1
Preekschets 7 Samen op weg Inleiding op het thema Ging het vorige week over het persoonlijke gebed, nu staan we stil bij het gezamenlijke gebed. Samen bidden in een kring of bij een persoonlijke ontmoeting blijkt enorm stimulerend te zijn. Tegelijkertijd is er veel verlegenheid op dit gebied. Veel mensen vinden het moeilijk om samen en/of hardop te bidden. En gebedskringen mogen zich niet in een bovenmate grote opkomst verheugen. Wat bracht de leerlingen van Jezus ertoe om zich in de negen dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren zo eensgezind aan het gebed te wijden? Aandachtspunt bij het geheel van de dienst: probeer ook de andere activiteiten in het kader van dit project in de dienst een plekje te geven. Daarbij kun je denken aan de voorbede (hoe kan het ook anders), maar wellicht zijn ook een paar citaten of voorbeelden te gebruiken uit de andere materialen (Dagboek, Gesprek & gebed, Jongeren).
Schriftlezingen Joël 2:12-20 Handelingen 1:12-14 (hoofdlezing)
Uitleg bij de tekst Joël 2:12-20
De tekst is geboren in een crisissituatie. Het kan om een sprinkhanenplaag gaan (1:4), maar de kaalvreter kan ook symbool staan voor de dreigende deportatie van de inwoners van Juda en Jeruzalem naar Babel. De roep van Joël is een oproep om een plechtige samenkomst bijeen te roepen, een vastentijd voor het hele volk, ja zelfs ook voor de ouderen, de zuigelingen en bruidsparen (vers 16). Over dit eendrachtige bidden zie verder bij de uitleg van Hand. 1:12-14. Kenmerken van deze plechtige samenkomst: omkeer, terugkeer tot de God van het verbond, gebed, vasten, treuren, rouwen, in zak en as. Kortom: nederigheid, verootmoediging en berouw voeren de boventoon. Niet de kleren moeten worden gescheurd, maar het hart (vers 13). Met andere woorden: God vraagt oprecht berouw en omkeer. Psalm 51:19 zegt dat als volgt: ‘Het offer voor God is een gebroken geest; een gebroken en verbrijzeld hart zult u, God, niet verachten.’ De priesters – ook beeld van de hedendaagse voorbidders - staan tussen het altaar en de voorhal en schreeuwen het uit: “Ach, HEER, spaar uw volk, uw eigendom” (vers 17).In vers 13b lezen we een weerklank van eerdere kernmomenten in Israëls geschiedenis, waarin Gods barmhartigheid het door crisis en oordeel heen wint van alle weerstanden van mensen en machten. Zie Exodus 34:6 en parallelle teksten (Num. 14:17; Neh. 9:17; Ps. 86:15; 103:8; 145:8; Jona 4:2). Alleen Joël en Jona hebben bij deze ‘Bekenntnisformel’ de toevoeging ‘tot vergeving bereid’. In oudere vertalingen is dit weergegeven met ‘berouw hebbend over het onheil’. 50 dagen op weg met God – preekschets 7
2
Vooral Jona laat zien hoe God kan terugkomen op een voorgenomen besluit tot onheil, als gevolg van gebed en omkeer van mensen. Dit ‘berouw’ van God heeft zo een geweldige belofte in zich: Hij reageert op het gebed van mensen. Zelfs als God tot het oordeel heeft besloten, kan Hij deze beslissing intrekken. Toch overwint eens de genade! Vergelijk ook de spannende geschiedenis rondom het gouden kalf (Ex. 32-34). De noodkreet van Joël loopt uit op de Pinksterbelofte in 3:1-5 (indeling NBV, 2:28-32 in andere vertalingen).
Handelingen 1:12-14 Over volharden in gezamenlijk gebed. Vers 12 De apostelen keren van de Olijfberg terug naar Jeruzalem, de stad waar Jezus zes weken tevoren gevangen genomen is, veroordeeld en gekruisigd en waar op een kwade vrijdag al hun Messiaanse dromen aan een kruis gespijkerd werden. Maar ook de stad waar de opgestane Heer zich heeft laten zien, zeker op de avond van de dag van opstanding (met Luc. 24:33-53 en Joh. 20:19-29 zitten we nog steeds in Jeruzalem). De Olijfberg ligt ‘een sabbatsreis’ (sabbatou odos - ca één kilometer) op afstand van Jeruzalem. Vers 13 Eenmaal in Jeruzalem aangekomen, gaan ze naar de huperóon, het bovenvertrek (NBV) of de bovenzaal (NBG, HSV). Letterlijk betekent een huperóon een bovenverdieping of een kamer op de bovenverdieping.1 Dit ‘bovenvertrek’ vinden we ook in Hand. 9:37,39 en 20:8. Meestal ging het om een ruimte boven op het platte dak. Deze ruimte was via een buitentrap bereikbaar en deed dienst als vergaderruimte, studeervertrek en gebedsplaats. Is het hetzelfde huis waar ze ook bijeen waren op de avond van de opstanding (Luc. 24:33-53 en Joh. 20:19-23)? De elf apostelen – Judas ontbreekt natuurlijk – houden daar verblijf tot de Pinksterdag aanbreekt. De Pinksternoveen, de negen (= novena) dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren om te bidden om de komst van de heilige Geest, heeft hier zijn oorsprong. Vers 14 Nu wordt ook Maria, de moeder van Jezus genoemd, die samen met andere vrouwen (wellicht dezelfde vrouwen uit Galilea die bij de kruisiging van Jezus waren) en de broers van Jezus zich aan het gebed wijden. Blijkens het vervolg (1:15) voegden zich op sommige momenten nog veel meer gelovigen bij dit gezelschap, want op één van die negen dagen zijn ze met ongeveer 120 mensen bijeen. Het bovenvertrek is daar zeker niet groot genoeg voor geweest. Lucas legt vaker de nadruk op de deelname van vrouwen aan de kring die zich rondom Jezus verzamelt (bijv. Lucas 1 en 2, 8:1-3, 24:10). Over Maria het volgende: zij maakt nu deel uit van die ontluikende gemeente in Jeruzalem en voegt zich blijkbaar onder de leiding van de leerlingen van Jezus, meebiddend om de komst van de heilige Geest. Haar dienst als moeder is nu voorbij, haar dienst als zuster is nu begonnen. Het is de laatste keer dat ze in het bijbelboek Handelingen genoemd wordt. Het is niet bekend hoe lang Maria daarna nog geleefd heeft.
1
Johan Murre, Lexicon Nieuwe Testament – alle Griekse woorden in het Nieuwe Testament: betekenissen, grammaticale vormen en hun Hebreeuwse en Aramese equivalenten, Vught 2009, pag. 795. We vermelden dit lexicon, omdat dit het eerste complete analytische woordenboek Nieuwe Testament in de Nederlandse taal is, het eerste woordenboek Nieuwe Testament Grieks-Nederlands waarin én alle woorden in hun verbuigingen en vervoegingen eenvoudig te vinden zijn én waarin Griekse, Hebreeuwse en Aramese woorden bij elkaar gebracht zijn. 50 dagen op weg met God – preekschets 7
3
Maar wie ervan uit gaat dat Lucas bij het verzamelen van gegevens voor zijn evangelieverhaal mede gebruik heeft kunnen maken van mededelingen van moeder Maria (Luc. 2:19,51), die mag veronderstellen dat ze nog geruime tijd deel heeft uitgemaakt van de gemeente te Jeruzalem of elders. Niet onmogelijk is ze zelfs de apostel Johannes gevolgd tot in Efeze toe (Joh. 19:27). In het bovenvertrek wordt er vurig en eensgezind gebeden. Ze waren proskarterountes omothumadov tei proseuchei = standvastig/volhardend en eendrachtig in het gebed. Proskartereó = standvastig zijn, volharden, volhouden, zich toeleggen op.2 Zowel bij Lucas (Hand. 2:42 - volharden in het onderricht; 2:46 - volharden door op één plaats te blijven, hier opnieuw ‘eendrachtig’; 6:4 – in het gebed en de bediening van het woord) als bij Paulus (Rom. 12:12, Kol. 4:2 volharden in het gebed) komt dit woord relatief vaak terug. De gedachte dat gebed om volharding vraagt vind je ook in Lucas 11:5-13 en 18:1-8 Omothumadov = eensgezind, eenstemmig, eendrachtig. Een kernwoord bij Lucas in Handelingen 1:14, 2:1, 46, 4:24, 7:57, 15:25, 18:12 en 19:29 en bij Paulus in Rom. 15:6. Die eensgezindheid geldt niet alleen de leerlingen van Jezus, maar soms ook de tegenstanders van de voortgang van het evangelie. Op welke manier zal er in dat bovenvertrek gebeden zijn? In ieder geval niet zoals wij dat op zondag doen: de voorganger die een gebed uitspreekt en de gemeente die luistert en meebidt. Vast ook niet zoals in een gebedsgroep: ieder om de beurt en ieder die wil kan hardop een gebed uitspreken. Vermoedelijk is er op z’n Koreaans gebeden: met z’n allen hardop en door elkaar heen, dus allemaal tegelijk, vgl. Handelingen 4:23-31.
Suggesties voor de preek 1. De Pinksternoveen is een oude traditie, terug te voeren tot de leerlingen van Jezus! Zoals de leerlingen van Jezus de negen (= novena) dagen tussen Hemelvaart samen hebben gebeden om de komst van de heilige Geest, zo kan er op elk van de negen dagen tussen Hemelvaartsdag (te beginnen op vrijdag) en Pinksteren een gebedsbijeenkomst worden georganiseerd. De Pinksternoveen is eigenlijk een lang gebed om de komst van Gods Geest, een voorbereiding op het Pinksterfeest en in die zin vergelijkbaar met de adventstijd en met de lijdens- of veertigdagentijd. 2. Had Jezus niet gezegd dat ze moesten wachten op de komst van heilige Geest? De Geest zou hen immers tot een getuige maken, ‘in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde’ (Hand. 1:4-8). De leerlingen wachten en verwachten biddend, tien dagen lang. Aan dit gezamenlijk gebed is nog een bijzondere belofte verbonden: “Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden.” (Mat. 18:19-20) Bisschop Ignatius schrijft in zijn brief aan de Efeziërs (tweede eeuw): ‘Spant u in vaker samen te komen voor het dankgebed en de lofprijzing van God, want als u vaak samenkomt, worden de machten van satan vernietigd.’ Gemeenschappelijk gebed is dus niet iets nieuws, maar zo oud als de gemeente van Christus zelf. 3. Samen bidden kan in vele vormen. De kloosters kennen de getijden, de gebedstijden vijfmaal daags of zevenmaal daags naar het woord uit Psalm 119:164 ‘Ik zing u dagelijks zevenmaal lof om uw rechtvaardige voorschriften.’
2
Johan Murre, pag. 673. 50 dagen op weg met God – preekschets 7
4
Aan de kloostertraditie hebben we het te danken dat veel kerken vertrouwd zijn met één of meerdere van de getijdengebeden, het morgen-, middag- of avondgebed. Ook in het Nieuwe Testament kun je deze drie vaste gebedstijden terugvinden, in aansluiting op het dagelijkse morgen-, middag- en avondoffer in de joodse tempeldienst (Hand. 2:15, 10:9 en 3:1). De broeders van Taizé bidden ook volgens dit ritme. Overigens mogen we aannemen dat ook Jezus zich bij deze vaste gebedstijden aangesloten heeft, temeer omdat ook de synagogale traditie haar gebedstijden driemaal daags kende. Tegelijkertijd is het duidelijk dat Jezus meer tijd voor het gebed nam dan gebruikelijk was (Marc. 1:35, Luc. 3:21, 6:12, 9:28). Daarnaast kennen vele christenen het vrije gebed. Dat is een groot goed, want bidden is praten met God en dat doe je ook met je eigen woorden en met je eigen stem. Dat vrije gebed wordt onder andere gepraktiseerd in gebedsgroepen, gebedskringen en gebedstrio’s.3 Ook in gezinnen (bidden met de kinderen), in pastorale ontmoetingen of in het zegenend bidden (ministry-gebed) wordt dit vrije gebed gepraktiseerd. 4. Gezamenlijk gebed voegt iets toe aan persoonlijk gebed. Denk maar aan een kabel die bestaat uit verschillende losse draden. Afzonderlijk hebben die draden niet zoveel kracht, maar wanneer je ze samenvlecht is zo'n kabel heel sterk. Zo kan het ook gaan met het samen bidden. Door samen te bidden, bijvoorbeeld in een gebedsgroep of in een gebedssamenkomst, vul je elkaar aan, stimuleer je elkaar. Samen sta je sterker, is er meer mogelijk. Dit samen bidden is ook een leerproces, het is samen léren bidden. Zo kun je in een gebedsgroep leren op een intensievere wijze samen te bidden dan in de zondagse eredienst mogelijk is. Andermans gebed kan jou stimuleren. Het brengt je op gedachten voor een eigen gebed. Over eenparig gebed zeggen Mike Bickle en Dana Candler van het International House of Prayer in Kansas City (USA) vanuit de praktijk van hun internationale gebedshuis zinvolle dingen: “Als wij als individu voorbede doen, kunnen we slechts een beperkt niveau bereiken; er is een plafond dat niet doorbroken zal worden in de Geest, totdat we eendrachtig samenkomen. Wanneer wij Gods zegen over een stad of een land willen afsmeken, dan is het absoluut noodzakelijk dat we gedurende een bepaalde tijd eendrachtig als kinderen van God bijeen komen om ook werkelijk een doorbraak te zien. Het is eveneens mogelijk dat het vuur in ons hart dooft, als we op onszelf blijven. We ontvangen kracht door samen te komen met mensen die eenzelfde passie en visie hebben.” (Mike Bickle en Dana Candler, Vasten: de moeite waard!, 2005, www.shamar.nl , pag. 135) 5. Dit sluit aan bij de gedachte die Froukje de Hoop meegeeft, in het lees- en werkboek over christelijke spiritualiteit Dagelijks leven met God (meerdere auteurs). Froukje schreef gevoed door haar ervaringen in Oost Europa een inspirerend hoofdstuk over de spiritualiteit van de geloofsgemeenschap. Het is een illusie dat je christen kunt zijn zonder de ander, ook die lastige, irritante ander. “Een relatie met God komt niet zonder een relatie met medegelovigen” (pag. 44). God zoeken doe je samen, het meest puntig als volgt samengevat: “Onze moderne aanbiddingsliederen zijn geschreven in de eerste persoon enkelvoud, we worden geacht een persoonlijke keuze voor Jezus te maken en we hebben de neiging van plaatselijke gemeente te veranderen als we niet ‘aan onze trekken komen’. Psalm 133 spreekt andere taal. Waar broers en zussen samen zijn, daar geeft de Heer zegen, en leven voor altijd. Christenen zijn kostelijke olie voor elkaar.” (pag. 52-53) 6. Let vanuit Hand. 1:8 ook op de eenheid van gebed en zending. Een gezonde gemeente is een gezonden gemeente, een missionaire gemeente. En een missionaire gemeente is direct een biddende en zingende gemeente.
3
Er is (bijna) jaarlijks een toerustingsconferentie waarin leden en leiders van gebedsgroepen worden toegerust tot deze vorm van gemeenschappelijk gebed. Zie www.biddeniseenweg.nl onder AGENDA – CONFERENTIES 50 dagen op weg met God – preekschets 7
5
7. Gebed vraagt om volharding, ook na de uitstorting van de heilige Geest (Hand. 2:42-46, 4:23-31, 12:5, 12, 16:13). Juist nu de Kerk in Europa in crisis verkeert (hoe lang nog?), mogen we aanhoudend en eensgezind in gebed om de heilige Geest roepen. Wellicht kan hier de oproep van Joël 2:12-17 naar voren worden gehaald: met het oog op de crisis van land en volk God ernstig zoeken, met bidden en smeken, met vasten en berouw. 8. Die biddende gemeente in dat bovenvertrek was eigenlijk een zootje ongeregeld. Vier eenvoudige, ongeletterde vissers, waaronder Petrus. Een verzetsstrijder, Simon de Zeloot. Matteüs, een tollenaar, een corrupte belastingontvanger die ook nog eens met de Romeinen onder een hoedje speelde. Johannes en Jakobus die ook wel ‘zonen van de donder’ werden genoemd. Toch wijden ze zich eensgezind aan het gebed. Het is Christus en zijn belofte die hen samenbindt. Wat heeft ons dat te zeggen in onze eigen pluriforme situatie?
Aanwijzing voor de liturgie 1. Liedboek voor de Kerken Psalm 65 Psalm 107: 1 en 4 Gezang 323: 1, 7 en 8 Gezang 324 2. Hervormde Bundel 1938 Psalm 65 Psalm 107 Gezang 87 (= ELB 150) 3. Evangelische Liedbundel ELB 148 = Opwekking 343 ELB 150 ELB 153 = Opwekking 391 ELB 215 ELB 218 = Opwekking 167 ELB 304 = Opwekking 350 ELB 275, vooral vers 2 en 4 ! ELB 393 = Opwekking 404 ELB 420 4. Opwekking Opw. 167 = ELB 218 Opw. 343 = ELB 148 Opw. 350 = ELB 304 Opw. 391 = ELB 153 Opw. 404 = ELB 393
50 dagen op weg met God – preekschets 7