5 DE VEILIGHEIDSREGIO
NR. 13 / JUNI 2012
Uitgave van het Veiligheidsberaad in samenwerking met NVBR, Politie Nederland, GHOR, VNG en het Ministerie van Veiligheid en Justitie
4
ProRail en het veiligheidsdomein
5
Nederland heeft een van de beste spoorwegstelsels van de wereld. Tegelijk is het zeer kwetsbaar voor storingen. Hoe en op welke wijze ProRail en veiligheidsregio’s samen werken op het gebied van veiligheid, is te lezen in de rubriek Samenwerkingspartners.
Hulp en nazorg voor politiemensen en hun thuisfront
6
Het eerste lustrum van het Veiligheidsberaad In dit nummer aandacht voor het vijfjarig bestaan van het Veiligheidsberaad. Het is de missie van het Veiligheidsberaad om één gezicht en één stem te geven aan de multidisciplinaire samen werking in de veiligheidsregio’s.
In opdracht van minister Opstelten opende de politie in april een 24/7 loket waar medewerkers en hun familie met hulpvragen en zorgen terecht kunnen.
8
Modelconvenant voor psychosociale hulpverlening in de maak Samen met GGD partners werken GHOR en GGD Nederland aan een modelconvenant voor psychosociale hulpverlening. Uitgangspunten zijn: gestandaardiseerd waar het kan en maatwerk waar het nodig is.
“Investeer in relatie met gemeenten”
Veiligheidsregio’s als baken voor een veilige samenleving Het veiligheidsdomein gonst van beweging en verandering. De Nationale Politie komt eraan, het Instituut Fysieke Veiligheid opent begin 2013 zijn deuren, er komt één landelijke meldkamerorganisatie en de bovenregionale samenwerking bij rampen en crises krijgt nieuwe impulsen. In dat woelige vaarwater moeten de veiligheidsregio’s hun positie innemen als bakens voor een veilige samenleving. Om die rol waar te maken dienen de regio’s te investeren in hun relaties. Met hun partnernetwerken, maar bovenal met de gemeenten die hun opdrachtgever zijn. En een relatie gaat verder dan een papieren dienstverleningsovereenkomst over het te leveren veiligheidsniveau, zo bleek tijdens het derde bestuurlijk congres van het Veiligheidsberaad in Breukelen op 9 mei. Het bestuurlijk congres werd georganiseerd door het Veiligheidsberaad in samenwerking met het ministerie van Veiligheid en Justitie, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Nederlands Genootschap van Burgemeesters. Voor het congres had de landelijke koepel van de regionale veiligheidsbesturen alle burgemees ters uitgenodigd, om de lokale wortels van de veiligheidsregio te benadrukken.
Landsbelang Waar staan we en waar gaan we naartoe met de veiligheidszorg in Nederland? Demissio nair minister Ivo Opstelten van VenJ kwam het bij de start van het congres zelf vertellen. Hij verzekerde de genodigden dat de grote veiligheidsdossiers ondanks de economisch en politiek onstabiele tijden ‘veilig’ zijn. “Alles wat in het landsbelang is moet doorgaan onder het demissionaire kabinet, heeft de Tweede Kamer ons opgedragen en dat geldt dus ook voor de vernieuwing van het veiligheidsbeleid”, stelde
de bewindsman. “De wetsvoorstellen voor de Nationale Politie en het Instituut Fysieke Veilig heid komen binnenkort in de Eerste Kamer. Buitengewoon belangrijke projecten voor het veiligheidsdomein, net als de verdere profes sionalisering van de brandweer en de landelijke meldkamerorganisatie, waarvoor momenteel de transitiefase wordt voorbereid.” Opstelten benadrukte nogmaals in de vorming van de Nationale Politie met tien regionale eenheden geen reden te zien om te tornen aan het aantal veiligheidsregio’s. “Een respectabele commissie start binnenkort met de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s en zal hierover in 2013 rapporteren. Laten we die evaluatie eerst maar eens afwachten alvorens verder te praten over schaalgrootte.” Veiligheidsberaadvoorzitter Aleid Wolfsen stemde volmondig in met de woorden van de minister. “De 25 veiligheidsregio’s zijn zich nog volop aan het ontwikkelen en aan het nestelen in
Het Veiligheidsberaad bestaat vijf jaar. Het eerste lustrum! Dat is wel een speciale editie van het blad De Veiligheidsregio waard. Mijn felicitaties! Een voorproefje van de lustrumviering mocht ik onlangs meemaken op het Bestuurlijk Congres van het Veiligheidsberaad, begin mei in Breukelen. De grote opkomst, en met name het grote aantal burgemeesters dat die dag aanwezig was, deed mij deugd. Steeds meer gemeenten zien het grote belang in van de veiligheidsregio’s en tonen zich betrokken. Dat lijkt me een goede zaak. De afgelopen vijf jaar is er op dit terrein dan ook al veel bereikt. Denk bijvoorbeeld aan de totstandkoming van het Instituut Fysieke Veiligheid. Als binnenkort ook de Eerste Kamer akkoord gaat met het wetsvoorstel, krijgt Nederland de beschikking over één landelijk opererende organisatie die het fysieke veiligheidsbeleid over de volle breedte krachtig kan ondersteunen! En er is méér: mede naar aanleiding van ‘Moerdijk’ hebben we hard gewerkt aan verbetering van de bovenregionale samenwerking en een goede aansluiting tussen veiligheidsregio en rijksoverheid. Ook zijn we goed op weg met de nieuwe, verbeterde opzet van de meldkamers, waar de burger snel, eenduidig en adequaat wordt geholpen, en de professionalisering van de brandweer. Stuk voor stuk verbeteringen die zullen leiden tot goede professionele opzet van de crisisbeheersing en rampenbestrijding, waarbij alle partners optimaal samenwerken! Ivo Opstelten, demissionair Minister van Veiligheid en Justitie
Ivo Opstelten: “Ik zie geen enkele reden om te tornen aan het aantal veiligheidsregio’s.”
hun partnernetwerk. Daarbij worden duur zame relaties tussen organisaties gebouwd. Een nieuwe schaalvergrotingsoperatie zou die relaties verbreken. Laten we de veiligheidsregio’s de kans en de tijd geven om zichzelf waar te maken.”
Uitdaging En om hun ambities waar te maken, moeten de nog jonge veiligheidsregio’s flink aan de weg timmeren, zo maakte de discussie tijdens het congres duidelijk. Vooral het vestigen van een duurzame vertrouwensrelatie met hun opdrachtgevers: de gemeenten, is nog een uitda ging. Het lukt in de ene regio beter dan in de andere. Burgemeester Amy Koopmanschap van Diemen en directeur Peter Bos van Veiligheids regio Zuid-Holland Zuid belichtten de praktijk van de regionaal-lokale binding in hun regio’s tijdens een themasessie. Rode draad was dat de veiligheidsregio’s vooral dienen te investeren in persoonlijke contacten met zowel de colleges als de gemeenteraden. Verder zullen de regio’s het vertrouwen in hun kunnen moeten vestigen door maximale transparantie. Een belangrijke boodschap was ook dat een dienstverleningsovereenkomst een prima instrument is om formele afspraken over het te leveren veiligheidsniveau vast te leggen, maar dat zo’n overeenkomst een stuk papier is. Door raden en colleges periodiek uit te nodigen om kennis te nemen van regionale ontwikkelingen en mee te praten over het beleid, wordt het lokale niveau veel meer via de inhoud betrokken bij de veiligheidsregio’s.
Kennis gebundeld Net zoals de veiligheidsregio’s hun meerwaarde dienen aan te tonen voor de gemeenten, zo moet het nieuw te vormen Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) dat op zijn beurt doen voor de regio’s. De verwachtingen over het IFV zijn hooggespannen. Het moet een gezaghebbend instituut worden, geworteld in de dagelijkse praktijk van hulpverlening en crisismanagement.
Vervolg op pagina 2
Bestuurlijke verbinding tussen Nationale Politie en de veiligheidsregio’s Het leggen van de bestuurlijke verbinding tussen de Nationale Politie en de veilig heidsregio’s is nog een flinke uitdaging. Tijdens een themasessie over de Nationale Politie spitste de discussie zich toe op de vraag hoe de blauwe kolom en de overige veiligheidspartners qua multidisciplinaire samenwerking het best op elkaar kunnen aansluiten. Niet voor alle deelnemers staat vast dat de veiligheidsregio’s hiervoor het meest geschikte niveau zijn. Harmonisering en afstemming moet tot stand komen via de inhoud en niet via structuur op basis van schaalgrootte, vinden sommige workshop deelnemers. Iedereen is het erover eens dat de veiligheidspartners en bestuurders een eenduidig aanspreekpunt met voldoende mandaat moeten hebben bij de politie. Anders bestaat het risico dat de multidisci plinaire samenwerking verwatert. DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 13 / JUNI 2012 / PAGINA 1
IFV: clubhuis voor de veiligheidsregio’s Een eigen clubhuis voor de veiligheidsregio’s. Dat is wat de voorzitter van de stuurgroep IFV, burgemeester Bernt Schneiders van Haarlem, voor ogen staat bij de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid. Tussenbericht over de voortgang van een ‘club’ die de krachten gaat bundelen op het terrein van de fysieke veiligheid in Nederland. Zoals bekend is de start van het nieuwe insti tuut verschoven naar 1 januari 2013. Samen met de regionalisering van de brandweer is het onderwerp ingebracht in de Eerste Kamer. Schneiders, die vanuit het dagelijks bestuur van het Veiligheidsberaad als bestuurlijke trekker is aangewezen, maakt geen al te groot probleem van de nieuwe start datum. Volgens hem is er in goed overleg met de minister van Veiligheid en Justitie besloten en geeft het half jaar uitstel in elk geval de tijd om een aantal dingen goed uit te werken. “Er is nog veel werk te doen”, geeft Schneiders aan. “Daarom gaat het voorbereidende werk achter de schermen gewoon door.” Als het geheel er straks idealiter staat, wat staat er dan? Schneiders: “Eén instituut van en voor de veiligheidsregio’s. Met uitzondering van de politie komt álles wat met fysieke veiligheid te maken heeft, onder één dak
in Schaarsbergen bij het IFV. Hier kunnen straks allerlei dingen voor de veiligheidsregio’s geregeld worden. Daarom mag het ook best een beetje een clubhuis voor de veiligheidsre gio’s worden.”
Werkvloer Er gaan verschillende landelijke organisaties op in het IFV, benadrukt Schneiders: Het NIFV, inclusief de Landelijke Faciliteit Rampenbestrij ding, de NVBR, het Nederlands bureau brand weerexamens (Nbbe), de Academie voor Talent en Leiderschap Veiligheidsregio’s (de opvolger van bureau LMD Brandweer), de liaison met GHOR Nederland en niet te vergeten het Bureau Veiligheidsberaad. “Een mooie club bij elkaar waarvan de veiligheidsregio’s zullen zeggen: daar hebben we wat aan”, stelt Schnei ders met zin in de toekomst vast. Niet voor besturen op afstand, maar vooral voor de mensen uit de veiligheidsregio’s zelf, beaamt Schneiders: “Je moet sowieso in het clubhuis zijn voor brandweerexamens en opleidingen. Maar ik kan me ook voorstellen dat als mensen van de werkvloer met een vraagstuk zitten waar je samen naar moet kijken, je dat hier gemeen schappelijk organiseert en faciliteert.”
Bestuur Zoals bekend vormen de voorzitters van de 25 veiligheidsregio’s het algemeen bestuur van het IFV. Het IFV wordt een zelfstandig bestuurs orgaan op het niveau van de veiligheidsregio’s, waarbij het primaat bij het verlengd lokaal bestuur komt te liggen. De vertegenwoordigers van de professionele branches krijgen geen bestuurlijke, maar een relevante adviserende rol toebedeeld. Schneiders vindt het een goede constructie, omdat het geheel naar zijn gevoel echt uitdrukt dat het van en voor de veiligheidsregio’s is: “Bovendien maakt deze opzet helder dat het bestuur bestuurlijk verantwoordelijk is en dat de branches werken in ondergeschiktheid aan het bevoegd gezag. De bestuurlijk verant
Crisiscommunicatie Op het terrein van crisiscommunicatie zijn de afgelopen jaren flinke stappen voorwaarts gemaakt, bleek uit een workshop gewijd aan dit thema. Zo heeft het inzicht dat ook onzekerheid gecommuniceerd mag worden sterk aan draagvlak gewonnen en is de tijd dat de overheid wacht met communiceren totdat alle feiten bekend en geverifieerd zijn definitief voorbij. Door in afwachting van feiten inzicht te geven in wat crisisteams Aleid Wolfsen: “Geef de veiligheidsregio’s de kans en de tijd om zichtzelf waar te maken.”
Bernt Schneiders: “Eén instituut van en voor de veiligheidsregio’s.”
woordelijken respecteren zéér dat er ook een professionele verantwoordelijkheid is van de brancheorganisaties die in het IFV opgaan. Die moeten hun werk ook zeker blijven doen. Maar als het gaat om de departementale contacten of het ‘spreken namens’ over veiligheid in Neder land, zijn de bestuurders als eerste aan zet.” Minister Ivo Opstelten bevestigt in de memorie van antwoord, die eind april naar de Eerste Kamer is gegaan, dat dit ook in de toekomst de bestuursvorm moet blijven. Schneiders verwacht dat het IFV kan uitgroeien tot een krachtig instituut van en voor de regio’s. //// Vragen over het Instituut Fysieke Veiligheid? Stuur een e-mail naar
[email protected]
doen, trekt de overheid toch het initiatief in de crisiscommunicatie naar zich toe, een absolute must in het twittertijdperk. En wat Twitter betreft, de social media blijken een uitstekend instrument voor omgevingsanalyse door communicatieprofessionals. De workshopinleiders stellen vast dat de overheid de kracht van de social media steeds beter weet te benutten en dat circa dertig procent van de burgemeesters al actief is op Twitter.
Bovenregionale samenwerking In zijn openingsspeech benoemde demissionair minister Opstelten vijf inhoudelijke beleidsprioriteiten waarmee zijn ministerie samen met het Veiligheidsberaad en de regio’s de komende jaren intensief aan de slag gaat. Bovenregionale samenwerking, expertregio’s, IFV, de landelijke meldka merorganisatie en verdere professionalisering van de brandweer zetten de toon. Henk Jan Meijer, lid van de bestuurlijke werkgroep Bovenregionale Samenwerking, praatte de geledingen aan het slot van het congres bij over het advies van de werkgroep. Hij meldde dat de implementatiewerkgroep naar verwachting in juni aan de slag gaat met de vertaling van het advies. Centraal in het advies staan de aanbevelingen dat bij crises met boven regionale effecten alle regio’s hetzelfde GRIP-niveau hanteren, dat de bronregio het centrale informatieloket is voor het rijk en de andere regio’s en dat afspraken worden gemaakt over de sturende rol van het rijk en de crisiscommunicatie. Bij de afsluiting van het bestuurscongres vatte voorzitter Aleid Wolfsen samen dat het een inhoudsrijk congres was met prima workshops. “Het was goed om elkaar bij te praten en scherp te houden. We staan als veiligheidsregio’s voor grote uitdagingen. Mede door de noodzaak ons te vernieuwen en te versterken in deze economisch onzekere tijd. De forse bezuinigingen waarvoor de overheid wordt geplaatst, zullen de discussie over positie en taken van de veiligheidsregio’s een nieuwe dimensie geven.” ////
PAGINA 2 / NR. 13 / juni 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
Arjen Mewe
Sterk Oranje scoort in Drenthe ‘Oranje moet het been bijtrekken’. Zo rond het EK voetbal word je zomaar op het verkeerde been gezet. Deze column gaat niet over topsport maar over de gemeentelijke inbreng in de crisis- en rampenbestrijding. De gemeentelijke inbreng in de crisis managementorganisatie (cmo) is niet in een ‘oranje kolom’ te vatten. En de veronder stelling dat deze ‘kolom’ achterblijft bij de andere, is onterecht. Waarom vinden wij dat in Drenthe? De Veiligheidsregio is verlengd lokaal bestuur. De gemeentelijke verantwoordelijk heid voor de gehele cmo is daarmee leidend. De aanduiding oranje kolom is daarbij verwarrend, want het gaat om meer dan alleen de ‘eng’ opgevatte rol in de ‘gemeente lijke processen’.
Vervolg van cover
Over de positie van het IFV in het veiligheidsdomein wilde Aleid Wolfsen namens het Veiligheidsberaad nog het volgende kwijt: “Belangrijk voor de veiligheidsregio’s is dat we het IFV beschouwen als een collectieve voorziening die we gezamenlijk beheren. Het Instituut Fysieke Veiligheid is vanaf het begin ván ons en vóór ons.”
GASTcolumn
In Drenthe hebben wij hieruit de conse quenties getrokken voor vormgeving van de cmo. De coördinerend functionaris en de gemeentelijke opdrachtgeverrol richting de veiligheidsregio zijn gecombineerd. De coördinerend gemeentesecretaris (CGS) is tegelijk voorzitter van het Directeuren Overleg Veiligheid. Het directeurenoverleg adviseert het bestuur betreffende de taken van de veiligheidsregio, coördineert de multidisciplinaire beleidsvoorbereiding en -uitvoering voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing en is opdrachtgever voor het regionale veiligheidsbureau. Het voor zitterschap van de CGS (met de regionaal commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid en de korpschef van politie als leden) is gebaseerd op de gemeen telijke verantwoordelijkheid voor de taken van de veiligheidsregio. De gemeenten zijn gezamenlijk eigenaar/ opdrachtgever van de veiligheidsregio. De twaalf Drentse Colleges van B&W en de gemeentesecretarissen verleenden de CGS een expliciet en geformaliseerd mandaat, vastgelegd in een convenant om effectief te kunnen functioneren in zijn rol namens de gemeenten. Dit betreft taken, verant woordelijkheden en bevoegdheden om in multidisciplinair verband slagvaardig op te treden. Zo is de CGS eindverantwoordelijk voor de sturing op gemeentelijke processen (oranje kolom), bevoegd om aanwijzingen te geven aan relevante sleutelfunctionarissen binnen de gemeenten en nakoming van gemaakte afspraken te waarborgen. Daarbij ondersteund door de gezamenlijke secreta rissen in een heldere informatie- en besluit vormingsstructuur. Zo geldt de afspraak dat de CGS in het directeurenoverleg zo nodig besluiten kan nemen die bindend zijn voor de gemeentesecretarissen. Gemeenten nemen het voortouw. De oranje kolom is versterkt. De gemeentelijke processen worden door minder en beter opgeleide en geoefende mensen uitgevoerd. De uitvoering sluit beter aan bij de dage lijkse werkwijze en is daarmee professioneel en betrouwbaar. De inbreng van de Drentse gemeenten gaat verder dan een volwaardige oranje kolom. De grote gemeentelijke inzet stimuleert ook de andere kolommen. Oranje zet z’n beste beentje vóór en scoort in teamverband. Arjen Mewe Coördinerend gemeentesecretaris Veilig heidsregio Drenthe
Communicatieprofessionals vormen bijstandsteam crisiscommunicatie Sinds begin maart beschikt de Nederlandse Politie over een crisiscommunicatieteam (CCT) bestaande uit 70 communicatieprofessionals. Het team biedt ondersteuning bij kortstondige en langdurige crises. Dick van Gooswilligen is hoofd van deze projectorganisatie. “Midden jaren ‘90 heb ik als hoofd communicatie Centrale Recherche Infor matiedienst al eens geopperd om een communi catiebijstandsteam op te zetten naar voorbeeld van het Rampenidentificatieteam (inmiddels onderdeel van het Landelijk Team Forensische Opsporing). Het RIT stond toen nog in de kinderschoenen. Het idee ebde weg, maar kwam bij de afhandeling van het schietincident in Alphen aan de Rijn weer terug.”
Door de ontwikkeling tot één Nationale Nolitie kon Van Gooswilligen een jaar geleden aan de slag gaan met het uitwerken van het crisiscom municatieteam. Het team is op het moment van dit interview nog niet ingezet, maar de eerste aanvragen zijn geweest. “Zo waren we betrokken bij de voorbereiding van de Elfste dentocht, maar deze ging helaas niet door. Onze inzet is vraaggestuurd en ondergeschikt aan de regio. Het CCT moet zich eigenlijk gedragen als een kameleon: aanpassen aan de omgeving waar ze zich op dat moment begeeft.” Niet iedereen is echter nodig ter plaatse. Het ‘nieuwe werken’ vormt een onder deel van het CCT. “Diegene die de berichtge ving in traditionele en sociale media analyseert kan dat natuurlijk prima op een andere plek doen. Ditzelfde geldt voor de volontairs die gaan fungeren als tegensprekers.”
Tegensprekers
Dick van Gooswilligen: “Goede communicatie naar de burgers, om zo als overheid het vertrouwen te krijgen en te houden van de burger.”
Van Gooswilligen: “Via Twitter heb ik de vraag uitgezet of mensen volontair wilden worden bij het CCT. De reacties waren enorm. Uiteindelijk hebben we een groep deskun digen van diverse pluimage kunnen vormen: van communicatiespecialist uit de ICT tot oud-journalist. Ze zijn gescreend, hebben een geheimhoudingsverklaring afgelegd en zijn onze tegensprekers. Door hun vakkennis zijn zij in staat het communicatieteam feedback of reflectie te geven over hun werkzaamheden of over de crisissituatie. Daarnaast is er een Raad van Advies ingesteld die na afloop van een inzet bijeen wordt geroepen en de aanpak van de crisis en de gekozen communicatiestrategie evalueert.
Inmiddels wordt vaker de vergelijking gemaakt met het voormalige Expertisecentrum Risico- en Crisiscommunicatie (ERC). Dit is volgens Van Gooswilligen niet geheel vreemd, maar er is een wezenlijk verschil. “Het CCT ondersteunt en adviseert de afdeling communicatie van het politiekorps dat met een crisis heeft te maken. We ondersteunen in principe alleen de blauwe kolom, waarbij het vooral gaat om extra handen en hersenen. Leden van het CCT integreren tijdens een crisis in de regionale communicatieeenheid van de politie. Het ERC was voor de multi ondersteuning. ” Het invliegen van het CCT betekent geen verandering in de taken en
verantwoordelijkheden binnen de crisisorga nisatie in de veiligheidsregio. Het CCT is geen apart team en kent daarom geen aparte functie binnen de crisisorganisatie. De vergelijking met het ERC wordt straks waarschijnlijk vaker gemaakt, aangezien inmiddels de eerste gesprekken zijn gevoerd om een multi-crisis communicatieteam te realiseren. Van Goos willigen werkt hier graag aan: “Wij zijn bereid onze ervaringen te delen om te komen tot een multi-crisisteam. Uiteindelijk hebben we alle maal één doel: een goede communicatie naar de burgers, om zo als overheid het vertrouwen te krijgen en te houden van de burger.” ////
Kamer achter Tijdelijke Wet ambulancezorg Het parlement heeft in beide Kamers in ruime meerderheid ingestemd met de Tijdelijke Wet ambulancezorg (Twaz), waarmee er een wettelijke voorziening komt voor een periode van vijf jaar. Intussen werkt minister Schippers van VWS aan een definitieve wettelijke regeling die niet op Europeesrechtelijke bezwaren stuit. De Twaz vervangt de Wet ambulancevervoer (Wav) en de Wet ambulancezorg (Waz). De nieuwe wet beoogt een tijdelijke voorziening te treffen. Daarin is een aantal zaken die ‘Europees rechtelijk niet problematisch’ zijn, waaronder de aansluiting bij de vorming van veiligheidsregio’s, opgenomen. In het oorspronkelijke wetsvoorstel zouden aanbieders van ambulancezorg een vergunning voor onbepaalde tijd krijgen. Die
Ik zit nog niet zo heel lang bij het Veiligheidsberaad. Maar voor mij ligt de kracht van het Veiligheidsberaad in de afstemming en de contacten onderling. Je spreekt elkaar niet zo vaak en de vergaderingen bieden hiervoor een goede gelegenheid. Over vijf jaar zal het aantal veiligheidsbesturen mogelijk verminderd zijn, schat ik in, maar de onderlinge afstemming blijft hard nodig. Pieter Broertjes burgemeester van Hilversum, voorzitter Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek
procedure, gericht op bestaande vergunninghouders met een vergunning voor onbepaalde tijd, was echter niet ‘Europa-proof’. Dat brengt financiële risico’s met zich mee, waarschuwde minister Schippers in de Tweede Kamer. Bij strijdigheid kan Nederland een boete krijgen van 3,7 miljoen euro.
Exclusief Het voorstel voorziet per ambulanceregio in een aanwijzing van een Regionale Ambulancevoorziening (RAV) die de komende jaren exclusief deze dienstverlening verricht. Daarbij wordt uitgegaan van bestaande ambulancedienstverleners annex vergunninghouders. Zij worden voorlopig voor vijf jaar aange wezen en krijgen dus geen vergunning voor onbepaalde tijd, zoals in de Waz stond. Elke veiligheidsregio kent binnenkort één regionale ambulancevoorziening. In de meeste veiligheidsregio’s zijn feitelijk al Regionale Ambulancevoorzieningen. In de paar regio’s waar nog meerdere vergunninghouders actief zijn, is de RAV-vorming nu net afgerond of al in een heel vergevorderd stadium. De Raad van State adviseerde de periode van onzekerheid die het gevolg is van de voorgestelde tijdelijke regeling zo kort mogelijk te houden. Volgens minister Schippers zal het eenvoudig weg niet haalbaar zijn om een periode korter dan vijf jaar te nemen als duur voor de tijdelijke wet. Ambulancezorg Nederland (AZN) steunt het wetsvoorstel, omdat het tijd en ruimte schept voor een definitieve regeling.
Professionele zorg De SP in de Tweede Kamer, verklaard tegenstander van markt werking, had het liefst gezien dat de Wet ambulancezorg met vergunning voor onbepaalde tijd gewoon in werking was getreden. De Kamer verwierp een amendement van de SP waarin wordt geregeld dat de vervaltermijn van vijf jaar verdwijnt en het wetsvoorstel dus een wet voor onbepaalde tijd wordt.
Hulpverleningsdiensten in actie tijdens gezamenlijke oefening in tunnel.
Minister Schippers verwacht dat met de inwerkingtreding van de nieuwe wet een belangrijke stap wordt gezet op weg naar een professionelere zorg: ‘De ambulancezorg vormt steeds meer een onlosmakelijk onderdeel van de hele keten van de acute zorg en van de keten van openbare orde en veiligheid.’ Zij noemde de tijdelijke wet ook belangrijk, omdat er straks per veiligheidsregio één aanspreekpunt is voor het verrichten van ambulancezorg. De Eerste Kamer deed het voorstel als hamerstuk af, dus zonder verdere beraadslaging en zonder stemming. De Senaatsfractie van de SP liet weten dat áls er een stemming zou hebben plaatsgevonden, zij tegen zou hebben gestemd. De wettekst is intussen in het Staatsblad gepubliceerd. //// DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 13 / JUNI 2012 / PAGINA 3
De partners van de veiligheidsregio’s
veiligheidspartner ProRail
ProRail:
ProRail en veiligheidsdomein leggen verbinding Nederland heeft een van de beste spoorwegstelsels ter wereld, maar het heeft wel zijn kwetsbaarheden. Seinen wisselstoringen, computerproblemen en ongevallen halen met regelmaat de nieuwsheadlines vanwege hun maatschappelijke impact. Spoorbeheerder ProRail doet er alles aan om de gevolgen van storingen en calamiteiten tot een minimum te beperken. Onder de nieuwe ProRaildirectie staan een veilig, betrouwbaar, punctueel en duurzaam spoor centraal. Snel herstel na een incident of calamiteit is belangrijk en daarbij horen ook goede afspraken met de veiligheidsregio’s. Het convenant tussen ProRail en het veiligheidsdomein is inmiddels afgerond en zal na de zomer worden vastgesteld door de directie van ProRail en het bestuur van het Veiligheidsberaad. Veiligheid op het spoor is complexe materie. Er zijn veel partijen in het spel bij het waarborgen van veilig railvervoer en de afhan deling van incidenten. ProRail is als beheerder verantwoordelijk voor een veilige en storingsvrije infrastructuur en voor het herstel daarvan na incidenten. Dan zijn er de diverse personen- en goederenvervoerders die ook hun eigen taken hebben in het inci dentmanagement op het spoor. Zij zijn verantwoordelijk voor een adequate opvang van reizigers en voor het regelen van alternatief vervoer.
hoorden over de modelconve nanten voor publiekprivate part nerschappen hebben we contact gezocht met het Veiligheidberaad. De spoorwegsector is ook vitaal, dus wij hebben er belang bij om de samenwerking met de veiligheids regio’s goed te stroomlijnen. Eind mei is het convenant in definitief concept klaar.” Daarmee is een helder afspraken kader op basis waarvan ProRail de samenwerking met de 25 veilig heidsregio’s en het politiedomein echt eenduidig kunnen gaan inrichten. Voor twee bijzondere spoorlijnen, de HSL en de Betuweroute, zijn eerder al specifieke veiligheidscon tracten gesloten. De contracten bevatten afspraken over het handhaven van het veiligheidsni veau. De veiligheidsregio’s langs de tracés toetsen periodiek de naleving van de afspraken.
Het Operationeel Controle Centrum Rail , hart van het crisismanagement binnen de spoorsector.
Investeren in samenwerking “Het landelijk convenant en de veiligheidscontracten zijn voor ons belangrijke instrumenten om de samenwerking met het veiligheidsdomein verder in te regelen”, vervolgt Smits. “Wij hebben zelf ook onze ambities voor die samenwerking. Investeren in samenwerking, kennis- en informatiedeling is een belangrijk speerpunt in het licht van de ambitie van de spoorsector om na een verstoring op het spoor weer snel te kunnen rijden. We streven er onder andere naar om de inzet van onze algemeen leiders te intensiveren. Door ook bij kleine incidenten die func tionaris op locatie in te zetten, willen we niet alleen een soepele afhandeling van het incident binnen de spoorkolom waarborgen, maar neemt ook de bekendheid van onze calamiteitenbestrij dingsorganisatie bij de overheidshulpdiensten toe.” Hans Smits: “Het landelijk convenant en de veiligheidscontracten zijn voor ons belangrijke instrumenten om de samenwerking met het veiligheids domein verder in te regelen.”
Voor het zo snel mogelijk vrij maken van de infrastructuur na een calamiteit en voor ondersteuning van de overheidshulpdiensten, beschikt ProRail over een eigen ongevallenbestrijdingsorganisatie met specialistisch gereedschap en eigen gaspakteams voor onge valbestrijding gevaarlijke stoffen. Onderhoud en herstelwerk zijn uitbesteed aan gespecialiseerde aannemers.
Convenant en veiligheidscontracten Hans Smits is manager incidentenregie bij ProRail. In die functie zit hij als een spin in het web van contacten tussen de incident managementorganisatie op het spoor en de publieke veiligheids sector. En die contacten zijn omvangrijk, want zowel in de koude als in de warme fase van incidentbestrijding en crisismanagement komen de organisaties elkaar veelvuldig tegen. “Een paar jaar geleden was het moeilijk om eenduidige afspraken te maken met brandweerkorpsen over de samenwerking bij incidenten op het spoor. Er is weliswaar een matrix van treinincidentscenario’s voor de operationele respons, in de praktijk bestaan nog wel verschillen in uitvoering. Toen wij
ProRail wil ook het gezamenlijk oefenen met de hulpdiensten op het spoor en in tunnels nieuwe impulsen geven. “Samen oefenen is onontbeerlijk voor veilige en efficiënte hulpverlening op het spoor. Even belangrijk is het dat functionarissen binnen gemeen schappelijke werkgebieden elkaar kennen en weten wat zij aan elkaar hebben. Wat kan de brandweer en hoe kunnen wij hen met onze kennis en gespecialiseerd materiaal ondersteunen? Oefenen op locatie staat echter op gespannen voet met de exploitatie van spoorlijnen en tunnels. Daarom willen we treinvrije perioden creëren, eventueel in combinatie met een buitendienststelling voor onderhoud, en die momenten aanbieden aan de veilig heidsregio’s als gelegenheden om te oefenen. Daar hebben we als samenwerkingspartners beiden belang bij.”
Afhandelingstijd bekorten Jaarlijks registreert ProRail op het spoor zo’n 4000 ‘calamiteiten’, waarbij een calamiteit wordt gekarakteriseerd als een incident dat direct gevolgen heeft voor het verloop van het treinverkeer. Dat kan een wisselstoring zijn maar ook een complex ongeval zoals in april bij het Westerpark bij Amsterdam. Hans Smits vat samen dat het hele spectrum van veiligheid en hulpverlening erop is gericht om de verstoring van de treinenloop zoveel mogelijk te beperken door de afhandelingstijd te bekorten.
Treinstremming als gevolg van extreem weer, een calamiteit volgens de definities van ProRail.
PAGINA 4 / NR. 13 / juni 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
De veiligheidsregio’s zijn opgericht om de samenwerking tussen brandweer, politie, GHOR en gemeenten te bevorderen. Maar het samenwerkingsverband is breder dan deze vier kolommen. Ook waterschappen, Defensie, Justitie, vitale sectoren en anderen werken nauw samen met de veiligheidsregio’s. In deze rubriek belichten wij telkens een samenwerkingspartner. Dit keer ProRail.
Eén van de incidenttypen waarvan de afhandelingstijd nog relatief lang is, is ‘aanrijding met een persoon’, vaak met een suïcidaal motief. Dat komt gemiddeld zo’n 200 keer per jaar voor. Smits: “Dat de afhandeling van dit type incidenten relatief lang duurt, komt vooral doordat bij de afhandeling veel partijen betrokken zijn en omdat ter plekke zorgvuldig onderzoek moet worden gedaan. In samenwerking met de overheidshulpdiensten wordt nu onderzocht in hoeverre die afhandeltijd kan worden ingekort. Onze ambitie is de afhandeling van dergelijke incidenten terug te brengen van het huidige gemiddelde van 145 minuten tot minder dan een uur. Hoe beter de samenwerking, binnen de spoorsector en met de partners in het veiligheidsdomein, hoe efficiënter de hulpverlening en hoe sneller de afhandeling van incidenten.” ////
Landelijk regiecentrum De overkoepelende regie over veiligheid en incidentafhande ling op het spoor ligt bij ProRail. Op incidentlocaties is die rol in handen van de Algemeen Leider, die onder de noemer Officier van Dienst-Rail voor alle ‘spoorse’ aspecten het aanspreekpunt is voor de overige hulpdiensten. Landelijk wordt de regie gevoerd vanuit het Operationeel Controle Centrum Rail (OCCR) in Utrecht. In dit centrum zit een aantal spoorse partijen 24 uur per dag fysiek bij elkaar in één gemeenschappelijke ruimte. Met sommige partijen op afstand bestaan toch korte lijnen dankzij videoverga deringen. De korte lijnen moeten leiden tot effectievere samenwerking tussen de beheerder, vervoerders en de herstelorganisatie, betere informatiedeling en snellere afhan deling van incidenten. Onderdeel van het OCCR is de backoffice van ProRail, het eerste aanspreekpunt voor de dertien treindienstleidings posten bij calamiteiten. Vanuit de backoffice worden maat regelen voor effectbeheersing op het spoor in gang gezet en worden ook de contacten met de regionale meldkamers van de veiligheidsregio’s onderhouden.
Grote inzet gezamenlijke hulpdiensten bij het treinongeluk bij het Westerpark in Amsterdam op 21 april.
Hulp en (na)zorg voor politiemensen en hun thuisfront De politie heeft vanaf 25 april 2012 een loket dat 24 uur per dag, zeven dagen in de week telefonisch en digitaal bereikbaar is voor hulpvragen en zorgen van politiemensen en hun familie. Bij dit loket kunnen zowel collega’s, leidinggevenden én hun thuisfront terecht voor informatie en (hulp)vragen over de impact van zaken die medewerkers meemaken tijdens hun werk en met vragen over hoe zij kunnen voorkomen dat ze mentale blessures oplopen. Ook voor (na)zorg kan men bij het loket terecht.
De kracht van het Veiligheidsberaad zit in de kennisdeling tussen alle deelnemers, maar tegelijkertijd vraagt dat wel een grote opkomst en betrokkenheid. Onno Hoes burgemeester van M aastricht, voorzitter Veiligheidsregio Limburg Zuid
Ondersteuningsteam Brandweer opgericht “Naar aanleiding van de uitkomsten van de leerarena’s Moerdijk en Kijfhoek zijn we tot de conclusie gekomen dat we de collegiale ondersteuning op landelijk niveau breder kunnen organiseren. Zo kunnen we elkaar als collega’s nog beter ondersteunen bij grote incidenten.” Dat stelt Paul Verlaan die namens de Programmaraad Brandweerzorg is gevraagd het Ondersteuningteam Brandweer (OTB) te starten.
Het loket dat start als pilot, wordt uitgevoerd in opdracht van demissionair minister Opstelten. Vooralsnog kunnen alleen medewerkers uit de noordelijke regio’s (Groningen, Friesland en Drenthe) gebruik maken van het 24/7 Loket Politie. Daarnaast kunnen alle aspiranten van de Politieacademie - zowel op de locaties van de Politieacademie als binnen de korpsen waar de aspirant werkt - er terecht, evenals hun leiding gevenden en thuisfront. De derde doelgroep voor de pilot zijn alle eerder uitgezonden politiemensen in vredesmissies en hun thuis front. Tijdens de pilotfase wordt onderzocht in welke vorm het 24/7 Loket Politie met ingang van 1 januari 2013 voor alle politiemensen en hun thuisfront kan worden opengesteld.
kernwoorden De kernwoorden van het 24/7 Loket Politie zijn ‘in vertrouwen’ en ‘laagdrempelig’. Alle informatie die binnenkomt, wordt vertrou welijk behandeld. Voor bijvoorbeeld een
agent met psychische problemen wordt daarmee de drempel om contact op te nemen zo laag mogelijk gemaakt. Politie medewerkers hebben aangegeven dat ze zich in sommige gevallen binnen het korps niet vrij genoeg voelen om hun problemen naar voren te brengen. Hierin kan het 24/7 Loket Politie hulp bieden. Dit hulploket is als onafhankelijk onderdeel opgericht, maar wel in opdracht van de politie, zodat kennis van de politiewereld geborgd is.
Informatie en bereikbaarheid Het 24/7 Loket Politie is telefonisch bereikbaar op 0800 - 1218 of met een mail naar:
[email protected]. Meer informatie, een impactmeter, lotgenotencontact en verhalen van politiemensen zijn te vinden op: www.blauweveerkracht.nl. Ook op www.politieacademie.nl/weerbaarheid is achtergrondinformatie te vinden. ////
Verlaan: “Het doel van het OTB is om op landelijk niveau de brandweercollega’s in de regio’s te ondersteunen bij grote incidenten zoals op het gebied van landelijke communi catie. Je kunt hierbij denken aan het geven van achtergrondinformatie in televisie-interviews, en de coördinatie van onderzoeken. Maar er is ook een denktank op afstand en er kan exper tise worden aangeboden op het gebied van risicobeheersing. Je kunt hierbij denken aan adviezen over vergunningstrajecten. Wat wij hebben gezien is dat het vaak niet alleen om de ramp zelf gaat, maar dat het impactgebied veel groter is. Het uitgangspunt is dan ook dat het OTB juist aanvullend is aan de getroffen regio en dat wij hen natuurlijk niet tot last zijn.”
Paul Verlaan: “Getroffen regio’s ondersteunen met onze expertise.”
Een prima ontwikkeling. Dat vondt ook de Raad van Regionaal Commandanten. De raad stemde in april in met de oprichting van het OTB. Met ingang van 1 juli 2012 is het OTB operationeel. Het ondersteuningsteam heeft liaisons in alle regio’s en is bereikbaar via de meldkamer van Brabant Noord. //// Zie voor meer informatie: www.nvbr.nl/otb
Ik kijk ervan op dat het Veiligheidsberaad pas vijf jaar bestaat. Ik ben zelf vierenhalfjaar jaar burgemeester en heb van begin af aan het gevoel gehad dat ‘ze’ al veel langer bestonden. Volgens mij spreekt voor zich dat je als veiligheidsregio’s een overleg hebt. Simpelweg om met elkaar ervaringen uit te wisselen – beter goed gepikt dan slecht bedacht – maar ook omdat je op ons niveau van voorzitters collegiale informatie nodig hebt. En dan bedoel ik ook echt collegiaal: Hoe doe ik het en hoe doe jij dat en hoe zou jij het hebben gedaan? Natuurlijk ligt er bij het VB allerlei formele besluitvorming op tafel. Daar hebben we landelijk ook een taak in. Maar ik vind dat informele netwerkkarakter minstens zo belangrijk. Als burgemeesters staan we altijd in de schijnwerpers. Ik begrijp heel goed waarom iemand iets in de publiciteit op een bepaalde manier zegt. Het VB zorgt ervoor dat je elkaar ontmoet en kent. En zo vaak is het niet in een jaar. De komende vijf jaar zullen, denk ik, ook steeds meer aspecten van de sociale veiligheid aan de orde komen. Het VB gaat over fysieke veiligheid, de politie meer over sociale veiligheid. Over sociale veiligheid en politiezaken spreken we elkaar op dezelfde ochtend in het korpsbeheerdersberaad. Maar als we straks de Nationale Politie hebben vervalt dat. Ik verwacht dat juist de sociale veiligheid – denk ook aan de Veiligheidshuizen die nu bij ons als centrumburgemeesters komen – steeds meer onderdeel gaat worden van het Veiligheidsberaad. Over vijf jaar nog eens praten? Ferd Crone burgemeester van Leeuwarden, voorzitter Veiligheidsregio Fryslân
DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 13 / JUNI 2012 / PAGINA 5
Het eerste lustrum van het Veiligheidsberaad Een efficiënte, krachtige en professionele samenwerking tussen hulpverleners en gemeenten, vormgegeven in een landelijk stelsel van veiligheidsregio’s. Dat was wat het kabinet, de gemeenten en de hulpverleningsdiensten zeven jaar geleden voor ogen stond. ‘Het concept achter de veiligheidsregio draait om korte lijnen, directe afstemming, meer samenwerking, meer daadkracht, een betere inzet van mensen en middelen, heldere bevoegdheden en minder bureaucratie. Zo kunnen de prestaties van de brandweer, de politie, de geneeskundige hulpverlening en de gemeenten verbe teren’, verwachtte het kabinet in 2005 (*). De toenmalige ministers Remkes (BZK) en zijn collega Donner van Justitie waren er bij hun plannen van overtuigd dat de beheersing van rampen en crises bij uitstek een regi onale aanpak vergt. Afgesproken werd dat de gemeenten en regio’s tot medio 2006 de tijd zouden krijgen om in eigen tempo en op eigen wijze toe te werken aan de inrichting van de veiligheidsregio. Vanaf dat moment moest elke regio in elk geval aan deze basisvereisten voldoen.
Versterking Het samenvallen van politieregio en veiligheidsregio zou duidelijk een ‘verdere versterking in de samenwerking tussen die twee’ inhouden. Voor de brandweer betekende de vorming van de veiligheidsregio’s onder meer dat de lokale en regionale brandweerorganisaties in elkaar worden geschoven. Natuurlijk kreeg ook de geneeskun dige hulpverlening, en daarmee de hele ‘witte kolom’ een stevige positionering naast die van politie en brandweer. Ook daarvoor zouden, op de schaal van de veiligheids regio, diensten worden gebundeld. Zo zou het veilig heidsbestuur naast het ‘brandweerbestuur’ op termijn een gebundelde kolom openbare gezondheidszorg kennen. Na het rood van de brandweer, het wit van de genees kundige hulpverlening en het blauw van de politie was de vierde operationele kolom die van de gemeente. Minister Remkes liet van meet af aan niet na te bena drukken dat de veiligheidsregio’s er juist ook zouden komen ten dienste van de gemeenten, zodat die een betere veiligheidszorg aan de burger kunnen bieden.
Vergezicht De veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid schreef destijds het volgende vergezicht op: ‘Naast het voldoen aan de vraag van de minister van BZK wil de regio een effectieve en efficiënte multidisciplinaire organisatie van rampen Het Veiligheidsberaad is op zoek naar haar positie. De mogelijkheden daarvoor worden door de verandering van het Nederlands Politiebestel groter. De Nederlandse gemeenten, op het veiligheidsterrein verenigd in veiligheidsregio’s, hebben een sterke behoefte om op dit terrein samen op te trekken. Het perspectief zal een zelfbewuste samenwerking moeten zijn, waarbij we een volwaardige positie kunnen innemen tussen Politie, Openbaar Ministerie en ministerie van VenJ. We moeten ervoor waken dat ons eigen voertuig niet verzandt in bureaucratie en zelf opgelegde regelgeving. Sicko Heldoorn burgemeester van Assen, voorzitter Veiligheidsregio Drenthe
PAGINA 6 / NR. 13 / juni 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
beheersing, een ambtelijke en bestuurlijke organisatie die dezelfde taal spreekt en een daadkrachtig veiligheidsbestuur dat een breed geaccepteerde en gezaghebbende positie heeft op het gebied van fysieke veiligheid.’ Dat vergezicht is de afgelopen jaren onmiskenbaar dich terbij gekomen. De veiligheidsregio is al lang geen papieren constructie meer. Dat is niet alleen te danken aan de brede politieke steun die de Kamer aan de nieuwe Wet veiligheids regio’s gaf, maar vooral aan de mensen in het veld. En verder aan de gemeenten en de kolommen. Hun branche- en koepelorganisaties. De regio’s en regionale voorzitters van de 25 veiligheidsregio’s. En aan het Veiligheidsberaad dat vijf jaar geleden met een wettelijk verkregen status is opgericht om de multidisciplinaire samenwerking te bevorderen, de veiligheidsregio’s ook landelijk een gezicht en stem te geven en om kennis en expertise te delen.
Stephan Wevers, voorzitter Raad van Regionaal Commandanten:
“Bestuurlijke kop op de veiligheidsregio’s”
“Met het Veiligheidsberaad hebben de veiligheidsregio’s landelijk een bestuurlijke kop. Daarmee is het voor elke kolom een belangrijk platform, vooral ook in het spreken naar Den Haag en het brandweerveld”, zegt voorzitter Stephan Wevers van de Raad van Regionaal Commandanten (RRC).
Daarom was deze krant er ook bij: in de regio, op de werkvloer, bij de evaluatie van gebeurtenissen, bij de bestuurders in de regio en bij de debatten in Den Haag. Met onderwerpen als de strategische reis van de brandweer, de versterking van het politiebestel en de actuele opmaat naar de Nationale Politie, de professionalisering van de gemeen telijke kolom in crisistijd en het ene gezicht van de publieke gezondheid.
Verbetering De verbetering van de rampenbestrijding en crisisbeheer sing is ingezet na de Bijlmerramp, de vuurwerkramp in Enschede en de nieuwjaarsbrand in Volendam. Inmiddels is er zoveel bijgekomen. De MKZ-crisis, overstromingen en bijna-overstromingen, terroristische aanslagen over de grens, de poldercrash in Haarlemmermeer, de hevige brand bij Chemie-Pack in Moerdijk, de schietpartij in het winkel centrum in Alphen aan den Rijn. Voorbeelden en werk te over. Heel concreet: een overheid die zich wapent tegen de grieppandemie. De techniek en het gebruik van C2000. De organisatie van de meldkamer. De veiligheid van vitale infrastructuur. De verbrede systematiek voor slachtofferin formatie. Wat gaat goed en wat kan nog beter? Om dat soort vragen draait het ook.
In de regio Vanaf de oprichting van het Veiligheidsberaad is altijd benadrukt dat het Veiligheidsberaad van en voor de veilig heidsregio’s is. Inmiddels is dat wel duidelijk. Zoals veilig heidsregio’s zelf ook regionaal zijn uitgegroeid tot de spil van de crisisbeheersing. “Als je als rijksoverheid iets op dit vlak wilt betekenen, merk je hoe belangrijk de veiligheidsregio’s zijn”, zei minister Ivo Opstelten op het Bestuurlijk Congres 2011 dat het Veiligheidsberaad in samenspraak met het ministerie van VenJ organiseerde. Wat in vijf jaar niet veranderde is dat Bestuur en Bureau Veiligheidsberaad voor ogen hielden wat de mensen van het eerste uur destijds voor ogen stond, namelijk: veiligheidsre gio’s zijn een middel. Een middel dat zorgt voor een heldere bestuurlijke organisatie op regionaal niveau en betere samenwerking tussen de verschillende hulpverleningsdien sten en de gemeenten. Veiligheid krijgt nog steeds vorm in de regio. In dit nummer gesprekken met bestuurders uit de inner circle en van daarbuiten. Met brancheorganisaties, koepels en kolommen. En ook Bureau Veiligheidsberaad, de soms stille kracht achter de bestuurders, zet de deuren open. Op naar het volgende lustrum!
“Voor ons als managementraad van de brandweer is dat ook in de komende jaren van groot belang. Er liggen belangrijke dossiers op tafel: de vorming van het IFV, de opkomsttijden, de toekomst visie voor de brandweer en de financiën. Een krachtig bestuurlijk platform kan ons op zijn beurt inspireren en faciliteren en verder helpen om die visie te bewerkstelligen.” Daarnaast is het Veiligheidsberaad, aldus Wevers, ontzettend belangrijk voor de multidisciplinaire samenwerking: “Het Veilig heidsberaad heeft een mooi overzicht over het hele speelveld met alle partijen die bezig zijn met crisisbeheersing en rampenbestrij ding. En de geplande bundeling van een aantal organisaties en dossiers past ook prima in onze eigen toekomstvisie Brandweer Over Morgen.” Die bestuurlijke kop hoeft niet ten koste te gaan van het brandweerrood? “Absoluut niet. Het is een manier van werken die wij als veiligheids regio gewend zijn. Daar hebben we ook een algemeen bestuur met burgemeesters. Dus eigenlijk is het Veiligheidsberaad een soort copypaste op landelijk niveau. Regionaal werkt het. Landelijk zal het ook een goed systeem zijn. Vergeet trouwens niet dat er onder het algemeen bestuur van het Veiligheidsberaad ook adviescommissies zitten. Zelf heb ik te maken met de bestuurscommissie brandweer. Die staat onder voor zitterschap van Jan Lonink, lid van het Dagelijks Bestuur van het Veiligheidsberaad. In die commissie tref ik de 25 portefeuillehou ders brandweer uit alle regio’s. Wij adviseren het Algemeen Bestuur over allerlei brandweerthema’s. Dat werkt prima. Als veiligheidsveld kun je bij landelijke thema’s aan de voorkant meesturen. Dat heeft grote voordelen als later een besluit van het Veiligheidsberaad moet neerdalen in de 25 veiligheidsregio’s. Want de verbinding met het veld loopt ook via die 25 portefeuillehouders.” Waar moet het Veiligheidsberaad de komende jaren vooral nog in groeien? “Zorgen dat ze hét bestuurlijke platform op het gebied van veilig heid worden en op belangrijke dossiers nog verder regie nemen. Er zijn afgelopen vijf jaar al grote stappen gezet, maar het geheel is nog steeds in bouw. En het is nog niet af.”
(*) Bron: BZK 2005: Veiligheid krijgt vorm in de regio. Het Dagelijks Bestuur tijdens de vergadering op 25 mei.
Annemarie Jorritsma, voorzitter VNG:
“Op naar het volgende lustrum!” Vijf jaar Veiligheidsberaad is wel even wat anders dan honderd jaar VNG: de Vereniging van Nederlandse Gemeenten viert dit jaar haar eeuwfeest. Toch is ook het eerste lustrum een hartelijke felicitatie waard, vindt VNG-voorzitter burgemeester Annemarie Jorritsma. Wie een beetje in de nog jonge geschiedenis van het Veiligheidsberaad duikt, ziet al snel dat de VNG met de toenmalige Veiligheidskoepel onder voorzitterschap van burgemeester Annie Brouwer van Utrecht, duidelijk aan de wieg heeft gestaan. Jorritsma weet nog haarscherp wat erachter zat: “Het was ons absolute doel dat we, na Enschede en Volendam, de bestuurlijke regie op het terrein van de fysieke veiligheid écht konden verbeteren. De veiligheidsregio is nog steeds verlengd lokaal bestuur. Voor het Veiligheidsberaad betekent dit dat het de bestuurders van 25 regio’s in positie moet brengen om hun werk te kunnen doen. Ik denk dat dat gelukt is. De bestuurlijke aandacht op lokaal niveau is verbeterd. En waar geregionali seerd wordt, zoals bij de brandweer, wil dat niet zeggen dat het bij het lokale wordt weggetrokken, maar dat we het samen doen. Daarnaast is het Veiligheidsberaad ook in ondersteunende zin op alle fronten prima bezig geweest.”
Kwaliteitsslag Daarmee is de VNG niet alleen van harte een van de dragers achter het beraad, maar ook een van
zijn bewakers. Zij hecht zeer aan het gezamenlijk optrekken, gegeven de gekozen constructie van verlengd lokaal bestuur. Inhoudelijk ziet Jorritsma dat er op het terrein van rampen- en crisisbe strijding afgelopen jaren een geweldige kwaliteitsslag is ingezet, waarbij regionale samenwerking als steeds meer vanzelfsprekend wordt ervaren. “Gemeenteraden hebben heel goed in de gaten dat dat wel moest”, constateert Jorritsma. Waar kan het Veiligheidsberaad de komende jaren nog in ‘groeien’? Jorritsma: “Ten eerste het IFV. Dat moet veiligheidsregio’s – ook inhoudelijk – echt gaan onder steunen. Laat het bestuur besturen. Het IFV is managerial ondergeschikt aan de regio’s. Het zal vooral verbindingen met de veiligheidsregio’s moeten aangaan. Daar heeft iedereen baat bij.”
Omvang Als tweede denkt Jorritsma aan wat het Veiligheidsberaad en de VNG samen kunnen doen in landelijke discussies zoals over de omvang van veiligheidsregio’s. De positie van de VNG mag duidelijk zijn: een schaalgrootte naar die van de tien regionale eenheden bij de politie geniet bepaald niet haar voorkeur, omdat de veiligheidsregio dan alleen maar verder van het lokale af komt te staan. “Wij vinden het voor eigentijdse rampenbestrijding en crisisbeheersing heel belang rijk dat burgemeesters in een gebied elkaar goed kennen en gemakkelijk weten te vinden”, zegt Jorritsma.Waar minister Opstelten afgelopen tijd bleef herhalen dat hij vindt dat deze kabinetspe riode niet moet worden getornd aan de omvang van de veiligheidsregio’s, kijkt de VNG al verder: “Wat ons betreft ook niet in de volgende kabinetsperiode.” Kortom, genoeg werk aan de winkel. En dus: “Op naar het volgende lustrum!”, besluit Jorritsma.
Henk van Essen, Raad van Korpschefs:
Henk Zomerdijk, gemeente Duiven:
“We hebben elkaar wel gevonden”
“Bescherming voor de burgemeester”
Henk van Essen is korpschef van politieregio Haaglanden en portefeuillehouder Veiligheidsregio en Conflict en Crisisbeheersing in de Raad van Korpschefs.
Burgemeester Henk Zomerdijk van Duiven kwam begin 1995 landelijk in het nieuws toen hij als burgemeester van de toenmalige gemeente Echteld opdracht gaf tot de spoedevacuatie van het dorp Ochten. Die was nodig vanwege een dijk die op doorbreken stond door extreem hoog water in de Waal.
Of het eerste lustrum van het Veiligheidsberaad een felicitatie waard is? “Absoluut. Het is ons bijvoorbeeld gelukt om met elkaar een belangrijk besluit te nemen over evenementenveiligheid. Compleet met bijbeho rende handreiking waarin heel duidelijk omschreven staat hoe de kolommen met evenementenveiligheid omgaan. De Vierdaagse of Koninginnenach zijn niet meer voor te stellen zonder wat er op het niveau van de veiligheidsregio’s gebeurt. Dat is pure winst!’ Afgelopen jaren heeft de politie absoluut een ‘been bijgetrokken’ als het om veiligheidsregio’s gaat, luidt zijn tweede observatie: “Ik denk dat wij in alle veiligheidsregio’s tot een gewaardeerd gesprekspartner en deelnemer zijn uitgegroeid. De veiligheidsregio’s en de politie hebben elkaar gevonden.” Toch tekent Van Essen ook aan dat de politie een bijzondere positie heeft. De veiligheidsregio kun je in zijn optiek op drie manieren definiëren: als een geografische entiteit, als de juridische entiteit zoals die in de wet bedoeld is (waarbij het dan met name over de witte en de rode kolom gaat), en als het multidisciplinaire samenwerkingsverband voor crisisbeheersing en fysieke veiligheid. In de laatste omschrijving horen ook de politie- en gemeentelijke kolom erbij. Maar in de smallere betekenis maakt de politie niet deel uit van de veiligheidsregio. “Dat is wel eens lastig”, bevestigt Van Essen, “want wij brengen onze plannen en besluiten naar het Korpsbeheerders beraad. Daar zitten ónze bestuurders. Terwijl de bestuurders van de rode en de witte kolom in de veiligheidsregio en het Veiligheidsberaad zitten.” ’t Is vooral een kwestie van andere aansturing, signaleert hij. En een ‘andere eend’ zal voor niemand in deze vijver een ‘vreemde eend’ zijn.
Zomerdijk zit in het dagelijks bestuur van Veilig heids- en gezondheidsregio Gelderland-midden en is lid van de bestuurscommissie informatievoorziening van het Veiligheidsberaad, met Henri Lenferink als voorzitter. Met name in die laatste functie is hij zeer overtuigd geraakt van de noodzaak van het VB. Zomerdijk noemt als hét grote voorbeeld de discussie over de meldkamerorganisatie: “Daar waren we nooit uitgekomen zonder het Veiligheidsberaad. Als afzonderlijke veiligheidsregio’s en loslopende burgemeesters niet, maar al helemaal niet met het ministerie van VenJ dat aan hooguit drie meldkamers vasthield.”
Op de hoede “Als burgemeester moet je voortdurend op je hoede zijn dat je niet links en rechts wordt ingehaald. Ook niet door Den Haag. Want je blijft als burgemeester verantwoordelijk. Om ons werk te borgen en de bevoegdheden over en weer goed op papier te zetten, heb je een landelijke organisatie als het VB nodig. Waar kan het Veiligheidsberaad nog in groeien? “Het zal blijvend zijn stem moeten verheffen in en op het hele veiligheidsterrein. Ik denk daarbij ook aan het beschermen van de positie van de burgemeester. En laten we de waarde die het beraad heeft voor de multidisciplinaire samenwerking vooral doorontwikkelen.” “We hoeven overigens niet in alle opzichten te groeien. Het lijkt me verstandig om de huidige schaal van de veiligheidsregio’s voorlopig in stand te houden. Op dat niveau komen alle veiligheidsdiensten bij elkaar. Zij vormen een prachtige brug tussen de Nationale Politie en de gemeenten. Dat moeten we zo houden. Per slot van rekening wordt zeker 80 tot 90 procent van alle veiligheidsactiviteiten lokaal bepaald. Daarom moet je het zo dicht mogelijk bij de gemeenten organiseren. Samen hebben we een behoorlijke professionaliseringsslag doorge maakt. Daardoor staat het veiligheidsveld er aanzienlijk beter voor dan een aantal jaren geleden.”
Waar mag het Veiligheidsberaad komende jaren nog in groeien? “We kennen 25 veiligheidsregio’s. Dat is best veel. Ik kan me voorstellen dat we uiteindelijk ook naar een schaalvergroting van veiligheidsregio’s gaan. Op voorwaarde natuurlijk dat de ontwikkeling van Nationale Politie een succes wordt. Door de schaal te vergroten maak je de kans groter dat keuzes overal worden uitgevoerd. Wat mij betreft toont het Veiligheidsberaad de komende jaren alvast een meer strakke regie op de uitvoering.”
Voorzitter Ed d’Hondt van GHOR Nederland:
“Meer eenheid in de kleuren van de kolommen” “Veiligheid is veel meer dan waar je in de sfeer van politie aan denkt. Op ons terrein denk ik onmiddellijk aan infectieziektebestrijding of een veterinaire uitbraak. De structuur achter het Veiligheidsberaad blijkt een hele goede”, vindt voorzitter Ed d’Hondt van GHOR Nederland. “De veiligheidsregio’s, politie- en brandweerregio’s en de GGD-regio’s zijn onmiskenbaar naar elkaar toe gegroeid. Het VB heeft er voor gezorgd dat er meer eenheid kwam in de kleuren van de kolommen. Tussen blauw, rood en wit is veel meer balans gekomen. Daardoor is de aanpak van crisisbeheersing beter geworden. Nu dit alles begint te stabiliseren is het eigenlijk wel jammer dat de politie een beetje lijkt weg te drijven. Als er Nationale Politie komt gaat er wéér een schaaldiscussie ontstaan. Dat tast de stabiliteit aan die er juist in de veiligheidsregio’s ontstaat. Dat vind ik jammer. Al neemt het niet
weg dat als de politie naar tien regionale eenheden gaat, het VB ook toegevoegde waarde heeft. Die zit vooral in het integraal bekijken van wat de samenleving in deze tijd aan veiligheidsproblematiek tegenkomt en hoe je daar meer geïntegreerd mee om kunt gaan.” Waar kan het Veiligheidsberaad de komende jaren nog in groeien? “Op twee gebieden. In de eerste plaats de ondersteuning die het via het IFV geeft. Er valt nog veel te doen aan het beter omgaan met kennis op het gebied van veiligheid, inclusief de sociale veilig heid. De verhouding tussen onderzoek en onderwijs en het ontsluiten van kennis op dit terrein staan nog een beetje in de kinderschoenen. En als je kijkt naar de incidenten die we hebben gehad, valt er nog veel te doen aan het in samenhang ontwikkelen van crisisbeheersing. Met name in de sfeer van crisiscommunicatie. Het VB mag binnen dit geheel lean and mean blijven, als het maar zo hoogwaardig is dat het tenminste kan concurreren met het beste wat veiligheidsregio’s afzonderlijk in huis hebben. Dan wil je er, als wat regio dan ook, graag mee te maken hebben!” DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 13 / JUNI 2012 / PAGINA 7
Voorzitter Aleid Wolfsen over de vervolgagenda “Een mooie klus omdat het werk rijk van inhoud en buitengewoon nuttig is”, zegt burgemeester Aleid Wolfsen van Utrecht over het voorzitterschap bij het Veiligheidsberaad, dat hij nu bijna een jaar bekleedt. Kijkend naar de eerste vijf jaar samenwerking binnen deze ‘club’ is het ook richting veiligheidsregio’s en kolommen naar zijn smaak zeker een felicitatie waard om wat er met elkaar al is bereikt.
voor de komende tijd. Mede dankzij een sterke inbreng van het Veiligheidsberaad ligt er in elk geval een mooie basisafspraak met de minister, stelt Wolfsen vast. Tenslotte noemt hij de brand weerzorg en alles wat daarmee te maken heeft als vijfde kernthema voor de komende jaren.
Rode draad
Voorheen leken gemeenten en hulpdiensten die met een calamiteit of crisis te maken kregen, nogal eens het wiel te moeten uitvinden. Maar intussen staat er vanuit de regio een batterij techniek met een leger mensen die weten wat samenwerking is, klaar. “Het is multi, multi, multi”, zegt Wolfsen. Juist die samenwerking krijgt volgens hem steeds beter vorm en inhoud.
Wat is de rode draad in deze agenda, waardoor het noodzakelijk en (bestuurlijk) verstandig is dat het Veiligheidsberaad zich met deze onderwerpen bezighoudt? “Kennis en kwaliteit”, zijn de twee woorden die onmiddellijk bij de voorzitter opkomen. En dan met name: kennis delen op een kwalitatief hoog niveau in een tijd waarin er door bezuinigingen landelijk en gemeentelijk minder middelen beschikbaar zijn. Ook hierbij benadrukt voorzitter Wolfsen dat er niet een ivoren torentje in Schaarsbergen verrijst maar iets dat, naar eenieder hoopt, gedragen wordt door het veld. Wolfsen: “Regio’s zijn ook netwerkpartners. Het gaat er om wat we met elkaar als regionaal en landelijk netwerk organiseren.” Zo kan volgens hem een heel natuurlijke samenwerking ontstaan tussen veiligheidsregio’s en vitale sectoren als de energiesector. Afgelopen jaren is hiervoor al de basis gelegd. De komende jaren zal zich dat verder moeten zetten.
Kernthema’s
Synchroon
Tot zover waar we nu staan. Wat ziet hij voor de komende jaren aan uitdagingen voor het Veilig heidsberaad weggelegd? Wolfsen somt de thema’s moeiteloos op. Ten eerste het Instituut Fysieke Veiligheid. Hij heeft er grote verwachtingen van: “Er komen bij elkaar toch heel wat mensen te werken. Daarmee wordt ook heel veel deskundigheid gebundeld, wat vervolgens weer een gewel dige boost kan geven aan en tussen de veiligheidsregio’s.” In het verlengde van het IFV hecht Wolfsen sterk aan het beschikbaar stellen van expertise die min of meer van nature in de regio’s aanwezig is. Zo kunnen veiligheidsregio’s zich ontwikkelen tot ware expertiseregio’s op het vlak van natuurbranden of tunnelveiligheid. Zodat niet alle regio’s alle benodigde expertise zelf hoeven op te bouwen.
Samenvattend stelt Wolfsen vast dat de kolommen steeds meer synchroon optrekken. Hij denkt daarbij ook aan de bevolkingszorg als onderdeel van de gemeentelijke processen. Dat was jaren een zorgenkindje. Maar intussen heeft ook die kolom behoorlijk een been bijgetrokken. Daarom is er volgens Wolfsen ook alle reden om de veiligheidsregio’s in hun huidige schaalgrootte verder tot wasdom te laten komen. Wat dat betreft heeft het Veiligheidsberaad in de discussie over nu al verdere schaalvergroting zijn antwoord klaar. Wolfsen zal zich hard blijven maken voor de eerder gekozen schaal - en zeker niet voor tien regio’s. Wolfsen: “Veiligheidsregio’s zijn bij uitstek verlengd lokaal bestuur. De Wet veilig heidsregio’s is trouwens nog maar net van kracht en de organisaties zijn zich duidelijk nog aan het zetten. Als je nu al weer door die netwerkorganisatie met vier kolommen heenfietst, schaad je die processen.”
Na de enorme brand bij Chemie-Pack in Moerdijk is daar ook het thema van de bovenregionale samenwerking bijgekomen. Wolfsen: “Wat doe je als zich een ramp voltrekt op de grens van twee regio’s? Hoe ga je dan met elkaar om en hoe werk je als regio’s tot op nationaal niveau samen?” Hij is blij met de aanbevelingen die de bestuurlijke werkgroep Bovenregionale Samenwerking net heeft opgesteld en hoopt die het komend jaar samen met het departement te implementeren. De ene meldkamerorganisatie met haar tien inname- en uitgiftepunten is ook een groot project
Ik heb nu twee jaar ervaring met een veiligheidsregio. Onze regio is kort na de inwerkingtreding van de nieuwe wet op de Veiligheidsregio’s geconfronteerd met de gevolgen van de brand in Moerdijk (januari 2011). De regio ZHZ was effectregio en daarmee meteen ervaringsdeskundige. In dit soort gevallen is het fijn dat er een Veiligheidsberaad is. Ik ga altijd met plezier naar de vergaderingen. Ik vind het zeer waardevol dat je met 24 collega’s ervaringen kunt delen, bediscussiëren en elkaar tegenkomt op andere momenten dan in een crisissituatie. Van elkaar leren, steun aan elkaar hebben, dat is wat ik, ook in de toekomst, graag bij het Veiligheidsberaad terugvind. Arno Brok burgemeester van Dordrecht, voorzitter Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
Het bestuur van een veiligheidsregio gaat niet alleen over de eigen brandweer en geneeskundige hulpverlening, maar richt zich op de bredere samenwerking rond crisisbeheersing, met tal van betrokken partijen. Dat is een stevige klus. Het Veiligheidsberaad heeft ons als regio’s flink geholpen die rol in te vullen. We hebben er van elkaar geleerd en we hebben ons er landelijk sterk mee gemaakt. Die landelijke functie moeten we blijven benutten, juist om daarmee de lokale regie te versterken. Want de herkenbare schaal van de regio blijven we nodig hebben, ook en juist in crisisomstandigheden. Peter Rehwinkel burgemeester van Groningen, voorzitter Hulpverleningsdienst Groningen
PAGINA 8 / NR. 13 / juni 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
Dat is ook de boodschap die het Veiligheidsberaad als spreekbuis van de veiligheidsregio’s in Den Haag zal uitdragen. Wolfsen noemt het periodiek overleg met minister Opstelten “aangenaam en constructief”. Hij gaat er vanuit dat dat ook onder het nieuwe kabinet, van welke samenstelling dan ook, het geval zal zijn.
De kracht van Bureau Veiligheidsberaad Dat na vijf jaar niemand meer om het Veiligheidsberaad heen kan en wil, mag ook voor het ondersteunende Bureau een mijlpaaltje heten. “Een sprankelende club! Fijn om hier met een team gemotiveerde en gekwalificeerde mensen voor te mogen werken”, zegt Winrie de Boer, directeur van Bureau Veiligheidsberaad. De taak van Bureau Veiligheidsberaad is kort gezegd het ondersteunen van het Veiligheidsberaad. Daarbij draait het in de eerste plaats om de vergaderingen van het bestuur en de bestuurscommis sies van het Veiligheidsberaad en om het ondersteunen van de leden van het dagelijks bestuur, de portefeuillehouders. Verder coördineert het bureau multidisciplinaire projecten en programma’s op het gebied van fysieke veiligheid waar verschillende kolommen en veiligheidsregio’s samen werken. Zoals bijvoorbeeld de samenwerkingsafspraken op het gebied van informatievoorziening, afspraken tussen de vitale sectoren en de veiligheidsregio’s in het project Vitale partnerschappen, het project GROOT(ER) of de bestuurlijke werkgroep Bovenregionale Samenwerking. Het bureau bereidt de besluiten van het bestuur van het Veiligheidsberaad voor. Dat is overigens niet een eenzaam proces aan de top. De inhoudelijke advisering vindt plaats vanuit – de managementraden van – de kolommen. Zo is het veiligheidsdomein georganiseerd en zo vindt ook hier multidisciplinaire samenwerking plaats. Dus mét de rode en de witte kolom en met een koepel als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, waar het Veiligheidsberaad bestuurlijk gezien uit voortkomt
Op de achtergrond Bureau Veiligheidsberaad is ook op de achtergrond aanwezig als het bestuur namens de regio’s met het kabinet spreekt over ontwik kelingen die alle veiligheidsregio’s aangaan. Daarbij gaat het natuurlijk over wet- en regelgeving en over geld, maar ook over gevoelige onderwerpen als de introductie van variabele voertuigbezetting bij de brandweer. Daarnaast zijn de medewerkers ook betrokken bij het ambtelijke vervolg van de afspraken die tijdens bestuurlijke overleggen worden gemaakt. De kracht van de mensen achter Bureau Veiligheidsberaad is volgens De Boer dat ze door hun netwerk en bestuurlijke sensitiviteit goed kunnen inschatten welke bewegingen er in het veld gaande zijn, om zo met ‘hun’ portefeuillehouder de koers af te spreken. De omvang van het team (11,5 fte verdeeld over 13 medewerkers, red.) staat garant voor korte lijnen. Tegelijkertijd leidt de gekozen omvang per defi nitie ertoe dat de medewerkers complementair aan de veiligheidsregio’s werken. Het aanvullende karakter van Bureau Veiligheidsberaad schuilt vooral in zijn gerichtheid op het ‘bestuurlijk strategische’. Daar vráágt een dergelijke landelijke koepel van bestuurders ook om. Dat haar medewerkers minder op het operationele zitten wil niet zeggen dat ze niks van de inhoud weten, zegt De Boer er voor de duidelijkheid bij. Sterker nog, het grootste deel van hun werkweek brengen ze juist niet achter het bureau door.
VOORUITBLIK Met de komst van het Instituut Fysieke Veiligheid zal Bureau Veiligheidsberaad onderdeel uitmaken van de business-unit voor beleidsen bestuursondersteuning (BBO) om samen met de brancheorganisaties en het veld het besluitvormingsproces bij het Veiligheidsberaad nog meer een integraal karakter te geven. “De meerwaarde is dat alle partijen nu onder één dak komen. Wat we onder dat dak met elkaar delen is dat het allemaal om fysieke veilig heid draait en om dienstverlening aan de veiligheidsregio’s. Maar dat wil niet zeggen dat iedereen zich met hetzelfde bezighoudt. Het IFV wordt een kennis- én een uitvoeringsinstituut met diensten en producten. Heel interessant zijn de gemeenschappelijke taken voor de veiligheidsregio, zoals centrale inkoop van materieel en versterking van het brandweeronderwijs.” Hoewel het Bureau Veiligheidsberaad in 2012 vooral naar de toekomst van het IFV toewerkt, is een terugblik op zijn plaats. In een relatief korte tijd is toegewerkt naar de professionalisering van 25 regio’s die allen hun eigen karakter en organisatie hebben. Daarbij kan met gepaste trots worden gezegd dat het Bureau Veiligheidsberaad stappen heeft gezet in het bij elkaar brengen van die 25 organisaties. Het bureau heeft de afgelopen vijf jaar ook geïnvesteerd in het bij elkaar brengen van de overige partijen in het veiligheidsdomein. De verzui ling die het veiligheidsdomein kenmerkt treedt naar de achtergrond en de partijen laten zich meer eensgezind zien. Dat resultaat is zeer waardevol en zet de koers naar de toekomst.
“Monodisciplinaire veiligheidsvraagstukken bestaan niet meer”
Veiligheidsregio Utrecht investeert in relatiebeheer De Veiligheidsregio Utrecht (VRU) bouwt netwerken voor veiligheid. Kennis delen en dwarsverbanden leggen tussen oranje, rood wit en blauw en met functionele partners kenmerken de Utrechtse veiligheidsaanpak. Om met de woorden van VRU-voorzitter Aleid Wolfsen te spreken: “Monodisciplinaire veiligheidsvraagstukken kennen we niet meer.”
“De veiligheidsrisico’s in de regio Utrecht zijn fors”, vindt Wolfsen. “Utrecht is de logistieke draaischijf van Nederland. Belangrijke transportroutes voor personen en goederen over de weg, het spoor en het water doorkruisen de regio. Sinds kort hebben we de langste landtunnel van Nederland en verder heeft ruwweg de ene helft van de regio met een overstromingsrisico te maken en is de andere helft in droge tijden gevoelig voor natuurbranden. Dit alles in een gebied met ruim een miljoen inwoners in 26 gemeenten. Ons regionaal risicoprofiel laat glashelder zien waarom een robuuste regionale veiligheidsorganisatie nodig is.”
Multidisciplinaire netwerken De VRU onderscheidt zich met een multidisciplinaire inrichting van de organisatie. De vroegere kolomstructuur met zelfstandige afdelingen brandweer en GHOR en een bureau gemeentelijke crisisbeheersing heeft eind 2010 plaatsgemaakt voor multidis ciplinaire directies Risicobeheersing en Veiligheidszorg. Daarin is de vakinhoudelijke kennis van de organisatiebloedgroepen verweven. Wolfsen: “De veiligheidsaanpak rond de vernieuwing van het Utrechtse stationsgebied is een mooi voorbeeld van hoe in de praktijk invulling wordt gegeven aan die multi-aanpak. De veiligheidsadvisering bij dit dynamische en complexe project is niet alleen een preventieaangelegenheid voor de brandweer. Ook politie, GHOR en gemeente denken in de advisering en planvorming integraal mee vanuit hun eigen professie. Bijvoor
De VRU organiseerde multidisciplinaire oefeningen in de tunnel bij Leidsche Rijn, een toonaangevende risicolocatie in de verkeersstromen in de regio.
De koningin en haar gevolg bezoekt Rhenen.
beeld over zaken als beheersbaarheid van brand, bereikbaarheid en ontruiming, zowel tijdens de bouwfase als in de toekomstige gebruiksfase.” Het partnernetwerk voor veiligheid houdt niet op bij de vier hoek rood-wit-blauw-oranje. Hans Wink, algemeen directeur van de VRU, onderstreept het belang van deskundigheid vanuit de functionele ketens. “In alle schakels van de veiligheidsketen betrekken we kennis van externe partners, liefst via korte lijnen. De waterschappen, defensie en de politie hebben vaste liaisons binnen onze organisatie. En in het kader van natuurbrandbeheer sing zitten we aan tafel met natuurbeheerders, recreatieonder nemers en zorginstellingen. Zo heeft ieder crisistype zijn eigen partneromgeving waarmee we samenwerking en afstemming zoeken. Het investeren in relatiebeheer zien we als een van onze sterke kanten.” Een bijzondere partner in het kennisnetwerk van de VRU is de Hogeschool van Utrecht. De VRU werkt samen met de onder wijsinstelling aan het realiseren van een lectoraat Integrale Veiligheidskunde en jaarlijks vinden zo’n tien studenten Integrale Veiligheid een stageplek binnen de organisatie. “Een win-winsitu atie voor de VRU én de hogeschool”, aldus Wink. “Wij zijn voor de studenten een prima praktijkomgeving om hun toekomstige
Veiligheidzorg in breder perspectief De VRU werkt samen met de gemeenten en zijn netwerkpart ners aan herinrichting van de veiligheidzorg in de regio. Eén van de schakels in dit proces is een regionaal dekkingsplan voor de brandweerzorg dat in 2013 gestalte moet krijgen. “Het is in feite de voltooiing van het proces van regionalisering van de brandweer”, vertelt VRU-voorzitter Aleid Wolfsen. “Die regionalisering is in de veiligheidsregio Utrecht volledig op vrijwillige basis uitgevoerd, omdat de gemeenten gezamenlijk het belang van regionale krachtenbundeling onderkenden. Ik ben er trots op dat we dat samen vanuit eigen kracht hebben kunnen realiseren. Het was wel een ingewikkeld proces, dat veel tijd heeft gekost en dat ook de nodige emoties heeft opge roepen. We gaan nu met de gemeenteraden overleggen over het zorgniveau dat zij conform het dekkingsplan gerealiseerd willen hebben. Eind dit jaar gaan we de laatste fase in met de bestuurlijke besluitvorming.” Algemeen directeur Hans Wink vult aan dat het nieuwe dekkingsplan in breder perspectief moet worden gezien: “Het doel van het dekkingsplan is het realiseren van efficiënte veiligheidszorg op maat voor alle burgers in de veiligheids regio. Daarbij gaat het om meer dan alleen de spreiding van uitrukposten, voertuigen en mensen en het snel ter plaatse zijn.
Wij willen ons niet op een eenzijdige repressieve zorgnorm in minuten vastpinnen. Via projecten als ‘Brandveilig leven’ werken we ook nadrukkelijk aan de preventieve veiligheid aan de voorkant van de veiligheidsketen. Ook hier kennen we onze samenwerkingspartners, in de vorm van woningcorporaties en zorginstanties. Deze preventieve aanpak van brandveiligheid gaan we verder intensiveren, want daar is de grootste veilig heidswinst te boeken.”
Hans Wink en Aleid Wolfsen: trots op de multidisciplinaire inspanning rond Koninginnedag.
werkveld in het veiligheidsdomein te leren kennen en zelf hebben we baat bij nieuwe mensen met een degelijke vakinhoudelijke opleiding.”
Bevolkingszorg De VRU onderscheidt zich ook door de wijze waarop de gemeen telijke processen rond bevolkingszorg in de organisatie zijn veran kerd. De regio faciliteert en ondersteunt de gemeenten bij het inrichten van hun gemeentelijke crisisorganisaties. Onder andere door het aanbieden en organiseren van opleidingen, trainingen en oefeningen. Wink: “De vakspecialisten Bevolkingszorg zijn onze directe link met de gemeenten als onze klant en opdrachtgever. De veilig heidsregio is er voor hen. In dat verband krijgen we steeds vaker de vraag of de veiligheidsregio een grotere ondersteunende rol zou kunnen spelen in de responsfase. We kennen al regionale pools, onder andere voor de crisiscommunicatie. We onderzoeken samen met de gemeenten hoe we die regionale structuur van pools en piketregelingen verder kunnen uitbreiden. Dan hoeven we het niet 26 keer op dezelfde manier te organiseren, maar kunnen we de regionaal beschikbare gemeentelijke deskundigheid optimaal benutten.”
Voorbereid Koninginnedag 2012 was in de ogen van Wolfsen en Wink een gebeurtenis bij uitstek waarbij de regie- en netwerkfunctie van de VRU tot zijn recht kwam. Koningin Beatrix en haar gevolg bezochten dit jaar de Utrechtse gemeenten Rhenen en Veenen daal. De VRU en beide gemeenten werkten nauw samen met een bonte verzameling netwerkpartners om waarborgen te scheppen voor een veilig evenement. Lokale partners zoals ondernemers verenigingen en zorginstanties, maar ook landelijke instanties als Defensie, het Koninklijk Huis en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Wolfsen: “Een half jaar lang heeft een multidisciplinaire projector ganisatie aan de voorbereiding op 30 april gewerkt. Een multi disciplinaire risicoanalyse is uitgevoerd, scenario’s zijn opgesteld, oefeningen voor crisisteams gehouden en de bereikbaarheid van de gemeenten en de paraatheid voor hulp- en dienstverlening werd georganiseerd. Op 30 april was een veiligheidsorganisatie van ruim 1200 man politie en honderden functionarissen van de VRU en de gemeenten paraat. Voorbereid om op ieder moment naar GRIP 4 te kunnen schakelen, met een opkomsttijd van nul minuten. Een mega-inspanning waar we trots op mogen zijn.” Burgemeester Ties Elzenga van Veenendaal ziet in het soepele en incidentloze verloop van de veiligheidsoperatie het bewijs van het belang van een krachtig regionaal veiligheidsnetwerk. Hij vatte het na afloop als volgt samen: “We hebben de kracht gezien van samenwerking en krachtenbundeling, zowel in de voorbereiding als in de uitvoering op de dag zelf. Als mijn raad mij nog eens vraagt wat we als gemeente aan de veiligheidsregio hebben, hoef ik alleen maar te verwijzen naar 30 april.” //// DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 13 / JUNI 2012 / PAGINA 9
Hulpverleners oefenen opvang en ondersteuning.
Modelconvenant psychosociale hulpverlening in de maak GHOR en GGD Nederland werken samen met de GGD-ketenpartners aan een modelconvenant voor psychosociale hulpverlening om de zorg en nazorg na een ramp, crisis of calamiteit zo goed mogelijk te organiseren. Gestandaardiseerd waar het kan en maatwerk waar dat nodig is. Uitgangspunt daarbij is dat slachtoffers in principe gezonde, zelfstandige mensen zijn die een normale reactie hebben op abnormale gebeurtenissen. Nazorg is een van de meest ingewikkelde onderdelen van de rampenbestrijding. “Daarbij vergeleken is het overbrengen van gewonden naar het ziekenhuis nog relatief simpel”, zei GHORdirecteur René Stumpel van Gooi & Vechtstreek kortgeleden op een bijeenkomst voor GGD- en GHOR-medewerkers. En dan nog: zelfs als je het eerst in de ogen van betrokkenen goed doet, kan er later toch gemakkelijk kritiek ontstaan. Zo stond burge meester Bas Eenhoorn, alom gewaardeerd voor zijn optreden na de schietpartij in winkelcentrum De Ridderhof, een jaar na dato ineens oog in oog met tientallen boze burgers. Waarop Kamerleden vragen op de minister afvuurden ‘omdat de nazorg in Alphen onvoldoende zou zijn’.
Van wie is de psychosociale nazorg eigenlijk? En voor wie? Want er zitten natuurlijk ook grenzen aan. Nazorg is wettelijk een bevorderingstaak voor de GGD. Dat staat al lang zo in de wet. Toch werd met name de psychosociale nazorg van oudsher uitgevoerd door de GHOR. De GGD liet deze taak aan háár over, zo valt in het veld te beluisteren. Van overheveling van taken wil GGD Nederland dan ook niet spreken. Maar de trend is onmiskenbaar dat er meer aandacht is voor taakdifferentiatie en rolverdeling bij de kantelmomenten die de opeenvolgende fasen in de rampenbestrijding kennen. De geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen kent feitelijk drie deelprocessen: de opvang en zorg voor gewonden, collectieve opvang van slachtoffers direct na de ramp met daarbij psychosociale hulpverlening en een deelproces gericht op de bescherming van de volksgezondheid, om zo verergering te voorkomen.
Zelfcontrole De psychosociale opvang bij rampen in de acute fase richt zich op het herstel van het psychisch evenwicht en de zelfcontrole van de getroffenen. Daarbij draait het vooral om het erkennen van hun leed, het geven van praktische hulp, hereniging, informatie over bijvoorbeeld het lot van dierbaren en mogelijke risico’s, en het tonen begrip en aandacht. Omdat de omstandigheden van mensen na verloop van tijd veranderen, verandert ook hun behoefte aan hulp. Daarom gaat de acute fase en de eerste nazorgfase over in de tweede nazorg fase, die overigens veel meer tijd in beslag neemt. In deze fase ligt de aansturing niet meer bij de PSHOR (het deelproces psychoso ciale hulpverlening bij ongevallen en rampen, dat primair onder de GHOR valt, red.), maar bij de GGD. Elke GGD moet een actueel en beoefend GGD Rampenop vangplan (GROP) in huis hebben. Achter het papier draait het natuurlijk vooral om duidelijkheid over rol en taak van de GGD in dat plan, bij de opschaling en in de relatie GGD/GHOR. Daarover blijken in praktijk nog best veel vragen te zijn.
PAGINA 10 / NR. 13 / juni 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
Ondersteuning nodig? Het centrum Gezondheid en Milieu (cGM) is onderdeel van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en opgezet om de GGD en GHOR te ondersteunen bij hun taken op het gebied van medische milieukunde in de reguliere situatie en tijdens rampen en incidenten (de opge schaalde situatie). In laatstgenoemde situatie wordt ook aan het bevoegd gezag en aan veiligheidsregio’s ondersteuning geboden. “Na een incident moeten medewerkers van GGD’en, GHOR en overheden vaak in korte tijd en onder hoge druk veel werk verrichten en beslissingen nemen. Omdat incidenten en rampen niet dagelijks voorkomen, hebben de betrokken medewerkers niet altijd ervaring met de psychosociale dyna miek en gevolgen van een incident of een ramp”, aldus het cGM. Vandaar dat het prettig kan zijn een beroep te kunnen doen op beschikbare kennis. In de acute fase kan via een lijn die 24 uur per dag bereikbaar is, contact worden gelegd met experts die door hun kennis en ervaring met eerdere incidenten in staat zijn te helpen om de gedachten te ordenen en nuttige eerste acties te bepalen. De expert kan ook meedenken in een regionale overlegstructuur, zoals een kernteam. In de nazorgfase van een ramp of inci dent adviseert het cGM de GGD’en, GHOR en het bevoegd gezag over gezondheidsonderzoek en psychosociale hulp verlening. Het doel van de nazorg is om de psychosociale gevolgen voor de getroffenen zoveel mogelijk te beperken en hen in staat te stellen om zo spoedig mogelijk hun dagelijks leven weer op te pakken. Het cGM startte in juni met een kenniskring psychosociale hulpverlening. De onderwerpen worden in nauw overleg met het veld bepaald. Meedenken? Welkom! www.rivm.nl, telefoon 030 - 2742742, mail
[email protected]
‘Oude vragen onder nieuwe omstandigheden’ In essentie zijn de vragen van nu dezelfde als die ten tijde van de waters noodramp in Zeeland, bijna vijftig jaar geleden: “Wat moeten we doen? En wat nalaten voor mensen die erge dingen meemaken?” Prof. dr. Peter van der Velden is verbonden aan Tilburg University (INTERVICT) en werkzaam bij het Peter van der Velden: “Emotie is geen Instituut voor Psycho ziekte, maar hoort bij het leven.” trauma. Volgens hem is bij de zorg voor mensen na een ramp of crisis feitelijk sprake van een heel oude vraag. Daar past overigens geen one size fits all-blauwdruk op. Iedere ramp of crisis is weer anders. In drie kwartier kan hij natuurlijk niet alle facetten van psycho sociale hulpverlening door de tijd heen behandelen. Onder de handelingsperspectieven wijst Van der Velden vijf algemene punten aan die kunnen helpen om de psychosociale hulpverle ning vorm te geven na een ramp of calamiteit. 1. B elangrijk doel is de bronnen van stress te identificeren, deze aan te pakken en die helpen te reduceren voor zover getrof fenen dat zelf niet kunnen of lukt. Anders gezegd: wat is er aan de hand? 2. P leeg geen interventies zonder diagnoses te stellen. Op het terrein van psychosociale hulpverlening zijn velerlei inter venties of maatregelen voor de getroffenen denkbaar (zoals praktische hulp, informatie, juridisch en financiële bijstand, emotionele hulp en behandeling), maar die moeten altijd aansluiten bij de gesignaleerde problemen. 3. P sychosociale hulpverlening is complementair: de taak van de hulpverlening is te steunen daar waar ‘gaten’ vallen en
De kracht van het Veiligheidsberaad ligt in de hechte verbinding van de kolommen brandweer, politie, GHOR en gemeenten. Samen met deze en andere ketenpartners worden regelmatig technische en organisatorische vernieuwingen tot stand gebracht. De kracht van het overleg is dat je van elkaar leert, ervaringen uitwisselt en zo tot een zekere standaardisering van de praktijk komt. Dan hoeft niet iedereen het wiel zelf uit te vinden. Deze samenwerking leidt zodoende tot meer efficiency en dat is winst in tijden van economische tegenspoed. De integrale aanpak leidt tot betere resultaten en meer draagvlak bij alle deelnemers, zowel gemeenten als koepels. Gezamenlijk zijn we vanuit het VB beter in staat om ontwikkelingen in gang te zetten, campagnes te ontwikkelen (denk aan NL-alert) en beleid te ontwikkelen (bijvoorbeeld op het gebied van evenementen). Met de komst van het VB is het primaat weer bij de politiek komen te liggen en de relatie gelegd met het (verlengd) lokaal bestuur. De regie ligt nu meer bij de gemeenten; beleid en belang worden van onderop opgebouwd. Voorts vind ik het van groot belang dat het VB namens alle kolommen gesprekspartner is voor de minister van VenJ. Zo kunnen we onze stem beter laten horen. Nu de wetgeving ten aanzien van de Nationale Politie nog niet is voltooid, weten we niet wat de nabije toekomst brengt als het gaat om de rol van gemeenten in het veiligheidsbeleid. De huidige structuur van veiligheidsregio’s blijft echter bestaan. Ik stel me voor dat onder de paraplu van het VB zowel fysieke als sociale veiligheid beter tot ontwikkeling komen en met elkaar worden verbonden. In de huidige structuur is het gemeentelijk perspectief ten aanzien van veiligheid voldoende geborgd. Ik wil dat graag zo houden. Peter den Oudsten burgemeester van Enschede, voorzitter Veiligheidsregio Twente
niet om als vervanger van normale steunbronnen te gaan fungeren. Ze moet aanvullend zijn. 4. Besef dat een crisis nog geen trauma is: vaak is het een hele kleine groep die ermee opstaat en naar bed gaat (een minderheid die getraumatiseerd is). 5. Herstel is herstel. Ook vóór een ramp of crisis zijn er bijna altijd mensen met ernstige problemen. Het is niet de taak van de psychosociale hulpverlening na rampen ook die problemen allemaal op te lossen want dat lukt onder normale omstandigheden ook niet. Het gaat erom zoveel als mogelijk problemen ten gevolge van de gebeurtenis te beperken of zo snel mogelijk te doen verminderen. Er is zelfs nog een zesde principe, aldus prof. Van der Velden: meten is weten. Daarom is het slim om mensen op verschil lende tijdstippen te bevragen over hoe het met hen gaat en daar ook het beleid op bij te stellen. Wat voor de eerste twee weken opgeld doet, geldt niet per definitie voor het hele jaar. Tot slot: emotie is geen ziekte maar een onderdeel van het leven. Het hoort erbij. Net zoals een crisis gezonde mensen tijdelijk uit hun evenwicht brengt. Een basale uitkomst van een even basale vraag, geeft Van der Velden toe. “Er verandert niet zoveel aan de vraag.”
Beleidsmedewerker Jelle Doosje van GGD Nederland ziet in toenemende mate uiteenlopende maatschappelijke incidenten, zoals rond het Hofnarretje in Amsterdam, en de schietpartij in Alphen A/d Rijn, die vragen om een snelle en adequate reactie. GGD Nederland merkt ook dat regio’s zich heroriënteren op hoe zij kunnen inspelen op die veranderende behoefte om snel te reageren en op te schalen.
Beleidsmedewerker Jelle Doosje van GGD Nederland
Convenant Hoewel het geheel nog in de kinderschoenen staat, kan een convenant tussen GHOR, GGD en andere partners daarbij goede diensten bewijzen. Bij psychosociale nazorg gaat het immers ook om de verbinding tussen acute zorg en reguliere zorg. Hoe verschillend elk incident ook is. Het gaat erom dat in de opgeschaalde situatie, maar ook daarna, de juiste mensen op de juiste plekken zijn en dat over en weer de informatie klopt. De komende tijd zal vanuit beide koepelorganisaties een modeltekst worden opgesteld en ter beschikking komen van de veiligheidsregio’s. Aan de tekst gaat visieontwikkeling vooraf. Jelle Doosje: “Je moet eerst een visie hebben over hoe de hulp verlening eruit moet zien. Vanuit die visie richt je de organisatie in.” Zo verwacht hij dat als je als GGD afspraken kunt maken met Slachtofferhulp Nederland of met het Rode Kruis om in bepaalde situaties met elkaar samen te werken, je aanzienlijk efficiënter kunt opereren. Waarbij hij aantekent dat de psychosociale hulpverlening bij crises niet te zwaar hoeft te worden opgetuigd. Tegenover te weinig formatie ter plaatse kan een teveel zich juist tegen een adequate organisatie keren. In dat verband zijn er hoge verwach tingen van het ene gezicht van de directeur publieke gezondheid die over zowel de GHOR als de GGD gaat. Zo kan de aansturing in de witte keten, en de verbinding met de politie en brandweer, er alleen maar op vooruitgaan. //// Voor de totstandkoming van deze productie is onder andere gebruik gemaakt van een recente werkbijeenkomst voor GGD- en GHOR-medewerkers over psychosociale hulpverlening bij het RIVM in Bilthoven.
Praktijkvoorbeeld:
Eén team voor kleine en grote calamiteiten GGD Hollands Midden heeft een calamiteiten- en zedenteam dat gewoonlijk voor incidenten met een beperkte omvang wordt ingezet. Bij grootschalige gebeurtenissen kan het team snel worden opgeschaald. De kracht? Een combinatie van netwerk, ervaring en vertrouwen. Paulien Blom is beleidsmedewerker jeugd, arts en een van de calamiteitencoördinatoren bij GGD Hollands Midden. Het team is een samenwerkingsverband van de GGD met de politie en andere betrokken partners als Slachtofferhulp, maatschap pelijk werk, bureau jeugdzorg, GGZ, MEE en anderen die op maat worden betrokken. Het team is niet hiërarchisch geor ganiseerd. Terwijl de rampenbestrijding hiërarchie juist nodig heeft om snel te kunnen handelen, kennen deze werkers uit heel verschillende disciplines consensus op inhoud. Blom: “Je hebt hetzelfde uitgangspunt. Het is voor iedereen helder waar je met elkaar naar streeft. Je wilt snel zorgverlening op gang brengen en onrust zoveel mogelijk beperken.”
Regulier werk Het calamiteiten- en zedenteam draait onder en vanuit ‘dage lijkse’ omstandigheden. Want net zoals de brandweer niet de hele dag door aan het blussen is, zijn er gelukkig ook niet het hele jaar door calamiteiten die ze moeten beslechten. Reguliere incidenten van beperkte omvang, zoals zedenzaken in kleine kring of de impact die het plotseling overlijden van een kind op een schoolklas heeft, kunnen ze vaak heel goed af met twee of drie partners. De tragische dood van de toen driejarige Savanna van een gezin uit Alphen aan den Rijn, dat nota bene al jaren door hulpverleners werd gevolgd, vroeg beduidend meer van het team. De schietpartij van vorig jaar in winkelcentrum De
Ridderhof in dezelfde plaats toonde aan dat het team ook goed kan functioneren als het incident groter is. Blom: “Wat je doet is feitelijk hetzelfde. De acute opvang valt in eerste instantie onder de GHOR, maar voor alle zorg daarna treedt ons team aan. Als je het op kleinere schaal hebt leren managen, kun je het op een gegeven moment ook in het groot. Ik heb eigenlijk alleen maar mijn telefoonlijst nodig. Je weet elkaar te vinden, kent en vertrouwt elkaar en weet wat je moet doen. Ook als het incident zo groot wordt dat je het zelf niet kunt bolwerken. Maar dan weet je taken uit te besteden aan partners en vervul je een meer coördinerende rol.” De kracht van het product schuilt in het feit dat het vanuit de inhoud wordt gestuurd én dat er altijd sprake is van samenwer king. Blom: “Gemeenten zien het als een soort verzekering. We zijn allemaal wel eens aan de beurt en dan werkt het.” Wat zij andere GGD- en veiligheidsregio’s wil meegeven? “Zorg dat je de ervaring die je bij kleine zaken opdoet, kunt gebruiken bij grotere rampen. Je kunt heel goed oefenen in kleine zaken en dat vertalen als zich ineens grotere aandienen.” DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 13 / JUNI 2012 / PAGINA 11
Nieuwe academie bij NIFV
Van talent naar leider in de veiligheidsregio In nauwe samenwerking tussen de Raad van Regionaal Commandanten (RRC), NVBR, LMD Brandweer en de Academie voor Leiderschap Veiligheidsregio’s is een nieuwe koers voor talentmanagement en leiderschapsontwikkeling ingezet en is er een nieuwe academie voor Talent en Leiderschap Veiligheidsregio’s bij het NIFV opgericht. “Het is meer dan een nieuwe academie. Het is namelijk ook een nieuwe koers voor de veiligheidsregio’s”, aldus Jill Wilkinson, die als hoofd van de projectorganisatie sinds vorig jaar mei bezig is met het vormgeven van de nieuwe koers. “Het doorontwikkelen van de veiligheidsregio’s vraagt om nieuw leiderschap. Een nieuw leiderschap op alle niveaus om in deze veranderende context de noodzakelijke vernieuwing te kunnen. De academie is in deze vooral adviserend en faciliterend naar de veiligheidsregio’s toe.” De koers voor talentmanagement en leider schapsontwikkeling is in 2011 ingezet onder de projectnaam Huis voor Talent en Leiderschaps ontwikkeling. Wilkinson: “Onder de vlag van de NVBR kwam de visie op Human Resource Management tot stand, waarin ook de nieuwe visie op leiderschap bij de brandweer is opge nomen.” Wilkinson roemt de inspanningen van Lieke Sievers, portefeuillehouder Management en Bedrijfsvoering van de RRC in deze. “Mede dankzij haar voortvarendheid is de visie ontwik keld met een brede groep leidinggevenden en stakeholders binnen en buiten de branche, waaronder de vakvereniging van brandweervrij willigers. Zodoende hebben wij iets ontwikkeld van en voor de veiligheidsregio’s.”
inhoudelijke veranderingen met gevolgen voor de organisatie, aldus Wilkinson. “Dat vraagt nogal wat van het leiderschap. Ik denk daarbij ook over kennis van bedrijfskundige aspecten, zoals noodzakelijke bezuinigingen. Een nieuwe leider moet mensen daarbij tevens kunnen enthousiasmeren. Hoe krijg je ook de vrijwil ligers mee in deze veranderingen? Kortom: een goede leider beschikt ook over veranderkun dige vaardigheden.”
Schouwen
De veiligheidsregio’s hebben te maken met
Om nieuwe leiders te vormen is talentmanage ment noodzakelijk. Een van de methoden om aanstormend talent in de regio’s te ontdekken is het zogenaamde schouwen. Wilkinson: “Een veiligheidsregio moet in staat zijn om nu al te herkennen wat ze in de toekomst nodig
Jill Wilkinson: “Het doorontwikkelen van de veilig heidsregio’s vraagt om nieuw leiderschap.”
Emanuel Borninkhof: “Wij staan ten dienste van de veiligheidsregio’s.”
hebben. Vanuit die visie kan een regio bepalen wat de aanwezige potentie is aan leiders, om uiteindelijk te kijken of zij de toekomst visie kunnen invullen. De potentiële leiders kunnen zich ontwikkelen. Als de potentie niet aanwezig is zal een regio ze moeten binnen halen.” Zowel bij het schouwen als ook bij het ontwikkelen en plaatsen van mensen biedt de Academie voor Talent en Leiderschap Veilig heidsregio’s ondersteuning. De nieuwe academie staat met ingang van 18 juni 2012 onder leiding van academiemanager Emanuel Borninkhof. De voormalig teamleider Brandweerzorg Zuid Flevoland: Onze ambitie is om als academie alle kolommen te adviseren en te faciliteren qua talentmanagement en leiderschap. Talentmanagement gebeurde al binnen de 25 veiligheidsregio’s voor de brand weer, maar nu breiden we dit uit met GHOR/ GGD. En in de toekomst wellicht voor mensen die vanuit de gemeenten bij een veiligheids regio gaan werken.”
Ten dienste van Borninkhof: “Het bestaansrecht van de academie bestaat bij een actieve en open
houding van de veiligheidsregio’s. Wij kunnen alleen een netwerk worden als alle partijen betrokken zijn. Wij staan ten dienste van de veiligheidsregio. Zij zijn zelf in control.” De nieuwe academiemanager ziet voor zichzelf nog een extra boodschap om uit te dragen. “Ik zou ook willen kijken naar de menselijke kant. Kortom: niet alleen kijken als veiligheidsregio wat is er nodig, maar ook: wat hebben mensen nodig om zich te kunnen ontwikkelen. Geen organisatie ontwikkeling zonder persoonlijke ontwikke ling. Als mensen zich kunnen ontwikkelen, dan kunnen organisaties zich ontwikkelen. Hierbij hoeven mensen niet altijd omhoog te gaan in de organisatie om verder te komen in de persoonlijke ontwikkeling, maar kunnen ook in de breedte groeien.” Borninkhof sluit af met een tip voor aanstormende talenten: “Blijf, ondanks alle druk van buitenaf en de verwachtingen die iedereen van je heeft, dicht bij jezelf als persoon. Waak ervoor dat je niet een stempel krijgt binnen je organi satie, maar zorg dat je je eigen ontwikkeling kan vormgeven. Je bent regisseur van je eigen talenten.” ////
Nieuw: het kennis- en expertisecentrum zelfredzaamheid “Eigenlijk alles over het onderwerp zelfredzaamheid bij nood situaties, maar wel op het gebied van fysieke veiligheid. We verzamelen, brengen bijeen, ontsluiten en verspreiden de kennis en expertise. Dat is waar het om draait bij het kennis- en experti secentrum zelfredzaamheid”, aldus projectleider Nancy Oberije. Het centrum is een gemeenschappelijk initiatief van TNO, Stich ting Impact, Crisislab, HKV-lijn in water, Taakgroep Handicap en Lokale Samenleving (nu 2Bsafe) en het NIFV. Het kennis- en expertisecentrum richt zich vooral op medewerkers van de veiligheidsregio’s (brandweer, GHOR), gemeenten en politie. Het wordt fysiek ondergebracht bij het Infopunt Veiligheid.
Verantwoordelijkheid Projectleider Oberije: “We hoeven niemand meer uit te leggen dat er ook een verantwoordelijkheid van burgers en bedrijfsleven ligt bij veiligheid. We hebben met een aantal partijen dit initiatief genomen, omdat in de afgelopen jaren PAGINA 12 / NR. 13 / juni 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
de effecten van de vele onderzoeken, pilots en initiatieven op het gebied van zelfredzaamheid onvoldoende zichtbaar en bruikbaar zijn gebleken. De resultaten waren vaak versnip perd en slecht toegankelijk.” Met behulp van een subsidie van het ministerie van VenJ geven de partners invulling aan dit centrum. Het kennis- en expertisecentrum wordt fysiek ingericht bij Infopunt Veiligheid van het NIFV in de vorm van een eigen website met bijbehorende virtuele kantoren en mogelijkheden tot interactief uitwisselen en delen van infor matie. In de maanden mei en juni zijn focusgroepen benaderd vanuit verschillende doelgroepen en op verschillende niveaus om het centrum zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de behoeften en wensen vanuit het veld. Het kennis- en experti secentrum zelfredzaamheid wordt geopend op 14 november 2012 op een congres over zelfredzaamheid tijdens de week van de Veerkracht. De website is vanaf dat moment te vinden op: www.infopuntzelfredzaamheid.nl ////
Uit het Veiligheidsberaad Het Veiligheidsberaad (VB) komt in 2012 vier keer bijeen. Tijdens de vergaderingen wordt naast het nemen van besluiten ook tijd ingeruimd voor ‘thematische verdieping’ op onderwerpen. Op 25 mei vond de tweede vergadering van het VB plaats. De thematische verdieping tijdens deze vergadering ging over ‘Onderzoeken en inspecties na rampen en crises’. De heer Joustra, voorzitter Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) en de heer Bos, Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ, voorheen IOOV) hielden hierover een inleiding. Reden voor deze thema sessie is het gevoel bij veiligheidsregio’s en gemeenten dat er na een groot incident, zoals de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk, een scala aan onderzoekers langskomt en dat die onderzoeken niet altijd op elkaar worden afgestemd.
Bos: “Onze onderzoeken zijn gericht op toezicht.”
Voorvalgebonden onderzoek De OVV bestaat sinds 2005 en is een onafhankelijk onderzoeks orgaan ingesteld bij wet. Onderzoek van de Onderzoeksraad is voorval gebonden. De wet geeft aan dat het onderzoek moet worden gestoeld op een gebeurtenis, een incident. Rapporten die binnenkort uitkomen van de OVV gaan over het incident met de Grolsch Veste, Diginotar en de aanvaring van een veerpont met een schip bij Rijswijk (De Vliet). Dit illustreert de breedte en het type onderzoeken dat de Onderzoeksraad doet. De kern van het onderzoek van de raad ligt in het trekken van lessen uit voorvallen, met bredere maatschappelijke meer waarde dan alleen de gebeurtenis zelf. Het onderzoek gaat niet om de schuldvraag en boete. Dit blijkt uit de bijzondere relatie die de raad heeft met het Openbaar Ministerie. Zaken die aan de raad worden verteld en conclusie uit onderzoeken mogen niet door het OM gebruikt worden. Daar moet het OM zelf onderzoek naar doen.
Toezichtgericht onderzoek De Inspectie IVenJ doet bij uitzondering onderzoek naar een incident of calamiteit. Het onderzoek door de inspectie is vooral gericht op toezicht, zoals de rapportages ‘De staat van de rampenbestrijding’. IVenJ is geen handhavende inspectie. De kern van het onderzoek richt zich op de vraag of het systeem
Zonder het Veiligheidsberaad zou er nauwelijks afstemming zijn geweest tussen de voorzitters van de veiligheidsregio’s. Harmonisatie van het bestuurlijk denken en doen zou niet of nauwelijks van de grond zijn gekomen. De inwoners van Nederland hebben er recht op te weten waar ze op het gebied van veiligheid aan toe zijn. Ongeacht waar ze wonen, werken of recreëren. Professionalisering van de hulpverlening betekent niet alleen betere samenwerking tussen de hulpverleningsdiensten, maar zeker ook eenduidiger bestuurlijkeaansturing.
functioneert volgens de wettelijke taken en beleidsrichtlijnen. Het beantwoorden van de schuldvraag is niet de taak van IVenJ. De inspectie is onafhankelijk en rapporteert direct aan de minister vanuit de eigen verantwoordelijkheid. De Rijksinspecties komen elkaar regelmatig tegen. Bij onder werpen van IVenJ wordt zo veel mogelijk met elkaar afgestemd. Zo is voor Moerdijk een gezamenlijke rapportage opgesteld. Op verzoek van het veld doet de inspectie ook onderzoek, zoals bij het schietincident in Alphen aan den Rijn en in Apeldoorn na Koninginnedag. De vraag kan komen vanuit een veiligheids regio, maar ook van een gemeente, zoals Apeldoorn of van de minister, zoals bij Moerdijk.
Afstemming Om de belasting op de betrokken partijen zoveel mogelijk te beperken is afstemming tussen de onderzoeksinstituten belangrijk, benadrukken Joustra en Bos. Waar het kan zal dat gebeuren. Zo stemmen de OVV en IVenJ af wie welke partijen bevraagt en proberen dat op dezelfde dag te doen. Waar dat kan wordt gestreefd om rapporten van de verschillende instanties op hetzelfde moment naar buiten te brengen. Politiek, maat schappelijk en in de media concentreert de discussie zich dan op dat moment, in plaats dat diverse partijen elk op een verschil lend moment en over een apart onderdeel van het onderzoek naar buiten treden. Overigens wordt het beeld van de wirwar aan onderzoeken deels ook bepaald door de eigen evaluatieonderzoeken die veiligheidsregio’s en gemeenten na een incident opstarten.
• h et versterkingsplan brandweeronderwijs, in het plan presen teren betrokken partijen een visie voor het brandweeronder wijs van initieel opleiden tot vakbekwaamheid, het blijvend bijscholen en oefenen, de organisatie van het onderwijs en de kwaliteitsborging van brandweeronderwijs; • de voorgestelde richting voor het inrichten van een slachtof ferinformatiesystematiek voor het informeren van verwanten van slachtoffers bij rampen en crises, waarbij tevens gekeken zal worden naar de variant landelijke front office / regionale back office; • de herbenoeming portefeuillehouder Informatievoorziening en Meldkamers Veiligheidsberaad, de heer Lenferink; • het beheervoorstel landelijke meldingsclassificaties; • de vertegenwoordigers gemeenten in de Landelijk Operatio nele Staf (LOS). ////
Voor de onderzochte gemeenten en veiligheidsregio’s is niet altijd duidelijk wat de onderscheiden rollen, taken en bevoegdheden van OVV en IVenJ en andere onderzoekende instanties zijn. Het VB geeft aan dat het streven van Onderzoeksraad en Inspectie lovenswaardig is, maar nog niet altijd tot resultaat leidt. Het VB acht het wenselijk om meer stroomlijning aan te brengen in de onderzoeken, evaluaties en inspecties.
Besluiten Veiligheidsberaad Het Veiligheidsberaad stemde 25 mei onder andere in met: • het advies van de bestuurlijke werkgroep Bovenregionale Samenwerking. Er kan nu worden begonnen met de uitwer king van het advies;
Joustra: “Om betrokken partijen niet teveel te belasten is afstemming tussen onderzoekinstituten belangrijk.”
Eenhoorn leidt transitieakkoord voor één m eldkamerorganisatie Bas Eenhoorn (waarnemend burgemeester van Alphen aan den Rijn) zal als voorzitter leiding geven aan het proces voor een transitieakkoord, dat één meldkamerorganisatie gaat opleveren. Eenhoorn wordt per 1 juni voorzitter van het meerpartijenoverleg meldkamers Nederland. Onder zijn leiding worden met alle betrokken partijen afspraken gemaakt over financiën, aansturing , locatiekeuze en de implementatie van de nieuwe meldkamerorganisatie Afgelopen februari kondigde minister Opstelten aan dat er één nieuwe meldka merorganisatie komt die verantwoordelijk wordt voor de meldkamers in Nederland. Het aantal locaties van de meldkamers gaat terug van 25 naar 10. In 2015 zijn de
bestaande meldkamers opgeschaald naar maximaal tien locaties. De huidige meldkamers zijn versnipperd georganiseerd ten aanzien van personeel, werkwijze, organisatie en beheer. Hier door is er een gebrek aan samenwerking tussen meldkamers en een gebrek aan landelijke coördinatie. De verantwoor delijkheid voor instandhouding van de meldkamers is nu neergelegd bij de besturen van de veiligheidsregio’s. Het beheer van de nieuwe, landelijke meldkamerorganisatie gaat onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Veiligheid en Justitie vallen. Door de komst van één landelijke organisatie werken de meldkamers straks overal op dezelfde manier. Voor het vormen van deze organisatie is een wetswij ziging nodig. Om vooruitlopend op
Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s benoemd
Over vijf jaar zijn, dankzij het Veiligheidsberaad de verschillen nog kleiner geworden. Omdat het VB dan ook alweer bijna vijf jaar het bestuur vormt van het Instituut Fysieke Veiligheid is de professionalisering en de samenwerking tussen de hulpverleningsinstanties - zowel operationeel als bestuurlijk - alleen maar beter geworden.
Op 24 mei hebben de ministers van VenJ en van BZK de benoeming van de Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s bekend gemaakt. De leden zijn: Mr. Rein Jan Hoekstra; voormalig lid van de Raad van State, voorzitter Generaal b.d. Dick Berlijn; voormalig Commandant der Strijdkrachten Prof. dr. Ko de Ridder; hoogleraar bestuurskunde, Rijksuniversiteit Groningen Prof. dr. Jouke de Vries; hoogleraar, bestuurskunde Universiteit van Leiden Ir. drs. Hans Smits; CEO Havenbedrijf Rotterdam
Geke Faber Burgemeester Zaanstad, voorzitter Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland
De commissie heeft de opdracht gekregen om een integraal advies uit te brengen over de werking van de Wet veiligheidsregio’s en over het brede Nederlandse stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing.
deze wetswijziging een start te kunnen maken, zijn afspraken noodzakelijk met alle betrokken partijen. Deze afspraken worden vastgelegd in een transitieakkoord. Naar verwachting zal het transitieakkoord eind 2012 worden afgesloten. ////
PERSONALIA Gerrie Ruijs, directeur en regionaal comman dant van Veiligheidsregio Zaanstreek- Water land wordt per augustus directeur / regionaal commandant bij Veiligheidsregio Zeeland. Hubert Bruls, burgemeester van Venlo en voorzitter van de Veiligheidsregio GelderlandZuid is de nieuwe burgemeester van Nijmegen. Wim Dijkstra is per 1 juni benoemd tot waar nemend burgemeester van Venlo. John Berends, burgemeester van Harderwijk, is op 24 mei beëdigd als burgemeester van Apeldoorn. Hij wordt tevens voorzitter van Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland. DE VEILIGHEIDSREGIO / NR. 13 / JUNI 2012 / PAGINA 13
KORT (REGIO)NIEUWS
GHOR Groningen eerste met convenanten zorgpartners Sipke Benus, Hoofd bureau van GHOR Groningen is trots: “Wij zijn de eerste veilig heidsregio die de gemaakte afspraken met zorgpartners hebben vastgelegd in convenanten. Wij hadden in onze regio met de meeste zorgin stellingen al (mondelinge) afspraken, maar deze afspraken zijn sinds eind februari met alle keten partners van GHOR in de witte kolom schrif telijk vastgelegd in de vorm van convenanten.” Veiligheidsregio Groningen kent 26 zorginstel lingen waar ze afspraken mee moet maken op basis van artikel 5.1 Besluit veiligheidsregio’s.
“Uitgangspunt is de Wet veiligheidsregio’s, hierdoor is er minder vrijblijvendheid naar elkaar toe. We hebben met elkaar stil gestaan bij de vraag: waar hebben we elkaar nodig in tijden van rampen en crises? Voor ons is het conve nant het antwoord op het bekende dilemma: ontvangen we als GHOR wel slachtofferinfor matie? Daarom hebben we de volgende tekst laten opnemen: ‘Informatie over slachtoffers wordt op verzoek van de GHOR verstrekt door de zorginstelling. Deze informatie omvat ten minste de aantallen inclusief de triagecatego rieën, en indien mogelijk de NAW gegevens van de slachtoffers.’
HIER KAN UW NIEUWS STAAN
Wilt u uw kennis over projecten en initiatieven delen met uw partners in het land? Of heeft u nieuws betreffende uw veiligheidsregio? Stuur dan een mail naar de redactie:
[email protected]
persberichten en posters, gebruik gemaakt van Twitter, facebook en website. Ook tijdens het festival werd flink getwitterd, met name door de bezoekers. Op google scoorde het festival in dat weekend hoog met ruim 11.000 resultaten gegetwitterd. Normaal gesproken rukt de brandweer uit wanneer er mensen of dieren in nood zijn. Dat was zaterdag 19 en zondag 20 mei gelukkig niet het geval. Het korps haalde alles uit de kast om kinderen te laten ervaren wat het is om een echte brandweerman of vrouw te zijn. Specta culaire activiteiten afgewisseld met leerzame demonstraties vormden de basis voor een geweldig weekend.
Ruim 5.000 bezoekers op het eerste brandweerfestival in Nederland In het weekend van 19 en 20 mei organiseerde Brandweer Amsterdam-Amstelland het eerste Brandweerfestival. Meer dan 5.000 bezoekers genoten in recreatiegebied Gaasperplas van optredens, demonstraties en vele brandweerac tiviteiten. Om het brandweerfestival onder de aandacht te brengen, werd naast bestaande middelen als
Brandweer Nederland heeft met de officiële onthulling op 16 juni een nationaal monument om brandweermensen te herdenken die tijdens hun werk voor de samenleving zijn omge komen. Tegelijkertijd heeft het monument ook een functie om respect en waardering te tonen voor het brandweervak. Het monument is van en voor alle brandweermensen in Nederland. Het is bedoeld als aanvulling op de herdenkings plaatsen die in de eigen gemeente of kazerne zijn ingericht voor omgekomen collega’s. De kunstenaar heeft bij het monument een installatie gebouwd waarmee een ereteken kan worden gemaakt. Het ereteken wordt gevormd door twee brandweerspuiten die in een bepaalde opstelling een ereboog van water maken. Het bestuur van het Nationaal Brand weermonument had alle korpsen opgeroepen om op deze eerste nationale herdenking, simul taan aan het herdenkingsmoment in Arnhem, het ereteken te maken bij zo veel mogelijk posten en kazernes.Voor meer informatie: www.brandweermonument.nl
Inmiddels heeft het convenant de eerste prak tijktoets al doorstaan. Op 2 maart meldden zich diverse bezoekers van een kartcentrum in Stads kanaal bij verschillende ziekenhuizen vanwege gezondheidsklachten. “Alle ziekenhuizen gaven me de gewenste slachtofferinformatie. Dit geeft vertrouwen naar de toekomst toe!” Geïnteresseerden kunnen het convenant downloaden op: http://ggd.groningen.nl/ risicos-rampen/ghor
16 juni onthulling Nationaal Brandweermonument
Het optreden van de populaire rapper Monsif zorgde voor nog veel meer vrolijke gezichten, Piet Paulusma kwam langs om zijn weerbe richt te presenteren en ook het Jeugdjournaal schoot fraaie plaatjes op dit eerste brandweer festival van Nederland. Na een stralende en drukbezochte zaterdag kon de zondag van het Brandweerfestival bijna niet meer stuk. Even leek het regenachtige weer zondag roet in het eten te gooien, maar niets kon enthou siaste tegenhouden. Over het hele weekend bezochten meer dan 5.000 kinderen samen met hun ouders, ooms, tantes, broers of zussen het gratis evenement. Het festival maakt deel uit van het Jan van der Heijdenjaar dat Brandweer Amsterdam-Amstelland aangrijpt om brand veilig leven onder de aandacht te brengen van een breed publiek.
Samenwerken als vitale functies uitvallen Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, het Regionaal College Politie Zuid-Holland-Zuid, Netbeheer Nederland en de leveranciers van drinkwater Oasen en Evides hebben afspraken gemaakt over hoe samen te werken als vitale functies uitvallen. De partijen hebben de afspraken 18 april vastgelegd in convenanten. Netbeheer Nederland tekende namens de netbeheerders van gas en elektriciteit.
Op Infopunt Veiligheid is een map te vinden met applicaties voor de smartphone die een bijdrage kunnen leveren aan veilig heid, leefbaarheid of de hulpverlening. Infopunt Veiligheid heeft inmiddels ook een eigen app voor professionals en bestuurders om eenvoudig en kosteloos vragen te stellen en informatie, kennis en bronnen te vinden op het gebied van fysieke veiligheid via smartphone of tablet. Andere nieuwe applicaties zijn vooral interessant voor professionals binnen de acute en publieke gezondheidszorgprocessen. Meer informatie: www.infopuntveiligheid.nl in het dossier sociale media.
PAGINA 14 / NR. 13 / juni 2012 / DE VEILIGHEIDSREGIO
De Veiligheidsregio niet ontvangen? Of zijn uw adresgegevens veranderd? Stuur dan een mail naar:
[email protected]
AGENDA EXPERTMEETINGS 29 augustus Naar een instituut van en voor de veiligheidsregio’s: het IFV
26 september Vitale partnerschappen
29 november Evenementenveiligheid Zie voor meer informatie: www.veiligheidsberaad.nl
Colofon De Veiligheidsregio is een kwartaaluitgave van het Veiligheidsberaad in samenwerking met NVBR, Politie Nederland, GHOR, VNG en het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het kopiëren en/of overnemen van (delen van) de inhoud van deze uitgave is toegestaan, mits men vooraf toestem ming vraagt aan de redactie en onder bronvermelding.
Redactieadres Bureau Veiligheidsberaad T.a.v. redactie De Veiligheidsregio Postbus 7010 6801 HA Arnhem
[email protected]
Hoofdredactie Veiligheidsberaad, Winrie de Boer
Redactieraad GHOR, Judith van Berkel NVBR, Frank Huizinga VNG, Roelant Schenk Politie Nederland, Frederique de Vries
Redactie Ministerie VenJ, Nicolien Wamsteker Veiligheidsberaad, Elize Fallon, Eveline Heijna
Publicaties & Applicaties
Nieuwe apps
De veiligheidsregio IN uw brievenbus?
Vlnr Henk Ardesch, adjunct-directeur Oasen, Arno Brok, voorzitter Veiligheidsregio ZHZ en voorzitter regionaal college Politie ZHZ en Peter Vermaat, Algemeen Directeur Evides).
Veiligheidsregio ZHZ was in mei 2009 de eerste veiligheidsregio in Nederland die afspraken over calamiteiten met drinkwaterbedrijven Oasen en Evides Waterbedrijf heeft vastgelegd. Dit convenant gold als voorbeeld voor de ontwik kelde landelijke convenanten voor drinkwater, maar ook voor elektriciteit en gas.
Eindredactie: Ada Kraft Redacteuren: Rob Jastrzebski, Roy Johannink, Klaas Salverda. Traffic: PINO evenementen & congressen Ontwerp en opmaak: Bor Borren Design Fotografie: Walter Verwaal, Robby Hiel, Peter Hofman, Rob Jastrzebski, Photo-Compagny Enschede, René Verleg, Henriette Guest, Cuijpers Compagny bv, Maarten van der Voorde, gemeente Maastricht, Veiligheidsregio’s ZHZ en BWBN, Jeffrey Koper, Gertjan Kleijne (ComicHouse) Cartoon: Patrick van Gerner Drukwerk: Roto Smeets Utrecht Oplage: 10.000 - juni 2012