INTERREG PROJECT
‘Samen Terug de boeR Op’
Syntheserapport Vormingsbehoeften Zorgboerderijen
1. Inleiding Binnen het STRO-project stond Steunpunt Groene Zorg mee in voor de realisatie van Activiteit 2A ‘Aanmaken van diverse matchingtools om het groene zorgaanbod voor gebruikers, aanbieders en doorverwijzers uit de brede welzijnssector transparant en continu te ontsluiten’. Als onderdeel van de tool waarmee het profiel van de zorgboerderij wordt omschreven, werd een beschrijving van de persoonlijke competenties van de zorgboer(in) opgenomen. Met ondersteuning van een kenniscentrum, Thomas More Hogeschool, definieerde Steunpunt Groene Zorg 8 competenties die van belang zijn bij de uitoefening van de opdracht als zorgboer(in). Deze 8 geselecteerde competenties zijn: Luisteren/inlevingsvermogen
Plannen en organiseren
Flexibiliteit/gerichtheid op de zorggast
Betrouwbaarheid
Coachen en ontwikkelen/stimuleren
Zelfinzicht
Assertiviteit
Mensgerichtheid
Zie bijlage voor een beschrijving van de wegingsschaal per competentie
Gedurende een testfase werd voor 142 zorgboer(inn)en het persoonlijk competentieprofiel aan de hand van deze 8 competenties ingevuld. De resultatenanalyse van de inschaling van competenties bij deze eerste groep van zorgboerderijen, laat ons toe een inschatting te maken van het globale competentieprofiel van de zorgboer(inn)en. In dit rapport brengt Steunpunt Groene Zorg hierover verslag uit.
1
2. Testgegevens De inschaling gebeurde voor 124 zorgboerderijen. Voor elke begeleider op de zorgboerderij wordt een afzonderlijk competentieprofiel opgemaakt. Er werden 142 zorgboer(inn)en gescreend op één of meer competenties. De inschaling van competenties gebeurt door de consulent Steunpunt Groene Zorg van het werkgebied waar de zorgboerderij zijn activiteiten ontwikkelt. Het is deze consulent die het screeningsbezoek doet en met de zorgboerderij contacten onderhoudt naar aanleiding van nieuwe zorgboerderijovereenkomsten, evaluatiemomenten, vormingsactiviteiten, … Om de gelijkvormigheid (in de methodiek van interview, in de interpretatie van begrippen en schaalniveaus, edm.) te stimuleren, volgden de consulenten een opleiding, begeleid door docenten van het Thomas More Instituut, op 10 september 2013. Ook de vrijwilligers die betrokken zijn bij de inschaling volgden deze opleiding. Bij elke competentie staan 3 niveaus van competentieontwikkeling beschreven. Bij de inschaling duidt de consulent aan welk niveau een bepaalde zorgboer heeft ontwikkeld voor een specifieke competentie. Indien alle competenties ingeschaald worden heeft een persoon minimum 8 en maximum 24 punten. Voor 72 zorgboer(inn)en werden alle 8 de competenties ingevuld. Voor de 70 overige werden één of meerdere competenties niet ingeschaald omdat de consulent oordeelde daarvoor onvoldoende kennis van de persoon te hebben.
Binnen de groep van 72 volledig ingeschaalde competentieprofielen zien we een variatie in de globale competentiescore van 24 (maximale score) tot 9 (minimale score + 1). Geen enkele zorgboer(in) haalde over de ganse lijn de minimum score. 9 zorgboer(inn)en kregen in de beoordeling de maximumscore van 24 punten. 3 zorgboer(inn)en kregen een score van 9 punten.
2
Welke competenties laten zich het makkelijkst scoren? Hiervoor bekijken we welke competenties het meest beoordeeld werden. Dat blijken ‘assertiviteit’ en ‘plannen en organiseren’ te zijn. ‘Zelfinzicht’ blijkt de score te zijn die het moeilijkst te beoordelen valt. In 86 competentiefiches werd deze competentie ingeschaald. Dat is nog steeds meer dan de helft. Tabel 1 N scores
Gem Score
N max. score
%
N mid score
%
N min. score
%
Luisteren/inlevingsvermogen
105
2.20
36
34,29
54
51,43
15
14,29
Flexibiliteit/gerichtheid op zorggast
100
2.14
33
33,00
48
48,00
19
19,00
Coachen en ontwikkelen/stimuleren
117
2.09
37
31,62
54
46,15
26
22,22
Assertiviteit
125
2.29
63
50,40
35
28,00
27
21,60
Plannen en organiseren
125
2.17
32
25,60
82
65,60
11
8,80
Betrouwbaarheid
95
2.11
28
29,47
49
51,58
18
18,95
Zelfinzicht
86
2.10
26
30,23
43
50,00
17
19,77
Mensgerichtheid
107
2.20
35
32,71
52
48,60
15
14,02
Alle begeleiders
Gemiddelde scores De diverse competenties halen gemiddelde scores die relatief dicht bij elkaar liggen. ‘Assertiviteit’ haalt de hoogste gemiddelde score (2.29). ‘Coachen en ontwikkelen/stimuleren’ heeft de laagste gemiddelde score (2.09). Het verschil is niet noemenswaardig. Voor de meeste competenties haalt ongeveer de helft van de zorgboeren de middelste score. De beoordeling van de competentie ‘assertiviteit’ wijkt daarvan af. De beoordeling van deze competentie is meer uitgesproken. In 50% van de fiches waarin deze competentie beoordeeld werd, haalt de zorgboer(in) de maximum score. Ook de competentie ‘plannen en organiseren’ wijkt af van de norm. Voor deze competentie kreeg 2 op 3 zorgboer(inn)en de middenscore. De meeste zorgboer(inn)en scoren op deze competentie middelmatig.
3
3. Onderzoek naar bepalende factoren In dit gedeelte onderzoeken we of competenties meer of minder aanwezig zijn bij specifieke deelgroepen binnen de populatie van zorgboer(inn)en. De resultaten worden onderzocht op drie variabelen: geslacht, leeftijd, al dan niet een professionele agrarische activiteit uitoefenen op de zorgboerderij.
Mannelijke en vrouwelijke begeleiders Als we de resultaten opsplitsen tussen mannelijke en vrouwelijke begeleiders merken we meer uitgesproken verschillen ten opzichte van de algemene resultaten. 66 competentieprofielen hebben betrekking op een mannelijke begeleider, 75 op een vrouwelijke. Er is dus een behoorlijk evenwichtige verdeling. Vrouwelijke begeleiders blijken voor onze consulenten iets gemakkelijker te scoren. Van de 72 volledig ingevulde competentieprofielen hebben er 31 (43%) betrekking op een mannelijke begeleider. In de totale groep nemen de mannen een aandeel van 47% in. Vrouwelijke begeleiders halen op elke competentie een hogere gemiddelde score dan hun mannelijke collega’s. Over alle competenties heen halen vrouwen een gemiddelde score van 2,41 terwijl mannen slechts 1,91 als gemiddelde halen. De verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke begeleiders zijn het meest uitgesproken op het gebied van de competenties ‘zelfinzicht’ en ‘mensgerichtheid’. Het onderscheid tussen mannen en vrouwen valt het minst op bij ‘plannen en organiseren’. Dat is meteen ook de competentie waarop de mannelijke begeleiders de hoogste gemiddelde score halen. Bij vrouwelijke begeleiders daarentegen, komt deze competentie pas op de laatste plaats. Niettemin ligt de gemiddelde score van de zorgboerinnen ook voor deze competentie hoger dan bij de zorgboeren.
Mannelijke begeleiders
N scores
Gem Score
N max. score
%
N mid score
%
N min. score
%
Luisteren/inlevingsvermogen
47
1,94
6
12,77
32
68,09
9
19,15
Flexibiliteit/gerichtheid op zorggast
46
1,91
9
19,57
24
52,17
13
28,26
Coachen en ontwikkelen/stimuleren
55
1,87
10
18,18
28
50,91
17
30,91
Assertiviteit
54
2
18
33,33
18
33,33
18
33,33
Plannen en organiseren
57
2,05
11
19,30
38
66,67
8
14,04
Betrouwbaarheid
41
1,83
6
14,63
22
53,66
13
31,71
Zelfinzicht
37
1,76
3
8,11
22
59,46
12
32,43
Mensgerichtheid
47
1,91
6
12,77
31
65,96
10
21,28
1,91
4
Vrouwelijke begeleiders
N scores
Gem Score
N max. score
%
N mid score
%
N min. score
%
Luisteren/inlevingsvermogen
57
2,46
30
52,63
22
38,60
6
10,53
Flexibiliteit/gerichtheid op zorggast
53
2,38
24
45,28
24
45,28
6
11,32
Coachen en ontwikkelen/stimuleren
61
2,33
27
44,26
26
42,62
9
14,75
Assertiviteit
70
2,54
45
64,29
17
24,29
9
12,86
Plannen en organiseren
67
2,3
21
31,34
44
65,67
3
4,48
Betrouwbaarheid
53
2,36
22
41,51
27
50,94
5
9,43
Zelfinzicht
48
2,42
23
47,92
21
43,75
5
10,42
Mensgerichtheid
54
2,48
29
53,70
21
38,89
5
9,26
2,41
Vrouwelijke begeleiders scoren het best op gebied van ‘assertiviteit’, ‘mensgerichtheid’ en ‘luisterbekwaamheid’. Na ‘plannen en organiseren’ scoren mannen het best op ‘assertiviteit’ en ‘luisterbekwaamheid’. ‘Zelfinzicht’ is de competentie waarop mannelijke begeleiders gemiddeld het zwakst scoren. Het aantal mannelijke begeleiders dat op deze competentie de maximale score behaalt ligt bijzonder laag. Ook voor de competenties ‘luisteren/inlevingsvermogen’ en ‘mensgerichtheid’ behaalt slechts een kleine groep van mannelijke begeleiders de hoogste score. Van de mannelijke zorgboeren scoort 1 op 3 laag op het vlak van ‘assertiviteit’. Hoewel deze competentie globaal goed scoort is er bij deze niche sprake van een resultaat dat opvallend lager ligt dan het gemiddelde.
Jongere en oudere begeleiders Van 92 gescreende zorgboer(inn)en kennen we de leeftijd. Ze zijn in te delen in volgende leeftijdscategorieën: 60 jaar of ouder
16
45 tot 60 jaar
52
Jonger dan 45 jaar
24
De zorgboer(inn)en van middelbare leeftijd halen gemiddeld een iets hogere score dan de twee andere groepen. De oudste zorgboer(inn)en halen gemiddeld de zwakste score. Bij de oudste leeftijdsgroep haalt ‘coachen en stimuleren’ de hoogste score. Op deze competentie scoren ze zelfs lichtjes beter dan de twee andere leeftijdscategorieën. Dat is ook zo voor de competentie ‘assertiviteit’.
‘Zelfinzicht’ ligt bijzonder laag binnen deze groep. Geen enkele van de
zorgboeren ouder dan 60 jaar haalt op deze competentie de maximum score. Ook voor de
5
competentie ‘flexibiliteit/gerichtheid op de zorggast’ halen de oudere zorgboeren opvallend veel minimum scores. Zorgboeren van middenleeftijd onderscheiden zich het meest op het gebied van ‘mensgerichtheid’. Ze scoren iets minder op ‘plannen en organiseren’ en op ‘coachen en stimuleren’. Maar globaal liggen de gemiddelde scores per competentie dicht bij elkaar. De groep van jongere zorgboer(inn)en doet het relatief goed op het gebied van ‘luisteren en inlevingsvermogen’. Een relatief grote groep, bijna 1 op 3, krijgt de laagste score inzake ‘coachen en stimuleren’. Maar van een heel uiteenlopende score tussen de leeftijdsgroepen kunnen we in geen enkel geval spreken.
De resultaten moeten deels gelinkt worden met de verschillen in geslacht. Het dient vermeld dat in de oudste leeftijdscategorie de mannelijke begeleiders het sterkst vertegenwoordigd zijn. In de middenleeftijd is dat net omgekeerd. Bij de jongste leeftijdscategorie zijn er net zoveel mannelijke als vrouwelijke begeleiders.
N scores
Gem Score
N max. score
%
N mid score
%
N min. score
%
Luisteren/inlevingsvermogen
12
2,08
4
33,33
5
41,67
3
25,00
Flexibiliteit/gerichtheid op zorggast
11
2,09
5
45,45
2
18,18
4
36,36
Coachen en ontwikkelen/stimuleren
12
2,17
3
25,00
8
66,67
1
8,33
Assertiviteit
15
2,27
8
53,33
3
20,00
4
26,67
Plannen en organiseren
14
2,07
2
14,29
11
78,57
1
7,14
Betrouwbaarheid
11
2
2
18,18
7
63,64
2
18,18
Zelfinzicht
11
1,64
0
0,00
7
63,64
4
36,36
Mensgerichtheid
13
2,08
2
15,38
10
76,92
1
7,69
60j of ouder
2,05
N scores
Gem Score
N max. score
%
N mid score
%
N min. score
%
Luisteren/inlevingsvermogen
39
2,18
15
38,46
16
41,03
8
20,51
Flexibiliteit/gerichtheid op zorggast
34
2,18
11
32,35
18
52,94
5
14,71
Coachen en ontwikkelen/stimuleren
42
2,14
14
33,33
20
47,62
8
19,05
Assertiviteit
42
2,26
20
47,62
13
30,95
9
21,43
Plannen en organiseren
45
2,13
10
22,22
31
68,89
4
8,89
Betrouwbaarheid
33
2,15
12
36,36
14
42,42
7
21,21
Zelfinzicht
29
2,24
12
41,38
12
41,38
5
17,24
Mensgerichtheid
34
2,29
14
41,18
16
47,06
4
11,76
45 tot 60j
2,20
6
N scores
Gem Score
N max. score
%
N mid score
%
N min. score
%
Luisteren/inlevingsvermogen
17
2,29
6
35,29
10
58,82
1
5,88
Flexibiliteit/gerichtheid op zorggast
19
2,11
4
21,05
13
68,42
2
10,53
Coachen en ontwikkelen/stimuleren
22
2
7
31,82
8
36,36
7
31,82
Assertiviteit
21
2,19
7
33,33
11
52,38
3
14,29
Plannen en organiseren
21
2,24
8
38,10
10
47,62
3
14,29
Betrouwbaarheid
17
2
4
23,53
9
52,94
4
23,53
Zelfinzicht
15
2,13
5
33,33
7
46,67
3
20,00
Mensgerichtheid
18
2,22
7
38,89
8
44,44
3
16,67
jonger dan 45
2,15
Professionele land- en tuinbouwers tov andere zorgboeren Van 138 gescreende zorgboer(inn)en weten we of ze al dan niet een professioneel agrarisch bedrijf uitbaten. Op dit criterium is de gescreende groep als volgt verdeeld Professioneel land of tuinbouwer
102
Geen professioneel agrarische uitbating
36
De gescreende groep is representatief voor de totale populatie van zorgboerderijen. Eind 2013 was 76% van de actieve zorgboerderijen in Vlaanderen actief als professioneel agrarisch bedrijf. In de onderzochte populatie is dat 74%. De gemiddelde scores op de diverse competenties liggen voor beide deelgroepen in dezelfde buurt. Op de competentie ‘luisteren/inlevingsvermogen’ is er de grootste onderlinge afwijking. Maar het verschil bedraagt slechts 0,29 punten. Op zowat alle competenties haalt de groep buiten de land- en tuinbouw een iets hogere gemiddelde score. Enkel inzake ‘plannen en organiseren’ scoren de land- en tuinbouwers lichtjes beter. ‘Assertiviteit’ is voor beide groepen de meest ontwikkelde competentie. Van de niet-landbouwers haalt bij 2 op de 3 de maximum score voor ‘assertiviteit’.
7
N scores
Gem Score
N max. score
%
N mid score
%
N min. score
%
Luisteren/inlevingsvermogen
76
2,13
23
30,26
40
52,63
13
17,11
Flexibiliteit/gerichtheid op zorggast
72
2,07
19
26,39
39
54,17
14
19,44
Coachen en ontwikkelen/stimuleren
82
2,07
24
29,27
40
48,78
18
21,95
Assertiviteit
87
2,24
41
47,13
26
29,89
20
22,99
Plannen en organiseren
88
2,17
21
23,86
61
69,32
6
6,82
Betrouwbaarheid
69
2,06
19
27,54
35
50,72
15
21,74
Zelfinzicht
61
2,05
16
26,23
32
52,46
13
21,31
Mensgerichtheid
73
2,18
23
31,51
40
54,79
10
13,70
Prof. landbouwer
2,12
N scores
Gem Score
N max. score
%
N mid score
%
N min. score
%
Luisteren/inlevingsvermogen
26
2,42
13
50,00
11
42,31
2
7,69
Flexibiliteit/gerichtheid op zorggast
26
2,27
12
46,15
9
34,62
5
19,23
Coachen en ontwikkelen/stimuleren
31
2,19
13
41,94
11
35,48
7
22,58
Assertiviteit
34
2,44
21
61,76
7
20,59
6
17,65
Plannen en organiseren
33
2,15
9
27,27
20
60,61
4
12,12
Betrouwbaarheid
23
2,3
9
39,13
12
52,17
2
8,70
Zelfinzicht
23
2,22
9
39,13
10
43,48
4
17,39
Mensgerichtheid
27
2,22
11
40,74
11
40,74
5
18,52
Niet-landbouwer
2,28
Besluit Bij opsplitsing van de groep zorgboerderijen in deelgroepen springt het onderscheid in competenties tussen mannelijke en vrouwelijke begeleiders op de zorgboerderij het meest in het oog. Ook bij verdeling in leeftijdsgroepen vallen enkele afwijkingen op maar die zijn minder uitgesproken.
8
4. Conclusies ‘Coachen en ontwikkelen/stimuleren’ is de competentie die het minst ontwikkeld is. Meer dan 1 op 5 zorgboeren haalt voor deze competentie slechts de laagste score. Voor de oudere zorgboeren, die globaal zwak scoren, is dit nochtans de best ontwikkelde competentie.
‘Zelfinzicht’ scoort nauwelijks beter dan coachen. Mannelijke begeleiders scoren hierop gemiddeld het zwakst. Dat is nog meer uitgesproken bij de groep van oudere zorgboeren, die ook in hoofdzaak bestaat uit mannelijke begeleiders.
‘Betrouwbaarheid’ is de volgende competentie die eerder zwakt scoort. Deze competentie scoort over alle deelgroepen heen matig. Diezelfde matigheid is er ook voor de competentie ‘flexibiliteit/gerichtheid op de zorggast’. Voor geen enkele deelgroep scoort deze competentie opvallend hoog of laag. Enkel bij de groep van oudere begeleiders haalt een opvallend hoog aantal slechts de minimum score. Het vermogen tot ‘plannen en organiseren’ is over het algemeen iets sterker aanwezig. Het is de meest middelmatige competentie: niet uitgesproken goed en evenmin uitgesproken slecht ontwikkeld. Bij vrouwelijke begeleiders is dit gemiddeld de zwakst ontwikkelde competentie, terwijl dit voor mannelijke begeleiders net de hoogste score haalt. De competentie tot ‘luisteren en inlevingsvermogen’ behoort tot een van de betere. Zowel bij mannen als bij vrouwen komt deze competentie op de derde plaats. Maar bij de mannelijke begeleiders is er slechts een beperkte groep die voor deze competentie de hoogste score haalt. Jongere zorgboer(inn)en doen het op dit vlak net iets beter dan hun oudere collega’s. Ook niet-landbouwers scoren voor deze competentie iets beter dan landbouwers. Op het vlak van ‘mensgerichtheid’ scoren de zorgboer(inn)en gemiddeld goed. Mannelijke begeleiders doen het hier opvallend minder goed dan hun vrouwelijke collega’s. Slechts een kleine groep van zorgboeren haalt voor deze competentie de hoogste score.
‘Assertiviteit’ is de competentie die gemiddeld de hoogste score haalt. Dit neemt niet weg dat bij 1 op de 5 zorgboer(inn)en deze competentie de laagste score krijgt.
9
5. Aanbevelingen De
bovenstaande
conclusies
kunnen
we
omzetten
in
aanbevelingen
met
betrekking
tot
vormingsinitiatieven die de zorgboer(inn)en ondersteunen in de verdere ontwikkeling van hun competenties. a)
Vormingsinitiatieven die zich richten op de ontwikkeling van elk van de 8 competenties voor
zorgboerderijen zijn wenselijk. Zelfs de competentie ‘assertiviteit’, die het best scoort bij zorgboer(inn)en, blijkt toch nog bij een aanzienlijke groep zwak te scoren. Naar schatting 150 zorgboer(inn)en in Vlaanderen halen op deze competentie de laagste score. b)
De groep van oudere, mannelijke begeleiders op de zorgboerderij vormt een specifieke
doelgroep voor vormingsinitiatieven. c)
Mannelijke begeleiders in het algemeen hebben nood aan bijkomende ondersteuning in hun
competenties. Die nood ligt het hoogst op het gebied van zelfinzicht. d)
Het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke begeleiders op de zorgboerderij is van die aard
dat een afzonderlijke benadering van beide doelgroepen in de competentieontwikkeling dient overwogen te worden.
10
BIJLAGE
Schaal voor weging van het competentieprofiel van de zorgboer(in)
Luisteren/inlevingsvermogen De zorgboer geeft weinig blijk van inlevingsvermogen, neemt weinig tijd voor een gesprek, is goedgelovig of oordeelt te sterk vanuit eigen referentiekader. De zorgboer kan zich onbevangen inleven in de zorggast maar ziet niet alle kansen of noden van de zorggast en/of laat zich nog te makkelijk meeslepen (niet kritisch genoeg). De zorgboer is voldoende kritisch, ziet de diepere betekenis van (non-)verbale boodschappen, stimuleert de zorggast om zich uit te spreken en problemen of klachten te uiten.
Flexibiliteit/gerichtheid op zorggast De zorgboer houdt vast aan zijn gewoontes en past zijn aanpak of gedrag weinig tot niet aan als een concrete situatie met de zorggast dat vereist. De zorgboer voelt de mogelijkheden en interesses aan van de zorggast en stemt het takenpakket hierop af. De zorgboer leeft zich in in de gevoelswereld van de zorggast en stemt zijn handelen hier op af.
Coachen en ontwikkelen/stimuleren De zorgboer biedt hulp aan de zorggast om taken te volbrengen. De zorgboer stimuleert en biedt hulp en steun bij de taken en het ontwikkelen van de gewenste gedragsvaardigheden. De zorgboer motiveert en coacht het groeien binnen taken en als persoon.
Assertiviteit De zorgboer heeft het moeilijk om grenzen te stellen naar de zorggast toe of naar hulpverleners, groene zorg of ouders/familie toe. De zorgboer geeft duidelijke grenzen aan t.o.v. de zorggast, maar vindt het moeilijk dit ook te doen naar andere partijen. De zorgboer durft op een respectvolle en constructieve wijze grenzen aan te geven en dit naar alle partijen.
Plannen en organiseren De zorgboer laat de dingen op zich afkomen. Begint zonder plan aan iets, is impulsief. Vertoont chaotisch gedrag. Slaagt er niet in structuur te scheppen voor de zorggast. De zorgboer plant en organiseert dagelijks het eigen werk en het werk van de zorggast effectief. De zorgboer plant en organiseert het eigen werk en het werk van de zorggast niet enkel in een adequate dag- en weekplanning, maar ook in de ruimte.
11
Betrouwbaarheid De zorgboer handelt eerder onbewust. De zorgboer respecteert en houdt zich aan de afgesproken normen en waarden. De zorgboer handelt integer en consequent in een veelheid aan situaties, ook in die waar geen eenduidige regelgeving voor bestaat.
Zelfinzicht De zorgboer beschikt over een beperkt zelfinzicht. De zorgboer beschikt over zelfinzicht en beseft het impact van zijn persoon op de zorggast. De zorgboer scherpt zijn zelfinzicht aan door te leren uit ervaringen, feedback van anderen en stuurt zijn gedrag bij op basis hiervan.
Mensgerichtheid De zorgboer werkt graag met mensen, maar mag nog een breder perspectief innemen inzake het benaderen van de zorggast als mens en in het omgaan met zijn beperkingen. De zorgboer getuigt van een positieve ingesteldheid en mensbeeld . De zorgboer denkt en handelt volgens een brede mensgerichte visie.
Deze schaal werd ontwikkeld in samenwerking met Ellen Florin, Cathérine Schepers en Yoko Theunis van Thomas More Hogeschool, Antwerpen.
12