Algemene inleiding
Inhoud De belangrijkste speerpunten De belangrijkste verschillen tussen de 1e en de 2e editie De structuur De structuur in een combinatiegroep De structuur van een leerkrachtgebonden les De structuur van een les voor zelfstandig werken Observatie en toetsing Mogelijkheden voor differentiatie Taalbeleid Informatie voor ouders Leerstofoverzicht Materialen voor de groepen 1 en 2 Materialen voor de groepen 3 t/m 8 Digitale producten De opbouw van de handleiding De vormgeving
2 3 4 5 6 7 8 10 12 13 14 16 18 20 22 26
1
Tip Via www.allestelt.nl kunt u zich ook opgeven voor het gratis Alles telt servicebulletin.
Alles telt Algemene inleiding
2
Algemene inleiding
Tip Kijk op www.allestelt.nl voor meer informatie en voorbeelden.
De belangrijkste speerpunten Alles telt, aandacht voor elke leerling! Leren rekenen met Alles telt. Dat betekent volop differentiatie voor leerlingen op elk niveau. Ook is er een scala aan oefenmateriaal om de rekenvaardigheid onder de knie te krijgen. Het betekent ook gemak en overzicht voor de leerkracht. Dit zijn de drie belangrijkste speerpunten van de geheel vernieuwde methode. Elke leerling telt Praktische uitvoerbaarheid van differentiatie: • aanduiding van de moeilijkheid van sommen binnen een opgave • plusschriften voor zeer goede rekenaars (groep 3 t/m 8) • maatschriften voor zwakke rekenaars (groep 3 t/m 8) • taalbeleid voor taalzwakke leerlingen Rekenvaardigheid telt Nadruk op oefenen, memoriseren en automatiseren: • een unieke kwismeester voor het automatiseren • per les aanwijzingen voor 5 tot 10 minuten hoofdrekenen • per blok extra automatiseringsopgaven, herhalingsopgaven en verrijkingsopgaven • systematische herhaling en oefening van bekende stof • digitale oefensoftware Gebruiksgemak telt Meer gemak voor de leerkracht: • digitale leerlijnen voor een totaaloverzicht van de opbouw van de stof • interactieve lessen voor het digitaal schoolbord • nakijken met ingevulde boeken en schriften • een praktisch overstapprogramma bij invoering
Alles telt Algemene inleiding
3 De belangrijkste verschillen tussen de 1e en de 2e editie De 1e editie van Alles telt is verschenen in 2001 met de invoering van de euro. De methode Alles telt is de jaren daarna met name bekend geworden met de maatschriften voor groep 5 t/m 8: eigen werkschriften voor zwakke rekenaars.
Tip De kwismeester is een opzetboek waarmee leerlingen in tweetallen oefenen met automatiseren. De ene leerling ziet alleen de opgaven, de ander ook de antwoorden.
Bijna duizend scholen hebben ervaring opgedaan met de complete methode Alles telt of met de maatschriften als remediërend pakket naast een andere methode (het pakket Alles telt voor iedereen). Deze gebruikerservaringen zijn een belangrijk uitgangspunt geweest bij de ontwikkeling van de 2e editie van Alles telt. Dat heeft onder andere geleid tot het ontwikkelen van de kwismeesters, waarmee kinderen in tweetallen oefenen met automatiseren. Ook was er veel vraag naar maatschriften voor groep 3 en 4, en plusschriften met meer uitdagende oefenstof voor de sterke rekenaars. De pakketsamenstelling is daarom flink uitgebreid. Door goed te luisteren naar vragen vanuit de praktijk is de 2e editie van Alles telt een methode geworden die nog beter voldoet aan de verwachtingen van u als leerkracht. Hieronder ziet u de belangrijkste verschillen tussen de 1e en 2e editie op een rij: 1
Minder variatie in oplossingensmanieren, onderwerpen en typen opgaven per les 2 Meer aandacht voor automatiseren, onder andere met de unieke kwismeester 3 Maatschriften en plusschriften voor groep 3 t/m 8 4 Taalbeleid voor lees- en taalzwakke kinderen 5 Eigentijdse software, onder andere voor het digitale schoolbord en compleet aangepaste oefen- en toetssoftware
Alles telt Algemene inleiding
4
Algemene inleiding
Tip De toetsweek is er voor het afnemen van de toets en biedt daarnaast voldoende gelegenheid voor remediëring, herhaling en verrijking.
De structuur Opbouw van een leerjaar Het leerjaar is verdeeld in 6 blokken van ieder 6 weken. De methode bevat dus stof voor 36 weken per jaargroep. In schema ziet een leerjaar er zo uit: blok 1 5 lesweken 1 toetsweek
blok 2 5 lesweken 1 toetsweek
blok 3 5 lesweken 1 toetsweek
blok 4 5 lesweken 1 toetsweek
blok 5 5 lesweken 1 toetsweek
blok 6 5 lesweken 1 toetsweek
Opbouw van een blok Een blok bestaat uit 5 lesweken en 1 toetsweek. Elke lesweek bestaat uit 5 lessen: 2 interactieve lessen (leerkrachtgebonden) en 3 lessen zelfstandig werken. Deze lestypen wisselen elkaar systematisch af. Elke dag is er dus een rekenles. Alles telt bestaat voor 40 % van de tijd uit instructie en 60 % van de tijd uit zelfstandig werken. blok
les
lestype
lesorganisatie
week 1
les 1 les 2 les 3 les 4 les 5
interactieve les toepassen en oefenen interactieve les toepassen en oefenen herhalen en oefenen
leerkrachtgebonden zelfstandig werken leerkrachtgebonden zelfstandig werken zelfstandig werken
De verdeling van de lessen in week 2 t/m 5 is identiek aan die van week 1. Week 6 is de toetsweek. Er is gelegenheid voor: - afname van de toets van Alles telt - diagnostische gesprekken - remediëring - herhaling en verrijking Opbouw van een les Een les duurt ongeveer 50 minuten. Alles telt heeft voor de verschillende lestypen steeds een vaste lesopbouw, die er in het kort zo uitziet: Start van de les: mondeling rekenen
5 à 10 minuten
leerkrachtgebonden les of een les voor zelfstandig werken
40 minuten
Aansluiting tussen leerjaren Na de zomervakantie blijkt vaak dat de rekenvaardigheid van de leerlingen is weggezakt. Ook komt het soms voor dat de laatste lessen van het voorgaande jaar niet aan bod zijn gekomen. Alles telt biedt daarvoor de volgende oplossingen: – de eerste les begint altijd met een terugblik op het voorgaande leerjaar. – het eerste blok van een jaar bevat veel herhaling van het voorgaande leerjaar. – Deze groepsmap bevat een aansluitingsprogramma: 10 kopieerbladen met opgaven uit het laatste blok van het voorgaande leerjaar. Deze kopieerbladen vindt u achter het tabblad ‘aansluitingsprogramma’.
Alles telt Algemene inleiding
5 De structuur in een combinatiegroep Alles telt heeft een systematische afwisseling tussen de interactieve, leerkrachtgebonden lessen en de lessen voor zelfstandig werken. Elke leerkrachtgebonden les heeft bovendien 2 momenten van zelfstandig werken: halverwege de les en aan het eind van elke les. Hierdoor is de methode goed in te zetten in combinatiegroepen.
Tip Een kopieerblad met een instaples vindt u in deze groepsmap, achter het tabblad ‘overige kopieerbladen’.
Een kopieerblad met een instaples zorgt ervoor dat u in de combinatiegroep vanaf de eerste rekenles samen aan de slag gaat. De vijfde les is in beide groepen een les zelfstandig werken. Deze les kan gebruikt worden voor extra instructie aan zwakke leerlingen. les 1 2 3 4 5 6
groep A leerkrachtgebonden les zelfstandig werken leerkrachtgebonden les zelfstandig werken zelfstandig werken leerkrachtgebonden les
groep B instaples (zelfstandig werken) leerkrachtgebonden les zelfstandig werken leerkrachtgebonden les zelfstandig werken zelfstandig werken
Alles telt Algemene inleiding
6
Algemene inleiding
Tip Besteed aan het begin van elke les 5 tot 10 minuten aan hoofdrekenen. In de handleiding vindt u daarvoor voldoende ideeën. U kunt hiervoor ook de kwismeester inzetten.
De structuur van een leerkrachtgebonden les Alle leerkrachtgebonden stof is in de methode te herkennen aan de blauwe kleur, zowel aan de navigatiebalk bovenaan de pagina, als bij de nummering van de opgaven. Tijdens de leerkrachtgebonden les doen alle leerlingen mee, zowel de zwakke als de goede rekenaars. De handleiding biedt mogelijkheden om de vraagstelling aan te passen aan het niveau van de leerlingen, per fase van de les. In het schema hieronder ziet u de structuur van een leerkrachtgebonden les. 5 à 10 De leerkrachtgebonden les, of de interactieve les, begint altijd met een min. kort moment van gezamenlijk, mondeling hoofdrekenen. 20 min.
Daarna wordt met de hele groep een rekenprobleem, nieuwe leerstof of een nieuwe toepassing verkend. Dit is altijd één nieuw onderwerp, dat wordt behandeld aan de hand van het leerlingenboek.
5 min.
Halverwege de les is er een moment voor zelfstandig werken. Hierdoor kan de aandacht even verlegd worden naar een parallelgroep of naar zwakke leerlingen.
10 min.
Daarna wordt nog een opgave samen gemaakt en wordt vooruitgeblikt naar de les van de volgende dag.
5 min.
Elke interactieve les eindigt met een zelfstandig te verwerken opgave. Die opgave vinden de leerlingen in het werkschrift of maatschrift (met uitzondering van groep 3). Als de leerlingen hiermee bezig zijn, is er weer tijd om leerlingen individueel te begeleiden of om een overstap te maken naar de parallelgroep.
Alles telt Algemene inleiding
7 De structuur van een les voor zelfstandig werken In de hele methode geeft de groene kleur aan dat een les of opgave zelfstandig gemaakt kan worden.
Tip Tijdens het zelfstandig werken kunnen ook één of meerdere leerlingen opgaven op de computer maken. De opgaven van de oefensoftware sluiten aan op de stof in het leerlingenboek en werkschrift of maatschrift.
Na elke interactieve les volgt een toepassingsles. Hierin verwerken de leerlingen de nieuwe stof die in de vorige les is aangeboden. Ze doen dat zelfstandig. De les toepassen en oefenen (tweede en vierde les van de week) staat op de rechterpagina van het leerlingenboek. Behalve in groep 3, daar staat deze les geheel in het werkschrift of het Maatschrift. Zwakke rekenaars maken alleen de opgaven in hun maatschrift.
5 à 10 Start de les met 5 tot 10 minuten hoofdrekenen of laat de leerlingen in min. tweetallen oefenen met de kwismeester. 10 min.
Eerst maken de leerlingen in het rekenschrift (of maatschrift) een paar opgaven die aansluiten bij de nieuwe stof van de leerkrachtgebonden g les. Deze opgaven worden aangeduid met dichte rondjes
10 min.
Daarna volgen opgaven met bekende stof die g geoefend wordt. Deze opgaven worden aangeduid met open rondjes
10 min.
Als de leerlingen klaar zijn met de opgaven in het leerlingenboek, worden ze verwezen naar opgaven in het werkschrift.
5 min.
Leerlingen die klaar zijn met de opgaven in hun werkschrift, worden verwezen naar pagina’s in het leerlingenboek, waar nog meer opgaven staan: – Even snel: automatiseren en memoriseren – Verder: herhalingsopgaven – Plus: verrijkingsopgaven (in groep 3 staan deze opgaven in het werkschrift)
5 min.
De les zelfstandig werken wordt afgesloten met een bespreking van eventuele problemen die tijdens de les naar voren zijn gekomen. Ook wordt er een samenvatting gegeven van de belangrijkste leermomenten. Deze afsluiting staat beschreven in de handleiding.
Elke vijfde les van de week is het vaste moment van herhalen en oefenen. De linkerpagina geeft herhalingsopgaven over de stof van de voorgaande week, de rechterpagina biedt oefenstof over bekende leerstof. Ook in deze les werken de leerlingen zelfstandig. In de handleiding staan aandachtspunten bij de opgaven en suggesties voor een afsluiting. Tijdens deze les kunt u leerlingen die dat nodig hebben extra instructie en hulp geven. Zwakke rekenaars maken deze vijfde les in het maatschrift. Alles telt Algemene inleiding
8
Algemene inleiding
Tip In de toetsweek kunt u elke dag een paar leerlingen de toets achter de computer laten maken. Zo kunt u ook met weinig computers digitaal toetsen.
Observatie en toetsing Observatie In de handleiding staan bij elke les aanwijzingen voor observatie en extra hulp. Deze aanwijzingen sluiten nauw aan bij het leerproces van de betreffende les. Ook tijdens het zelfstandig werken is observatie belangrijk. Elke leerkrachtgebonden les heeft twee momenten van zelfstandig werken: halverwege en aan het eind van de les. Zes toetsweken De methode biedt zes toetsweken per jaar. De eerste dag van de toetsweek van elk blok is voor het afnemen van de signaleringstoets. In totaal zijn er zes signaleringstoetsen. De toetsen zijn er in de vorm van kopieerbladen (in de groepsmap), een toetsschrift en in een digitale variant. De digitale toetsen hebben dezelfde opbouw en inhoud als de papieren toetsen. Signaleren van rekenproblemen Met behulp van de zes signaleringstoetsen kunnen rekenproblemen bij leerlingen geconstateerd worden. Toch is de toets alleen een eerste signalering. Met diagnostische gesprekken ná de toetsen kan meer inzicht verkregen worden in de rekenproblemen van de leerlingen. Hiervoor staan gedetailleerde aanwijzingen in de handleiding bij de toetsen, die u vindt in deze groepsmap, achter het tabblad ‘toetsen’. Afhankelijk van het resultaat op de toets volgen de leerlingen in de toetsweek hun eigen route. De mogelijkheden zijn: Onvoldoende
Voldoende
Goed
– diagnostisch gesprek – hulpgesprek aan een individuele leerling of in kleine groepjes – kopieerblad met herhalingsopgaven – Digitaal spelplein
– oefensessie op de computer – pagina’s ‘Verder’ uit het leerlingenboek – kopieerblad met herhalingsopgaven – Digitaal spelplein
– pagina’s ‘Plus’ uit het leerlingenboek – Plusschrift – Digitaal spelplein
De kopieerbladen met herhalingsopgaven vindt u in deze groepsmap achter het tabblad ‘Herhalingsbladen’. Er zijn aparte herhalingsbladen voor leerlingen die in het maatschrift werken. Beheersingstoetsen In de 2e editie van Alles telt zijn 3 beheersingstoetsen per jaar opgenomen. In deze beheersingstoetsen worden de basisvaardigheden getoetst: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. De beheersingstoetsen kunnen gedurende het schooljaar worden afgenomen, bijvoorbeeld na blok 1, blok 3 en blok 5. U kunt ook kiezen voor een afname rond de herfstvakantie, kerstvakantie en meivakantie, afhankelijk van de momenten waarop er op uw school rapporten worden uitgereikt.
Alles telt Algemene inleiding
9 Gedifferentieerde toetsen Vanaf groep 5 zijn er aparte toetsen voor leerlingen die in het maatschrift werken. Ook hiervan is een digitale variant beschikbaar. Als een leerling op een maatschrifttoets regelmatig boven de 80%-norm scoort, kan deze leerling overstappen naar het minimumtraject van de reguliere methode.
Tip Als u een digitale toets afneemt kijkt de computer de toets voor u na én worden voor iedere leerling opgaven uit de oefensoftware geselecteerd op basis van het toetsresultaat.
Tussentijdse evaluatiemomenten Buiten de zes bloktoetsen kunnen de prestaties van de leerlingen wekelijks worden beoordeeld, door de herhalings- en oefenlessen. Dat zijn de lessen 5, 10, 15, 20 en 25. In de handleiding zijn bij de lesbeschrijvingen van deze lessen normeringstabellen opgenomen. Bij het opstellen van de normeringstabellen wordt er uitgegaan van de situatie dat alle leerlingen alle opgaven maken. Goede voorbereiding op CITO-toetsen De auteurs hebben bij het schrijven van de methode goed gekeken naar de meest recente versie van de LOVS-toetsen en de eindtoets van het CITO. Door de specifieke formulering en een vergelijkbaar type opgave op diverse momenten als oefenopgave in de methode op te nemen, zijn leerlingen beter voorbereid op de CITO-toetsen.
Alles telt Algemene inleiding
10
Algemene inleiding
Tip De maatschriften van groep 3 en 4 kunnen eventueel als preteaching of als extra oefenstof worden ingezet.
Mogelijkheden voor differentiatie De differentiatie binnen Alles telt biedt extra stof op elk niveau en is eenvoudig uitvoerbaar. De (zeer) zwakke rekenaars werken in een eigen maatschrift, dat het reguliere werkschrift vervangt. Voor de meer- en hoogbegaafde rekenaars is er naast het reguliere werkschrift nog het plusschrift. Daarnaast zorgt een heldere bewegwijzering in het leerlingenmateriaal ervoor dat elke leerling zijn eigen leerroute kan volgen, op zijn eigen niveau. De meeste opgaven zijn namelijk vanaf de tweede helft van groep 4 onderverdeeld in subopgaven.
a = minimumtraject
b,c = regulier traject
d = plus traject
De leerlingen maken zo veel mogelijk alle opgaven. Als blijkt dat sommige opgaven voor een leerling echt te makkelijk of te moeilijk zijn, of als een leerling het tempo niet aankan, kan worden besloten de leerling bepaalde rijtjes over te laten slaan. Convergente differentiatie Convergente differentiatie betekent dat de groep zo veel mogelijk bij elkaar wordt gehouden. Bij Alles telt doen alle leerlingen mee aan de groepsinstructie. Door daarnaast veel momenten van zelfstandig werken aan te bieden, wordt ruimte gemaakt voor extra instructie aan leerlingen die dat nodig hebben. Oefenopgaven voor zeer zwakke rekenaars Voor een deel van de leerlingen kan het reguliere niveau te hoog zijn. Daarom biedt de methode voor deze leerlingen verwerking en oefening op een lager niveau in de maatschriften. De maatschriften in groep 3 t/m 5 bieden meer hulp ten opzichte van de reguliere werkschriften. De doelen zijn wel gelijk aan elkaar. Vanaf groep 6, nadat alle basisvaardigheden aan bod zijn geweest, verandert het concept van de maatschriften. De niveauverschillen worden groter en de doelen worden bijgesteld. Belangrijk uitgangspunt is dat ook zwakke rekenaars in aanraking komen met alle rekenstof, dus ook met breuken en procenten, maar wel aangepast aan hun niveau. De maatschriften in groep 6 t/m 8 bieden daarnaast meer herhaling van de basisvaardigheden ten opzichte van de reguliere werkschriften.
Alles telt Algemene inleiding
11 Oefenopgaven voor zeer goede rekenaars Voor de snelle en goede rekenaars is er extra oefen- en verrijkingsstof te vinden in de leerlingenboeken: pagina’s ‘Verder’ en ‘Plus’. Voor de meer goede en hoogbegaafde rekenaars is er een extra werkschrift: het plusschrift. Hierin staan pittige en uitdagende opdrachten, vaak in de vorm van een puzzel of een rekenraadsel. Hierbij wordt zo min mogelijk vooruitgelopen op de stof van de jaargroep.
Tip Zeer goede rekenaars mogen de minimum opgaven overslaan, zodat zij versneld door de stof kunnen gaan.
Voorbeeld Plusopgave groep 4
Tempodifferentiatie Leerlingen werken tijdens het zelfstandig werken in hun eigen tempo. Als ze klaar zijn met de opgaven worden ze doorverwezen naar de pagina’s ‘Even snel’, ‘Verder’ en ‘Plus’ aan het eind van elk blok.
voorbeeld verwijzing onder aan een pagina
Spelplein Het digitale Spelplein is een onderdeel van de oefensoftware. Op dit Spelplein zijn allerlei spellen te vinden met een verschillende moeilijkheidsgraad, waaruit leerlingen kunnen kiezen als ze klaar zijn met de opgaven in hun werkschrift. Tijdens het spelen van een spel is het de bedoeling om een volgend level te bereiken, waarbij de opgaven steeds moeilijker worden. De scores van de leerlingen worden geregistreerd.
Alles telt Algemene inleiding
12
Algemene inleiding
Taalbeleid Het niveau van taalvaardigheid verschilt per leerling. Taalgericht onderwijs is daarom ook bij rekenen erg belangrijk. Het is belangrijk om te weten of de problemen bij een specifieke leerling te wijten zijn aan gebrekkige begripsvorming of aan het niet snappen van de opgave door een niet toereikende woordenschat. Taalbeleid Alles telt heeft een sterk en herkenbaar taalbeleid in de methode verwerkt. Dit is gebeurd in samenwerking met het Freudenthal Instituut. Het taalbeleid bestaat uit de volgende componenten: Een woordweb Halve gare De helft
Een tweede deel
0,5
1 2
De eeste helft van een voetbalwedstrijd
Half Twee halven – één hele
Taaltips In de handleiding worden bij elke les taaltips gegeven. Deze tips kunnen gaan over rekenwoorden, contextwoorden of schooltaalwoorden. Ook kunnen ze betrekking hebben op het leren begrijpen van de instructietaal. Rekenwoorden en lastige woorden In de handleiding worden bij elke les rekenwoorden en lastige woorden opgesomd. Deze woorden zijn mogelijk lastig voor een deel van de leerlingen. Hierdoor kan voorafgaand aan de les na worden gegaan of er leerlingen zijn met wie deze woorden voorbesproken moeten worden. Woordenschatopgaven In het leerlingenboek en de schriften zijn in enkele lessen taalopgaven opgenomen. Leerlingen kunnen met deze speciale opgaven laten blijken dat zij de diverse rekenbegrippen kennen. Voorbeeld ‘omtrek’ is een lastig rekenwoord Voorbeeld Een woordenschatopgave: ‘De klok wordt een uur vooruit gezet. Wordt het dan vroeger of later?’
Voorbereiding op talige CITO-opgaven De Citotoetsen hebben een eigen vorm van taligheid. Bij de ontwikkeling van de 2e editie van Alles telt is goed gekeken naar de meest recente versie van de LOVS-toetsen en de eindtoets van het CITO. Door de specifieke formulering en een vergelijkbaar type opgave op diverse momenten als oefenopgave in de methode op te nemen, zijn leerlingen beter voorbereid op de CITO-toetsen.
Alles telt Algemene inleiding
13 Informatie voor ouders Informatie voor ouders over het rekenonderwijs Het rekenonderwijs is de afgelopen jaren sterk veranderd. Het rekenonderwijs is heel anders dan de ouders het zelf hebben gehad. Ouders, met name van kinderen uit de jongste groepen, stellen regelmatig vragen hierover op school. Op www.allestelt.nl zijn de verschillen tussen ‘vroeger’ en het huidige rekenonderwijs op een rij gezet met bijbehorend een aantal voorbeelden. Hiermee kunt u ouders informeren.
Tip Op www.allestelt.nl staat informatie over onderwerpen waar ouders belangstelling voor zouden kunnen hebben.
Overzicht: wat leert uw kind met Alles telt? U kunt op www.allestelt.nl beknopt vinden wat een kind op school leert met Alles telt. Per jaargroep en per blok worden de onderwerpen beschreven die in deze periode aan bod komen. Daarbij worden opgaven als voorbeeld gegeven. Tips voor ouders die met hun kind willen rekenen Op www.allestelt.nl staan ook tips voor ouders die thuis met hun kind willen rekenen. Er wordt een aantal suggesties en spelletjes voor thuis gegeven, om de rekenvaardigheid van hun kind te stimuleren. Toetsschrift In het toetsschrift staat informatie voor de ouders over de stof in het leerjaar. U kunt hier als leerkracht ook per leerling een voortgangsrapportage bijgehouden.
Alles telt Algemene inleiding
14
Algemene inleiding
Tip Een uitgebreid overzicht van de leerlijnen is opgenomen in de digitale module van de groepsmap.
Leerstofoverzicht Alles telt sluit aan op de LOVS-toetsen en de eindtoets van het CITO en voldoet aan de tussendoelen uit Tal (Tussendoelen Annex Leerlijnen). Alles telt voldoet hiermee aan alle kerndoelen voor rekenen. Bij de ontwikkeling van de 2e editie van Alles telt is rekening gehouden met de aanbevelingen uit de eindrapporten van de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen taal en rekenen (onder voorzitterschap van Dhr. Meijerink, 2008). Bij het uitwerken van de leerlijnen is kritisch gekeken naar de beschrijving van de referentieniveaus (1F en 1S). Het reguliere programma dekt de doelen van het niveau 1S. De stof in de Maatschriften dekt de doelen van het niveau 1F. leerdomein getalrelaties en getalbegrip basisvaardigheid optellen en aftrekken basisvaardigheid vermenigvuldigen basisvaardigheid delen cijferend optellen cijferend aftrekken cijferend vermenigvuldigen cijferend delen breuken kommagetallen procenten verhoudingen rekenmachine lengte en omtrek oppervlakte inhoud/volume gewicht meetkunde geld tijd tabellen en grafieken
groep 1-2 •
3 •
4 •
5 •
6 •
7 •
8 •
•
•
•
•
•
•
• •
• •
• • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • • • •
• • •
•
•
•
•
• • • • •
• • • • • • • •
• • • • • • • •
• • • • • • • •
• • • • • • • •
• •
Overzicht leerdomeinen
Alles telt Algemene inleiding
15
dan, ook met rest 4 / 979 \ 244 r. 3 8 17 16 19 16 3 eerst: 968 : 4 = 242 800 − 200 × 168 160 − 40 × 8 8 2× 0
herhalen en oefenen
dan, ook met rest 42 / 967 \ 23 r. 1 84 127 126 1 eerst: 966 : 42 = 23 840 − 20 × 126 126 − 3 × 0
delen met nullen 40 : 2 40 : 20 400 : 200
delen met rest 47 : 5 = … r …
splitsend delen 112 : 2 = 100 : 2 + 12 : 2
132 4× 8 120 400 528
herhalen en oefenen
2
74 16 × 444 740 1184
6×4 6 × 70 10 × 4 10 × 70
74 16 × 24 420 40 700 1184
6 12 12
732 245 − 487
1 1
567 289 + 856
herhalen en oefenen
732 245 − 487
6 12 12
Uitwerking van het cijferen
Maatschrift
herhalen en oefenen
Groep 8
1 1
567 289 + 856
Groep 7
Groep 6
optellen
5+2 40 + 80 200 + 100 300 + 120 +7
245 182 + 7 120 300 427
aftrekken
5−2 40 − 80 200 − 100 100 − 40 +3
245 182 – 3 – 40 100 63
vermenigvuldigen
delen
In de 2e editie van Alles telt wordt vanaf groep 6 per leerkrachtgebonden les één oplossingsmanier aangeboden. De leerlijnen voor het cijferend rekenen worden stapsgewijs opgebouwd, met als einddoel het aanbieden van de meest verkorte vormen in groep 7. In het schema is te zien dat er in groep 6 een overgang plaatsvindt van het splitsend rekenen naar het traditionele cijferen. De toegevoegde waarde daarvan is dat leerlingen nog even met hulpsommen zien welke berekeningen ze maken. Daarmee kan makkelijker de overstap naar een kortere manier gemaakt worden. In groep 8 wordt er flink geoefend met de meest verkorte vormen van het cijferen, oftewel het traditioneel cijferen.
Alles telt Algemene inleiding
16
Algemene inleiding
Tip In de map is een minimum programma opgenomen. Zo weet u met welke activiteiten u de kinderen goed voorbereidt op groep 3.
Materialen voor de groepen 1 en 2 Alles telt biedt voor groep 1-2 de volgende materialen: – een ideeënmap voor de leerkracht met suggesties voor rekenwiskundige activiteiten, inclusief een audio-cd met reken- en telliedjes k – een knieboek met vertelplaten so – software D ideeënmap De Deze map biedt suggesties voor rekenwiskundige activiteiten. De activiteiten zijn als volgt ingedeeld: – activiteiten voor in de kring – activiteiten voor in de speelwerkles – activiteiten voor buiten of in het speellokaal – activiteiten voor in de hoeken ac – activiteiten op thema’s z beslissen op welke manier en in welke volgorde u de U kunt zelf suggesties gebruikt. Alle activiteiten zijn op dezelfde manier opgebouwd en beschreven: – materiaal – doelen – voorbereiding – startactiviteit (optioneel) – verloop van de activiteit – observatiepunten – makkelijker – moeilijker – wiskundig domein en aspect en positie binnen de leerlijn In de suggesties voor activiteiten met groep 1 en 2 staat steeds een van de volgende leerlijnen centraal: – getalbegrip – meetkunde – meten – tijdsbegrip Getalbegrip is de basis voor het leren rekenen: inzicht in de structuur, de opbouw, de plaatsen en de betekenis van getallen. Het is een leidend principe van Alles telt en dat is ook in het kleuter-rekenen nadrukkelijk zichtbaar. De opbouw van de leerlijnen komt overeen met de beschrijving van TAL (Tussendoelen Annex Leerlijnen), opgesteld onder verantwoordelijkheid van het expertisecentrum voor rekenen en wiskunde: het Freudenthal Instituut. Bij alle activiteiten staat de leerlijn weergegeven met daarbij aangegeven welke aspecten worden geoefend. Bij het volgen van de ontwikkeling van kleuters en het stimuleren waar nodig, biedt Alles telt ondersteuning op de volgende wijze: – per activiteit worden observatiepunten gegeven – per activiteit zijn er suggesties voor het makkelijker of moeilijker maken In de map is ook een ontwikkelingsvolgsysteem opgenomen gericht op de rekenwiskundige ontwikkeling van kleuters. Het omvat onder andere de volgende onderdelen: – een minimumprogramma met een goede spreiding van de rekenwiskundige activiteiten over het jaar – observatieformulieren per leerlijn – een didactisch groepsplan – een formulier voor een individueel handelingsplan – een volgkaart, waarmee de individuele rekenwiskundige ontwikkeling in beeld wordt gebracht Alles telt Algemene inleiding
17
Voorbeeld van de leerlijn getallenbegrip
De vertelplaten Ter ondersteuning van de thema’s is een knieboek met vertelplaten gemaakt. Dit knieboek bestaat uit 9 grote tekeningen die elk een thema weerspiegelen. Bij de tekening staat een inleiding en een aantal vragen om de aandacht van de kinderen te richten.
Tip In de ideeënmap wordt ook aandacht besteed aan het inzetten van liedjes en prentenboeken voor rekenwiskundige activiteiten.
De software De software bevat leuke spelletjes die de leerlingen op hun eigen niveau kunnen spelen. De leerlingen wandelen rond in een virtuele school. Zij kiezen een werkplek zoals bijvoorbeeld de bouwhoek, een winkeltje of de kring. Daar doen ze verschillende activiteiten. De resultaten van de leerlingen worden automatisch geregistreerd. Er zijn filmpjes over basale rekenwetenswaardigheden (tellen, cijfers, getallen, figuren, de klok en dergelijke). Ook is er een knusse luisterplek waar een aantal telliedjes van de audio-cd kunnen worden beluisterd en bekeken.
Voorbeeld van een vertelplaat
Alles telt Algemene inleiding
18
Algemene inleiding
Tip De werkschriften zijn te bestellen per sets van 5 stuks. Zowel de maatschriften als de plusschriften zijn te bestellen per stuk.
Materialen voor de groepen 3 t/m 8
Groep 1/2
Groep 3
Groep 4
Leerlingenboek
2
2
Werkschrift
4
2
1
Antwoordenboek leerlingenboek en werkschrift
2
2
2
Maatschrift
3
3
3
Antwoordenboek Maatschrift
1
1
1
Plusschrift
1
1
1
Antwoordenboek Plusschrift
1
1
1
Kwismeester
2
2
2
Handleiding
2
2
2
Groepsmap, incl. toetsen (met digitale leerlijnen )
1
1
1
Toetsschrift
1
1
1
Toetsschrift Maatschrift
Groep 5 t/m 8
1
Kleuterideeënmap
1
Vertelplaten
1
Online Software (oefenen en toetsen)
1
1
1
1
1
1
63 06 90 9 7 8
ISBN
978-
16
90-0
85
6-63
168-
5
Software voor het digibord
1
Alles telt Algemene inleiding
19 Leerlingenboek Er zijn per leerjaar 2 leerlingenboeken, een deel A en deel B. Ze bevatten leerkrachtgebonden lessen en lessen zelfstandig werken. In leerlingenboek A zitten de lessen uit blok 1 t/m 3. Leerlingenboek B beslaat de lessen van blok 4 t/m 6. Na elk blok zijn er extra pagina’s Even snel (automatiseren), Verder (herhalingsopgaven) en Plus (verrijkingsopgaven) opgenomen(vanaf groep 4). Werkschrift In groep 3 en 4 vindt de verwerking voornamelijk plaats in de werkschriften. Vanaf groep 5 is er nog maar één werkschrift per leerjaar. De opgaven in het werkschrift hebben een vaste volgorde. In de werkschriften staan de opgaven die wat lastig in een rekenschrift te maken zijn, zoals opgaven met tabellen, tekenwerk en meetkundige opgaven. Maatschrift Voor de zwakke rekenaars is er een speciaal werkschrift, het Maatschrift. De oefenstof in het Maatschrift sluit aan bij die van het leerlingenboek, maar het niveau is aangepast aan leerlingen die minder aankunnen. Bovendien biedt het Maatschrift meer oefening van de basisvaardigheden. Bijna alle verwerking van de leerstof vindt plaats in het Maatschrift, zodat een extra rekenschrift niet nodig is. Plusschrift Leerlingen die goed kunnen rekenen, worden in eerste instantie opgevangen met de Pluspagina’s in het leerlingenboek. Zeer goede rekenaars, die ook daar snel klaar mee zijn, kunnen verder werken in het Plusschrift. In het Plusschrift is leerstof opgenomen die net weer iets moeilijker is. Het gaat om uitdagende stof met rekenpuzzels, doordenkertjes, raadsels en dergelijke.
Kwismeester De kwismeester is een opzetboek waarmee de leerlingen in tweetallen elementaire automatiseringsoefeningen doen. De ene leerling geeft de som op, de andere geeft het antwoord. Zo is oefenen niet alleen zinvol, maar ook gewoon leuk. Handleiding De handleiding bestaat uit 6 losse katernen, één per blok. Hierin staan onder andere suggesties voor het mondeling rekenen, het lesverloop en extra lessuggesties gegeven.
Groepsmap De groepsmap bevat onder andere de algemene inleiding, jaargroep inleiding en alle kopieerbladen. Een belangrijk onderdeel is de digitale module, waar u automatisch toegang toe krijgt. Dit onderdeel bevat de digitale leerlijnen en printbladen.
Toetsschrift Een toetsschrift bevat 6 signaleringstoetsen, 3 beheersingstoetsen voor basisvaardigheden, ouderinformatie en een registratieformulier. Leerlingen kunnen alle toetsen in het toetsschrift maken. Er zijn reguliere toetsschriften voor de groepen 3 t/m 8. Voor de leerlingen die in het maatschriften werken zijn er speciale toetsschriften maatschriften voor de groepen 5 t/m 8.
Antwoordenboek Met de antwoordenboeken van Alles telt kunnen de leerlingen eventueel zelf hun werk nakijken. De antwoordboeken zijn namelijk de ingevulde variant van boeken en schriften. Er zijn drie verschillende antwoordenboeken: – combinatie inhoud van het leerlingenboek en het werkschrift – inhoud Maatschrift – inhoud Plusschrift Alles telt Algemene inleiding
20
Algemene inleiding
Tip Voor het gebruik van de software wordt een licentieovereenkomst afgesloten. De prijzen van de licenties zijn afhankelijk van de schoolgrootte. Er kan worden gekozen tussen het betalen van een bedrag per jaar of een éénmalig bedrag voor alle jaren.
Digitale producten De digitale module van de groepsmap Een belangrijk onderdeel van de groepsmap is het digitale overzicht van de leerlijnen binnen Alles telt. In een totaaloverzicht staat in welke jaren en blokken nieuwe stof voor een leerlijn aangeboden wordt. In de leerlijn breuken bijvoorbeeld is snel te zien welke breuken in groep 6 aan de orde komen en waar die aan de orde komen. Ook is te zien hoe de leerlijn verder loopt in de volgende leerjaren. Ook de algemene inleiding bij Alles telt is digitaal toegankelijk gemaakt door animaties, illustraties en geluid. Met een handig zoeksysteem kan snel de informatie gevonden worden die nodig is. Behalve de algemene inleiding en het overzicht van de leerlijnen bevat de digitale module van de groepsmap ook een printversie van alle kopieerbladen en de toetsen voor de betreffende jaargroep. Oefen- en toetssoftware Alles telt heeft unieke software met een koppeling tussen oefenen en toetsen. De software van Alles telt heeft, net als de hele methode, een jaarstructuur van 6 blokken. Binnen de blokken sluit de oefensoftware aan bij de 5 lesweken. In de lay-out wordt dezelfde markering toegepast als in het leerlingenboek om de herkenbaarheid zo groot mogelijk te maken. De software vervangt niet helemaal het leerlingenboek of het werkschrift en heeft een andere functie. Elke oefensessie start bijvoorbeeld met een animatie die aansluit bij de instructie van de leerkracht, maar deze niet vervangt. Eventueel kan de leerkracht de animatie klassikaal gebruiken op het digitale schoolbord in de interactieve les. De oefensoftware is vooral gericht op: – het oefenen en toepassen van rekenstrategieën – het automatiseren, dus het verhogen van de snelheid en de vaardigheid in het toepassen van rekenstrategieën De software is voorzien van uitgebreide feedback. Een leerling die een eerste fout maakt, krijgt de melding om de opgave nog eens te proberen. Wie dan opnieuw een fout maakt, ziet de verkorte uitleganimatie, toegespitst op de opgave en krijgt een derde kans de opgave te maken. Gaat het dan weer verkeerd, dan wordt het goede antwoord gegeven. In de leerkrachtmodule worden de prestaties van de leerling geregistreerd. Er zijn twee soorten oefensessies: – oefensessies die gekoppeld worden aan de interactieve les met de aansluitende les toepassen en oefenen – oefensessies die gekoppeld worden aan de les herhalen en oefenen Het computerprogramma zet automatisch de juiste sessie klaar. De leerlingen kunnen dus geheel zelfstandig werken. Leerkrachten kunnen ook zelf oefensessies samenstellen. Als bijvoorbeeld een leerling extra moet oefenen met de tafels, dan kan eenvoudig een selectie van tafeloefeningen klaargezet worden. Dat kan zowel voor een individuele leerling als voor een groepje leerlingen. Met behulp van de leerkrachtmodule kan het leerlingenwerk worden voorbereid. In de basisprogrammering zet het computerprogramma de oefensessie klaar voor de leerling. Als de leerling heeft ingelogd, komt de juiste oefensessie in beeld. Het programma kan ook zo worden ingesteld dat de leerling een keuzevrijheid heeft. De leerling kan dan zelf haar of zijn blok, les en oefeningen kiezen. Ook kunnen leerlingen rechtstreeks naar het Spelplein. De resultaten van de leerlingen worden opgeslagen, zodat het mogelijk is de prestaties te volgen.
Alles telt Algemene inleiding
21 De toetsen van Alles telt zijn er ook in een digitale variant. Deze toetsen hebben dezelfde opbouw en inhoud als de papieren toetsen. Per opgave is een norm vastgesteld. Op basis van die norm geeft het computerprogramma een advies over het vervolgtraject van de desbetreffende leerling. De digitale toetsen bieden ook een groepsresultatenoverzicht en (individuele) handelingsplannen.
Tip Via een tijdelijke licentie kunt u alle digitale producten een aantal maanden gratis en vrijblijvend uitproberen. Een tijdelijke licentie vraagt u aan via www.allestelt.nl.
Het Spelplein is een aan de oefensoftware gekoppelde website met allerlei uitdagende rekenspellen. De spellen zijn gekoppeld aan een jaargroep en kunnen vrij gekozen worden door de leerlingen. De spellen worden regelmatig aangevuld. Software voor het digitale schoolbord Voor het digitale schoolbord is software beschikbaar met alle pagina’s van het leerlingenboek en het werkschrift. Ook biedt Alles telt voor het digitale schoolbord allerlei praktische rekentools, zoals een rekenrek, allerlei standaard oefenvormen, geld, klok, getallenlijn, inhoudsmaat, blokjes en dergelijke. Als u een licentie heeft voor de oefensoftware, kunnen vanuit de software via het digitale schoolbord de animaties met de uitleg van de leerstof getoond worden.
Alles telt Algemene inleiding
22
Algemene inleiding
Tip Elke handleiding start met een leerstofoverzicht van het blok.
De opbouw van de handleiding Hier staan suggesties voor 5 tot 10 minuten hoofdrekenen en schattend rekenen.
10 Hier wordt de leerlijn aangegeven.
Hier worden de leerdoelen opgesomd.
blok 1
les 3 en 4
Leerlijn – Getalrelaties en getalbegrip
Hoofdrekenen en schattend rekenen
Leerdoelen
1
Nieuwe stof – De relatie leggen tussen de kralenketting tot en met 20 en het model van de getallenlijn tot en met 20 – Rekenen met en vanaf vijfvouden Oefenen – Snel herkennen van structuren – Optellen en aftrekken t/m 10 – Handig tellen ▪ Nieuwe stof – De relatie leggen tussen de kralenketting tot en met 20 en het model van de gatallenlijn tot en met 20 – Rekenen met en vanaf vijfvouden
Hier staat een omschrijving van de materialen die nodig zijn.
Dit symbool geeft aan dat dit onderdeel hoort bij het maatschrift.
Maak een keuze uit deze opdrachten. Reken 5 tot 10 minuten. Optellen en weer aftrekken. Schrijf deze sommen op het bord. De kinderen noteren de antwoorden in hun rekenschrift of op een blaadje. Kijk de sommen samen na. 4+3= 7−3= 8+2= 6+3= 9−3= 10 − 2 =
2 Optellen en aftrekken tot 10. 5+3= 6+3= 8−1= 7−5= 3+5= 3+6= 8−2= 7−4= 7+2= 4+3= 8−3= 7−3= 2+7= 3+4= 8−4= 7−2= Zien de kinderen de structuur in de rijtjes? 3 Oefenen met 5 en 10. Vul aan tot 5. Bijvoorbeeld: 4 + 1; 3 + 2; 1 + 4; enzovoort. Oefen de som: 5 − 4 = …; 5 − 3 = …; 5 − 2 = …; enzovoort. Vul aan tot 10: 6 + …; 7 + …; 2 + …; enzovoort. Oefen de som: 10 − 6 = …; 10 − 4 = …; 10 − 2 = …; enzovoort. 4 Tel met sprongen van 5. Heen en terug: 5, 10, 15, 20, 15, 10, 5. Doe dat weer in dezelfde spelvorm als in les 1 met lopen en aantikken (zie 1 Tellen op blz. 6 van deze handleiding). Wie durft verder te tellen dan 20?
▪ Oefenen – Geldrekenen – Gebruik van de omkeringeigenschap Maatschrift bij optellen – Getallenmuurtjes invullen ▪ 1 Doordenkertjes. Welk getal komt eerst? 15 of 17, 28 of 26, 30 of 40, 23 of 32? Welke getallen Materiaal op de getallenlijn zijn groter dan 5 maar kleiner dan 10, groter dan 7, kleiner – Leerlingenboek 4a blz. 4 en 5 dan 12, groter dan 13, kleiner dan 17? Welk getal is 2 kleiner dan 5, 9, 14, 17 – Werkschrift 4a blz. 3 en welk getal is 2 groter dan 5, 9, 14, 17? Wat is het minste? € 25 of € 23, € 31 – Maatschrift 4 blok 1 + 2 blz. 4 en 5 of € 29, € 12 of € 21, € 20 of € 30? Wat is het vroegst? 5 uur of 7 uur, 2 uur of 12 uur, 8 uur of 6 uur, 10 uur of 11 uur? Wie is het langst van de groep? Zet – Plusschrift 4 blz. 2 t/m 9 de kinderen voor de klas en laat ze de goede volgorde van klein naar groot – Kwismeester 4a blok 1 bepalen. – Oefensoftware – Klassikale twintigketting (uit groep 3) ▪ 2 Vlot optellen. – Getalkaartjes of getalbordjes Geef de kinderen kriskras door de klas snel een beurt. waarop getal met krijt geschreven 3 + 3 = (6) 4 + 4 = (8) 6 + 2 = (8) kan worden 3 + 4 = (7) 6 + 1 = (7) 6 + 3 = (9) – Rekenrekje (eventueel) – Twintigketting ▪ 3 Oefenen met 10. – Fiches Vul aan tot 10: 6 + (4); 7 + (3); 2 + (8); enzovoort. – Stuk karton (eventueel) Oefen de som: 10 − 6 = (4); 10 − 4 = (6); 10 − 2 = (8); enzovoort. – Grote dobbelstenen (eventueel) ▪ 4 Tel met sprongen van 5 Heen en terug: 5, 10, 15, 20, 15, 10, 5. Doe dat weer in dezelfde spelvorm als in les 1 met lopen en aantikken. Wie durft verder te tellen dan 20?
Alles telt Algemene inleiding
23
Alles telt Handleiding 4
11
Waar gaat deze les over? In deze les wordt de kralenketting t/m 20 geïntroduceerd waarbij de vijfstructuur van deze ketting de kinderen helpt getalbeelden te structureren. De structuur van de kralenketting wordt overgebracht op de getallenlijn. Zo leren de kinderen hoe ze een getal moeten plaatsen op de getallenlijn.
Taal en rekenen Taaltip Omdat het begrip ‘structuur’ centraal staat in deze les besteedt u hier met de kinderen aandacht aan. Doe met de kinderen het volgende spel: Leg een groepje fiches neer in 4 rijtjes van 4 onzichtbaar voor de klas. De kinderen hebben ook 16 fiches. Nu mag één kind aan de andere kinderen uitleggen hoe ze die 16 fiches moeten neerleggen. Bijvoorbeeld: Leg een rij van 4 fiches achter elkaar. Leg daaronder nog zo’n rij enzovoort. Herhaal dit spel een paar keer. Daarna kunt u in de klas op zoek gaan naar vergelijkbare structuren: de opstelling van het meubilair (in groepjes van 4, in rijtjes), de raamstructuur, de hokjesstructuur achter op het bord, een dominosteen en een dobbelsteen. In het leerlingenboek opgave 2, in het werkschrift opgave 1 en in het maatschrift opgaven 2 en 3 staat ‘horen erbij’. Erbij is een lastig woord. Erbij doen bestaat ook maar dat is iets heel anders. Ga na of de kinderen ‘erbij horen’ goed hebben begrepen. U kunt het ook anders zeggen: Welk getal hoort op de lege plaats? Bij maatschrift opgave 4 staat ‘Welk getal moet op de lege plek?’. Ga ook hier na of de kinderen begrijpen wat ze moeten doen. Rekenwoorden – Getallen – Getalstructuur – Hoeveel samen
Hier staat een korte omschrijving van de les.
Hier staan onderdelen van het taalbeleid: een taaltip, rekenwoorden en lastige woorden.
Lastige woorden – Dobbelstenen – Dominostenen – Rekenrek – Kralenketting – Erbij horen
Hier worden de pagina’s uit het leerlingenboek afgebeeld.
Alles telt Algemene inleiding
24
Algemene inleiding
Blok 1Les 1-2
12 Hier leest u het lesverloop van de leerkrachtgebonden les.
C
Lesverloop van les 3 1
De 20-ketting Herontdekking van de kralenketting Vraag aan de kinderen: Waarom denken jullie dat de knijpers juist op die plaats zitten? Zo vestig je aandacht op de vijfstructuur van de kralenketting. Laat aan de klassikale kralenketting getalkaartjes of getalbordjes hangen. Waar komt de 5? Waar komt de 7? Laat ook getallen plaatsen op de klassikale getallenlijn en vraag: Hoe zie je dat zo gauw? Hoeveel is dit meer dan…? Hoeveel nog naar…? Vestig de aandacht op de relatie kralenketting in vijfstructuur en getallenlijn in vijfstructuur. Laat getalkaartjes of getalbordjes hangen aan klassikale kralenketting tot en met 20 en laat meteen het getal plaatsen op de gestructureerde getallenlijn. Suggesties: Hoeveel nog naar…? Hoe zie je dat snel? Hoeveel meer dan…?
De opgave-kopjes van de interactieve les worden hier herhaald: in één oogopslag is duidelijk waar u moet zijn.
C
2
Welke getallen horen erbij?
C
Herontdekking van de kralenketting Ook hier is de vijfstructuur van de kralenketting tot en met 20 te gebruiken. Op de getallenlijn ontbreekt die structuur (daarvan zijn alleen de 0 en 20 ingevuld) en zullen de kinderen die structuur zelf moeten aanbrengen. Laat de structuur van de kralenketting overbrengen op de getallenlijn. Waar hoort het getal? Maak een vergelijking met de structuur van de getallenlijn in opgave 1. Laat de kinderen aangeven hoe dat een steun kan zijn bij het plaatsen van de getallen. Welke plaats hebben de getallen op de getallenlijn ten opzichte van 0, 5, 10, 15 en 20?
3
Hoeveel rozen?
C
Tellen met vijfstructuur. Laat de kinderen hier eerst zelf bepalen hoeveel rozen elk boeket heeft. Gebruiken ze handige telmanieren? Inventariseer de antwoorden op het bord. Vraag dan hoe de kinderen te werk zijn gegaan. Konden ze gebruikmaken van de vijfstructuur?
4
Wat staat er onder de stip? Oefenen optellen en aftrekken tot 20 Bij deze stipsommen kunnen de kinderen de getallen 5, 10, 15 en 20 op de kralenketting gebruiken als steunpunt. Indien u wilt dat de sommen genoteerd worden in het rekenschrift, spreek dan af hoe zij de sommen noteren.
Alles telt Algemene inleiding
25 Hier worden aandachtspunten bij de les voor zelfstandig werken gegeven.
Alles telt Handleiding 4
Aandachtspunten bij les 4 (zelfstandig werken) leerlingenboek blz. 5
1
Herkennen de kinderen het getalbeeld? Let erop dat de kinderen gebruikmaken van de kralenstructuur 5 rood, 5 wit en niet stuk voor stuk gaan tellen. Stel de plaats van de getalkaartjes ten opzichte van die vijfstructuur op de kralenketting en de getallenlijn duidelijk aan de orde. 2 Zien de kinderen de structuur in het rijtje sommen? 3 Het uitrekenen van de sommen heeft niet veel aandacht nodig. De aanpak heeft dat wel. Er zullen kinderen zijn die de sommen tot en met 10 geautomatiseerd hebben, relaties kunnen leggen via de analogie of gebruik kunnen maken van de vijfstructuur. Maar vaak blijft het aftrekken van 10 en aftrekken van 20 een moeilijk onderdeel. Misschien is voor sommige kinderen de twintigketting een visueel steuntje. Indien u wilt dat de sommen genoteerd worden in het rekenschrift, spreek dan af hoe zij de sommen noteren. Anders moet u alleen de uitkomsten laten noteren. 4-5 Herkennen de kinderen de getalbeelden? werkschrift blz. 3
1
Let bij de nabespreking op de aanpak. Niet tellen, maar kijken naar de vijfstructuur. Laat eventueel de structuur in streepjes overnemen op de getallenlijn. 2 Let op kinderen die 7 + 5 = 12 uitrekenen in plaats van 7 = 5 + 2. 3 Bespreek met de kinderen hoe ze handig de hoeveelheid geld kunnen bepalen. 4 Het is de bedoeling dat de kinderen eerst goed kijken om de samenhang tussen de sommen te ontdekken. Daarna moeten zij de sommen pas gaan maken. Herkennen ze de omkeringen en de ‘optel- en aftreksommen’? maatschrift blz. 3 en 4
1-3 Met behulp van de vijfstructuur kunnen de kinderen de antwoorden vinden. 4 Zorg dat kinderen niet alles gaan uittellen op het rekenrek. Laat ze vooral kijken en denk ook aan de splitsingen. 5-6 Geef de kinderen eventueel namaakgeld. 7 Letten de kinderen op de omkering? 8 Het tiental staat centraal. Afronding Gaat u in ieder geval die opgaven na die de kinderen nog moeilijk vonden. Naar aanleiding van werkschrift opgave 4 bespreekt u nog eens de omkeringeigenschap bij optellen en het belang ervan voor gemakkelijker rekenen. Wat vinden jullie gemakkelijker uit te rekenen: 6 + 2 = of 2 + 6 =? Bespreek met de kinderen de kralenketting en het rekenrek. Laat de kinderen nog eens oefenen om getallen in één keer te zien. Omgekeerd kun je zo getallen gemakkelijk splitsen in 5 + … . Geef ook hiermee enkele oefeningen.
Tip Na les 25 worden aandachtspunten bij de plusopgaven aan het eind van een blok en uit het plusschrift gegeven.
13 Observatie en extra hulp Let op kinderen die tellend (één voor één) rekenen. Sommige kinderen doen dit openlijk, anderen doen het verborgen. Neem een rekenrekje en help deze kinderen bij het gebruiken van de vijfstructuur en de tienstructuur. Oefen samen sommen als 6 = 5 + 1, maar ook 10 − 4 = 6. Gebruik de kralenketting voor het plaatsen en herkennen van getallen tot 20. Stap even uit de les Speel ‘Paardenrace’. De helft van de klas staat genummerd (groot karton om de nek) vanaf 1 t/m bijvoorbeeld 13 achter een streep. Geef aan hoever 1 stap is. Met 5 stappen zijn de ‘paarden’ bij de finish. Met twee grote dobbelstenen van verschillende kleur wordt steeds bepaald welk paard een stap mag doen. De som van de ogen van beide dobbelstenen wijst het paard aan (3 en 7 dan mag paard 10 een sprong doen). Opmerkingen: De paarden 1, 13 en 14 komen natuurlijk niet aan de beurt, maar dat zien de kinderen pas vrij laat. Geef die kinderen met dat nummer bij de 2e ronde de eerste beurt om te gooien. Bespreek na afloop waarom die paarden niet aan de beurt kwamen. Waarschijnlijk wint beide keren paard 7. Geluk? Nee hoor. Het kan zijn dat sommige kinderen al begrijpen dat 7 met de meeste combinaties wordt gegooid (1 + 6, 2 + 5, 3 + 4, 4 + 3, 5 + 2 en 6 + 1) en dat paard 2 wel heel weinig kans maakt met alleen 1 + 1.
Hier worden tips voor observatie en e×tra hulp gegeven.
Hier worden e×tra lessuggesties gegeven voor spelletjes, liedjes, raadsels en uitdagende rekenproblemen.
Per opgave of serie opgaven krijgt u concrete aanwijzingen en tips.
Hier wordt aangegeven hoe u de les kunt afronden.
Alles telt Algemene inleiding
26
Algemene inleiding
De vormgeving Alles telt is een overzichtelijke methode. Dat blijkt ook uit de vormgeving. Daarom is gekozen voor een rustige vormgeving, met een goede balans tussen tekst en beeld. 1 Rust op de pagina De lijnen tussen de opgaven zorgen ervoor dat de opgaven helder zijn afgebakend.
2 Kleurgebruik De groepskleuren komen telkens terug op de pagina (in de beelden) en zorgen zo voor rust.
Het ontwerp is getest op kleurenblindheid.
3 Functioneel gebruik van beelden Binnen de opgaven wordt gebruik gemaakt van functionele fotografie: bijvoorbeeld een foto van een echte maatbeker.
Illustratieve tekeningen komen nauwelijks voor. Hier is ook weer bewust voor gekozen in verband met rust op de pagina. Bij de keuze van de beelden is nadrukkelijk rekening gehouden met de belevingswereld van de leerlingen. Ook met diverse geloofsopvattingen en multiculturele aspecten is zoveel mogelijk rekening gehouden.
Op de voorzijde staan gefotografeerde kinderen. Op de achterzijde hun digitale varianten, die in de software gebruikt worden.
Alles telt Algemene inleiding
16
Norm
Namen
20
Aantal
4
5
Opgave 2
Opgave 1
Opgave
8
10
Opgave 3
Sommen uit het hoofd uitrekenen, in relatie tot de getalstructuur
Tellen, plaats Structureren en volgorde in de telrij
Getallen tot 1000 invullen op gestructureerde getallenlijn
Automatiseren tafels
Leeractiviteit Gebruikmaken van geleerde strategieën
Leerdoel
8
10
Opgave 4
Optellen tot 1000 via verschillende strategieën
8
10
Opgave 5
Aftrekken tot 1000 via verschillende strategieën
Optellen en aftrekken
4
5
Opgave 6
Vermenigvuldigen met samengestelde getallen
Vermenigvuldigen
4
5
Opgave 7
Samenstellen van verpakkingen tot 1 liter en 1 kilogram
Rekenen met inhoud en gewicht
4
5
Opgave 8
Meten met de liniaal
Omtrek
Geen
5
Opgave 9
Vragen beantwoorden
Extra Schatten
Geen
5
Opgave 10
Eerlijk delen
Extra Delen
H/V/D
Vervolg
blok 4 Registratieformulier
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets blad 1
C
blok 4
C
1
2
Schrijf het antwoord op. a 4 × 6 = 24
b 8 × 2 = 16
c 6 × 3 = 18
d 5 × 5 = 25
3 × 4 = 12
7 × 4 = 28
9 × 5 = 45
2 × 8 = 16
7 × 3 = 21
8 × 5 = 40
1×7= 7
8 × 4 = 32
2 × 7 = 14
9× 1= 9
5 × 5 = 25
7 × 2 = 14
6 × 5 = 30
7 × 10 = 70
2 × 9 = 18
6 × 10 = 60
Welke getallen horen op de kaartjes? Kies uit: 730, 260, 325, 910, 225, 360, 540, 680, 630, 810.
0
C
3
naam
100
540
680
3 = 248
b 867 − 400 = 467
326 + 400 = 726
748 − 30 = 718
412 + 50 = 462
459 −
910
1000
5 = 454
7 = 340
664 − 200 = 464
541 + 20 = 561
523 − 20 = 503
333 +
4
360
Reken handig. a 245 +
C
225
Reken uit. a 245 + 120 = 365
b 231 + 158 = 389
326 + 140 = 466
308 + 182 = 490
412 + 310 = 722
264 + 215 = 479
333 + 160 = 493
347 + 112 = 459
541 + 230 = 771
312 + 246 = 558
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
blok 4
C
5
toets blad 2 naam
Reken uit. a 567 − 160 = 407 348 − 230 = 118 452 − 150 = 302 664 − 240 = 424 523 − 310 = 213 b 385 − 123 = 263 566 − 252 = 314 467 − 125 = 342 348 − 234 = 114
C
289 − 163 = 125
6
Reken uit. Vul in. a
b
3 × 16 = 3 × 10 + 3 × 6 =
4 × 15 = 4 × 10 + 4 × 5 =
30 + 18 = 48
40 + 20 = 60
c
d
e
6 × 13 = 6 × 10 + 6 × 3 =
4 × 18 = 4 × 10 + 4 × 8 =
3 × 17 = 3 × 10 + 3 × 7 =
60 + 18 = 78
40 + 32 = 72
30 + 21 = 51
4 × 12 = 4 × 10 + 4 × 2 = 40 + 8 = 48
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 4 7
toets blad 3 naam
Wat is samen 1 kilo of 1 liter? Zoek bij elkaar. a Zet een cirkel om de flessen die samen 1 liter zijn.
b Zet een cirkel om de pakjes die samen 1 kilo wegen. meel 300 g
rijst
suiker
soep
vanille
200 g
750 g
400 g
50 g
750 g
chocola
peper
100 g
40 g
kaas
500 g
cruesli
macaronie
c Zet een cirkel om de pakken die samen 1 kilo wegen.
150 g
d Zet een cirkel om de flessen die samen 1 liter zijn. 400 ml shampoo
C
e Zet een cirkel om de pakken die samen 1 kilo wegen.
8
Hoe groot is de omtrek? Meet met je liniaal. 1 cm
a
b
12 cm c
d
18 cm
12 cm e
16 cm
16 cm Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 4 9
toets extra naam
Bibliotheek. Kijk goed naar de tekening en maak de vragen. a Schat hoeveel boeken er in de kasten staan. ongeveer 1000 b Hoeveel boeken zijn er op maandag en donderdag samen uitgeleend? 325 c Op welke twee dagen zijn er samen 400 boeken uitgeleend? dinsdag en donderdag d Hoeveel boeken zijn er de hele week uitgeleend? 923 e Vorige week zijn er 1000 boeken uitgeleend. Hoe groot is het verschil met deze week? 77
Uitgeleend
e boeken jeugdafd eling Maand ag 13
Dinsdag Woensda g Donderd ag Vrijdag
C 10
7
212 150 188 236
Eerlijk delen. Reken uit en maak de sommen. a
b Hoeveel in elke bus?
€6
6:3=2 €2 c
€ 36 : 2 = 18
84 : 2 = 42
€ 18
42
d
48
e
pakjes sap
60
56 : 4 = 14
60 : 5 = 12
48 : 3 = 16
14
12
16 Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 5
C
1
2
toets blad 1 naam
Schrijf het antwoord op. a 6 × 7 = 42
b 6 × 6 = 36
7 × 8 = 56
c
6 × 10 = 60
d 3 × 9 = 27
7 × 7 = 49
10 × 7 = 70
9 × 3 = 27
4 × 9 = 36
4 × 4 = 16
8 × 10 = 80
4 × 8 = 32
8 × 6 = 48
8 × 8 = 64
10 × 9 = 90
8 × 4 = 32
6 × 4 = 24
9 × 9 = 81
0× 6= 0
7 × 5 = 35
Maak getallen. Je kunt kiezen uit deze cijfers: 6
3
8
a Welke getallen van 3 cijfers kun je met de kaartjes maken? 638, 683, 368, 386, 836, 863. b Hang de getallen aan de getallenlijn. Welke getallen horen op de kaartjes? 100 0
200
300
100
400
368
c Wat is het grootste getal?
386
863
500
600
638
700
800
683
Wat het kleinste?
836
900
863
1000
368
d Welke getallen hebben de meeste tientallen? 386 en 683
C
e In welke getallen is de 3 het meeste waard? 368 en 386
3
Reken handig. a 305 + 20 + 3 =
328
b 300 + 20 − 5 =
315
226 + 40 + 2 =
268
500 + 40 − 6 =
434
160 + 30 + 7 =
197
400 + 30 − 4 =
426
423 + 60 + 4 =
487
300 + 60 − 2 =
358
715 + 40 + 2 =
757
500 + 70 − 7 =
563
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets blad 1
C
blok 4
C
1
2
3
naam
Schrijf het antwoord op. a 4 × 6 = 24
b 8 × 2 = 16
c 6 × 3 = 18
d 5 × 5 = 25
3 × 4 = 12
7 × 4 = 28
9 × 5 = 45
2 × 8 = 16
7 × 3 = 21
8 × 5 = 40
1×7= 7
8 × 4 = 32
2 × 7 = 14
9× 1= 9
5 × 5 = 25
7 × 2 = 14
6 × 5 = 30
7 × 10 = 70
2 × 9 = 18
6 × 10 = 60
Welke getallen horen op de kaartjes? Kies uit: 730, 260, 325, 910, 225, 360, 540, 680, 630, 810.
0
C
100
360
540
680
3 = 248
b 867 − 400 = 467
326 + 400 = 726
748 − 30 = 718
412 + 50 = 462
459 −
910
1000
5 = 454
7 = 340
664 − 200 = 464
541 + 20 = 561
523 − 20 = 503
333 +
4
225
Reken handig. a 245 +
C
antwoorden
Reken uit. a 245 + 120 = 365
b 231 + 158 = 389
326 + 140 = 466
308 + 182 = 490
412 + 310 = 722
264 + 215 = 479
333 + 160 = 493
347 + 112 = 459
541 + 230 = 771
312 + 246 = 558
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
blok 4
C
5
toets blad 2
antwoorden naam
Reken uit. a 567 − 160 = 407 348 − 230 = 118 452 − 150 = 302 664 − 240 = 424 523 − 310 = 213 b 385 − 123 = 263 566 − 252 = 314 467 − 125 = 342 348 − 234 = 114
C
289 − 163 = 125
6
Reken uit. Vul in. a
b
3 × 16 = 3 × 10 + 3 × 6 =
4 × 15 = 4 × 10 + 4 × 5 =
30 + 18 = 48
40 + 20 = 60
c
d
e
6 × 13 = 6 × 10 + 6 × 3 =
4 × 18 = 4 × 10 + 4 × 8 =
3 × 17 = 3 × 10 + 3 × 7 =
60 + 18 = 78
40 + 32 = 72
30 + 21 = 51
4 × 12 = 4 × 10 + 4 × 2 = 40 + 8 = 48
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 4 7
toets blad 3
antwoorden naam
Wat is samen 1 kilo of 1 liter? Zoek bij elkaar. a Zet een cirkel om de flessen die samen 1 liter zijn.
b Zet een cirkel om de pakjes die samen 1 kilo wegen. meel 300 g
rijst
suiker
soep
vanille
200 g
750 g
400 g
50 g
750 g
chocola
peper
100 g
40 g
kaas
500 g
cruesli
macaronie
c Zet een cirkel om de pakken die samen 1 kilo wegen.
150 g
d Zet een cirkel om de flessen die samen 1 liter zijn. 400 ml shampoo
C
e Zet een cirkel om de pakken die samen 1 kilo wegen.
8
Hoe groot is de omtrek? Meet met je liniaal. 1 cm
a
b
12 cm c
d
18 cm
12 cm e
16 cm
16 cm Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 4 9
toets extra
antwoorden naam
Bibliotheek. Kijk goed naar de tekening en maak de vragen. a Schat hoeveel boeken er in de kasten staan. ongeveer 1000 b Hoeveel boeken zijn er op maandag en donderdag samen uitgeleend? 325 c Op welke twee dagen zijn er samen 400 boeken uitgeleend? dinsdag en donderdag d Hoeveel boeken zijn er de hele week uitgeleend? 923 e Vorige week zijn er 1000 boeken uitgeleend. Hoe groot is het verschil met deze week? 77
Uitgeleend
e boeken jeugdafd eling Maand ag 13
Dinsdag Woensda g Donderd ag Vrijdag
C 10
7
212 150 188 236
Eerlijk delen. Reken uit en maak de sommen. a
b Hoeveel in elke bus?
€6
6:3=2 €2 c
€ 36 : 2 = 18
84 : 2 = 42
€ 18
42
d
48
e
pakjes sap
60
56 : 4 = 14
60 : 5 = 12
48 : 3 = 16
14
12
16 Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift Overzicht van de leerdoelen
blok 4
63
Materiaal
Toets
– Toetsbladen: maatschrift blok 4
Leerlijn
Leerdoelen
Leeractiviteit toets
Getallen en getalrelaties
Telrij tot 500 beheersen
mondeling Voorwaarts en achterwaarts tellen, vanaf wisselende vertrekpunten en met sprongen van 2, 5 en 10.
– Liniaal
– (Kleur)potloden
Voorkennis
Automatiseren
Automatiseren tafels
Gebruikmaken van geleerde strategieën.
opgave 1
– De meeste kinderen beheersen de telrij tot
Getallen en getalrelaties
Tellen, plaats en volgorde van getallen
Getallen invullen op de gestructureerde getallenlijn.
opgave 2
– De meeste kinderen beheersen het optellen
Optellen en aftrekken
Rekenen tot 100 zonder overschrijding en met overschrijding.
opgave 3
Optellen tot 1000 via verschillende strategieën.
opgave 4
Aftrekken tot 1000 via verschillende strategieën.
opgave 5
Vermenigvuldigen
Sommen maken uit de tafels van 6, 7, 8 en 9.
opgave 6
Gewicht
Meten met gewichten
Rekenen met gewichtsmaten.
opgave 7
Lengte
Omtrek meten Meten met de liniaal.
opgave 8
–
–
Bepalen hoeveel euro’s over zijn.
opgave 9 (extra)
Bedrag van de rekening eerlijk verdelen.
opgave 10 (extra)
Basisvaardigheden
200. en aftrekken tot 100 binnen het tiental. – De meeste kinderen beheersen het optellen en aftrekken tot 20. – De meeste kinderen kunnen rekenen met geld. – De meeste kinderen beheersen de eenvoudige tafels.
Werkwijze De telrij tot 500 toetst u zowel mondeling als schriftelijk. De kinderen moeten deze telrij inmiddels uit het hoofd kennen. Wanneer dit nog niet het geval is, kunt u hieraan tijdens het hoofdrekenen en de leerkrachtvrije momenten nog extra aandacht besteden. De schriftelijke toets neemt u de eerste dag af. De dagen daaropvolgend vult u in zoals uitgelegd staat bij ‘Verder na de toets’. Met de schriftelijke toets gaat u als volgt te werk: bespreek eerst de voorbeelden en geef duidelijk aan dat het bij opgave 1 om snelheid gaat. U leest de sommen van opgave 1 stuk voor stuk eenmaal voor en laat het antwoord meteen opschrijven (daarvoor geeft u 3 seconden de gelegenheid). Wijs de kinderen op het kladblaadje bij opgave 3, 4, 5 en 9. De kinderen mogen hierop de sommen tekenen en uitrekenen op hun eigen manier. Het lijkt gewenst om eventueel na de toets mondeling na te gaan in hoeverre de kinderen het optellen en aftrekken tot 20 geautomatiseerd hebben. Neem deze aantekeningen mee alvorens de resultaten te scoren en te beoordelen. Observeer de kinderen tijdens de toets aan de hand van de aandachtspunten.
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
64 Instructie en aandachtspunten Opgave
Instructie
Aandachtspunten
1
U leest de sommen voor en laat alleen de antwoorden noteren, waarbij de kinderen een streepje zetten als ze het antwoord niet meteen weten. a 4× 1 b 6×2 c 8 × 10 d 4×5 3× 2 9×1 7× 5 4 × 10 5× 5 5 × 10 6× 1 7×2 3 × 10 3×5 9× 2 8×1 5× 2 2×1 6 × 10 9×3
– Juiste bewerking – Gebruik van steunpunten – Tempo – Parate kennis
2
De kinderen vullen de getalkaartjes in.
- Volgorde van getallen - Kennis van de telrij - Notatie van de getallen
3
De kinderen maken de sommen. Attendeer de - Toepassen rijgstrategie kinderen op de verschillende bewerkingstekens. - Kennis splitsingen Wijs de kinderen op het kladblaadje.
4
De kinderen maken de sommen. Wijs de kinderen op het kladblaadje.
- Toepassen structurering - Toepassen rijgstrategie
5
De kinderen maken de sommen. Wijs de kinderen op het kladblaadje.
- Toepassen structurering - Toepassen rijgstrategie
6
De kinderen maken de keersommen uit het hoofd.
- Gebruikmaken van makkelijke tafels - Toepassen eigenschappen - Toepassen strategieën
7
De kinderen rekenen met de gewichtsmaten.
- Toepassen structurering - Kennis van gewichten - Rekenen met meerdere termen
8
De kinderen meten de omtrek van de figuren met de liniaal.
- Aanleg liniaal - Meten in centimeters
Opgave
Instructie
Aandachtspunten
9
De kinderen rekenen uit hoeveel euro overblijft. - Aftrekken of aanvullen Wijs de kinderen op het kladblaadje.
10
De kinderen berekenen hoeveel ieder moet betalen. Laat hen de sommen noteren.
Extra
- Relatie met tafels
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
verder maatschrift Verder na de toets
blok 4
65
Materiaal – Registratieformulier blok 4
Werkwijze
– Kopieerblad 5.19
Aan de hand van de resultaten bepaalt u hoe u de toetsweek verder invult. Eerst geeft u de resultaten van de kinderen aan op het registratieformulier voor blok 4. Per opgave bekijkt u of een kind voldoet aan de norm. Als dat niet het geval is, omcirkel dan de desbetreffende score, zodat u in één oogopslag de mate van uitval kunt zien. Voor de kinderen die voldoen aan de norm of die hoger scoren, bestaat het vervolg uit herhalingsbladen. Zij kunnen deze zelfstandig maken. Kinderen die slechts op één enkele leeractiviteit uitvallen, maken in principe ook de herhalingsbladen. Tijdens het diagnostisch gesprek kunt u per leeractiviteit de kinderen erbij roepen die op dat onderdeel onvoldoende hebben gescoord. U voert de gesprekken (individueel of in groepjes) met de kinderen die (vrijwel) over de hele linie uitvallen. Aan de hand van eigen observaties en de resultaten van de toets bepaalt u de inhoud van het gesprek. Suggesties voor een dergelijk gesprek vindt u in het schema hieronder. Om meer zicht te krijgen in de manier waarop de kinderen de opgaven oplossen, is het zinvol regelmatig vragen te stellen die gericht zijn op de aanpak en op het denken van kinderen. Voorbeelden van dergelijke vragen:
– Liniaal – Doosje gewichten
– Wat ga je nu eerst doen? – Hoe weet je dat nou precies? – Kun je mij dat uitleggen?
Suggesties voor het diagnostisch gesprek Leerdoel/opgave Leeractiviteit
Opgave
Gespreksvragen, opdrachten en hulpactiviteiten
Telrij tot 500 beheersen
mondeling Voorwaarts en achterwaarts tellen, vanaf wisselende vertrekpunten en met sprongen van 2, 5 en 10.
Tel hardop verder van 355 tot 375. Begin bij 285 en tel terug tot 265. Tel met sprongen van 10 van 270 tot 310 en terug. Laat dit ook doen met getallen 282 tot 322 Begin bij 325 en tel met sprongen van 5 tot 350 en terug. Laat dit ook doen met getallen 338 tot 363. Kan het kind aangeven wat in deze rij opvalt? Vaak vinden kinderen tellen met 2 vanaf een wisselend vertrekpunt gemakkelijker. Daarmee kunt u ook beginnen. Tel verder met sprongen van 2 en begin bij 276. Tel terug met sprongen van 2 vanaf 384. Doe dit ook met oneven getallen.
Automatiseren tafels
Gebruikmaken van geleerde strategieën.
Neem kopieerblad 5.19 en gebruik de toetsresultaten als referentie. Ga na welke sommen geautomatiseerd zijn en welke nog niet. Zet een kruis door de gekende sommen. Ga na of de niet-geautomatiseerde sommen op verkorte wijze uitgerekend worden. Aan welke som denk je….? Hoe weet je…? Vraag het kind welke tafelsom(men) hij/zij moeilijk vindt en noteer deze.
1
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
66 Tellen plaats en volgorde van getallen
Getallen invullen op de gestructureerde getallenlijn.
2
Ga na of het kind mondeling verder en terug kan tellen vanaf een willekeurig getal. Indien dat voldoende is, laat u enkele getallen noteren. Schrijf op 345, 283, 419, 308. Lukt dat bij de lagere en hogere getallen?
Optellen en aftrekken
Rekenen tot 100 zonder overschrijding en met overschrijding.
3
Neem de toetsopgaven erbij en laat zowel een goede als een foute som toelichten. Let op de uitwerking van de sommen op het kladblaadje. Is het kind voldoende op de hoogte van het analogieprincipe en past hij/zij dit ook toe? Heeft het kind de sommen zonder passeren op de getallenlijn uitgerekend? Voldoet hij/zij aan de voorwaarden voor het rijgen? Kan het kind het 2e getal splitsen en verder en terug tellen met sprongen van 10? Weet het kind welke splitsing het dient te gebruiken en kent hij de splitsingen?
Optellen tot 1000 via verschillende strategieën.
4
Neem de toetsopgaven erbij en ga na bij welke sommen het kind moeilijkheden ervaart. Kan het kind de juiste som maken uit de gegevens van de context? Laat eens zien hoe je 145 + 20 uitrekent. Doe dit ook met 200 + 130 en 240 + 135. Let op of het kind gebruik maakt van de structuur in de getallen (splitsaanpak) of op de juiste manier de rijgaanpak gebruikt.
Aftrekken tot 1000 via verschillende strategieën.
5
Neem de toetsopgaven erbij en ga na bij welke sommen het kind moeilijkheden ervaart. Kan het kind de juiste som maken uit de gegevens van de context. Laat eens zien hoe je 245 – 30 uitrekent. Doe dit ook met 345 – 110 en 245 – 112. Let op of het kind gebruik maakt van de structuur in de getallen (splitsaanpak) of op de juiste manier de rijgaanpak gebruikt.
Vermenigvuldigen Sommen maken uit de tafels van 6, 7, 8 en 9.
6
Neem kopieerblad 5.19. Hoe weet je snel 2 x 6 (6 en 6), 4 x 6 (dubbele van 2 x 6) en 5 x 6 (helft van 10 x 6)? Hoe kun je 3 x 6 gemakkelijk uitrekenen (omkeren)? Welke kleur op het tafelbord heeft de som 6 x 6 (rood)? Kun je nog een rode som van het tafelbord noemen? Wijs de groene sommen op het tafelbord aan. Kent het kind de kleuren en de indeling van het tafelbord? Welke eigenschappen en strategieën gebruikt het kind wel/niet? Als er fouten zijn gemaakt in andere tafels, gebruikt u die als referentie.
Meten met gewichten
Rekenen met gewichtsmaten.
7
Probeer uit het hoofd te rekenen. Hoeveel is 100 + 50 + 10? Vertel eens hoe je de gewichten bij elkaar hebt geteld. Welk gewicht krijg je dan? Lukt het wel als het kind de getallen mag noteren of op een getallenlijn mag tekenen?
Omtrek meten
Meten met de liniaal.
8
Vraag aan het kind hoe hij heeft gemeten. Waar moet je op letten? Wat betekenen die streepjes? Wijs eens aan wat de omtrek is. Hoe groot is de omtrek? Let op de term “hoe groot” is de omtrek. Veel kinderen zullen dit vreemd vinden en denken aan “hoe lang”, omdat er een lengtemaat bij hoort.
hulp maatschrift Algemene hulpsuggesties
blok 4
67
Materiaal
Veel kinderen moeten nog oefenen met het opzeggen van de telrij. Dit kunt u vooraf met de hele groep doen: regelmatig verder en terug tellen, om en om tellen, ritmisch tellen, tellen met klappen, tellen bij het lopen, tellen met aanwijzen, tellen met opstaan/zitten zijn activiteiten om de telrij onder de knie te krijgen. Het achteruit- of terugtellen zal voor de zwakkere rekenaars extra tijd kosten.
– Kopieerbladen 5.6, 5.14, 5.16, 5.19 en 5.20 – Lege getalkaartjes – Fiches – Doosje met gewichten – Geld (euromunten en biljetten)
Individuele hulpsuggesties De activiteiten in het schema hieronder kunnen de kinderen zelfstandig of in kleine groepjes uitvoeren. Welke activiteiten u laat uitvoeren, hangt af van de moeilijkheden die de kinderen hebben met de toets en/of met de activiteiten erna. Met de hulpsuggesties en (onderdelen van) de herhalingsbladen kunt u differentiëren en variëren. Zo kunt u voor een kind een eigen leerweg bepalen.
Leerdoel
Moeilijkheid
Hulpsuggesties
Telrij tot 500 beheersen (mondeling)
Het kind blijft moeite houden met de telrij en het tellen met sprongen.
Laat het kind regelmatig verder tellen en terugtellen, waarbij de honderdtallen gepasseerd worden. Doe dit eerst met getallen tot 500. Geef het kind biljetten van 100, 10 en 5 en munten van 2 euro om het tellen met sprongen te oefenen. Ga pas over op het tellen met sprongen van 20 en 50 wanneer het tellen met 10 tegelijk goed gaat. Laat getallen noteren. Schrijf op 340, 210, 128 enz. Welk getal is het grootst? In welk getal zijn de meeste tientallen? Activiteiten met één of meer klasgenootjes: – Een kind noemt een getal onder de 100, bijvoorbeeld 73, en telt met sprongen van 10 (later 20). Na vier sprongen gaat een volgend kind verder. Laat dit ook doen met terugtellen. – Laat om de beurt tellen met sprongen van 5 en 2 vanaf wisselende vertrekpunten. Noem een startgetal en laat tellen. Dit kunt u goed doen in de hele groep tijdens de hoofdrekenactiviteit. – Sprongen tekenen (steeds andere groottes) op gestructureerde getallenlijnen, waarbij de kinderen steeds een ander startgetal moeten invullen (kopieerblad 5.14). – Getallen raden. Een kind neemt een getal in gedachten en de anderen stellen vragen, waarop alleen met ja of nee mag worden geantwoord. – Computeroefeningen.
Automatiseren tafels (opgave 1)
Moeite met automatisering.
Geef het kind een kopie van het tafelbord (kopieerblad 5.20). Ga samen met het kind na welke tafelsommen hij in de toets nog niet vlot genoeg gemaakt heeft. Laat hem de steunsommen zoeken en spreek af wanneer ze gekend moeten zijn. Bespreek samen de positie, de kleur en de relatie van de sommen op de tabel. Maak kaartjes met de moeilijke sommen of geef het kind een hulpschrift. Spelletjes met twee kinderen (gebruik hiervoor kaartjes met aan de ene kant de som en aan de andere kant de uitkomst): – Flitsen: Een kind laat een som zien, de ander geeft de uitkomst. – Variant: Met meer kinderen, waarbij degene die de uitkomst het eerst weet, het kaartje mag houden. Wie heeft de grootste stapel? Denk ook het oefenen met de somkaartjes van tafels (Jegro).
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
68 Tellen, plaats en volgorde van getallen (opgave 2)
Getallen invullen op gestructureerde getallenlijn.
Teken van links naar rechts een lijn en zet vooraan en achteraan een streepje met respectievelijk 0 en 400. Teken daaronder een lijn en doe hetzelfde met de getallen 100 en 500. Vraag op beide lijnen het midden aan te geven en welk getal daar hoort. Bespreek met het kind de verschillen en de consequenties voor de plaats van de getallen. De kennis van de telrij is natuurlijk heel belangrijk. – Spelletjes uit Met Sprongen Vooruit van Julie Menne.
Optellen en aftrekken (opgave 3)
Rekenen tot 100 zonder overschrijding en met overschrijding.
Noteer 45 + 23. Aan welke makkelijke som denk je? Ziet het kind de relatie met 5 + 3, 15 + 3 en 45 + 3? Noteer ook 7 + 4 en 17 + 4. Maakt het kind bij deze sommen gebruik van het analogieprincipe? Het is belangrijk dat de sommen tot 20 geautomatiseerd zijn om met succes deze strategie te kunnen gebruiken. In andere gevallen en wanneer kinderen moeite hebben met het analogieprincipe (wat veel voorkomt bij zwakkere rekenaars) gaat de voorkeur uit naar de rijgmethode. Ga na of het verder tellen en terugtellen met sprongen van 10 voldoende is. Anders dit eerst laten oefenen. Dit geldt ook voor het springen naar een volgend of vorig tiental. Bespreek met het kind welke splitsingen er gebruikt moeten worden bij de sommen over het tiental (47 + 5 en 34 - 7). Dit is vaak een moeilijker onderdeel. Neem daarbij de gecombineerde getallenlijn als hulp (kopieerblad 5.16), of laat de som in stapjes uitvoeren op de honderdketting. Spelletje om het analogieprincipe re versterken: – Familiesommen maken, dus 5 + 3, 15 + 3, 35 + 3, 35 + 13 enz.
(opgave 4)
Optelsommen maken tot 1000, via verschillende strategieën.
Wanneer het kind rekent volgens de rijgmethode oefent u het tellen met sprongen van 10 (of meer) voorwaarts en het aanvullen tot een volgend tiental. Oefen het splitsen van samengestelde getallen tot 100 en tot 1000. Laat samengestelde getallen splitsen in honderden, tienen en enen. Gebruik hierbij het HTE-waardeschema en geld. Schrijf op een A4’tje onder elkaar de sommen 140 + 20, en 143 + 20. Doe dit ook met 130 + 20 en 130 + 25. Wat zie je voor bijzonders aan deze sommen? Leg eens uit. Leg in het schema 140. Kun je er nu snel 143 van maken? Op welke plek moet iets veranderen? (bij de enen) Breid de opgaven uit, via de aanpak van splitsend rekenen, wanneer de leerling structuurrijtjes voldoende beheerst. Reken uit 235 + 124. Hoe splits je 235? Leg het en schrijf het (200 + 30 + 5). Hoe splits je 124? (100 + 20 + 4). Hoeveel samen? (300 + 50 + 9 = 359). Let op de wijze van samennemen en bespreek de notatie.
(opgave 5)
Aftreksommen tot 1000 via verschillende strategieën.
Wanneer het kind rekent volgens de rijgmethode, oefent u het tellen met sprongen van 10 (of meer) achterwaarts en het terugspringen met sprongen kleiner dan 10 vanaf een willekeurig getal. Ook het separaat oefenen van de splitsingen (vooral die van 10) is heel belangrijk. Schrijf op een A4’tje onder elkaar de sommen 140 - 20 en 143 - 20. Wat zie je voor bijzonders aan deze sommen? Leg eens uit. Neem het HTE-schema als het kind niet meteen het verschil in de samenstelling van de getallen ziet. Kent het kind het verschil tussen de positie en de waarde? Neem geld en fiches hierbij. Breid de opgaven uit, via de aanpak van splitsend rekenen, wanneer de leerling structuurrijtjes voldoende beheerst. Reken uit 235 - 124. Hoe splits je 235? Leg het en schrijf het (200 + 30 + 5). Hoe splits je 124? (100 + 20 + 4). Hoeveel over? (100 + 10 + 1 = 111). Let op de uitvoering, bij het wegnemen en overhouden. De voorkeursaanpak voor zwakkere kinderen is die van de rijgmethode.
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
hulp maatschrift
blok 4
69
Vermenigvuldigen (opgave 6)
Moeite met het handig gebruikmaken van eigenschappen en strategieën.
Als het kind moeite heeft met tafels van 1 t/m 5 laat u deze oefenen door de tafel in zijn geheel te noteren. Accentueer de anker- (1 x, 2 x, 10 x en 5 x) of steunsommen (dubbele, de helft, 1 x meer) en de afgeleide sommen. Bovendien kunt u ook een kopie van het tafelbord geven om de tafels te oefenen. Laat het kind alle rode, blauwe, groene en oranje sommen kleuren en zo het systeem koppelen aan wat hij al geleerd heeft van de ankersommen 1 x, 10 x, 2 x en 5 x. Leg de omkeringseigenschap uit met behulp van fiches: 4 rijen van 3 en 3 rijen van 4. Bekijk en bespreek met het kind welke tafelsommen op deze wijze bekend zijn. Laat het kind de uitkomsten van de tafels invullen, zie kopieerblad 5.20, en telkens weer oefenen. Spelletjes: – Tafelkwartetten (Heutink) – Flitskaarten met tafelsommen (Jegro) – Computeroefeningen
Meten met gewichten (opgave 7)
Rekenen met gewichtsmaten.
Laat het kind de getallen structureren met behulp van het HTE-schema. Ervaring opdoen met gewichten en gewichtsmaten is een belangrijke oefening om in een latere fase gewichten te herleiden. Een digitale keukenweegschaal kan hierbij een hulpmiddel zijn. Oefeningen met “erbij”en “eraf”. Op welke manier kun je 100 gram afwegen? Met welke gewichten kom je precies op 100 gram? Kan het ook met andere gewichten? Welke heb je dan nodig? Welke som kun je erbij maken?
Omtrek meten (opgave 8)
Met een liniaal de omtrek meten.
Indien het meten met de liniaal onvoldoende is, laat u eerst lijnen tekenen van een gegeven lengte (8 cm) en voorwerpen meten. Hoe lang is …? Ga met het kind stapje voor stapje na hoe hij de liniaal moet aanleggen en wat de streepjes betekenen. Welke streepjes geven de cm aan? Wat betekenen die andere streepjes? Laat een vierkant tekenen met zijden van 5 cm. Hoe groot is de omtrek? Let op de term hoe groot is de omtrek. Veel kinderen zullen denken aan “hoe lang”, omdat er een lengtemaat bij hoort.
Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
16
Norm
Namen
20
Aantal
8
10
Opgave 2
Opgave 1
Opgave
Tellen, plaats en volgorde van getallen
Getallen invullen op de gestructureerde getallenlijn
Automatiseren tafels
Leeractiviteit Gebruikmaken van geleerde strategieën
Leerdoel
16
20
Opgave 3
Rekenen tot 100 zonder overschrijding en met overschrijding
8
10
Opgave 4
Optellen tot 1000 via verschillende strategieën
8
10
Opgave 5
Aftrekken tot 1000 via verschillende strategieën
Optellen en aftrekken
16
20
Opgave 6
8
10
Opgave 7
Sommen Rekenen met maken uit de gewichtstafels van 6, maten 7, 8 en 9
Vermenigvul- Meten met digen gewichten
4
5
Opgave 8
Meten met de liniaal
Omtrek meten
Geen
5
Opgave 9
Bepalen hoeveel euro’s over zijn
Extra
Geen
5
Opgave 10
Bedrag van de rekening eerlijk verdelen
H/D
Vervolg
blok 4 Registratieformulier maatschrift
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift blad 1
C
blok 4 1
Schrijf het antwoord op. a
C
2
naam
b
4
c
12
d
80
20
6
9
35
40
25
50
6
14
30
15
18
8
10
2
60
27
Schrijf de goede getallen in de vakjes. 200
300
201
213
237
255
274
299
a
b
c
d
e
350
353
450
370
C
f
3
385
g
396
413
442
h
i
j
Reken uit. a 52 + 20 = 72
b 47 – 30 = 17
c 14 + 8 = 22
d 20 – 8 = 12
84 + 10 = 94
73 – 20 = 53
25 + 9 = 34
46 – 9 = 37
46 + 31 = 77
58 – 32 = 26
47 + 7 = 54
24 – 6 = 18
65 + 23 = 88
64 – 21 = 43
37 + 8 = 45
43 – 7 = 36
73 + 14 = 87
89 – 16 = 73
26 + 7 = 33
32 – 5 = 27
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 4 4
toets maatschrift blad 2 naam
Reken uit. a 140 + 10 = 150
b 320 + 50 = 370
164 + 10 = 174
240 + 45 = 285
138 + 20 = 158
250 + 34 = 284
Hoeveel kilometer heeft ieder gereden? Schrijf de som op. c Laura rijdt 200 km. Daarna nog 140 km. Gereden: 200 + 140 = 340
d Sophie rijdt 220 km. Daarna nog 63 km. Gereden: km
e Jeroen rijdt 315 km. Daarna nog 50 km. Gereden:
C
315 + 50 = 365
5
220 + 63 = 283
km
f Ruben rijdt 140 km. Daarna nog 132 m. Gereden: km
140 + 132 = 272
Reken uit. a 150 – 10 = 140
b 460 – 100 = 360
142 – 40 = 102
250 – 100 = 150
178 – 30 = 148
575 – 110 = 465
km
Hoeveel geld blijft er over? Schrijf de som op. c Lieke heeft € 168. Ze betaalt € 110. Over: 168 – 110 = € 58 e Hamid heeft € 350. Hij betaalt € 120. Over: 350 – 120 = € 230
d Lucas heeft € 165 Hij betaalt € 40. Over: 165 – 40 = € 125 f Tessa heeft € 187 Ze betaalt € 135 Over: 187 – 135 = € 52
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift blad 3
C
blok 4
C
6
7
naam
Reken uit. a 2 x 6 = 12
b 1x7= 7
c 10 x 8 = 80
d 9 x 9 = 81
6 x 6 = 36
3 x 7 = 21
5 x 8 = 40
7 x 9 = 63
7 x 6 = 42
5 x 7 = 35
6 x 8 = 48
5 x 9 = 45
4 x 6 = 24
7 x 7 = 49
4 x 8 = 32
3 x 9 = 27
10 x 6 = 60
9 x 7 = 63
2 x 8 = 16
1x9= 9
Hoeveel gram is het samen? a samen
b Vul aan tot 1 kg. 800 g + 200
g
160 gram
750 g + 250
g
350 g + 650
g
110 gram
200 g + 800
g
170 gram
450 g + 550
g
230 gram 150 gram
C
270 gram
8
Hoe groot is de omtrek? Meet met je liniaal. 1 cm a
b
De omtrek
De omtrek is
is
10
8
cm
c
cm
d
e
De omtrek is 12
cm
De omtrek is De omtrek is 14
14
cm
cm
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 4 9
toets maatschrift extra naam
Hoeveel geld blijft er over? Je koopt steeds deze cd.
€ 28
a over: € 10 b over: € 30 c over: € 42 d over: € 54 a € 38
b € 58
e over: € 72
c € 70 d € 82 e € 100
Schrijf op hoe je rekent.
C 10
Hoeveel betaalt ieder van de rekening? Schrijf eerst de som op. a
10
b
20
12
De som is: 10 : 2 = 5
De som is: 12 : 2 = 6
De som is: 20 : 2 = 10
Ieder betaalt € 5
Ieder betaalt € 6
Ieder betaalt € 10
c
d
e
15
18
30
De som is: 15 : 3 = 5
De som is: 18 : 3 = 6
De som is: 30 : 3 = 10
Ieder betaalt € 5
Ieder betaalt € 6
Ieder betaalt € 10 Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift blad 1
C
blok 4 1
2
naam
Schrijf het antwoord op. a
C
antwoorden
b
4
c
12
d
80
20
6
9
35
40
25
50
6
14
30
15
18
8
10
2
60
27
Schrijf de goede getallen in de vakjes. 200
300
201
213
237
255
274
299
a
b
c
d
e
350
353
450
370
C
f
3
385
g
396
413
442
h
i
j
Reken uit. a 52 + 20 = 72
b 47 – 30 = 17
c 14 + 8 = 22
d 20 – 8 = 12
84 + 10 = 94
73 – 20 = 53
25 + 9 = 34
46 – 9 = 37
46 + 31 = 77
58 – 32 = 26
47 + 7 = 54
24 – 6 = 18
65 + 23 = 88
64 – 21 = 43
37 + 8 = 45
43 – 7 = 36
73 + 14 = 87
89 – 16 = 73
26 + 7 = 33
32 – 5 = 27
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 4 4
toets maatschrift blad 2
antwoorden
naam
Reken uit. a 140 + 10 = 150
b 320 + 50 = 370
164 + 10 = 174
240 + 45 = 285
138 + 20 = 158
250 + 34 = 284
Hoeveel kilometer heeft ieder gereden? Schrijf de som op. c Laura rijdt 200 km. Daarna nog 140 km. Gereden: 200 + 140 = 340
d Sophie rijdt 220 km. Daarna nog 63 km. Gereden: km
e Jeroen rijdt 315 km. Daarna nog 50 km. Gereden:
C
315 + 50 = 365
5
220 + 63 = 283
km
f Ruben rijdt 140 km. Daarna nog 132 m. Gereden: km
140 + 132 = 272
Reken uit. a 150 – 10 = 140
b 460 – 100 = 360
142 – 40 = 102
250 – 100 = 150
178 – 30 = 148
575 – 110 = 465
km
Hoeveel geld blijft er over? Schrijf de som op. c Lieke heeft € 168. Ze betaalt € 110. Over: 168 – 110 = € 58 e Hamid heeft € 350. Hij betaalt € 120. Over: 350 – 120 = € 230
d Lucas heeft € 165 Hij betaalt € 40. Over: 165 – 40 = € 125 f Tessa heeft € 187 Ze betaalt € 135 Over: 187 – 135 = € 52
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift blad 3
C
blok 4
C
6
7
antwoorden
naam
Reken uit. a 2 x 6 = 12
b 1x7= 7
c 10 x 8 = 80
d 9 x 9 = 81
6 x 6 = 36
3 x 7 = 21
5 x 8 = 40
7 x 9 = 63
7 x 6 = 42
5 x 7 = 35
6 x 8 = 48
5 x 9 = 45
4 x 6 = 24
7 x 7 = 49
4 x 8 = 32
3 x 9 = 27
10 x 6 = 60
9 x 7 = 63
2 x 8 = 16
1x9= 9
Hoeveel gram is het samen? a samen
b Vul aan tot 1 kg. 800 g + 200
g
160 gram
750 g + 250
g
350 g + 650
g
110 gram
200 g + 800
g
170 gram
450 g + 550
g
230 gram 150 gram
C
270 gram
8
Hoe groot is de omtrek? Meet met je liniaal. 1 cm a
b
De omtrek
De omtrek is
is
10
8
cm
c
cm
d
e
De omtrek is 12
cm
De omtrek is De omtrek is 14
14
cm
cm
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
C
blok 4 9
toets maatschrift extra
antwoorden
naam
Hoeveel geld blijft er over? Je koopt steeds deze cd.
€ 28
a over: € 10 b over: € 30 c over: € 42 d over: € 54 a € 38
b € 58
e over: € 72
c € 70 d € 82 e € 100
Schrijf op hoe je rekent.
C 10
Hoeveel betaalt ieder van de rekening? Schrijf eerst de som op. a
10
b
20
12
De som is: 10 : 2 = 5
De som is: 12 : 2 = 6
De som is: 20 : 2 = 10
Ieder betaalt € 5
Ieder betaalt € 6
Ieder betaalt € 10
c
d
e
15
18
30
De som is: 15 : 3 = 5
De som is: 18 : 3 = 6
De som is: 30 : 3 = 10
Ieder betaalt € 5
Ieder betaalt € 6
Ieder betaalt € 10 Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff