1
INLEIDING Hieronder volgt een samenvatting van de boeken van Stefaan Regöczi met aanvullingen die ik her en der bijeen sprokkelde. Dit “Leven” is chronologisch geschreven rond feiten en gaat eigenlijk voorbij aan de essentie van de persoon van Stefaan Regöczi. Zijn leven is namelijk veel meer dan een opsomming van feiten. Dit is het leven van een man met een ijzersterk geloof. Dit leven was dikwijls overleven en dit kon hij dank zij zijn geloof. Zijn vindingrijkheid om zich door de moeilijkheden van het leven met zijn Arendjongskens te slaan kan ik ook niet in dit overzicht weergeven. Zo wist hij dikwijls ‘s morgens niet wat er ’s avonds op de plank zou komen! De “goddelijke voorzienigheid” waar hij zo sterk in gelooft, kwam hem op zovele cruciale momenten te hulp dat het geen toeval kan zijn... Zijn gedrevenheid of (Poperingse?) koppigheid om zijn doel te bereiken is spreekwoordelijk. Dankzij die kwaliteiten kon hij de jarenlange pesterijen, ondervragingen en opsluitingen overleven. Hij kon bovendien maar overleven in het communistische Hongarije dank zij vele Vlamingen, die hem massaal steunden, vooral via de V.Z.W. “Het Werk der Arendjongskens”. De communisten waren als de dood voor slechte publiciteit in het buitenland en door zijn vele Vlaamse vrienden wist Stefaan zich beschermd: het regime zou het niet wagen om hem te laten verdwijnen zoals het met vele andere priesters gedaan heeft. Bovendien had Stefaan genoeg met het allernoodzakelijkste om te (over) leven en wat hij kreeg van Vlaanderen gaf hij steevast aan de anderen: zijn Arendjongskens, later de gevangenen, de echtgescheiden vrouwen, de alleenstaande moeders… Ondank het feit dat Stefaan achter het Ijzeren Gordijn leefde slaagde hij erin zeer frequent naar Arnold Ghesquière te schrijven in het Vlaams. Alhoewel hij er rekening mee hield dat zijn brieven gecontroleerd werden door de overheid, kon hij “niet zwijgen”. De vindingrijkheid van zowel de Vlamingen als van Stefaan om clandestien nog zoveel contact te weten te onderhouden gedurende zovele jaren moet fenomenaal geweest zijn. In juli 2011 werden er foto’s bijgevoegd.
Xavier Monteyne Dadizele, 24-07-2011 Het werk der Arendjongskens v.z.w. Saazlaan 31 – B- 8970 POPERINGE 057/334538 – 056/502690 Frans.Merveillie-at-skynetpuntbe xmonteyne-at-belgacompuntnet
Rekeningnr. 467-6162791-80 IBAN BE47 4676
1627 9180 BIC Code KREDBEBB
2
VOOR 1915 Akos1 Regöczi2– Ilona Szabo, de ouders van Stefaan, woonden tot ergens in 1915 in Pestszenterzsébet3, een deel van Budapest. Zij waren er vrij welstellend4 en hadden een dienstmeisje. Ze kregen eerst een tweeling (meisjes) die stierf aan de Spaanse griep5. Dan volgden de geboorten van Ladislas (Laci), Emerik (Imi) en Stefaan. Doordat de vader van Stefaan in augustus 1915 als adjudant gemobiliseerd werd, moest zijn moeder alle lasten van het gezin dragen en verhuisde zij, wellicht kort voor de geboorte van Stefaan, naar haar moeder te Latrany aan het Balatonmeer. Ze werd er verantwoordelijk voor de werking van een watermolen6 en had er twee knechten.
Figuur 1. Het graf van de vader en moeder van E.H. Stefaan Regöczi te Mariaremete, een Mariaoord ten noorden van Budapest
1
Akos, de jongste van drie kinderen, stamde in feite af van een welstellende (adellijke?) familie: zijn moeder, Maria Kékesy, was getrouwd met een beheerder van een grafelijk domein die op jonge leeftijd verongelukte in de wijngaard van de graaf. Hij had nog een zuster Jolan die met een welstellende protestantse hoofdgriffier getrouwd was en die zelf drie kinderen had. Akos had ook nog een broer Elemér die schooldirecteur was. Als jongste moest Akos bij het overlijden van zijn vader vroeg gaan werken en kon hij niet gaan studeren. 2 De achternaam van zijn vader was tot halfweg de jaren dertig Paller in plaats van Regöczi: zie verder. 3 Vader Akos was wellicht afkomstig van Pest, hij leerde Ilona Szabo uit Latrany kennen toen hij als handelsreiziger voor een bloemmolen, de molen van de Szabo’s te Latrany bezocht. Bij hun huwelijk verhuisde Ilona dus naar Pestszenterzsébet. Ilona werd door de familie van Akos te min gevonden…. 4 Welstellend door afkomst en bovendien was vader Akos op dat moment zaakgelastigde in een grote maalderij. 5 De Spaanse griep begon in maart1918 en viel half 1920 stil. Er waren 30 miljoen slachtoffers, meer dan in de eerste wereldoorlog zelf en meer dan bij de Zwarte Pest (1347 - 1351)! 675.000 Amerikanen stierven aan de Spaanse griep, dit is tien maal meer dan gesneuvelde Amerikaanse soldaten in de oorlog en van de Amerikaanse soldaten in Europa stierven er 43.000 aan de Spaanse griep.Zelfs president Woodrow Wilson was nog maar van de Spaanse griep genezen toen hij over de Duitse overgave onderhandelde. 6 Stefaan heeft als aandenken aan deze molen bij zijn bergkapel te Budapest een replica laten plaatsen!
3
1915 -1925 Stefaan Regöczi wordt op 5 oktober 1915 te Latrany, een dorpje nabij Balatonlelle aan het Balatonmeer geboren. Eén van de vroegste herinneringen van Stefaan is het overlijden van zijn grootmoeder. Kort daarna verkoopt zijn moeder de molen en een wijngaard, belegt het geld in oorlogsleningen7 en verhuist naar Balatonlelle en kort nadien naar Zamardi, allebei aan het Balatonmeer. Als Stefaan in het eerste leerjaar (1921 of 1922) zit, komt zijn vader als een gebroken man8 terug uit de oorlog en beslist hij om na het schooljaar naar Pest te verhuizen waar ze met zijn vijven een onderverhuurd kamertje (waar zelfs geen kachel kon geplaatst worden!) bewonen in een hoekhuis van de Garaystraat. Moeder Ilona krijgt werk als wasvrouw in het hospitaal in de Bethlenstraat. Stefaan wordt net zoals zijn broer Laci misdienaar (en later klokkenluider) in de Elisabethkerk van Erzsébetvaros9 en loopt school in de Hernadstraat in Pest. Bij feestelijkheden in de kerk krijgt hij als misdienaar regelmatig fooien. Hij kan zijn moeder overhalen het lastige werk aan de wastobbe te ruilen voor een baan als verkoopster van godsdienstige voorwerpen. Zijn vader krijgt opnieuw werk als zaakgelastigde. Stefaan wordt ook nog misdienaar in de kapel van het hospitaal en brengt de resten van de maaltijden mee naar huis. In 192410 en 1925 komt E.H. Albert Cardijn11 naar Budapest, en via de pastoor van de Elisabethkerk waar Stefaan misdienaar is, worden de eerste contacten gelegd tussen Cardijn en de ouders van Stefaan. Het voorstel van E.H. Cardijn om de kinderen naar Vlaanderen over te brengen wordt verworpen.
1925 -1931 E.H. Albert Cardijn komt samen met seminarist Arnold Ghesquière12 in de zomer van 1926 terug naar Budapest en Stefaan is er zijn misdienaar. Op initiatief van deze Albert Cardijn, leraar aan het college te Aarschot, komen Stefaan, zijn broer Imi en andere13 Hongaarse kinderen in 1926 per 7
Wellicht een slechte beslissing want enkele jaren later is al dit geld op. Vader Akos was in de eerste wereldoorlog gekwetst geraakt aan het hoofd en was hierdoor oorlogsinvalide. Sinds dit ongeval was hij een norse man geworden. 9 Varos = stad; Erzsébet = Elisabeth; dus is er in Pest een wijk met de naam Pest(szent)erzsébet én een wijk met de naam Erzsébetvaros. De Russen schrapten “szent” = sint in de oorspronkelijke naam Pestszenterzsébet! 10 Tussen 1923 en 1928 is er een enorm treintransport van uitgehongerde Hongaarse kinderen naar Nederland, België, Zwitserland en Zweden aan de gang. 11 Hij (°Halle 1892- Anderlecht 1938) was de neef van de latere kardinaal Cardijn, kwam volgens “In memoriam Z.E.H. Dr. Cardijn” opgesteld door Arnold Ghesquière in 1938 voor de Hongaarsche Courant, in 1926 voor het eerst op verzoek van het Hongaarse Kinderwerk in België naar Hongarije. Dit Kinderwerk liet al van in 1924 – 1925 duizenden kinderen uit Hongarije naar Vlaanderen komen. 12 Arnold Ghesquière was een van de kinderen van toondichter Remi Ghesquière (°Geluwe 9/12/1866 – Brugge 10/8/1964) afkomstig van Ter Hand, een wijk tussen Dadizele en Geluwe. Remi was vele jaren organist en koorleider eerst te Kortrijk bij Guido Gezelle en na WO I te Halle waar zijn vrouw een stoffenwinkel open hield. Na de tweede wereldoorlog moest hij als gevolg van zijn Vlaamsgezindheid deze stad verlaten en vestigde hij zich te Brugge, waar Arnold woonde. Hij componeerde o.a. het lied”Maria die daar staat” op tekst van G. Gezelle en dit lied werd bij de kroning van OLV van Dadizele in 1902 voor het eerst opgevoerd. Hij had twee zonen priester in het bisdom Brugge: Arnold (° 1903, priester gewijd in december 1926 en gestorven op 4/11/1969) die zich inzette voor “Het werk der blinden” en vooral de stichter en secretaris was van “Het werk der Arendjongskens” en Jozef die o.a.directeur was in de Normaalschool te Torhout. In het gezin van Remi Ghesquière werd er ook een Hongaars kind (Fellner Jula ° 1916) aangenomen. Deze ging in 1932 binnen bij de Xaverianen te Torhout waar Jozef leraar was. Hij kreeg later de naam broeder Emerik en hij vertaalde onder het pseudoniem “Erik Brem” waarin we “broeder emerik” herkennen, “Mijn Arendjongskens” en “Zwerver voor God”. Hij was eerst leraar in het St. Lodewijkscollege te Brugge, later leraar te 8
4
2: E.H. Stefaan (links) met zijn 2 broers Emerik (Imi) en Laslo (Laci)
trein naar Vlaanderen. Stefaan komt terecht te Poperinge bij deken Richard Vervaeke14 die samen met zijn zus Marie (+ 1938) en huishoudster Maria Vanrenterghem (+1977) in de dekenij, Priesterstraat 18 woont. Zijn broer Imi is gelogeerd op een hoeve dicht bij de abdij van WestVleteren. Stefaan en Imi blijven, zoals de andere Hongaren, drie tot zes maanden in Vlaanderen15. Tijdens hun verblijf te Poperinge gaat het financieel slecht bij hun ouders en broer Laci te Budapest. Stefaan en Imi doen een inzamelactie: het geld (70.000 BEF en een gouden uurwerk!) dat ze verzamelen wordt door E.H. Cardijn naar hun ouders gebracht en op aandringen van vader Akos starten zij er een winkel mee op in de Nefelejcsstraat te Budapest. Deze zaak stevent af op een faillissement. De ziekte (hersenletsel) van Akos zit daar voor iets tussen. De ouders zijn verplicht om de winkel, hun huis16 en meubels te verkopen en terug te gaan wonen in een onderverhuurde kamer. In de zomer van 1927 worden al hun bezittingen per opbod verkocht. Alles wat Stefaan en Imi gedaan hebben is tevergeefs geweest! Bij hun thuiskomst in Budapest in die zomer 1927 zijn de ouders van Stefaan verhuisd van de Garaystraat naar de Dembinszkystraat. Stefaan gaat in 1927-1928 en 1928-1929 naar de Don Boscoschool te Esztergom waar hij op internaat verblijft. In 1928 en 1929 worden Imi en Stefaan door deken Vervaeke naar Poperinge uitgenodigd om er de grote vakantie door te brengen. Zij kunnen mee met het jaarlijkse transport van Hongaarse kinderen
Heist en nog later vertrok hij naar Katanga. Hij is nu op pensioen in het huis van de Xaverianen in de Xaverianenstraat in St. Michiels- Brugge. 13 Een andere bekende Hongaarse die in de streek van Ieper terecht kwam, is zuster Maria Kelemen. Zij is even oud als Stefaan, werkte als missiezuster in Brazilië en is nu, anno 2009 in het rusthuis van Elverdinge. Ze poogde Stefaan in Brazilië te krijgen. 14 Hij was nog directeur geweest in een college te Brugge en wellicht daardoor kende Arnold Ghesquière hem als seminarist of als leerling van dit college. Door Arnold kwam Stefaan bij deken Vervaeke terecht. 15 De kinderactie duurde slechts tot 1928. In de volgende jaren echter bleven er Hongaarse kinderen naar Vlaanderen komen. In de groep van Stefaan kwamen 17 Hongaarse kinderen in Poperinge toe. Begin 2008 ontdekte Hajto Vera de lijst van de Hongaarse kinderen, opgesplitst per gemeente, in het Rijksarchief te Brussel. Tot op heden hebben de Hongaren en hun nakomelingen in Vlaanderen jaarlijks hun ontmoetingsdag. 16 Het mag raar klinken dat ze nog een eigen huis hadden: is het de gelijkvloerse verdieping die ze kregen van Olga Néni? Zie: “Zwerver voor God” p.34 –35.
5
naar Vlaanderen. Er bestaat een foto uit 1929 van Stefaan als misdienaar tijdens een feest in de tuin van de dekenij te Poperinge.
3: Stefaan als misdienaar in 1929
Die tuin gaf via een poort uit op die van de familie Monkarey die een grote winkel met opslagruimte had waarin de veertienjarige Stefaan en met Antoon en René Monkarey, die zijn beste vrienden waren, een missietentoonstelling hield. Bij het afscheid in september 1929 verneemt Stefaan van de deken dat de actie17 waarbij Hongaarse kinderen naar Vlaanderen overkomen, stopgezet wordt. Hij vreest dat hij Vlaanderen niet meer zal zien! In 1930 gaat de familie naar de oudere broer van Ilona te Zamardi en Latrany en via de veerboot naar Révülöp en Tihany op vakantie. Hier zal Stefaan later nog zoveel keer met zijn Arendjongskens komen. Zij worden er in Révülöp ontvangen door een familielid aan vaders kant, Pém18 bácsi die de neef is van de latere kardinaal Mindszenty.
1932 Het idee rijpt om naar Vlaanderen terug te keren. Stefaan ontmoet in Budapest een bekende Hongaarse wielrenner die via Rome (wereldkampioenschap wielrennen in augustus 1932) naar België, het land van de wielrenners, wil fietsen. Stefaan ziet hierin een kans om terug in Vlaanderen te geraken. Na een maand en 1200 km
17
Op de Hongaarse ambassade te Brussel beschikt men niet over inlichtingen over deze jaarlijkse humanitaire actie. Het was een initiatief van de Katholieke Kerk die ook in enkele omringende landen doorging. De actie was wat Poperinge betreft al gestopt eind 1928, zo blijkt uit “De Poperingenaar” van toen. 18 De echte naam van kardinaal Mindszenty was Pem, een Duitse naam die hij liet veranderen in het Hongaarse Mindszenty omdat hij in Mindszent geboren was.
6
fietsen mislukt hun tocht19. Op aandringen van Stefaan bezoeken ze tijdens hun terugtocht het bedevaartsoord Mariazell20 . Stefaan wordt dan terug misdienaar in de St. Elisabethkerk van Budapest. Zijn vader is oorlogsinvalide en er is geen werk te vinden. Op vraag van zijn vader volgt hij een opleiding voor piloot, terwijl hij nu al weet dat hij priester wil worden.
1933 Stefaan stuurt op 1 januari 1933 vanuit Budapest21 een foto van Laci, Imi en zichzelf op naar de familie Sansen in Poperinge. Hij ondertekent zijn groeten op de keerzijde met Paller István.22 Tussen 15 januari en 2 maart verschijnt Maria, als Maagd der armen, acht keer in Banneux aan Mariëtte Beco23. Banneux heeft tot op heden voor Stefaan een bijzondere betekenis. In de lente doet Stefaan dagelijkse wandeloefeningen van 50 km in de bergen rond Budapest en wordt hij pro forma lid van de nationaal-socialistische partij om tijdens zijn voettocht naar Vlaanderen overnachting te kunnen vinden in partijhuizen in Oostenrijk en Duitsland. Op 14 juni24 vertrekt Stefaan te voet25 naar Vlaanderen. In het begin kan hij als scheepsjongen op een Donauboot meevaren richting Oostenrijk en Duitsland. Hier kan hij zelfs een tijdje meerijden in de auto van een dokter die tijdens de eerste wereldoorlog als soldaat in Dadizele verbleven heeft. Op 29 juni 1933 om 22u komt hij, totaal onaangekondigd, bij deken Richard Vervaeke te Poperinge aan. Als bij wonder is de bisschop26 daar op bezoek: een betere “entrée” kan Stefaan niet dromen… Op 8 september begint hij als intern in het Don Boscocollege van Kortrijk in de afdeling “late roepingen” waar hij twee schooljaren zal blijven. Zijn “opleiding” ziet er als volgt uit: 1920-1921: school in Zamardi (Balatonmeer) 1921-1922: school in de Hernadstraat te Pest 1922-1923: school in de Hernadstraat te Pest 1923-1924: school in de Hernadstraat te Pest 1924-1925: school in de Hernadstraat te Pest 1925-1926: school in de Hernadstraat te Pest 1926-1927: St.-Stanislascollege te Poperinge (België) 1927-1928: Don Bosco Esztergom (Hong) 19
Zie:”Als Vlaanderen terugroept!” Bekend Oostenrijks bedevaartsoord dat jaarlijks twee miljoen pelgrims aantrekt (!). 21 We vinden voor de jaren dertig verschillende thuisadressen: 1029 Budapest II, Magdolna utca 12 en ook Budapest VII Demtuncki Utca 19 I 16. Demtuncki is niet te vinden in het huidige Budapest wel Dembiszki… 22 Nog slechts en paar mensen in Vlaanderen zijn op de hoogte van die vroegere naam van Stefaan. De naamsverandering in Regöczi moet na zijn voettocht Budapest – Poperinge van 1933 en vóór 1935 gebeurd zijn want in het college te Poperinge is zijn naam Regöczi. Stefaan moet dus in Poperinge per brief door zijn ouders in Budapest ingelicht zijn geweest van zijn naamsverandering! Of kwam hij dit te weten bij zijn vakantiebezoek aan zijn ouders? Er bestaat nog een briefkaart verzonden in het najaar 1933 door “Stefan Paller”naar de familie Hanssens uit Gullegem vanuit het internaat in Don Bosco, St . Anna, Kortrijk. Hij was daar in twee schooljaren: 1933 -1934 en 1934 -1935. In de boeken van Stefaan vindt men geen verwijzingen naar de naamsverandering. Deze naamsverandering waarbij een Duits klinkende naam vervangen werd door een meer authentiek Hongaarse naam was geen alleenstaand geval. Het zelfde gebeurde met de naam “Pem” die Mindszenty (zie verder in dit werkje) werd en met “György Schwartz” die George Soros (°1930)werd, de gekende multimiljonair en superbelegger. Hoeveel Hongaren er zo van naam veranderden is mij niet bekend, wel dat er veel Duitsers (Schwaben) in Budapest waren. 23 De acht verschijningen van Onze Lieve Vrouw te Banneux werden na jaren onderzoek door het Vaticaan in 1949 erkend, dus toen Stefaan Regöczi terug in Hongarije was. Naast Banneux was Beauraing de enige van 15 plaatsen met verschijningen in België die erkend werd. Wereldwijd zouden er 21.000 dergelijke plaatsen zijn geweest en slechts een 10-tal werden door het Vaticaan erkend. Mariette Beco leeft nu (05-09-2009) heel teruggetrokken op enkele km van Banneux , ze is 88 jaar oud. 24 In Hongarije begon en begint de grote vakantie half juni. 25 Het verslag van deze voettocht is de inhoud van zijn eerste boek: “Als Vlaanderen terugroept!” 26 Dit was Mgr. Lamiroy. 20
7
1928-1929: Don Bosco Esztergom (Hong) 1929-1930: geen studies? 1930-1931: geldgebrek: geen studies 1931-1932: geldgebrek: geen studies 1932-1933: geldgebrek: geen studies 1933-1934: Don Bosco Kortrijk 1934-1935: Don Bosco Kortrijk 1935-1936: St.- Stanislascollege Poperinge27 1936-1937: St.- Stanislascollege Poperinge 1937-1938: St. -Stanislascollege Poperinge 1938-1939: Klein Seminarie Roeselare28 1939-1940: Groot Seminarie Brugge 1940-1941: Groot Seminarie Brugge 1941-1942: Groot Seminarie Brugge 1942-1943: Groot Seminarie Brugge
1934 Stefaan zamelt gedurende één jaar geld in zodat zijn broer Imi in 1934 per trein naar Poperinge kan komen. Imi en Stefaan gaan samen op internaat in Don Bosco in Kortrijk. Ook Imi voelt zich geroepen om priester te worden. Vanuit Kortrijk schrijft Stefaan regelmatig postkaarten naar de familie Hanssens te Gullegem: hij ondertekent telkens met Paller István. Stefaan begint aan zijn boek “Als Vlaanderen terugroept”.
1935 Mgr. Mahieu, vriend van deken Vervaeke, nodigt Stefaan en Imi uit om op 15 augustus met “Vlaanderens Bedevaart” mee naar Lourdes te gaan. Ze mogen tot hun grote eer de bedevaartsvlag dragen. Hij belooft daar dat hij voor een geschenk zou zorgen als hij priester kan worden29. Daar ontmoeten ze juff. Helena Van Robays uit Oostrozebeke. Zij zal hun weldoenster worden en haar mooie woning wordt hun tweede thuis. Stefaan en Imi verlaten Don Bosco in Kortrijk omdat ze zich niet willen binden aan één bepaalde kloosterorde en zo meer mogelijkheden willen over houden eens ze terug naar Hongarije terug gaan. Stefaan start in het tweede30 jaar in het St.- Stanislascollege te Poperinge op 20-jarige leeftijd: hij is dus gemiddeld zes jaren ouder dan zijn klasgenoten maar door zijn kleine gestalte valt dit leeftijdsverschil niet erg op. Wat Stefaan opvalt is dat er geen sport op het leerprogramma staat. In Hongarije was dit zeer belangrijk. Stefaan heeft een soort getuigschrift van turnleraar en is trouwens een grote uitblinker op sportief gebied. Hij valt in het Poperingse op als amateurwielrenner, geeft als eerste in het college turnles (er was zelfs geen turnlokaal!) en hij sticht er een voetbalploeg. Zijn bijzonder sterke 27
Zie de palmaressen uit die periode. Hierop lezen we dat zijn broer Imi in 1935 -1936 als Regöczi Emerik, maar in de volgende twee schooljaren als Regöczi Tihamér werd ingeschreven. Stefaan volgde in het college de vierde, derde en tweede Latijnse (Grieks), dit komt overeen met het derde, vierde en vijfde jaar van de huidige indeling. Hij was gemiddeld zes jaar ouder dan zijn klasgenoten. Een bron (zie verder in de tekst) vermeldt dat Stefaan één jaar over mocht slaan. 28 Stefaan ging maar één jaar naar het Klein Seminarie alhoewel de normale studieduur er twee jaar was. Stefaan had echter moeite met het vak filosofie (in het Latijn!) en men liet hem al na één jaar de overstap naar Brugge maken. 29 Het zal nog tot in mei 1988 duren vooraleer Stefaan nog eens naar Lourdes terug kan en daar het beeld kan bewonderen die hij in 1983 schonk! 30 L’Envol de Aiglons, p.141 – 142. Stefaan mag het derde jaar overslaan: wellicht zien zijn leraars, die zelf bijna allemaal priester zijn, zijn buitengewone motivatie om priester te worden. Hetzelfde gebeurt in het Klein Seminarie te Roeselare.
8
fysieke conditie zal hem later bij zijn Arendjongskens bijzonder geliefd maken en hem van groot nut zijn bij zijn gevangenschappen! Als student en later als seminarist bezoekt Stefaan regelmatig Geluwe waar een broer van Arnold Ghesquière koster is en waar Julia Verhaeghe, de stichtster van de “Geestelijke Familie Het Werk” woont31.
1936 Stefaan maakt kennis met Dr. Caenen32 en zijn drie dochters uit Dudzele en ook bij deze familie vindt hij een tweede thuis. Later helpt deze familie met de uitgave van zijn eerste boek. Een andere vriend is Norbert Hanssens33, een groothandelaar in koffie uit Gullegem die hem later in Hongarije kilo’s koffie achterna stuurt. Mevr. Alfons Vandeputte – Hanssens uit Gullegem bezorgt Stefaan zijn eerste fiets.
4. E.H. Stefaan legde ontelbare afstanden af met zijn onafscheidelijke fiets.
31
Julia Verhaeghe week later uit naar Oostenrijk (Bregenz) van waaruit zij “De Geestelijke ….” stichtte. De contacten tussen Stefaan en die orde werden nieuw leven ingeblazen in 1969 met de komst van zuster Bea. 32 Dr. Caenen was geboren te Poperinge en zijn schoonouders (Van den Boogaard) hadden ook één of meer Hongaarse kinderen opgenomen in de jaren twintig. Dr. Caenen was bevriend met deken Vervaeke en vicaris Mahieu die in 1948 bij de stichting van de V.Z.W. Het Werk der Arendjonskens betrokken was. Mgr. Mahieu was de beste vriend van deken Vervaeke. Een dochter van Dr. Caenen, Robertine (°Dudzele 26/7/1903 +Etterbeek 5/3/1984), heeft enorm veel gedaan voor Stefaan en ze betaalde de studies en de (seminarie) kledij van Stefaan. Ze maakte ook de typische Hongaarse klederdracht die ze bij het afscheid van Stefaan in 1943 droeg. Het was ook zij die bijna alle foto’s van Stefaan uit die periode trok en ze kaderde sommige zeer kunstvol in. Ze ligt begraven in de nabijheid van Waver: Dionle-Mont. In 1949 brak ze met het “Werk der Arendjongskens” om duistere reden. Een andere dochter, Marie-Reine trouwde met notaris D’Hoore uit Beernem en ze hadden als kinderen onder andere Paul die ook notaris was in de Moerstraat te Brugge en die de fotoalbums van Robertine erfde.Een andere dochter was Andréa Caenen (Dudzele 22/7/1913 – Waver 3/4/1973) die met Dr. Vandiest, chirurg in een kliniek aan de Louisalaan te Brussel, huwde. Ze hadden een buitenverblijf in de streek van Waver waar ze op de duur verbleven en Robertine volgde hen ook van Etterbeek naar Waver. Hierdoor ligt ze in de streek van Waver begraven. 33 Norbert Hanssens was tijdens WO 1 in Brugge in een college waar zijn oom kanunnik Devroey les gaf. Deze was zeer goed bevriend met deken Vervaeke uit Poperinge die trouwens nog les had gegeven in Brugge. Stefaan verbleef in de jaren dertig regelmatig tijdens de vakantie bij verschillende takken van de familie Hanssen zoals bvb. bij Jozef Vandeputte, broer van Alfons, die een boerderij had in Gullegem.
9
Stefaan en Imi bereiden zich voor op hun vakantie-fietstocht naar Budapest: juff. Helena, de deken en de directeur van het St.- Stanislas-college te Poperinge sponseren de tocht. In negen dagen wordt de heenreis afgelegd, en de zondagsrust wordt strikt gerespecteerd! Andréa Caenen reist Stefaan en Imi achterna en in Budapest maakt ze puur toevallig kennis met Dr. Vandiest uit Brussel waarmee ze het jaar erop huwt. Stefaan regelt de komst van zijn broer Laci die in september naar Vlaanderen komt. Laci is echter ziek bij zijn aankomst. Hij studeert een tijdje bij de Trappisten van Westmalle34 en later bij de Trappisten in West - Vleteren .
1937 Laci (Ladislaus), de broer van Stefaan, overlijdt in Poperinge op 21 maart 1937. Hij wordt begraven op het oude kerkhof (Deken Debolaan) van Poperinge in het familiegraf van de familie Vervaeke. Later wordt zijn stoffelijk overschot bijgezet in het graf van deken Vervaeke. Met kerstdag schrijft Stefaan een kortverhaal in de “Hongaarsche Courant” van de NederlandsVlaamse vriendenkring voor Hongarije, Fraternitas. Hij vertelt er over een commandant Paller (zijn vader!) die op een kerstavond tijdens de eerste wereldoorlog een hersenletsel opliep.
5. E.H. Stefaan laat per telegram aan één van zijn weldoeners weten dat zijn broer gestorven is
34
Noch in Westmalle noch in West-Vleteren zijn er gegevens te vinden over Ladislaus. Hij werd wegens zijn ziekte niet aanvaard als volwaardig lid van de trappisten en zou in het gastenverblijf verbleven hebben. Volgens “l’envol des aiglons” (p.160) kwam Laci over van Westmalle in een terminaal stadium van zijn nierziekte en werd hij direct in het hospitaal van Poperinge opgenomen waar hij stierf.
10
Figuur 6. Doodsprentje van Laci
1938 Imi en Stefaan fietsen voor de tweede maal naar Budapest. Zeer graag waren ze in mei voor het Eucharistisch Congres35 naar Budapest gefietst, maar dit viel in het schooljaar. Hun vader is ziek.
1939 Stefaan en Imi reizen tijdens de vakantie met de trein naar Budapest en zien voor het laatst hun zieke vader. Ze kunnen nog in extremis terugkeren op de dag dat er een verdrag tussen Duitsland en Hongarije wordt ondertekend waardoor al de volgende dag geen Hongaar nog het land uit mocht. Vlak na hun “thuiskomst” uit Budapest krijgt Imi36 zijn oproepingsbrief: hij moet op1 september soldaat worden in Hongarije. Stefaan vermoedt al dat Imi37 zijn priesterroeping niet zal kunnen waar maken. Het Davidsfonds geeft Stefaans boek “Als Vlaanderen terugroept” uit op 22000 exemplaren. Op 1 september begint Stefaan aan het Groot Seminarie te Brugge.Vele seminaristen worden gemobiliseerd zodat er maar een veertigtal overblijven. Stefaan stuurt de opbrengst van zijn boek (25000 verkochte exemplaren) naar zijn moeder en vader die hiermee een huis kopen in Maria-Remete38. 35
Kardinaal Eugenio Pacelli, staatssecretaris van de Paus Pius XI, leidde dit congres en volgde de Paus al op in 1939 onder de naam Pius XII. Het eerste Eucharistisch Congres werd in 1881 in Rijsel gehouden. Heel wat Hongaarse kinderen die in Vlaanderen gebleven waren gingen toen naar Budapest. 36 Waar Imi in het schooljaar 1938-1939 naar school ging is niet helemaal duidelijk: wellicht in het college te Poperinge. 37 kort na de oorlog huwde Imi en kreeg drie kinderen. Met de opstand van 1956 vluchtte hij via België naar Canada waar hij op 15 mei 1964 overleed.
11
1940 Het Seminarie wordt bij het begin van de tweede wereldoorlog gesloten. Op 9 mei 1940 gaat Stefaan te voet van het Groot Seminarie te Brugge naar de familie D’Hoore – Caenen, notaris te Beernem, voor de eerste communieviering van Paul D’Hoore39. Deken Vervaeke geeft zijn ontslag als deken van Poperinge en wordt directeur van de Zusters Benedictinessen. Hij gaat in een aanpalend huis wonen. Stefaan zal zich bij zijn bezoeken aan Vlaanderen vanaf 1988 nog steeds thuis voelen bij deze zusters in Poperinge. Arnold Ghesquière vraagt aan Stefaan zorg te dragen voor twee Hongaarse kinderen40 van wie hun Brugse pleegmoeder onvoldoende aan voedsel kan geraken vanwege de oorlogsrantsoenering. Hij voelt zich een echte pleegvader en vertelt over die kinderen in “Kerstboomtakjes”. In zijn vrije tijd fietst Stefaan de nodige mondvoorraad bijeen. Hij bezoekt talloze malen Juffr. Helena Vanrobays (zie hoger) die een grote boerderij bezit in Oostrozebeke. Vader Regöczi sterft op 8 oktober 1940.
1941 Deken Richard Vervaeke van Poperinge sterft op 3 januari: Stefaan krijgt zijn gouden kelk die hij nu nog in Budapest gebruikt. Stefaan vindt nu een tweede tehuis bij priester Hyppoliet Bonne te Brugge in de Moerstraat, schuin tegenover de St.-Jacobskerk. Stefaan schrijft zijn tweede boek: “Kerstboomtakjes”.
1942 Stefaan wordt op 30 mei tot onderdiaken en op 19 december tot diaken gewijd te Brugge. Arnold Ghesquière tracht de Vlaamse Hongaren te verenigen in een vriendenkring en een concreet doel is om met zoveel mogelijk Hongaren aanwezig te zijn op de priesterwijding die in 1943 zal doorgaan. Stefaan bezoekt voor het eerst Banneux en gaat er zelfs verschillende keren naar toe.
38
Uit een brief van E.H. Arnold Ghesquière weten we dat het adres van Imi (Tihamér noemt Arnold hem, een naam die ook in het college te Poperinge aan hem gegeven werd) en zijn moeder: Boldog Asszony utca 119 Maria Remete. 39 Het gaat over notaris D’Hoore uit de Moerstraat 40 te Brugge, die een uniek fotoboek, gekregen van Robertine Caenen, uitleende voor de tentoonstelling te Poperinge. Hij kon wegens ziekte niet op de tentoonstelling aanwezig zijn en hij stierf kort erna thuis op 07-07-04. 40 Het gaat over Mariska (°Budapest 30/7/1921 – +Tielt 24/7/2003 ) en Nusika (° ) Hagymasi. Mariska trad binnen in de missiecongregatie van de H.Familie te Tielt en verbleef in het huis van Helmet (Brussel) en was missionaris te Congo vanaf 1958 tot 1995.De twee jongsten, Magda (°09/4/1927 - +Brugge 6/8/1997) en Jan (°1934 en nog in leven) uit hetzelfde gezin, vonden vanaf 1937 voor een paar jaar een nieuwe thuis bij families in Dadizele waarna ze met hun twee zussen die al langer in Vlaanderen waren, in Brugge bij juffrouw Jacqué, Dweerstraat 14, verenigd werden. Deze juffrouw had er een winkel met religieuze boeken. Magda huwde daar met de onderkoster van de kathedraal van Brugge, Medard Vantyghem (+Brugge 08-07-05) en het koppel betrok er het huis van juffrouw Jacqué. Hun twee zonen Luc en Marc zijn op heden priester in Oostende en Lauwe. Het Hongaars gezin waarvan er vier kinderen in Vlaanderen opgroeiden, had nog vijf andere kinderen die in Hongarije (Budapest) gebleven zijn en waarmee Stefaan contact hield in Hongarije.
12
1943 Stefaan wordt op zondag 2841 maart om 8 uur priester gewijd in Brugge. Met een speciale toelating van bisschop Lamiroy wordt Stefaan privaat42 gewijd omdat hij met Pasen priester wil zijn. Arnold Ghesquière, Robertine Caenen en juffrouw Jacqué uit Brugge die voor zijn weeskinderen zorgt, hebben alles voorbereid. Stefaan gaat zich de week vooraf gaan bezinnen bij de trappisten van West-Vleteren. De wijding gaat door in het slotklooster van de zusters (van Serweytens) dienstmaagden van de Zaligmaker in de Annunciatenstraat43 en de eremis daags erna, maandag 29 maart, in de St. Jacobskerk. 150 Hongaren en ook de ambassadeur van Hongarije vertrekken aan het huis Debonne schuin aan de overkant van de St.-Jacobskerk en ze maken er een onvergetelijke viering van. Zij zorgen ook voor een missaal, een witte kazuifel en daarboven nog een aanzienlijke geldsom als geschenk. De lijfspreuk van Stefaan is “Sacerdos et Hostia”: “priester en slachtoffer”.
Figuur 7: Stefaan op de dag van zijn eremis in de tuin van het huis Debonne, Moerstraat 34 te Brugge. Uit fotoboek Robertine Caenen, met dank aan notaris D’Hoore te Brugge.
Voor hij vertrekt doet Stefaan nog eremissen in Torhout, Menen, Ieper, Poperinge, Gent en Brussel. Zijn boek uit 1939 heeft hem overal beroemd gemaakt. Vol geladen met geschenken en brieven vertrekt hij samen met de Hongaarse priester Molnár44 op 5 april naar Budapest. Na zijn vertrek, wordt zijn boekje “Kerstboomtakjes” uitgegeven ook door het Davidsfonds. Het verschijnt op slechts 20.000 exemplaren vanwege de papierschaarste door de oorlog. Enkel Davidsfondsleden die vooraf bestelden, kunnen het boek kopen. Hierin staat het verhaal van de kindjes Hagymasi zoals hoger in een voetnoot aangehaald.
41
Er is verwarring over deze datum: in een brief naar zijn weldoeners schreef Stefaan dat zijn wijding op zondag 28 maart en zijn eerste H. Mis op maandag 29 maart terwijl andere bronnen zijn wijding op zaterdag 27 maart en de eremis op zondag 28 maart plaatsen. 42 De wijding van alle andere seminaristen gebeurde op 2 mei 1943, feestdag van het heilig bloed. 43 Van dit klooster schiet er momenteel niets over: het Wit – Gele Kruis heeft er nieuwe gebouwen neergezet. 44 Priester Molnar blijft niet in Hongarije zoals Stefaan, hij werkt vermoedelijk op het Hongaars huis te Brussel.
13
Figuur 8. E.H. Stefaan bracht dit kader mee naar de tentoonstelling van 2004 in Poperinge. Op het eerste zicht denk je dat dit een geschenk is van de Hongaren in Vlaanderen voor zijn priesterwijding maar dit kan moeilijk: er staat in de linker en rechter bovenhoek MASASI dwz Arendjongskens en hiervan is er maar veel later sprake.
Stefaan laat 2 gedachtenisprenten maken: één voor Vlaanderen en één voor Hongarije.
14
Stefaan draagt zijn eerste mis in Hongarije op in zijn dorp Maria Remete, een Maria-oord in de bergen van Buda waar zijn moeder en zijn broer Imi wonen. Deze eremis gaat er door met Pasen op 25 april.
Figuur 9. Gedachtenisprentje voor in Hongarije
Eén maand na zijn aankomst wordt Stefaan tot onderpastoor en godsdienstleraar benoemd in Pestszenterzsébet45, de grote voorstad van Pest waar zijn ouders nog gewoond hadden. Hij leert er via één van zijn eerste Arendjongskens46, Ferko (=Feri =Ferenc = Frans), Kismama (Kemeny Jolan of Jolika, °november 1926) kennen : een meisje dat de uitwerkende ouders van Ferko en zijn zusje Szivi vervangt. Stefaan vraagt haar om voor zijn wezen te zorgen. Zij (“Kismama”) en de moeder van Ferko (“Mamie”) zullen samen met Stefaan zorg dragen voor de Arendjongskens. Andere namen zijn Vilma met haar broer Dezsö47, Rozci (eerste Sasi-meisje). Met de steun van zijn deken krijgt hij een huis met een zaal. In deze oorlogstijd vechten vele ouders in Rusland en Stefaan heeft binnen de kortste keren 120 weeskinderen met wie hij tijdens de vakantie naar Kecskémet trekt. Hij wordt in Orosvár (nu bij Bratislava, Slovakije, voor WO I grondgebied Hongarije) uitgenodigd
45
Zijn adres in 1943: Kossuth Lajos utca 60 Pestszenterzsébet. Stefaan noemde zijn weeskinderen zo: hij kwam op het idee na het lezen van de Memoires van Mgr. Prohaska. Hij ontwierp voor hen de leuze: “Alles voor de Arendjongskens, en de Arendjongskens voor God” in het Hongaars: M.A.S.A.S.I. of SASI. De weeskinderen werden ook Sasi’s genoemd. De gelijkenis met AVV- VVK is niet toevallig! 47 wordt later priester 46
15
door prinses Stefanie, dochter van onze koning Leopold II die met kroonprins Rudof van Habsburg getrouwd was geweest48.
1944 De Hongaren vechten vanaf het begin van de oorlog mee met de Duitsers in Joegoslavië, Roemenië en Tsjecho-Slovakije. Op 19/03/1944 grijpen de Duitsers effectief de macht wat vooral voor de Hongaarse Joden49 een heel groot verschil uitmaakt. Het oorlogsgeweld bereikt pas Hongarije zelf op 03-04-1944 toen de Amerikanen en Britten Budapest bombarderen. In augustus 1944 vallen de Russen Hongarije binnen via Roemenië. De Hongaarse leider Horthy voelt de nederlaag aankomen en sluit een verdrag met Moskou. Hierop grijpen de Hongaarse fascisten(= nazi-gezinden =Pijlkruisers) de macht en voeren een schrikbewind. Voedsel wordt gerantsoeneerd en Stefaan heeft het moeilijk om al zijn kinderen samen te houden en hij verdeelt ze op plaatsen op het platteland en bij zijn moeder in Maria-Remete. Hij verbergt ook Joodse kinderen met gevaar voor zijn leven. In de winter 1944 – 1945 ligt Budapest maandenlang onder Russisch vuur50. Stefaan vlucht niet en vindt een kapotgeschoten huis in de Dezsöstraat waar hij begint te bouwen. Enkele bekende Arendjongskens van het eerste uur zijn: Pityu, 10 maand, en zijn zusje; Géza, 3 jaar en zijn twee zusjes (joden). In totaal heeft Stefaan nu (slechts)15 Arendjongskens in een kleine woning die slechts uit twee kamers bestaat. Er is meestal slechts voedsel genoeg voor één maaltijd per dag.
1945 Op 18/01/1945 wordt Pest ingenomen waarop de Duitsers alle bruggen over de Donau opblazen en ze kunnen nog een maand stand houden in de straatjes van Buda tot ze zich op 13 februari overgeven. Een half miljoen inwoners vlucht en heel vele huizen zijn vernield (het zal 40 jaar duren tot alles heropgebouwd is). Tussen de bombardementen door fietst Stefaan eten bijeen voor zijn vijftien kinderen. De Russen plunderen de huizen: ook bij Stefaan roven ze alles, waaronder enkele souvenirs uit Vlaanderen. De Arendjongskens krijgen huisarrest uit veiligheid. Kismama wordt door de Russen neergeschoten en pas na drie maanden kan de kogel uit haar lichaam verwijderd worden. Op de buiten moet Stefaan voedsel halen zo bijvoorbeeld in Kiskunhalas, meer als 100 km ver. Stefaan moet de terugreis te voet met een beladen stootkar afleggen! In de zomer gaan de Arendjongskens 200 km ver op vakantie naar KoVácsszéna, aan de Mecsetberg. Op 8 september wordt Stefaan door zijn bisschop Pétery naar Vác geroepen aan de Naszaly-berg: hij moet er in de buitenwijk KisVác (vroeger een Calvinistische nederzetting) een kerk bouwen en een parochie stichten: van zijn twintig weeskinderen neem hij er zes mee, de andere worden bij familieleden geplaatst. Kismana en de moeder van Ferko volgen Stefaan. In KisVác zijn er veel Russen en Stefaan delft zijn misgewaden en de heilige vaten51 die hij uit Vlaanderen had meegekregen. Hij krijgt er geen steun van de plaatselijke pastoor. In de kleuterschool aan het Rakocziplein die maandenlang als stal door de Russen werd gebruikt, vindt hij onderdak. 48
Ze trouwde daarna (22-03-1900) met de Hongaar Lónyay Elemér en ze stierf op 23 augustus 1945 in Pannonhalma. Ze en haar Hongaarse man werden in de crypte van de abdijkerk van Pannonhalma bijgezet. 49 Hitler zond Adolf Eichman, zijn beste Jodenvervolger naar Hongarije. 50 Op 4/11/1944 werd de pestzijde van de Margitbrug opgeblazen, samen met tram, auto’s en voetgangers, door wie is onduidelijk; 2m later verdween de rest van de brug. 51 Stefaan gebruikt nu nog steeds in Budapest de kelk die hij in 1941 van deken Vervaeke kreeg. Voor het eerst sinds 1943 was deze kelk in Poperinge terug op de tentoonstelling van 12 en 13 juni 2004.
16
Vijf nieuwe Arendjongskens sluiten zich aan bij de groep: Alex met zijn broer Laci52 en zijn zus Melinda, Dodi en Leli, twee neefjes. De anderen zijn dus: Ferko, Dezsö53, Oszi, Nandi…. Eind oktober zijn er twaalf kinderen. Op 8 december begint Stefaan de bouw van een nieuwe kapel (13 op 9 meter volgens de stadsarchitect) op het Rakocziplein54. Voor de viering van Kerstmis zijn er twintig Arendjongskens: te veel voor een huis met twee kamers.
1946 Stefaan sticht het “Koninkrijk der Arendjongskens” of de M.A.S.A.S.I’s55 of SASI’s: zijn 25 wezen zijn de leden. Er komt een huis vrij aan de overkant van het plein waar de jongens kunnen slapen. Tegen Pasen (21 april) is de kapel,gebouwd in een recordtijd, klaar om Pasen te kunnen vieren! In de grote vakantie bouwen de SASI’s een huis met verdieping aan de andere kant van het Ràckocziplein en breken ze een huisje af op hetzelfde plein. Bij de bouwwerken wordt het bouwmateriaal gevonden in de Hiradokazerne. Alex, Joszi en Laci en anderen helpen volop mee. In augustus gaan de SASI’s per fiets (120 km ver) op vakantie aan het Balatonmeer in Keszthely: hier is een klooster waar een nicht van Kismama verblijft. Stefaan moet oververmoeid het bed houden, maar kan zich daar niet aan houden en in zieke toestand is hij aanwezig op officiële eerste steenlegging van zijn tehuis. Bouwmateriaal vinden blijft de grote moeilijkheid en de briefwisseling uit Vlaanderen komt niet door…. De SASI’s breken hun eigen woning af om stenen te hebben voor de bouw en ze “huizenieren” voorlopig in het kerkje. De directie van de bewaarschool doet moeilijk. Ondanks het plaatsgebrek stromen er uit heel Hongarije verlaten kinderen toe (er was belangstelling in de geschreven pers en op de radio!) en Stefaan moet noodgedwongen in de sacristie slapen.
52
wordt priester in 1963 wordt later priester zoals Gyurka en György. In totaal zijn er tot 1967 zes priesters bij de ex-Arendjongskens: Gyurka (1955 +2005),Dezsö (1961) György (1962), Laci (1963),Ferenc (1965) en Bela (1967). Daarnaast zijn in het buitenland (toestand in 1967): Otto (1964 Wenen), Emeric en Gabor (USA) Zie “Zwerver voor God” p 362. Zijn eerst Arendjongske-priester Gyurka vluchtte uit Hongarije naar Nederland in 1972, tijdens een gevangenschap van Stefaan. Stefaan had het altijd moeilijk als hij vernam dat een van zijn priesters uit Hongarije vertrok. 54 Adres van Stefaan: Rackoczi ter (ter = plein), 18 Vác. Het andere huis stond op Rackoczi plein nr. 10 (voor de meisjes en de kleinste jongens). 55 Zie hogere voetnoot 53
17
Figuur 10. Weeshuis dat Stefaan in Vác bouwde. Het staat er anno 2009 nog steeds zoals het toen gebouwd werd en doet dienst als rusthuis.
De Pengö56 wordt gedevalueerd en de Forint doet zijn intrede. Bij het begin van de winter is er geen voedsel meer voor de kinderen maar zijn rotsvast geloof in de Goddelijke Voorzienigheid brengt meermaals redding. Het ministerie van Volksgezondheid, uiteraard communisten die het werk van priester Stefaan willen afbreken, komt controles doen. Stefaan laat een noodkreet verschijnen in Belgische kranten waarbij hij zijn levensloop beschrijft en hulp vraagt voor zijn 72 kinderen die hij tegen kerstmis hoopt te huisvesten op de gelijkvloerse verdieping van het tehuis in opbouw. Zijn oproep vindt een enorme weerklank en Stefaan laat een bedanking verspreiden in dezelfde kranten. Stefaan leert zijn Arendjongskens Vlaamse liederen waaronder de Vlaamse leeuw zingen.Uit Amerika krijgt hij matrassen en bedden. Hij brengt twaalf nieuwe kinderen mee uit een staatsasiel. Zij brengen echter de pokken mee en hiermee is er weer gevaar dat de overheid zijn instelling gaat sluiten. Kerst 1946 wordt gevierd in de grootste onzekerheid: angst voor verbod vanwege de overheid57, angst voor tekort aan voedsel.
1947 Lente 1947: de bouw wordt verder gezet en de stad Vác schenkt enkele hectaren boomgaard gelegen aan de voet van de Naszaly-berg en daar trekken de Arendjongskens op zondag naartoe. In dezelfde periode brengt kardinaal Mindszenty, die Stefaan volop steunt, een bezoek. Ondertussen zijn er 70 Arendjongskens: de jongsten zijn Jani (2 jaar), Peti (3jaar) en Joco (4 jaar). Hij heeft er nu 15 in de kleuterschool. Na Pasen komt er een grote schenking toe uit Vlaanderen zodat men verder kan bouwen aan het tehuis. Op 1 mei verschijnt een artikel over Stefaan in de Osservatore Romano: men vergelijkt hem met Don Bosco. Ook bij ons, namelijk in De Kleine Zondagsvriend verschijnen 3 artikels over Stefaan 56
Er was een enorme inflatiegolf aan de gang: de gemiddelde prijsstijging bedroeg 19.000% per maand en in de laatste maand van de Pengö verdrievoudigden de prijzen in de loopt van één dag: in dit klimaat moest Stefaan zijn weeskinderen voeden! 57 In december 1946 hield de kleine communistische partij (15% bij de verkiezingen van november 1945!) honderden leden van de grotere Partij van de Kleine Boeren aan waardoor die partij in de kortste tijd werd vernietigd. De niet communistische premier Ferenc Nagy vlucht naar Zwitserland.
18
en de lezers doen een omhaling. Stefaan bedankt Vlaanderen in een brief in de Gazet van Antwerpen op 31 mei. In mei gaan de Arendjongskens op uitstap naar Maria- Remete waar de moeder van Stefaan woont. In de zomer wordt een voorziene treinreis naar Vlaanderen op het laatste nippertje verhinderd door de overheid. Het lukt dan toch wanneer Stefaan de toelating krijgt om Hongaarse kinderen met de trein te gaan afhalen in Vlaanderen. Zij komst eind juli- begin augustus naar Vlaanderen is een enorm succes en hij krijgt voldoende bijeen om verder te bouwen. Hij wordt feestelijk met bloemen onthaald in Vác. Er worden hem nog 100 bedden, 200 dekens, matrassen, klederen, schoenen en een fiets beloofd. Zelf doet hij twaalf witte broden mee: wit brood kent men in Hongarije niet! In augustus gaat de groep terug naar het Balatonmeer en kampeert ze in de school van Balatonfökajar. Bij de terugkomst kan de groep over de kleuterschool beschikken: de school is verhuisd. Bij het begin van het schooljaar zijn er 130 SASI’s. Enkele namen van Arendjongskens: Gyurka58 (Joris), de grote Laci en de grote Gyurka,” Nagy Gyôrgy”59, Rözci, Vilma en Melinda (eerste meisje uit Vác). De beloofde lading bedden, matrassen, en een groot Mariabeeld van OLV van Banneux geschonken door beeldhouwer Dupon uit Brugge komt pas met Nieuwjaar aan. Stefaan heeft 25 000 Forint gekregen waarmee hij het huis kan kopen waar de meisjes slapen. Het beeld van de “Maagd der Armen” wordt tijdens een grote plechtigheid in het kerkje geplaatst. Stefaan en Alex overleven de grote treinramp tussen Bratislava en Budapest. Stefaan weigert in te gaan op de uitnodiging voor een kerstfeest bij de communisten en enkele dagen later wordt er in de pers een aanval gelanceerd tegen de SASI’s.
1948 Op 15 januari ondertekent Stefaan een poëzieboek waarin de handtekeningen van 280 (!) Arendjongskens staan: het werd gemaakt als dank voor het Mariabeeld van Banneux dat Gerard Dupon60 voor hem gemaakt had. Op 8 maart krijgt Stefaan de gelegenheid om met het vliegtuig naar Vlaanderen te komen waar hij zijn boek “ Mijn Arendjongskens” komt promoten. Dit boek schreef Stefaan, in tegenstelling met zijn vorige, in het Hongaars61. Voor de vertaling zorgt broeder Emerik, pleegbroer van E.H. Arnold Ghesquière62. In Kortrijk houdt Stefaan een toespraak tot de studenten. Het boek zal pas met kerstdag van 1948 op 10000 exemplaren verschijnen tegen de prijs van 50 BEF. De helft is weg na zes maanden.
58
werd later priester werd later priester en karmeliet 60 Stefaan kende Gerard Dupon, de beeldhouwer van het officieel erkende beeld van O.L.Vr. van Banneux, van in zijn seminarietijd. Hij woonde in Genthof te Brugge. Het merkwaardige poëzieboek is tot op heden bewaard bij de familie Dupon! 61 Het boek werd door de Hr. En Mevr. Jozef De Bock –Ilona Haas uit Hongarije gesmokkeld. Jozef tekende ook de omslag van “Wij kunnen niet zwijgen”. 62 zie hoger 59
19
. Figuur 11: gedenkplaat bij de Kapel van Stefaan.
E.H. Arnold Ghesquière bezoekt Stefaan op 8 mei en de Arendjongskens worden ontvangen door kardinaal Mindszenty. Op 21 mei is er het bezoek van de Belgische ambassadeur. In Brugge wordt in de Jerusalemstraat 19 de ” V.Z.W. Het werk der Arendjongskens”63 gesticht. Zij neemt op die stichtingsvergadering alle bezittingen van de Arendjongskens over en hiermee kan een nationalisatie64 voor een tijdje uitgesteld worden. De VZW kan rekenen op de steun van de Belgische ambassade. Op die stichtingsvergadering wordt beslist om met een lening van het blindenfonds van “Licht en Liefde” waarvan Arnold Ghesquiere voorzitter is, het boek “Mijn Arendjongskens” uit te geven. Op 16 juni 1948 worden alle scholen in Hongarije genationaliseerd. Acht katholieke scholen op 3116 ontsnappen aan dat lot! In juli is het tehuis al te klein maar de overheid die ondertussen volledig communistisch is, weigert de bouwvergunning. In augustus krijgen ze aan het Balatonmeer bezoek van Jozef De Bock uit Brussel en zijn Hongaarse echtgenote Ilona Haas. Op 1 september krijgt Stefaan van het kapittel van Vác een huis (het centrum-tehuis) met vier grote zalen, alleen de oudere Arendjongskens (120) moeten nog naar het Ràckoczi-plein, waar het arendsnest staat. Op 14 september is er een eerste aanval tegen de Arendjongskens vanwege de overheid die de katholieke scholen65 genationaliseerd heeft. De poging om de gebouwen aan te slaan mislukt. De Belgische ambassade wordt ter hulp geroepen. Op 5 oktober, de verjaardag van Stefaan, stappen 220 Arendjongskens fier in hun K.S.A.uniformen door Vác. Kort daarna krijgen de Arendjongskens verbod om zich nog in groep te tonen. Stefaan verneemt dat dertien kisten met voedsel en kleren vanuit Vlaanderen door de overheid aan de Griekse communisten zijn gegeven… 63
VZW nr. 1724 uit de bijlage tot het Belgisch Staatsblad van 10/7/1948; waren aanwezig bij de stichting: Kannunik Jerome Mahieu, E.H. Jozef en Arnold Ghesuière, Heer Damien van Caloen, Robertine Caenen uit Dudzele,Dr.Louis Wemaes uit Mechelen, Maurice Coppin, bankdirecteur Brugge, Gerard Dupon beeldhouwer uit Brugge, Tibor Cosemans uit Zwijdrecht en Hipplyte Bonne uit Brugge. Van 1949 tot aan de Hongaarse opstand van 1956 ligt de werking van de V.Z.W. volledig stil. De V.Z.W. had in de jaren erop ook onroerende goederen in Mariaremete, Mariabesnyö en Pesterzsébet. 64 In 1948 werden de communistische en socialistische partij verenigd in de Socialistische Arbeiderspartij, de andere partijen leiden nog een schijnbestaan onder de koepel van het Patriottisch Volksfront. Hetzelfde gebeurde in dat jaar in Polen, DDR en Tsjechoslovakije. 65 Op 20 juni 1948 werden er 6.500 katholieke scholen genationaliseerd.
20
Op 15 november wordt gemeld dat de gebouwen van de Arendjongskens genationaliseerd werden en de organisatie ontbonden. Dit was niet waar omdat alle goederen eigendom zijn van de V.Z.W. “Het Werk der Arendjongskens”. Kardinaal Mindszenty wordt zwaar belaagd en reeds 200 priesters zijn aangehouden zonder dat iemand weet waar ze naartoe zijn. De communistische partij eist de aanhouding van de kardinaal en organiseert een betoging tegen Mindszenty66 en Regöczi. De toestand wordt hachelijk! Het tehuis van Stefaan is nog het enige katholieke weeshuis in Hongarije. Op 26 december wordt Mindszenty gevangen genomen en na een schijnproces veroordeeld tot levenslang tuchthuisstraf.
1/1/1949-21/10/1949 Februari 1949: Stefaan weigert te getuigen tegen Mindszenty. De Arendjongskens worden door de staat uitgenodigd voor de 1 meiviering: zij gaan er uiteraard niet aan deelnemen. De jaarlijkse vakantietocht naar het Balatonmeer (Balaton-Maria) moet met de nodige voorzorgen gebeuren. Tijdens de verkennende tocht van Stefaan, Ferko, Alex en Gyurka e.a. worden Kismama en het personeel aangehouden door de geheime politie. Na verhoor in Andrassy ut n° 60 wordt Kismama vrijgelaten maar iedereen voelt aan dat het einde van de Arendjongskens nabij is. De SASI’s houden een grote optocht met chirovlaggen en ze trekken in hun blauw-wit uniform naar Mgr. Pétery, de bisschop van Vác die hen steunt. Op 15 juli 1949 wordt alles in beslag genomen en probeert Stefaan door plaatsing bij privépersonen te voorkomen dat zijn kinderen in staatsinstellingen terechtkomen. De veertig trouwere Arendjongskens willen Stefaan niet alleen laten en zij verblijven “ondergedoken” aan het Balatonmeer. Daar wordt beslist dat men terug naar Vác zal gaan: in stoet gaan de veertig SASI’s aan de burgemeester vragen om terug in hun huis te mogen.Op deze dag worden de SASI’s door de politie opgesloten en beschermen de vele misgangers Stefaan zodat de politie hem niet kan oppakken. Mgr. Pétery67 van Vác gaat in ballingschap omdat hij geen toegevingen wil doen aan de communisten en hiermee staat hij in zeer hoog aanzien bij Stefaan. 66
Op 26 december 1948 werd Mindszenty (Jozef Pém, zie hoger) in Esztergom aangehouden. Hij werd een eerste keer aangehouden in 1919 bij de Hongaarse revolutie onder Bela Kun. Van 1920 tot 1944 gewoon parochiepriester. Hij was deken van Zalaegerszeg en werd op 3 maart 1944, twee weken voor de inval van de Duitsers, tot bisschop van Veszprém benoemd. Hij werd door de Duitsers aangehouden omdat hij het voor de Joden opnam. Hij werd door de Russen bevrijd in maart 1945 en was pas sinds 7 oktober 1945 aartsbisschop. Na een schijnproces (febr. 1949) onder Rakosi, waarbij aangenomen wordt dat hij een hersenspoeling onderging, werd hij opgesloten. Tijdens de Hongaarse opstand werd hij op 23/10/1956 door Hongaarse soldaten bevrijd maar toen na enkele dagen de Russen toch de bovenhand haalden, ging hij zich opsluiten in de Amerikaanse ambassade waar hij 15 jaar verbleef. Op uitdrukkelijk verzoek van Paus Paulus de zesde ging hij naar Rome waar hij weigerde in te gaan op het verzoek met het regime samen te werken. Kard. Mindszenty hield op 26/8/1972 een televisiemis in Brussel en tijdens de feestviering achteraf sprak spekpater Werenfried van Straaten openlijk over Regöczi die toen in de gevangenis zat. Om de relatie van de Kerk en de Staat in Hongarije te verbeteren werd Mindszenty in 1974 van zijn functie van aartsbisschop van Esztergom en primaat van Hongarije ontheven door de Paus. Mindszenty ging toen naar de USA en later naar Wenen omdat hij zijn land niet meer binnen mocht. Hij stierf er op 6/5/1975 en werd begraven in het Oostenrijkse bedevaartsoord Mariazell. Hij kreeg eerherstel in 1990 bij de val van het communisme en hij werd dan volgens zijn wens op 4/5/1991 overgebracht naar de Kerkelijke hoofdstad van Hongarije, Esztergom. Hij werd er opnieuw begraven in de crypte van de kathedraal terwijl een aantal andere bisschoppen in de belangrijkere bovenkerk begraven werden: er was wat tegenwind van de regerende kardinaal en zijn omgeving die geen vrienden waren van Mindszenty. In deze crypte gaat Stefaan iedere maand nog een mis opdragen. 67 Mgr Pétery (°21/6/1890 +15/11/1967 ) was bisschop van Vác sinds 1942; In zijn boeken vermeldt Stefaan zijn oversten die hem steunden bij naam terwijl zij die meewerkten met het regime niet bij naam genoemd worden. Zij die Stefaan steunden zijn op één hand te tellen: Mgr. Mindszenty en Mgr. Pétery.
21
Herfst 1949: Stefaan voelt dat hij zal worden opgepakt en alle resterende Arendjongskens keren terug van het Balatonmeer naar Vác om de laatste dagen samen te kunnen doorbrengen. Stefaan neemt nog (definitief) afscheid van zijn moeder in Maria-Remete en van zijn bisschop. Stefaan heeft de nationalisatie van het gebouw bij zijn kerk kunnen verhinderen door in een paar dagen tijd de kerk uit te breiden door achteraan een muur weg te halen. Een kerk kan namelijk niet genationaliseerd worden.
21/10/1949 – 31/12/1952 Stefaan wordt in de nacht van 21 op 22 oktober in deze kerk aangehouden en vier jaar lang opgesloten. Eerst verblijft hij in Andrassy ut 6068 en vanaf 13/11/1949 in het concentratie-kamp van Kistarcsa twintig km ten Oosten van Budapest. Na één maand, waarin Imi en Kismana alle gevangenissen tevergeefs aflopen, vernemen zij dat Stefaan nog in leven is en in Kistarcsa verblijft. In Vác zijn er geen andere aanhoudingen meer geweest.Van zijn broer Imi verneemt Stefaan dat zijn moeder ernstig ziek is. De laatste foto in 1949 van Stefaan is deze waarop hij met dertig weesmeisjes en Kismama op de trappen van een kerk poseert. De “Wekelijks Nieuws van 3 december 1949 publiceert een speciale katern gewijd aan Stefaan.
Figuur 12. Alarm in Vlaanderen: E.H. Stefaan zit gevangen...
Kismama en Imi, proberen tegen de wil van Stefaan om hem vrij te krijgen: via een bekende en dure advokaat, via de ambassade, via België: allemaal tevergeefs. Iedere zondag gaan Imi en Kismama wachten aan de poort van het concentratiekamp in de hoop een glimp van Stefaan op te vangen. Soms kunnen ze Stefaan enkele minuten spreken aan de andere zijde van de prikkeldraad in aanwezigheid van de politie. Ook de SASI’s komen dikwijls maar kunnen Stefaan nooit spreken. Tijdens zijn gevangenschap rijst er onenigheid tussen Kismama en Elisabeth, de nicht van Stefaan over de verdere verzorging van de Arendjongskens: Kismama wordt verschillende keren naar Andrassy ut 60 gevoerd en wordt verplicht om in een meubelfabriek te werken. In haar vrije tijd zorgt ze verder voor de kinderen. Elisabeth wordt door de kerkelijke overheid aangemaand de werking in verband met de Arendjongskens stop te zetten. Bovendien komen er financiële 68
Andrassy ut 60: naam van de (toen) beruchte straat (ut = Hongaars voor straat), Andrassy was een graaf die ministerpresident was in de tweede helft van de negentiende eeuw en die de laan liet bouwen. Tijdens het communistisch regime noemde deze laan de “Volksrepublieklaan”. In 2002 werd het “Terror Haus” er in opgericht: een museum gewijd aan de communistische dictatuur in Hongarije. De foto’s van Mindszenty en Regöczi hangen broederlijk naast elkaar in één van de kerkers.
22
problemen en alleen de hulp die E.H. Arnold Ghesquière uit Vlaanderen laat komen zorgt ervoor dat de werking toch kan verder gaan. Zo verliest Stefaan één na één zijn voornaamste jongens: Alex, zijn broer Laci en Zsöszi. Als het personeel van Kistarcsa vervangen wordt door dat van Andrassy ut begint de hel pas echt voor Stefaan. Stefaan slaagt er in om druiven binnen te smokkelen in confituur en zo kan hij miswijn te maken; van brood maakt hij hosties69. Op 1 maart 1950 sterft Ilona Szabo,de moeder van Stefaan. Hij verneemt dat pas een week later. Zij wordt begraven op het kerkhof van Farkasrét. Later plaatst Stefaan op het graf het kruis van een Servietenklooster dat de Russen hadden laten verdwijnen.70 In de lente van 1950 zijn de cellen, waar geen zonlicht binnen kan omdat de ruiten zwart geverfd zijn, zo overvol dat iedereen denkt dat binnenkort een aantal gevangen zullen vrij gelaten worden. Er worden steeds meer en meer kloosterlingen en priesters binnengebracht (alle kloosters werden ontbonden door de staat) zodat in de cel 60 personen verblijven in plaats van de voorziene 24 en in de zomer is de hitte onuitstaanbaar. Stefaan slaapt op een tafeltje waarop hij zelfs zijn benen niet kon leggen… Bij een maandenlange discussie tussen de 60 priesters van zijn cel over het vragen om genade bij de overheid kiezen slecht zes priesters voor de harde lijn van Stefaan…. In de cel blijkt Stefaan alleen te staan met zijn visie over het communisme en wordt het duidelijk dat priesters om den brode bereid zijn om lotgenoten aan te klagen. Door zijn houding, die nu bekend is bij de kampoverheid, belandt Stefaan op een zwarte lijst. Zijn cel wordt doorzocht en alle brevieren, miswijn en kruisbeelden worden meegenomen. Stefaan laat zijn broer Imi wijn verstoppen in tandpasta en in zeep! Eind 1950 wordt er een overeenkomst gesloten tussen de regering en de bisschoppen waarbij de bisschoppen tweederangsfuncties krijgen en leken, aangesteld door de communistische partij, het gezag krijgen. Er ontstaan “vredespriesters” die meewerken met het regime. Het katholiek onderwijs wordt geboycot. In 1950 worden er op één nacht 14000 religieuzen aangehouden en worden alle communauteiten gesloten: er blijven er slechts 8 over van de 1500: twee Franciskanenkloosters, twee vrouwenkloosters, twee Benedictijnen- en twee Pioristen kloosters. In de zomer van 1952 worden grote ondervragingen gehouden en worden vele gevangenen ontslagen of verplaatst zodat Stefaan alleen met een andere priester overblijft. Stefaan wordt overgeplaatst naar een lekenkamer waar er gedurende maanden slecht één maaltijd (soep) per dag is en bezoek of post verboden is. Kismama wordt op haar werk opgepakt en in Andrassy ut 60 weigert zij een valse beschuldiging tegen Stefaan te ondertekenen: zij wordt twee dagen vastgehouden zonder dat de Arendjongskens weten waar ze is. De hulpbisschop van Vác, die Mgr. Petery vervangt en onder invloed staat van de vredespriesters die willen samenwerken met het regime, vraagt Kismama om op te houden met de Arendjongskens. Voor de kerst van 1952 maakt Stefaan een kerstekindje van opgespaard brood. Hij geeft het aan een uitgehongerde binnengebrachte gevangene…Van deze gebeurtenis maakte Kémini Laslo een schilderij en Stefaan maakt een rozenhoedje met brood en draadjes uit zijn kledij.
69
In dezelfde kamer van Stefaan verblijft Pater Jezuiet Matyasomick die in 1949 tijdens een vluchtpoging aan de Hongaarse grens werd gepakt. Deze pater verbleef in de jaren zeventig in Leuven. 70 Hier speelde weer het toeval: een ex-arendjonske kreeg van de Russen de opdracht het kruis weg te nemen. Hij deed dit maar bracht s’nachts het kruis naar Stefaan. (Zwerver voor God p. 361)
23
Figuur 13. Op de tentoonstelling te Poperinge 2004.
1953 In de lente van 1953 is er een groot medisch onderzoek: wellicht is er tbc uitgebroken in het kamp. De dood van Stalin71 op 5 maart 1953 luidde in heel Oost-Europa een periode van versoepeling in en is de oorzaak van een versoepeling van het gevangenisregime. Ondertussen verneemt Stefaan van binnengekomen gevangenen dat de regering de “Regnum Marianum Kerk”, een van de grootste en mooiste kerken van Budapest heeft laten afbreken om er een plein met beelden van Stalin en Lenin te laten aanleggen. Stefaan krijgt een pijnlijk verlamd rechter been. In augustus komt er een groot verhoor en Stefaan denkt dat hij nooit meer zal vrijkomen… Eind september wordt er amnestie verleend door Nagy Imre: de concentratiekampen moeten ontbonden worden. Stefaan en zijn vriend pastoor komen als laatste vrij maar op voorwaarde dat Stefaan zich niet vertoont in Budapest of Vác! Op een septemberavond wordt Stefaan vrijgelaten en hij bezoekt eerst zijn moeders graf. Hij draagt ook een mis op in de kerk van Maria-Remete waar hij ooit zijn eerste mis opdroeg. Op 24 september brengt Stefaan zijn vrienden in Vlaanderen op de hoogte van zijn vrijlating. Hij ontvangt prompt een antwoord (de eerste brieven sinds vier jaar!) waaruit een enorme golf van medeleven blijkt. De volgende dagen komen van overal Arendjongskens hem begroeten. In Vác leven nog vijf Arendjongskens in drie kamers van het huis dat voor het personeel was bestemd, de andere kamers worden door de communisten bezet. Stefaan is vanaf 1 november actief als kapelaan in Maria-Besnyö: een zeer oud en bekend Mariaoord met slechts 2000 inwoners op 30 km van Budapest. In mei en oktober komen de bedevaarders waarvoor Stefaan sermoenen opstelt en waarbij de kerkelijke overheid hem verbiedt over de jeugd 71
Stalin stierf in onduidelijke omstandigheden op 5 maart 1953 en dit was het sein voor premier Imre Nagy om algemene amnestie af te kondigen voor duizenden gevangenen en gedeporteerden. Imre Nagy kondigde verder aan dat hij de Sowjet richtlijnen niet meer slaafs zou volgen en gaf toe dat het regime fouten had gemaakt. In de DDR was er al op 16-17 juni 1953 een opstand tegen het regime, Polen (juni 56) en Hongarije (okt 56) volgden na het Twintigste Congres van de Sowjet-Communistische partij in februari 1956 waarin Stalin van zijn voetstuk viel.
24
te spreken. Stefaan krijgt de indruk dat de kerkelijke overheid nog meer dan de communisten zijn werk hindert. Op 8 december 1953 wordt een foto genomen van Stefaan en wellicht geraakt deze foto maar in 1958 in Vlaanderen want hij wordt in dit jaar gebruikt als bedankingskaart voor de steunende leden van de V.Z.W. De Arendjongskens.
1954 In augustus fietst Stefaan met enkele Arendjongskens waaronder seminarist Gyurka terug naar het Balatonmeer. De warmwaterbronnen van Héviz en Budapest en de geneesmiddelen uit België doen hun werk: Stefaan kan terug zonder stok stappen. Op 15 augustus komen 20000 bedevaarders naar Maria-Besnyö maar de overheid boycot de vieringen: door luidsprekers bazuint er politieke propaganda en de watertoevoer wordt afgesloten. De hulpbisschop van Vác beveelt Kismama en de Arendjongskens om de stad te verlaten: er ontstaat onenigheid tussen Stefaan en Kismama die uit Vác weg wil. Kismama besluit de Arendjongskens te verlaten maar komt enkele weken later terug naar Vác. De hulpbisschop dreigt Stefaan uit zijn priesterambt te zetten en pas nu gaan de Arendjongskens weg uit Vác. De woning van Rozci ( het eerste Arendjongske-meisje) te Pesterzsébeth wordt het nieuwe arendsnest waar Stefaan vrij naar toe kan, Vác blijft verboden terrein.
1955 Imre Nagy72 moet in april als premier aftreden, wordt uit de partij gezet en er is terug een schrikbewind door Ráckosi. In de zomer bezoekt Stefaan zijn verbannen bisschop van Vác. Op 19 juni wordt Gyurka priester gewijd te Vác, Stefaan kan er dus niet bij zijn. Gyurka wil zijn leven verder aan de Sasi’s wijden73. Dezsö vertrekt in september naar het seminarie. Er zijn nog een vijftal Arendjongskens bij Rozci: Joco, Peti, Zsolt en Tibor .Wegens plaatsgebrek wordt een magazijn in Pesterzsébet verbouwd tot nieuwe huisvesting Stefaan wordt overgeplaatst naar Aszod, Domony en Domony-Völgy en Iklad als kapelaan in een protestantse streek: een “echt missiegebied” ver van Pesterzsébet. Op kerstdag wordt Tarweke74, een halfverlamd kindje van 4jaar, door Stefaan uit het hospitaal gehaald, gedoopt. De relaties met de eigenaar van het verbouwde magazijn waar de Arendjongskens wonen zijn zo verzuurd dat men een nieuw onderdak wil…
1956 Samen met de enthousiaste Zsusza (12 jaar oud en de enige van het dorp die wil of durft helpen) start Stefaan de verbouwing van een graanschuur tot kerk te Domony. De Arendjongskens worden ter hulp geroepen bij de bouwwerken: Dezsö, Kismama, Pety,… springen bij. In juli wordt de Stalinistische partijleider Rakosi op een zijspoor gezet en later ook de gehate chef van de politieke politie, generaal Farkas. 72
Zie onder 1953. Het grote ongeluk van Imre Nagy was dat hij geen partijleider was geworden, dat bleef de Stalinist Rakosi die hem bleef tegenwerken. Nagy werd ontslagen omdat “hij de industriële ontwikkeling van het land had verwaarloosd”. 73 Zijn leven draaide wel anders uit: vluchtte uit Hongarije. Stierf in Wenen op 23-02-2005. 74 Hij was een vondeling die in een tarweveld gevonden werd. Stefaan schreef hem in in de bevolkingsregisters onder de naam Tarweke = Buzácska.
25
In september kan men met hulp uit Vlaanderen een bouwvallig huis voor de Arendjongskens kopen in Mariabesnyö. Stefaan knapt het op maar na enkele weken wordt hij aangeklaagd en moeten de Arendjongskens binnen de twee weken een nieuw huis vinden. De Hongaarse opstand dwarsboomt de gang van zaken. 23 oktober: Hongaarse opstand tegen de Russen waarbij de politie de kant van de opstandelingen (het volk) kiest. Het grote Stalin-standbeeld wordt omvergetrokken en partijhuizen in brand gestoken. Imre Nagy komt op 24 oktober terug en belooft veranderingen. Op 25 oktober vallen honderd doden voor het parlementsgebouw en Janos Kadar wordt de nieuwe partijleider en hij treedt aanvankelijk verzoenend op. Op 26 oktober hebben de opstandelingen al een aantal strategische posities in Budapest in handen en ook delen van het land zelf. De Sovjettroepen worden teruggetrokken op 29 en 30 oktober. Op 30 oktober wordt kardinaal Mindszenty bevrijd en op 31 oktober enthousiast in Budapest terug geïnstalleerd.
14. Deze oproep is gedateerd 31-10-1956..
Op 1 november kondigt premier Imre Nagy aan dat Hongarije uit het Warschaupakt stapt en hij vraagt de UNO om de neutraliteit van Hongarije te waarborgen75. Ook op 1 november brengt de Sovjetunie nieuwe troepen naar Hongarije en partijleider Janos Kadar vlucht uit Budapest om samen met de Russen Imre Nagy te kunnen verslaan! Kadar76 richt in Szolnok een nieuwe “revolutionaire regering” op die de hulp inroept van de Russen: geörchestreerd? Bisschop Pétery keert terug uit zijn verbanningsoord Hejce aan de Slovaakse grens naar Vác: Stefaan en de Arendjongskens begroeten hem bij zijn doortocht door Aszod. Veel gewezen Arendjongens vechten 75
Dit was duidelijk een stap te ver in de ogen van de Sowjets! Hij wordt van 1956 tot 1958 de nieuwe premier die met terechtstellingen en deportaties naar de Sowjetunie de toestand in Hongarije “normaliseert”. Vanaf de jaren 60 echter slaagde hij erin om van Hongarije het meest liberale land onder Sowjetinvloed te maken. De Collectivisering werd al in 1961 gestopt en de Stalinist Rakosi werd geneutraliseerd.
76
26
mee in de Hongaarse opstand, één ervan sneuvelt. In Vác wordt een feestelijke terugkomst van de Arendjongskens voorbereid voor zondag 4 november 1956. Op die dag echter slaat Moskou de vrijheidsopstand bloedig neer. In tien dagen vallen er duizenden doden, worden er 15.000 mensen gevangen genomen en 200 terechtgesteld. Imre Nagy vlucht naar de Joegoslavische ambassade en geeft zich op 22 november over aan Kádár omdat die beloofde zijn veiligheid te garanderen77. Hij en zijn medewerkers worden later geëxecuteerd en hun stoffelijke resten worden in het massagraf aan de Kozma ut gegooid. Janos Kadar laat duizenden Hongaren verdwijnen in gevangenissen. 200.000 Hongaren, zoals de broer78 van Stefaan, vluchtten naar “het Westen” zonder familieleden te kunnen of te durven verwittigen. Via de legendarische brug van Andau79 waagden 70.000 de vlucht. Eind 1956 zijn de Arendjongskens verdeeld over twee plaatsen: Mariabesnyö en in het ouderlijke huis te Maria-Remete waar Imi woonde. Hier wonen de meisjes en de kleinste jongens. Stefaan woont in Aszod.
E.H. Stefaan in de Hongaarse opstand
77
Het liep fout af: op 17-06-1958 deelt de regering mee dat hij geëxecuteerd werd. Imi vluchtte met zijn vrouw en drie kleine kinderen (10, 8 en 2jaar) op 16/11/1956 naar België. Zij werden door de VZW de Arendjongskens opgevangen. Hij trok later naar Canada. 79 Cfr. “The bridge at Andau” van de Amerikaan A. Michener die bij de ontsnapping aanwezig was. Op 21nov 1956 bliezen de Sowjets de brug op, nu staat er een reconstructie uit 1996. 78
27
1957 E.H. Arnold Ghesquiere schrijft omzendbrieven naar 5000 sympathisanten van de V.Z.W. De Arendjongskens en hij wordt overladen met geschenken voor Stefaan. De mooiste geschenken zijn voor Stefaan, de andere gaan naar Oostpriesterhulp en dit zal gebruikt worden voor de vluchtelingen in Oostenrijk. Op12 maart wordt Stefaan in Mariabesnyö aangehouden (tweede aanhouding) tot 19 maart waarbij hij weigert de namen van de Arendjongskens vrij te geven. Gezien de ernst van de toestand maakt hij zijn testament op waarbij hij de wens uitdrukt in Poperinge begraven te worden bij zijn broer Laci en deken Vervaeke. Gedurende maanden gebeuren er wekelijkse verhoren vooral over het feit dat Stefaan zich zou bezighouden met “illegale” kinderopvoeding. Tegen Pinksteren zijn er opnieuw 60 Arendjongskens en het huis te Mariabesnyö wordt uitgebreid. Stefaan woont er bij zijn weeskinderen. In 1957 poseren zijn Arendjongskens in K.S.A.- uniform bij de wijding van de nieuwe vlag van O.L.-Vrouw van Banneux. De zondag van Stefaan in die periode ziet er als volgt uit: - Ieder zondag jeugdmis in Boldog (25 km van Mariabesnyö) - Om 9 uur vertrekt hij met de fiets naar Domony waar hij de mis van 10.30u opdraagt. - Om 13 u terug thuis bij de Sasi’s, in Maria- Besnyö. - Voetbal spelen met de Sasi’s in de namiddag en dan samen naar de mis in Örhegy. Omdat Tarweke 6 jaar geworden is, haalt de officiële dienst voor gehandicapten hem weg van bij de Arendjongskens. Door een gelukkig toeval (?!) krijgt Stefaan vlak voor kerstmis te horen dat Tarweke terug in het hospitaal ligt en hij kan hem daar terug gaan ophalen! Hij doet zijn eerste communie met Kerstdag 1957. De groep Arendsjongskens poseert dan met Tarweke in de winterkou. Kort voor kerstmis verklaart het ministerie van Volksgezondheid dat het tehuis eigendom is van de staat en dat de Arendjongskens zullen verdeeld worden over staatsinstellingen. Stefaan roept allerhande ministeries en Vlaanderen ter hulp: Mgr. Desmedt van Brugge nam contact met het Hongaarse episcopaat dat echter alle steun weigert. Na veel overleg wordt de nationalisatie uitgesteld.
1958 De Arendjongskens in K.S.A–uniformen poseren in groep op 28 maart ter gelegenheid van de 15de verjaardag van de priesterwijding van Stefaan in Mariabesnyö Tegen Pasen moet het tehuis in Besnyö ontruimd zijn: Stefaan plaatst 58 kinderen bij familie en goede kennissen. Twee kunnen er bij Kismama blijven. Tarweke wordt terug weggenomen, in een instelling geplaatst en dan verplaatst en nooit zal nog iemand iets van hem horen… Overal bezoekt Stefaan zijn Arendjongskens, her en der verspreid en doorstaat hij de regelmatige verhoringen. Eind juni wordt Stefaan weer verplaatst: als kapelaan naar Nogradveröcze, 9 km ten noorden van Vác en 40 km van Mariabesnyo. Stefaan fietst continu tussen deze drie gemeenten. De begrijpende pastoor laat hem de tijd om opnieuw te gaan kamperen met zijn jongens aan het Balatonmeer. Bij het vertrek op 29 juni wordt het Sasi-meisje Kata Ràcz zwaar gekwetst aan de rechter voet zodat een amputatie nodig is. Via E.H. Arnold Ghesquière worden er contacten gelegd met België zodat Kata80 twee jaar in Vlaanderen kan verblijven. 80
Kata was een knappe studente (1962 -1965) in de hotelschool Spermalie te Brugge en had haar thuis bij E.H. Arnold Ghesquiere maar kreeg achteraf met moeite minderwaardig werk in het Erzsébet-hotel te Budapest. Zij was het slachtoffer van het communistische regime dat haar boycotte omdat ze een Arendjongske was geweest en een diploma
28
In het Hongaars paviljoen van de wereldtentoonstelling te Brussel krijgt Arnold Ghesquière81de nodige vergunning voor een achtdaagse reis in augustus naar Hongarije. Dit was hem al vijf jaar niet meer gelukt. Het wordt er een onvergetelijk weerzien met Stefaan en 40 Arendjongskens die Arnold verwelkomen op zijn naamfeest van 18 augustus. Ze durven beiden naar de “verboden stad” Vác gaan. Arnold ondervindt aan den lijve dat ze bespied worden en bij het verlaten van het land moet hij na een grondig onderzoek van zijn klederen en bagage alle fotofilms afgeven en tot zijn groot geluk kan hij één filmpje redden: dat van hun bezoek aan Vác! Stefaan geeft aan Arnold een fel verouderde indruk en hij heeft last van een pijnlijk slepend been. Ondertussen stuurt de VZW “Het Werk der Arendjongskens” klederen, beddengoed, eten, geld: hoe dit alles op de juiste bestemming geraakt is een goed bewaard geheim. Op het eind van het jaar vraagt de aanvankelijk zo begrijpende priester van Veröce aan de bisschop om Stefaan te ontslaan: hij vreest zijn eigen post te verliezen als hij Stefaan en zijn weeskinderen steunt. Stefaan wordt inderdaad onmiddellijk ontslagen en heeft voorlopig geen nieuw werk. De parochianen van de deelgemeente, Szokolya, waar Stefaan zes maanden kapelaan was, gaan voor het bisschoppelijke paleis betogen tegen het ontslag van Stefaan. Het vierde boek van Stefaan, eigenlijk samengebonden A4-bladen, “Arendjongskens in de storm” wordt op 50 exemplaren clandestien uitgedeeld aan steunende leden.
15. Uiterste voorzichtigheid bij de publicatie van Arendjongskens in de storm....
had uit een kapitalistisch land.Wellicht hierdoor en door het feit dat ze mankte na haar voetamputatie, pleegde ze op 1/6/1973 zelfmoord in Hongarije. Haar overlijden heeft bij de steunende Vlamingen veel beroering gewekt. 81 Arnold Gesquiere: zie hoger. Hij was al in 1948 op bezoek bij Stefaan. Nu moest de ontmoeting, in tegenstelling tot die van 1948, zoveel als mogelijk verborgen blijven voor de geheime politie.
29
Met kerstdag 1958 wordt volgende foto genomen:
Figuur 16. Stefaan, Kismama, Gyurka en andere Arendjongskens, kerstdag 1958 staat op de foto geschreven.
1959 In februari wordt Stefaan door de bisschop van Vác tot pastoor benoemd te Szàlkszentmàrton, op 65 km ten zuiden van Budapest, waar hij opnieuw in een recordtijd (februari tot juni!) een kerk bouwt met de hulp van zijn gewezen Arendjongskens.
17. E. H. Stefaan over zijn nieuwe benoeming in Szálkszentmárton….
30
Figuur 18. Kerk die E.H. Stefaan bouwde in SalkSzentMártón. Op de rechter foto zie je hem in werkerskledij en wellicht de bisschop die zijn kerk toch wilde inwijden. Zijn medewerkers staan ook op de foto.
Op politiebevel mag Stefaan Mariabesnyö82 niet meer binnen: in der haast wordt het Arendsnest van die gemeente verhuisd naar Maria-Remete: hij bouwt met de hulp van de V.Z.W. De Arendjongskens een bijgebouw aan het huisje waarvan hij reeds van in 1957 eigenaar is83. In dit jaar (of in 1960?) komt hij voor het eerst in contact met de Lena84, de Vlaamse Jeanne d’ Arc die hem nog onnoemlijk veel zal steunen. De schilder Kemény Laslo85 uit Budapest versiert (opnieuw hij!) het koor van de kerk van Szalkszentmarton met mooie fresco’s en de kerk wordt reeds ingewijd op 29 juni! Na de bouw vertrekken de Sasi’s voor hun jaarlijkse vakantie aan het Balatonmeer nu in Révfülöp. Lena en nog enkele Vlamingen zijn ook van de partij.
1960 Het beeld van Onze Lieve Vrouw Van Banneux gemaakt door Dupon86 uit Brugge komt in mei aan in Budapest maar de Hongaarse overheid verkoopt het beeld en in december ziet Stefaan dat fameuze beeld in een uitstalraam aan het Ferenciekplein. Hij kan het kopen (terug met geleend 82
over het jaar van de verbanning uit Mariabesnyö is er onduidelijkheid (1959 of 1960?). Bovendien, Stefaan kennende, zal hij zich niet direct gehouden hebben aan dit bevel! Volgens Frans Wullepit was de verhuis naar MariaRemete in 1960 omdat Lena Lambrecht meehielp. 83 Verslag Algemene vergadering VZW De Arendjongskens 04/03/1962. 84 Lena Lambrecht ( °20/1/1935 + Oostrozebeke,7/9/1995) had een schoonbroer, Jozef Vervisch, die een fabriek van spaanderplaten opgestart had in Szeged en hierdoor alle twee weken naar Hongarije kwam. Lena kon dus dikwijls en zelfs voor langere perioden naar Hongarije komen. Stefaan noemde haar zijn Jeanne D’Arc bij een poging van de Russische ondervragers om achter de naam van de Vlaamse vrouw te komen. De Russen vermoedden dat zij een spionne van het westen was. Als bij wonder werd zij nooit opgepakt. 85 Kémini Laslo heeft later vrij grote carrière gemaakt als schilder. Hij schilderde ook in de kerk van Gyurka te Kunpeszér en maakte een schilderij van de Jeanne d’Arc van Stefaan; dit schilderij hangt nu in de bergkapel van Stefaan. Hij week later uit naar de USA en hij zou al gestorven zijn. Wellicht is hij de schilder waarover Stefaan het heeft in de nieuwsbrief “kerstdag 1956”: hier vertelt hij over een vriend kunstschilder die in de Pasaréti-straat woonde en die in de Hongaarse opstand zijn negentienjarige dochter Zsuzsika verloor. Of ze stierf of de vlucht nam naar het buitenland is niet duidelijk. Kémeny schilderde verschillende portretten van Stefaan. 86 Dupon maakte blijkbaar twee beelden voor Stefaan: een in Vác (1947) en één in Szalkszentmarton (1960).
31
geld) en het wordt naar het arendsnest in Mariabesnyö87 gevoerd. Zes maanden later (1 mei 1961) brengt hij het beeld naar de kerk van Salkszentmarton. Op 1 mei wordt er algemene amnestie verleend in Hongarije. In de zomer trekt Stefaan met 40 Arendjongskens op kamp naar het Balatonmeer waar de geheime politie het kamp binnenvalt waarbij sommigen worden verhoord en sommigen kunnen wegvluchten. De familie Lambrecht-Vervisch komt op bezoek en er worden geluid- en filmopnames gemaakt Stefaan kent medio 1960 een moeilijke periode: het arendsnest in Mariobesnyö (40 kinderen) moet worden gesloten. Hij wordt ook uit het dorp verbannen en verhuist samen met Kismama en enkele Arendjongskens. Hij krijgt tegenkantingen in Szalkszentmarton waar hij eenzaam in een huisje woont. Hij mag geen parochianen bezoeken, geen godsdienstles geven…; Clandestien bezoekt hij per fiets zijn Arendjongskens 100 km noordwaarts gelegen. Gelukkig komt Lena hem wat moed geven. Half december wordt Stefaan terug opgesloten in Andrassy ut, de straat heeft ondertussen een Russisch getinte naam gekregen. Het is zijn derde aanhouding en hij wordt ervan beschuldigd aan valutaspeculatie88 te hebben gedaan met het Belgische geld dat hij krijgt. Men wil bovendien nog steeds weten welke Arendjongskens meegevochten hebben tijdens de Hongaarse opstand. Stefaan moet tegen eind van het schooljaar, in juni 1961 het arendsnest van Mariabesnyö onbinden. Kerstmis wordt in mineur gevierd: Arendjongskens werden verspreid, enkele onder hen ondervraagd en aangehouden waardoor ze niet meer in contact met Stefaan durven komen:”De Sasi-familie kwijnt weg”…
1961 Stefaan en zes overgebleven Arendjongskens moeten definitief weg uit Mariabesnyö. Met het geld van het huis van zijn moeder dat hij verkocht had en met steun uit Vlaanderen koopt hij een huis in Maria-Remete (zie ook onder 1959: het jaar van sluiting in Mariabesnyö is moeilijk te achterhalen, zeer waarschijnlijk 1961). Bij de verhuis helpen Vlamingen (Willy Verhaverbeke89 en Lena ) mee. Stefaan zal tot 1979 in dat huis te Maria-Remete blijven wonen. Dezsö Törsök90 (tweede arenjongske-priester) wordt priester gewijd en de Arend-jongskens, overal verspreid, durven niet naar de viering gaan uit schrik voor de geheime agenten. In de zomer gaat Stefaan terug met enkele Arendjongskens naar Révfülop aan het Balatonmeer en ook het nieuwe Arendjongske Jantje91 (4j)gaat mee. Ook vele Vlamingen waaronder Lena zijn van de partij. Stefaan kan zich wel nooit samen met zijn kinderen vertonen. In deze periode van moedeloosheid komen gelukkig regelmatig bezoekers uit Vlaanderen die Stefaan een hart onder de riem steken. Lena blijft zelfs langere periodes. De andere bezoekers waren: Géza Lansoght, mevr. De Bock, Willy Verhaeverbeke, de familie Vervisch-Lambrecht, mevr. Dedeken uit St. Denys en Sylvère Soenen uit Ingelmunster. Emeric, de broer van Stefaan, wordt ziek in Canada en hij wordt ook de V.Z.W. “Het Werk der Arendjongskens” gesteund. 87
Hier is de informatie uit de twee boeken “Wij kunnen niet zwijgen” (1) en “Zwerver voor God” (2) moeilijk te rijmen met elkaar: Volgens 2 werd Mariabesnyö verboden terrein en volgens 1 bracht hij het beeld daarheen. Frans Wullepit twijfelt eraan of het ooit in Mariabesnyö gebracht is geweest. Anderzijds is het zo dat het verbod om naar Mariobesnyö te gaan niet zo strikt was: Stefaan en Frans zijn er twee maal geweest ondanks het verbod. 88 Men wilde vooral weten waar Stefaan het geld haalde voor zijn bouw en wie dit binnensmokkelde uit het buitenland! 89 Priester van het bisdom Brugge. Eerst leraar in college te Brugge en dan priester in St.-Joris bij Nieuwpoort, later in Diksmuide en Zedelgem waar hij overleden is in 1985. 90 Deszö sterft op 26-06-2006: zijn begrafenis staat op video. 91 Jantje werd op aandringen van E.H. Arnold Ghesquière door Stefaan aangenomen op tweejarige leeftijd in 1960 of 1961. Hij bleef een van de laatste Arendjongskens en staat op verschillende foto’s.
32
Met kerstdag 1961 spreekt Stefaan een Kerstgroet in op een geluidsband en schrijft hij kerstgroeten92 op de doos van een geluidsbandje dat dan naar Vlaanderen wordt opgestuurd.
19. 1961: wenskaart voor de steunende leden in Vlaanderen: E. H. Stefaan (links) met groepje Arendjongskens voor beeld van OLV van Banneux. Helemaal rechts: Kismama
1962 Op 26 maart wordt Stefaan opnieuw opgepakt in Maria-Remete en in Andrassy ut opgesloten. Al zijn bezittingen worden aangeslagen (vierde aanhouding). Tijdens deze gevangenschap93 die duurt tot 18 juli 1962 wordt György priester (derde arendjongske-priester) gewijd. Kismama brengt de Arendjongskens in veiligheid maar Jantje wordt opgepakt.en hij blijft opgesloten in een staatsinstelling tot aan kerstmis 1962. De Arendjongskens wonen verspreid in de omgeving van Maria – Remete. Op 1 juli komt er een wetswijziging waardoor het lot van politieke gevangen gevoelig verbetert. Op 18 juli komen Stefaan,drie Arendjongskens , Alexander E. en Kismama voor de rechter waar ze worden vrijgesproken. Op 22 juli wordt er een foto genomen van de vrijgelaten Regöczi en een groep parochianen. Stefaan wordt in december als onderpastoor verplaatst naar Örkény, 54 km ten zuiden van Budapest.
1963 Met Pasen wordt Laci, een van de eerste Arendjongskens (zie hoger) priester gewijd in MariaRemete, juist twintig jaar na Stefaan. Na vijf jaar komt Arnold Ghesquière nog eens voor twaalf dagen op bezoek en dit wordt gevierd op 18 augustus in de parochie waar Gyurka priester is: Kunpeszér. De Vlaams-Hongaarse familie Debock uit Brussel is op de viering aanwezig. Stefaan wordt ontslagen als kapelaan van Örkény: hij is nu “een zwerver voor God”.Hij helpt een oude pastoor in Boldog op 70 km van Budapest.
92 93
Deze band is nu nog bewaard. Stefaan deed een mondeling relaas van deze gevangenschap op audiocassette die nu nog bewaard is.
33
20. de kerstkaart van 1963 voor de steunende leden: vol symboliek!
1964 Er komen nog vier nieuwe Arendjongskens bij: Zsuzsi (13j) Eva (9j), Imi (6j)en Jozsi (4j). Stefaan krijgt geen toestemming om zijn zieke broer Imi in Canada te bezoeken en Imi sterft in het voorjaar.
Stefaan is erg bezorgd over de kinderen en vraagt aan pater Prior van de abdij van Westmalle en aan de V.Z.W. “Het Werk der Arendjongskens” om steun. De weduwe van Emerik kan onmogelijk het huis verder afbetalen dat Emeric daar gekocht heeft en zij denkt eraan om terug naar Hongarije te komen. Jantje het bekendste Arendjongske dat wettelijk werd aangenomen door de zuster van Kismama, doet op 7 juli op vijfjarige leeftijd zijn eerste communie.
34
21. Eerste communie van Jantje
In Wenen wordt Arendjongske Fejös Otto tot priester gewijd. Het is het vijfde Arendjongske van Stefaan dat priester wordt. In Hongarije is er nog één katholiek college waar er twee seminaristen zitten…
1965 In de zomer veel bezoek uit Vlaanderen met ook nog eens Arnold Ghesquière. Er worden Vlaamse liederen gezongen. Er wordt een foto genomen van Stefaan en Arnold voor het Arendsnest te Maria-Remete en een foto van Stefaan met drie Arendjongskens-priesters. Opnieuw wordt een Arendjongskens priester gewijd: Ferenc. Ondertussen heeft Stefaan geen parochie meer en helpt hij waar hij kan: in hospitalen, bij de mensen thuis. Hij geeft godsdienstonderricht …zowel in Budapest als in de streek van Domony. Suzanna, dochter van Stefaans overleden broer bezoekt Hongarije en ondervindt dat het veel beter is om in Canada te blijven. De weduwe van Emeric wordt verder door de V.Z.W. “Het Werk der Arendjongskens” gesteund. Een nieuw Arendjongsken komt erbij: Pityu die de beste vriend wordt van Jantje94. Stefaan verkoopt de motorfiets die hij uit Vlaanderen kreeg: in Vlaanderen stuit dit op onbegrip.
1966 Terug veel bezoek uit Vlaanderen: dit geeft Stefaan veel moed. Arnold Ghesquière overleeft een hartinfarct. De politie valt Stefaan weer lastig en de ouders van kinderen die godsdienstles volgen worden bedreigd. De priester van Domony vraagt aan Stefaan om drie gehuchten te bedienen: Stefaan bouwt hiervoor een weekendhuisje te Domonyvölgy: de grondwerken worden gedaan door Vlamingen en de bouwmaterialen komen van de afbraak van het eerste arendsnest in Pesterzsébet dat van overheidswege moet afgebroken worden.
94
In de nieuwsbrief van de V.Z.W. De Arendjongskens van maart 1970 staat een foto van Kismama, Pityu, Jantje en twee vakantiegasten uit Vlaanderen .
35
1967 Het door Stefaan gebouwde en vervallen geraakt kerkje van Domony (zie 1956) wordt verbouwd: als bij wonder krijgt Stefaan vlot een bouwvergunning. Op de toren met de oude klok uit een afgebroken instelling te Aszod is Stefaan bijzonder fier. Hij bouwt ook een soort parochiaal centrum, in feite een weekendhuisje, in Domonyvögly. Dit alles met de werkende handen van bestuursleden van de V.Z.W. “Het Werk der Arendjongskens”! Mgr. Pétery, bisschop, goede vriend en beschermer van Stefaan sterft na 18 jaar ballingschap in Hejce. Gedurende vele jaren slaagde Stefaan erin hem onopgemerkt in zijn ballingsoord te bezoeken! Ook Mgr. Shvoy, bisschop van Székesfehévar, waar het huidige arendsnest van MariaRemete onder valt, sterft. In Amerika wordt het in 1956 gevluchte Arendsjongske John-Emmeric tot priester gewijd.
1968 Het Zilveren priesterjubileum van Stefaan wordt gevierd op 18 augustus: er is zeer veel bezoek uit Vlaanderen en de vieringen gaan door in Kunpeszér ( waar Gyurka werkt) en ook in Budapest. Het hoogtepunt was de viering van 18 augustus in de Mathiaskerk van Budapest. Arnold Ghesquière predikt er in het Hongaars terwijl de geheime politie toekijkt. De Hongaarse pleegbroer van Arnold Ghesquière, broeder Emerik95, die ondertussen in Congo werkt, is ook aanwezig. Er wordt een foto genomen van Stefaan die de communie geeft aan Jantje. Bij de uitgang van de Mattiaskerk wordt ook nog een foto genomen van Stefaan en zijn zes Arendjongskens-priesters. E.H. Frans Wullepit, die Arnold Ghesquiere zal opvolgen, is dan voor de eerste keer in Budapest en dringt er bij Stefaan op aan om een nieuw boek te publiceren. E.H. Frans Wullepit herschrijft teksten van Stefaan. Stefaan geeft toelating voor publicatie ervan. Het wordt “Wij kunnen niet zwijgen”. Jozef De Bock, bestuurslid van de Arendjongskens en kunsttekenaar uit Brussel, verzorgt de kafttekening.
Figuur 22:Vlaamse bezoekers en Stefaan voor het buitenverblijf bij het Balatonmeer rond 1968.
Het huisje dat Stefaan bouwde in Domony-Völgy is klaar geraakt. Op 13 september wordt Stefaan voor verhoor opgepakt maar weer vrijgelaten op voorwaarde dat hij geen pastoraal werk meer doet: hij is dus uit Domony verbannen. Waar moet hij nog naartoe? In oktober 1968 reist Kismama naar Vlaanderen. Een feestje georganiseerd door enkele leraars (die ook voordrachten over Stefaan gaan geven) van het college te Kortrijk brengt een aardig centje op. Er leven nog 10 SASI’S in Maria-Remete.
95
Zie hoger
36
Op de Vrijheidsberg, nu een gekend toeristisch oord in Budapest maar toen een verlaten oord, koopt Stefaan een tweehonderd jaar oude vervallen kapel dat toen diende als bergplaats voor het gerief van de straatwerkers: “De kapel van de Putvallei96”.
1969 Hij kan er de zoveelste Godslamp aansteken op 11/10/1969. Op 4 november 1969 overlijdt E.H. Arnold Ghesquière, in zijn auto op weg terug van de basiliek van het Heilig Bloed te Brugge97. E.H. Frans Wullepit, die in dit jaar voor de tweede keer bij Stefaan in Budapest gekomen was, volgt hem op als secretaris van de V.Z.W. Het Werk der Arendjongskens. Stefaan woont in Maria-Remete . Hij krijgt (in 1969?) er bezoek van zuster Bea en haar overste: zij zijn leden van “De Geestelijke Familie Het Werk” met vestigingen in vele landen98. De geheime politie leest alle post die Stefaan krijgt en hij vraagt aan de Vlaamse briefschrijvers om nooit de naam Arendjongskens of Gyurka te vermelden. Gyurka, Stefaans eerste arendjongske-priester die gewijd werd in 195599, komt naar Vlaanderen van tien augustus tot zes september en overweegt om hier te blijven. Er zijn nog slechts twee Arendjongskens samen met Kismama in Mariaremete: Janoska (Jantje) en Pityu: zij zijn de enige die overbleven van de zestig in Mariabesnyö100.
DE JAREN ZEVENTIG Op 20 juli 1970 reist E.H. Frans Wullepit met vier meisjes en twee jongens naar Stefaan nadat mevr. Debusschere101 daar al was geweest in juni 1970. Stefaan wordt op acht september 1970 aangehouden wellicht voor slechts enkele dagen. Daags voordien had hij de toelating bekomen om zijn bergkapel helemaal te herstellen. Overdag zijn er verhoren en’s avonds herstelt Stefaan met vrijwilligers zijn kapel. In oktober nodigt Stefaan onder druk van de communisten E.H. Frans Wullepit uit om dringend naar Budapest te komen om te helpen bij de verdediging van het nakende proces dat Stefaan te wachten staat. Enkel Monseigneur Tóth durft Stefaan nog bezoeken en Stefaan mag in geen enkele parochiekerk van in de buurt nog mis opdragen. Samen met Mgr. Tóth doet Stefaan aan ziekenverzorging. Ondertussen wordt men in Vlaanderen gewaar dat de Hongaarse communisten de inhoud van de Nieuwsbrieven van de Arendjongskens kennen! Het wordt ook duidelijk in die periode dan de Hongaarse Vriendenkring nog opgericht door E.H. Arnold Ghesquière, geïnfiltreerd is door “sympathisanten” van het Hongaars regime…. Eind september 1970 staat de kapel op de Vrijheidsberg102 onder dak en op 11 oktober 1970103 wordt ze ingewijd. Dit is de zevende kerk waarin Stefaan de godslamp doet branden104.
96
volgens de legende lag hier de put van Koning Matthias (1458 -1490). Deze put voorzag Budapest van water. Koning Matthias was een typische renaissancekoning die Hongarije tot centrum van de beschaving maakte. 97 Dit was een enorm verlies voor Stefaan zoals blijkt uit zijn brief die verschenen is in de nieuwsbrief van de VZW De Arendjongskens van Kerstmis 1969. Arnold Ghesquière werd op 8 nov begraven in de nieuwe St.Pauluskerk te Brugge. 98 Gesticht door Julia Verhaeghe uit Geluwe. Deze gemeenschap is vooral aktief is in Midden-Europa. Sinds 2001 is deze “Orde” officieel erkend. Nu (2008) werkt Zuster Bea nog steeds samen met Stefaan. In 1969 woonde zr. Bea in Wenen en ze kwam regelmatig naar Budapest 99 Zie aldaar. Gyurka, eigenlijk Hegyi György geheten, stierf onverwacht in Wenen op 23-02-2005. Hij was geboren in Palatás op 21-04-1930. 100 Zie jaar 1957 101 bestuurslid van de V.Z.W. De Arendjongskens. Zij overleed in Ardooie in 2004. 102 Adres van de kapel Szabadsàghegy, Budapest XII, Galgozy ut, 49; gemakkelijk te bereiken: bus 128 eindstation vertrekkend op het Moskouplein.
37
Kardinaal Mindszenty wordt op 28 september 1971 als gevolg van jarenlang diplomatiek overleg tussen Hongarije en het Vaticaan vanuit zijn ballingsoord (De Amerikaanse ambassade waar hij 15 jaar verbleef) via Wenen naar Rome overgevlogen. Onmiddellijk benoemt het Vaticaan ook Mgr. Imre Kisberck tot primaat van Hongarije. De overbrenging van Mindszenty naar Rome wordt in Hongarije doodgezwegen.. E.H. Frans Wullepit gaat uit voorzichtigheid in 1971 Stefaan niet bezoeken. Stefaan wordt op 3/11/1971105 eerst voor enkele dagen en iets later voor 13 maanden opgepakt in verband met de verschijning van zijn boek “Wij kunnen niet zwijgen” uit 1969106. De verhoren hebben maanden geduurd in 1970 en tussen deze verhoren deed Stefaan gewoon verder en bezocht hij zelfs met seminaristen het Balatonmeer. Het proces werd reeds van 11/2/1971 tot 17/02/1971107 gevoerd. In dat proces werd hij tot 24 maanden gevangenis (streng regime met volledige afzondering) veroordeeld maar dit werd in beroep (mei 1971 met een tweede vonnis in de periode van 09/08/1971 tot 17/08/1971) teruggebracht tot 20 maanden die er uiteindelijk 13 zullen worden met ingang op 04/09/1971.Maar hij kreeg nog twee maal één maand uitstel: welke krachten speelden er allemaal mee bij deze strafverminderingen en bij dit uitstel? Was het regime bang voor de weerklank die zijn opsluiting zou hebben in het Westen? Zagen ze in dat deze man eigenlijk niets verkeerd deed? De Belgische ambassade en zuster Bea verdedigden zo goed als het maar kon Stefaans zaak. Stefaan wordt dus begin november 1971 opgesloten in een tuchthuis in de Markosstraat en wordt er verplicht tewerkgesteld in een schoenenatelier. Wegens ziekte moet hij in het voorjaar van 1972 enkele maanden in een hospitaal rust nemen.
Figuur 23. Een sterk vermagerde Stefaan bij zijn vrijlating uit de gevangenis in november 1972
Tijdens de paasvakantie van 1972 bezoeken enkele Kortrijkzanen (E.H. Frans Wullepit was econoom in het St. Amandscollege daar) Stefaan en ook de bisschop van Vác en van deze vredesbisschop vernemen ze dat Stefaan spoedig zal vrij komen, een vaste benoeming zal krijgen en dat hij dan verondersteld zal worden te stoppen met “Het Werk der Arendjongskens”. Het bestuur
103
er is onduidelijkheid over het jaar: volgens de nieuwsbrief van “Het werk der Arendjongskens” van Pasen 1991 was het op 11/10/1969 terwijl in “Zwerver voor God” p. 330 was het op 11/10/1970. De kapel werd eigenlijke een viertal keren vergroot (clandestien nachtwerk!) en erna telkens met een even clandestiene inwijding in gebruik genomen. 104 uit “Zwerver voor God”p. 331 105 volgens de nieuwsbrief van de VZW “Het Werk der Arendjongskens” van april 1973 was dit 6/11/1971 106 Dit boek werd nochtans in zeer beperkte kring in Vlaanderen (5000 ex) verkocht want men voorzag dat Stefaan hiermee in de problemen zou kunnen geraken. Nochtans had de geheime politie na enkele maanden een vertaald exemplaar in handen. Stefaan moest de kosten voor deze vertaling betalen! 107 Jozef Vervisch uit Kortrijk, bestuurslid van de V.Z.W. De Arendjongskens, reist op 04-02-1971 naar Stefaan om hem moed in te spreken!
38
van de V.Z.W. “Het Werk der Arendjongskens” overweegt in het belang van Stefaan de werking van hun V.Z.W. te stoppen! Er komen aanwijzingen bij het bestuur van de Arendjongskens dat men Kismama’s schoonbroer (de twee man van haar zus) niet mag vertrouwen. In juni 1972 overlijdt Andrea Degroote, de huishoudster van E.H. Arnold Ghesquière. In september 1972 komt E.H. Gyurka (Hegyi Georg), eerste priester-arendjongske gewijd in 1955, op uitnodiging van een Dentergemse familie naar België en hij beslist dan toch om niet terug te keren naar Hongarije108. Hij vindt onderdak in Kortrijk. Later wordt hij aangesteld om voor de Hongaarse vluchtelingen in Nederland te zorgen en verblijft daar in Den Haag bij broeder.. Hij wordt daar betaald door Oostpriesterhulp. Mgr. Jozef Bank van Vác komt Stefaan op 18 september 1972 in de gevangenis bezoeken. Na dertien maanden, op 28 november 1972109 wordt Stefaan vrijgelaten na tussenkomst van de V.Z.W. “Het Werk der Arendjongskens” bij de Belgische minister Harmel110. De onderhandelingen om Stefaan aan België te laten uitleveren waren door die vervroegde vrijlating nutteloos geweest en zo’n uitlevering zou wellicht teveel schade aan het blazoen van het regime gebracht hebben: dus een vrijlatingwas de beste keuze! Een drietal weken na zijn vrijlating, met Kerstmis 1972, doet Stefaan de mis in de inderhaast wat opgeknapte kapel van Pestszent-Lörinc (Pest-St.Laurentius) voor drie gelovigen. De kapel was eerder een stal: kapotte ramen, toren ingestort, geen banken of stoelen, alleen licht door enkele kaarsen. Hij neemt zich voor om deze kapel te renoveren en hij krijgt vlot steun van de overheid voor de buitenwerken omdat het over een geklasseerd monument gaat. Stefaan staat wel nog onder politietoezicht tot 6/7/1973: hij moet thuis zijn voor 19 uur, hij mag Budapest niet verlaten, hij moet zich om de twee weken gaan melden aan het politiekantoor, er zijn regelmatige huiszoekingen in zijn huis te Maria-Remete. Hij is ondertussen op 3 januari 1973 door de bisschop van Vác benoemd tot hoofdaalmoezenier van alle ziekenhuizen te Budapest. Bij zijn thuiskomst in Mariaremete111 ondervindt Stefaan dat Kismama (Jolan) hem niet meer steunt: zij ondervindt problemen met haar familie en is buitengewoon angstig geworden door de dagelijkse pesterijen van de politie. Zij overweegt om ook naar Vlaanderen te vluchten. Stefaan kent in 1973 een heel moeilijke periode en schrijft dat hij niet lang meer zal leven. Stefaan heeft op slag geen thuis meer, gelukkig komt in 1976 Ilonka inwonen en helpen. Jan is nog steeds bij hem en gaat naar school naar Szentendre en later naar de staatschool te Estergom waar hij intern is. Pityu is tijdens de gevangenschap van Stefaan door Kismama in een staatswezenhuis geplaatst. Na zijn gevangenschap mag Stefaan zich niet meer inlaten met kinderen en hij richt zijn aandacht naar de gevangenissen en ziekenhuizen. Wegens zijn verlamming, opgelopen in het concentratiekamp, kan hij niet meer fietsen en moet hij alle afstanden te voet of met het openbaar vervoer afleggen. Hij staat steevast om 4.30u op om na twee uur rijden met het openbaar vervoer te Pestlörinc, een buitenwijk van Budapest, aan te komen waar hij als hulppriester dienst doet. ’s Avonds werkt Stefaan verder aan zijn bergkapel: de ramen worden geschilderd door een exarendjongske112 die ook voor hem een bronzen kruisbeeld en enkele kerststalbeelden maakt die hij prompt voor zijn kapel plaatst: wellicht de enige kerstbeelden in Hongarije die van op de openbare weg te zien zijn! 108
Prof. Muselay, uitgeweken Hongaarse jezuïet te Leuven, speelde blijkbaar een rol in die beslissing. Deze datum komt uit “ Zwerver voor God”. In de Nieuwsbrief van de VZW “Het Werk der Arendjongskens” van april 1973 staat een andere datum van vrijlating: 16/12/1972. Volgens het verslag van de Algemene Vergadering van de V.Z.W. De Arendjongskens was dit 13/12/1972; 110 Belgisch (Waals) CVP (nu CD&V) politicus geboren in 1911 die ganse reeks ministerposten bezette sinds 1950 en op het moment van zijn bemoeienissen voor Stefaan aan het einde van zijn laatste ministerpost was als Minister van Buitenlandse Zaken. 111 Adres van Stefaan van in 1961(?) tot 1981: 1029 Budapest II Magdolna utca 12: dit is het adres van het bejaardentehuis dat Stefaan aan kardinaal Lekai schonk in de jaren tachtig. 112 Het gaat ongetwijfeld over Zsuzsa de Faykod: zie verder. 109
39
In 1972 verschijnt ook een boek over Stefaan in het Frans: “Prisonier avec l’Eucharistie, un prêtre de l’ Eglise de Hongrie” Het is het relaas van zijn vier jaar concentratiekamp, een Franse versie van “Wij kunnen niet zwijgen”. Zijn dertigste priesterverjaardag in 1973 viert Stefaan in alle stilte. Van maart 1973 tot Pasen 1973 (22 april) is Stefaan ziek en wordt hij korte tijd in een ziekenhuis opgenomen. Op 01 juni 1973 pleegt Kata zelfmoord in Budapest: zie voetnoten bij het jaar 1958. E.H. Frans Wullepit wordt op 20 september 1973 benoemd tot aalmoezenier in de Kliniek Maria’s Voorzienigheid te Kortrijk (waar zijn zus Margriet laborante is). Een Hongaarse kloosterzuster die in Brazilie werkt, wil Stefaan bij haar laten overkomen en Stefaan gaat akkoord maar kardinaal Mindszenty raadt het af. Tegen Pinksteren 1974 (2 juni) is Stefaan klaar met de grootste werken aan de kapel van PestSzent-Lörinc. Hij laat nog door Zsuzsua de Faykod een kruisweg maken uit perelaar die klaar is tegen Kerstmis 1974. Ondertussen heeft hij ook een nieuw altaar besteld uit kersenboom. Het maandelijkse geld dat hij uit Vlaanderen krijgt komt zeer goed van pas want hij krijgt geen wedde van de overheid. Op Kerstmis 1974 doet Stefaan de mis om 17 uur in zijn bergkapel waar het vele volk niet binnen kan. Men moet schuilen onder een afdak dat met de hulp van Vlamingen er kwam. De middernachtmis doet hij in Pest-Szent-Lörinc. Stefaan zal tot in de jaren tachtig dagelijks de mis gaan opdragen in dit gehucht.Tegen Kerstmis 1974 kwam ook “een kerstengel”113 met de wagen uit Vlaanderen en zij kon Stefaan overal rondvoeren zodat hij overal veel vlotter geraakte om communies uit te delen en allerhande zaken bij te halen. Stefaan wil van zijn kapel een bedevaartsoord maken en de gebedsoefeningen hiervoor worden in Vlaanderen gedrukt en in Hongarije binnengesmokkeld. Kismama reist in 1976 via Nederland naar België en Lourdes; zij kondigt hier aan dat ze Stefaan zal verlaten: de verstandhouding is dermate zoek dat Kismama en Jan gescheiden van Stefaan in het achterste deel van het huis wonen en geen contact meer hebben met Stefaan114. Tijdens haar afwezigheid helpt Ilonka, die Kismama zal opvolgen, Stefaan bij het huishouden. In augustus 1975 is de familie van Szusza de Faykod vanuit Hongarije naar Parijs gevlucht: ze wonen er in grote armoede op een appartementje. Szusza is 22 jaar oud. En in oktober 1975 komen ze naar Belgie115 en wordt Szusza “Myriam” genoemd om de politie te verschalken. In mei 1976 brengen E.H.Frans Wullepit, zijn zus en nog een Vlaming een bezoek van vijf dagen aan Stefaan. Zij wonen er de Eerste communie bij te Budapest: er zijn dertien eerste communicanten in heel Budapest! Op 12 febr. 1976 wordt Mgr. Lekai benoemd tot primaat van Hongarije en op 24 mei1976 tot kardinaal. Hij sterft op 30 juli 1986. Hij wordt opgevold door Paskai. In die periode leert Stefaan ook Tamás (“Tomas”) kennen, een student geneeskunde die later aan het Tropisch Instituut te Antwerpen zal studeren en lang bevriend zal blijven. Met het feest van Christus Koning van 1979 wordt Stefaan uitgenodigd door de pastoor van Domony: viering van 10-jarig bestaan van de kapel die Stefaan daar gebouwd heeft. Hij doet er onder grote belangstelling de mis in het huisje dat hij inderdaad zelf (zie 1966, 1968) bouwde. Voor de kerstviering echter blijven alle gelovigen weg uit schrik: Stefaan rijdt 50 km met zijn fiets om de mis te doen voor …één oud vrouwtje. 113
Vemoedelijk Lena Lambrecht In Vlaanderen weet men niet goed wat te denken over Kismama: vertelt zij leugens over Stefaan? Er is ruzie in haar familie en zij werkt ook voor de Pastoor van Maria-Remete die hun gebuur is maar niet toelaat dat Stefaan mis opdraagt in zijn kerk. In ieder geval heeft ze enorm veel gedaan voor Stefaan en is hiervoor ook door de V.Z.W. De Arendjongskens steeds ((financieel) gewaardeerd geweest. 115 De familie woont tijdelijk in de Kasteelstraat 45 te Hulste maar deze woning moeten ze ontruimen tegen eind Jan. 1976. Nog één oudere broer is in Budapest gebleven. Vanaf jan. 1976 wonen de Faykods terug in Parijs en laten ze geen adres weten… 114
40
In 1979 verhuist Stefaan van Maria-Remete, waar de sfeer (geroddel over de ruzie tussen hem en Kismama) tegen hem gekant is, naar een appartement in hartje Budapest dat hij voor een gunstprijs kan aankopen (?) met de steun van de VZW “Het Werk der Arendjongskens” op voorwaarde dat de eigenares, een oude mevrouw, er mag blijven wonen en dat de huishoudster van Stefaan ook voor haar zal zorgen. Uiteraard is dit geen probleem: Stefaan is al tevreden als hij een kamer heeft om wat te eten en uit te rusten en in feite kom hij er pas in 1981 echt wonen.
Figuur 24. E.H. Stefaan heeft een appartement op de eerste verdieping van dit gebouw, vlak bij de Mattiasker. Dit tot rond 2006.
Op 17 december 1978 moet E.H. Gyurka komen stemmen in België (Kortrijk): blijkbaar heeft hij de Belgische nationaliteit terwijl hij in Nederland verblijft.
DE JAREN TACHTIG Enkele Vlamingen die in de zomer van 1980 bij Stefaan op bezoek komen, krijgen hem niet te zien: de geheime politie verhindert de contactname. In het begin van de jaren tachtig probeert Stefaan vruchteloos de nodige toelatingen te bemachtigen voor de uitbreiding van zijn bergkapel. Bij het overlijden van de oude dame op 28/1/1981 krijgt Stefaan de beschikking over heel het appartement116 dat hij vanaf 15/3/1981 volledig gaat bewonen. Het huis in Mariaremete is te groot geworden zonder de Arendjongskens en Stefaan schenkt het aan de aartsbisschop Lékai die al in 1981 begonnen was met een katholiek bejaardentehuis. Het huis dat Stefaan schenkt dient voor de zieke bejaarden en wordt dan uitgebreid van 20 tot 40 personen. Dit huis wordt later “Emmaüs” genaamd. Lekai van wie de zuster zeer goed bevriend is met Ilonka, komt met Ons Heer Hemelvaart 1984 naar de bloedprocessie te Brugge. In juli 1981 wordt er binnengebroken in de bergkapel die Stefaan ondertussen heeft kunnen uitbreiden. Zijn kelk, pateen, en een zilveren mariakroontje zijn verdwenen.Vooral aan de kelk is Stefaan verknocht: het is de kelk die hij van deken Vervaeke uit Poperinge gekregen heeft (zie hoger onder 1941). Stefaan had van alle gestolen voorwerpen foto’s en aan de hand hiervan vindt de 116
Adres: Vitéz Regöczi Istvàn, Tàrnok u. 22 – I – 7 1014 BUDAPEST. Vitéz is een zeldzaam toegekende titel in Hongarije en betekent zoveel als “Ridder”. Stefaan kreeg die titel in 2002. Het ingekaderd getuigschrift hiervan was op de tentoonstelling te Poperinge.
41
politie de kelk terug bij een winkelier.Toeval of niet: de politie vond de kelk terug op de laatste dag van de noveen die Stefaan met zijn gelovigen hield om de kelk terug te vinden.De pateen blijft zoek. De VZW “Het Werk der Arendjongskens” nodigt in 1983 Stefaan uit naar Vlaanderen: 50 jaar geleden kwam hij te voet naar Vlaanderen, 40 jaar geleden werd hij priester gewijd en 30 jaar geleden werd hij uit het concentratiekamp van Kistarcsa vrijgelaten. Stefaan is erg gevierd op die uitnodiging maar krijgt van de communistische overheid geen toelating om op reis te gaan. Een tweede verzoek van Stefaan op aandringen van kardinaal Lékai wordt ook niet ingewilligd; Een viertal Vlamingen gaan dan maar in 1983 Stefaan gaan opzoeken om in mineur een feestje met Stefaan te kunnen houden. In Lourdes wordt op 3/5/1983, tijdens Vlaanderens bedevaart het nieuwe piëtabeeld ingewijd dat Zsuzsa de Faykod maakte. Het was aanvankelijk voorzien voor de Hongaarse kapel in Rome, maar de Hongaarse overheid vond dit beeld niet gepast. Stefaan mag van de overheid dus niet naar Rome voor die inwijding. Stefaan heeft meer en meer pijn aan de voeten. Hij moet rusten, maar ja… In december1984 beschadigen dieven de kapel van Pest-Lörinc In 1985 komt de Paus naar Vlaanderen en heimelijk hoopt Stefaan dat Hij ook naar Hongarije zal komen in 1986 wanneer de bevrijding van Budapest van de Turken in 1686 zal herdacht worden. In de zomer van 1985 bezoeken enkele Vlamingen Stefaan. Op 11/11/1985 schrijft Stefaan in een klein werkje een dankwoord voor Julia Verhaeghe117 ter gelegenheid van haar 75ste verjaardag. Zij is de stichtster van “ Het Werk” en moeder overste van Zr. Bea die sinds 1969 met Stefaan samenwerkt. Zsuzsa de Faykod maakt een copij van haar beeld uit Lourdes en plaatst het in Budapest tegen kerstmis 1985. In 1986 komt moeder Thérésa uit India het bejaardentehuis “Emmaus” bezoeken. Stefaan kan van 9 tot 11 augustus 1986 op bedevaart naar Medjugorje trekken. Daar komt hij toevallig een groep Vlamingen tegen die hem herkennen en sommige kennen hem nog van in Brugge meer dan veertig jaren geleden! In de terugkeer bezoeken ze nog het bedevaartsoord Andocs, waar zijn grootmoeder nog op bedevaart trok. De Hongaren krijgen gemakkelijker de toelating om naar het “Westen” te reizen maar Stefaan krijgt in 1986 nog geen toelating om naar Vlaanderen te reizen: het regime raadt hem aan communistische landen te bezoeken… In november 1986 trekt Stefaan met de nachttrein naar Chestochowa, het bekendste bedevaartsoord in Polen. Stefaan trekt van 5 (zijn verjaardag!) tot 7 oktober 1987 naar Mariazell, het bedevaartsoord dat hij ook bezocht tijdens zijn mislukte fietstocht naar Vlaanderen in 1932. Stefaan komt van 23/5/1988 tot 30 mei voor het eerst sinds 1948 terug naar Vlaanderen en bezoekt aansluitend Lourdes. Hij kan er de mis doen in de grot en kan er voor het eerst de piëta zien die hij aan Lourdes schonk. Hij bestelde dit beeld bij zijn pleegkind Maria-Zsusza de Faykod ( zie verder in een voetnoot) Op 22/05/1988 wordt de Hongaarse sterke man, partijsecretaris János Kádár, vervangen door Karoly Grosz. Stefaan gaat in juni 1988 naar Rome en kan er de aanstelling van 25 nieuwe kardinalen meemaken waaronder die van kardinaal Paskai, aartsbisschop van Hongarije
117
Julia Verhaeghe ° Geluwe 11/11/1910 + Bregenz (Oostenrijk) 29/8/1997.
42
25 Krantenbericht over bezoek E.H. Stefaan aan Poperinge in 1988.
.
1989: De val van het communisme Op 02/05/1989 begint de grenspolitie met het slopen van de versperringen langs de grens met Oostenrijk. Op 16/06/1989 wordt Imre Nagy (zie 1956) herbegraven op perceel 301 van de Új Köstemetó begraafplaats (Budapest X). Honderdduizenden Hongaren gebruiken de gelegenheid om hun afkeer van het communistisch regime te tonen. Op 19/08/1989 organiseert de oppositie een lang vooraf aangekondigde picknick als verbroedering tussen twee grensgemeenten nl het Hongaarse Sopron en het Oostenrijkse Sankt Margarethen: het ijzeren gordijn zou hiervoor voor enkele uren opengaan maar de talrijke Oostduitse “vakantiegangers” in Hongarije staken daar een stokje voor: die negentiende augustus kropen 661 Oostduitsers door het gat tot verbazing van de Hongaarse grenswachters die lieten begaan. De volgende dagen bleef de grens open en op 10/09/1989 zette de Hongaars regering de grens definitief open. Op 11/10/1989 wordt de communistische rode ster van het parlementsgebouw weggenomen. In 1989-1990, met de versoepeling en de val van het communistische regime, mag hij in het Hoofdstedelijke Tehuis voor Kinderbescherming (Aga-straat) onderricht geven volgens de leer van Don Bosco en mag hij er een kapel inrichten. In zijn vervallen vakantiehuis aan het Balatonmeer kan hij aan een twintigtal kinderen een heerlijke vakantie bezorgen. Zijn boek “Een Zwerver voor God” (Az Isten Vàndora) dat met kerstdag 1988 van overheidswege slechts op 10.000 exemplaren mocht verschijnen, heeft in 1991 al 55.000 exemplaren verkocht in Hongarije. Stefaan geeft nu ook overal spreekbeurten en komt enkele keren op de Hongaarse televisie. Stefaan brengt in de zomer van 1989 een bezoek aan Czehmindszent waar zijn grote vriend kardinaal Mindszenty (zie hogere voetnoot) geboren is. Hij onthult op 26/12/1989 een borstbeeld van deze kardinaal in de Népliget in Budapest.
43
DE JAREN NEGENTIG Bij de eerste democratische parlementsverkiezingen van april 1990 nodigt Stefaan alle verkozenen uit voor een dankmis in de St. Stefanuskerk. Op zijn beurt mag Stefaan de historische eerste parlementszitting meemaken. Hij pleit er voor een kapel in het Parlementsgebouw. Het wordt echter een bezinningskamer… In 1990 is Stefaan bezig aan de torenbouw van zijn kapel dat wordt ingewijd op 8 december 1990. In juni 1990 gaan koning Boudewijn en koningin Fabiola op bezoek naar Hongarije: Stefaan krijgt de toelating hen te groeten in de Mattiaskerk waar hij dagelijks de mis doet.
26. E.H. Stefaan begroet Koning Boudewijn en Koningin Fabiola aan de Mattiaskerk
De nieuwe burgemeester van Vác komt vergiffenis vragen voor het leed dat de stad Vác Stefaan aandeed. Hij wordt op 30 januari 1990118 ereburger van de stad Vác. De kapel van de Putvallei wordt verder vergroot met een groot torengebouw en Stefaan brengt houtsnijwerken over van Maria-Zsusza de Faykod119 uit de kapel van Pestszentlörinc waar Stefaan ook de mis doet.Op de brandvensters staat de hele rozenkrans afgebeeld en er wordt verwarming aangelegd. Iedere donderdag tot 24 u houdt Stefaan er een nachtaanbidding. De vergrote kapel 118
Of op het feest van de H.Stefanus (20 augustus) 1992 Stefaan had haar en haar gezin (een alleenstaande moeder en vier kinderen ) vroeger veel geholpen. Zij volgde studies aan de Academie. Zij heeft nu een grote reputatie en woont momenteel in Zuid-Frankrijk. In 1975 heeft ze met haar familie clandestien Hongarije verlaten en kwam in Parijs terecht. Daar hadden ze het zo moeilijk dat de familie naar België (Hulste) vluchtte. Hier werden ze gesteund door de VZW “Het Werk der Arendjongskens” maar omdat de familie hier niet kon erkend worden, vertrok het gezin terug naar Frankrijk. Maria Zsuzsa maakte een indrukwekkende Christuskop in Carrara-marmer die ze persoonlijk aan Paus Johannes-Paulus II kon overhandigen. Zij maakte voor de Hongaarse kapel in de crypte van de Vaticaanse Basiliek een Piëta die er echter zijn plaats niet vond; Dat beeld werd te Lourdes in het Maria-jaar 1983 door de bisschop van Lourdes in aanwezigheid van Mgr. Depoorter van Brugge en E.H. Fr. Wullepit tijdens Vlaanderens bedevaart ingehuldigd. Ook in de St. Bertinuskerk van Poperinge staat een houten piëtabeeld van haar. Zsuzsa maakte achteraf voor de kapel van de putvallei een copij van het beeld van Lourdes. 119
44
wordt op 8/12/1990 ingewijd door de bisschop van Vác. Er wordt ook een marmeren kruisweg, gemaakt door Maria-Zsuza de Faykod, ingewijd op 3/5/1991. De volgende dag wordt het lijk van Mindszenty uit Mariazell naar Esztergom120 overgebracht. De Belgische ambassadeur is op die inwijding aanwezig. Stefaan draagt deze kruisweg op aan zijn vriend kardinaal Jozef Mindszenty121. De aandachtige toeschouwer zal in het gelaat van Simon van Cyrene (vijfde statie) Stefaan herkennen! Op 18/2/1991 (opname in Budapest op 18-09-90 waarbij de drie auto’s van het VTI Roeselare uit de reportage in december 1990 bij Stefaan aankomen.) wijdt de VRT (toenmalige BRTN) in het programma “Het Braambos” een uitzending over Stefaan. Naar aanleiding hiervan verschijnt in “Kerk en Leven” van 14/2/1991 een interview met Stefaan. De bergkapel of de kapel van de Putvallei wordt stilaan een bedevaartsoord ter ere van Onze Lieve Vrouw van de Putvallei. Stefaan noemt zijn kapel ook de “kapel van de Verzoening”. Stefaan wordt op 17/12/1991 door het Opperste Gerechtshof van Hongarije volledig gerehabiliteerd: al “zijn misdaden tegen het communisme” zijn hem vergeven. “Zwerver voor God” wordt in 1990 in Vlaanderen uitgegeven door Tabor in Brugge en in Frankrijk122 in 1992 door Fayard. Op 20/3/1992 verschijnt Stefaan op de Hongaarse televisie. Stefaan viert op 25/3/1993 (Vác) en op 28/3/1993 (bergkapel) zijn gouden priesterjubileum. In Vác was de kathedraal te klein en bij zijn bergkapel is er zoveel volk aanwezig dat de mis buiten doorgaat in een sneeuwbui! Een tweede viering gaat door met Pinksteren, op 30 mei 1993 in de Mattiaskerk met een uitnodiging naar de Vlamingen om er massaal aanwezig te zijn. Naast de uitgenodigde Vlamingen zijn er bussen uit Slowakije en Roemenië, waar nog veel Hongaren wonen. De mis wordt opgedragen door Stefaan, de pastoor van de Mattiaskerk en door E.H. Frans Wullepit van de V.Z.W Het Werk der Arendjongskens. Vele notabelen zijn er aanwezig en er worden Vlaamse liederen gezongen! De Vlamingen worden ontvangen op de Belgische ambassade in Budapest.
120
Stefaan had gehoopt dat het lijk van Mindszenty zou overbracht kunnen worden naar de onderkerk van de Lieve Vrouwkerk op de Budaburcht, onder het hoofdaltaar, zo blijkt althans uit de epiloog van “Zwerver voor God” dat alleen in het Hongaars verscheen. E.H. Gyurka bemiddelde bij de overbrenging van Mindszenty. 121 Het proces voor de Zaligverklaring van Mindszenty werd toen ook aanhangig gemaakt. Net zoals de priesters in de cel van Stefaan te Kistarcsa niet opgezet waren met zijn onverzettelijke houding, zo was en is de Hongaarse geestelijkheid niet onverdeeld gelukkig met de houding en de inzet tot zaligverklaring van Mindszenty. 122 De Franstalige versie werd gemaakt door de Française Marie-Thérèse de Dombora die voor de tekst veel hulp kreeg van Mevr. Derynck-D’Hoore uit Brussel die ook voor de zeldzame foto’s zorgde die van haar tante Robertine Caenen kwamen.
45
Figuur 27. Gedachtenisprentje 50 jaar priester
Hij blijft ondanks zijn hoge leeftijd, verbluffend veel werk verzetten: opstaan om vijf uur ’s morgens, zonder ontbijt twee uur gaan bidden naar de Franciscanenkerk in Buda, tweemaal per dag mis in zijn bergkapel, op donderdagavond nachtwake, soms een periode aalmoezenier in een gevangenis, één maal per week een mis in de gevangenis van Vác, de zesde123 van iedere maand mis opdragen bij het graf van Mindszenty in Esztergom, weeskinderen en ongehuwde moeders helpen…. In 1992 verhuist zuster Bea naar de omgeving van de vrijheidskapel. Op 31 juli 1993 overlijdt koning Boudewijn van België: Stefaan houdt een herdenkingsmis in zijn kapel: vele prominenten zijn aanwezig waaronder de ambassadeur van België, de heer Callebaut. Op verzoek van Vlaamse vrienden komt Stefaan van 23 tot 29 augustus 1993 naar Vlaanderen (o.a. Banneux!) om zijn gouden priesterjubileum te vieren. Hij heeft in dat jaar meer dan vijftig jubileummissen gedaan waarvan 11 in Vlaanderen! Hiervan beschrijft Stefaan de viering in Poperinge als de mooiste, want daar begon het ooit in … 1926! Zoals in 1988 voert Lena124 hem rond in Vlaanderen. Stefaan heeft nog een vijftiental Arendjongskens onder toezicht van een opvoeder bij enkele goede families. Stefaan droomt ervan om zijn bergkapel uit te breiden en slaagt er in om op een ongelooflijk korte tijd het vele geld bijeen te krijgen om de nabijgelegen winkel te kopen om er een nieuwe zaal (kerk) te kunnen bouwen. Op 7/9/1995 sterft Lena125. Hij is haar dankbaar en hij bezoekt haar enkele weken voor haar dood en heeft nog telefonisch contact met haar de avond voor haar dood. De Paus Johannes Paulus II bezoekt begin september 1996 Hongarije126 en Stefaan kan hem meerdere malen begroeten. 123
Mindszenty stierf de zesde mei 1975. Zie hoger bij de jaren 1959 - 1960 125 Zie hoger bij de jaren 1959 - 1960 124
46
Stefaan noemt zijn kapel nu (1997) “De berg Tabor127” en hij begint op 25/3/1998 met de (ver)bouw(ings)werken naast zijn kapel: er komt een grote ruimte beneden, een appartement boven en een Mindszenty-museum. De ontvangstzaal beneden wordt reeds op 8/9/1998 ingewijd door E.H. Fr. Wullepit voor een grote menigte volk, waaronder enkele Vlamingen. Het geheel wordt op 8/12/1998 ingezegend door de Pauselijke nuntius van Budapest. Op 23/10/1998 (de verjaardag van de Hongaarse revolutie uit 1956 die als een soort nationale feestdag wordt gevierd) wordt Stefaan samen met academici, kunstenaars in het parlements-gebouw gehuldigd om zijn verdiensten voor het vaderland. Stefaan kan in 1999 met de echtgenote van de minister-president op bedevaart gaan naar Medjugorje128: ze rijden een ganse nacht en er volgen allerlei plechtigheden.
2000 –2010 In 2000 wordt Stefaan twee maal opgenomen in het ziekenhuis voor een heelkundige ingreep die hij zeer goed doorstaan heeft. Stefaan wil een verbroedering tussen het bedevaartsoord van de St. Janskerk te Poperinge en zijn bedevaartsoord. In Poperinge wordt er door Robrecht De Gersem in 2001 een Regöczi - comité opgericht dat Stefaan uitnodigt voor een bezoek aan de St Janskerk. Dit wordt geregeld tijdens de Poperingse ommegang van 1/7/2001. Stefaan brengt een schilderij mee van de O.-L.-Vrouw van de putvallei.Het hangt nu in de Sint – Janskerk te Poperinge. Zsuzsa-Marie de Faykod, kunstenares129 komt speciaal voor de gelegenheid uit Zuid-Frankrijk naar Poperinge. De Vlamingen gaan in hetzelfde jaar op tegenbezoek van 21 tot 23 oktober 2001. Op 20/7/2002 krijgt Stefaan de grootste eretitel van Hongarije ontvangen; die van “Ridder” of “Vitéz”. In dat jaar ontmoet hij onze koning Albert en Paola die op bezoek zijn in Budapest. Op 26/3/2003 viert Stefaan zijn zestig jaar priesterschap. Een groep Vlamingen is aanwezig van 14 tot 17 juni 2003 op een tweede viering. Stefaan laat ook een gedachtenisprentje maken, enkel nog in het Hongaars.
126
De paus kwam ter gelegenheid van het duizendjarige bestaan van de benedictijnerabdij in Pannonhalma. President Arpad Göncz, eerste minister Gyula Horn en kardinaal Laszlo Paskai heetten hem welkom. Er wordt geprobeerd het probleem van de 3.500 door de staat aangeslagen kerkelijke eigendommen uit de impasse te helpen. Ook het godsdienstonderwijs in de scholen komt aan bod. Alhoewel 65% van de Hongaren zich katholiek noemen wordt slechts 25% van de kinderen gedoopt. 127 berg in Palestina waar volgens een oude traditie de verheerlijking van Jezus gebeurde. 128 Sinds 1981, jaar waarin Maria verscheen, een bedevaartsoord ik Bosnië, ten zuiden van Mostar. 129 Zie hoger
47
Figuur 28. Gedachtenisprentje 60 jaar priester 2003
Op 15 januari 2004 krijgt Stefaan een gedenksteen aan het gebouw die hij als weeshuis bouwde.
Figuur 29. Gedenksteen aan het gewezen weeshuis in Vác.
48
Op 12 en 13 juni 2004 is er in Poperinge een tentoonstelling over E.H. Regöczi. Stefaan en Zr. Bea vereren de organisatoren met hun bezoek.
Figuur 30. E.H. Stefaan op de tentoonstelling te Poperinge in 2004
Op zaterdag 12 juni draagt Stefaan in een volle basiliek de mis op te Dadizele waarna hij door de pastoor van Dadizele ontvangen wordt in de pastorij. Op 12 november 2004 wordt er in de dekenij te Poperinge een gedenkplaat ingehuldigd als aandenken aan Stefaan die daar zijn jeugd doorbracht. Op 5 okt. 2005 viert Stefaan zijn negentigste verjaardag en krijgt hij bezoek uit Vlaanderen. Op 24 april 2006 wordt Stefaan erekanunnik benoemd te Lourdes. In 2007 krijgt Stefaan verschillende keren bezoek uit Vlaanderen. In 2008 is het een jubeljaar van formaat: 150 jaar verschijning OLV van Lourdes, 75 jaar verschijning van OLV te Banneux, 65 jaar priesterschap van Stefaan, 60 jarig bestaan van de V.Z.W. Het Werk der Arendjongskens, , 10 jaar nieuwe kapel op de Vrijheidsberg… In maart 2009 krijgt Stefaan een belangrijke erfgoedprijs te Budapest. Augustus 2009: bezoek van onszelf waarbij we kunnen vaststellen dat Stefaan het goed stelt! In februari 2010 krijgt Stefaan een Mindszenty-vereremerking en wijdt een Hongaarse radiozender anderhalf uur aan Stefaan, opname is bewaard op CD.
Figuur 31: in de O. L. Vrouwbasiliek Dadizele 12-06-2004
49
ADDENDUM1: plaatsen waar Stefaan actief was Vác: september 1945 tot 21/101949. Stefaan wordt op 21/10/1049 opgepakt en verdwijnt eerst in Adrassy Ut en later in het concentratiekamp van Kistárcsa tot september 1953. Maria – Besnyö: kapelaan (in ballingschap, zo noemt Stefaan het) vanaf november 1953, Vác is verboden terrein voor Stefaan. De Arendjonskens (een 5-tal) ene Kismama hebben nieuw onderdak in Pestzsentercebet. Aszod, Domony: Stefaan tot kapelaan benoemd eind 1955. In 1956 verbouwt Stefaan er een schuur tot kerk. Hij koopt een oud huis voor zijn Arendjongskens in Maria-Besnyo waar ze op 1 september hun intrek nemen. Ook al enkele kinderen in Maria-Remete. Nogràdveröcze: kapelaan in juni 1958. Stefaan mag van zijn bisschop Mariabesnyö, Aszod en omliggende niet meer bezoeken. Salkszentmarton: pastoor in februari 1959. Stefaan bouwt er een nieuwe kerk. De Arendjongskens verhuizen naar Maria-Remete. Stefaan verkoopt in 1961 het huis van zijn moeder in Maria-Remete en koopt daar een ander huis voor de Arendjongskens. Gevangenschap in Andrassy Ut van 26 maart tot 18 juli 1962. Stefaan wordt daarna onderpastoor in Örkény. Stefaan wordt in 1963 ontslagen in Orkény.Vanaf nu is hij echt een zwerver voor God: hij krijgt geen nieuwe betrekking meer. Hij helpt dan andere pastoors en geeft (clandestien!) godsdienstonderricht in de streek van Boldog en Domony. In 1966 bouwt Stefaan een weekendhuisje tot kerk in Domony-Vögly. In 1967 bouwt hij zij vroeger gebouwde kerk in Domony. In 1968 wordt Stefaan uit Domony verbannen. Stefaan koopt in 1969 een oude kapel op de vrijheidsberg in Budapest waar hij nu anno 2008 nog steeds werkzaam is.
A Magyar Himnusz Hongaarse Hymne Erkel Ferenctöl Kölcsey Ferenctöl
Isten, álddmeg a magyart Jó kedvel, böséggel, Nyujts feléje védökart, Ha hüzd ellenséggel : Balsors akit régen tép, Hozz reávíg esztendöt, Megbünhödte már e nép A multat sjövendöt!
Szánd meg, Isten, a magyart Kit vészek hányának, Nyujts feléje védökart, Tengerén kínjának. Balsors akit régen tép, Hozz reávíg esztendöt, Megbünhödte már e nép A multat sjövendöt!
50
ADDENDUM 2: de priesters-Arendjongskens
Figuur 32. Kader van op de tentoonstelling te Poperinge 2004: de priesters die een rol speelden in Stefaans leven BRONNEN - De boeken van Stefaan Regöczi: Als Vlaanderen terugroept! (Davidsfonds1939) Kerstboomtakjes (Davidsfonds1941) Mijn Arendjongskens (Het werk der Arendjongskens, 1948) Arendjongskens in de storm (1958). Wij kunnen niet zwijgen (Het werk der Arendjongskens, 1969) L’Envoi des Aiglons: uitgebreide versie van “Een zwerver voor God” Een zwerver voor God (Tabor, Brugge, 1990) - De collectie nieuwsbrieven van “Het werk der Arendjongskens”. - De gesprekken met E.H. Frans Wullepit, ex-secretaris van het Werk der Arendjongskens V.Z.W., Rumbeke. - De verslagen van de Algemene Vergaderingen van de V.Z.W. De Arendjongskens. - Met dank aan de zusters van het karmelklooster te Blankenberge en aan zuster Bea uit de dichte omgeving van E.H. Stefaan.. - Hier wil ik nog melden dat er nog een heel wat brieven tussen E.H. Arnold Ghesquière, E.H. Fr. Wullepit en Stefaan nog moeten verwerkt worden! - Budapest, Runa Hellinga, 2008.