Ino de Groot
Ik en mijn vrienden… doen alles samen Les ‘mensfiguren’ Middenbouw
De betekenisvolle context Als in de buurt van de school een galerie staat waar kinderen welkom zijn, als er in de buurt een museum staat waar kinderen zonder al te strenge suppoosten op onderzoek uit kunnen gaan, als er een kunstmanifestatie in het dorp gehouden wordt… dan zijn die kinderen op die scholen bevoorrecht. Er zijn genoeg aanleidingen om voorafgaand, tijdens of na zo’n bezoek aan galerie, museum of manifestatie zelf beeldend aan het werk te gaan. Is er geen directe aanleiding, is er geen directe reden, is er geen actualiteit die meegenomen kan worden; dan bouw je als leerkracht die context zelf. Dan leid je in met mooie sterke en waargebeurde verhalen. Dan leid je in met het kerndoel ‘kennismaken met cultuur’ en gebruik je in die inleiding kunst. Kunst als onderdeel van cultuur.
Afstemmen Een verhaal kan voor een context zorgen; een verhaal dat natuurlijk aansluit bij de belevingswereld van leerlingen. In dit artikel is dat bij die van de middenbouwgroepen. Een verhaal dus met beelden die naadloos aansluiten bij de ontwikkeling van die middenbouwers. Leerlingen van de middenbouw waarderen figuratieve kunst. Beelden min of meer weergegeven in schema’s: zo tekenen ze zelf ook. De volgende reeks van tekeningen staat vol schema’s. Een verhaal met tekeningen om het mensfiguur in de picture te krijgen…deze reeks lessen gaat immers over mensfiguren.
Verhaal
Papa zit elke ochtend zijn krant te lezen. Ik mag pas storen als hij twee koppen koffie op heeft. Koffie - zegt pappa - is zijn medicijn. Papa is zonder koffie ochtendziek. Dat wil je niet meemaken. Dan gromt hij, bijt hij, draait hij met zijn ogen en is hij net een wild beest. Ik laat het echt wel uit mijn hoofd hem voor twee koffie te storen. Ik wacht geduldig.
Na de koffie doet papa alles. We gaan fietsen. Ik neem de krant voor hem mee; die is nog niet uit… Papa is mijn grote vriend. We springen vandaag dus op de fiets. De fiets is mijn rijtuig, ik ben de koetsier en papa het paard. Kadeboem, kadeboem, kadeboem… Mijn verrekijker wijst de weg. We weten nooit van te voren waar we heen gaan al droom ik altijd en overal van avontuur. Ik knipper met mijn ogen en in die ene seconde knipper zie ik de droom… (Het hoekje van de tekening laat mijn droom zien.) De zon lacht ons vriendelijk toe, het wordt warm. Lekker pootje baden! En visjes die aan mijn voeten knabbelen. Dat wordt lachen, ze kietelen natuurlijk. Papa zegt: ‘.zie jij dat onbewoonde eiland ook. Zeker nieuw hier, nog nooit eerder gezien’. Een krant is een pracht van een uitvinding. Zweep, verrekijker, hoed of boot….varen maar: op naar het gele strand en de wuivende palmbomen. Ik ben de kapitein: de kleine.
‘Land in zicht’ roept de pa-troos, en daar is het strand, we springen overboord en we krijgen natte voeten. De boot moet ook het water uit…. op het warme veilige zand.. Pas op! Daar zijn de schaarkreeften….wat een joekels. Ik dacht dat we alleen kreeften in de Oosterschelde hebben …weet je wel vlak bij België. Nee dus! We zijn in een bloemenwinkel, wat een bloemen, grote en kleine en witte die stinken, wat een zoete stank. Geen winkeljuffrouw; gewoon in het wild! Ik geloof niet dat planten vlees eten, ze zijn toch vegetariërs en die eten geen vlees…Verkeerd gedacht, .Pas op! AU! Je moet ook niet alles geloven wat je op school leert! Papa is al jaren gestopt met roken. Soms wil hij even alleen zijn en trekt hij zich terug met zijn krant….doet hij net als of. Waar komen die wolken vandaan?
De wind, een lekker briesje….wat was er toch met onder de klapperboom zitten, was dat nu wel dan niet gevaarlijk bij wind en regen? Kom op. Het eiland moet verkend worden. We gaan een stukje rijden. De koets staat aan de andere kant van het water en op dit eiland zijn geen wegen. Dus dan maar zonder zadel op de rug. Vlug papapaard de berg op…. we moeten een plekje zoeken om te schuilen. Gelukkig zitten we droog, het lijkt wel een onbewoond eiland in de tropen. Wat koelt het lekker af! Het mag nu echt weer stoppen… en ik krijg het koud
Bij het kampvuur komen de liederen en het potje met vet. Papa kan echt alles; hij kan zelfs met nat hout een vuurtje maken. Papa is een held!
We gaan op jacht. In het licht van de maan gluren we naar zwaan. Witte en zwarte zwanen. Verderop zien we een pelikaan, wat maakt die een kabaal! Of heet die gekke vogel met die grote bek toch anders? Naar bed want morgen vroeg op. Ik kan niet slapen en papa ook niet. We kijken en ruiken en luisteren naar de nacht. Luisteren naar stilte en de maan, de maan knipoogt en ik met beide ogen… We zijn in ieder geval op tijd om de zon uit de zee zien komen het is half zes en papa staat zonder koffie. Papa is vandaag niet ochtendziek, hij snort bij zonsopgang…
Oeps een probleem. We willen naar huis en ontdekken dat de boot gezonken is. We zullen moeten zwaaien met onze hemden om gered te worden. Zo gaat dat namelijk. ‘Zwaaien met je onderbroek, zwaaien met jouw hemd…’ (liedje) En gelukkig kwam de hulp op gang; de vogel-vliegenier was blijkbaar al gewaarschuwd, ze waren blijkbaar al onderweg, anders hadden we wel meer uren moeten wachten. Ze pikten ons op om ons boven onze stad te droppen, want sorry geen tijd om te landen, een volgend noodgeval. In de avondkrant staan we. Ik mag op de schoot van papa meelezen….wereld beroemd zijn we in ons huis en bij de buren….ze noemen ons ontdekkingsreizigers. Ontdekkingsreiziger naar eilanden die niet bestaan…. Goede morgen… of is het avond en welterusten….ik weet het niet meer, ik ben moe van zoveel belevenissen.
Uit het een volgt het ander… (Technische en verbeeldende instructie en tegelijkertijd meerdere opdrachten)
Waar we gebleven waren… De basis van mensfiguren tekenen is in de onderbouw gelegd. Kinderen leerden daar grondvormen zien. De grondvormen die de basis vormen voor het tekenen van grondvormen.
De stappen die daar gemaakt zijn, moeten doorlopen zijn voordat de volgende lessen voor de middenbouw aanvangen. Als de stappen niet gemaakt zijn dan is de enige optie die stappen uit te voeren. Grondvormen zien is niet iets wat kinderen van nature doen en vanuit zichzelf kunnen. Je moet kinderen dit ‘zien in grondvormen’ leren.
Uitspelen De houding van het mensfiguur zegt natuurlijk iets over de stemming. Een oefening is bijvoorbeeld zelf verdrietig te gaan lopen en je bewust worden van de lichaamshouding (hier zit voor een deel ook de verbeeldende instructie.) Bewust worden hoe ‘staan wachten’, ‘staan kijken’, ‘laten we gaan’ er uit ziet. Bewust worden om straks die houding met papier te treffen. We spelen met de klas het spel lopend in de gymzaal of tussen de tafels slalommend: we lopen droef, we wachten, we kijken en staan op het punt te gaan…En dan ineens het commando: ‘stop en sta stil’. We bevriezen onze houding. We staan als bevroren. We worden bewust hoe we staan. Wordt bewust hoe droef, wachten, kijken, gaan zich in het lijf (lichaamstaal) toont.
Plat slaan Kinderen kennen de opdracht die straks komt al: ‘leg jezelf droeg, vrolijk, op het punt van…in grondvormen op papier’ . Om jezelf in grondvormen te kunnen leggen moet je plat zijn: Jezelf platslat slaan dus en jouw houding dus zo aanpassen dat je de grondvormen kunt leggen.
Ervaren brengt begrip. De truc is om op 101 manieren dat mensfiguur aan te bieden, op 101 manieren de leerlingen te laten ervaren hoe dat mensfiguur nu in elkaar zit, steeds in wisselend houdingen. Steeds hetzelfde grondpatroon en toch steeds weer een ander effect: mensfiguren die op elkaar reageren, mensfiguren die met elkaar zijn, die samen iets doen… sport is natuurlijk een geliefd onderwerp, samen naar kunst kijken kan natuurlijk ook, samen dansen: samen en niet alleen. Door veel ervaringen – in dit geval met betrekking tot het mensfiguur - op te doen komt het mensfiguur als het ware als een ‘vast’ schema in het hoofd te zitten. Een schema dat zo
bewegelijk is als de mens zelf. En dat is nu net de bedoeling. Dan wordt straks tekenen van mensen, zo uit de losse hand, een fluitje van een cent. Nu investeren is straks tekenen. Rondlopen dus, platslaan, bewust worden en dan deze houding - dit mensfiguur -in die houding leggen, plakken en uitknippen. Het resultaat: een mensfiguurtje.
Startpunt middenbouw: het uitgeknipte mensfiguurtje
Het uitgeknipt mensfiguurtje vormt de basis van heel veel werk. Het spelen kan beginnen.
Het uitgeknipt poppetje/mensfiguur leg je op een mooi velletje papier en trek het uitgeknipte figuurtje om. Het figuurtje draai je om en je trekt weer om: spiegelbeeld.
Omtrekken en omtrekken Omtrekken, het uitgeknipte figuurtje omdraaien en omtrekken, het figuurtje herhalen door de eerste lijntekening heen, het figuurtje van jouw buurman lenen en gebruiken … eindeloos veel mogelijkheden…
Kaarten Ik krijg elk jaar verjaardagkaarten, kerstkaarten en toe ik ziek was, wensten mijn collega’s mij beterschap. Die verzameling kaarten komt nu (en verderop bij ‘aankleden’) goed van pas. Kijk: Twee grote schilderijen (kerstkaarten) hangen aan de wand. En wij staan er samen naar te kijken. Van concreet naar een weergave met lijnen en een fraai resultaat. Leerlingen zullen verrukt zijn; dit ziet er goed uit!
Keith Haring. Als je onze figuurtjes inkleurt krijg je werk dat verwant is aan het werk van de kunstenaar Keith Haring. Het tonen en bespreken van dit kunstwerk is helemaal in de lijn van de kerndoelen: kinderen maken kennis met kunst is een van die kerndoelen en ze op werk van anderen reflecteren. Inkleuren kan, uit papier knippen kan, aankleden kan… Handig knippen
Alle mensfiguurtjes die voorhanden zijn, worden gebruikt. Omtrekken en uitknippen en opplakken. Handig knippen zorgt ervoor dat er in een knipronde meerdere figuurtjes komen. Drie of vier velletjes op elkaar. Op de bovenste de tekening . Goed vasthouden en knippen maar. Knijpers zijn handig als je meer velletjes papier tegelijkertijd wilt knippen. Blijven de velletjes op hun plaats. We gebruiken elkaars mensfiguren en we gebruiken elkaars knipsels: mooie samenwerking!
Lastig knipwerk
We dansen samen. Stop en sta stil: een verstild tafereel. Dit uitknippen is een lastig werkje, zeker als je meerdere velletjes tegelijk wilt knippen om straks wat te kunnen experimenteren met kleuren….
Kleren maken de man We trekken het mensfiguur om en kleden het aan. De ansichtkaarten komen weer van pas; als schilderij en als basis voor de kleding. Uit de kaarten knippen we de kleding. We zoeken een mooi patroon, een mooie kleur, en we trekken een deel van het mensfiguurtje op de kaart om, knippen uit en plakken op.
Het bezoek aan het museum, de galerie, de kunstmanifestatie was het vertrekpunt van deze lessen. Kaarten als kunstwerken zijn ideaal; ze concurreren echter qua kleurintentie met de
kleding van de aangeklede mensfiguren. Dat is jammer. Door kunstwerken op gekleurd papier uit te printen is er wel het idee van een tentoonstelling, maar geen concurrentie. Door niet eerst de mensfiguur te tekenen en wel de kleren te maken, kan ik met de kleren de houding van de mensfiguren nog beïnvloeden; grappige toevallige knipresultaten (de zgn. cadeautjes) kan ik dan gebruiken.
Begeleiding Het voordeel van omtrekken met stift is dat de lijnen gezien worden. Het nadeel is dat er restrandjes na het knippen overblijven die niet zo mooi zijn. Kinderen zien die randjes ook en vinden die niet mooi. Iets dat niet mooi gevonden wordt demotiveert. Potlood is een optie al zijn de lijnen op de kaart slecht zichtbaar. De kaarten omdraaien en aan de achterkant de lijnen zetten is geen optie; juist het uitmikken van het patroon is zo aardig om te doen. Kijk op de rug van het figuurtje en je ziet dat de hartjes met tekst precies goed staan. Het is dus aan de leerlingen; bespreek het met ze en laat ze kiezen voor de voor hen acceptabele methode.
Mopper niet als het knipwerk niet zo vloeiend gaat; het heeft geen zin te hameren op ‘netjes werken!!!! Kinderen kunnen dan nog niet beter. Door veel te doen, ontwikkelt (ook) deze vaardigheid zich; dus veel doen. Ervaring doet leren. Bouw de hele serie rustig op. Spring niet meteen naar het meest spectaculaire. Gun de leerlingen de tijd om dat mensfiguurtje in de vingers te krijgen. Geef al werkend stap voor stap de instructie en laat al werkend veel mogelijkheden zien. Je kan niet te veel voordoen: voed de verbeelding! Laat tussendoor mooie vondsten van leerlingen laten zien, dit werkt stimulerend. Een goed voorbeeld van de een zet andere leerlingen op een spoor; zo gebruiken ze elkaars ervaring en vondsten. Zo wordt afkijken leren. In deze serie lopen ‘technische instructie, verbeeldende instructie en de opdrachten door elkaar’. Uit het een volgt het ander, hoe het een en ander precies loopt kun je niet van te voren voorspellen; laat je ook als leerkracht verrassen! Gebruik eventueel de youtype filmpjes voor die netjes gerangschikt staan op http://www.inodegroot.nl/ONDERWIJS.aspx Evaluatie Vraag de kinderen te vertellen. Laat ze vertellen over hun eigen werk, laat ze vertellen over het werk van anderen… en laat ze aanwijzen…kijk daar zie je dit en daar dat en … deel het plezier, deel de verwondering, deel …! Bronnen Groot, Ino de & Lourens van der Leij (2013) Kunstmeester! Beeldende vorming: Over kinderkunst en meester (m/v) werk. Thieme Meulenhoff Amersfoort Groot, Ino de (2011) ‘Teken ik dat lukt altijd…’ artikel in Praxisbulletin, Malmberg ’s Hertogenbosch. Leeuwen, Joke van. (2008) Een halve hond heel kijken. Een boek over kijken. Amsterdam/Antwerpen. Querido’s uitgeverij bv. Reynolds, Peter H. (2008). De stip. Rotterdam Lemniscaat.
Bijlage Knipplaat