STARTNOTITIE
Integrale schuldhulpverlening als wettelijke taak van de gemeente Problematische schulden vormen een belangrijke belemmering voor de participatie. Momenteel kampt ruim 1 op de 10 gezinnen hiermee en de verwachting is dat de problematiek de komende jaren verder zal stijgen. Op 21 januari 2010 is het wetsvoorstel “Wet gemeentelijke schuldhulpverlening” bij de Tweede Kamer ingediend waarin de regierol en de zorgplicht voor schuldhulpverlening formeel bij de gemeente komt te liggen. Een belangrijk uitgangspunt van dit wetsvoorstel is dat de hulpverlening een integraal karakter heeft waarbij niet alleen aandacht uitgaat naar het oplossen van het schuldenprobleem, maar ook naar de omstandigheden waaronder die schulden zijn ontstaan. Deze ontwikkelingen vragen om een voortvarende herbezinning van de lokale schuldhulpverlening, afstemming in visie en beleid, versterking regierol en ontwikkeling van een samenhangend en vraaggericht dienstverleningsconcept.
Als gevolg van de fusie van Rozenburg met Rotterdam, onderzoeken de gemeenten Bernisse en Brielle momenteel de mogelijkheden voor continuering van de taken op het gebied van Sociale Zaken. Mogelijk leidt dit tot een wijziging of opheffing van de ISD Voorne-PuttenRozenburg. In verband hiermee dient in deze notitie voor “ISD-VPR”gelezen te worden: “de ISD of diens (rechts-)opvolger”.
2
INHOUDSOPGAVE 1.
INLEIDING ____________________________________________________________________________ 4 1.1 1.2 1.3
2.
AANLEIDING __________________________________________________________________________ 4 DOEL _______________________________________________________________________________ 5 LEESWIJZER___________________________________________________________________________ 5
EFFECTIVITEIT SCHULDHULPVERLENING IN NEDERLAND ______________________________________ 6 2.1 2.2 2.3
3.
RAPPORT HUISHOUDENS IN DE RODE CIJFERS (2009) _______________________________________________ 6 RAPPORT SCHULDEN? DE GEMEENTE HELPT! (2008) ______________________________________________ 7 RAPPORT BIJSTAND EN SCHULDEN (2008) _____________________________________________________ 7
LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN IN WET- EN REGELGEVING_____________________________________ 8 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
WETSVOORSTEL WET GEMEENTELIJKE SCHULDHULPVERLENING ________________________________________ 8 CERTIFICERING VAN DE SCHULDHULPVERLENING __________________________________________________ 9 LANDELIJK INFORMATIESYSTEEM_____________________________________________________________ 9 BREED WETTELIJK MORATORIUM ____________________________________________________________ 9 VERNIEUWDE WERKWIJZE NVVK ____________________________________________________________ 9 EXTRA MIDDELEN 2009 - 2011 ____________________________________________________________ 10
4.
WAT HOUDT INTEGRALE SCHULDHULPVERLENING IN? _______________________________________ 11
5.
BESCHRIJVING VAN DE HUIDIGE SITUATIE IN BERNISSE EN BRIELLE ____________________________ 11 5.1 5.2 5.3 5.5
BELEID EN UITVOERING __________________________________________________________________ 11 KLANTENBESTAND _____________________________________________________________________ 11 HOE INTEGRAAL WERKEN WE OP DIT MOMENT? _________________________________________________ 12 WAT KOST HET? ______________________________________________________________________ 13
6.
IN HOEVERRE WORDT HET LANDELIJK BEELD IN BERNISSE EN BRIELLE HERKEND? ________________ 13
7.
WAT VINDEN WE BELANGRIJK? __________________________________________________________ 14 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9
8.
EFFECTIEVE INFORMATIEVOORZIENING _______________________________________________________ 14 ZO MIN MOGELIJK DREMPELS ______________________________________________________________ 15 SAMENHANGEND PAKKET AAN PREVENTIEVE EN CURATIEVE VOORZIENINGEN, MET NADRUK OP PREVENTIE _________ 15 EXTRA PREVENTIEVE MAATREGELEN VOOR PRIORITEITSGROEPEN ______________________________________ 15 ONDERSTEUNING IS TIJDELIJK EN HEEFT EEN EDUCATIEF KARAKTER_____________________________________ 17 EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE KLANT STAAT CENTRAAL _____________________________________ 17 SCHULDHULPVERLENING IS MEESTAL VRIJWILLIG, MAAR NOOIT VRIJBLIJVEND _____________________________ 17 DE GEMEENTE VERVULT REGIEFUNCTIE GERICHT OP SAMENWERKING EN VROEGSIGNALERING ___________________ 17 SCHULDHULPVERLENING IS HELDER GEPOSITIONEERD IN DE GEMEENTELIJKE ORGANISATIE _____________________ 18
HOE ORGANISEREN WE DE UITVOERING? _________________________________________________ 18 8.1 8.2
INKOOP EXTERNE ORGANISATIE OF IN EIGEN BEHEER? _____________________________________________ 18 UITVOERDER SCHULDHULPVERLENING IN EIGEN BEHEER? ___________________________________________ 19
9.
VOORTGANG _________________________________________________________________________ 19
10.
SAMENVATTING MOGELIJKE BELEIDSUITGANGSPUNTEN EN VORMGEVING UITVOERING _________ 20
10.1 10.2 Bijlagen:
SAMENVATTING MOGELIJKE BELEIDSUITGANGSPUNTEN __________________________________________ 20 SAMENVATTING MOGELIJKE UITVOERINGSVORM ______________________________________________ 22 01 02 03 04
Definities Welke dienstverlening bieden de gemeenten momenteel? Klantenbestand Bernisse en Brielle in 2007-2009 Geraadpleegde literatuur
3
1. Inleiding
1.1
Aanleiding
Eén van de pijlers van zowel het kabinetsbeleid als van de gemeente Bernisse en Brielle is het voorkomen en wegnemen van drempels die participatie in het arbeidsproces en in de maatschappij belemmeren. Problematische schulden zijn een belangrijke belemmerende factor. Het kabinet en gemeenten hebben in het bestuursakkoord, deelakkoord participatie SZW-VNG van 31 mei 2007, afgesproken om deze kabinetsperiode een extra impuls te geven aan het terugdringen van het aantal huishoudens met problematische schulden. Om dit doel te bereiken heeft het kabinet een groot aantal maatregelen genomen gericht op de hele keten rondom schuldenproblematiek: het verbeteren van de financiële bewustwording, het voorkomen van overkreditering, het versterken van de inkomenspositie voor kwetsbare groepen, het tegengaan van het niet-gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen, het bevorderen van vroegsignalering door bijvoorbeeld woningcorporaties, de samenwerking rondom schuldenproblematiek en het verbeteren van de effectiviteit en de kwaliteit van de schuldhulpverlening. Het voorkomen van problematische schulden staat daarbij voorop. Het kabinet heeft in de periode 2007 – 2009 een aantal onderzoeken laten uitvoeren naar de aard en omvang van de schuldenproblematiek en de effectiviteit van de schuldhulpverlening door gemeenten. In deze startnotitie wordt nader ingegaan op de bevindingen uit een drietal landelijke onderzoeken. Algehele conclusie: De schuldenproblematiek in Nederland blijkt (nog) groter dan tot nu toe werd aangenomen. De meerderheid van de doelgroep wordt niet bereikt door de hulpverlening en de hulpverlening aan de doelgroep die wél wordt bereikt, is onvoldoende effectief . Slechts in een kwart van de gevallen leidt het aanbod van schuldhulpverlening tot een oplossing. Geconcludeerd kan derhalve worden dat de effectiviteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening fors kan worden vergroot. De belangrijkste knelpunten die uit de landelijke onderzoeken naar voren zijn gekomen, zijn: beperkte toegankelijkheid van de schuldhulpverlening lange wacht- en doorlooptijden individuele schuldeiser kan de totstandkoming van een schuldregeling belemmeren integrale aanpak in de schuldhulpverlening ontbreekt kwaliteit van de schuldhulpverlening is onvoldoende schuldeisers geven de voorkeur aan het wettelijk traject omdat zij onvoldoende vertrouwen hebben in de gemeentelijke aanpak schuldhulpverlening is geen onderwerp waarop de gemeenten beleid voeren gemeenten voeren onvoldoende regie op het schuldhulpverleningsproces. Dit kabinet ziet de schuldhulpverlening als een taak voor de gemeenten. Zij heeft op 21 januari 2010 het wetsvoorstel Wet gemeentelijke schuldhulpverlening bij de Tweede Kamer ingediend waarin schuldhulpverlening een wettelijke taak wordt met een regierol en zorgplicht voor gemeenten. Een belangrijk uitgangspunt van het wetsvoorstel is dat de hulpverlening een integraal karakter heeft waarbij niet alleen aandacht uitgaat naar het oplossen van het schuldenprobleem, maar ook naar de omstandigheden waaronder die schulden zijn ontstaan. Andere belangrijk punten zijn preventie en nazorg. De beoogde inwerkingtreding van dit wetsvoorstel is 1 juli 2010. Mede op aandringen van de Tweede Kamer heeft staatssecretaris Klijnsma toegezegd te zullen proberen om de wet eerder in te voeren. Tijdelijke extra financiële middelen Het kabinet heeft vanwege de economische crisis extra middelen in 2009-2011 aan de gemeenten beschikbaar gesteld om extra aandacht te kunnen geven aan problematische schuldensituaties en het voorkomen daarvan.
4
1.2
Doel
De maatschappelijke ontwikkelingen en de kabinetsvoornemens vragen om (verdere) professionalisering van de gemeentelijke schuldhulpverlening. Integrale schuldhulpverlening is een kritische succesfactor voor het realiseren van de participatiedoelstellingen die zijn geformuleerd in de diverse lokale beleidsplannen. Schuldhulpverlening verdient de komende jaren dan ook een hoge plek op de politieke agenda. Het is belangrijk dat schuldhulpverlening onderdeel zal gaan uitmaken van de door de gemeenteraden te stellen prioriteiten. Doel van deze startnotitie is hiertoe een eerste aanzet te geven door het in beeld brengen van een aantal landelijke en lokale zaken. De startnotitie is uitgangspunt en houvast voor de uitvoering van de in het wetsvoorstel geformuleerde opdrachten aan de gemeenteraden.
I
In deze nota staan de volgende vragen centraal: 1. 2. 3. 4.
In hoeverre wordt het landelijk beeld in Bernisse en Brielle herkend? Wat kunnen we doen? Hoe kunnen we het doen? Wanneer moeten we het doen?
De antwoorden op deze vragen zijn richtinggevend voor de visievorming, het bepalen van het ambitieniveau, de concrete invulling van het Beleidsplan Schuldhulpverlening 2010-2014 alsmede voor de inzet van de extra financiële middelen van het Rijk in 2009-2011.
1.3
Leeswijzer
Hoofdstukken 2 t/m 4 beschrijven de problematiek en ontwikkelingen van de schuldhulpverlening op landelijk niveau. In de hoofdstukken 5 t/m 8 wordt ingegaan op de lokale situatie, waarbij in de hoofdstukken 7 en 8 aanbevelingen worden gedaan voor beleidsuitgangspunten die als basis kunnen dienen voor de concrete invulling van gemeentelijke schuldhulpverlening voor 2010-2014. Hoofdstuk 9 geeft een voorzet voor het besluitvormingsproces. In de bijlagen treft u informatie aan over de gebruikte begrippen, huidige aanpak, klantenbestand in 2007 t/m 2009 alsmede de geraadpleegde literatuur.
5
2. Effectiviteit schuldhulpverlening in Nederland
2.1
Rapport huishoudens in de rode cijfers (2009)
In dit rapport worden omvang en achtergronden van huishoudens met (een risico op) problematische schulden onderzocht. Conclusie: In de periode september 2007 t/m september 2008 kampte in Nederland ruim 13% van alle huishoudens met problematische schulden of een risico daarop. Meer dan de helft (7,5%) van deze huishoudens blijkt geen gebruik te maken van het minnelijke of wettelijke schuldtraject. Verder is gebleken dat schuldhulpverlening slechts in 25% van de gevallen effectief is. Voorspeld wordt dat het aantal huishoudens met problematische schulden de komende jaren verder zal stijgen
Belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van een schuldensituatie De oorzaken voor het ontstaan van de schulden zijn, volgens het onderzoeksrapport (pagina 59), in 3 hoofdthema’s te clusteren: Gebrekkig financieel beheer is de belangrijkste oorzaak voor het ontstaan van problematische schuldsituaties. Een deel van de huishoudens is zeer laconiek met het inkomen. Zij budgetteren niet en de financiële planning beslaat een erg korte termijn. Daarnaast zijn er huishoudens met weinig financiële kennis. Zij overzien de consequenties niet van het afsluiten van een financieel product of weten niet op welke toeslagen ze recht hebben. Ook een hoge levensstandaard veroorzaakt financiële problemen. Huishoudens wonen vaak (te) duur voor hun inkomen, maar perken hun bestedingsruimte nog verder in door leningen en afbetalingsregelingen af te sluiten waarop moet worden afgelost. Ook zijn de huishoudens geneigd voor grote bedragen impulsieve uitgaven te doen, bijvoorbeeld aan woninginrichting of vakanties. In een groot aantal gevallen is een terugval in het inkomen een belangrijke aanleiding voor het ontstaan van een problematische schuldsituatie. Deze oorzaak komt bij alle typen huishoudens voor, maar vooral ondernemers zijn kwetsbaar voor fluctuering in hun inkomen. Risicogroepen Uit het onderzoek blijkt dat er een aantal kwetsbare groepen te benoemen is die vaker dan andere groepen schulden maken: Alleenstaanden onder de 40 jaar, vooral alleenstaande moeders Jongeren Lager opgeleiden Minima met een inkomen rond bijstandsniveau Kleine ondernemers, vooral zelfstandigen zonder personeel Grote gezinnen met een modaal inkomen Tweeverdieners waarbij sprake is van een te luxe levensstijl en overkreditering
Beroep op hulpverlening Uit het onderzoek wordt duidelijk dat huishoudens die om hulp vragen om uit de schulden te komen in eerste instantie een beroep doen op familie of vrienden. Als dat niet voldoende blijkt te zijn, gebeurt er meestal een tijdje niets en stapelen de problemen zich op. Vaste lasten worden niet meer betaald en men durft de post niet meer open te maken. Vaak zoekt men pas hulp als een huisuitzetting of een andere zeer acute situatie ontstaat. Bij het zoeken naar informatie kijkt men vooral naar anonieme inlichtingenbronnen zoals internet en televisieprogramma’s. Er zijn bij veel huishoudens echter psychologische barrières die verhinderen dat zij echt hulp gaan vragen. Het niet-gebruik van schuldhulpverlening zou kunnen verminderen als deze drempels worden weggenomen.
6
2.2
Rapport Schulden? De gemeente helpt! (2008)
In dit rapport wordt de effectiviteit van de schuldhulpverlening door gemeenten onderzocht. Conclusie: De effectiviteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening kan fors worden vergroot. Om dit te bereiken wordt onder meer aanbevolen om de minnelijke schuldhulpverlening een wettelijke taak met een regierol voor gemeenten te maken.
Belangrijkste aanbevelingen aan gemeenten: 1. Gemeenten maken hun ambities met schuldhulpverlening expliciet door een visie op de lokale schuldhulpverlening te ontwikkelen en die te onderbouwen met meetbare resultaatgerichte doelstellingen; 2. Gemeenten die schuldhulpverlening inkopen geven professionele invulling aan de relatie die daarbij hoort; 3. De gemeenten en schuldhulpverlenende organisaties ontwerpen eenvoudige intakeformulieren; 4. Bij het verstrekken van formulieren wijzen gemeenten en schuldhulpverlenende organisaties op de mogelijkheid van hulp bij het invullen (formulierenbrigade); 5. De schuldhulpverlening is op voldoende ruime en vaste momenten in de week bereikbaar op een fysiek goed bereikbare locatie; 6. Gemeenten en schuldhulpverlenende organisaties intensiveren het persoonlijk contact met de schuldenaar.
2.3
Rapport Bijstand en schulden (2008)
In dit rapport wordt het schuldhulpverleningsaanbod onderzocht dat gemeenten op dit moment doen bij nieuwe WWB-klanten.
Conclusie: Bijna alle onderzochte gemeenten bieden hulp aan op het moment dat zij bij aanvraag van een WWB-uitkering vaststellen dat er sprake is van (problematische) schulden. De hulp bestaat over het algemeen uit een gesprek met de klantmanager. Van de betrokkene wordt vervolgens verwacht dat deze zelf het initiatief neemt om zich voor hulp aan te melden. Bij uitzondering is schuldhulpverlening opgenomen als een voorwaarde voor een WWB-uitkering, dit is vooral aan de orde als re-integratie belemmerd dreigt te worden door de financiële omstandigheden. Bij de meeste gemeenten vindt geen voortgangsbewaking tijdens de hulpverlening plaats of gebeurt dit op ad-hoc basis. Ook bleek slechts een enkele gemeente in staat inzicht te geven in het aantal aanvragen voor schuldhulpverlening en de voortgang daarvan.
Gemeenten geven aan dat de volgende belemmeringen de effectiviteit van de uitvoering in de weg staan: Door het afschaffen van het periodieke heronderzoek is er onvoldoende zicht op de financiële positie van bijstandsklanten, waardoor het tijdig onderkennen van financiële problemen voor de gemeente niet goed mogelijk is Schuldhulpverlening heeft binnen de gemeente lage prioriteit Er zijn te weinig financiële middelen beschikbaar voor een adequate hulpverlening; dit in combinatie met onvoldoende personele capaciteit. In dit verband wordt ook het niet oormerken van de rijksbijdragen voor schuldhulpverlening als belemmering ervaren Het ontbreken van een wettelijk kader voor schuldhulpverlening Onvoldoende politiek-bestuurlijk draagvlak voor schuldhulpverlening Te rigide regels bij de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) Het moeilijk kunnen bereiken van de doelgroep.
7
3. Landelijke ontwikkelingen in wet- en regelgeving
3.1
Wetsvoorstel Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten uit het vorige hoofdstuk wil het kabinet in 2010 de algemene zorgplicht van de gemeenten op het terrein van de minnelijke schuldregeling een formele wettelijke basis geven. Het kabinet is van mening dat het wettelijk inbedden van de minnelijke schuldhulpverlening een positief effect zal hebben op de effectiviteit ervan. Ook zal de invoering -zo verwacht het kabinet- leiden tot meer (politieke) aandacht voor schuldhulpverlening binnen gemeenten en daarmee tot een verbetering van de kwaliteit van de uitvoering. Voor diverse gemeenten is de uitoefening van de algemene zorgplicht op het gebied van de schuldhulpverlening al een bestaande praktijk. Maar het onderzoek laat ook zien dat een aantal gemeenten niet of maar zeer beperkt uitvoering geeft aan het aanbieden van minnelijke schuldhulpverlening. De regelgeving is kaderstellend, zodat gemeenten voldoende ruimte houden om maatwerk te leveren. Strekking van het wetsvoorstel: Het college is verantwoordelijk voor integrale schuldhulpverlening De gemeenteraad krijgt de opdracht tenminste 1x per 4 jaar een beleidsplan vast te stellen Het beleidsplan bevat de visie/uitgangspunten van het door de gemeente te voeren beleid In het plan moet (minimaal) worden opgenomen: o Wat de doelstellingen van de gemeente zijn o Welke resultaten de gemeente wil behalen o Op welke wijze de gemeente de regie op het proces heeft o Op welke wijze de uitvoering is georganiseerd o Op welke wijze de schuldhulpverlening wordt afgestemd op de situatie van belanghebbende o Welke preventieve maatregelen getroffen worden o Wat de maximale wachttijden en doorlooptijden zijn, rekening houdend met de wettelijke maximale termijnen Het college legt in beleidsregels vast in welke situaties de gemeente een klant de toegang tot de schuldhulpverlening ontzegt. Het college legt minimaal 1x per jaar verantwoording af aan de Raad over de uitvoering van het vastgestelde beleidsplan. Wacht- en doorlooptijden. In het wetsvoorstel is bepaald dat het eerste gesprek, nadat de aanvraag om schuldhulpverlening is ingediend, uiterlijk binnen 4 weken dient plaats te vinden. Ingeval van bedreigende schulden bedraagt die termijn maximaal 3 werkdagen. Hierbij moet gedacht worden aan gedwongen woningontruiming, beëindiging levering gas, elektra of water, of opzegging van de zorgverzekering. Verder worden gemeenten verplicht om een schuldenaar vooraf inzicht te geven in de verwachte doorlooptijd tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat. Deze termijnen moeten gezien worden als een “termijn van orde”. Dit betekent dat er geen directe sanctie voor de gemeente is als deze termijnen worden overschreden. Brede toegankelijkheid van schuldhulpverlening voor burgers. In het wetsvoorstel wordt voorgesteld dat minnelijke schuldhulpverlening toegankelijk moet zijn voor alle natuurlijke personen met een schuldhulpvraag alsmede voor personen die schulden hebben in verband met de liquidatie van een onderneming. Voorwaarde hierbij is dat de activiteiten van de onderneming feitelijk zijn gestopt. De gemeente is overigens vrij om van deze voorwaarde af te wijken. Het College legt in beleidsregels vast op basis van welke individuele omstandigheden een natuurlijk persoon de toegang tot de schuldhulpverlening kan worden ontzegd. Hierbij kan gedacht worden aan: meerdere malen verwijtbaar niet afronden van het schuldtraject, het feit dat betrokkene vanwege verslavingsproblemen nog niet geschikt is om deel te nemen aan minnelijke schuldhulpverlening, het feit dat de onderneming van betrokkene niet is gestopt.
8
Bewaar en beroepsmogelijkheden. Een besluit tot weigering van de schuldhulpverlening wordt na de inwerkingtreding van het wetsvoorstel vatbaar voor bezwaar en beroep. De memorie van toelichting geeft niet helder aan of tevens bezwaar en beroep openstaat tegen de inhoud van het gemeentelijk aanbod. Dit zal de toekomst derhalve moeten uitwijzen.
3.2
Certificering van de schuldhulpverlening
Vanuit de Tweede Kamer is meerdere malen aangedrongen op regels voor de schuldhulpsector. In samenspraak met de belangrijkste partijen uit de sector is besloten om een certificering te ontwikkelen. De Stichting Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) heeft een norm ontwikkeld die uit twee delen bestaat: één voor de organisaties en één voor personen. In het wetsvoorstel wordt de certificering voor gemeenten (vooralsnog) niet verplicht gesteld. Op 20 januari jl. heeft de NEN-normcommissie besloten de organisatiecertificering en persoonscertificering te ontkoppelen. Er kan nu dus gekozen worden om alleen de organisatie, alleen de schuldhulpverleners te certificeren of geen certificeringseis te hanteren.
3.3
Landelijk informatiesysteem
De sterk toegenomen schuldenproblematiek heeft geleid tot het initiatief van een aantal marktpartijen om te komen tot de oprichting van een landelijk register van betalingsachterstanden: het LIS. In het LIS worden gegevens opgenomen van personen met een energieschuld, een huurschuld, een opeisbare vordering die is ontstaan op een eigen bijdrage bij de Stichting Leger des Heils, Welzijns- en Gezondheidszorg of een schuld bij een sociale dienst, alsmede gegevens van personen die zich bij een lid van de Vereniging van Volkskrediet (NVVK) hebben gemeld voor een traject van schuldhulpverlening. Het College Bescherming Persoonsgegevens heeft echter recent aangegeven dat het ontwerp van het LIS niet voldoet aan de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens. Minister Bos heeft in zijn brief van 15 december 2009 aangegeven 3 opties te zien om het LIS in de toekomst wél te kunnen invoeren. Eén en ander dient nader onderzocht te worden. Een spoedige inwerkingtreding van het LIS is derhalve niet aannemelijk. Wél leidt het wetsvoorstel Gemeentelijke schuldhulpverlening tot wijziging van de Suwi-wet, waardoor gemeenten de informatie die is opgenomen in Suwi-net, tevens kunnen gebruiken voor de schuldhulpverlening.
3.4
Breed wettelijk moratorium
De Tweede Kamer stuurt aan op een snelle invoering van een wettelijk moratorium in het minnelijke traject. Een moratorium is een juridisch rechtsmiddel in de vorm van een voorlopige voorziening bij de Rechtbank om incassomaatregelen tijdelijk op te schorten. De Tweede Kamer en de VNG willen dat het moratorium wordt opgenomen in het wetsvoorstel. Ze denken dat het de kans op succesvolle schuldhulp zal vergroten als standaard een rustpauze wordt ingelast als iemand aan een traject begint. In de brief van staatssecretaris van sociale zaken aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 15 december 2009 geeft zij aan dat nader onderzoek dient plaats te vinden naar de vraag of en zo ja hoe een breed wettelijk moratorium in het kader van de minnelijke schuldhulpverlening vormgegeven kan worden. Dit onderzoek zal uiterlijk 1 juli 2010 zijn afgerond. De staatssecretaris heeft het moratorium nu nog niet opgenomen in het wetsvoorstel, omdat dit tot vertraging in het wetgevingsproces zou leiden.
3.5
Vernieuwde werkwijze NVVK
De Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) behartigt de belangen van alle aangesloten leden op het terrein van schuldhulpverlening . Deze leden werken volgens de gedragscode schuldhulpverlening en budgetbeheer. Hierin zijn de rechten en plichten van alle betrokken partijen vastgelegd. Bovendien is geregeld hoe moet worden gecommuniceerd met schuldeisers, welke doorlooptijden als norm gelden en hoe het inkomen van de schuldenaar verdeeld wordt over de verschillende schuldeisers. De NVVK heeft een nieuwe werkwijze ontwikkeld die op 1 januari 2010 door alle leden van de NVVK geïmplementeerd dient te zijn.
9
Aanleiding hiervoor is dat bij de oude situatie sprake was van ongewenst grote uitval, het dienstverleningsaanbod onvoldoende aansloot op de hulpvraag en er sprake was van een te laag slagingspercentage. Het nieuwe proces, dat in lijn ligt met het wetsvoorstel, ziet er in grote lijnen als volgt uit: Dienstverlening is gericht op mensen met een financieel probleem i.p.v. op mensen met problematische schulden Iedereen beschikt tenminste over 5% afloscapaciteit Meer aandacht voor oorzaak/gevolg van de problematiek Meer maatwerk De klant wordt pas losgelaten wanneer de problemen zijn opgelost, niet wanneer een traject is afgelopen (uitbreiding nazorg) Dienstverlening moet meer gericht zijn op het vergroten van de zelfredzaamheid.
3.6
Extra middelen 2009 - 2011
Het kabinet stelt in 2009, 2010 en 2011 in totaal 130 miljoen euro beschikbaar voor het terugdringen van problematische schulden. Hiervan is in totaal € 110 miljoen in de vorm van een specifieke uitkering beschikbaar voor gemeenten voor het opvangen van de extra toeloop. Preventie is essentieel. En als mensen toch hulp nodig hebben, moeten gemeenten snel en efficiënt hulp bieden. Van deze € 110 miljoen is voor 2009 reeds € 27,5 miljoen beschikbaar gesteld. Daarnaast komt er voor het UWV Werkbedrijf in totaal € 5 miljoen beschikbaar voor preventieve maatregelen op de Werkpleinen, waarvan € 2,5 miljoen in 2009. De gemeente dient met deze middelen het volgende te realiseren: Opvang van de extra toeloop op schuldhulpverlening Brede toegankelijkheid van de schuldhulpverlening Beperking van de wacht- en doorlooptijden
Extra middelen vanuit het Rijk Bernisse Brielle
d.m.v.
a. b. c. d. e. f. g.
Preventieve acties Intake/aanmeld/adviesgesprek Budgetbegeleiding Budgetbeheer Schuldregeling Nazorg (psychosociale) begeleiding bij of voorafgaand aan één van de onder a t/m f genoemde diensten
2009
2010
2011
Totaal
€ 7.670,00 € 12.328,00
pm pm
pm pm
pm pm
De middelen 2009 en 2010 worden via een zogenaamde meeneemregeling aan de gemeenten beschikbaar gesteld. Hierdoor kunnen niet-bestede middelen in 2009 en 2010 worden meegenomen naar het volgende c.q. het eindjaar 2011. Via deze systematiek blijven de middelen geoormerkt voor schuldhulpverlening. Indien uit de verantwoording van 2011 blijkt dat toegekende middelen niet aan het bestemde doel zijn besteed, worden deze in 2012 teruggevorderd.
10
4. Wat houdt integrale schuldhulpverlening in? 1. 2. 3. 4.
5. 6.
7.
Doelmatige preventie Vroegtijdige signalering en verwijzing Het actief wijzen van de klant op zijn eigen verantwoordelijkheid Het bieden van een integrale aanpak waarbij zowel wordt gewerkt aan een financiële als psychosociale oplossing Nauwe samenwerking in de gehele keten van schuldhulpverlening Goed op elkaar afgestemde trajecten schuldhulpverlening, re-integratie inburgering en maatschappelijke/ psychische ondersteuning Het voorkomen van recidive.
Bij (problematische) schulden zijn financiële en psychosociale oorzaken en gevolgen vaak verweven. Ernstige schulden leiden tot verarming van huishoudens en ontwrichting van de totale leefsituatie. Een integrale aanpak vraagt om een goed samenspel van alle betrokken organisaties. Niet alleen sluitende samenwerking binnen het gemeentelijk apparaat, maar ook met begeleidende organisaties zoals maatschappelijk werk, reclassering, verslavingszorg, woningcorporaties. Het wetsvoorstel bevat geen vastomlijnde definitie van dit begrip “integraal”. Echter, uit de Memorie va Toelichting kan worden afgeleid dat integrale schuldhulpverlening tenminste gekenmerkt wordt door een 7-tal uitgangpunten.
5. Beschrijving van de huidige situatie in Bernisse en Brielle
5.1
Beleid en uitvoering
Er is geen specifieke wetgeving vanuit het Rijk die aangeeft op welke wijze invulling gegeven moet worden aan de schuldhulpverlening. Het landelijke kader waarbinnen de gemeenten de schuldhulpverlening uitvoeren ligt momenteel met name in de algemene zorgplicht die gemeenten op basis van de Gemeentewet hebben voor al haar burgers en op uitvoeringsniveau in de gedragscodes van de NVVK (zie ook§ 3.5). Bernisse en Brielle zijn zelf niet aangesloten bij de NVVK, maar kopen de schuldhulpverlening in bij een externe partij die dat wel is. De visie van Bernisse en Brielle op schuldhulpverlening is niet verwoord in een aparte nota of beleidsplan. Wel zijn er visie-elementen terug te vinden in diverse beleids- en uitvoeringsplannen. Schuldhulpverlening is opgenomen in de programmabegroting van Bernisse onder Werk en Inkomen. In Brielle is dit opgenomen in het programma Sociale Voorzieningen en maatschappelijke ondersteuning. Bernisse en Brielle kopen de uitvoering van de schuldhulpverlening sinds 2006 in bij Plangroep. Onlangs is besloten dit contract te verlengen tot 1 januari 2011. Voor 2011 zal (waarschijnlijk) een nieuwe aanbesteding gestart moeten worden. De schuldhulpverlening voor zelfstandigen wordt ingekocht bij Zuidweg & Partners. De coördinatie van de uitvoering is overgedragen aan de ISD-VPR. Noch binnen de gemeenten, noch binnen de ISD is (specifieke) formatie beschikbaar voor de uitvoering, de regie, beleid of coördinatie. Verder houdt een aantal lokale maatschappelijke organisaties zich bezig op het terrein van de schuldhulpverlening. De totale keten is echter onvoldoende in beeld. Tenslotte kan gesteld worden dat schuldhulpverlening niet echt helder in de gemeentelijke organisatie gepositioneerd is. De schuldhulpverlening is in beide gemeenten tot nu toe hoofdzakelijk pragmatisch vormgegeven.
5.2
Klantenbestand
Bernisse na ontvangst van het jaarverslag 2009 Plangroep, cijfers wijzigen in die van 2009 In 2008 zijn er 19 aanvragen voor schuldhulpverlening door Plangroep in behandeling genomen. In totaal hebben 38 huishoudens hulpverlening ontvangen. Het aantal klanten dat alleenstaand is (met of zonder kinderen) is oververtegenwoordigd met 73%. Ongeveer 67% van de klanten zit in de leeftijdsgroep 35 t/m 54 jaar. 57% van de klanten heeft een inkomen beneden modaal niveau. Ongeveer 30% van de klanten heeft een schuldenlast tussen de € 15.000 en € 50.000. In vergelijking met voorgaande jaren is het percentage alleenstaanden gestegen van 52 naar 73. In 2008 zijn er 22 aanvragen afgerond of afgesloten.
11
Voornaamste redenen waren het feit dat er geen problematische schuld meer was en afronding van (budget)begeleiding. Er is 1 bemiddeling afgerond met een akkoord van alle schuldeisers. Er zijn geen betalingsregelingen van 3 jaar afgerond. Brielle na ontvangst van het jaarverslag 2009 Plangroep, cijfers wijzigen in die van 2009 In 2008 zijn 31 aanvragen voor schuldhulpverlening door Plangroep in behandeling genomen. Dit is een stijging van 30% ten opzichte van 2007. In totaal hebben 54 huishoudens hulpverlening ontvangen. Het aantal klanten dat alleenstaand is (met of zonder kinderen) is oververtegenwoordigd met 75%. Ongeveer 57% van de klanten zit in de leeftijdsgroep 35 t/m 54 jaar. 46% van de klanten heeft een inkomen beneden modaal niveau. Ongeveer 35% van de klanten heeft een schuldenlast tussen de € 15.000 en € 50.000. In 2008 zijn er 21 aanvragen afgerond of afgesloten. De voornaamste reden om het dossier te sluiten waren het feit dat de klant niet meer reageerde op uitnodigingen, een doorverwijzing naar de WSPN en beëindiging op verzoek van de klant. Er zijn 6 bemiddelingen afgerond met een akkoord van alle schuldeisers. Er zijn 3 betalingsregelingen van 3 jaar afgerond. Nadere informatie van het klantenbestand van de beide gemeenten treft u aan in bijlage 03
5.3
Hoe integraal werken we op dit moment?
De dienstverlening wordt aangeboden in de spreekkamers van de gemeentehuizen. Het aanbod bestaat uit het zgn. “basispakket schuldhulpverlening” zoals omschreven in bijlage 02. Als we de situatie in Bernisse en Brielle afzetten tegen de 7 principes van de integrale schuldhulpverlening (zie § 4), dan ontstaat het volgende beeld: Integrale schuldhulpverlening 1. Doelmatige preventie
2.
Vroegtijdige signalering en verwijzing
3.
Het actief wijzen op eigen verantwoordelijkheid van de klant
4.
Het bieden van een integrale aanpak Nauwe samenwerking in de keten van schuldhulpverlening Goed op elkaar afgestemde intakes en trajecten
5. 6.
7.
Het voorkomen van recidive
Schuldhulpverlening in Bernisse en Brielle Afgelopen jaren is extra aandacht besteed aan preventie d.m.v. budgetcursussen, jaarlijks verspreiden van huis-aan-huis-folder schuldhulpverlening. Een samenhangend preventiebeleid ontbreekt echter. Gemeenten, ISD, woningcorporaties, GGD, Bouman, Delta MFC, AMW, Plangroep, Rosa-regisseur, leerplichtambtenaar en wijkagenten participeren in het “bemoeizorgoverleg”. Hier worden inwoners aangemeld waarbij sprake is van een zorgwekkende situatie. D.m.v. casusbespreking wordt bekeken of er al (voldoende) hulpverlening is. Waar nodig worden instanties aangewezen die de hulpverlening gaan opzetten. Brielle heeft een convenant afgesloten met Vestia, Algemeen maatschappelijk werk, Plangroep en ISD t.a.v. vroegsignalering huurachterstand. Klanten worden altijd op hun eigen verantwoordelijkheden gewezen. Op schuldhulptrajecten van uitkeringsgerechtigden van de ISD wordt een actief verzuimbeleid gehanteerd teneinde uitval of stagnatie in het traject te voorkomen/beperken Trajecten zijn meer gericht op het oplossen van de schulden dan op de totale leefsituatie Er zijn niet/nauwelijks samenwerkingsafspraken aanwezig (noch intern, noch extern). Intake schuldhulpverlening, intake ISD, intake Wmo en intake hulpverlenende instanties vinden los van elkaar plaats. Klanten hebben te maken met diverse klantmanagers die tegelijkertijd de (deel-)trajecten regelen. Er is geen "ketenregisseur" aanwezig. De ISD vervult deze rol soms op eigen initiatief. Er is onvoldoende aandacht voor nazorg.
12
5.5
Wat kost het?
De gemeenten ontvangen geen geoormerkte middelen voor schuldhulpverlening. De kosten worden gedekt 1 door de algemene middelen uit het Gemeentefonds (niet bijstandgerechtigden) en het Participatiebudget (bijstandsgerechtigden). De uitgaven voor schuldhulpverlening in 2009 zijn als volgt: Bernisse Curatief Preventief Totaal Brielle Curatief Preventief Totaal
GemeenteFonds € 33.068,00 € 6.303,00
Participatiebudget € 3.314,00
GemeenteFonds € 40.721,50 € 7.457,00
Participatiebudget € 5.734,50
Door integrale schuldhulpverlening worden hoge maatschappelijke kosten voorkomen. Deze kosten bestaan uit: kosten huisuitzetting kosten bijzondere bijstand voor herhuisvesting kosten van maatschappelijke opvang (dak- en thuislozen) kosten extra beroep op bijstand bij relatiebreuken kosten afsluiting gas, water en elektriciteit
Totaal € 36.382,00 € 6.303,00 € 42.685,00 Totaal € 46.456,00 € 7.457,00 € 53.913,00
Tegenover deze kosten staat dat de gemeenten financieel belang hebben bij goed georganiseerde schuldhulpverlening. Goede schuldhulpverlening levert nl. ook een besparing op (inverdieneffect). Dit bestaat enerzijds uit het voorkomen van hoge maatschappelijke kosten en anderzijds uit het vergroten van een gunstig effect op andere gemeentelijke beleidsterreinen zoals het participatiebeleid (voorkomen van afglijden, dakloosheid, gebrekkig toekomstperspectief kinderen et cetera) In 2009 hebben in Bernisse 2 huisuitzetting vanwege huurachterstanden plaatsgevonden, in Brielle 1. Daarnaast zijn in Brielle 5 huisuitzettingen voorkomen door de vroegsignalering vanuit het eerdergenoemde convenant.
6. In hoeverre wordt het landelijk beeld in Bernisse en Brielle herkend? De knelpunten uit de onderzoeksrapporten van § 2 worden voor een belangrijk deel herkend. In onderstaand schema wordt inzichtelijk gemaakt wat goed gaat en waar de lokale knel- c.q. ontwikkelpunten liggen: Wat gaat goed? Er zijn geen wachtlijsten. Doorlooptijden zijn in overeenstemming met de NVVK-normen Hulpverlening vindt plaats volgens de vernieuwde werkwijze NVVK
Welke knelpunten zijn er? Gemeenten hebben nog geen beleid ontwikkeld zodat visie, beleidsuitgangspunten en beoogde effecten niet zijn geformuleerd. Schuldhulpverlening heeft onvoldoende prioriteit
1
Schuldhulpverlening kan worden bekostigd uit het Participatiebudget, als dit onderdeel uitmaakt van een traject gericht op werk, maatschappelijke participatie, zorg of preventie. Voor een specifiek onderdeel van de schuldhulpverlening, de budgetcursussen, geldt deze voorwaarde niet. Budgetcursussen kunnen -als educatievoorziening- in alle gevallen worden bekostigd uit het participatiebudget. In verband met de bezuinigingen op het Participatiebudget wordt momenteel het “Visiedocument inzet Participatiebudget” voorbereid. Dit document zal, als onderdeel van het Lokaal beleidsplan 2011, gelijktijdig met deze startnotitie aan de Gemeenteraden worden aangeboden (juni 2010).
13
Adequate voortgangsbewaking bij klanten met WWB-uitkering Actief verzuimbeleid bij klanten met WWBuitkering
Ontbreken van (geoormerkte) middelen en formatie Schuldhulpverlening is niet helder in de organisatie gepositioneerd
Regelmatig aanbod van budgetcursussen voor alle inwoners Vroegsignalering door Woningcorporatie Vestia (convenant Brielle) en bemoeizorgoverleg Schuldhulpverlening wordt –indien nodig- als voorwaarde voor WWB-uitkering opgelegd. Bij niet-nakoming wordt de verzuimcoördinator ingeschakeld die direct in contact treedt met de klant.
Gemeenten hebben de regierol nog niet ontwikkeld, waardoor: onvoldoende afstemming plaatsvindt tussen de verschillende afdelingen binnen het gemeentelijk apparaat lokale schuldhulpketen is onvoldoende in beeld en er zijn niet/nauwelijks afspraken gemaakt met lokale maatschappelijke organisaties. Gebrekkige sturingsinformatie Plangroep (hierover heeft ISD bij de contractverlening 2010 verbeterafspraken gemaakt)
Onvoldoende voortgangsbewaking niet-WWBklanten Onvoldoende samenhangend aanbod aan preventie en nazorg voorzieningen Integrale aanpak is onvoldoende ontwikkeld Toegang tot de schuldhulpverlening wordt bemoeilijkt door gebrek aan hulpverlening bij de aanvraagprocedure c.q. het ordenen van de administratie
7. Wat vinden we belangrijk? Omdat het terrein waarbinnen schuldhulpverlening zich afspeelt zeer omvangrijk is, zal de verdere professionalisering stapsgewijs vormgegeven moeten worden. Gemeenteraden bepalen het ambitieniveau, waarbij tenminste invulling dient te worden gegeven aan de opdrachten uit het wetsvoorstel (zie § 3.1). Wij geven u hierbij de volgende beleidsuitgangspunten in overweging: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
7.1
Alle inwoners kunnen op laagdrempelige wijze kennisnemen van essentiële informatie rondom schuldhulpverlening Schuldhulpverlening is voor alle inwoners met zo min mogelijk drempels toegankelijk Wij bieden een samenhangend maatwerkpakket aan preventieve en curatieve voorzieningen, waarbij de nadruk in de toekomst steeds meer naar preventie verschuift Wij zetten extra in op preventieve activiteiten voor risicogroepen De ondersteuning is tijdelijk en heeft een educatief karakter In de hulpverlening staat de eigen verantwoordelijkheid van de klant centraal Schulphulpverlening is meestal vrijwillig, maar nooit vrijblijvend Schuldhulpverlening heeft een heldere plek in de organisatie en er zijn duidelijke verbindingen met de aanpalende beleidsterreinen Wij vervullen een sterke regiefunctie gericht op samenwerking en vroegsignalering.
Effectieve informatievoorziening
Wij vinden het belangrijk dat mensen die hun schulden niet zelfstandig kunnen oplossen zo snel mogelijk om hulp vragen. Het bieden van een laagdrempelige informatievoorziening is een eerste stap om dit te bewerkstelligen. Uit het onderzoek “Huishoudens in de rode cijfers” (pag. 83) is gebleken dat de belangrijkste
14
informatiebron het internet is. Wij geven dan ook in overweging de informatie over de lokale schuldhulpverlening op de website van de gemeenten en ISD te verbeteren met een doorlink naar het aanvraagformulier en voorlichtingssite van bijvoorbeeld www.nibud.nl, www.wijzeringeldzaken.nl, www.helemaalblut.nl. Uit ditzelfde onderzoek blijkt dat huishoudens daarnaast bij voorkeur zoeken naar informatie bij de gemeente of de sociale dienst van hun gemeente. Inwoners van Bernisse en Brielle kunnen voor hun vragen terecht bij zowel het Wmo-loket als het loket van de ISD. Onderzocht zou kunnen worden in hoeverre beide loketten samengevoegd kunnen worden in één “participatie- c.q. zorgloket”. Eén loket waar burgers terecht kunnen voor al hun vragen omtrent werk en inkomen, Wmo-aangelegenheden en minimaregelingen (individuele bijzondere bijstand, speciale regelingen, kwijtschelding gemeentelijke belastingen en schuldhulpverlening).
7.2
Zo min mogelijk drempels
Uit het onderzoek Schulden? De gemeente helpt! is gebleken dat wachtlijsten en lange doorlooptijden belangrijke drempels voor de toegankelijkheid zijn. Op dit moment voldoen Bernisse en Brielle aan de maximale normtijden die zijn opgenomen in het wetsvoorstel. De verwachting is echter dat het aantal hulpvragen de komende tijd fors zal toenemen. Niet alleen vanwege de economische recessie, maar ook doordat het minnelijk traject voor iedereen met een schuldensituatie wordt opengesteld en door de per 1 januari 2010 ingevoerde “bronheffing” bij achterstand in de premie van de zorgverzekering. Klanten kunnen de bronheffing voorkomen door zich tijdig voor schuldhulpverlening aan te melden. Ook door de extra voorlichtingsmaatregelen van het Rijk en de gemeenten zullen mensen eerder om hulp vragen. Wij zullen hier tijdig op moeten kunnen anticiperen. Hiermee dient dus bij het inzetten van de extra middelen van het Rijk rekening gehouden te worden. Veruit de hoogste drempel is die rond de aanvraagprocedure, zowel voor wat betreft het invullen van de aanvraagformulieren als het ordenen van de benodigde bewijsstukken. Met name dit laatste is een groot probleem. Plangroep verwijst klanten hiervoor naar de lokale organisaties. In veel gemeenten wordt deze hulpverlening geboden door het Algemeen maatschappelijk werk, Sociaal Raadslieden of een formulierenbrigade. Echter, geen van deze voorzieningen is in Brielle en Bernisse beschikbaar (Sociaal Raadslieden kennen we niet, terwijl AMW/Formulierenbrigade slechts een verwijsfunctie hebben richting de schuldhulpverlening). Incidenteel wordt dergelijke hulp verleend door één of meerdere vrijwilligers maar die hulpverlening is bij de gemeenten onvoldoende in beeld. Wij vinden het belangrijk dat iedereen die dergelijke hulp nodig heeft, dit ook kan krijgen. Naar onze mening is het noodzakelijk dat er een structurele en laagdrempelige voorziening komt. Wij geven u in overweging aan dit punt zeer hoge prioriteit te geven. Gedacht zou kunnen worden aan uitbreiding van de dienstverlening van de formulierenbrigade ISD gecombineerd met een te ontwikkelen maatwerkvoorziening “thuisadministratie”. Het deelnemen aan deze voorziening zou vanuit de gehele schuldhulpketen gestimuleerd kunnen worden en bij WWB-klanten, indien nodig, zelfs verplicht gesteld kunnen worden.
7.3
Samenhangend pakket aan preventieve en curatieve voorzieningen, met nadruk op preventie
Bernisse en Brielle ondersteunen de klant op weg naar financiële onafhankelijkheid en bieden ondersteuning bij het voorkómen of oplossen van diens problematische schulden. We willen liever voorkomen dan genezen. De gemeenten bieden daarom zowel preventieve als curatieve voorzieningen aan, waarbij de nadruk in de toekomst steeds meer naar preventie verschuift. Door het voeren van een actief preventief beleid kan de effectiviteit van de schuldhulpverlening in de gemeenten verbeterd worden.
7.4
Extra preventieve maatregelen voor prioriteitsgroepen
Omdat we niet alle doelgroepen gelijktijdig, en in dezelfde mate, kunnen bedienen geven wij de gemeenten in overweging prioriteitsgroepen te benoemen voor wat betreft het treffen van preventieve maatregelen. Wij denken daarbij aan de volgende prioriteitsgroepen (conform de prioriteitsgroepen benoemd in de Kadernota Participatiebeleid) :
15
1. 2.
Gezinnen met kinderen Jongeren
3. 4.
Uitkeringsgerechtigden Kleine ondernemers, vooral zelfstandigen zonder personeel.
Gezinnen met kinderen Deze doelgroep zal 1x per 3 jaar o.g.v het armoedebeleid worden bezocht door de Formulierenbrigade van de ISD om zodoende het niet-gebruik van inkomensvoorzieningen substantieel terug te dringen. Wij geven u in overweging de dienstverlening van de formulierenbrigade zodanig uit te breiden dat zij hun dienstverlening gelijktijdig kunnen inzetten op onderdelen van de schuldhulpverlening die erop gericht zijn drempels rondom de aanvraagprocedure weg te nemen (administratie ordenen/aanvaagbegeleiding) (zie ook § 7.2) Jongeren Het is van belang om juist bij jongeren preventieve voorzieningen in te zetten. Financiële problemen kunnen ernstige negatieve invloed hebben op studie, werk en sociaal leven. Jongeren goed leren omgaan met geld is, gelet op het Nibud onderzoek, belangrijker dan ooit. Dit is primair de taak van de ouders, maar ook scholen hebben Leenden in 2007 nog 45% van de hierin een verantwoordelijkheid. Het kabinet biedt voorlichtingsscholieren, dit is nu gestegen naar campagnes en educatie op school. De doelgroep bestaat uit 2 63%. 20% vertoont risicovol jongeren van 15-25 jaar. In februari 2010 komt CentiQ met een gedrag. In deze groep zijn meisjes, nieuwe jongerencampagne, waarbij het eerste thema mobiele vmbo-leerlingen en 15/16-jarigen telefonie is. Wij vinden het belangrijk dat ook lokaal extra wordt oververtegenwoordigd. De rol van ingezet op primaire preventie voor deze groep én hun ouders. de ouders bij de (financiële) Welke vorm van voorlichting het beste, in aanvulling op die vanuit opvoeding baart zorgen. het Rijk, kan worden aangeboden moet nader onderzocht worden in samenwerking met de beleidsmedewerker onderwijs-/ jeugdbeleid. Wij willen u hierbij alvast in overweging geven om aan iedere jongere die in het kader van de Wet investeren in Jongeren (WIJ) een aanvraag indient een preventief budgetgesprek aan te bieden. Mogelijk kan een dergelijke voorziening, in het kader van het Actieplan Jeugdwerkloosheid, regionaal worden ontwikkeld. Eén op de 5 scholieren heeft gat in de hand, zo blijkt uit het Nibud Scholierenonderzoek 2008/2009.
Uitkeringsgerechtigden Mensen die afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering hebben een vergroot risico op schulden. De klantmanagers en de formulierenbrigade van de ISD vervullen een belangrijke signalerende en doorverwijzende rol bij risicosituaties en bij constatering van een problematische schuldensituatie. Indien nodig, wordt het verplicht deelnemen aan een budgetcursus als voorziening opgenomen in het traject gericht op werk, maatschappelijke participatie of zorg. Overwogen kan worden om aan iedere nieuwe uitkeringsgerechtigde een preventief budgetgesprek aan te bieden. Mogelijk kan dit in samenwerking met het UWV Werkbedrijf worden gedaan. Het Werkbedrijf krijgt extra middelen vanuit het Rijk om vroegtijdig schulden te signaleren en voorlichting te geven op de werkpleinen. Op het Werkplein kan zoveel mogelijk voorkomen worden dat mensen in problematische schuldsituaties terecht komen. Hier kan ervoor gezorgd worden dat nieuwe groepen die met inkomensachteruitgang worden geconfronteerd, in een vroeg stadium voorzien worden van adequate informatie en waar nodig doorverwezen worden naar de hulpverlening. Verder lopen WWB-klanten, vlak na uitstroom, een risico op financiële problemen door het wegvallen van begeleiding vanuit de ISD, het stopzetten van inhoudingen en doorbetalingen van bijvoorbeeld de huur en de ziektekostenpremie en de gewijzigde aanspraken op diverse regelingen. Wij geven u in overweging aan deze klantgroep een nazorgvoorziening aan te bieden, wellicht door uitbreiding van de dienstverlening van de formulierenbrigade van de ISD. Kleine zelfstandigen/ZZP-ers Een andere hele belangrijke risicogroep vormen de kleine zelfstandigen. Zij hebben veelal financiële problemen en een marginaal inkomen op of onder bijstandsniveau. De achtergronden en omstandigheden zijn over het algemeen verschillend van die van particulieren. Omdat op dit moment niet goed in beeld is welke behoeften aan advies en schuldhulpverlening er is, dient dit eerst in kaart te worden gebracht. 2
is een samenwerkingsverband van ruim 40 partijen in de financiële sector, de overheid, consumentenorganisaties en de wetenschap
16
Dit zou kunnen worden ondergebracht bij de “Regionale Werkgroep Zelfstandigen” die in het kader van het regionaal arbeidsmarktbeleid onderzoek verricht naar de haalbaarheid van het opzetten van een regionaal bureau zelfstandigen. Op basis van die resultaten kunnen de gemeenten bepalen welke voorlichting of andere voorzieningen zij wensen in te zetten.
7.5
Ondersteuning is tijdelijk en heeft een educatief karakter
Omdat het doel van schuldhulpverlening is een financieel onafhankelijk bestaan te bevorderen, is de hulpverlening in principe tijdelijk en heeft het een educatief karakter. In § 2.1 hebben we gezien dat gebrek aan financieel beheer één van de belangrijkste oorzaken is voor het ontstaan van schulden. Wij geven u in overweging de komende jaren extra in te zetten op budgetcursussen en budgetadvies. Zie in dit verband ook § 7.2 en 7.4. Onderzocht zou kunnen worden in hoeverre vrijwilligers hierbij ingezet kunnen worden. Daarbij ste zou gebruik gemaakt kunnen worden van de ervaringen uit de pilots die in het 1 kwartaal van 2010 in 15 gemeenten starten en als doel hebben nieuwe initiatieven te ontwikkelen gericht op het integraal aanbieden van schuldhulpverlening in de wijken waarbij vrijwilligers worden ingezet en waarbij wordt geïnvesteerd in de samenwerking tussen vrijwilligers en professionele hulporganisaties. Dit zou In samenwerking met afdeling Maatschappelijke Zaken (Bernisse), sector Samenleving (Brielle), het Albeda College en de ISD verder uitgewerkt kunnen worden.
7.6
Eigen verantwoordelijkheid van de klant staat centraal
In de hulpverlening staat de eigen verantwoordelijkheid van de klant centraal. Wij verschaffen inzicht in de situatie, we stimuleren de klant om diens (financiële) situatie te wijzigen en motiveren om door te gaan. Wij wijzen de klant er actief op dat het vinden van een oplossing vooral afhankelijk is van de eigen inzet. Ook wanneer een schuldtraject door de gemeenten is opgestart, blijft het oplossen van de problemen de verantwoordelijkheid van de klant.
7.7
Schuldhulpverlening is meestal vrijwillig, maar nooit vrijblijvend
Voor alle schuldtrajecten van klanten in de bijstand hanteren wij een actief verzuimbeleid teneinde uitval of stagnatie in de trajecten te voorkomen/beperken. In overweging wordt gegeven de dienstverlening van de verzuimcoördinator van de ISD uit te breiden tot iedere deelnemer aan de schuldhulpverlening van de gemeenten.
7.8
De gemeente vervult regiefunctie gericht op samenwerking en vroegsignalering
Een sterke regierol is essentieel om samenhang te waarborgen hulpverlening. Hiermee kan voorkomen worden dat organisaties langs elkaar heen werken en uitsluitend bezig zijn om hún aspect van het probleem op te lossen. Dit vraagt om afstemming met diensten en organisaties, zowel binnen als buiten de gemeenten. Binnen het gemeentelijk apparaat gaat het met name om de Afdeling Maatschappelijke Zaken van Bernisse, de sector Samenleving van Brielle en de ISD. Buiten de gemeenten gaat het om diverse maatschappelijke instanties zoals Algemeen maatschappelijk werk, GGZ-instellingen, reclassering, de woningcorporatie, vrijwilligers en verslavingszorg. Om hier invulling aan te kunnen geven is het naar onze mening allereerst noodzakelijk in kaart te brengen welke lokale organisaties zich met schuldhulpverlening bezighouden, welke afspraken er al zijn en hoe de verschillende activiteiten op elkaar kunnen worden afgestemd. Voor de korte termijn bevelen wij aan om het vroegtijdig signaleren van dreigende schuldenproblematiek zoveel mogelijk te bevorderen door het afsluiten van convenanten met de lokale schuldeisers á la het convenant van Brielle.
17
7.9
Schuldhulpverlening is helder gepositioneerd in de gemeentelijke organisatie
Participatiebeleid
Wmo-beleid
Schuldhulpverlening
Armoedebeleid
Het verhogen van de participatiegraad is één van de belangrijkste doelstellingen van het gemeentelijk beleid. Schuldhulpverlening kan hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Door schuldhulpverlening duidelijker te positioneren kunnen betere verbindingen worden gelegd, hetgeen de samenhang in het beleid en (daarmee) de effectiviteit ten goede komt. Wij zijn van mening dat schuldhulpverlening verbindingen moet hebben met het Participatiebudget, de Wmo, het Onderwijs/Jeugdbeleid en het Armoedebeleid. Ook over de wijze van financiering dienen heldere afspraken gemaakt te worden.
Jeugdbeleid
8. Hoe organiseren we de uitvoering?
8.1
Inkoop externe organisatie of in eigen beheer?
De uitvoering is tot 01-01-2011 uitbesteed aan Plangroep. In 2010 dient derhalve een standpunt te worden ingenomen op welke wijze de gemeenten vanaf 1 januari 2011 de dienstverlening willen vormgeven. Hiervoor zijn 2 mogelijkheden: Optie 1: Optie 2:
Inkoop bij externe (gecertificeerde) organisatie Uitvoering in eigen beheer
Voor- en nadelen inkoop bij externe schuldhulporganisatie Voordeel Gespecialiseerde medewerkers Flexibel inspelen op toenemende vraag en landelijke ontwikkelingen Organisatie zorgt voor actueel schuldhulpaanbod Gemeenten kunnen certificering van de externe organisatie als voorwaarde in de aanbesteding opnemen, zonder hier zelf uitvoering aan te hoeven geven.
Nadeel Medewerkers staan verder af van de gemeenten Risico op wisseling van medewerkers (ervaringsgegeven) Langdurige en kostbare aanbestedingsprocedure Werkproces/dienstverlening lastiger aan te passen aan eigen wensen, zeker als gewerkt wordt met een landelijke organisatie Regierol en tijdige sturing zijn moeilijker te realiseren Beslissingen op aanvragen zijn o.g.v. de Algemene wet bestuursrecht vatbaar voor bezwaar en beroep. Concept beschikkingen dienen door de gemeenten getoetst te worden (vertraging) of het nemen van besluiten dient door de gemeenten aan de externe organisatie gemandateerd te worden (risico) Integrale schuldhulpverlening wordt bemoeilijkt door extra (externe) schakel in het proces Kwaliteit van de dienstverlening veelal afhankelijk van de kwaliteit van de individuele externe medewerker (minder invloed hierop)
18
Beperkte vorm van budgetbeheer wordt reeds door de uitkeringsadministratie van de ISD uitgevoerd. Blijkt verdergaande vorm van budgetbeheer noodzakelijk, dan wordt de dienstverlening van de ISD beëindigd en overgedragen de externe partij (onnodige overdracht) De nadelen van inkoop bij een externe organisatie zijn, omgekeerd geredeneerd, de voordelen van uitvoer in eigen beheer. Rekening houdend met alle voor- en nadelen van de hiervoor geschetste mogelijkheden lijkt de tweede optie (uitvoer in eigen beheer) het meest bij te dragen aan bevordering van de effectiviteit van de integrale schuldhulpverlening in Bernisse en Brielle.
8.2
Uitvoerder schuldhulpverlening in eigen beheer?
Indien u van mening bent dat de schuldhulpverlening het beste in eigen beheer kan worden uitgevoerd, dient de vraag zich aan waar dit bij voorkeur in de organisatie ondergebracht kan worden. Ook hier zijn naar onze mening 2 mogelijkheden: Optie 1: Optie 2:
Afdeling Maatschappelijke Zaken Bernisse / Sector Samenleving Brielle (Wmo-loket) ISD-VPR
Optie 1 lijkt een reëel vanwege het feit dat daar onder reeds het Wmo-loket ressorteert. Hier staat tegenover dat het gehele participatiebudget, de minimaregelingen alsmede de coördinatie van de schuldhulpverlening reeds zijn ondergebracht bij één uitvoerder: de ISD-VPR. Door de grote ervaring van de ISD met deze regelingen, de doelgroep en de gehele verantwoordingscyclus die hiermee gepaard gaat lijkt het ons een verstandige keuze om ook de integrale schuldhulpverlening bij de ISD onder te brengen. Een ander argument hiervoor, is dat de ISD (reeds) beschikt over een professionele formulierenbrigade, die informatie verstrekt over de minimaregelingen en de landelijke inkomensvoorzieningen. Daarnaast zijn zij momenteel inwoners met een minimum inkomen behulpzaam bij het invullen van de aanvraagformulieren bijzondere bijstand en speciale regelingen.
9. Voortgang Wij stellen voor de besluitvorming volgens onderstaand tijdpak te laten plaatsvinden. In deze planning is rekening gehouden met de vermoedelijke inwerkingtreding van het wetsvoorstel per 1 juli 2010, de raadsverkiezingen en het gegeven dat de gemeenteraad van Brielle niet vergadert in de maanden juli en augustus 2010. Actie 1. Discussie n.a.v. startnotitie op grond waarvan een standpunt ingenomen kan worden t.a.v.: a. Visie integrale schuldhulpverlening b. Beleidsuitgangspunten c. Hoe organiseren we de uitvoering? 2. Acties die in het beleidsplan 2010-214 uitgewerkt dienen te worden 3. Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2010-2014, incl. inzet (extra) middelen 4. Aanpassing uitvoeringsbeleid Participatiebudget
Besluit Raad
Wanneer Juni 2010
Raad ISD
Sept.2010 Okt. 2010
19
10.
Samenvatting mogelijke beleidsuitgangspunten en vormgeving uitvoering
10.1
Samenvatting mogelijke beleidsuitgangspunten
1.
Alle inwoners kunnen op laagdrempelige wijze kennisnemen van essentiële informatie rondom schuldhulpverlening
Wij vinden het belangrijk dat inwoners die hun schulden niet zelfstandig kunnen oplossen zo snel mogelijk om hulp vragen, daarom bieden wij een laagdrempelige informatievoorziening. Mogelijke acties: A. Verbeter de informatie over de lokale schuldhulpverlening op de website van de gemeenten en ISD met een doorlink naar het aanvraagformulier en diverse voorlichtingssites. B. Onderzoek de mogelijkheid van samenvoeging van het Wmo-loket en het loket van de ISD tot één participatie- c.q. zorgloket. 2.
Schuldhulpverlening is voor alle inwoners met zo min mogelijk drempels toegankelijk
Wij vinden het belangrijk dat de schuldhulpverlening voor iedereen toegankelijk is. Daarom hanteren wij in beginsel geen doelgroepbeperking, bedraagt de wachttijd niet meer dan 4 weken en bieden wij, waarnodig, hulp bij de aanvraagprocedure. Mogelijke acties: A. Tref tijdig maatregelen om te kunnen anticiperen op de verwachte toename van het aantal aanvragen B. Zorg voor voldoende ondersteuning bij het invullen van de aanvraagformulieren en het ordenen van de administratie d.m.v. het ontwikkelen van een maatwerkvoorziening “thuisadministratie”. 3.
Wij bieden een samenhangend pakket aan preventieve en curatieve voorzieningen, waarbij de nadruk in de toekomst steeds meer naar preventie verschuift
Wij vinden het belangrijk inwoners te ondersteunen bij het voorkómen of oplossen van schuldenproblematiek. We willen liever voorkomen dan genezen. Wij bieden daarom zowel preventieve als curatieve voorzieningen aan, waarbij de nadruk in de toekomst steeds meer naar preventie verschuift. 4.
Wij zetten extra in op preventieve activiteiten voor risicogroepen
Wij willen zoveel mogelijk voorkomen dat inwoners in een schuldensituatie terecht komen. Omdat we niet alle doelgroepen gelijktijdig, en in dezelfde mate, kunnen bedienen hebben wij prioriteitsgroepen benoemd waarvoor extra preventieve maatregelen worden ingezet, te weten: 1. 2. 3. 4.
Gezinnen met kinderen Jongeren Uitkeringsgerechtigden Kleine ondernemers, vooral zelfstandigen zonder personeel.
Mogelijke acties: T.b.v. gezinnen met kinderen A. Breidt het 3-jaarlijkse huisbezoek van de formulierenbrigade van de ISD aan gezinnen met kinderen met een minimum inkomen uit door hen gelijktijdig in te zetten op onderdelen van de schuldhulpverlening die erop gericht zijn drempels rondom de aanvraagprocedure weg te nemen.
20
T.b.v. jongeren B. Onderzoek welke vorm van voorlichting het beste, in aanvulling op die vanuit het Rijk, door de gemeente Bernisse en Brielle kan worden aangeboden C. Biedt iedere jongere die in het kader van de Wet investeren in jongeren een aanvraag indient een preventief budgetgesprek aan en onderzoek daarbij de mogelijkheid van het regionaal ontwikkelen van een dergelijke voorziening. T.b.v. uitkeringsgerechtigden D. Biedt iedere nieuwe uitkeringsgerechtigde een preventief budgetgesprek aan en onderzoek daarbij de mogelijkheid om dit samen met het UWV Werkbedrijf vorm te geven E. Biedt alle klanten die uitstromen een nazorgvoorziening aan teneinde het risico op financiële problemen, die kunnen ontstaan door het wegvallen van begeleiding vanuit de ISD, het stopzetten van inhoudingen en doorbetalingen en de gewijzigde aanspraken op inkomensregelingen, te reduceren. T.b.v. kleine zelfstandigen/ZZP-ers F. Onderzoek aan welke vorm van hulpverlening deze doelgroep de meeste behoefte heeft en ontwikkel, op basis van die informatie, een adequate preventieve voorziening. 5.
De ondersteuning is tijdelijk en heeft een educatief karakter
Wij vinden het belangrijk dat de hulpverlening gericht is op het vergroten van de zelfredzaamheid van de inwoners. Om die reden is onze dienstverlening tijdelijk en heeft het een educatief karakter. Mogelijke acties: A. Zet de komende jaren extra in op budgetcursussen en budgetadvies B. Onderzoek daarbij de mogelijkheden tot inzet van vrijwilligers 6.
In onze hulpverlening staat de eigen verantwoordelijkheid van de klant centraal
Wij vinden het belangrijk dat de eigen verantwoordelijkheid van de klant centraal staat. Wij verschaffen inzicht in de situatie, we stimuleren de klant om diens (financiële) situatie te wijzigen en motiveren om door te gaan. Wij wijzen de klant er actief op dat het vinden van een oplossing vooral afhankelijk is van de eigen inzet. Ook wanneer een schuldtraject door de gemeenten is opgestart, blijft het oplossen van de problemen de verantwoordelijkheid van de klant. 7.
Schuldhulpverlening is meestal vrijwillig maar nooit vrijblijvend
Wij vinden het belangrijk dat bij de start van ieder traject duidelijke afspraken met de klant worden gemaakt zodat hij precies weet wat hij van ons kan verwachten en wat wij van hem verwachten. Mogelijke acties: A. Breidt de dienstverlening van de verzuimcoördinator van de ISD uit tot iedere deelnemer aan de gemeentelijke schuldhulpverlening. 8.
De gemeenten vervullen een sterke regiefunctie gericht op samenwerking en vroegsignalering
Wij vinden het belangrijk een sterke regiefunctie uit te oefenen om zodoende de samenhang te waarborgen in de aanpak van de problemen van de schuldenaar. Wij treden op als procesaanjager in de schuldhulpverlening, nemen het voortouw bij visievorming en bevorderen de samenwerking tussen de betrokken lokale/regionale partijen, zowel binnen als buiten de gemeenten.
21
Mogelijke acties: A. Breng, om te beginnen, in kaart welke lokale organisaties zich met schuldhulpverlening bezighouden, welke afspraken er al zijn en hoe de verschillende activiteiten op elkaar kunnen worden afgestemd. B. Bevorder het vroegtijdig signaleren van bedreigende schuldenproblematiek door het afsluiten van preventieve convenanten met de lokale schuldeisers á la het convenant tussen Brielle en diverse lokale organisaties gericht op het voortijdig signaleren van betalingsachterstanden. 9.
Schuldhulpverlening heeft een heldere plek in de organisatie en er zijn duidelijke verbindingen met alle participatiebevorderende beleidsvelden
Wij zijn van mening dat schuldhulpverlening een belangrijke bijdrage kan leveren aan het verhogen van de participatiegraad van de inwoners. Om die reden is schuldhulpverlening duidelijk in de gemeentelijke organisatie gepositioneerd en zijn noodzakelijke verbindingen gelegd met het Particpatiebeleid, de Wmo, het Onderwijs/Jeugdbeleid en het Armoedebeleid en zijn er duidelijke afspraken gemaakt omtrent de financiering van de kosten in het kader van schuldhulpverlening.
10.2
Samenvatting mogelijke uitvoeringsvorm
10. De gemeenten geven de voorkeur aan het in eigen beheer uitvoeren van de schuldhulpverlening Op 31-12-2010 loopt het contract af met Plangroep. Uitvoering in eigen beheer draagt het meest bij aan bevordering van de effectiviteit van de integrale schuldhulpverlening in Bernisse en Brielle, zodat uitvoering in eigen beheer de voorkeur heeft. Mogelijke acties: A. Onderzoek de haalbaarheid van het in eigen beheer uitvoeren van de schuldhulpverlening B. En breng de uitvoering, bij een positief resultaat, onder bij de ISD-VPR.
22
Bijlage 1: Definities Aflossingscapaciteit
Bedrag dat de schuldenaar dient af te dragen voor het aflossen van schulden. Aflossingscapaciteit wordt vastgesteld, o.g.v. Recofa richtlijnen, door het inkomen te verminderen met het vastgestelde vrij te laten bedrag (VTLB), veelal 95% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm
Crisissituatie
Er is sprake van een crisissituatie indien er: Een aanzegging tot woningontruiming is Een aankondiging afsluiting van gas, water en energie is Opzegging van de zorgverzekering dreigt
Integrale schuldhulpverlening
Integrale schuldhulpverlening kenmerkt zich door het tegelijkertijd werken aan een financiële oplossing en een oplossing voor de oorzaken van de problematiek. De organisaties die integrale schuldhulpverlening uitvoeren bieden een samenhangend hulpaanbod aan. Integrale schuldhulpverlening kent de volgende uitgangspunten: 1. Doelmatige preventie 2. Vroegtijdige signalering en verwijzing 3. Het actief wijzen van de klant op zijn eigen verantwoordelijkheid 4. Het bieden van een integrale aanpak waarbij zowel wordt gewerkt aan een financiële als psychosociale oplossing 5. Nauwe samenwerking in de gehele keten van schuldhulpverlening 6. Goed op elkaar afgestemde trajecten schuldhulpverlening, reintegratie, inburgering en maatschappelijke/psychische ondersteuning 7. Voorkomen van recidive
Minnelijk traject
In het minnelijk traject wordt getracht een schikking met de schuldeisers te treffen. Het traject kan gericht zijn op: herfinanciering, sanering of bemiddeling. Lukt dit niet, dan kan het wettelijke traject gestart worden
Problematische schulden
De som van de geëiste maandelijkse aflossingen op schulden en betalingsachterstanden is hoger dan de volgens de Recofa rekenmethode gecalculeerde aflossingscapaciteit
Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen
Richtlijnen opgesteld door rechters-commissarissen in faillissementen. De richtlijnen bevatten o.a. regels voor de behandeling van schuldsaneringsregelingen, de berekening van de afloscapaciteit
Vrij te laten bedrag
Het volgens de Refoca-richtlijnen berekende bedrag dat de schuldenaar nodig heeft voor de betaling van zijn kosten van levensonderhoud en zijn vaste lasten. In de regel 95% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Wettelijk traject
Het wettelijk traject op grond van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). De WSNP biedt natuurlijke personen die zich in een problematische schuldenpositie bevinden de mogelijkheid tot een schuldenvrije toekomst. De rechter beslist daarbij over het doorgaan van de sanering, de hoogte van het aflossingsbedrag en de duur van de sanering. Belangrijke voorwaarden voor toelating zijn dat de schulden te goeder trouw zijn ontstaan en dat een vrijwillig akkoord over afbetaling niet meer mogelijk is. Het wettelijke traject kan pas in werking worden gesteld nadat eerst getracht is in het minnelijke traject tot een oplossing te komen.
23
Bijlage 2: Welke dienstverlening bieden de gemeenten momenteel?
Bron: Integrale schuldhulpverlening, handreiking voor gemeenten
Preventie Het meerdere malen per jaar inzetten van cursussen budgetbeheer klanten ISD i.s.m. Albeda College Jaarlijks verspreiden van Huis-aan-huisfolder schuldhulpverlening Aanmeldgesprek Alle inwoners van de gemeente Bernisse en Brielle kunnen zich via het Wmo-loket, via de ISD of rechtstreeks bij Plangroep aanmelden voor schuldhulpverlening. Tijdens dit korte gesprek wordt gekeken of de aanvrager woont in één van de ISD-gemeenten, of er sprake is van recidive en wordt er ingeschat of de klant tot de doelgroep behoort. Ook wordt uitgelegd wat schuldhulpverlening inhoudt en wat de rechten en plichten van de klant zijn. Bij het aanmeldingsgesprek wordt tot slot ook nagegaan of er sprake is van een acute crisissituatie waarop direct moet worden gereageerd. (quick scan). Crisisinterventie De klant wordt binnen 24 uur crisisinterventie aangeboden om de acute dreiging weg te nemen. Voorwaarde hiervoor is deelname aan een schuldregelingstraject. Adviesgesprek Een deel van de mensen die zich melden, komt niet in aanmerking voor het minnelijke traject, bijvoorbeeld 3 omdat dat de schulden objectief gezien niet problematisch zijn. Aan deze klanten wordt een adviesgesprek aangeboden. Doel van dit gesprek is om de klant zelfstandig aan de slag te laten gaan met de problematiek die speelt en om hier een oplossing voor te vinden. Het adviesgesprek vindt uiterlijk 3 weken na het aanmeldingsgesprek plaats. Intake De klant wordt na aanmelding uitgenodigd om binnen 2 weken een intakegesprek te voeren. Dit gesprek vindt plaats aan de hand van het door de klant ingevulde aanvraagformulier. Een intake resulteert in inventarisatie van de schulden, een berekening van de afloscapaciteit en een inschatting van de psychosociale problematiek. Na de intake wordt een hulpverleningsplan opgesteld dat voor akkoord aan de ISD wordt gestuurd. Indien het een klant van de ISD betreft, voegt de klantmanager de schuldhulpverlening als voorziening toe aan het bestaande/nog af te sluiten traject gericht op werk, maatschappelijke participatie of zorg.
3
Of er sprake is van problematische schulden wordt bepaald m.b.v. de zgn. Recofa rekenmethode.
24
Schuldregeling (minnelijk traject) Het minnelijk traject start met ondertekening van de schuldhulpovereenkomst door de klant en Plangroep. De overeenkomst wordt aangegaan voor maximaal 36 maanden. Vanaf het moment van het afsluiten van de overeenkomst is de schuldenaar verplicht zijn inkomen te storten op een rekening bij Plangroep. Plangroep reserveert op deze rekening het bedrag dat dient ter aflossing van de schulden. Plangroep benadert vervolgens alle schuldeisers en verzoekt hen gedurende het traject geen kostenverhogende maatregelen te treffen en aan te geven wat de exacte hoogte is van de openstaande vordering. Afhankelijk van de situatie wordt gekozen voor herfinanciering, sanering of bemiddeling. Herfinanciering. Indien de schuld binnen 60 maanden voor 100% gefinancierd kan worden, wordt gekozen voor een herfinanciering. De schuldeisers krijgen hun vordering volledig betaald. Sanering. Bij een saneringskrediet worden de schulden in 1x afgekocht. De schuldenaar heeft dan nog maar één schuld, namelijk die bij de kredietinstelling die hij afbetaalt in 36 maanden. Bemiddeling. Het inkomen van de schuldenaar wordt ingehouden en de schuldenaar ontvangt een budget om van te leven. Dat budget komt overeen met 95% van de bijstandsnorm. De rest van het inkomen wordt gebruikt om de schulden af te lossen. Als met het beschikbare inkomen de schuld niet binnen 36 maanden kan worden afgelost, doet Plangroep aan de schuldeisers een voorstel voor gedeeltelijke kwijtschelding van de schulden. Plangroep biedt alleen gemotiveerde en kanshebbende klanten het minnelijke traject aan. Het resultaat van de schuldregeling wordt door Plangroep binnen 120 dagen na ondertekening van de overeenkomst bekend gemaakt. Budgetbeheer Budgetbeheer is het geheel van activiteiten in het kader van het beheren van het inkomen van de rekeninghouder en het overeenkomstig het vastgestelde budgetplan verrichten van betalingen. Hierdoor hebben schuldeisers de garantie dat de afloscapaciteit ook daadwerkelijk wordt gebruikt om de schulden af te lossen. Terwijl de klant de rust krijgt om eerst andere zaken in zijn persoonlijke situatie op orde te brengen. Budgetbegeleiding Met budgetbegeleiding leert de klant op een verantwoorde manier met zijn geld om te gaan, bijv. door: het ordenen van papieren het maken van een overzicht van de inkomsten en uitgaven + reservering het geven van geldbesparende tips. Psychologische hulpverlening Psychosociale hulpverlening kan betrekking hebben op verslaving, dakloosheid, psychische problemen, rouwverwerking, echtscheiding et cetera. Deze hulpverlening is vaak noodzakelijk om de schuldhulpverlening te laten slagen en om duurzaam resultaat te bereiken. Hiervoor worden gespecialiseerde instellingen ingeschakeld. Wettelijk (WSNP-) traject Als schuldeisers in het minnelijk traject niet akkoord gaan met het voorstel, wordt de klant doorverwezen naar het WSNP-traject. WSNP staat voor Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De WSNP is een saneringstraject waarbij de rechter (en niet de schuldhulpinstelling) beslist over de toegang en het resultaat (en niet de schuldeiser). De schuldenaar heeft gedurende 3 jaar een inspanningsverplichting om zoveel mogelijk geld bijeen te brengen voor aflossing. Een door de rechtbank benoemde bewindvoerder ziet toe op de naleving van de wettelijke verplichtingen. Indien die naar het oordeel van de rechtbank voldoende zijn nagekomen, wordt het opgespaarde bedrag verdeeld onder de schuldeisers. Eventuele restschulden zijn na 36 maanden niet meer invorderbaar. Naast particulieren kunnen ook bepaalde ondernemers (eenmanszaak, vennootschap onder firma, maatschap) een beroep op het wettelijk traject doen. Nazorg ste Gedurende het 1 jaar van het WSNP-traject wordt nazorg geboden, met als doel dat de klant na afloop van het WSNP-traject zelfstandig de financiën kan beheren.
25
Bijlage 03-A: Klantenbestand gemeente Bernisse 2007 - 2009 (zie § 5.4) Behandelde dossiers Aantal klanten per 1 januari Aantal nieuwe klanten Totaal aantal klanten Aantal beëindigde aanvragen/schuldregelingen Aantal klanten per 31 december
2009
2008 19 19 38 22 16
2007 11 26 37 18 19
2009
2008 20 13
2007 17 11
Geslacht
Man Vrouw
Leeftijd
Jonger dan 25 jaar Van 25 t/m 35 jaar Van 35 t/m 44 jaar Van 46 t/m 54 jaar Van 55 t/m 64 jaar Ouder dan 64 jaar
2 7 9 13 1 1
1 6 9 9 2 0
Burgerlijke staat
Alleenstaand Alleenstaande ouder Gehuwd in gemeenschap van goederen Gehuwd buiten gemeenschap van goederen Geregistreerd partnerschap in gemeenschap van goederen Geregistreerd partnerschap buiten gemeenschap van goederen Samenwonend
17 7 6 1 0
12 6 7 0 0
0
0
2
3
Gezin
Met kinderen Zonder kinderen
12 21
10 18
Soort inkomen
Werk Uitkering
16 14
13 9
Inkomen
Onder modaal 1 tot 2 keer modaal 2 tot 3 keer modaal 3 tot 4 keer modaal 4 keer modaal en hoger Onbekend
19 8 0 0 0 6
11 8 0 0 0 9
Schulden
Onder € 5.000 € 5.001 - € 15.000 € 15.001 – € 50.000 € 50.001 – € 75.000 Meer dan € 75.000 Onbekend
6 7 10 4 5 1
4 6 6 4 3 5
26
Vervolg Bernisse Voorzieningen Quick scan Crisisinterventie Eenmalig advies Aanmelding en dossiervorming Intake Schuldregeling Schuldregeling afgesloten met akkoord Begeleiding Heronderzoek WSNP
2009
2008 24 2 6 24 17 14 1 23 1 6
2007 28 0 5 28 18 14 2 16 1 5
Reden beëindiging Verwijzer trekt het dossier terug Het aanvraagformulier is niet teruggestuurd Klant nooit verschenen Regeling beëindigd op verzoek van klant Klant heeft inmiddels geen schulden meer Klant heeft saneringskrediet gekregen Klant heeft zich niet aan de afspraken gehouden Klant weigert aan de voorwaarden te voldoen Bemiddeling is geslaagd Bemiddeling is mislukt en klant wil geen beroep doen op WSNP Klant is voorgedragen voor toelating tot WSNP Rechtbank heeft WSNP-verzoek afgewezen Klant is opgenomen in WSNP Klant heeft tijdens het traject nieuwe schulden gemaakt Overige redenen Klant heeft geen problematische schuld Dossier voltooid Klant heeft niet gereageerd op herhaalde uitnodigingen Begeleiding is afgerond Klant is verhuisd naar andere gemeente Klant is overleden Recidive
2009
2008 0 0 2 0 0 0 0 0 1 0 1 0 2 0 3 4 1 2 5 1 0 0
2007 0 0 2 0 0 0 1 0 2 0 3 0 0 0 3 1 0 1 4 0 1 0
27
Bijlage 03-B: Klantenbestand gemeente Brielle 2007 - 2009 (zie § 5.4) Behandelde dossiers Aantal klanten per 1 januari Aantal nieuwe klanten Totaal aantal klanten Aantal beëindigde aanvragen/schuldregelingen Aantal klanten per 31 december
2009
2008 23 31 54 21 33
2007 18 23 41 18 23
2009
2008 25 20
2007 21 17
Geslacht
Man Vrouw
Leeftijd
Jonger dan 25 jaar Van 25 t/m 35 jaar Van 35 t/m 44 jaar Van 45 t/m 54 jaar Van 55 t/m 64 jaar Ouder dan 64 jaar
1 10 15 11 5 3
2 9 15 8 2 2
Burgerlijke staat
Alleenstaand Alleenstaande ouder Gehuwd in gemeenschap van goederen Gehuwd buiten gemeenschap van goederen Geregistreerd partnerschap in gemeenschap van goederen Geregistreerd partnerschap buiten gemeenschap van goederen Samenwonend
24 10 8 2 0
20 10 3 0 0
0
0
1
5
Gezin
Met kinderen Zonder kinderen
12 33
16 22
Soort inkomen
Werk Uitkering
15 15
18 11
Inkomen
Onder modaal 1 tot 2 keer modaal 2 tot 3 keer modaal 3 tot 4 keer modaal 4 keer modaal en hoger Onbekend
21 8 0 0 0 16
23 5 0 0 1 9
Schulden
Onder € 5.000 € 5.001 - € 15.000 € 15.001 – € 50.000 € 50.001 – € 75.000 Meer dan € 75.000 Onbekend
3 7 16 4 4 11
1 7 15 2 7 6
28
Vervolg Brielle Voorzieningen Quick scan Crisisinterventie Eenmalig advies Aanmelding en dossiervorming Intake Schuldregeling Schuldregeling afgesloten met akkoord Begeleiding Heronderzoek WSNP
2009
2008 22 2 4 23 15 13 5 14 7 5
2007 27 0 3 28 21 16 5 18 5 6
Reden beëindiging Verwijzer trekt het dossier terug Het aanvraagformulier is niet teruggestuurd Klant nooit verschenen Regeling beëindigd op verzoek van klant Klant heeft inmiddels geen schulden meer Klant heeft saneringskrediet gekregen Klant heeft zich niet aan de afspraken gehouden Klant weigert aan de voorwaarden te voldoen Bemiddeling is geslaagd Bemiddeling is mislukt en klant wil geen beroep doen op WSNP Klant is voorgedragen voor toelating tot WSNP Rechtbank heeft WSNP-verzoek afgewezen Klant is opgenomen in WSNP Klant heeft tijdens het traject nieuwe schulden gemaakt Overige redenen Klant heeft geen problematische schuld Dossier voltooid Klant heeft niet gereageerd op herhaalde uitnodigingen Begeleiding is afgerond Klant is verhuisd naar andere gemeente Klant is overleden Recidive
2009
2008 0 0 2 0 0 0 0 0 1 0 1 0 2 0 3 4 1 2 5 1 0 0
2007 0 0 1 1 0 0 0 0 2 0 2 0 0 0 5 0 0 2 3 1 1 0
29
Bijlage 04: Geraadpleegde literatuur Bij de totstandkoming van deze startnotitie is gebruik gemaakt van de volgende literatuur:
Onderzoeksrapporten Huishoudens in de rode cijfers. Omvang en achtergronden van huishoudens met (een risico op) problematische schulden, Panteia, juli 2009 Schulden? De gemeente helpt! Naar effectieve gemeentelijke schuldhulpverlening, Hiemstra en De Vries, juli 2008 Bijstand en Schulden. Verkennende studie, Inspectie Werk en Inkomen, juli 2008 Maatschappelijk rendement integrale schuldhulpverlening, Volkskredietbank voor Noord-Oost Groningen, Stichting Welzijn Delfzijl, Maatschappelijke Dienstverlening Oldambt, 2007 Handreikingen Integrale schuldhulpverlening en participatiebeleid. Basisingrediënten voor afstemming met de WWB en Wmo, Divosa, NVVK en MOgroep, september 2007 Integrale schuldhulpverlening. Handreiking voor gemeenten en instanties, Landelijk Platform Integrale schuldhulpverlening, september 2004 Kamerstukken Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting, diverse kamerstukken dossiernummer 24 515, 2009 Richtlijnen Gedragscode schuldhulpverlening van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) Gedragscode budgetbeheer van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen Informatie Plangroep Jaarverslagen schuldhulpverlening Bernisse en Brielle 2007 – 2009
30