) en waarvoor zij geld leent van de Treasury.; na goedkeuring van de deelplannen; het beheer en onderhoud van de eigendommen van de corporation, d.w.2. van de aangekochte gronden, voor zover nog niet ontwikkeld, de bouwterreinen en de gebouwen
5) De gevestigde plaatselijke autoriteiten, county-, district-
of borough-authorities, blijven verantwoordelijk voor de hun normaal opgedragen taken, zoals watervoorziening, afwatering, wegenaanleg, scholen- en ziekenhuisbouw etc. Deze "authorities" hebben een gekozen raad en zijn afhankelijk van de lokale politieke beslissingen. Voor deze putoriteiten is voorfinanciering ten behoeve van de
9,
new town" een moei-
lijke zaak (concurrentie van bestaande steden); voor de development corporation dus een zorgenkind. Soms subsidieert de corporation een "local authority3'ten
behoeve van bepaalde werken voor de new town. Ook voert soms de corporation werken uit ten bate van een local authority (b.v. rioleringswerken).
6) Wanneer een new town als voltooid moet worden beschouwd
(Crawley en Hemel Hempstead), worden de eigendommen en verplichtingen overgedragen aan een voor dit doe1 opgerichte commissie, de
ommi mission for the new towns" die het beheer en
onderhoud van deze eigendommen, vooral de woningen, winkels en fabrieksgebouwen, overneemt. Voltooid is naar de laatste opvattingen een "new town", die
+ -
80% van het ten doe1 gestelde inwonertal heeft bereikt.
Natuurlijke groei levert de resterende 20%. Ter discussie staat momenteel of de commissie de winsten van de nieuwe steden aan de Treasury of aan de lokale overheden moet afdragen.
7) Bij de voortschrijdende groei van de stad worden diverse com-
missies uit de inwoners gevormd, ten einde de communicatie van hen met de corporation te bevorderen. Er wordt zeer veel aandacht besteed aan public relations en aan voorlichting van de bewoners. Invloed op de planning, de uitvoering of het beheer krijgen de burgers echter noch bfj'ilde corP6rifi.ori, noch bij-dk':!:,,;.'
,,commission .... f o r .the
'.
new towns".
8) Bestuurlijk is het van groot belang, dat de huisvesting vol-
ledig in handen is van de corporation. Woningen worden in beginsel alleen uitgegeven aan arbeiders die afkomstig zijn uit het aangewezen overbevolkte gebied.
9) De door de industrielen gevreesde "planning permission" wordt
steeds vlot door de Development Corporation afgegeven. In bestaande steden loopt deze vergunning over vele schijven onder invloed van plaatselijke politiek.
10. In Engeland moet iedere nieuwe fabrieksvestiging en zelfs ook iedere fabrieksuitbreiding van enige omvang worden goedgekeurd door de Board of Trade (rninisterie van economische zaken).
In de opdracht, nbrief", aan de consultant worden globale nadere directieven gegeven: a. ten aanzien van de bebouwingsdichtheid en de woonvormen; (de bruto behouwingsdichtheid is a1 gegeven: .inwonertal ) opp. aangewezen gebied
b. autodichtheid, garagebehoefte; c. openbaar vervoer; d. te vormen open ruimten; e. geyndustrialiseerde bouw:
Ten aanzien van deze onderwerpen wordt de consultant verondersteld zijn eigen onderzoek te doen. Zijn opdracht luidt: 'lplanning proposals" indienen binnen 9 maanden a 1 jaar; 9 maanden d 1 jaar later het uiteindelijke
asterpl plan" . 5. Het wordt noodzakelijk geoordeeld, dat de consultant nauw overleg pleegt met de
7,
corporation staffn (zie 2 .l. onder 4 ) ,
die trouwens de diverse lokale gegevens aan het consultantsteam moet verstrekken en dikwijls a1 een eerste begin aan de ontwikkeling zal moeten geven (industrievestiging), nog voordat het masterplan is aanvaard.
6. Behalve het overleg met de Development Corporation, is het
gewenst dat de consultant regelmatig contact onderhoudt met de New Towns Section van het ministerie
(ca. 1 x per maand).
Tevens moet.hij samenwerken met eveneens door de Development Corporation aan te wijzen associated consultants for traffic, economics, landscaping, etc.' De wijze van samenwerking in een dergelijk consultants-team vraagt nader onderzoek. Gelijkwaardigheid van de partners en bereidheid tot teamwork zijn onontbeerlijk.
N.B. Ter illusiratie zij vermeld dat Hugh Wilson het masterplan voor Skelmersdale heeft ontworpen toen hi; zich net als zelfstandig architect/planner had gevestigd. Hij besteedde toen 90% van zijn tijd aan Skelmersdale.
7 . Binnen het masterplan, dat beschouwd wordt als een "broad
outline" voor de ontwikkeling, worden de deelplannen uitgewerkt door de corporation staff. De consultant heeft na het indienen van zijn masterplan geen bemoeienis meer met de realisering. Door de Development Corporation opgestelde plannen voor een compleet stadsonderdeel, b.v. een woonwijk of een industrial estate, worden ter goedkeuring voorgelegd aan de Chancellor of the Exchequer, die de voor de realisering benodigde fondsen aan de Corporation leent na gunstig advies van de Minister of Housing and Local Government en eventueel andere bij het plan betrokken ministers. Voor het opstellen en uitwerken van de plannen, de realisering en het beheer, worden de staven van de Corporations groot opgezet . In Skelmersdale zijn, 5 jaar na de stichting van de Corporation, a1 bijna 300 man in dienst, van wie and Planning Department en
-+ 120 bij
-+ 100 bij het
het Architecture
Civil Engineering
Department. Hun gezamenlijke opdracht is de stad zo snel mogelijk te bouwen. In Skelmersdale waren de plannen 2 jaar vddr de aanbesteding a1 gereed. \
8. De werken worden uitgevoerd door een beperkt aantal aannemers. Soms wordt het volledig gereedmakewvan een woonbuurt, inclusief straten, groen, straatverlichting, enz., in 66n bestek opgenomen (zie 1 . 4 . 4 ) .
2.3. Groeisnelheid 1. In iedere nieuwe stad wordt gestreefd naar geleidelijke groei Er kunnen redenen zijn (b.v. op nationaal niveau) om sneller te gaan of langzamer dan gepland is. 2. Het maximum in groei per jaar heeft tot nu toe Crawley te zien gegeven met 3000 woningen per jaar.
3. Het grootste probleem bij een hoog groeitempo is het tijdig gereedkrijgen van alle bijkomende voorzieningen. Blijft de oplevering van bijkomende voorzieningen .("amenities") achter bij de woningbouw, dan is dit een ramp voor de stad..De stad krijgt een slechte reputatie.
Advies van Skelmersdale: ga daarom zeker niet verder dan 2000 woningen per jaar.
4. Niet het groeitempo alleen is van belang, maar ook de totale tijd waarin kan worden gewerkt. Oorspronkelijk heerste de mening dat opbouw van een new town diende te geschieden in een snelle groeifase (van circa 5 jaar), gevolgd door een stabilitatiefase, eveneens van circa 5 jaar, waarin jaarlijks een hoog aantal woningen wordt gebouwd. Daarna
Het een snelle val van het aantal ~opgeleverde.woningen~per.'jaar. aantrekken van industrie ging daarbij door tot jaar "10". In de praktijk bleek, dat dan ook het toestromen van bevolking bleef voortduren na jaar "10" en dat het geplande bevolkingsmaximum ver werd overschreden, terwijl de opkomende tweede generatie de bevolkingsgroei versterkte. Nu wordt uitgegaan van een veel geleidelijker verlopende groei zonder snelle opgang, met een minder hoge piek en zonder geplande Val. ~ w e e d egeneratie en uitbreidende industriegn ter plaatse worden als positieve elementen gewaardeerd.
5. De verhouding tussen de bouw in een bepaald jaar en de bouw in het daarop volgende jaar is van invloed op de kosten en de prijs. De huuraanpassing van de eerder gebouwde goedkopere woningen wordt gebruikt om de huren van de latere woningen te drukken . Inflatie helpt winst-maken van new towns.
6. Analyse van behaalde bouwte'mpo's in bestaande new towns geeft niet veel aanknopingspunten. In Skelmersdale worden b.v. momenteel niet meer dan 7 A 800 woningen per jaar gebouwd door gebrek aan bouwvakkers. De Development Corporation zou er graag meer bouwen.
7. Het invoegen van de nieuwe bevolking in gemeenschap wordt als
moeilijk ervaren. In de Engelse new towns wordt dit vergemakkelijkt doordat het grootste deel van de new town bevolking afkomstig is uit bbn stad. Immigranten worden begeleid door de staf van de Social Development Officer, die zowel verantwoordelijk is voor sociaal-
wetenschappelijk onderzoek als voor de 71
,,social
planning" en
community organisingW, eigenlijk een deel van het maatschap-
pelijk werk. De indruk.bestaat dat op het laatste we1 zeer sterk het accent ligt.
2.4. Verkeer en Vervoer 1. Behalve door de topografie ter plaatse worden de stadsplannen van de nieuwste new towns sterk be'lnvloed door de eisen van het verkeer; bij de steden van de eerste en tweede generatie (1945-1958) kreeg het verkeersaspect relatief minder aandacht en werd de toeneming van het verkeer sterk onderschat. Dit leidde bij enkele new towns van oudere datum reeds tot duidelijke tekortkomingen, met name in SteVen$ge;fen. Harlow;:;;,.; deshalve is thans aan enkele deskundigen het maken van verkeersstudies en het opstellen van verkeersplannen voor deze steden opgedragen.
2. Latere inzichten en studies, waaronder met name het Buchanan rapport gemaakt
,,Traffic
in towns", hehben een nieuwe aanpak nodig
.
In het bijzonder valt het accent op: a) scheiding van verschillende verkeerssoorten; b) duidelijke higrarchie van wegen; C)
beklemtoning van de zgn. "environment", met uitsluiting van doorgaand verkeer in de woonwijken;
d ) minimale loopafstanden naar scholen, winkels voor dagelijkse
consumptiegoederen, bushaltes enz.
3. Ter vermindering van de verkeersintensiteit worden bij de
nieuwere steden de verkeersaantrekkende objecten over het gehele stadsgebied gespreid (industrie, scholengemeenschappen). In Runcorn en in Skelmersdale zijn elk 4 industriegebieden gepland, in Washington (nahij New Castle) 6 afzonderlijke industrieterreinen.
4. Het maken van ongelijkvloerse oplossingen van kruispunten, met name waar het de kruising met voet- en rijwielpaden betreft, wordt op vele plaatsen in de New Towns vergemakkelijkt door de topografische omstandigheden ter plaatse,
5. De prognoses voor het toekomstige aantal motorvoertuigen per hoofd van de bevolking ondergingen de laatste jaren een drastische verhoging. In de nieuwste New Town plannen wordt gerekend met een reeds in 1980 te bereiken verzadigingspeil voor motorvoertuigen van 0.45 per hoofd. 6. Het wegenstelsel van de meeste new towns van de derde generatie is gebaseerd op "full motorisation". In Skelmersdale bijvoorbeeld werd geraamd dat in de toekomst 85% van het woon-werkverkeer, voor zover niet te voet, plaatsvindt per auto en 15% per openbaar vervoer (bus). Voor het bezoek aan het stadswinkelcentrum werd aangenomen dat 5% te voet, 20% per bus en 75% per auto zal komen. 7. Voor enkele andere new towns werd het aandeel van het open-
baar vervoer veel hoger gesteld. Voor Runcorn is aangenomen dat 50% van alle ritten zullen worden gemaakt per snelbus, die met een tweetal uitzonderingen een geheel eigen baan zal krijgen. Gedacht wordt hier aan een gemiddelde snelheid van de bus van
+ 35 km/uur (haltetijden inbegrepen). 8. Voor de nog in voorbereiding zijnde new towns Milton-Keynes
(250.000) in de omgeving van Bletchley, is een aantal wijken van 25.000 d 30.000 inwoners gepland in een cirkel rondom het stadscentrum. Een openbaar vervoerssysteem op eigen baan die deze Wijlceg--0nde~ling'en met het centrum verbindt, is in studie.
9. Naar de optimale dichtheid van het primaire en secundaire stadswegennet is in de latere new towns een onderzoek opgezet Behalve de bebouwingsdichtheid (per woongebied varisrend van 40 tot 60 woningen per ha) is hierop tevens van invloed de uit verkeerstechnische gezichtspunten minimale afstanden tussen kruispunten en aftakkingen. 10. Waar mogelijk wordt ernaar gestreefd de new towns aansluiting
te geven bij bestaande spoorwegstations, dan wel-een nieuw station in de plannen op te nemen. Niettemin bleek in de praktijk op dit punt we1 iets te schorten aan coardinatie tussen de Britse Spoorwegen, de Development Corporation en de New Towns Section van het Ministerie.
j
2.5. Buurtgrootte 1 . Basis: school-verzorgingsgebied bij 2 parallel le klassen; winkel-basis (5000 inw. volgens New Towns Section); medische verzorging vereist basis van 18
$
20.000 inwoners.
Basisonderzoek ontbreekt vrijwel volledig bij New Towns Section en bij de Development Corporations. In Skelmersdale deed architectplanner zelf, na een jaar bewoning van de eerste buurt, een onderzoek naar (onltevredenheid van de bewoners t.a.v. de woning en de buurt. Voor uitzonderingen op deze regel zie onder punt 3.2, Onderzoek. 2. Verkeer bepaalt nergens de grootte van een buurt, we1 de vorm
ervan
.
2.6. Inrichting van de woonbuurt
1. Hoewel in de plannen van de New Towns de woonwijken en woonbuurten niet steeds dezelfde omvang hebben en dientengevolge de voorzieningen in deze eenheden ook niet altijd gelijkwaardig aan elkaar zijn, beeft in het algemeen in de latere plannen de woonbuurt als zelfstandige eenheid met daarbij behorende voorzieningen een gemiddelde grootte van 1200
- 1500
woningen . 2 . In een woonbuurt van bovengenoemde grootte zou over het algemeen een buurtcentrum aanwezig zijn van 4 B 6 winkels, terwijl op enkele verspreide plaatsen in de buurt een
3,
corner-
shop" wordt gevestigd . Globaal is 1/3 van het totale winkelvloeroppervlak, zijnde
+ 2 sq.ft (0.18 m2) per inwoner aanwezig in buurt - resp. wijkcentra.
3. Tevens zijn er in een woonbuurt een of meer lagere scholen, een kleuterschool, een wijkgebouw voor medische verzorging en veelal een klein gemeenschappelijk buurtgebouw. Ten gevolge van de omvang van deze woonbuurten en de bebouwingsdichtheden
.
:
.1 . . ,-><.L. ter
plaatse (in Runcorn en Skelmersdale 40 2 60 won./ha), zijn
nagenoegalle loopafstanden beperkt tot 400 ?I 500 m (5 ten'gaans)
.
10 minu-
4. Het patroon van wegen (culs de sac) en voetpaden in de woonbuurt is veelal zodanig, dat men nagenoeg zonder belangrijke wegen te kruisen vanaf elke woning wandelend de lagere scholen en het buurtcentrum kan bereiken; voor de bestemmingen aan de rand of buiten de woonbuurt (middelbare scholen, stadscentrum,
/
w
/&-+"-c
industrieterreinen) worden de voet- en rijwielpaden ongelijkv~loers
Elke woning is aan een zijde gelegen aan een uitloper van het onder verdeelwegen en primaire stadsautowegen doorgevoerd.
voetpadensysteem, terwijl aan de andere zijde op een eenvoudige wijze toegang wordt verkregen tot de rijweg of de daarop aansluitende parkeerplaats.
5. Qua stedebouwkundige aankleding zijn in de new towns duidelij-
ke verschillen aan te wijzen. In Runcorn bijvoorbeeld wordt de nadruk gelegd op een met groen omzoomd voetgangersgebied, van waaruit de individuele woningen worden benaderd. De stedebouwkundige detaillering is in Skelmersdale duidelijk anders gekozen; hier domineert in het voetgangersdomein duidelijk het geplaveid (beton) oppervlak. Behalve om hiermede het stedelijk karakter te onderstrepen, werd met deze afwerking beoogd de onderhoudspost zoveel mogelijk te reduceren. Bovendien zou door de dichte bebouwing gras kapot worden gelopen.
6. Een we1 zeer duidelijk verschil tussen de Engelse en de conti-
7
nentale zienswijze komt aan de dag in de opvatting over *privacyn. ' Opmerkelijk zijn de manshoge betonnen en houten afscheidingen van de bij de woningen behorende erven. Genoemd moet voorts worden de met name in Skelmersdale geconstateerde kuime aandacht voor bezonning van woningen en tuinen. Alle nyards'' zijnconsequent op bet zuiden en westen georignteerd.
7.
In de nieuwere plannen wordt pep woning gerekend met de ruimtereservering voor 6611garage (in vele gevallen later te bouwen) ; daarnaast is gemiddeld 14 parkeerplaats per woning aanwezig.
J
2.7. Industrie en diensten
1. Met nadruk werd steeds gesteld, dat het aantrekken van industrie het - punt is waarvan het succes van de new town afhangt.
De staf van de Corporation is daar dan ook helemaal op ingeschoten. Er is voorts een uitgebreid stelsel van maatregelen om de industrievestiging te bevorderen.
2. Bevordering van industrievestiging geschiedt door de volgende
maatregelen a) beperking vestigings- en uitbreidingsvrijheid in overbevolkte gebieden (zie bij 2.1 onder 10).
b) In staat te zijn om iedere mannelijke werknemer een huis te garanderen, alsmede de huizen en het woonmilieu ook te laten zien aan de industrieel en zijn staf. ("sleep ze naar de nieuwe stad toe!") Voor zijn staf en de bezetting van de sleutelposities in het bedrijf mag de industrieel we1 mensen van buiten het aangewezen overbevolkte gebied meenemen; de overige werknemers moeten daar echter we1 allemaal vandaan komen. c ) Een groot assortiment industrieterreinen en fabriekshallen
gereed te hebben om deze ook te kunnen tonen. d) Aantrekkelijke financiele voorwaarden te bieden voor huur
en erfpacht
.
,,~reehold"(verkoop)
van industrieterrein kwam
zelfs bij de conservatieve regering niet voor.
3. Ten aanzien van de gebouwen kan de industrieel kiezen uit de
volgende mogelijkheden:
. a)
zelf bouwen op erfpachtsterrein;
b) een standaardfabriekshal huren; C )
een door de Corporation volgens plannen van de industrieel gebouwde ha1 huren;
d) een door de Corporation volgens plannen van de industrieel gebouwde ha1 kopen. De standaardfabriekshallen varieren van
- 4.000 sq.ft standard-factories 10.000 - 20.000 sq.ft
nursery-factories
2.000
(
(
- 372 m2) 940 - 1860 m2), 186
door combinatie of inbouwen van tussenwanden is eigenlijk in elke gewenste grootte te voorzien. Fabrieken op bestelling zijn we1 gebouwd ter grootte van 50.000 sq.ft (4650 m2).
4 . Financiele maatregelen ter bevordering van de industrievesti-
ging : a) financiering van de bouw van de fabriek (zie hiervoor onder 3b, c en d); b) verstrekken van een hypotheek tegen gunstige voorwaarden (beleidskwestie); afbetaling steeds in 25 jaar; c ) het op de new town van toepassing verklaren van de in
Engeland geldende wet voor ontwikkelingsgebiedeni(zijnde gebieden met werkloosheidh omdat de werknemers allen uit zo'n ontwikkelingsgebied komen. Dit betekent 0.a. een premie van 25% van de stichtingskosten. Overigens wordt voor huren en canons het commerciele rentegamma toegepast~i:m~t,,een'toeslag voor algemene kosten van de stad. Thans b.v. huur 9% bij marktrente 7%, afschrijving in 25 jaar.
Het gehuurde moet door de huurder geheel voor zijn rekening worden onderhouden. Alle canons kunnen periodiek worden herzien. De perioden wisselen van 5 tot 2 0 jaar (Waarde-vermeerdering van de grond moet de gemeenschap ten goede komen). De kleine firma's die zich willen vestigen, zijn meestal niet kapitaalkrachtig; voor hen zijn de financieringsresultaten van groot belang. Grote bedrijven incasseren liever de onder c) genoemde premie door zelf te bouwen. Verhouding particuliere investering: overheidsinvestering is dientengevolge in Skelmersdale 1:4.
5 . Gebleken is, dat een van de aanleidingen tot de vestiging van
industrieen is, de ontvangst door deskundige beambten van de Corporation. Reeds bij de eerste ontvangst dienen de verschillende experts aanwezig te zijn om alle vragen van de industrieel te kunnen beantwoorden. De general manager en ten minste 66n lid van de board moeten goed ingevoerd zijn in het zakenleven.
6. Kantoren
In sommige steden zijn ook kantoorgebouwen gesticht op dezelfde basis als fabriekshallen. Er is echter minder vraag naar.
7 . Aannemers vestigden zich weinig. Bouwvakarbeiders in Skelmers-
dale kwamen uit de omgeving. Van hen woonden er geen in de nieuwe huizen van de Corporation. Hierbij moet evenwel gerekend worden met de dichtbevolkte omgeving rondom het oorspronkelijke dorp.
2.8. Koopcentra 1. Aan de koopcentra in de new towns is op deze reis geen bijzondere aandacht geschonken. Opgemerkt kan worden dat zij bij alle "third generation" planners ambitieus van opzet zijn, hoge investeringen zullen vragen en daardoor pas in een laat stadium zullen worden gesticht.
2. De grote open reserveruimten naast het koopcentrum, kenmerkend voor de centra van de "first generation", worden niet meer gemaakt. Veelal wordt zowel wonen als werken (kantoren en bestuur) in het hoofdcentrum opgenomen. 3. Bij het Ministerie hecht men veel waarde aan prima openbaar vervoer naar het centrum. Veel meer uiteraard dan bij een wijk- of buurtcentrum waar juist veel parkeergelegenheid moet zijn.
2.9. Financien
1. De Corporation mag uitsluitend lenen van de Exchequer. De leningen worden verstrekt tegen markt-rente, op basis van goedgekeurde plannen voor gehele stadsdelen.
2. Beoordeling van de deelplannen geschiedt door de New Towns Section van het Ministerie van Housing and Local Government, die te dien aanzien de Chancellor of the Exchequer adviseert. De normen van het Ministerie zijn niet vastgelegd. Bij de plannen moet we1 een begroting van de kosten en een schatting van de inkomsten worden gegeven, maar geen exploitatierekening zoals bij een Nederlands uitbreidingsplan.
3. In het algemeen wordt gepoogd om op de duur met de woningen quitte te spelen en winst te maken uit de industrieterreinen
en de winkels. De thans in de boeken voorkomende winst zou uiteindelijk alleen te wijten zijn aan inflatie. De volgende notitie uit een ter inzage gegeven nota van het Ministerie is van belang in dit verband: "AS rentpolicy is to achieve a balance with the aid of housing subsidies and housing accounts (woningwetsubsidies) for the bulk of the corporations' expenditure, the overall net return is necessarily small. So far figures of fructified capital expenditure indicate a net return overall of the order of one half or one percent after meeting all charges including annuPties (current interest rate and repayment in 60 years). If in future private enterprise undertakes a substantially increased proportion of the housing, the net return of the analysis of the Ministry's Paper
.....
.
a net return of one
percent may be achieved. Experience of the existing towns round London suggests that it may be ten years before a development corporation begins to make a surplus on its revenue-account and it may take several years longer to overtake the accumulated deficiencies. Only Harlow and Stevenage have achieved this".
4. Pas de laatste jaren wordt van de consultant, die het master-
plan opstelt, ook gevraagd de benodigde investeringen te ramen. In dit verband volgen hieronder enige passages uit een memorandum van de New Towns Working Group (Ministry of Housing and Local Government) over de kapitaalinvesteringen in nieuwe steden "capital Cost of new towns (26/1-1967)".
,,An
estimate of the probable capital cost of a particular town
can only be attempted, when the masterplan for that town has been drawn up
.....
7,
Town 7,
Capital cost per dwelling
Stevenage (estimate 1959)
E
Hook stade (L.C.C.) Ipswich expension (1963)
( ( (
Comments
5.700
60.000 pop. intake
6.800
70.000
7.200 6.800
7.850
"
50% expansior 100% 50%
Worcester expension (1963)
Peterborough expension (1963)
(
7.000
(
12.800
100%'expansior 50% 100% 50% "
(
Basingstoke expension (1963)
e,
,,
100%
9.700
(
9.200
50.000 pop. intake"
Op grond van deze cijfers wordt door de Working Group als gemiddelde investering per woning een globaal bedrag van f 9000/-/aanbevolen. 5. De splitsing van de investering is volgens hetzelfde memoran-
dum als volgt : housing
45%
industry
18%
commerce
9%
mainroads
10%
water
+ sewerage
4%
education, health
+
other services
14%
6. De verdeling over de financieringsinstanties luidt
Exchequer Loc .
authori- Public Private Total ties board enterprise
housing
27
18
45
ind . + commerce
15
12
27
mainroads water
+ sew.
education, etc.
8
2
10
2
2
4
4
4
6
14
De hierboven aangegeven percentages moeten worden gezien als taakstellend. De huishuren worden in Engeland nog meer beschermd dan in Nederland. Tot nu toe is de bijdrage van particuliere ondernemingen in de woningbouw dan ook nog te verwaarlozen. ,L
7 . Merkwaardig was het te vernemen dat civieltechnische werken
in Skelmersdale niet door de quantity surveyer werden begroot, maar door het civil-engineering department zelf.
2.10. Fasering en programmering 1. Onderscheid wordt veelal gemaakt tussen: a) de aanloopperiode, benodigd om tot een zekere optimale produktie te komen (meestal 5 d 6 jaar); b) een periode van snelle, tamelijk constante groei met een bouwtempo van 1000 d 1500 won./jaar (10 8 15 jaar); C)
een periode van vertraagde groei, hoofdzakelijk t.g.v. natuurlijke aanwas.
2. Waakzaamheid is geboden opdat de voorzieningen nietbij de groei ten achter blijven -.wegenaanleg,maar ook scholen, winkelcentra, enz. De stadswinkelcentra worden veelal in een laat stadium aangelegd (rentabiliteitsoverwegingen); dit is mogelijk omdat nag vaak kan worden teruggegrepen op bestaande centra. 3. Zeer veel aandacht wordt gegeven aan tijdige industrievestiging. Ruimschoots van te voren moeten industrieterreinen en -hallen worden gepland en voorbereid.
4 . Planning, als bedreven in de Planningcommissie van de Rijks-
dienst en de Planningafdeling van L.H.A. en S.O.W. werd in Runcorn door de civiel ingenieur verzorgd; in Skelmersdale door de architect/planner. De indruk was dat men hiermede in de development corporationsniet verder is dan in Nederland.
3. Conclusies 3.1. Verschilpunten Engelse en Nederlandse New Town Planning 1. De "motivation" (beweegreden en beweegkracht) is in Engeland
-
veel sterker. De Engelse regering wil de New Towns stichten, zij is a1 overtuigd van het nut en de economische waarde ervan. Er is zelfs een bijzondere wettelijke regeling voor: de New Towns Act. De Nederlandse regering heeft slechts het voornemen om de bouw van een nieuwe stad te beginnen, de Engelse om die stad gereed te krijgen.
2. Iedere Engelse New Town is aangewezen als
7,
overloopgebied"
voor een bepaalde bestaande stad of zelfs een bepaald stadsdeel; b.v. Runcorn-Liverpool, Stevenage-West Londen. Voor woningvragenden uit andere steden wordt geen woonvergunning afgegeven. Alleen voor staf- en sleutelposities van nieuwe industrieen worden uitzonderingen gemaakt (zie ook 2.7 onder
2 b). Engelse doelstelling is ook dat de nieuwe stad self contained (zelfstandig) moet zijn. In Nederland wordt daarentegen dikwijls juist aan forensisme gedacht.
3. De development corporations stellen zich in de praktijk in op het bouwen van zoveel woningen als maar mogelijk is en het strikken van iedere goede industrie die bereid is te komen. De pogingen om het bouwen van woningen en het vestigen van arbeidsplaatsen op elkaar af te steninen, wordt eigenlijk een ,,Intellectual . exercise" geacht. In Nederland beperkingen door jaarlijkse begrotingen en politieke twijfel aan het nut van nieuwe steden.
4. De kwaliteit van de woninghouw lijkt in Engeland wat lager (kleinere woningen, hokkiger indeling, primitieve afwerking), de woningomgeving echter beter verzorgd. Het huurpeil van nieuwe woningen ligt in Engeland veel lager dan in Nederland.
5. Bij de Engelse New Towns draait alles om het aantrekken van industrie. Ondanks sterk dirigistisch ingrijpen in de industrievestiging in geheel Engeland, wordt bovendien nog in de New Towns een industrialisatiebeleid gevoerd, waar de
goegemeente in Nederland nog lang niet rijp voor is. De Engelse organisatievorm, gericht op slagvaardigheid en entrees in de zakenwereld, leent zich ook veel beter voor het aantrekken van bedrijven. De general manager van de corporation is in deze de man waar alles om draait, die de town "runt", en die veel meer vrijheid heeft dan enig ambtenaar van de R.1J.P.
6. Bij de gang van zaken in Engeland is het ontwerpersteam voor het structuurplan (consultants voor masterplan) geheel onafhankelijk georganiseerd van "het produktie-apparaatt'dat de stad bouwt (development corporation staff). Voor Lelystad moeten adviseurs en ambtenaren van de R.1J.P. zowel voor het structuurplan als voor de uitwerking en de realisering van de deelplannen verantwoording dragen. 7. In Engeland is meestal binnen het gebied van de nieuwe stad
a1 een kern aanwezig, waarop bewoners in de le fase kunnen terugvallen, in de Zuidelijke IJsselmeerpolders niet.
8. De vorm van de Engelse New Towns wordt sterk belnvloed door de topografische situatie; in de nieuwe polders in veel mindere mate.
3 .2.Onderzoek 1. Basisonderzoek ontbreekt vrijwel volledig bij New Towns Section en bij Development Corporations. Hun werkzaamheid berust voornamelijk op ervaringskennis, niet op onderzoek. Geheel anders ligt dit bij de jongste opdracht, nl. die voor Leyland-Chorley gegeven aan de consultants Robert Matthew, Johnson Marshall and Partners (zie 1.1.3 onder 4) Hun research-leider George Duncan heeft per 1 maart een jaar basisonderzoek afgesloten naar stedelijke functies en hun ruimtelijke eisen. ~ u n c a nis mathematicus en architect-planner. Hij kreeg voor zijn onderzoek de vrije hand met zijn onderzoekteam van 8 academici en werkte tevens samen met een sociologisch adviesbureau en een economisch adviesbureau (Economics Consulting Ltd. (zie 4.1 onder 7). Hij werkte zowel ttieoretisch als empirisch onderzoekend.
Ontwikkelde een negental structuurmodellen voor de te bouwen nieuwe stad en begint nu op 1 maart aan de verdere uitwerking van de gekozen structuur. De resultaten van zijn werk worden voorlopig niet gepubliceerd (particuliere firma wenst eigendom te behouden). Hij verklaarde zich we1 bereid medewerkers van de Rijksdienst ervan te laten prof iteren.
2. Er bestaat geen geaccumuleerde kennis van de New Towns.. Er .
worden vrijwel geen pogingen gedaan eerder gestichte steden door evaluatie-onderzoek te laten bijdragen aan de opzet van nieuwe steden.
3.3. Stedebouwkundige plannen 1. Het opstellen van het masterplan of structuurplan wordt in
overleg met het ministerie door de development corporation opgedragen aan een particulier adviesbureau van oarchitects and planners". Tevens wijst de corporation naast de architect en planner enige andere deskundigen aan, die mede moeten werken bij de opstelling dit alleen een landvan het masterplan. Bij ~kelmersd~lewas schapsdeskundige, voor Washington New Town
deskundigen op het
gebied van landschap en recreatie, verkeerskunde en economische planning.
2. De architect-planner en de met hem samenwerkende deskundigen krijgen voor het opstellen van het masterplan een termijn varierend van 18 tot 24 maanden. Tussentijds moeten zij reeds 9 B 12 maanden na de opdracht een "interim report" met 7,
planning proposals" voorleggen aan de board van de
development corporation. 3. Tijdens de werkzaamheden aan het masterplan voert het ontwerpersteam intens overleg zowel met het ministerie als met de "staff" van de corporation. Hierdoor wordt veel vertraging in een later stadium voorkomen.
4 . Door niet de technische staf van de development corporation,
maar een consultant met de opstelling van het masterplan te
belasten, worden de volgende voordelen bereikt: a. Op het ogenblik, dat aan het masterplan moet worden begonnen, moet de technische staf van de corporation nog worden opgebouwd; door aanwijzing van een consultant wordt twee jaar gewonnen. b. De ontwerpers met voldoende kwaliteiten om een goed masterplan te kunnen ontwerpen, kunnen niet in een ambtelijke organisatie worden ingelijfd, omdat hun honoraria aanzienlijk hoger zijn dan binnen de ambtelijke salarisschalen kan worden betaald. c. In de bureaus van de consultants verzamelt zich gespecialiseerde ervaring aangaande het ontwerpen van New Towns. Voorbeeld hiervan is Hugh Wilson (Hook, Cumbernauld, Skelmersdale, Redditch). d. De strikte scheiding van de werkzaamheden aan het masterplan aan de ene kant en de werkzaamheden van het produktieapparaat van de development corporation aan de andere kant, komt de kwaliteit van de eerste en de voortvarendheid van de tweede zeker ten goede.
5. De laatste jaren is er een ontwikkeling te constateren naar
uitbreiding van de opdracht aan de consultant architect-planner. Zo is hij bij Washington reeds betrokken bij het uitzoeken van de designated area en bij Leyland-Chorley heeft de consultant basic-research uitgevoerd (zie 3 . 2 onder 1). Ook het onderzoek naar de uitvoerbaarheid (feasibility) van het project wordt meer naar de consultant verschoven.
6. Zowel de consultants bij het opstellen van het masterplan als
de corporations' staff bij het uitwerken daarvan, werken met kleine ontwerpteams van mensen, die het werk werkelijk doen en die voor een bepaald onderdeel verantwoordelijk worden gesteld. Deze werkwijze wordt ook op lagere niveaus toegepast (H.T.S.-niveau) en met redelijk succes (Skelmersdale). Naar behoefte worden de diverse afdelingen van de corporation staff bij de deel-ontwerpen betrokken. Steeds echter de architect-planner; de engineer, de estate-officer en de social development officer slechts naar gelang de aard van het onderdeel en veelal incidenteel.
7 . De aandacht die het uitwerken van een stadsplan in Engeland
krijgt, resulteert in een grote staf voor iedere development
. corporation. Runcorn in opbouw (31-3-'66) zonder huishoudelijk en uitvoerend personeel: 134 officers, van wie 54 bij het chief architect and planning officer's department en 35 bij het chief engineer's department. Skelmersdale in le fase van uitvoering: 264 officers, van wie 106 bij het architectural and planning department en 95 bij het engineering department.
8. Door middel van diverse goed verzorgde en uitvoerige publikaties, in wijde kring verspreid, wordt in sterke mate aandacht gegeven aan
9,
public relations". Ook het contact met en de
voorlichting van de nieuwe bewoners wordt belangrijk geacht. (zie 2.1 onder 7).
3.4. Industrievestiging Onder verwijzing naar paragraaf 2.7 van dit verslag kan hier worden volstaan met de conclusie dat de development corporations veel meer aandacht schenken aan het industrialisatie-beleid en dat de Engelse regering daar ook veel meer investering in toelaat. De maatregelen van de development corporations zijn:
1. goede woningbouw, in de eerste plaats ten behoeve van industriearbeiders; 2. grote keuze van vestigingsfaciliteiten, 0.a. rijksfinanciering
van gebouwen; 3. gerichtheid van de gehele staf op dit essentiele onderdeel van het ontwikkelingsgebied; 4. vrijheid van handelen inzake de voorwaarden van vestiging; 5. actieve propaganda: laat directle en arbeiders zien waar ze komen. 3.5. Financiele begeleiding van de plannen De financiele begeleiding van de plannen blijkt in Engeland niet veel beter dan hier. Exploitatieberekeningen worden niet gemaakt Ruwe schattingen van investeringen en inkomsten worden tegenwoordig ook aan de ontwerpers van het masterplan gevraagd. Dat new towns ,,profitable'' zijn, is in Engeland een algemeen erkend
feit. Pas bij de uitwerking van het masterplan (deelplannen) worden volledige begrotingen gemaakt, een enkele maal ook van alternatieven.
3.6. De woning en zijn omgeving
1. Veel aandacht is geschonken aan bezonning; ramen en erven met name georienteerd op zuiden en westen.
2. Privacy is sterk beklemtoond - manshoog omheinde erven. 3. Elke woning is toegankelijk vanaf het voetpadensysteem,
speelplaatsjes, winkels voor dagelijkse consumptiegoederen, lagere scholen zijn daardoor eenvoudig te bereiken. De rijweg is maximaal op een afstand van 45 m vanaf de woning .
4. Numeriek wordt een zeer groot aantal eengezinswoningen gebouwd; volgens het Ministry of Housing: 87% eengezinswoningen 13% flats.
4.1. Alsnog te leggen schriftelijke contacten
1. Prof. Li,tchfield,urban economist, London School of Economics and Political Science (tel. EUSton 7050 of MUSeum 3401, zijn I
consulting office).
2. University of Liverpool, Department of Social Science, 0.a.
voor studie van N. Rankin, Social Adjustment to a New Town Situation.
3. Dr. Derek Diamond, 14 Lilybank Gardens, Glasgow W 2 heeft overgenomen van prof. Grieve, comparative study of New Towns.
4. H.W; Davies, Tees-side Survey and Plan (Haydock-report), 6-16 Bishopton Lane, Stockton on Tees, Stockton tel. 65581.
5. Percy Marshall-Jones, prof. in Edinburgh (planning en new towns). 6. Building research station, urban planning group. Dr. Peter Levin, Garston, Watford (tel. 734040) head of section: Keith Allsop. 7. Economics Consulting Ltd., 2 Howard Street, London, tel. *>
TEMple 4558, directeur W.F. Luttrell, plaatsvervanger mr. Best.
8. Public transport system Runcorn.
4.2. Aan te vragen literatuur 1. Haydock-report (voornaamste auteur: H.W. Davies). Regional shopping centres, a planning report on North-West England, bestellen bij Department of Town and Country Planning, University of Manchester. Manchester 13, price 25/-.
2. Demografische rapporten van Crawley (New Towns Section MHLG) 3. Rapport .van J.T. Wilkinson, Land use and density in low rise
housing, the anatomy of twelve housing lay outs completed 1965-1967.
Chapter One: Residential densities Chapter Two: Summary Tables 1. minor open space
2. major open space 3. local internal roads and car provision.
Gereed
+
1 September 1967, zal dan worden toegezonden.
4 . N. Rankin, Social Adjustment to a New Town Situation, University
of Liverpool, Department of Social Science.
5 . Robin H . Best, Land for new towns, a study of land use densities I
and agricultural displacement, TCPA, 1964.
6. Definitieve nmasterplan" van Runcorn, is 5 maart 1967 gepubli-
ceerd
.
7 . Northampton, Bedford and North Buchs study, An assessment of
interrelated growth (MHLG, HMSO, f 1.5.0) 1965. Rapport over transport en stadsgrootte van Milton-Keynes, stad bij Bletchley.
8. Gulbenkian-Foundation, Living in communities, studies of new towns.
9. Factory location and industrial movement van Economics
Consulting Ltd. (zie 4.1 onder 7).
10. Parker Morris Report en housing Standards " ~ o m e sfor Today
and
n om or row" H .M.S . O .
4 . 3 . Voorstel voortgaande mondelinge contacten
1. Inhaken op gelegde contact met George Duncan van consultants firma voor Leyland-Chorley (zie 3.2 onder 1). Op korte termijn
?
een sociograai voor een 2 twee weken op zijn kantoor piaatsen ter bestudering en overneming, voor zover nodig, van zijn studies over buurten en stedelijke functies. Zo mogelijk dit contact vanaf mei 1967 maandelijks gedurende 3 dagen herhalen om voortgang van Leyland-Chorley op de voet
te kunnen volgen en direct kennis te kunnen nemen van hun jongste rapporten.
Als tegenprestatie zou een van de medewerkers van George Duncan uitgenodigd moeten worden om hier het verzamelen en verwerken van grondmateriaal te kunnen bestuderen.
2. Het zenden van een econoom naar Economics Consulting Ltd. (zie
4.1 onder 71, welke consultant mede betrokken is bij het Leyland-Chorley project. Hij kan dan tevens contact leggen met prof.Litchfield
(zie 4.1 onder 1).
3. Het heeft weinig zin sociografen en economen te sturen naar
New Towns, die reeds in aanbouw of gereed zijn, anders dan om hen een indruk te geven van de aanblik van een new town. Op onderzoeksgebied zijn daar weinig gegevens voorhanden.
4. Aangezien op onderzoeksterrein in Schotland meer gebeurt dan
in Engeland, een tweede origntatiereis richten op Schotland. (Glasgow zie 4.1.3 en Edinburgh zie 4.1.5). Vooraf laten gaan door schriftelijke voorbereiding met Derek Diamond in Glasgow.
5. Voor de stuurgroep Lelystad samen met de ontwerper(s)
van het
structuurplan wordt een orienterend bezoek aanbevolen bij het Ministerie voor Housing and Local Government (Mr. Wilkinson) en $an bv. een tweetal consultants (0.a. Hugh Wilson consultant 0.a. van Cumbernauld en Skelmersdale en aan Johnson Marshall & Partners, consultant van Leyland-Charley). Een kort bezoek aan een of meer in aanbouw zijnde new towns ware hieraan vast te knopen. Gedacht wordt aan Skelmersdale en bv. Peterlee. 6. Het eerste in de nabije toekomst in te stellen produktie-team,
werkend aan de realisering van een afgerond deelplan zou een meer op onderdelen toegespitst werk-bezoek moeten brengen aan een of meer in de eerste fase van opbouw zijnde new towns, (bv. Skelmersdale) en 0.a. enige tijd met het team van een development corporation moeten meedraaien. Gedacht wordt hierbij aan de volgende "specialisten": stedebouwkundige, architect, civiel-ingenieur, groenspecialist, planningman.
"
7 . Het bestuderen van de "promotion of industry", zoals deze in
de Engelse iiew towns wordt toegepast, wettigt het zenden van ).
een kleine groep, waarin de afdelingen Domeinen,Industrialisatie en Middenstandsvestiging zijn vertegenwoordigd, en waarin ook plaats moet zijn voor een binnenkort met de vormgeving van industrieterreinen te belasten stedebouwkundige. Contact met het Ministerie voor Housing en Local Government ( m r . Strachan en mr. Wood
-
Estates Section, zie 1.1.3) ware
aan te bevelen, alsmede een bezoek aan de Development Corporation van bv. Skelmersdale.
Zwolle, april 1967.