INVESTEREN IN LANDSCHAP EN LEEFOMGEVING Plan van aanpak voor een investeringsprogramma N340 en omgeving 21 juni 2010
Inhoudsopgave 1. Aanleiding en relatie met andere projecten en ontwikkelingen ......................................3 1.1 Kwaliteitsimpuls voor weg en omgeving.........................................................................3 1.2 Belang van ‘investeren in landschap en leefomgeving’ ..................................................3 1.3 Voor en door bewoners .................................................................................................3 1.4 Relatie met overige (stimulerings)projecten in het gebied ..............................................4 2. Het gebied .........................................................................................................................5 2.1 Gebiedsafbakening .......................................................................................................5 2.2 Deelgebieden................................................................................................................5 2.3 Beschrijving van de gebiedskenmerken.........................................................................6 3. Werkwijze ..........................................................................................................................7 3.1 Uitgangspunt: een participatief proces...........................................................................7 3.2 Stap 1: vastleggen overkoepelende kaders investeringsprogramma ..............................7 3.3 Stap 2: aankondigen van het programma per deelgebied ..............................................7 3.4 Stap 3: werkgroepen geven invulling aan investeringsprogramma per deelgebied .........8 3.5 Stap 4: coördinatiegroep stemt maatregelen investeringsprogramma af ........................8 3.6 Stap 5: GS stelt maatregelen investeringsprogramma vast ............................................8 3.7 Stap 6: opstellen informatiebrochure door werkgroep (per deelgebied) ..........................8 3.8 Stap 7: presentatie definitief programma (per deelgebied) .............................................9 3.9 Stap 8: begeleiding bij uitvoering ...................................................................................9 3.10 Stap 9: uitvoering ........................................................................................................9 3.11 Stap 10: evaluatie en feestelijke afsluiting ...................................................................9 4. Organisatie en sturing ....................................................................................................10 4.1 Uitwerking investeringsprogramma met werkgroepen per deelgebied ..........................10 4.2 Coördinatiegroep.........................................................................................................10 5. Planning en organisatiekosten .......................................................................................11 5.1 Planning......................................................................................................................11 5.2 Organisatiekosten .......................................................................................................11
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
verslag bijeenkomst gebiedstafel 29 maart 2010 ....................................................13 Verslag consultatiegroep N340 11 mei 2010 ..........................................................17 Annotatie ‘Investeren in Landschap en Leefomgeving’ stuurgroep 16 juni 2010 ......24 Gebiedskenmerken uit de omgevingsvisie..............................................................26
Colofon .................................................................................................................................28
2
1. Aanleiding en relatie met andere projecten en ontwikkelingen 1.1 Kwaliteitsimpuls voor weg en omgeving De provinciale weg de N 340 Zwolle – Ommen is een belangrijke regionale oost-west verbinding. Het huidige tracé voldoet niet langer aan de eisen die onder andere vanuit verkeersveiligheid en doorstroming aan de route worden gesteld. De provincie heeft als wegbeheerder een project gestart waarbij wordt ingezet op een opwaardering van de N 340. Naast een betere verkeersveiligheid en doorstroming, stelt de provincie als voorwaarde dat er ook geïnvesteerd wordt in gebiedsontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit van de naaste omgeving. Om dit doel te bereiken is de provincie voornemens een programma ‘investeren in landschap en leefomgeving’ uit te voeren met als resultaat fysieke en zichtbare maatregelen in een brede zone langs de weg. Deze maatregelen dienen het landschap te versterken en een kwaliteitsimpuls op te leveren voor weg en omgeving. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het versterken of herstellen van aanwezige landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden. De landschapsontwikkelingsplannen van de gemeenten, de omgevingsvisie van de provincie Overijssel en de landschapsvisie op weg en omgeving die wordt opgesteld in het kader van de Planstudie / BesluitMER bieden het kader voor de inhoud van het programma.
1.2 Belang van ‘investeren in landschap en leefomgeving’ Het programma ‘Investeren in landschap en leefomgeving’ dient bij te dragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit in de directe omgeving van de weg. Bij de gewenste ruimtelijke kwaliteit gaat het om gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde. Het investeringsprogramma is om meerdere reden van belang: - Het risico ontstaat dat de weg los komt te liggen van de omgeving en als een autonoom element het landschapsbeeld gaat bepalen. Met het investeringsprogramma wordt ingezet op een goede samenhang tussen weg en omgeving. - Het investeringsprogramma biedt kansen om ecologische kwaliteiten in het gebied te versterken. - De N 340 loopt door een landschappelijk en cultuurhistorisch interessant gebied. De huidige weg markeert grofweg de overgang tussen twee cultuurlandschappen. Het oude, kleinschalige cultuurlandschap in het Vechtdal, dat gekenmerkt wordt door een afwisseling van hooggelegen essen, kampen en buurtschappen en laaggelegen hooi- en weilanden, ligt grotendeels ten zuiden van de weg. Aan de noordzijde van de weg ligt het heideontginningenlandschap. Dit landschapstype wordt gekenmerkt door openheid, een rechthoekige verkavelingstructuur en bewoning op verspreid liggende erven. Door jarenlange ontwikkelingen in het landschap (uitbreidingen bebouwing, weghalen van landschapselementen tbv efficiëntere landbouw, etc) verdwijnen de typische kenmerken van beide cultuurlandschappen. Met het investeringsprogramma kan ingezet worden op het versterken van de eigen identiteit per gebied. - Met het investeringsprogramma doen zich kansen voor om nieuwe ontwikkelingen in het gebied goed aan te laten sluiten op de omgeving (zoals nieuwe woningen op een goede manier een plek geven in het landschap).
1.3 Voor en door bewoners Burgerparticipatie is een belangrijke pijler in het N 340 project. Zo zijn twee consultatiegroepen opgericht bestaande uit bewoners en maatschappelijke organisaties, die vanaf 2008 door de provincie betrokken zijn bij de planvoorbereidingen. Het plan van aanpak ‘Investeren in landschap en leefomgeving’ is opgesteld in samenwerking met o.a. vertegenwoordigers van de consultatiegroepen. Zij gaven de richting aan voor dit plan van aanpak. Bovendien is op 11 mei
3
2010 is het plan van aanpak in concept voorgelegd aan alle leden van de consultatiegroep (zie bijlage 2). Bij het opstellen en realiseren van het programma ‘investeren in landschap en leefomgeving’ is het eveneens de bedoeling dat de inwoners van het gebied zelf actief betrokken zijn. Dit vraagt om een proces van onderop. Het doel hiervan is tweeledig: enerzijds wordt op deze manier optimaal gebruik gemaakt van de kennis die in het gebied aanwezig is, anderzijds kan de aanwezige kennis breder verspreid worden onder alle inwoners. Bewoners kennen hun eigen omgeving het beste. Het bepalen welke ruimtelijke maatregelen vanuit het investeringsprogramma gefinancierd worden, is dan ook in eerste instantie aan de bewoners zelf. Uitgangspunt daarbij is dat het gaat om fysieke en zichtbare maatregelen. De volgende thema’s zijn daarbij genoemd: - ecologie (versterken en herstellen van de ecologische waarden) - cultuurhistorie (versterken, herstellen en beter beleefbaar maken van de cultuurhistorische waarden) - beleving van het landschap (zoals landschapselementen, randen van dorpen en bedrijven, donkerte) - economie (zoals eenduidige presentatie van bedrijven langs de weg) De wijze waarop invulling wordt gegeven aan het programma ‘investeren in landschap en leefomgeving’ (voor en door burgers) versterkt tevens de sociale cohesie in het gebied. Ook bestuurlijk is er veel draagvlak voor een proces van onderop. Op 16 juni 2010 stemde de stuurgroep N340 in met de werkwijze zoals beschreven in dit plan van aanpak (zie bijlage 3).
1.4 Relatie met overige (stimulerings)projecten in het gebied In het gebied lopen meerdere (stimulerings)projecten. Het is van belang het investeringsprogramma goed af te stemmen op deze projecten. Zo wordt voorkomen dat er zaken worden vergeten of dubbel gedaan. De projecten die tot nu toe bekend zijn: • Groenblauwe diensten • Ruimte voor de Vecht • Subsidieregelingen gemeenten (boeren planten bomen) • Reconstructie Varsen en Arriërveld • Countryside exchange (2008) • Dorpsplan Oudleusen • Landschapsvisie Dijkzicht • Concept LandschapOntwikkelingPlan (LOP) Dalfsen • LOP Zwolle
4
2. Het gebied 2.1 Gebiedsafbakening Het investeringsprogramma zal gelden voor het gebied, dat als volgt wordt afgebakend: - Begin en eind: aantakking van de N340 op de A28 tot rotonde ten noorden van Ommen (N48) - Aan weerszijden van de weg: De relatie met de weg staat centraal, vandaar dat wordt gekozen voor een zone langs het nieuwe tracé van 1 km breed (500 meter ten noorden en 500 meter ten zuiden van de weg). Waar de omgeving daar aanleiding toe geeft, wordt van deze 500 meter afgeweken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij: o sociale relaties (zoals ter hoogte van Varsen) o ecologische relaties (zoals ter hoogte van de Zandbelten en de Vlierbelten) o pragmatische grenzen van wegen, van het bedrijventerrein Hessenpoort of van elementen (lanen, singels, routes) De kernen Ommen en Dalfsen zijn geen onderdeel van het programma, de randen van de kernen wel. De werkgroepen doen zelf een voorstel voor de exacte begrenzing aan weerszijden van de weg per deelgebied, op basis van bovenstaande criteria. Wanneer wordt afgeweken van de 500 meter-grens dient de werkgroep dit beargumenteerd voor te leggen aan de coördinatiegroep.
2.2 Deelgebieden Het voorstel is om het gebied op te knippen in deelgebieden, o.a. vanwege de benodigde directe betrokkenheid van de bewoners. Het handigst is om daarvoor de huidige indeling aan te houden zoals de provincie die bij het hele project rond de N340 heeft gehanteerd. Deze indeling is gedaan op basis van logische ruimtelijke en sociale eenheden. Er worden 5 deelgebieden onderscheiden.
1
2
3
5 4
Het totaalbudget dat beschikbaar is voor de uitvoering van het investeringsprogramma wordt verdeeld over de 5 deelgebieden. Er zijn verschillende mogelijkheden om het budget over de vijf gebieden te verdelen. De coördinatiegroep legt verschillende opties voor en de financier (provincie) bepaalt. De volgende opties zijn genoemd: - alle deelgebieden 1/5 van het totaalbudget;
5
-
-
alle deelgebieden krijgen een basisbedrag. Op basis van de (door de werkgroepen opgestelde) plannen wordt dit bedrag aangevuld: - waar de gemeenschap het meeste aan heeft, daar gaat het grootste percentage naar toe; - waar het meeste dient te gebeuren, daar het meeste geld beschikbaar stellen; aan de hand van de bevolkingsdichtheid per strekkende meter tracé; per strekkende meter tracé; af laten hangen van waar je het budget het beste kunt vermeerderen (met andere subsidies/particuliere bijdragen).
2.3 Beschrijving van de gebiedskenmerken Het hierboven afgebakende gebied herbergt verschillende kenmerken. Als we door onze oogharen naar het gebied bekijken, valt ons het volgende op: - het gebied herbergt een rijke ontstaansgeschiedenis (Hessenweg, havezaten, Vecht als handelsroute); - het gebied bevindt zich op een overgang van hoog naar laag en van droog naar nat; - het gebied kent een rijke afwisseling van cultuurlandschappen (essen en kampen, jonge ontginningen, maten en flieren, hoeven); - het gebied herbergt een scala aan verschillende natuur- en landschapselementen (houtwallen, bosjes, lanen, zandduinen, erven, waterlopen, etc.). De Provincie Overijssel heeft in de gebiedscatalogus van de Omgevingsvisie voor heel Overijssel gebiedskenmerken beschreven. Ook de landschapsvisie voor de N340 is deels gebaseerd op deze gebiedskenmerken. Wij geven in bijlage 4 een verkorte weergave van hetgeen in de landschapsvisie staat opgenomen over gebiedskenmerken en de bijbehorende ambities in het betreffende gebied.
6
3. Werkwijze 3.1 Uitgangspunt: een participatief proces Het investeringsprogramma is een programma voor en door bewoners. De bewoners hebben dan ook de meest zwaarwegende stem in de beslissing welke maatregelen uiteindelijk genomen gaan worden. Mensen kennen hun eigen gebied het beste en deze ‘knowhow’ kan uitstekend ingezet worden bij de bepaling van het investeringsprogramma. Het gebied wordt daarom opgedeeld in deelgebieden. Bewoners bepalen voor hun directe omgeving, welke maatregelen in het investeringsprogramma worden opgenomen. In het ene gebied kan het accent komen te liggen op bijvoorbeeld het opknappen van erven, terwijl een ander gebied kiest voor aanleg van poelen of natuurvriendelijke oevers. Deelnemers aan het investeringsprogramma zijn: bewoners, gebruikers en grondeigenaren binnen de grenzen van het gebied (500 meter aan weerszijden van de weg). We onderscheiden in het plan van aanpak de volgende stappen, verdeeld over drie fasen:
FASE 1: organisatie opzetten 3.2 Stap 1: vastleggen overkoepelende kaders investeringsprogramma Allereerst legt een overkoepelende groep ( = een voorloper van de coördinatiegroep, bestaande uit bewoners (2 vertegenwoordigers per deelgebied), provincie, waterschappen en gemeenten) afspraken over de kaders en uitvoering van het investeringsprogramma vast in een overeenkomst. De definitieve coördinatiegroep kan later worden opgericht (nadat de werkgroepen zijn samengesteld). De tijdelijke coördinatiegroep maakt afspraken over o.a. het volgende: - definitieve keuze van de hoofdthema’s waarbinnen het investeringsprogramma kan vallen (ecologie, cultuurhistorie, landschapsbeleving, sociaal); - inhoudelijke kaders (hierbij sluiten we aan bij de landschapsontwikkelingsplannen van de gemeenten, de omgevingsvisie van de provincie Overijssel en de Landschapsvisie van weg en omgeving); - verdeling budget per deelgebied (en werkwijze bij overvragen door bepaalde deelgebieden); - aanpak in de deelgebieden; - spelregels voor deelnemers (eventueel onderscheid tussen particulieren en grondeigenaren); - praktische zaken rondom de uitvoering van het investeringsprogramma (o.a. tot hoelang kunnen deelnemers zich inschrijven?); - analyseren welke regelingen of projecten al lopen in een bepaald gebied (bijv. in het Vechtdal), zodat daar rekening mee gehouden kan worden bij de vaststelling van de inhoud van het investeringsprogramma; - communicatie naar alle deelgebieden.
3.3 Stap 2: aankondigen van het programma per deelgebied Alle mogelijke deelnemers uit een deelgebied worden per brief persoonlijk op de hoogte gesteld van de komst van een investeringsprogramma voor het gebied. De brief is ondertekend door de leden van de tijdelijke coördinatiegroep. In deze brief worden de bewoners uitgenodigd voor een bijeenkomst in hun deelgebied (totaal 5 bijeenkomsten). Deze bijeenkomsten zijn bedoeld om: - aan te kondigen dat er gewerkt wordt aan een programma ‘investeren in landschap en leefomgeving’;
7
-
te brainstormen welke maatregelen in het deelgebied in aanmerking zouden kunnen komen voor het investeringsprogramma (op hoofdlijnen); bewoners te enthousiasmeren om in een werkgroep verder vorm te geven aan de inhoud van het investeringsprogramma voor het betreffende deelgebied. Tijdens deze bijeenkomsten kunnen mensen zich opgeven voor deelname aan de werkgroepen. Waarschijnlijk melden mensen op die bijeenkomst zich spontaan aan die enthousiast zijn om mee te denken. (Eventueel kan er al voorwerk worden verricht door via de Plaatselijke Belangen interesse te polsen onder een aantal inwoners).
Na deze bijeenkomsten worden de werkgroepen samengesteld. Iedere werkgroep levert twee leden voor de coördinatiegroep. De tijdelijke coördinatiegroep gaat hierna over in een nieuwe samenstelling (definitieve coördinatiegroep).
FASE 2: investeringsprogramma samenstellen 3.4 Stap 3: werkgroepen geven invulling aan investeringsprogramma per deelgebied De mensen die zich aangemeld hebben voor één van de werkgroepen werken de voorstellen die gedaan zijn tijdens de bijeenkomsten uit. Zij werken aan de volgende zaken: - hoe zit het deelgebied in elkaar? - wat wil je aanpakken in het deelgebied? (visie) En op welke manier? (maatregelen) - samenstellen pakket van te subsidiëren maatregelen + prioriteiten aangeven De werkgroepen kunnen gebruik maken van verschillende deskundigen om ondersteuning te krijgen bij bovengenoemde drie stappen. Voorbeeld: als tijdens de bewonersavond wordt aangegeven dat herstel van streekeigen landschapselementen opgenomen zou moeten worden in het investeringsprogramma, dan heeft de werkgroep nadere informatie nodig over welke landschapselementen in het gebied streekeigen zijn en hoe je deze het beste kunt herstellen en beheren en welke kosten hiermee gemoeid zijn. De werkgroep heeft een budget beschikbaar om hiervoor hulp in te schakelen (op afroepbasis) van deskundigen op het gebied van economie/ ondernemerschap, landschap, cultuurhistorie, ecologie, etc. Ook kan de werkgroep ervoor kiezen een procesbegeleider in te schakelen. De werkgroep legt aan de voorzitter van de coördinatiegroep voor wat voor ondersteuning er nodig is.
3.5 Stap 4: coördinatiegroep stemt maatregelen investeringsprogramma af De werkgroepen leggen de resultaten (het investeringsprogramma) vervolgens voor aan de coördinatiegroep. Deze bundelt het pakket aan maatregelen, inclusief de financiële onderlegger. De coördinatiegroep waakt voor het ontstaan van grote verschillen in aanpak tussen de deelgebieden en bewaakt de samenhang bij deelgebiedoverstijgende maatregelen.
3.6 Stap 5: GS stelt maatregelen investeringsprogramma vast De coördinatiegroep legt het totaalpakket tenslotte voor aan Gedeputeerde Staten (GS). GS stelt het programma ‘Investeren in landschap en leefomgeving’ en het benodigde budget vast.
3.7 Stap 6: opstellen informatiebrochure door werkgroep (per deelgebied) Nadat het programma door de werkgroepen is opgezet (en is vastgesteld door de coördinatiegroep en GS) wordt er per deelgebied een aansprekende brochure opgesteld en huis aan huis verspreid. De brochure biedt allereerst korte achtergrondinformatie over hoe het landschap in elkaar zit en wat de belangrijkste kwaliteiten en opgaven in het deelgebied zijn. In deze brochure komen vervolgens de verschillende maatregelen van het investeringsprogramma aan bod. Ook wordt duidelijk gemaakt wat het de deelnemers exact biedt (subsidie etc.) en aan welke voorwaarden de subsidie is verbonden.
8
De coördinatiegroep zorgt ervoor dat de brochures per deelgebied een vergelijkbare lay-out en opzet hebben. Hiervoor levert de coördinatiegroep een deskundige.
3.8 Stap 7: presentatie definitief programma (per deelgebied) Nadat de brochure is opgesteld, wordt deze, samen met een uitnodiging voor een tweede informatiebijeenkomst (per deelgebied), huis-aan-huis verspreid onder potentiële deelnemers. De informatiebijeenkomst is bedoeld om nadere uitleg te geven bij de verschillende maatregelen. Tevens start vanaf dit moment de inschrijving voor deelname.
FASE 3: investeringsprogramma uitvoeren en evalueren 3.9 Stap 8: begeleiding bij uitvoering Wanneer de deelnemers zich hebben ingeschreven, kan het uitkeren van de subsidies plaatsvinden. Echter, mogelijk is hier nog een tussenstap nodig, want wanneer iemand deelneemt aan het investeringsprogramma, dan wil je ook zeker weten dat het geld goed wordt besteed. Hoe zorg je ervoor dat de dingen op de juiste wijze gedaan worden? De coördinatiegroep gaat deze vraag nader uitwerken, wanneer dit in het traject aan de orde komt en afhankelijk van het type en de complexiteit van de maatregel. Sommige maatregelen zijn eenvoudig door de werkgroepen of coördinatiegroep zelf te controleren, andere maatregelen vragen wellicht om externe begeleiding. Er zijn verschillende opties denkbaar: - sociale binding (In de brochure staat duidelijk aangegeven aan welke voorwaarden je moet voldoen voor subsidie. De sociale binding voorkomt dat er niet goed mee wordt omgegaan). Bij erfbeplanting kun je inkoop en uitgave gezamenlijk organiseren. Dit verstrekt ook de sociale binding; - een tekening of plan indienen en toetsing door een derde (werkgroep, coördinatiegroep, provincie, gemeente of externe) (vergelijkbaar met toetsen bouwplan); - een bindend advies door een derde (vergelijkbaar met het erfadvies dat Landschap Overijssel geeft in streekeigen huis en erf).
3.10 Stap 9: uitvoering De uiteindelijke uitvoering wordt begeleid door de werkgroep en de coördinatiegroep. Zij bepalen bijvoorbeeld: - voeren inwoners zelf de maatregelen uit of wordt dit door een aannemer gedaan? - hoe lang mogen deelnemers erover doen om uit te voeren? - wat als mensen zich na de inschrijfdatum nog aanmelden? - etc.
3.11 Stap 10: evaluatie en feestelijke afsluiting Wanneer het programma afloopt, wordt er een evaluatie georganiseerd onder de werkgroepen, de coördinatiegroep, de financier(s) en de deelnemers. Mogelijk kunnen er ook tussentijdse evaluatiemomenten plaatsvinden, om gedurende het programma bij te sturen. Een gezamenlijke excursie langs een aantal deelnemers om in het veld de concrete resultaten van het investeringsprogramma te zien, is een leuke manier om het programma af te sluiten.
9
4. Organisatie en sturing 4.1 Uitwerking investeringsprogramma met werkgroepen per deelgebied De bewoners bepalen zelf welke maatregelen onderdeel zijn van het investeringsprogramma. Zij kennen hun gebied het beste en hebben dan ook een doorslaggevende stem. Omdat die kennis veelal lokaal is, is ervoor gekozen het gehele gebied op te delen in deelgebieden. Per deelgebeid wordt een werkgroep opgericht. De werkgroep geeft invulling aan het investeringsprogramma. In het ene gebied heeft men vanuit het verleden meer ervaring met (het uitvoeren van) projecten op het gebied van ruimtelijke kwaliteit dan in andere gebieden. De mate van begeleiding in deelgebieden is dan ook afhankelijk van de wensen van de werkgroep. Alle bewoners uit de deelgebieden worden per brief persoonlijk op de hoogte gesteld van de komst van een investeringsprogramma voor het gebied. De werkwijze die gevolgd zou moeten worden is als volgt: voor de eerste bijeenkomst worden alle bewoners uit het deelgebied persoonlijk uitgenodigd (+ een advertentie in de regionale krant). Buurtverenigingen en Plaatselijk Belang kunnen ingezet worden bij de informatieverspreiding, maar dan moet het helder zijn dat bewoners individueel beslissen en niet een collectief. Bij het deel op het grondgebied van Zwolle zou het ondernemersplatform Dijkzigt ook nog een te benaderen groep zijn, omdat deze mensen een bedrijf in het gebied hebben. Als iedereen in de gelegenheid geweest is om mee te denken tijdens de eerste bijeenkomst, werkt een werkgroep de inhoud van het programma verder uit (tussentijds voert de werkgroep hierover overleg met de coördinatiegroep. Hier wordt de afstemming tussen de deelgebieden geborgd). Uiteindelijk wordt het definitieve programma weer gepresenteerd aan alle inwoners van het deelgebied, zodat iedereen op de hoogte is van het investeringsprogramma. Vanaf dan kunnen mensen zich inschrijven voor onderdelen van het investeringsprogramma.
4.2 Coördinatiegroep In een overkoepelend orgaan (een coördinatiegroep) komen leden (vertegenwoordigers) van alle werkgroepen samen om de voorstellen per deelgebied te bespreken en de plannen op elkaar af te stemmen. Een voorloper van de coördinatiegroep komt al eerder bijeen om de kaders voor het gehele gebied aan te geven (de thema’s waarbinnen het investeringsprogramma verder kan worden uitgewerkt). De coördinatiegroep bestaat in ieder geval uit vertegenwoordigers van alle werkgroepen (twee personen per deelgebied). Gezocht wordt naar integrale, strategische denkers; mensen die in staat zijn om de grote lijnen te bewaken. Daarnaast nemen ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeenten, de waterschappen en de provincie deel aan deze groep (zie afbeelding). Op die manier is er een goede, snelle afstemming met andere initiatieven in het gebied. De provincie, betrokken bewoners en de consultatiegroep hechten aan een goede, onafhankelijke voorzitter/ procesbegeleider. Het betreft iemand die de bijeenkomsten organiseert, leidt en zorgt voor goede afspraken, zodat het proces soepel verloopt. Kernwoorden: onafhankelijk, zekere kennis, goede facilitator, geen belangen, netwerker. Tevens is de voorzitter het eerste aanspreekpunt voor alle betrokkenen in het gebied met vragen omtrent het investeringsprogramma. De voorzitter wordt ondersteund door een projectsecretaris voor allerlei organisatorische zaken.
10
5. Planning en organisatiekosten 5.1 Planning Verwacht wordt dat in juni 2011 gestart kan worden met de eerste fase van dit plan van aanpak. In het eerste half jaar van het project kan dan gewerkt worden aan de organisatorische zaken met de tijdelijke coördinatiegroep. Er is gekozen om niet te snel te beginnen. Het is namelijk zaak om de verschillende fasen in de tijd zo goed mogelijk aan te laten sluiten op elkaar. Op die manier houden we de snelheid erin. Bovendien willen we pas van start gaan met het actief benaderen van de werkgroepen, wanneer het Provinciaal Inpassingsplan voor de N340 is vastgesteld. Dit is eind 2011. stap
begindatum
einddatum
Stap 1: vastleggen overkoepelende kaders investeringsprogramma
01-06-2011
01-12-2011
Stap 2: aankondigen van het programma per deelgebied/ werkgroepen en coördinatiegroep vastgesteld
15-01-2012
01-03-2012
Stap 3: werkgroepen geven invulling aan investeringsprogramma per deelgebied
01-03-2012
01-06-2012
Stap 4: coördinatiegroep stemt maatregelen investeringsprogramma af
01-06-2012
15-06-2012
Stap 5: GS stelt maatregelen investeringsprogramma vast
15-06-2012
01-09-2012
Stap 6: opstellen informatiebrochure door werkgroep (per deelgebied)
01-09-2012
15-11-2012
Stap 7: presentatie definitief programma (per deelgebied)
15-11-2012
15-12-2012
Stap 8 en 9 : uitvoering
01-01-2013
01-01-2014*
Stap 10: evaluatie en feestelijke afsluiting
Medio 2014
* De duur van de uitvoering hangt samen met de inhoud van het investeringsprogramma (type maatregelen) en met de uitvoeringswerkzaamheden aan de N340. Het jaar 2014 is hier als richtlijn aangegeven.
5.2 Organisatiekosten We zijn bij de begroting uitgegaan van de kosten voor een voorzitter/ procesbegeleider (€90,/uur) en een projectsecretaris (€60,-/uur). Daarnaast zijn er kosten nodig voor de inhuur van deskundigen. De kosten die nodig zijn voor de uitvoering van het investeringsprogramma kunnen op dit moment nog niet worden ebgroot. Deze kosten hangen af van het type maatregelen en het subsidiepercentage per maatregel. De kosten hiervan worden inzichtelijk gemaakt in stap 3 en 4. Daarna wordt het gehele pakket aan maatregelen inclusief de begroting voorgelegd aan GS.
11
Personele kosten voorzitter
Personele kosten Inhuur projectsecretaris derden
Materiële kosten
€3.240
€1.920
€600
€3.150
€3.000
€2.500
€13.500
€7.200
€2.160
€1.680
€9.000
€3.000
stap 7: presentatie definitief programma • 5 bijeenkomsten per deelgebied inhoudelijk voorbereiden en deelnemen • zaalhuur
€2.250
€2.400
stap 8, 9 en 10: uitvoering en evaluatie
PM
PM
PM
PM
TOTAAL
€33.300
€19.200
€35.000
€20.400
Stappen: stap 1: vastleggen overkoepelende kaders • 4 bijeenkomsten van de tijdelijke coordinatiegroep voorbereiden, deelname en verslaglegging • opstellen overeenkomst met afspraken • zaalhuur stap 2: aankondigen en samenstellen werkgroepen • voorwerk bij PB • voorbereiding, deelname en verslaglegging van de avonden (5x) • zaalhuur stap 3: werkgroepen geven invulling aan programma • voorbereiding • deelname (6 avonden per deelgebied) • redigeren voorstel programma • inhuur derden (50 uur per groep) • zaalhuur stap 4 en 5: coordinatiegroep • 2 bijeenkomsten voorbereiden, deelname en verslaglegging • zaalhuur • schrijven voorstel GS stap 6: brochure • redigeren • evt inhuur derden voor inhoudelijke check (20 uur per groep) • overleg werkgroep • kosten vormgeving en drukwerk
€25.000
€4.500
€300
€10.000
€10.000
€2.500
De totale organisatiekosten bedragen: €107.900. Dit bedrag is exclusief BTW.
12
Bijlage 1: verslag bijeenkomst gebiedstafel 29 maart 2010 Speerpunten van het ruimtelijk kwaliteitsprogramma Er is een aantal hoofdcategorieën onderscheiden, waarbinnen de maatregelen van het RK programma zich dienen af te spelen. Deze categorieën zijn: - ecologie (versterken en herstellen van de ecologische waarden) - cultuurhistorie (versterken, herstellen en beter beleefbaar maken van de cultuurhistorische waarden) - economie (versterken van de economie in het gebied, o.a. ondernemerschap versterken, recreatie/ toerisme ontwikkelen) - sociaal (versterken van sociale component) - beleving van het landschap (landschapselementen, randen van dorpen en bedrijven, donkerte, …) Gebiedsafbakening Het RK programma zal gelden voor het gebied, dat als volgt wordt afgebakend: - In de richting oost-west: aantakking van de N340 op de A28 tot rotonde ten noorden van Ommen (N48) - In de richting noord-zuid: De relatie met de weg staat centraal, vandaar dat wordt gekozen voor een zone langs het nieuwe tracé van 1 km breed (500 meter ten noorden en 500 meter ten zuiden van de weg). Waar de omgeving daar aanleiding toe geeft, wordt van deze 500 meter afgeweken. Dit is bijvoorbeeld het geval bij: o sociale relaties (zoals ter hoogte van Varsen) o ecologische relaties (zoals ter hoogte van de Zandbelten en de Vlierbelten) o pragmatische grenzen van wegen of van het bedrijventerrein Hessenpoort de kernen zijn geen onderdeel van het programma, de randen wel. Werkwijze (groep 1) Hoe bepalen we wat er in het RK programma wordt opgenomen? De bewoners bepalen zelf per deelgebied welke maatregelen onderdeel zijn van het ruimtelijk kwaliteitsprogramma. Zij kennen hun gebied het beste en hebben dan ook een doorslaggevende stem. In het ene gebied kan het accent komen te liggen op bijvoorbeeld het opknappen van erven, terwijl een ander gebied kiest voor de aanleg van recreatieve routes of natuurvriendelijke oevers. Wel is het van belang dat de grote lijnen worden bewaakt, en dat het doel van het ruimtelijk kwaliteitsprogramma wordt bewaakt. Daarvoor staat een coördinatiegroep aan de lat. Deze coördinatiegroep geeft de kaders aan voor het gehele gebied (de thema’s waarbinnen het ruimtelijk kwaliteitsprogramma verder kan worden uitgewerkt). De groep bestaat in ieder geval uit vertegenwoordigers van alle deelgebieden. Gezocht wordt naar integrale, strategische denkers; mensen die in staat zijn om de grote lijnen te bewaken. Daarnaast nemen ambtelijke vertegenwoordigers van de gemeenten en de provincie deel aan deze groep. De coördinatiegroep en de deelgebiedgroepen communiceren over-en-weer over de inhoud van het RK-programma. Welke (ondersteunende) kennis en vaardigheden zijn nodig om de inhoud van het RK programma vast te kunnen leggen? Er is veel kennis aanwezig in het gebied, die ingezet kan worden bij het bepalen van de inhoud van het RK programma. Wel is er behoefte aan kennis van professionals ‘op afroepbasis’, wanneer er bijvoorbeeld hiaten of meningsverschillen zijn. De coördinatiegroep en de deelgebiedgroepen moeten, wanneer zij dat nodig achten, gebruik kunnen maken van een landschapsarchitect, cultuurhistoricus, ecoloog, etc. om bepaalde vragen over het gebied aan voor te leggen. Voor beide groepen kan een budget gereserveerd worden, die naar eigen inzicht te besteden is.
13
Een goede, onafhankelijke voorzitter/ procesbegeleider is van groot belang. Het betreft iemand die de bijeenkomsten organiseert, leidt en zorgt voor goede afspraken, zodat het proces soepel verloopt. Tevens is de voorzitter het eerste aanspreekpunt voor alle betrokkenen in het gebied met vragen omtrent het RK programma. Er is tevens behoefte aan een landschappelijke onderlegger; beknopte informatie over hoe het gebied in elkaar zit (per deelgebied). Deze informatie vormt de basis voor het RK programma. Voor sommige deelgebieden is die informatie makkelijk te verzamelen, maar er zijn een paar ‘witte vlekken’ (genoemd is het gebied Emsland), waar weinig informatie over het landschap, de cultuurhistorie, de gebiedskenmerken, etc beschikbaar is. Hier is extra inspanning nodig. Hoe vindt verdeling van geld plaats over de verschillende maatregelen in het RK programma? opties: - subsidiepercentage bepalen per maatregel (bijvoorbeeld: aanleg van nieuwe beplanting op het erf met 80% subsidie, herstel rieten daken met 20% subsidie, aanleg natuurvriendelijke oevers met 50% subsidie, etc). Op die manier voorkom je dat relatief dure maatregelen zwaar op de begroting gaan drukken. - gebiedsfonds opstellen met provinciaal geld, geld uit programma ruimte voor de vecht, gemeentelijk geld, etc. Per deelgebied kunnen bewoners voorstellen indienen en zodoende aanspraak maken op dit gebiedsfonds, tot een maximum per deelgebied. (zoals wijkwaardebonnen Almelo). De coördinatiegroep + deelgebiedgroep keuren de voorstellen aan vooraf opgezette criteria. - andere opties? Wie bepaalt verdeelsleutel bij meer animo dan budget?Wat te doen als bijvoorbeeld 1 maatregel overvraagd wordt, terwijl een ander achterblijft? 3 scenario’s - de coördinatiegroep zet vooraf de kaders op en bepaalt (binnen die kaders) hoe om te gaan met dergelijke zaken. Mocht er sprake zijn van verdeeldheid, dan geldt een meerderheid van stemmen; - een andere optie is dat de provincie in dit geval de knoop doorhakt; - of de provincie (subsidiegever) bepaalt zelf of er geschoven mag worden in de budgetten. Wat is een goed moment om van start te gaan? zo snel mogelijk, om in te kunnen spelen op bepaalde ontwikkelingen in het gebied (zoals verplaatsen van woningen en nieuwbouw, ruimte voor de vecht). Bovendien, de inhoud bepalen in de deelgebieden kost ook tijd. Voordat je met de schop in de grond kan, ben je een jaar verder. Wanneer ben je klaar? als het geld op is 1 jaar nadat de weg gereed is afhankelijk van het succes (zolang er voldoende animo voor is)
Participatie (groep 2) Welke bewoners? - deelgebied versus hele gebied - buitengebied of kernen - persoonlijke titel of achterban Enthousiasmeren - hoe? o Ideeënbox
14
-
o o o wie? o o o
Brochure Website Bijeenkomst met voorlichting Voortouw bij provincie? Onafhankelijke procesbegeleider, bijv Het Oversticht Werkgroep van burgers
Welke bewoners beslissen mee over de inhoud van het RK? Deelgebieden vs hele gebied Het voorstel is om het gebied op te knippen in deelgebieden. Het handigst is om daarvoor de huidige indeling aan te houden zoals de provincie die bij het hele project rond de N340 heeft gehanteerd. Het is een programma voor en door bewoners en zij hebben de meest zwaarwegende stem in de beslissing welke maatregelen uiteindelijk genomen gaan worden. Mensen kennen hun eigen gebied het beste en deze ‘knowhow’ kan uitstekend ingezet worden bij de bepaling van het investeringsprogramma. In het ene gebied heeft men daarentegen vanuit het verleden meer ervaring met (het uitvoeren van) projecten op het gebied van ruimtelijke kwaliteit (bijv. Varssen) dan in andere gebieden. Dit pleit voor het opdelen in de deelgebieden, omdat het de efficiëntie van het proces bevordert. Als er een goed functionerende organisatiestructuur in een deelgebied aanwezig is, kan hier gebruik van gemaakt worden, mits alle bewoners op de hoogte van de plannen worden gesteld. Het is ook relevant om te analyseren welke regelingen of projecten al lopen in een bepaald gebied (bijv. in het Vechtdal), zodat daar rekening mee gehouden kan worden bij de vaststelling van de inhoud van het investeringsprogramma. Dorpskernen/randen en/of landelijk gebied De mensen uit de dorpskernen Dalfsen en Ommen worden geïnformeerd over de plannen, maar beslissen niet mee over de inhoud van het investeringsprogramma. Een twistpunt zijn de randen van de dorpen. Vooral bij Ommen kijken de mensen aan de uiterste randen van de wijk Dante uit op het gebied rond de N340. Een oplossing is deze mensen via een advertentie op de hoogte te stellen van de werkwijze van het investeringsprogramma en zij zelf laten bepalen of ze willen participeren in bijv. werkgroepen. Hetzelfde geldt voor particulieren langs de aanrijroutes naar de N340, maar de verwachting is dat deze tracés grotendeels binnen de zone van 500 m aan weerszijden van de weg vallen. Persoonlijke titel of achterban Alle bewoners uit de deelgebieden worden per brief persoonlijk op de hoogte gesteld van de komst van een investeringsprogramma voor het gebied. De werkwijze die gevolgd zou moeten worden is als volgt: voor de eerste bijeenkomst worden alle bewoners uit het deelgebied persoonlijk uitgenodigd (+ een advertentie in de regionale krant). Buurtverenigingen en Plaatselijk Belang kunnen ingezet worden bij de informatieverspreiding, maar dan moet het helder zijn dat bewoners individueel beslissen en niet een collectief! Bij het deel op het grondgebied van Zwolle zou het ondernemersplatform Dijkzigt ook nog een te benaderen groep zijn, omdat deze mensen een bedrijf in het gebied hebben. Als iedereen in de gelegenheid geweest is om mee te denken tijdens de eerste bijeenkomst, vormen uiteindelijk kleine werkgroepjes de kern. Deze werkgroep gaat de inhoud van het programma bepalen. In een overkoepelend orgaan komen leden van alle werkgroepen samen om terug te koppelen wat er per regio wordt besproken en de plannen op elkaar af te stemmen. Uiteindelijk wordt het definitieve programma weer gepresenteerd aan alle inwoners van het deelgebied, zodat iedereen op de hoogte is van het investeringsprogramma. Op dit moment wordt het belangrijk hoe je individuele mensen enthousiasmeert om zich in te schrijven voor onderdelen van het investeringsprogramma. Hoe maak je bewoners enthousiast om deel te nemen aan het investeringsprogramma?
15
In eerste instantie betrokkenen een bevlogen brief sturen waarin ze persoonlijk worden uitgenodigd, zodat ze gemotiveerd zijn om naar de eerste bijeenkomst te komen. Een mooie presentatie op de avond zelf met voorbeelden hoe een investeringsprogramma eruit zou kunnen zien is dan een overtuigend middel. Waarschijnlijk melden mensen op die bijeenkomst zich spontaan aan die enthousiast zijn om mee te denken in de werkgroepjes. Nadat het programma bepaalt is zou er een aansprekende brochure moeten komen die duidelijk de verschillende onderdelen van het investeringsprogramma uitlegt en ook duidelijk maakt wat het de mensen exact biedt (subsidie etc.). Ook een website is een dynamisch communicatiemiddel. Hierop kan de stand van zaken in alle deelgebieden geplaatst worden. Belangrijk is wel om te beseffen dat niet iedereen bedreven is met internet. Vandaar dat ook artikelen in plaatselijke kranten (bijv. de Vechtanjer voor het gebied Oud-Leusen) de mensen zouden moeten informeren en enthousiasmeren. Ook buurtverenigingen en andere groepen kunnen hier een rol in spelen. De start van het eerste project kan feestelijk aangekleed worden (veel aandacht generen). Wie is de aanjager van het proces rondom het investeringsprogramma? Neemt de provincie het voortouw? Wordt het proces begeleidt door een onafhankelijke procesbegeleider? Of organiseert een werkgroep van burgers het zelf? Unaniem is men voor een onafhankelijke procesbegeleider met inhoudelijke kennis en ervaring met het begeleiden van dergelijke processen! Het Oversticht wordt genoemd als wenselijke procesbegeleider. Wanneer kan het investeringsprogramma het beste van start gaan? De helft van de deelnemers is de mening toegedaan dat het beste zo snel mogelijk gestart kan worden, omdat de ervaring leert dat dergelijke denkprocessen lang kunnen duren. In ieder geval kan gestart worden met het doen van voorstellen over de inhoud en het betrekken van deskundigen. De andere helft stelt dat pas begonnen kan worden met het vaststellen van de inhoud van het investeringsprogramma zodra het definitieve tracé bekend is (eind 2011?). Voor een aantal betrokkenen (ca. 30 personen) geldt dat niet duidelijk is of hun huis en/of erf in tact blijft. Zij zullen daardoor nog niet gemotiveerd zijn voor het investeringsprogramma, omdat het te emotioneel voor hen is. Naar alle waarschijnlijkheid is de animo om te participeren in het proces hoger als dit achter de rug is. De wens is wel om te zorgen dat in relatief korte tijd een goed programma klaarligt, zodat mensen niet het gevoel hebben dat er van alles wordt geïnitieerd maar dat er in de praktijk weinig van terecht komt (projectmoeheid).
16
Bijlage 2: Verslag consultatiegroep N340 11 mei 2010
Verslag bijeenkomst 11 mei 2010 Consultatiegroep N 340 definitief Aan de deelnemers van de consultatiegroep
Van
Joyce von Oerthel Bijeenkomst Consultatiegroep N 340 11 mei 2010, om 20.00 uur De Wiekelaar Oudleusen 1.
Opening De voorzitter, Ruud Schuuring, opent de bijeenkomst en heet een ieder van harte welkom. In het bijzonder de heren Co Looijen, Vanya Berk en Bart Buis. Co Looijen is vanuit Witteveen+Bos projectleider N 340 voor wat betreft het op te stellen Provinciaal Inpassingsplan. Hij is vanavond aanwezig om te zien hoe de bijeenkomst van de consultatiegroep verloopt en om de sfeer te proeven. Hij zal in de toekomst vaker aanwezig zijn. Vanya Berk is sinds 3 mei 2010 werkzaam bij de Provincie Overijssel als deelprojectleider N 340. Ook hij zal in de toekomst de vergaderingen van de consultatiegroep vaker bijwonen. Bart Buis is teamleider binnen het Oversticht. Omdat Tamara Ekamper en Hélène Meelissen verhinderd zijn, verzorgt Bart de presentatie ‘Investeren in de leefomgeving’. Mededelingen • Van een aantal deelnemers is verhindering van deelname aan dit overleg ontvangen. • Naar aanleiding van het bericht van de initiatiefgroep ‘Red het Vechtdal’ om niet meer te participeren in de overleggen binnen het project N 340, geeft de heer Ab Dekker (nam ook deel namens ‘Red het Vechtdal’) aan dat hij er anders tegen aan kijkt en op persoonlijke titel blijft deelnemen met speciale aandacht voor de belangen van de ‘Wildbaan’. • Op de vraag wanneer het plan van aanpak N 377 wordt besproken, geeft Gerard van Weerd aan dat dat mogelijk in juni zal zijn. Vaststellen agenda De agenda wordt vastgesteld.
2.
Verslag bijeenkomst 13 april 2010 Naar aanleiding van en tekstueel: Aangegeven wordt dat er stellingen zijn gepresenteerd die het ‘vertrouwen’ niet bevorderen. De heer Wevers benadruk dat hij de stellingen 1 en 2 te onzinnig vindt om te bediscussiëren. Hierop wordt gereageerd dat het er om ging en gaat de discussie uit te lokken en er wordt benadrukt dat het –stellingen- betreft waar je het gerust mee oneens kan zijn. Het gaat er niet om of ze waar of niet-waar zijn. Het op deze wijze van organiseren van de discussie heeft voor- en nadelen, maar het geeft de provincie zeker informatie om te betrekken bij haar overwegingen om te komen tot een voorkeursvariant voor de inrichting. • Pag. 5, r. 54: Het betreft de stelling ‘Een viaduct bij Hessenweg-West heeft een positief effect op de sociale cohesie van het buurtschap Varsen, maar heeft ook een toename van het verkeer tot gevolg.’ Het antwoord van groep 1 [Ruud Schuuring] is dat men het wel
17
eens is met de stelling. Men wil een fietstunnel in beide varianten en een noordelijk gelegen parallelweg. In de vergadering komt naar voren dat dat wel afhankelijk is van de keuze van de variant en de hoeveelheid verkeer. • Pag. 5, r. 62: het woord ‘geen’ vervangen door ‘een’. • Pag. 6: Jolande Onderdijk geeft aan een samenvatting van de discussie te missen. Met bovengenoemde opmerkingen c.q. wijzigingen wordt het verslag vastgesteld. 3.
Presentatie ‘Investeren in de leefomgeving’ Bart Buis geeft aan Hélène en Tamara te vervangen, omdat zij beide verhinderd zijn. Als teamleider binnen het Oversticht heeft hij het project N 340 op afstand gevolgd. In de presentatie geeft Bart een toelichting op het Plan van Aanpak –in wording- voor dit onderwerp. Het concept is toegezonden aan de leden van de consultatiegroep en aan de hand van een aantal opgestelde vragen zal ná de presentatie de inhoud van het concept worden besproken. Aangegeven wordt dat een weg niet ‘alleen’ komt. Het is een belangrijke ingreep voor mens en omgeving. Het doet fysiek iets met het landschap en de leefomgeving. Daarom is het van belang hiermee zorgvuldig om te gaan en om mensen erbij te betrekken, op een wijze waarbij ze hun inbreng ook terug zien.
Opdracht voor het burgerproject: Maak een plan van aanpak Programma voor versterken en herstellen Kwaliteiten van de omgeving Brede zone langs N 340 Fysieke en zichtbare maatregelen Voor en door burgers Aangegeven wordt dat naast de directe inpassing ook gekeken wordt naar de ‘ingreep’ en wat het betekent voor de omgeving en betrokkenen. Proces tot nu toe: Twee gebiedstafels Met betrokkenen uit het gebied Items: gebiedsafbakening; deelgebieden; inhoud; organisatie; uitvoering; planning Concept van Aanpak Toegelicht wordt dat een concept aanpak is opgesteld met een 8-tal betrokkenen, die ook lid zijn van de consultatiegroep. Deze mensen worden hartelijk bedankt voor hun inbreng en de tijdsinvestering. Items die binnen de overleggen zijn besproken zijn hieronder weergegeven en hebben geleid tot het plan van aanpak. Wat doet wel en wat doet niet mee? Waar gaat het over? Hoe verdeel je de verschillende deelgebieden? Er is geld beschikbaar gesteld voor de uitvoering, en dat moet ook daar terecht komen. Het geld moet goed benut worden en niet aan een ‘strijkstok’blijven hangen. Een goede planning is van belang. Gebied: Begin en eind: A28 tot rotonde N48 bij Ommen Weerszijde N 340: 500 mtr tenzij …. Vijf [bestaande] deelgebieden Het gebied is bekend. Het loopt van Zwolle tot Ommen. Het betreft het gebied aan weerszijden van de N 340. Zo’n 500 meter, tenzij … ‘Tenzij-voorbeelden’: Een plek waar het omwille van de sociale cohesie een belangrijke plek is; als voorbeeld wordt buurtschap Varsen genoemd. Een plek waar de ecologische relatie van belang is [flora, fauna, hydrologische cyclus]. Waaraan kunt u denken? [inhoud] Behoud en versterken landschapselementen m.b.t. houtwallen, sloten en paden e.d.
18
-
-
Behoud en versterken cultuurhistorische elementen. Behoud en versterken natuurwaarden kwaliteit van flora en fauna; maatregelen die de natuur verbeteren. Inpassing nieuwe ontwikkelingen een punt dat door omwonenden is ingebracht: extra aandacht besteden aan bedrijvigheid en dorpsranden, moderne landbouw en recreatieve maatregelen. Extra kwaliteit bij nieuwe woningen.
Bart geeft aan de hand van huidige – en bewerkte foto’s weer hoe verbetering kan worden gebracht in landschapselementen, cultuurhistorische elementen, economische elementen, erfbeplanting, en natuurwaarden. Organisatie: Werkgroep van bewoners per deelgebied Coördinatiegroep Het idee is om verschillende werkgroepen samen te stellen van bewoners per deelgebied. Een afgevaardigde vanuit de werkgroep neemt zitting in de coördinatiegroep. Ook zullen vanuit de verschillende gemeenten, de provincie Overijssel en het Waterschap Groot Salland als afgevaardigden in de coördinatiegroep zitting nemen. Van belang is dat de bewoners in de werkgroepen zelf aan de slag gaan. De ideeën worden bedacht door en voor de mensen in het gebied. Ideeën waar zij trots op moeten kunnen zijn. Zie het organisatie schema hierna:
Uitvoering: Werkgroep doet voorstel voor inhoud van het programma voor hun deelgebied er zullen 5 voorstellen worden opgesteld. Coördinatiegroep stemt onderlinge programma’s af en worden vervolgens aan de provincie voorgelegd. Provincie stelt vast. Brochure[s] met subsidiemaatregelen per deelgebied duidelijk gemaakt moet worden wat de mogelijkheden zijn. Mogelijkheden per deelgebied, en als onderdeel van het gehele werkproces. Bewoners schrijven in en zullen deelnemen om mee te werken. Planning: Start januari 2012 als definitieve tracering/inrichting is vastgesteld in provinciaal inpassingsplan of Zo snel mogelijk? Plannen is moeilijk als de definitieve tracering/inrichting nog niet bekend is. Realisatie is belangrijk. Kan er eerder mee begonnen worden, van buiten naar binnen?
19
Opgemerkt wordt dat de werkzaamheden aan de weg niet in 2012 starten. Op z’n vroegst zal dat in 2014 zijn. Begin je dan ook met de maatregelen of al vanaf 2012? Aan de hand van vier vragen wordt het concept ‘Investeren in de leefomgeving’ met de aanwezigen besproken. Deze vier vragen zijn: Wanneer starten met het programma? Hoe bewoners enthousiasmeren voor deelname aan werkgroepen? Hoe geld verdelen over de vijf deelgebieden? [per kilometer?] Hoe borgen we goed resultaat [wel de juiste bomen geplant?] controle en/of sociale binding/controle? In twee groepen worden deze vragen besproken. Van belang is dat de voor- en nadelen worden beargumenteerd. Hieronder volgende resultaten van de groepsgesprekken: Na de presentatie wordt ingegaan op de vraag of dit plan laagdrempelig genoeg is. Zullen er voldoende mensen zijn die hieraan mee willen doen? Bart geeft aan dat de ervaring leert dat mensen toch enthousiast te krijgen zijn. Het gaat om hun eigen omgeving c.q. dorp en zij vinden het van belang dat de omgeving mooi is en blijft. Over het algemeen zijn dit soort trajecten een succes. Echter, 100% participatie bestaat niet. Toch wordt ook opgemerkt dat gezien de plannen met de N 340, de weg een barrière vormt voor de omwonenden. Hoe speel je in op zo’n barrière voor mens en dier? Kan dat via dit plan voor ‘Investeren in de leefomgeving/landschap’. Enerzijds is er het planvorming- en besluitvormingsproces m.b.t. de weg zelf en anderzijds het proces om te komen tot investeringen in landschap en leefomgeving in de omgeving. Dit zijn parallelle maar verschillende processen die onderling afgestemd moeten worden. Beslissingen over bijvoorbeeld fietstunnels worden –na inspraak en zienswijzen- door de overheid genomen, in het kader van de besluitvorming over de weg zelf. Over het budget voor dit proces wordt aangegeven dat momenteel gedacht wordt aan € 1 miljoen. Dit bedrag is op dit moment niet onderbouwd maar het geeft een orde van grootte aan waar aan gedacht kan worden. Verder wordt aanbevolen op lopende gemeentelijke ontwikkelingen in te spelen en op tijd met het proces te starten. In het algemeen wordt opgemerkt dat er wel een ondersteunende organisatie moet zijn die de kar helpt trekken. Ook om de professionaliteit van de plannen te waarborgen. 4.
Bespreking concept ‘Investeren in de leefomgeving Groep Henry Uiterwijk: Wanneer starten met het programma? Hierover zijn drie gedachten in de groep. Een deel wil graag nu aan de slag, ondanks dat het tracé/de inrichting nog niet vaststaat. Het andere deel geeft aan nu nog bezig te zijn met andere zaken rondom de weg (waar komt de weg nu precies en wat betekent dit voor mij en de omgeving), hierdoor is men –ook mentaal- nog niet toe aan het ‘aankleden van de omgeving’ van de weg. Wanneer de voorkeursvariant is vastgesteld kan men starten met het programma ‘Investeren in de leefomgeving’. Als derde optie wordt een gefaseerde aanpak voorgesteld. Start aan de buitenkant (500m vanaf de weg) en werk vervolgens verder naar de weg toe. Het (eventuele) conflictpunt met de uitvoering van de weg is alleen de laatste 10-20m en deze wordt uitgevoerd wanneer de weg gereed is, cq. wanneer het provinciaal inpassingsplan is vastgesteld, dit is gepland voor eind 2011. Het daadwerkelijk starten met de realisering van de weg is op zijn vroegst in 2014, wanneer tot dan gewacht wordt met het uitrollen van dit programma is het moeilijk hiervoor draagvlak te creëren en ook vast te houden. De totale termijn van initiatief tot en met uitvoering wordt dan te lang. De planning moet wel realistisch zijn, met andere woorden er moet worden gestart met de planvorming als er daarna ook daadwerkelijk uitgevoerd kan gaan worden. Duidelijkheid over het proces/de planning zal ten goede komen aan het creëren van draagvlak en het behouden hiervan. Als aandachtspunten hierbij worden genoemd: In de planning (start uitvoering) dient ook rekening gehouden te worden met het plantseizoen (grofweg van oktober tot mei).
20
-
Hoe om te gaan met gronden van Dienst Landelijk Gebied? 500m klinkt veel, maar zal in de praktijk vaak nog dezelfde eigenaar kunnen zijn. Zoek aansluiting bij reeds bestaande (gemeentelijke)plannen in het gebied. “Geld met geld maken”. De plan/visievorming heeft zo zijn tijd nodig, deze wordt geschat op één jaar. Het programma Investeren in Landschap en Leefomgeving is in verschillende fases op te delen, te weten initiatief, planvorming en uitvoering. Momenteel bevinden we ons in de initiatieffase en in dit kader wordt door Het Oversticht een plan van aanpak gemaakt. Hierna zal de planvorming plaatsvinden, waarna vervolgens de daadwerkelijke uitvoering zal plaatsvinden. Hoe bewoners enthousiasmeren voor deelname werkgroep? Het is een programma voor en door burgers, het ‘onder ons gevoel’ moet hierbij de boventoon voeren. Het is aan de plaatselijke belangen groepen (langs de weg) om de bewoners in de 500m-zone enthousiast te maken en te houden voor de werkgroepen. Dit zal ook in de vorm van 1 op 1 gesprekken vormgegeven moeten worden. Om goed voor de dag te komen bij de mensen is het wel fijn om over concrete voorbeeld projecten te beschikken. Zodoende krijgen de bewoners een beeld bij wat men wel en niet kan verwachten. Een aandachtspunt is wel hoe de bewoners van vakantiepark(en) hierin te betrekken. Deze zullen (in ieder geval) in een eerste (algemene brief) ook uitgenodigd worden voor de werkgroepen. De provincie Overijssel heeft hierin een faciliterende rol (zorgen voor éénduidige brief/eerste uitnodiging voor deelname aan de werkgroepen, verzorgen van de adressen). Hoe geld verdelen over de vijf deelgebieden? (per kilometer) Criteria waarmee het geld verdeeld kan worden zijn: Wie het eerst komt het eerst maalt. Waar heeft de gemeenschap het meeste aan (maar wie bepaalt dit dan!)? Aan de werkgroepen overlaten. Aan de hand van de bevolkingsdichtheid per strekkende meter tracé. Bij het nieuwe tracé extra geld (x2 het normale budget) inzetten. Per strekkende meter tracé. Waar het meest dient te gebeuren het meeste geld beschikbaar stellen (maar wie bepaalt dit dan!). Daar waar je het budget het beste kunt vermeerderen (met andere subsidies/particuliere bijdragen). Aandachtspunt hierbij is ook het punt van overschrijding van het budget per werkgroep. Hoe wordt dan geprioriteerd in de projecten? Hiervoor is het goed eerst een totaal overzicht van de projecten te hebben. Enerzijds kan het budget als taakstellend budget meegegeven worden. Anderzijds wordt aangegeven dat een overschrijding van het budget een stimulans kan zijn, om de politiek te bewegen meer budget vrij te maken. Hoe borgen we goed resultaat (wel de juiste bomen geplant?) controle of sociale binding? Aan een uitgebreide behandeling van deze vraag is de groep niet toegekomen. Er is gezegd dat dit maatwerk moet zijn. Kleine projecten kunnen wellicht met behulp van sociale controle worden uitgevoerd. Grote projecten zullen door de werkgroepen/coördinatiegroep/provincie gecontroleerd moeten worden Groep Gerard van Weerd: Wanneer starten met het programma? Afgevraagd wordt wat precies met deze vraag wordt bedoeld. Gaat het om het ‘uitgeven’ van het geld, of het maken van de plannen, of het actief oprichten van de werkgroepen en de coördinatiegroep. Voor wat betreft het maken van de plannen, wordt aangegeven zo snel mogelijk te beginnen. Voorop staat dat er voldoende draagvlak moet zijn voor het project. Een goed moment om te starten is het moment waarop het provinciaal inpassingsplan (PIP) is vastgesteld; dus ná de politieke besluitvorming. 3 fasen worden genoemd: vaststelling PIP door PS in de tussenliggende periode tot beslissing PS de omgeving informeren over wat er staat te gebeuren [structuur opbouwen / voorwerk doen / draaiboek maken, daarna van start gaan].
21
-
vrijblijvend polsen wie in werkgroepen en coördinatiegroep zitting nemen.
Er volgt een korte discussie over onzekere factoren en draagvlak bij betrokkenen. De betrokkenen c.q. schrijvers van het concept plan van aanpak vormden een tijdelijke groep. Zij zorgen voor een goed gekaderd plan voor de werkgroepen, aangevuld met een draaiboek; hoe ga je te werk? Deze tijdelijke groep komt met concrete plannen. Het vervolg van het proces wordt overgedragen aan degenen die in de werkgroepen zitting nemen. De werkgroepen kunnen dan van start wanneer bekend is wat men wil. Per werkgroep zal bekeken moeten worden wat de belangrijkste items zijn. Hoe bewoners enthousiasmeren voor deelname werkgroep? Verwacht wordt dat het moeilijk zal zijn om mensen te motiveren hieraan mee te willen doen. Daarbij wordt gezegd dat het ook mensen zullen moeten zijn die iets ‘boven de partijen staan’. Mensen die het geheel kunnen overzien. Mensen zullen persoonlijk gevraagd moeten worden, maar ook via publicatie in de nieuwsbrief en via een advertentie in de dag/weekbladen. Ook via de verschillende plaatselijke belangen kan naar namen worden gevraagd. Ook wordt geopperd om een informatieavond c.q. informatieavonden te organiseren om te peilen wat er leeft. Geadviseerd wordt om met de projectorganisatie nu het ambtelijke traject te verkennen om in 2012 zo snel mogelijk te kunnen starten. Hoe geld verdelen over de vijf deelgebieden? Er is vanuit de provincie € 1 miljoen gelabeld aan dit traject. Dit bedrag kan mogelijk worden aangevuld met gemeentelijke gelden [hoe doen gemeenten mee in dit proces?], gelden van waterschappen, en mogelijk andere subsidiestromen. De geldstromen kunnen in een soort gebiedspot gebundeld worden, die ten bate komen van dat gebied. Het gaat om fysieke zaken. De verbeteringen c.q. aanpassingen kunnen wel effect hebben of een stimulering zijn voor het gebied in economische zin. Hoe de verdeling van het geld er precies uit moet zien, is niet duidelijk. Per oppervlakte, per trajectlengte, per gebiedsgrootte? Er zijn vijf deelgebieden. Er zou ook afgesproken kunnen worden ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’, gekoppeld aan het voldoen aan randvoorwaarden en kwaliteitseisen. Het zou werkgroepen kunnen stimuleren aan de slag te gaan en de prikkel kunnen geven om te willen scoren. Ook wordt opgemerkt dat in het ene gebied de maatregelen mogelijk duurder kunnen zijn ten opzichte van een ander gebied. Hoe gaat het dan? Aangegeven wordt dat dit dan de uitdaging voor de coördinatiegroep is. Daarnaast wordt aangegeven dat per deelgebied bijvoorbeeld ook de opdracht gegeven kan worden met een plan te komen van € 500.000,-. Er wordt gesproken over overschrijding van het bedrag. Hoe wordt hiermee omgegaan? Het zou ook een prikkel kunnen zijn om meer geld te vragen en te krijgen. Een mogelijkheid zou ook kunnen zijn ieder deelgebied een basisbedrag te geven en afhankelijk van de plannen dit aan te vullen op basis van kwaliteitseisen en randvoorwaarden. Aan de orde komt ook hoe om te gaan met grensgevallen. Moeten de werkgroepen deze aanvragen ook meenemen. Openheid en transparantie staan voorop. Ook de boekhouding moet te controleren zijn. Hoe borgen we goed resultaat [wel de juiste bomen geplant?] controle of sociale binding? Hoe vindt de controle plaats? Het is mede een taak van de werkgroep. Met gestelde kwaliteitseisen en randvoorwaarden op schrift aangeven wat de plannen zijn en wat er is gebeurd. Daarna kan controle in praktische en financiële zin plaatsvinden. Het idee wordt gedaan om –voor- en –na- foto’s te maken. Voor wat betreft het borgen van de plannen, wordt gezegd deze planologisch vast te leggen. Terzijde wordt opgemerkt dat bestemmingsplannen steeds meer globaal worden en de details niet meer worden meegenomen. 5.
•
Terugkoppeling Wanneer starten met het programma?
22
Gerard van Weerd: - Meteen ná politieke vaststelling van het PIP. - Naast het plan van aanpak ook een draaiboek klaar hebben. - Werkgroepen en coördinatiegroep bezet hebben. Vanya Berk: - Kijken naar draagvlak [draagvlak winnen/verliezen]. - Spoedig starten. •
Hoe bewoners enthousiasmeren voor deelname werkgroep? Gerard van Weerd: - Koppeling met de start van het programma; ná kennisname van besluit PS. - Doel bekend maken. Vanya Berk: - Plaatselijke belangen sterk inzetten. - Persoonlijke benadering.
•
Hoe geld verdelen over de vijf deelgebieden? Gerard van Weerd: - Basisbedrag + aanvulling. - Wie het eerst komt, wie het eerst maalt. - Concurrentiebeginsel: bij te lage inschrijving werkgroep bijvoorbeeld nog een maand de tijd geven. Vanya Berk: - Waar moet het meeste gebeuren? - Waar is de impact het grootst?
•
Hoe borgen we goed resultaat [wel de juiste bomen geplant?] controle of sociale binding? Gerard van Weerd: - Rol werkgroep. - Controle op de uitvoering vastleggen en documenteren. Vanya Berk: - Een derde partij voor de controle. - Maatwerk. Overvragen terugkoppelen aan de subsidiegever(s). Vaak wordt dan extra geld ter beschikking gesteld.
6.
Rondvraag en sluiting Wanneer wordt het concept plan van aanpak N 377 besproken? Het eerste concept is nog niet SMART. Mogelijk komt het (2e) concept 8 juni aan de orde. Is de verkeersregelinstalltie (VRI) bij Varsen en Oudleusen gereed als rondweg Ommen open gaat [opening = 28 juni 2010]. I.v.m. veiligheid fietsers en doorstroming! De planning is dat op 31 juli 2010 de VRI’s gereed zijn. Na 28 juni 2010 wordt de oude route (N34) nog niet direct afgewaardeerd cq. heringericht. Dus zullen automobilisten kunnen na 28 juni zowel de oude als de nieuwe route volgen. De vergadering wordt gesloten.
23
Bijlage 3: Annotatie ‘Investeren in Landschap en Leefomgeving’ stuurgroep 16 juni 2010 Van Aan Agendapunt Datum verg.
: : : :
secretaris stuurgroep, Gerard van Weerd leden stuurgroep 5, Investeren in Landschap en Leefomgeving 16 juni 2010
Stuurgroep N 340
Bijlagen / concepten: Plan van Aanpak ‘Investeren in Landschap en Leefomgeving’ Onderwerp Voorgesteld(e) besluit(en)
Investeren in Landschap en Leefomgeving
Bespreekpunten
-
De stuurgroep stemt in met het plan van aanpak ‘Investeren in Landschap en Leefomgeving’
-
Toelichting
Is het proces en de samenwerkingsvorm, welke beide vernieuwend zijn, voor de provincie en gemeenten helder? Globale werkgrenzen (500m aan beide zijden van de N340/N48) waarbinnen het investeringsprogramma ‘investeren Landschap en Leefomgeving’ geldt.
Inhoud Door de aanpassing van de N340 zal de omgeving ruimtelijk veranderen en dat vraagt – overeenkomstig de Omgevingsvisie- om een kwaliteitsimpuls voor de omgeving. Om dit te bereiken wordt voorgesteld een programma 'Investeren in landschap en leefomgeving' uit te voeren met als resultaat fysieke en zichtbare maatregelen in een brede zone langs de N340, die de identiteit van het gebied versterken en bijdragen aan de beleving van het gebied. In het voorstel geven bewoners zelf aan op welke wijze zij hun directe leefomgeving willen opknappen. Zij geven daarbij zelf inhoud aan het investeringsprogramma en voeren zelf mede de maatregelen uit. Hiervoor krijgen zij subsidie uit het investeringsprogramma. Voor het Programma ‘Investeren in Landschap en Leefomgeving is bij Agentschap NL (VROM) in het kader van het programma “Tijdelijke subsidieregeling Innovatieprogramma Mooi Nederland” een subsidie-aanvraag gedaan.
Vernieuwend proces In dit project gaat burgerparticipatie een flinke stap verder dan gebruikelijk is in ruimtelijke plannen. Bewoners (in dit geval omwonenden in een zone langs de N340) geven zelf aan hoe zij hun leefomgeving anders willen inrichten. Waar bewoners normaliter alleen in de planvormingsfase worden gevraagd mee te denken, worden bewoners in dit project in alle projectfasen (initiatief, definitie, planvorming, uitvoering en evaluatie) de kartrekkers. Kortom een proces voor en door bewoners. Vernieuwende samenwerkingsvorm
De provincie Overijssel faciliteert het proces (door inschakeling van bijvoorbeeld Landschap Overijssel) en legt de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk neer bij de bewoners. De bewoners geven, verdeeld over vijf deelgebieden, aan welke maatregelen zij in hun gebied willen opnemen in het investeringsprogramma. Een coördinatiegroep bestaande uit (wederom) bewoners én overheden formuleren mogelijke randvoorwaarden en zorgen voor afstemming tussen de vijf deelgebieden en met andere gemeentelijke of provinciale programma’s. Overheden en bewoners willen in deze coördinatiegroep in overleg met elkaar tot overeenstemming komen, begeleid door een onafhankelijke voorzitter. Formele bekrachtiging van het voorstel voor het subisidieprogramma vindt plaats door GS.
24
Financien GS hebben op 19 januari 2010 besloten 1 mln euro van het projectbudget N340 te labelen voor deze kwaliteitsimpuls voor de omgeving. Vervolgtraject
In september 2010 wordt dit programmavoorstel voorgelegd aan GS. Het wordt -samengevat- opgenomen in het statenvoorstel over de aanvaarding van de Planstudie/BesluitMER. Besluitvorming daarover in PS is gepland op 3 november 2010. Voorbereiding van de uitvoering start in 2011 en daadwerkelijke uitvoering begint pas nadat het provinciaal inpassingsplan eind 2011 door PS is vastgesteld.
Communicatie
Vooralsnog geen externe communicatie.
25
Bijlage 4: Gebiedskenmerken uit de omgevingsvisie Uit landschapsvisie N340: In de Catalogus Gebiedskenmerken wordt het landschap verdeeld in vier lagen: de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisurelaag. Hieronder worden achtereenvolgens de kenmerken en ambities van deze lagen, toegespitst op de omgeving van de N340, kort behandeld.
natuurlijke laag kenmerken De omgeving van de N340 bestaat grotendeels uit een dekzandgebied. een landschap dat gekenmerkt wordt door relatief grote verschillen tussen hoog/droog en laag/nat gebied. Daarnaast is een van de dragers van het Overijsselse landschap de Vecht met bijbehorende oeverwallen, uiterwaarden en beekdalen. ambities - dekzandvlakte: de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat meer sturend en beleefbaar maken. Een meer natuurlijk watersysteem en beplating met ‘natuurlijke’ soorten kan dit versterken. - Beekdalen en natte laagtes: de beekdalen zijn dragende structuren van het landschap. Wateroverlast voorkomen door het beeksysteem als eenheid te beschouwen. - Oeverwallen en uiterwaarden: de oeverwallen worden duidelijk herkenbare structuren langs de rivier. Herstel van de natuurlijke dynamiek van de typische laaglandrivieren zoals de Vecht. Laag van het agrarisch cultuurlandschap kenmerken Ten noorden van de N340 bestaat het cultuurlandschap vooral uit jonge heideontginningen. Ten zuiden van de weg bestaat het landschap uit een afwisseling van hogergelegen essen, verspreid liggende hoeven en lagergelegen maten en flieren. ambities - essenlandschap: het behouden van de es als ruimtelijke eenheid en het versterken van de contrasten tussen de verschillende landschapsonderdelen: grote open maat van de essen en het mozaïek van de flank van de es. De flank van de es biedt eventueel ruimte voor ontwikkelingen, mits de karakteristieke structuur van erven, beplanting, routes en open ruimtes wordt versterkt. - hoevenlandschap: het kleinschalige afwisselende oude hoevenlandschap vanuit de verspreid liggende erven een ontwikkelingsimpuls te geven. Deze erven bieden veel ruimte voor landbouw, wonen werken en recreatie mits er wordt voortgebouwd op kenmerkende structuren van het landschap zoals routes over het erf en erf- en landschapsbeplantingen. - Maten- en flierenlandschap: het beleefbaar maken van het waterrijke karakter en het herstellen van de continuïteit van het landschap. Nieuwe dragers van het landschap kunnen biomassateelt, watervoorraadberging en particulier natuurbeheer zijn. - jonge heide- en broekontginningslandschap: het versterken van het landschappelijk raamwerk van lanen, bosstroken en waterlopen met daarbinnen de kenmerkende grote ruimtematen. Stedelijke laag kenmerken In het stedelijke landschap is de combinatie van wonen, werken en voorzieningen aan infrastructuurknooppunten en verkeerslijnen een belangrijk ordenend principe. Efficiëntie en
26
nabijheid zijn belangrijke vestigingsoverwegingen, maar daarbij worden kwaliteit, eigenheid en onderscheidend vermogen (mede gevormd door historie) van de regio steeds belangrijker. ambities - dorpen en buurtschappen: bescheiden dorpsontwikkeling gericht op versterking van kwaliteit en instandhouding leefbaarheid. elke kern ontwikkelt zijn eigen identiteit. - bedrijventerreinen: multifunctionele routes heffen het hermetische karakter op. De aansluiting op het landschap verbetert. De kwaliteit van de buitenruimte en architectuur verbetert en krijgt meer samenhang. - autowegen: de bereikbaarheidskwaliteit is leidend en vraagt aanpassingen aan de infrastructuur. De doorkruisende landschappen krijgen een duidelijk gezicht naar de weg en aanpassingen aan de infrastructuur zijn altijd gebiedsopgaven. Lust en leisure laag kenmerken de lust- en leisurelaag voegt eigen kenmerken toe, zoals landgoederen, recreatieparken en recreatieve routes maar benut vooral de kwaliteiten van de andere drie lagen. Het stelt kwaliteiten zoals de natuur, de productielandschappen en de steden in een ander daglicht en maakt ze beleefbaar. Het oude en nieuwe erfgoed van de provincie zijn in deze laag belangrijk. ambities - Landgoederen, buitenplaatsen en monumenten: het in stand houden en herstellen van bestaande landgoederen. De groene raamwerken, de parkbossen, de tuinen, open ruimtes met solitaire bomen worden samen met het gebouw als een cultuurhistorisch ensemble beschouwd. Ze bieden ruimte voor nieuwe functies zoals recreatie, publieke voorzieningen, eventueel woningen als deze de kwaliteit versterken. - donkerte: donkerte wordt een te koesteren kwaliteit. De ambitie is de huidige donkere gebieden ten minste zo donker te houden, maar bij ontwikkelingen ze liever nog wat donkerder te maken. Dit betekent op praktisch niveau terughoudend te zijn met verlichting van wegen en bedrijventerreinen. Daarnaast wordt er onderzocht waar de verlichting ’s nachts uit en worden nieuwe technische ontwikkelingen op bruikbaarheid bekeken.
27
Colofon
Titel:
Investeren in landschap en leefomgeving Plan van aanpak voor een investeringsprogramma N340 en omgeving
Opdrachtgever:
Provincie Overijssel dhr. G.M. van Weerd
Samenstelling:
Tamara Ekamper Hélène Meelissen
Projectleiding:
Hélène Meelissen (Het Oversticht)
Uitgave:
Het Oversticht, kennis- en adviescentrum ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijk erfgoed
Zwolle, juni 2010 Het Oversticht Postbus 531 8000 AM Zwolle Tel. 038-4213257 Fax. 038-4218184 Email
[email protected] Internet www.oversticht.nl
28