HOGESCHOOL ROTTERDAM
CMI Modulewijzer
ICT-LAB (INFLAB01 / INFLAB02 )
Versie 1.2
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
Modulenaam:
ICT-LAB
Modulecode:
INFLAB01 / INFLAB02
Aantal studiepunten
2x 6 EC, 336 uur
Bestemd voor:
Informatica
Onderdeel:
Software engineering, praktijk gestuurde leerlijn
Vereiste voorkennis:
Alle voorgaande vakken
Werkvorm:
Project
Toetsing:
Verslag, presentatie, product
Vrijstelling:
In overleg met de modulebeheerder
Leermiddelen:
Leerdoelen:
Grit, R. Projectmanagement. Groningen/Houten, Noordhoff Uitgevers bv, 2011, 6e druk. ISBN 978-90-01-79093-6 Hoogland, W. Rapport over rapporteren. Groningen, Wolters- Noordhoff, 2007, 5e druk. ISBN 978-90-01-41106-0 De student kan na het afronden van het project d.m.v. creatieve processen diverse concepten opleveren De student kan na het afronden van het project diverse prototypes laten zien en beargumenteren welke oplossingen wel of niet (of beter) werken door te experimenteren De student kan na het afronden van het project conceptuele ideeën presenteren aan de opdrachtgever De student kan na het afronden van het project meerdere uitwerkingen testen door middel van experimenteren De student kan na het afronden van het project een doelgroep beschrijving maken en een passende user interface De student kan na het afronden van het project het product presenteren aan een niet-technische doelgroep De student kan na het afronden van het project het gemaakte product verantwoorden eventueel met onder andere een schematechniek
1
software
1
1
beheer
bedrijfsprocessen
realisatie
1
ontwerp
gebruikersinteractie
advies
analyse
HBO-i competentie:
1
1
1
2
2
2
infrastructuur hardware interfacing
Inhoud: Modulebeheerder:
Bob Joziasse
Auteur:
Bob Joziasse
Datum:
8 februari 2012
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
2
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ............................................................................................................................... 3 1
2
3
Algemene omschrijving .......................................................................................................... 4 1.1
Inleiding......................................................................................................................... 4
1.2
Relatie tussen student en docent ................................................................................... 4
1.3
Relatie met de opdrachtgever ........................................................................................ 4
1.4
Leermiddelen................................................................................................................. 4
1.5
Begineisen ..................................................................................................................... 4
1.6
Bronnen en informatie ................................................................................................... 4
1.7
Inhoud van het project................................................................................................... 4
Planning ................................................................................................................................. 6 2.1
Innoveren ...................................................................................................................... 6
2.2
Experimenteren ............................................................................................................. 6
Toetsing en beoordeling ......................................................................................................... 7 3.1
Procedure ...................................................................................................................... 7
3.1.1
Projectdossier............................................................................................................ 7
3.1.2
Product ..................................................................................................................... 8
3.1.3
Presentatie ................................................................................................................ 8
3.2
Aanwezigheid ................................................................................................................ 8
3.3
Herkansingen................................................................................................................. 8
3.4
Competenties ................................................................................................................ 8
3.4.1
Innoveren .................................................................................................................. 9
3.4.2
Experimenteren....................................................................................................... 10
Bijlage A – Inleverprocedure ......................................................................................................... 11 Bijlage B – Peerevaluatie............................................................................................................... 12 Bijlage C – Template productconcept ............................................................................................ 13 Bijlage D – Productverslag ............................................................................................................ 14
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
3
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
1 Algemene omschrijving Dit document bevat de informatie die nodig is om het project met een voldoende af te ronden. Het bevat de richtlijnen van het project waar de student zich aan moet houden en de informatie die nodig is om te voldoen aan de gestelde eisen. De doelgroep is de student in het tweede semester van het tweede studiejaar en de projectdocent.
1.1
Inleiding
ICT-LAB is het eerste project dat de student volgt na de stage (voor de HAVO stroming). Om het geleerde vanuit het bedrijfsleven te kunnen toepassen worden in dit project ook bedrijven betrokken. Daarnaast staat binnen dit project het innoveren en experimenteren centraal, waarbij het de bedoeling is dat de student een concept ontwikkeld waarbij out-of-the-box wordt gedacht en door middel van experimenteren tot een of meerdere eindresultaten wordt gekomen. Het eindproduct bestaat uit diverse concepten, een of meerdere pilots / uitwerkingen en de waarborging van de ontwikkelde kennis.
1.2
Relatie tussen student en docent
De relatie tussen de student en docent is een coachende relatie. De student gaat in groepsvorm werken aan het project en krijgt daarbij ondersteuning van de projectdocent. Daarnaast is het de bedoeling dat de student contact houdt met de opdrachtgever voor feedback en support. Belangrijk is dat de student ook zelf op zoek gaat naar kennis en hiermee een innovatieve applicatie maakt.
1.3
Relatie met de opdrachtgever
De opdrachtgever is het aanspreekpunt voor feedback voor het eindresultaat. De opdrachtgever verwacht kennis in de vorm van nieuwe concepten en uitgewerkte demo’s / prototypes. De opdrachtgever zal aanwezig zijn tijdens de kick-off, tijdens de evaluatie en tijdens de eindpresentaties. De student kan in overleg met de opdrachtgever zelf ook contact leggen voor feedback of andere projectinhoudelijke informatie.
1.4
Leermiddelen
Verplichte boeken
1.5
Hoogland, W. Rapport over rapporteren. Groningen, Wolters- Noordhoff, 2007, 5e druk ISBN 978-90-01-41106-0
Begineisen
Om te kunnen beginnen aan dit project, is het belangrijk dat de student alle vakken voor de Propedeuse afgerond heeft en (voor de HAVO stroming) de stage afgerond heeft. Er wordt verwacht dat de student zich volledig (336 uur) kan inzetten voor het project. Daarnaast is het belangrijk dat de student zich ingeschreven heeft voor een van de projecten.
1.6
Bronnen en informatie
Kijk voor actuele bronnen en informatie op Confluence voor het vak ICT-LAB voor het huidige studiejaar.
1.7
Inhoud van het project
De student kiest voor de aanvang van het project een opdracht waarop de student individueel of als een groep inschrijft. Elke opdracht heeft een opdrachtgever uit het bedrijfsleven. Deze MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
4
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
opdrachtgever geeft feedback op het concept en het product en levert eventueel support. Het is daarbij aan de student zelf om het contact te onderhouden. Echter zijn er wel een aantal randvoorwaarden.
Alle teamleden moeten een toegevoegde waarde leveren aan het concept en de prototypes. Dit moet terugkomen in een voortgangsreportage of urenverantwoording. De processen die gebruikt worden om tot het concept te komen moeten goed worden gedocumenteerd om de kennis te waarborgen. Er moet contact zijn met de opdrachtgever wat gedocumenteerd moet worden in notulen of andere documentatie. Het team betrekt de docent bij de voortgang en kan dit elke les inzichtelijk maken.
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
5
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
2 Planning Hieronder is het kwartaalschema weergegeven. Het project duurt twee kwartalen.
2.1
Innoveren
In het eerste kwartaal staat innoveren centraal. week
inhoud
1
Kick-off, introductie, kennismaking met de opdrachtgever
2 3 4 5
Tussen productevaluatie / feedback
6 7 8
Presentatie concepten met demo’s, inleveren demo’s + huidig dossier
9 10 Tabel 1: Kwartaalschema kwartaal 1
2.2
Experimenteren
In het tweede kwartaal staat experimenteren centraal. week
Inhoud
1
Beslissen welke concepten verder worden uitgewerkt
2 3 4
Tussen productevaluatie / feedback
5 6 7
Eind presentatie, inleveren producten + inleveren dossier
8
Feedback, beoordeling
9 10 Tabel 2: Kwartaalschema kwartaal 2
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
6
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
3 Toetsing en beoordeling 3.1
Procedure
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe de student voor beoordeling in aanmerking komt. De student dient hiervoor aan de volgende eisen te voldoen:
De student heeft de inleverprocedure (zie bijlage A) succesvol afgerond De student heeft een volledig projectdossier ingeleverd De student heeft een peerevaluatie ingeleverd (zie bijlage B) De student heeft een eindproduct volgens planning ingeleverd De student heeft een eindpresentatie gegeven De student heeft aan de aanwezigheidsplicht voldaan De student heeft een eindevaluatiegesprek gehad
Hieronder staan de beoordelingscriteria nader gespecificeerd. De student wordt beoordeeld op een combinatie van de groepsprestatie en de individuele inzet in het project. De becijfering vindt plaats op basis van de onderstaande formule: Voor het gedeeltes INNOVEREN, EXPERIMENTEREN en presenteren kan de student een voldoende of onvoldoende krijgen. INFLAB01 = (40% * Product) + (60% * documentatie)
INFLAB02 = (40% * Product) + (60% * documentatie) Het niveau van innoveren en experimenteren hebben invloed op het product en op de documentatie. Hierdoor moet dit voldoende zijn om in aanmerking te komen voor een cijfer. Het cijfer zelf is afhankelijk van de implementatie van de twee. Voor een competentie overzicht van innoveren en experimenteren wordt verwezen naar §3.4. Let op dat het proces en het waarborgen van de kennis centraal staat in dit project. Dit is terug te zien in de beoordeling. Wanneer de student aan de richtlijnen uit de paragraaf procedure voldoet komt deze in aanmerking voor becijfering.
3.1.1 Projectdossier De projectgroep houdt één projectdossier bij. Tijdens het project wordt het dossier aangevuld. Bij inlevering bevat dit dossier de volgende documenten:
Samenwerkingscontract Procesbeschrijving De ontwerpen / architecturen (incl. schetsen, diagrammen, etc.) Verantwoordingsdocument Agenda en notulen Wekelijkse urenverantwoording (incl. totaaloverzicht) Wekelijkse voortgangsrapportage Peerevaluatie (individuele reflectie volgens bijlage B) Hand-out van de eindpresentatie
In de wekelijkse urenverantwoording wordt een overzicht gegeven van de bestede uren per project lid en de taken waar aan gewerkt is in die tijd. De student kan als richtlijn aanhouden dat er naast de projectlessen een minimum van 15 uur besteedt moet worden om de studiepunten te behalen (28 uur per studiepunt).
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
7
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
3.1.2 Product Het product zal bestaan uit de volgende onderdelen:
Meerdere concepten en beschrijvingen van die concepten Daarbij behorende demo’s of prototypes Experimentele prototypes waarbij aangegeven wat wordt onderzocht Een of meerdere prototype eindproducten me de daarbij behorende waarborging van de opgedane kennis van het proces.
3.1.3 Presentatie De presentatie is bedoeld om het concept te verkopen. De totale duur van de gehele presentatie is 20 minuten. De presentatie is bedoeld voor de opdrachtgever.
3.2
Aanwezigheid
Omdat in een project gewerkt wordt is het belangrijk dat alle studenten aanwezig zijn als het team bijeen komt. Mocht het niet mogelijk zijn bij de les aanwezig te zijn, dan moet dat minimaal aan de projectleider en docent gemeld worden voordat de les begint. Ook bij te laat komen naar de les geldt dezelfde procedure. De aanwezigheidsverplichting is 80% of anders in overleg met de docent.
3.3
Herkansingen
Indien de student niet aan de bovenstaande procedure (zie §3.1) heeft voldaan of het project met een onvoldoende heeft afgesloten, moet hij het project herkansen. De student dient hiervoor zelf het initiatief te nemen. Herkansen geschiedt uitsluitend in overleg met een projectdocent op de daarvoor beschikbare momenten in het studiejaar.
3.4
Competenties
Bij het beoordelen zal naar de volgende competenties gekeken worden.
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
8
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
Niveau 3
3.4.1 Innoveren Onderzoeken
Uitvoeren
Waarborging
De student kan door het uitproberen van diverse creatieve processen aangeven welke in welke creatieve fase het meest geschikt is en dit beargumenteren. Hierbij wordt rekening gehouden met de verschillende personen binnen de groep en de toegevoegde waarde van die personen op het proces.
De student kan diverse creatieve processen uitvoeren behorende bij verschillende fase van ontwikkeling en deze resultaten samenbrengen tot een geheel.
De student kan de processen en de bijbehorende resultaten documenteren en beargumenteren op een wijze waarop andere inzicht krijgen in deze processen en deze opnieuw kunnen uitvoeren aan de hand van deze documentatie. Hierbij is het uit de argumentatie te halen wanneer een proces geschikt is en met wel doel.
Daarnaast kan de student de processen inschalen en plannen waarbij de resultaten aansluiten en een compleet geheel vormen
Niveau 1
Niveau 2
De student kan de verschillende resultaten samenbrengen tot een geheel en hier een eind oordeel aan geven.
Hierbij worden visuele en tekstuele representaties gebruikt.
De student kan uit meerdere bronnen een collectie van geschikte creatieve processen een aantal geschikte kiezen en beargumenteren waarom deze geschikt zijn.
De student kan meerdere geschikte creatieve processen uitvoeren en de resultaten definiëren.
De student kan een geschikt creatief proces vinden voor het bedoelde product en aangeven waarom deze geschikt is.
De student kan een geschikt creatief proces uitvoeren en het resultaat definiëren.
De student kan de processen duidelijk gestructureerd en beargumenteerd documenteren met de bijbehorende resultaten. Hierbij worden visuele en tekstuele representaties gebruikt. De student kan het proces en de resultaten waarborgen door middel van een begeleidend schrijven en schema’s van de resultaten.
Tabel 3: Competentiematrix innoveren
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
9
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
3.4.2 Experimenteren Onderzoeken
Uitvoeren
Waarborging
De student kan uit diverse experimenteermethoden analyseren welke voor welk doel het meest geschikt is binnen de kaders van de opdracht en de (nieuwe) eisen.
De student kan verschillende experimenteermethoden toepassen op prototypes waarbij rekening worden gehouden met de planning, het ontwerp en de te onderzoeken aspect van het product. De resultaten kunnen visueel worden weergegeven waarna een waarde oordeel gemaakt kan worden over de nieuwe koers van het product concept.
De student kan aan de verschillende experimenteermethoden beschrijven en de uitvoering daarvan zodat andere deze, door de beschrijvingen te lezen, opnieuw deze kunnen uitvoeren en de toegevoegde waarde kunnen zien van de toegepaste methode. Dit wordt zowel visueel als tekstueel vastgelegd.
De student kan afkaderen wat moet worden onderzocht waarbij rekening wordt gehouden met de wensen van de opdrachtgever en resultaten uit een usability onderzoek.
De student kan meerdere experimentele prototypes beschrijven, plannen en uitvoeren en de resultaten naast elkaar leggen waardoor een nieuw experiment zich kan aanbieden.
De student kan diverse soorten experimenten beschrijven en een correlatie leggen tussen de verschillende methoden en resultaten. Dit wordt zowel visueel als tekstueel vastgelegd.
De student kan enkele experimentele producten ontwikkelen en de resultaten in kaart brengen.
De student kan het experiment beschrijven en aangeven wat onderzocht wordt.
Daarnaast kan de student meerder experimenteermethoden analyseren en daar een conclusie uit trekken. De student kan afkaderen wat moet worden onderzocht in technische en functionele eisen m.b.v. een usability onderzoek
Tabel 4: Competentiematrix experimenteren
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
10
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
Bijlage A – Inleverprocedure De op te leveren producten moeten digitaal worden ingeleverd. Dit moet in een ZIP bestand worden ingepakt met een bestandsnaam van [S1112-ICT-LAB-{GROEPSNAAM}] met de volgende map structuur en bestanden (overal de laatste versie van):
[Root] o
o o
[Dossier] [Samenwerkingscontract] (PDF) [Plan van aanpak] (PDF) [Het ontwerp] (PDF) [Verantwoordingsdocument] (PDF) [Agenda en notulen] (PDF) [Wekelijkse urenverantwoording] (PDF) [Wekelijkse voortgangsrapportage] (PDF) [Peerevaluaties] (PDF) [Source en executables] [Presentatie] [Presentatie] (Powerpoint, keynote, anders) [Hand-out van de eindpresentatie] (PDF)
De projectdocent kan aangeven via welk medium dit bestand moet worden ingeleverd.
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
11
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
Bijlage B – Peerevaluatie Individueel procesverslag bij ICT-LAB. Lever het individuele verslag, opgenomen in het projectdossier, bij je eigen projectdocent in. Het verslag omvat een terugblik op:
Zelfreflectie De samenwerking Wat vind je jezelf waard in dit project Beoordeling van je medestudenten
Zelfreflectie
Geef aan in hoeverre je de leerdoelen hebt gehaald van deze module (per leerdoel)
Samenwerking en jouw individuele bijdrage aan het project
Wat vond je van de samenwerking en waarom? Wat zou je een volgende keer anders willen zien? Hadden jullie duidelijke afspraken op papier (huishoudelijk reglement)? Wat zou je de volgende keer zeker in een huishoudelijk reglement zetten? Wat was jouw bijdrage aan de sfeer in de groep? Als er conflicten in de groep waren, wat was jouw bijdrage aan de oplossing daarvan? Geef aan in een tabel wat per week jouw werkzaamheden zijn geweest en hoeveel tijd dat gekost heeft Wat waren ergernissen tijdens dit project?
Wat vind je jezelf waard in dit project en waarom?
Kun je jouw bijdrage uitdrukken in een cijfer? Vind je dat jouw bijdrage gemiddeld, minder of meer is geweest dan de rest van de projectgroep? Wat vind je jouw positieve kwaliteiten in dit project? Wat vind je verbeterpunten voor jezelf in dit project?
Beoordeling van je medestudenten
Wat vind je elke individuele student waard uitgedrukt in een cijfer? Wat vind je positieve kwaliteiten van elke student apart? Wat vind je verbeterpunten van elke student apart?
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
12
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
Bijlage C – Template productconcept [Dit document beschrijft het wat, waarom en hoe van je het product wat je gaat maken. Ongeveer twee A4.]
Probleem achtergrond Productomschrijving Probleem omschrijving [Omschrijf het probleem waar dit project een oplossing voor bied. Het volgende schema kan uitkomst bieden.] Het probleem beïnvloed Op een dergelijke manier dat een succesvolle oplossing zou
[beschrijf het probleem] [wie zijn de stakeholders] [wat is de impact] [wat zijn de voordelen van de oplossing]
De projectomgeving [In deze paragraaf beschrijf je de context van je project. Vragen die je onder andere beantwoord zijn: hoe ga je tot een product komen? Waar bestaat je product uit? Hoe wordt dit uitgevoerd? Met welke taal en platform ga je dit doen? Etc.]
Productoverzicht [In dit onderdeel wordt de relatie van het product naar de omgeving (andere systemen, actoren, etc.) uiteengezet. Maak gebruik van bekende modelleringtechnieken om dit schematisch weer te geven.]
Aannamen, afhankelijkheden en grenzen [Beschrijf de factoren die van invloed zijn op de functies van het te beschrijven systeem. Noem ook aannamen die indien veranderd van invloed zijn op dit document.]
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
13
OPLEIDIN G INF ORM ATICA
Bijlage D – Productverslag [Bij innovatie is de opbouw van kennis erg belangrijk. Hierdoor is het niet alleen belangrijk dat je in dit document een actuele omschrijving geeft van hoe het systeem is opgebouwd, maar ook hoe je daar gekomen bent. Wat heb je geprobeerd om het werkend te krijgen? Waarom werkte dat wel of niet? Dit document groeit mee gedurende het project en heeft als gedachte dat een derde partij dit proces kan volgen en eventueel kan herhalen.]
Introductie [Beschrijf in dit hoofdstuk het doel, grenzen, definities, afkortingen, referenties, en een introductie voor dit document.] Definities Afkortingen
Software oplossing [Geef in dit hoofdstuk een overzicht van de software oplossing. Beschrijf het doel en de architectuur van het product.]
Architectuur doelen en beperkingen [Dit hoofdstuk beschrijft de eisen, de doelen en de beperkingen die de architectuur van de software beïnvloeden. Denk hier bijvoorbeeld aan veiligheid, beveiliging, privacy, softwa.re van externen, distributie, hergebruik, onderhoudbaarheid, development tools, team opbouw, planning enzovoorts].
Use-Case perspectief [Dit hoofdstuk geeft een overzicht van belangrijke scenario’s van het systeem. Gebruik hiervoor use-case diagrammen en uitgeschreven use-case scenario’s.]
Statische perspectief [In dit hoofdstuk wordt de statische structuur van het systeem beschreven met industrie standaard technieken zoals entiteit-relatie-diagrammen en UML-diagrammen.
Logboek [Geef hier aan waar je je beslissingen in het project op baseert. Referenties naar boeken, websites etc. Geef ook aan welke oplossingen voor je probleem je probeert en waarom dit wel of niet lukt. De uitkomst van je project moet een logisch gevolg zijn na het lezen van dit hoofdstuk.]
Datum
Lid
Voorval
Oplossing
Tabel 5: Voorbeeld schema
MOD UL E WIJZ ER INF LA B0 1 / INF LAB 0 2
14