Eindhoutseweg 25 2440 Geel tel. 014 86 11 40 fax. 014 86 85 87
[email protected]
Infokrant Jaargang 23, nummer 18 16 november 2011
Olijfbomen en antwoorden hebben tijd nodig Arabisch gezegde
Een mooi gezegde, toch? Wil je een stevige, knoestige olijfboom, dan vraagt dat heel wat tijd en zorg. Geen mens die verwacht dat dit proces versneld kan worden. Een antwoord formuleren op soms erg ingewikkelde vragen? Dit wordt wel regelmatig van ons verwacht en meestal proberen we hier ook aan te beantwoorden. Snelheid is in sommige omstandigheden immers nodig. In andere omstandigheden echter zijn zorgvuldigheid en bedachtzaamheid hoofdzaak. Over dergelijke omstandigheden lees je in deze infokrant. We zullen de volgende maanden de uitdaging moeten aangaan om de tijd te nemen die nodig is. Zodat we eenvoudig en duidelijk onze dienstverlening kunnen afstemmen op alle wijzigingen en evoluties die op ons afkomen. Hopelijk zet de inhoud van de infokrant jou aan het denken. We kunnen immers alleen tot antwoorden komen dankzij het denkproces van velen binnen en buiten onze muren. An Bellemans
-----------------------Infokrant november 2011 1
Evolutie in taal gegoten Buiten brengt de herfst alles tot rust en de wereld zet zich gereed voor de winter. Maar de gehandicaptensector is volop in beweging. De sector, zowel de cliënten/gebruikers als de dienstverleners hebben jaren aangedrongen op vernieuwing in de zorg en ondersteuning van mensen met een handicap. De stem van de gebruikers klinkt almaar duidelijker door: recht op een volwaardig leven, een kwaliteitsvol leven door zelfsturing. Deze vernieuwingen kondigen zich in de eerste plaats aan via nieuwe afkortingen. We hebben nog maar net de ene afkorting onthouden, of er staan er alweer minstens een paar nieuwe klaar die niet alleen een theoretisch begrip dekken maar straks een dagdagelijkse realiteit uitmaken voor cliënten, en ook voor medewerkers. DIO of Diensten Inclusieve Ondersteuning. Binnen de volwassenafdeling worden nog volop de eerste ervaringen opgedaan met cliënten in het DIO-statuut. Binnen DIO leven cliënten op zelfstandige basis en dragen ze ook zelf de woon- en leefkosten, terwijl ze begeleid worden door medewerkers van de dienst BW/DIO. We spreken intern ondertussen over de dienst Beschermd Wonen/DIO omdat de situatie van de cliënten en de ondersteuning vergelijkbaar is, maar het financieringsmechanisme verschilt wel degelijk. Terwijl de dienst Beschermd Wonen als een klassieke ambulante dienst gefinancierd wordt waarbij elke cliënt geacht wordt evenveel of even weinig ondersteuning te krijgen, krijgt de dienst DIO zijn financiële middelen op basis van de punten die de cliënt meebrengt na zijn inschaling. Deze punten drukken de zorgzwaarte uit. Noem het financiering in functie van zorg-op-maat. DOP of Diensten OndersteuningsPlan. De Provincie Antwerpen telt straks 2 DOP’s namelijk vzw Op Maat en vzw Traject die cliënten die nog geen VAPH-ondersteuning genieten, helpen in hun proces van vraagverduidelijking enerzijds en het opmaken van een ondersteuningsplan met en voor de cliënt anderzijds. MFC of Multi-Functioneel Centrum. Vanaf 1 januari 2012 loopt er in elke provincie een experiment waarbij een VAPH-voorziening hervormd wordt naar een Multi Functioneel Centrum. Doel hiervan is de administratieve rompslomp te beperken. De opties in dienstverlening naar de cliënt en zijn familie moeten echter verhogen en vooral de overgangen van de ene zorgvorm naar de andere moeten versoepelen. Een MFC zou erin moeten slagen om het aantal residentiële verblijven te verhogen door de verblijfsduur te beperken en het familiaal netwerk in zijn kracht te behouden. RTH of Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening en nRTH of niet Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening zijn termen die overgewaaid komen uit Integrale Jeugdhulp. nRTH staat voor alle dienstverlening waarvoor een PEC-ticket, dat is een ticket van de Provinciale Evaluatie Commissie nodig is, die toegang geeft tot de ‘zorg in natura’, dus o.a. voor residentieel verblijf. Wat RTH of Rechtstreeks Toegankelijke Hulpverlening inhoudt, mogen we nu eens zelf definiëren. Er wordt geacht een ‘vermoeden van handicap’ te zijn voor RTH. Veranderingen moeten verbeteringen zijn voor de cliënt en zijn familiaal netwerk. Zorg op maat is het sleutelwoord in deze hele vernieuwingsbeweging; wachtlijsten dienen opgelost. De oude financieringsmechanismen zullen nooit meer dezelfde zijn; de DIO’s zijn daarvan de eerste voorbode. Naar gewoonte zullen alle vernieuwingsprojecten op tijd en stond geëvalueerd worden. We hebben er vertrouwen in dat het beleid als maatstaf voor de evaluatie van de vernieuwing het welbevinden van de cliënt en zijn gezin zal hanteren. Voorzieningen worden geacht hun aanbodsgestuurde zorg te laten evolueren naar vraaggestuurde of vraaggerichte zorg. Zo gezegd, zo gedaan, maar veranderingen voor medewerkers zijn niet vanzelfsprekend. Van kleine veranderingen worden sommigen al wat onzeker. Van belangrijke organisatorische veranderingen worden velen erg onzeker en sommigen zelfs ronduit bang. Angst is echter een slechte raadgever. We waren nog maar net gereed met het bedenken hoe we ons gaan gereed zetten voor de profielverzwaring die we opmerken bij de cliënten met gedrags- en emotionele stoornissen -----------------------Infokrant november 2011 2
die we nu al opvangen. In de toekomst zullen deze een belangrijk deel van de cliëntenpopulatie uitmaken. Toch komen er al een nieuwe reeks uitdagingen op ons af. We moeten sociaal ondernemerschap leren hanteren, intersectoraal werken, met zorggarantiegroepen werken en ga zo maar voort. Soms gaan veranderingen niet snel genoeg; soms gaan ze snel. De eerste honderd jaar van het pensionaat hier in Oosterlo veranderden de zaken maar heel traag. Er was niet veel regelgeving en de zusters beslisten alles zelf. Maar al tussen de twee wereldoorlogen en dan vooral na de tweede wereldoorlog geraakte alles in een stroomversnelling. De welvaartstaat werd uitgebouwd, voor alles werden reglementen uitgewerkt en iedereen ging er op vooruit en veel onzekerheid werd weggewerkt. Mensen nemen al dat gereglementeer er gaarne bij als het ergens toe leidt. Als de meest recente veranderingsgolf in deze tijd uiteindelijk leidt naar een toegankelijke samenleving waarin personen met een handicap evenwaardig kunnen participeren, dan zal het allemaal de moeite geloond hebben en gaan we straks fier aan onze kleinkinderen kunnen vertellen hoe we met z’n allen daartoe bijgedragen hebben. Nicole Knops
-----------------------Infokrant november 2011 3
de kroon op het werk Anny Voet sluit de deur van MPI Oosterlo na 20 jaar dienst! MPI Oosterlo is in al die jaren, letterlijk, netjes gebleven. Daar heeft Anny meer dan haar steentje toe bijgedragen. Sinds 1992 zette ze zich hiervoor in. We willen haar groeten en bedanken Bedanken voor de jarenlange inzet, de collegialiteit en de betrokkenheid op de clënten. Hopelijk biedt haar dit de volgende jaren een onuitputtelijke bron aan deugddoende herinneringen, plezier en voldoening. We wensen Anny alle geluk van de wereld. Bedankt Anny. Het ga je goed.
-----------------------Infokrant november 2011 4
Onze zusters Na de burenkoffie in oktober waarbij zowel zusters als medewerkers die nu reeds in het klooster kantoor houden, kennismaakten, was er behoefte om onze buren-zusters even voor te stellen aan iedereen.
Zuster Adrienne (uiterst rechts op de foto) is moeder-overste sinds 1990. Zij heeft de moeilijke taak om de afbouw van de congregatie te begeleiden en doet dat op een zeer praktische en gedreven wijze. Zij is niet de oudste zuster, ook al is zij al meer dan zestig jaar hier in Oosterlo. Zij is afkomstig uit Achel en volgde haar tante, Moeder Francisca, naar dit klooster. Als jong meisje van vier vertelde ze het omgekeerd: zij had haar tante naar Oosterlo gebracht. Eigenlijk was dat ook juist, want zij was meegekomen toen haar tante intrad in 1927. De oudste zuster, al gaat het maar om een maand leeftijdsverschil, is ook een Stevens: Zuster Alice, een nicht van Zuster Adrienne (uiters links op de foto). Zij heeft altijd de groententuin gedaan en kent dus alles van de aspergekweek en princesseboontjes. Zij noemde zichzelf soms de ‘hofdame’ van Oosterlo. Met zijn grote boerderij van 16 hectaren en een boomgaard en moestuin op het domein zelf was Oosterlo tot rond 1970 voor een groot deel zelfvoorzienend. Al in 1960 moesten de koeien wijken voor de paviljoenen, in 1970 moesten de tuinen en de boerderijgebouwen wijken voor het nieuwe BUSO. Zuster Jozefa (tweede van rechts op de foto) is de jongste zuster op het domein en is ook het meest te zien. Als portierster verzorgt zij de contacten met de buitenwereld. Zuster Jozefa is leerkracht geweest op BKLO en heeft ook jaren in een paviljoen gestaan. Zij stond dus op dienst 7 dagen op 7, 24uren aan een stuk. Zij heeft het altijd graag gedaan en is ook nu nog de zorgende steun voor iedereen. Zuster Tarcitia (op de foto in het midden, rechstaand) is de laatste zuster-directeur van BKLO geweest, voordat zij de directeursstoel overliet aan Maria Houtmeyers. Zij studeerde voor onderwijzeres aan Virga Jesse in Hasselt en heeft dus heel haar loopbaan in het lager onderwijs gestaan, eerst in Antwerpen en op de lagere meisjesschool die de zusters voor het omliggende dorp hadden tot 1970, daarna in het BLO zodra dat een afzonderlijk bestaan ging leiden. -----------------------Infokrant november 2011 5
Zuster Els (midden op de foto, zittend) heeft als opvoedster/begeleidster in de paviljoenen gestaan en heeft ook heel lang voor de priester-directeur gezorgd die recht tegenover het klooster woonde. Zij is afkomstig uit Antwerpen en heeft Oosterlo leren kennen toen zij tijdens de tweede wereldoorlog als monitrice stadskinderen hier naar Oosterlo begeleidde om van de goede buitenlucht te genieten. Zij is er gebleven. Zuster Augustine is dan wel met één maand leeftijdsverschil niet de oudste, maar zij is wel veruit het langst in het klooster: sind 1940. Zij heeft dus nog in levende lijve legendarische figuren meegemaakt zoals Moeder Juliana en Directeur August Van Hoof (Jazeker, familie van Stef Van Hoof). Zij studeerde eerst voor regentes landbouwhuishoudkunde in Berlaar en is dan voor 15 jaar één van de steunpilaren van de landbouwschool geweest. In voorbereiding van de oprichting van het MPI is zij psychiatrische verpleegkunde gaan studeren in Munsterbilzen. Zij is dan les beginnen geven voor de gehandicapte meisjes in ‘was en strijk’, haar grote specialiteit. In het BuSO werkte zij onder leiding van Zuster Mia, de laatste zuster-directeur van het BuSO. Zuster Goretti staat niet op de foto, maar ook deze zuster roept nog altijd bij velen warme herinneringen op. Zuster Goretti was opvoedster en nachtzuster. Zij verblijft nu in het rusthuis. Haar geest heeft ons al helemaal verlaten. Dat wil niet zeggen dat zij een zacht gebaar niet weet te waarderen. De zusters bezoeken haar dan ook regelmatig. Nicole Knops
-----------------------Infokrant november 2011 6
Hoe lang jij nog? Meer en meer medewerkers met een respectabele leeftijd en anciënniteit in het MPI komen op een moment in hun loopbaan waar ze zelf (maar heel vaak ook anderen) dé vraag stellen: hoe lang moet ik (jij) nog blijven werken? Dat de pensioengerechtigde leeftijd voor mannen én vrouwen nog steeds 65 jaar is en dat er nog steeds vervroegde uitstapmogelijkheden bestaan, is genoegzaam bekend. Wat de volgende regering hiermee van plan is kunnen we niet voorspellen: we horen langs alle kanten dat de activiteitsgraad van de gemiddelde burger in dit land te laag is en dat het dus de bedoeling is dat vervroegde uitstapmogelijkheden nog méér zullen ontmoedigd worden en dat langer werken zal gestimuleerd worden en…en… Misschien is het daarom nuttig om de huidige uitstapregelingen even onder de loep te nemen zodat de ‘respectabelen’ onder ons hun eigen situatie kunnen inschatten en de nieuwe ontwikkelingen op de voet kunnen volgen? Anderzijds ligt het niet in de bedoeling van de auteur om medewerkers die tot de finish willen gaan, op andere gedachten te brengen of te ontmoedigen: lof en eer zullen hen immers te beurt vallen, tot meerdere glorie van zichzelf, het MPI en de staatskas! Eerst en vooral blijft het nog steeds mogelijk om vervroegd op pensioen te gaan. Vanaf 60 jaar kan iedereen beslissen om in het systeem van wettelijk pensioen te stappen. Via een verkorte opzegtermijn kan een medewerker die hiervan gebruik wenst te maken, zijn arbeidsovereenkomst beëindigen. Vanzelfsprekend betekent dit ook dat het bedrag van het pensioen (sterk) wordt verminderd omdat de beroepsloopbaan wordt ingekort. Eens de leeftijd van 55 jaar bereikt krijgt elke burger van dit land van de Rijksdienst voor Pensioenen een simulatie pensioenberekening. Dit is een voorspelling van het maandelijkse bedrag dat je zal ontvangen indien je op een willekeurig moment tussen 60 en 65 jaar op pensioen zal gaan. Het voordeel van de formule van het vervroegd pensioen ligt in de korte opzegtermijn en in het feit dat de beslissing eenzijdig bij de werknemer ligt: er is dus geen sprake van een ontslagregeling waarbij de RVA over de schouder komt loeren, waardoor ook de mogelijkheid bestaat om bij te klussen (voor diegenen die dit zouden wensen) en om aanvullend inkomen te verwerven. De meest gebruikte uitstapmogelijkheid is evenwel nog steeds het brugpensioen. Vanaf een bepaalde leeftijd kan de werknemer aan de werkgever ‘vragen om ontslagen te worden’ om op brugpensioen te kunnen gaan. Het gaat hier dus om een ontslagregeling waarbij de uiteindelijke beslissing bij de werkgever ligt. De brug naar het wettelijke pensioen op 65 jaar wordt gemaakt door de RVA en (voor een klein stukje) door de werkgever. De RVA betaalt namelijk een werkloosheidsvergoeding (‘men staat aan den dop’), de werkgever een aanvullende vergoeding. Het voordeel van deze formule is dat de werkloosheidsperiode als een gelijkgestelde periode meetelt voor het wettelijk pensioen en dat de ‘werkloze’ niet opgeroepen wordt door de RVA om op een werkaanbieding in te gaan. Nadelig is dan weer dat je als werkloze tijdens de periode van het brugpensioen geen andere inkomsten mag verwerven bovenop de werkloosheidsvergoeding en dat je zelfs toelating moet vragen aan de RVA om als vrijwilliger ergens aan de slag te gaan. Vooral de formule van het brugpensioen ligt in het vizier van de overheid omdat het veel geld kost en omdat het de mogelijkheid biedt aan werknemers om reeds als vijftigplusser uit het werkveld te stappen. Het Generatiepact dat in 2005 werd gesloten om langer werken aan te -----------------------Infokrant november 2011 7
moedigen, regelde ondermeer dat brugpensioen op 58 jaar enkel nog kan voor zogenaamde ‘lange loopbanen’: het aantal gewerkte jaren dat moet bewezen worden werd drastisch verhoogd waardoor heel wat kandidaat-bruggepensioneerden uit de boot vielen. De toetredingsvoorwaarden voor het brugpensioen verschillen naargelang de leeftijd waarop iemand in brugpensioen wil gaan. De meest succesvolle formule is het volledige brugpensioen vanaf 58 jaar. Deze formule is enkel mogelijk nadat hiervoor een sectorale Collectieve Arbeidsovereenkomst wordt afgesloten. Zo’n C.A.O. werd in onze sector in het verleden telkens voor de duur van een drietal jaren afgesloten. De huidige C.A.O. loopt nog tot 31 december 2013. Dit betekent dat een medewerker die voor die datum 58 of 59 jaar wordt, op brugpensioen kan gaan. Voor de medewerkers die in 2014 of later deze leeftijd bereiken wordt het afwachten of dergelijke C.A.O. in de toekomst nog zal afgesloten worden: heel eerlijk geloven we niet dat dit nog het geval zal zijn…. In ieder geval moeten de medewerkers die in 2012/ 2013 op 58/59 jaar op brugpensioen wensen te gaan een voltijdse loopbaan van 38 jaar (voor de mannen) en 35 jaar (voor de vrouwen) kunnen bewijzen. Deeltijdse arbeid wordt daarbij slechts gedeeltelijk (voor een beperkt aantal jaren) gelijkgesteld met voltijdse arbeid en bepaalde periodes van inactiviteit worden eveneens gelijkgesteld. Deze loopbaanberekening kan aangevraagd worden bij een uitbetalinginstelling (vakbond of H.V.W.) en wordt geattesteerd door de R.V.A. Ook vanaf 60 jaar kan je op brugpensioen gaan. Deze formule is niet afhankelijk van sectorale C.A.O.’s, maar is nationaal geregeld door de Nationale Arbeidsraad. De basis-C.A.O. die in de Nationale Arbeidsraad hiervoor werd afgesloten dateert reeds van 1974 en is van onbepaalde duur. De toetredingsvoorwaarden zijn vooral voor vrouwen minder streng: voor deze formule moet vanaf 2012 een voltijdse loopbaan van 35 jaar (voor de mannen) en 28 jaar (voor de vrouwen) bewezen worden. Voor wat de werkloosheidsvergoeding en de aanvullende vergoeding betreft wordt geen onderscheid gemaakt tussen de twee systemen. Bij beide gaat het bovendien om een ontslagregeling: de werkgever moet de arbeidsovereenkomst opzeggen. Dit betekent dat meestal lange opzegtermijnen moeten gerespecteerd worden (soms tot 2 jaar) en dat ruim op voorhand hierover afspraken met de werkgever moeten gemaakt worden. Nog nuttig om weten voor de ‘jonkies’ onder ons: er is spijtig genoeg wel een verschil in de vervangingsplicht voor de werkgever. Als een medewerker vanaf 60 jaar op brugpensioen gaat is zijn vervanging aan geen regels gebonden tenzij de algemene aanwervingregels die door onze subsidiërende overheid worden gesteld en die voor alle nieuwe medewerkers gelden. Bij brugpensioen vanaf 58 jaar daarentegen bepaalt de R.V.A. de regels van het spel: de vervanging moet binnen een bepaalde termijn gebeuren door een uitkeringsgerechtigde werkloze op basis van de oorspronkelijke jobtime van de bruggepensioneerde. Dit betekent ondermeer dat als een medewerker op 50 jaar in een landingsbaan stapt en op dat ogenblik vervangen wordt voor de uren die hij minder presteert, hij op het ogenblik van de aanvang van zijn brugpensioen op 58 jaar moet vervangen worden door een uitkeringsgerechtigde werkloze op basis van de contracturen van voor de landingsbaan. Tot slot nog even vermelden dat er ook nog zoiets bestaat als een halftijds brugpensioen. Deze formule kent evenwel in onze sector nauwelijks succes omdat het systeem van de landingsbaan veel aantrekkelijker is. -----------------------Infokrant november 2011 8
Voor de volledigheid willen we nog meegeven dat niet enkel ontmoedigende maatregelen genomen worden om langer aan het werk te blijven. Sinds enige tijd is ook een financiële prikkel voorzien om langer te werken: de pensioenbonus. Vanaf het begin van het jaar dat je 62 wordt tot aan het moment dat je stopt met werken, wordt het wettelijk pensioen voor elke gewerkte dag met 2,12 euro verhoogd. Een volledig jaar werken vanaf 1 januari van het jaar dat je 62 wordt, garandeert dus een blijvende maandelijkse verhoging van het pensioen met 55 euro. Werken tot je 65 jaar kan op die manier maandelijks een pensioenbonus van 165 tot 210 euro opleveren, afhankelijk van de maand waarin je 65 jaar wordt. Medewerkers die graag over al deze pensioensystemen aanvullende informatie wensen of die hun individuele situatie willen bespreken kunnen hiervoor steeds contact opnemen met de personeelsdirectie. In ieder geval zullen we de ontwikkelingen die we de volgende maanden rond de pensioenen en brugpensioenen kunnen verwachten, nauwgezet volgen en hierover berichten.
Luc Van Looy Directeur personeel
-----------------------Infokrant november 2011 9
Hoe maken we de semi-internaatswerking nog beter …? Tenzij je de laatste maanden in een soort van winterslaap verzeild raakte (wat op zich best wel moeilijk was, met de zachte najaarstemperaturen), is het voor zowat elke medewerker in MPI Oosterlo duidelijk dat we, binnen de zorgsector, stilaan op een ‘point of no return’ zijn beland… De beleidslijnen vanuit de overheid, waarvan al een hele tijd sprake is, krijgen hoe langer hoe meer vorm. Het wordt eveneens duidelijk dat deze beleidslijnen niet vrijblijvend zijn, maar dat de hele zorgsector zich hierop zal moeten afstemmen. Voor alle duidelijkheid geef ik de voornaamste krachtlijnen van deze beleidsverklaringen nog even mee (uit ‘synthese van de Beleidsdag’, een eerder verschenen artikel in de Infokrant) : 1. 2. 3. 4. 5.
Regie in de handen van de gebruiker Van aanbodgestuurde naar vraaggestuurde zorg Gewoon als het kan, buitengewoon als het moet Zorgpartner in een zorgtraject in zorgnetwerk Met dezelfde middelen meer doen
Voor het semi-internaat was al vrij snel duidelijk dat een reorganisatie op korte termijn dient uitgetekend te worden, enerzijds om voluit te werken binnen de krachtlijnen van deze beleidsverklaringen, anderzijds omdat het prangend duidelijk werd dat (een gedeelte van) de bestaande infrastructuur niet langer in gebruik kan blijven. In het voorjaar van 2011 werd dan ook de Werkgroep SEMI 2012 in het leven geroepen. De opdracht van deze werkgroep is : het uittekenen van een semi-residentiële werking, die optimaal gestalte geeft aan de krachtlijnen vanuit de overheid en dit rekening houdend met de verminderde mogelijkheden qua infrastructuur. Deze reorganisatie moet afgerond zijn vóór 1 september 2012. Deze opdracht is … behoorlijk pittig… Naast het vertalen van de beleidslijnen naar een concrete en werkbare realiteit kampen we als semi-medewerkers allen nog met een soort van verwerkingsproces. Het gaat immers over het loslaten van de geliefde (en gewaardeerde) werking, en tegelijk proberen onbevangen en constructief vooruit te kijken naar de onzekere toekomst… Wat waren de werkzaamheden vanuit de werkgroep tot op heden ? -
Huidige werking semi-internaat kritisch bekijken Werkbezoeken Nederland Opstart focusgroep -----------------------Infokrant november 2011 10
Als eerste werd stilgestaan bij de sterktes en zwaktes van de huidige semiinternaatswerking, met telkens in het achterhoofd de bedenkingen : -
is dit vraaggestuurd werken ? op welke manier heeft de cliënt hierover zeggingsschap / keuze / inspraak ? is dit een opdracht van het semi-internaat, of kunnen anderen dit opnemen ?
De huidige werking werd aan een kritische blik onderworpen : waaruit bestaat ons huidig aanbod, welke noden leven bij cliënten (waarop we op dit moment geen antwoord bieden), welke flexibiliteit is mogelijk, … Daarnaast planden we enkele werkbezoeken over de grens, in Nederland. Daar is men reeds langer bezig met het vraaggestuurd werken en werken met het ‘rugzakprincipe’ (dwz : cliënt krijgt budget toegewezen en gaat hiermee zorg ‘inkopen’). We bezochten Driestroom in Elst, Lunetzorg in Eindhoven en Radar in Maastricht, allen gericht op personen met een verstandelijke handicap. Binnen deze voorzieningen zagen we o.a. kinderdagverblijven (te vergelijken met een semiinternaat), polikliniek (ambulante dienstverlening), woonvorm (internaatswerking) en kregen we een uiteenzetting over de organisatie van het vraaggestuurd werken, vanuit toegekende budgetten aan de cliënten. De regelgeving in Nederland is niet te vergelijken met de Belgische, desalniettemin konden we enkele interessante bedenkingen mee naar huis brengen : -
-
-
-
Voor elke cliënt wordt een ondersteuningsplan opgesteld, met daarin een omschrijving van de werkdoelen. Het toegekende budget is hierin mede richtinggevend : het bepaalt de duur en de omvang van de zorg die kan geboden worden. Het opgestelde ondersteuningsplan is erg resultaatsgericht : dwz het te behalen eindresultaat wordt vooraf bepaald. Elke cliënt heeft 1 elektronisch dossier dat door de verschillende betrokken hulpverleners kan ingekeken en aangevuld worden. De scholen staan los van de hulpverlening. Er wordt veel flexibiliteit verwacht van de medewerkers: naar jobinhoud, naar uitoefening van de job, naar urenpakket, naar teamsamenstelling… Daar tegenover staat dat er stevig geïnvesteerd wordt in het personeelsbeleid : werken met competenties en talenten, opmaken van Persoonlijk Ontwikkelingsplan voor de individuele medewerker, … Het werken met de toegewezen budgetten van de cliënten vraagt een erg nabije opvolging van de middelen… Om op een flexibele manier te kunnen omspringen met wisselende budgetten van cliënten, is een zekere schaalgrootte van een organisatie onontbeerlijk… (lees : hoe groter, hoe makkelijker…!) Tot slot viel het op dat we best trots mogen zijn op onze huidige semiinternaatswerking… (en hierbij denk ik o.a. aan : doelgericht werken, gezinsondersteunend werken, samenwerking met de scholen,…)
Parallel aan deze werkbezoeken, werd er een focusgroep voor gebruikers opgericht. Het doel van deze focusgroep was te komen tot een antwoord op volgende vragen: -
Welke noden ervaren ouders van een kind met een handicap ? -----------------------Infokrant november 2011 11
-
Aanbod van het semi-internaat : waar biedt het semi-internaat voldoende zorg, té veel zorg, té weinig zorg ? Op welke noden wordt er geen antwoord gevonden ?
Voor deelname aan deze focusgroep werden alle ouders van semi-interne cliënten uitgenodigd, alsook alle ouders van de externe leerlingen van BKLO en BuSO. Daarnaast werden er gerichte uitnodigingen verstuurd aan ouders van oud-cliënten van het semiinternaat. Uiteindelijk engageerden de ouders van 12 cliënten zich voor deze focusgroep. Het ging hierbij over een gemengde groep van ouders : zowel ouders van jonge kinderen als van volwassenen, zowel huidige gebruikers als ex-gebruikers, 1 ouder had geen enkele link met MPI Oosterlo. De focusgroep kwam driemaal samen, onder leiding van Ann De Winter, coördinator van het netwerk Mediander. De eerste twee bijeenkomsten werden gespendeerd aan het in beeld brengen van ‘het levensproject van het eigen kind’. Uit deze sessies kwam naar voren dat ouders in het levenstraject van hun kind het meeste belang hechten aan : 1. Integratie 2. Zelfstandigheid 3. Vrijetijdsbesteding Voor de laatste bijeenkomst werden er een aantal vragen door de werkgroep opgesteld, vragen naar o.a. organisatie van de werking (semi-internaat als specifieke werking of nauw verbonden met de school, eigenheid vanuit vaste structuur/opvoeder/ruimte/…, maar ook naar : voor welke zorg zou je naar Oosterlo komen, mocht je zelf je eigen budget beheren? Voor de werkgroep leidde deze bijkomende vragen tot de volgende vaststellingen : -
Er dient meer aandacht besteed te worden aan zorgvraagverduidelijking : wat heb je als cliënt nodig, wat zijn jouw verwachtingen, waarop wens je een antwoord. De keuzemogelijkheden voor cliënten dienen verruimd te worden : de bestaande modules binnen het semi-internaat komen niet tegemoet aan de noden en behoeften van gezinnen.
Waar staan we nu als werkgroep …? Langzaamaan lijken we de puzzelstukjes te vinden, nu wordt het tijd om deze in elkaar te gaan puzzelen… De klokt tikt intussen gestaag verder, en de ultieme grens (nl. 1 september 2012) nadert met rasse schreden… Martine Nijs, i.o. van Werkgroep SEMI 2012. -----------------------Infokrant november 2011 12
Kwaliteitsvolle zorg aan bewoners met een complexe medische problematiek: de visie in een drieluik Het is vele bewoners gegeven om gezond en wel in het leven te staan. Een aantal van hen worden echter geconfronteerd met complicaties op lichamelijk vlak, voor sommigen reeds op jonge leeftijd, voor anderen gaat oud worden gepaard met snel en ongewoon verlies van mogelijkheden (dementie). MPI Oosterlo kiest bewust om ook voor deze bewoners de best mogelijke ondersteuning te blijven bieden. De afdeling volwassenen zet hieromtrent de visie op papier in een drieluik: - vroegtijdige zorgplanning - comfortzorg - palliatieve zorg In dialoog met de medische dienst van de organisatie, worden eind 2011 de teksten rond comfortzorg en palliatieve zorg gefinaliseerd. U leest hieronder een beknopte synthese van beide documenten die kunnen geraadpleegd worden op de portaal vanaf 15/12/2011. De visietekst rond vroegtijdige zorgplanning wordt in 2012 verfijnd. Comfortzorg Comfortzorg wordt omschreven als een geheel van initiatieven, dat een multidisciplinair team van zorgverleners aanbiedt, om het welzijn en het comfort van zorgafhankelijke bewoners te waarborgen tot het einde van hun leven. Comfortzorg impliceert een 24-uursbenadering die door de verschillende disciplines, in een intense dialoog, gedeeld, bewaakt en toegepast wordt op verschillende domeinen: zitten en liggen, gewassen en verzorgd worden, gekleed worden, eten gegeven worden, verplaatst worden… De acceptatie van deze passiviteit is vaak heel moeilijk voor de bewoner zelf, zijn familie en de hulpverlener. Ook hier is veelvuldig contact en overleg cruciaal. De houding van de zorgverlener is empatisch, rustgevend, persoonsgericht, observerend. De interventies van comfortzorg zijn gericht op preventie van decubitus en contracturen en op ontspanning; pijn, onrust en angst kunnen zo vermeden of verminderd worden. De visietekst bevat enkele praktische toepassingen, die vooral nieuwe medewerkers van nut kunnen zijn bij de introductie in deze benaderingswijze. Pallitieve zorg Palliatieve zorg is de dynamische, actieve en continue totaalzorg voor de bewoner van wie het ziekteproces onomkeerbaar is met overlijden als gevolg. Pijn- en symptoom-controle gaan samen met de aanpak van psychische, sociale en spirituele problemen om de best mogelijke kwalitiet van leven te garanderen aan de bewoner en zijn familie, begeleiders, medebewoners, vrienden,… Palliatieve zorg bevestigt het leven en beschouwt het sterven als een normaal, natuurlijk en bij het leven horend proces. Palliatieve zorg wil de dood dus noch versnellen, noch uitstellen. Zij wil ondersteuning geven aan de bewoner opdat deze zo actief mogelijk zou kunnen blijven leven en aan de personen in zijn omgeving, zodat deze zo goed mogelijk ondersteund worden in het eigen rouwproces. -----------------------Infokrant november 2011 13
“Pallitieve zorg is alles wat nog dient gedaan te worden, als men denkt dat er niets meer kan gedaan worden” (Cicely Saunders) In de palliatieve zorgfase wordt een intens interdisciplinair zorgoverleg opgestart, samen met familie. Een document “wilsbepalingen gezondheidszorg” kan worden opgesteld. Medische en psychische aandachtspunten worden dagelijks geobserveerd en geregistreerd. Zorg voor medebewoners en medewerkers wordt niet uit het oog verloren We ondersteunen de bewoner zodat hij zijn leven kan afronden in zijn vertrouwde omgeving, omringd door vertrouwde personen, op een menswaardige manier. Er wordt veel zorg besteed aan afscheid nemen en verdriet bespreekbaar maken, alsook aan een nabespreking van het gevolge zorgpad.
De visietekst is aangevuld met een werkbundel die nuttige checklists bevat voor wat te doen staat, onmiddellijk na het overlijden en de daaropvolgende dagen. Veerle Van Camp en Medische dienst Medewerkers afdeling volwassenen
-----------------------Infokrant november 2011 14
Aanrekenen van kosten De voorbije maanden werd het Charter Collectieve Rechten en Plichten (het vroegere Reglement van Orde) grondig herwerkt, in eerste instantie om het in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het nieuwe kwaliteitsdecreet. Meteen werden ook nieuwe principes vastgelegd m.b.t. het aanrekenen van supplementen. Als algemene principe geldt dat leveringen en diensten die niet uitdrukkelijk behoren tot de gesubsidieerde dienstverlening in aanmerking komen om als supplement aangerekend te worden, na akkoord van ouders/gebruikers. Een aantal supplementen worden al langer aangerekend, maar de bedoeling is om stapsgewijs meer geïndividualiseerde leveringen en diensten aan te rekenen. De grote rubrieken waarin supplementen mogelijk zijn, zijn de volgende: gezondheidszorgen hygiëne linnen en kleding ontspanning vervoer Op korte termijn, d.i. in de loop van 2012, zullen volgende kosten aan gebruikers doorgerekend worden: Linnen en kleding o naamlintjes en naamtekenen o wassen van persoonlijke kledij o herstellen van persoonlijke kledij Ook andere kosten komen in het vizier: Hygiëne o gebruik van incontinentiemateriaal Vervoer o individuele/persoonlijke verplaatsingen De effectieve invoering vraagt nog wat voorbereiding. Zowel het opzetten van registratiesystemen om een correcte facturatie mogelijk te maken als zorgen dat er een alternatief is voor de betalende dienstverlening dienen goed voorbereid en goed overlegd te worden met cliënten en ouders.
Bert Coenen directeur bedrijfsvoering
-----------------------Infokrant november 2011 15
Waar een leader is, is een weg Iedereen is al geruime tijd op de hoogte van de plannen om een binnenspeeltuin te realiseren. Jef Neve gaf hiervoor reeds twee jaar een benefietconcert en gedurende die tijd kreeg de binnenspeeltuin ook op papier stilaan mooi vorm. Toen we vorig jaar met Natuurpunt vzw, afdeling Oosterlo kennismaakten groeide echter een nog groter plan. Natuurpunt is eigenaar van enkele gronden natuurgebied achter onze ‘muur’, achter de leefgroepen van het internaat. Wat als we de handen in elkaar zouden slaan en een totaalproject op poten zouden zetten met ‘spelen in beweging’ in het vaandel? Misschien konden we hiervoor wel extra financiering verkrijgen van Europa.? We vonden partners die ons enthousiasme deelden en de plannen kregen een gedurfde en beloftevolle vorm. We schrokken even van de totaalsom, want ondanks heel wat gulle giften en engagementen voor sponsoring, was de som die overbleef aanzienlijk. Maar, wie niet waagt, niet wint: we dienden dus een projectaanvraag in bij Leader, Middenkempen, in het kader van het programma voor plattelandsontwikkeling. Uit de projectaanvraag: ‘Het project richt zich op de ontwikkeling van een ruime recreatiezone binnen en buiten onze muren. Hierbij wordt een inclusieve uitwerking gradueel gerealiseerd: van minder naar meer inclusief en van op de campus naar het omliggende natuurgebied. De campus wordt ontsloten voor een aantal doelgroepen en tegelijkertijd wordt ook een actieve betrokkenheid van de ganse plaatselijke bevolking nagestreefd in de onmiddellijke nabijheid van de campus.‘ Een aantal deelprojecten worden uitgewerkt: -Op de campus wordt het binnenspeeltuinproject gerealiseerd. De binnenspeeltuin wordt door de leerlingen van de scholen en onze cliënten gebruikt maar staat ook open voor externe groepen (de steltenloper: de freinet basisschool in het dorp). De kans wordt geboden aan jeugdbewegingen uit de buurt om tijdens weekends van de speeltuin gebruik te maken. -De speelplaats van BKLO wordt omgebouwd tot actieve speelterreinen voor kinderen en jongeren met en zonder een beperking. Ook deze speeltuinen staan ter beschikking van externe groepen kinderen. -Op de campus vertrekt een multi-sensorieel parcours, aansluitend op een natuurgebied buiten de campus. Het pad leidt de wandelaar, met en zonder een beperking, langs een speel-rustzone, een sensorieel parcours en via een nieuwe overbrugging over de Molenlaak, naar een boomgaard. Hierbij wordt het natuurgebied ontsloten en wordt een inclusief gebruik door velen mogelijk. Leerlingen van de dorpsschool, bewoners van Huize Perrekes kunnen over het campusdomein via een doorgang naar het verder gelegen natuurgebied. Het parcours sluit aan bij het ‘trage wegen’parcours van de Stad Geel. werkwijze De realisatie van het project vindt gefaseerd plaats: Werken aan de binnenspeeltuin en de speelplaats volgen de geplande timing en starten op in 2012. Werken aan het multisensorieel pad: Leden van Natuurpunt werken een plan van aanplanten en onderhoud uit. Ontsluiting van de campus: er wordt een poort geïnstalleerd die met badge kan worden geopend en gesloten. Realisatie van de overbrugging over de Molenlaak wordt door de leden van Natuurpunt opgevolgd. Een externe aannemer wordt hiervoor gecontacteerd. De inplanting en aanplanting gebeurt door de vereniging. -----------------------Infokrant november 2011 16
Werken aan de rust- en ontspanningszone: wordt in gezamenlijk overleg met Natuurpunt ontwikkeld en uitgewerkt. Aanplantingswerken worden uitgevoerd door leden en vrijwilligers van Natuurpunt. Ze zijn dit weekend trouwens alvast gestart met de aanplanting in het kader van ‘de dag van de aanplanting’. We geven je ook nog de doelstellingen mee, die vanuit twee invalshoeken vertrekken: Spelen in beweging op de campus en spelen in beweging buiten de campus. 1. Op de campus start de cyclus van ‘spelen in beweging’. We willen bereiken dat kinderen met een handicap zo zelfstandig als mogelijk kunnen functioneren en vrij activiteiten leren kiezen, ook in hun vrije tijd. Hiervoor moeten zij vaardigheden aanleren als organiseren, uitvoeren, sociale conflicten oplossen, leren nee zeggen, samen spelen,…. Op deze wijze leren ze verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en voor anderen en leren ze tegelijkertijd op een veilige en creatieve manier omgaan met hun vrije tijd. Dit zijn essentiële basisvoorwaarden om tot samenspelen en op latere termijn tot ‘samenleven’ met anderen te komen. Vrije momenten op speelplaatsen en binnenspeeltuin bieden gelegenheid om dit binnen een beschut kader op te volgen. De momenten dat we ook andere doelgroepen rechtstreeks toegang geven tot onze campus zetten we een tweede fase in de cyclus aan de gang: samen met verschillende groepen kinderen en jongeren op een veilige en creatieve manier omgaan met spelmateriaal en met elkaar. Elkaar leren kennen en leren waarderen waardoor een acceptatie van het anders zijn wordt gestimuleerd. 2. Buiten de campus : Dit project onstluit het natuurgebied voor een aantal groepen: clënten MPI Oosterlo, leerlingen buitengewoon Kleuter en Lager Onderwijs, leerlingen buitengewoon Secundair Onderwijs, leerlingen dorpsschool (Freinet), en bewoners Huis Perrekes- huizen voor personen met dementie- en de dorpsgemeenschap. Vanuit het natuurgebied kunnen ook andere wandelaars via het parcours naar het dorp. De overgang naar het natuurgebied gebeurt op een landschappelijk verantwoorde en geleidelijke manier. We willen hierbij de natuurbeleving stimuleren voor de diverse doelgroepen, in het bijzonder voor de minder mobiele doelgroepen. Hiervoor wordt een rechtstreekse doorgang voorzien vanuit de campus van MPI Oosterlo, waar ook bewoners van Huis Perrekes en leerlingen van de Freinetschool gebruik van kunnen maken. Voor personenen met een handicap en oudere mensen willen we bijkomende onstpanningsmogelijkheden realiseren (zeker ook psychische ontspanning) en zinvolle vrijetijd, aangepast aan het niveau en eigenwaarde doordat ze op eigen tempo en mogelijkheden hun omgeving kunnen verkennen. We stimuleren de communicatieve vaardigheden. We doorbreken de isolatie voor mensen met een handicap of de oudere mensen en verhogen het gevoel ‘erbij te horen’. We voorzien alle faciliteiten immers voor alle gebruikers van het parcours en verhogen daardoor het inclusief karakter van het project. We willen langs deze weg ook de samenhorigheid in het dorp verhogen en gestalte geven aan wederzijdse erkenning. We betrekken personen met een handicap bij de opbouw en het onderhoud van het parcours en realiseren samenwerking met vrijwilligers. Dit betekent een bijkomende meerwaarde voor jongeren met bijkomende gedrags-en emotionele stoornissen. Bij dit alles streven we naar milieu – en natuureducatie. Tenslotte op vlak van duurzaamheid en ecologische aspecten een Ecologische verantwoording aanplanting fruitbomen en groenschermen: er wordt samengewerkt met de Boomgaardenstichting. Voor de groenschermen opteren we voor streekeigen struiken en boomsoorten. Hierbij streven we naar een grote variatie van de soorten wat dergelijke kanten aantrekkelijk maakt voor allerlei insecten en vogels. Een gevarieerde houtkant is zowel voedingsbron als schuilplaats. De schermen bieden tevens beschutting voor -----------------------Infokrant november 2011 17
zoogdieren zoals, wezel, konijn, haas en ree. De geselecteerde soorten zijn o.a.: lijsterbes, zwarte els, spork, meidoorn, gelderse roos, hondsroos en hazelaar. Voor de fruitbomen is er gekozen om grotendeels hoogstammen aan te planten. Deze soorten zijn eveneens inheems en daarenboven vrij zeldzaam. Ook hier voorzien we variatie in de soorten (o.a. appelen, peren, kersen en pruimen) om zoveel mogelijk verschillende insecten- en vogelsoorten aan te trekken. Uiteindelijk zullen we rassen selecteren die voorkomen op de lijst van met uitsterven bedreigde hoogstammen van de Afdeling Landbouw en Visserij van het Vlaams Gewest. De fruitbomen worden met een wijzigende dichtheid aangeplant. Aan de noordzijde, dichter bij de overbrugging en de bewoning van Oosterlo zullen de bomen het dichtst tegen elkaar worden geplant. Verder naar het zuiden, richting het Zammelsbroek wordt de dichtheid minder, zodat er een geleidelijke en natuurlijke overgang is naar de openruimten van het natuurgebied. Mooi toch! Als we dit toch eens zouden kunnen realiseren. Maar, … meestal bevinden dromen zich op een verre ster en verzuchten we, samen met Walschap dat er toch weer wel wetten en praktische bezwaren in de weg zullen staan. Maar kijk. Ook de juryleden van Leader Middenkempen werden enthousiast voor het project en we kregen einde vorige week de prachtige boodschap dat we met ons project mogen starten. Meer nog, we krijgen zelfs het ganse gevraagde budget toegewezen. Maar let wel: de subsidie is co-financiering, wat betekent dat voor elke euro die we krijgen we ook zelf een euro moeten inzamelen. Meer dan ooit zijn we ervan overtuigd dat dit een project is dat de moeite loont om onze schouders onder te zetten. Met dit project realiseren we mooie dingen op de weg naar een inclusieve samenleving. We geven ook vorm aan een groot stuk van onze droom: kansen creëren voor mensen met een beperking èn een open campus vormen, een ontmoetingplaats voor mensen met en zonder beperking. Je hoort hier kortelings nog meer over. Op de volgende pagina geven we je alvast een overzichtsplannetje mee. An Bellemans
-----------------------Infokrant november 2011 18
-----------------------Infokrant november 2011 19
5 jaar fietskamp, een medaille waard. Voor de vijfde keer gingen de semi-fietsers op fietskamp nu letterlijk op de grens België- Nederland, nl Baarle-Hertog.
In Nederland hebben ze hele mooie fietsroutes maar dorst hebben ze daar niet echt want ’t is er zoeken naar een cafeetje. We hebben ook ons record aan kilometers verbroken van de 4 vorige kampen. We reden in totaal zo’n 146 km bij elkaar. De eerste dag reden we 50.50 km naar Meerle en richting Hoogstraten. We reden maar 38.50 km van de Smokkelaarsroute op onze tweede dag door het typisch Belgisch weertje van deze zomer ‘regen’, maar de verhalen erbij hadden veel interesse. We reden langs Ravels, Poppel, Weelde. De laatste dag moesten we natuurlijk van Baarle-Hertog terug in Oosterlo geraken, met onze fiets natuurlijk en dat was wel ver zo’n 56 km. Vorig jaar hadden we valpartijen dit jaar 2 keer platte band bij Juan. Al geluk dat we onze persoonlijk fietsenmaker bij hadden en dat de problemen snel opgelost waren. Onze laatste avond bestond uit restaurantbezoek en een fuifje natuurlijk in ons mooie huisje ‘De Morgenstond’, een echte luxe. Jullie hebben dat heel goed gedaan gasten!! Wij willen het volgend jaar opnieuw doen en jullie? Kim en Marie-Paule
-----------------------Infokrant november 2011 20
KALENDER 27/11/11 02/12/11 16/12/11 17/12/11 26/12/11 tot 08/01/12 27/01/12 11/03/12 17/06/12
zondag vrijdagavond vrijdagvoormiddag zaterdagavond maandag tot en met zondag vrijdag zondag zondag
speelzondag winterbarbeque Kerstallenwandeling met de scholen Kerstallentocht dorp Oosterlo Kerstvakantie Nieuwjaarsreceptie restaurantdag Zomerfeest
-----------------------Infokrant november 2011 21