Horlings nie u w s b rief
nr.4 -
2014
IN DIT NUMMER ■■ ■ Van de redactie
MEER DAN CIJFERS
■■ ■ De belangrijkste veranderingen in het ontslag recht
■■ ■■
■■ ■ Overstappen op de werkkostenregeling: ■■ bent u er klaar voor?
■■ ■ Einde VAR in zicht
■■
■■ ■ Ingrijpende wijzigingen gebruikelijk loon per 2015
■■ ■■ ■ Tips/Actualiteiten
Kom naar onze ontbijtsessies op 13 en 19 januari a.s. van 8.30-10.00 uur. Locatie: Jozef Israëlskade 46 te Amsterdam
Nieuwjaarstips!
Ga goed voorbereid het nieuwe jaar in en kom op 15 januari a.s. voor onze tips. Van 16.00-17.00 uur Locatie: Bronsteeweg 10 te Heemstede Meer informatie? Er zijn geen kosten verbonden aan deelname. U kunt zich aanmelden via onze site (horlings.nl) of stuur een mail naar
[email protected]
Boekhouden een tijdrovende bezigheid? Stap nu over op online boekhouden bij Horlings met Exact online. Meer info: horlings.nl
Aandachtspunten voor de werkgever In deze aflevering van de nieuwsbrief een aantal (fiscale) maatregelen die voor u als werkgever belangrijk zijn. Per 1 juli 2015 krijgt u bijvoorbeeld te maken met nieuwe ontslagregels waarin o.a. de ontslagvergoeding plaats maakt voor de transitievergoeding. Verder is per 1 januari 2015 voor iedere werkgever de werkkostenregeling verplicht. Kortom, de hoogste tijd om uw vergoedingen en verstrekkingen aan het personeel te inventariseren en te categoriseren. Ook zal in 2015 de verklaring arbeidsrelatie (VAR) worden vervangen door de ‘Beschikking geen loonheffingen’ (BGL) met de bijbehorende webmodule. Wanneer u als directeur (aanmerkelijk) aandeelhouder met een belang van ten minste 5% in een BV werkzaamheden voor die vennootschap verricht, dan valt u onder de gebruikelijkloonregeling. Deze regeling wordt per 2015 op een aantal punten gewijzigd. Tot slot zullen medisch specialisten nog in 2014 een keuze dienen te maken: vanaf 2015 in loondienst treden bij het ziekenhuis als werknemer of blijven ondernemen met een BV die samenwerkt of participeert met het ziekenhuis. Mocht u vragen hebben, onze adviseurs zijn u uiteraard graag van dienst!
1 NR. 4-2014
Bent u voorbereid op de Wet Werk en zekerheid?
Van de redactie
De belangrijkste veranderingen in het ontslagrecht Per 1 juli 2015 krijgt u te maken met nieuwe ontslagregels. De reden van ontslag bepaalt vanaf dat moment de ontslagroute (UWV of kantonrechter), uw werknemer krijgt bedenktijd bij ontslag met wederzijds goedvinden en de ontslagvergoeding maakt plaats voor de transitievergoeding.
Einde keuzemogelijkheid U kunt straks niet meer kiezen tussen een ontslagroute via het UWV of via de kantonrechter. Vanaf 1 juli 2015 heeft u voor ontslag wegens bedrijfseconomische redenen of bij langdurige arbeidsongeschiktheid van een werknemer in beginsel toestemming nodig van het UWV. Voor ontslag om andere redenen (bijvoorbeeld disfunctioneren van de werknemer of een verstoorde arbeidsverhouding) zult u zich moeten wenden tot de kantonrechter. Verder kan met name bij grotere ondernemingen in de cao een eigen ontslagprocedure zijn opgenomen voor bedrijfseconomische ontslagen. Toestemming voor ontslag kan dan lopen via
een bij cao ingestelde ontslagcommissie. Sla in dat geval de cao erop na.
LET OP!
De preventieve ontslagtoets blijft bestaan. Het ontslag mag immers niet onredelijk of onrechtvaardig zijn. Bovendien moet u kunnen aantonen dat herplaatsing van de werknemer in een andere passende functie binnen een redelijke termijn – eventueel na scholing – niet mogelijk is of niet in de rede ligt (bijvoorbeeld vanwege verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer).
>>>
Hoger beroep en cassatie
Transitievergoeding
Nieuw is de mogelijkheid om tegen de uitspraak van de kantonrechter in hoger beroep en cassatie te gaan. Een werkgever of werknemer die het niet eens is met een beslissing van het UWV kan naar de kantonrechter stappen om vervolgens – indien nodig – verder te procederen.
De huidige ontslagvergoeding maakt per 1 juli 2015 plaats voor de transitievergoeding. Deze vergoeding is met name bedoeld als ondersteuning bij het zoeken naar nieuw werk. Iedere werknemer die twee jaar of langer bij u heeft gewerkt en waarbij u het initiatief heeft genomen tot het beëindigen dan wel niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, heeft recht op deze vergoeding. De transitievergoeding is afhankelijk van het aantal jaren dat de werknemer bij u in dienst is geweest en bedraagt maximaal € 75.000 of een jaarsalaris als uw werknemer meer dan € 75.000 verdient. Voor ‘oudere’ werknemers kan tot 2020 een hogere vergoeding gelden en ‘kleine’ bedrijven mogen tot 2020 een lagere vergoeding betalen bij gedwongen ontslag om bedrijfseconomische redenen. Bij ernstige verwijtbaarheid aan de kant van de werknemer en bij ontslag op of na de AOW-gerechtigde leeftijd is geen transitievergoeding verschuldigd.
TIP!
Zorg voor een goede dossieropbouw wanneer u de werknemer bijvoorbeeld wegens niet functioneren wilt ontslaan. Zo staat u steviger bij de kantonrechter. Een goede dossieropbouw is straks cruciaal, omdat de kantonrechter vanaf 1 juli 2015 duidelijk moet toetsen of het niet functioneren niet het gevolg is van onvoldoende zorg voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer dan wel van onvoldoende aandacht voor scholing. Bovendien moet u kunnen aantonen dat de werknemer een door u gemonitord verbetertraject heeft doorlopen. De lat ligt dus erg hoog. Slaagt u er niet in dit aannemelijk te maken, dan zal de kantonrechter niet overgaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst waardoor partijen alsnog tot elkaar ‘veroordeeld’ zijn.
Bedenktijd bij ontslag met wederzijds goedvinden
2 NR. 4-2014
Stemt uw werknemer met een schriftelijke verklaring in met zijn ontslag of sluit u gezamenlijk een beëindigingsovereenkomst, dan hoeft u uiteraard geen ontslagprocedure te doorlopen. In beide gevallen heeft de werknemer twee weken bedenktijd. U moet de werknemer hier binnen twee werkdagen na diens instemming dan wel in de schriftelijke beëindigingsovereenkomst op wijzen. Doet u dat niet, dan wordt de bedenktijd verlengd naar drie weken. De werknemer mag zich binnen deze weken, zonder opgaaf van redenen, bedenken en zijn instemming herroepen dan wel de beëindigingsovereenkomst ontbinden; de arbeidsovereenkomst blijft dan in stand.
LET OP!
De werknemer die zich bedenkt en binnen zes maanden opnieuw instemt met zijn ontslag of de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, kan zijn beslissing niet nogmaals herroepen.
De transitievergoeding geldt overigens niet bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, uiteraard voor zover is overeengekomen dat geen vergoeding wordt betaald.
TIP! De transitievergoeding geldt ook voor de tijdelijke werknemer die minstens twee jaar bij u heeft gewerkt en van wie het contract op uw initiatief niet wordt voortgezet. Inventariseer daarom alle tijdelijke contracten, zodat u goed in beeld heeft aan welke werknemers u straks een transitievergoeding verschuldigd bent. Gezien de transitievergoeding is het aangaan van tijdelijke contracten met een totale duur van minimaal twee jaar wellicht ongewenst. Bepaalde kosten mogen van de transitievergoeding worden afgetrokken. Meer duidelijkheid hierover volgt nog. Daarom besteden we op een later moment wat meer aandacht aan de transitievergoeding.<
Overstappen op de werkkostenregeling: bent u er klaar voor? Er is geen ontkomen meer aan. Per 1 januari 2015 is de werkkostenregeling voor iedere werkgever verplicht. Bent u nog niet overgestapt, dan is het nu de hoogste tijd om in actie te komen. Verdiep u in de werkkostenregeling, want de overstap vergt nogal wat voorbereiding.
Stappenplan Om te voorkomen dat de invoering van de werkkostenregeling tot (onnodige) extra lasten leidt, dient een aantal zaken te worden geregeld. De volgende vijf stappen kunnen u daarbij op weg helpen: 1. Inventariseer alle vergoedingen en verstrekkingen. De gegevens vindt u terug in uw boekhouding, het personeelshandboek, individuele arbeidscontracten en aanvullende arbeidsvoorwaarden. 2. Deel de kosten in: wat valt onder de vrije ruimte? Zijn er bepaalde vergoedingen en verstrekkingen die niet ten koste gaan van de vrije ruimte omdat zij onder de gerichte vrijstelling vallen of is er wellicht een nihilwaardering van toepassing? 3. Bepaal de fiscale loonsom. In 2015 kunt u maximaal 1,2% van het totale fiscale loon besteden aan onbelaste vergoedingen en
verstrekkingen aan uw werknemers (vrije ruimte). Daarbij geldt het totale fiscale loon van 2015. Wilt u eerder weten of u volgend jaar mogelijk de vrije ruimte gaat overschrijden, dan kunt u dit schatten op basis van het totale fiscale loon van 2014. Met deze schatting in de hand kunt u bepalen welke vergoedingen en verstrekkingen u aanwijst als eindheffingsloon, zodat u de vrije ruimte van 1,2% niet overschrijdt. Over het bedrag boven de vrije ruimte betaalt u namelijk 80% eindheffing. U kunt ook beslissen om bepaalde vergoedingen en verstrekkingen niet in de vrije ruimte onder te brengen, maar deze te verlonen. 4. Richt uw administratie in. Om de werkkostenregeling goed te kunnen toepassen, moet u uw administratie aanpassen. Houd er rekening mee dat het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling inclusief btw hoort te zijn, terwijl
u in de financiële administratie vergoedingen en verstrekkingen hoogstwaarschijnlijk exclusief btw boekt. 5. Overleg met werknemers en ondernemingsraad. Het kan zijn dat u door de werkkostenregeling bestaande arbeidsvoorwaarden moet aanpassen. In de meeste gevallen heeft u hiervoor toestemming nodig van uw werknemers. Overleg is dus geboden.
TIP!
Past u de werkkostenregeling al wel toe, ga dan na of u de grens al heeft bereikt van de vrije ruimte. Deze staat dit jaar op 1,5%. Is de grens nog niet in zicht, dan heeft u in december nog ruimte voor een extraatje aan uw werknemers.
Wijzigingen per 2015 Tot slot zijn er in de werkkostenregeling nog enkele veranderingen op komst. Met ingang van 2015: ■ kent de werkkostenregeling een noodzakelijkheidscriterium. Een vergoeding of verstrekking is geen belastbaar loon als deze noodzakelijk is voor het werk. Een vrijstelling geldt voorlopig alleen voor gereedschappen, computers (tablets), mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur; ■ hoeft u maar één keer per jaar vast te stellen wat de verschul- digde belasting is in het kader van de werkkostenregeling. Het is niet meer nodig om per aangiftetijdvak te toetsen of de vrije ruimte wordt overschreden;
■ ■ ■
maakt een concernregeling het mogelijk om de vrije ruimtes binnen één concern samen te voegen (onder strikte voorwaarden geldt dit ook voor sterk verbonden stichtingen); wordt de bestaande regeling voor personeelskorting geconti- nueerd in de vorm van een gerichte vrijstelling. De regeling blijft nagenoeg gelijk, alleen is doorschuiven naar volgende kalenderjaren van een niet-gebruikt deel van de korting niet meer mogelijk; en komt er een nieuwe gerichte vrijstelling voor een aantal werkplekgerelateerde voorzieningen waarvoor nu een nihil- waardering geldt. Het gaat om zaken als arbovoorzieningen en hulpmiddelen die mede op de werkplek gebruikt of verbruikt worden. Voor deze voorzieningen verdwijnt het huidige onderscheid tussen vergoedingen en verstrekkingen.<
LET OP!
Ook voor het btw-knelpunt dat ontstaat wanneer diverse administraties (salaris- en financiële administratie) niet op elkaar aansluiten, is een oplossing gegeven. Werkgevers kunnen met de inspecteur een gemiddelde btw-druk over de verschillende voorzieningen uit de vrije ruimte afspreken.
Einde VAR in zicht
LET OP! Het duurt nog even voordat de ‘Beschikking
LET OP! Kloppen een of meer stellingen niet, dan doet
geen loonheffingen’ in werking treedt. De Tweede en Eerste Kamer moeten hier eerst nog mee instemmen.
u er verstandig aan de opdrachtnemer te verzoeken een nieuwe BGL aan te vragen die wel overeenkomt met de werkelijke situatie. Een nadeel ten opzichte van de VAR is dat als u achteraf de discussie met de Belastingdienst over de juistheid van de ingenomen stellingen verliest, geen sprake meer is van vrijwaring en de naheffing toch aan u als opdrachtgever kan worden opgelegd.
Van VAR naar BGL De BGL vervangt de huidige vier verschillende VAR’s: VAR-loon, VAR-dga, VAR-row (resultaat uit overige werkzaamheden) en VARwuo (winst uit onderneming). Met de BGL weet u als opdrachtgever dat u geen loonheffing en premies werknemersverzekeringen hoeft af te dragen over de beloning aan een opdrachtnemer. Er zit echter een addertje onder het gras, namelijk in de vorm van medeverantwoordelijkheid.
Medeverantwoordelijkheid Bij de VAR-wuo en een VAR-dga heeft u nu nog de zekerheid dat u geen loonheffingen hoeft af te dragen en dat u bent gevrijwaard als een dergelijke VAR achteraf onjuist blijkt te zijn. Dat wordt anders als de BGL in werking treedt. U bent dan medeverantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens vermeld op de BGL. Op de BGL staat een aantal stellingen vermeld die de opdrachtnemer van toepassing heeft verklaart op de opdracht. De opdrachtgever moet controleren of de gegevens op de BGL overeenkomen met de werkelijke situatie. Dit betreft gegevens die zien op feiten en omstandigheden waarop u als opdrachtgever doorslaggevende invloed heeft. Denk bijvoorbeeld aan vervanging van de opdrachtnemer, invulling van werktijden en al dan niet doorbetalingsplicht bij ziekte of verlof. Kloppen de stellingen met de werkelijke situatie, dan bent u gevrijwaard en kan de Belastingdienst niet bij u naheffen als achteraf toch een dienstbetrekking wordt geconstateerd.
Webmodule De BGL is straks door de opdrachtnemer aan te vragen via een webmodule. Na het invullen van een vragenlijst kan direct de BGL worden uitgeprint, mits uit de antwoorden volgt dat inderdaad geen loonheffingen hoeven worden ingehouden en afgedragen.
Stand van zaken De webmodule is nog in ontwikkeling en het wetsvoorstel moet eerst nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen. Totdat de wet daadwerkelijk in werking treedt, blijft de VAR 2014 voorlopig ook in 2015 nog geldig. De opdrachtnemer hoeft geen nieuwe VAR-aanvraag in te dienen, mits hij hetzelfde werk onder dezelfde omstandigheden en voorwaarden blijft doen. Op dit moment is het streven om per 1 juli 2015 definitief over te stappen van de VAR op de BGL. De webmodule zal ongeveer drie maanden daarvoor beschikbaar komen, gedurende welke periode de VAR en BGL dan beide kunnen worden gebruikt. Op die manier hoopt de Belastingdienst een piekbelasting van de nieuwe module te beperken.<
3 NR. 4-2014
Het hing al langer in de lucht, maar nu lijkt het er toch van te komen. De Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) zal worden vervangen door de ‘Beschikking geen loonheffingen’ (BGL). De aanvraag van een BGL gaat straks via een webmodule, opdrachtgevers worden medeverantwoordelijk en administratieve lasten gaan omhoog.
Ingrijpende wijzigingen gebruikelijk loon per 2015 Als u als aandeelhouder met een belang van ten minste 5% in een vennootschap werkzaamheden voor die vennootschap verricht (dga), dan valt u verplicht onder de gebruikelijkloonregeling. U hoort een salaris te krijgen dat past bij de werkzaamheden die u verricht. Deze gebruikelijkloonregeling wordt per 2015 op een aantal punten gewijzigd. Wij hebben deze wijzigingen voor u op een rij gezet, zodat u tijdig weet waar u volgend jaar aan toe bent. De wijzigingen zijn nog wel onder het voorbehoud dat ook de Eerste Kamer instemt met het Belastingplan 2015.
De nieuwe gebruikelijkloonregeling Uw loon moet in 2015 ten minste worden gesteld op het hoogste van de volgende bedragen: ■ 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, of ■ het hoogste loon van de andere werknemers die in dienst zijn van de bv of daarmee verbonden vennootschappen (lichamen), of ■ € 44.000.
Verlaging doelmatigheidsmarge Uit deze nieuwe regels vloeit voort dat u minder speelruimte krijgt waarbinnen u uw loon mag vaststellen. De doelmatigheidsmarge gaat omlaag van 30% naar 25%. Hoort uw loon hoger te zijn dan € 44.000 omdat dit ook geldt voor vergelijkbare dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang niet speelt, dan moet uw salaris in ieder geval worden gesteld op 75% (2014: 70%) van dit hogere gebruikelijk loon. De verlaging van de doelmatigheidsmarge kan een verplichte salarisverhoging voor volgend jaar betekenen.
4
LET OP!
NR. 4-2014
De verwachting is dat met de verlaging van de doelmatigheidsmarge naar 25% het aantal discussies over de hoogte van het loon met de Belastingdienst zal toenemen.
Meest vergelijkbare dienstbetrekking Het begrip ‘soortgelijke dienstbetrekking’ wordt vervangen door ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’. Op dit moment komt het nog weleens voor dat een ‘soortgelijke dienstbetrekking’ waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, ontbreekt. Dit wordt opgelost door de introductie van de ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’.
Hoogste loon overige werknemers Een tweede minimum is het loon dat de meestbetaalde reguliere werknemer in de organisatie verdient. Daarvoor wordt niet alleen gekeken naar de bv waar de dga in loondienst is, maar
LET OP!
In de praktijk is al aangegeven dat ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’ leidt tot grote verwarring. Twee of meer vergelijkbare dienstbetrekkingen roepen bijvoorbeeld al de vraag op welke van de twee dan het meest vergelijkbaar is. De discussie zal verschuiven van de vraag of er een soortgelijke dienstbetrekking is naar de vraag welke dienstbetrekking het meest vergelijkbaar is. Harde criteria zijn daarvoor niet gegeven. ook de vennootschappen waarin die bv voor ten minste een derde gedeelte belang heeft (dan wel andersom). Hieronder vallen ook vennootschappen waarin een andere persoon of lichaam in beide een belang van ten minste een derde heeft. Een uitbreiding met lichamen waarop in de vennootschapsbelasting de deelnemingsvrijstelling kan worden toegepast, is op het laatste moment van de baan.
Streep door bestaande afspraken Veel dga’s hebben afspraken gemaakt met de Belastingdienst over de hoogte van hun gebruikelijk loon. Als het gebruikelijk loon daarbij op meer dan € 44.000 is vastgesteld, komen die bestaande afspraken te vervallen. In 2015 zal worden bezien of in die situaties een nieuwe afspraak kan worden gemaakt. Omdat deze afspraken nog niet per 1 januari 2015 zullen zijn gemaakt, hanteert de belastingdienst in de tussentijd als uitgangspositie een gebruikelijk loon van 75/70e van het loon in 2014, indien dit hoger was dan € 44.000.
TIP!
Bij de vaststelling van het salaris is het niet verstandig om alleen uit te gaan van het fiscale minimum, maar kan juist voordeel worden behaald door het totale beloningsbeleid af te stemmen op de persoonlijke situatie en behoeften. Neem contact op met uw adviseur om binnen de nieuwe regels de optimale beloningsstructuur vast te stellen.
tips / actualiteiten ■■ Zorgen voor de medisch specialist?
In loondienst treden
Op 1 januari 2015 vervalt het zelfstandig declaratierecht van medisch specialisten. Deze wijziging zal zonder nadere actie gevolgen hebben voor de fiscale status van ondernemer voor de medisch specialisten. Thans kwalificeert de medisch specialist met een declaratierecht normaliter als (fiscaal) ondernemer met behorende (fiscale) voordelen. Vanaf 2015 kent elke medische dienst echter nog maar één enkel tarief. Het ziekenhuis declareert deze vergoeding bij de zorgverzekering. De medisch specialist declareert zijn verrichte dienst alleen bij het ziekenhuis en niet meer zelfstandig bij de zorgverzekering. Belangrijk gevolg van de invoering van de integrale bekostiging betreft daarmee het wegvallen van het fundament onder het huidige ondernemerschap van de medisch specialist per 1 januari 2015.
Kiest de medisch specialist ervoor om in loondienst te treden bij het ziekenhuis dan heeft dit verlies van de ondernemersstatus tot gevolg. Goodwillcompensatie voor de overstappende medisch specialist wordt in een zogenoemd goodwillfonds gestopt. Uit dit fonds vinden periodieke uitkeringen plaats aan de overgestapte medisch specialisten conform de gemaakte afspraken.
Behouden ondernemerschap Om per 1 januari 2015 toch als ondernemer te kunnen kwalificeren zijn er nieuwe organisatiemodellen (een samenwerkingsmodel en een participatiemodel) ontwikkeld. In deze modellen loopt de medisch specialist in beginsel voldoende ondernemersrisico’s om te kwalificeren als (fiscaal) ondernemer. Veel medisch specialisten en hun belastingadviseurs worstelen met de vraag hoe de
goedgekeurde samenwerkingsstructuren nog op 31 december 2014 fiscaal geruisloos tot stand kunnen worden gebracht. Het zou in de praktijk lastig zijn om vóór 31 december 2014 de IBonderneming van de medisch specialist in een BV in te brengen, omdat op dat moment de jaarcijfers 2014 nog niet bekend zijn. Het Ministerie van Financien heeft recentelijk bevestigd dat de Belastingdienst soepel om gaat met de toepassing van de fiscaal ruisende en geruisloze inbrengfaciliteit. De oprichting van de BV dient in 2014 plaats te vinden maar de akte van inbreng mag vooralsnog onderhands en gebaseerd zijn op de beschikbare cijfers ultimo 2012 of 2013 dan wel op tussentijdse cijfers. In 2015 kan dan zo spoedig als mogelijk de inbreng definitief vastgelegd worden in een notariele akte van inbreng wanneer de cijfers per inbrengdatum (31-12-2014) inmiddels gereed zijn.
Afsluiting De garantie op ondernemerschap zoals deze nu bestaat voor medisch specialisten gaat tot het verleden behoren. Een medisch specialist kan echter de fiscale voordelen van het ondernemerschap ook ná 2014 behouden, maar hiervoor zijn dan wel aanvullende maatregelen noodzakelijk, welke nog dit jaar dienen te worden genomen.
■■ Verbouwplannen? Profiteer van btw voordeel
U kunt dus nog wat langer met voordeel verbouwen. Zorg er wel voor dat de verbouwing of renovatie van uw woning is afgerond vóór 1 juli 2015. Ontvangt u van de aannemer deelfacturen en is de dienst pas klaar na die datum, dan bent u namelijk 21% btw verschuldigd over de hele verbouwing of renovatie aan uw woning.
■■ Werktijdverkorting voor werkgevers getroffen door Russische boycot Heeft u veel last van de boycot van EU-goederen door Rusland en daardoor minder werk, dan kunt u per direct werktijdverkorting aanvragen voor uw medewerkers. De Russische boycot wordt namelijk gezien als een buitengewone omstandigheid. Om in aanmerking te komen voor werktijdverkorting moet u voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moet de werkvermindering ten minste 20% per week zijn en minimaal 2 en maximaal 24 weken duren. Met een vergunning voor werktijdverkorting kunt u tijdelijk de werktijd van uw werknemers verkorten en bij het UWV voor uw werknemers een ww-uitkering aanvragen voor de niet-gewerkte uren.
LET OP! De vergunning moet worden aangevraagd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De werktijdverkorting kan pas ingaan als het ministerie uw aanvraag heeft ontvangen. Op het aanvraagformulier voor werktijdverkorting moet u aannemelijk maken dat de verminderde bedrijvigheid in uw onderneming door de Russische boycot binnen maximaal 24 kalenderweken is opgelost. U moet dan ook aangeven welke acties
Uiteraard is werktijdverkorting niet de enige mogelijkheid om de financiële pijn van de Russische boycot te verzachten. De Belastingdienst gaat bijvoorbeeld soepel om met verzoeken om uitstel van belastingbetaling door bedrijven getroffen door de boycot. Denk ook eens aan het verlagen van voorlopige aanslagen 2014 wanneer u dit jaar een lagere winst verwacht en overleg met uw adviseur over eventuele andere mogelijkheden om de impact van de boycot te ondervangen.
■■ Verplichte aanpassing van uw pensioenovereenkomst Vanaf 2015 wordt de pensioenopbouw verder aangescherpt. Zo gaat het maximale opbouwpercentage voor middelloonregelingen omlaag van 2,15% naar 1,875% en geldt voor pensioen op eindloonbasis een percentage van 1,657% (2014: 1,9%) per dienstjaar. Een soortgelijke aanpassing vindt ook plaats voor beschikbare premieregelingen. Het loon waarover u pensioen kunt opbouwen, wordt beperkt tot € 100.000. Verdient u meer, dan krijgt u de mogelijkheid om fiscaal vriendelijk – maar wel begrensd – bij te sparen met een nettolijfrente of een nettopensioen. Al deze aanscherpingen hebben gevolgen voor uw pensioenregeling. Deze moet hoogstwaarschijnlijk nog dit jaar worden aangepast om ervoor te zorgen dat u ook in 2015 binnen de fiscale pensioenopbouwregels blijft. Het bovenstaande geldt zowel voor directeur grootaandeelhouders met een pensioen in eigen beheer, als voor pensioenregelingen voor reguliere werknemers. In beide gevallen kunnen wij u begeleiden in het doorvoeren van de noodzakelijke aanpassingen. Ook kunnen we met u bekijken welke gevolgen de wetswijziging heeft voor uw persoonlijke pensioenpositie en of er noodzaak is om bij te sturen in uw opbouw van een voldoende oudedagsvoorziening.
■■ Afkoop lijfrente bij arbeidsongeschiktheid Vanaf volgend jaar wordt het mogelijk om een lijfrenteaanspraak eerder op te nemen als u langdurig arbeidsongeschikt bent. U kunt het inkomen dat u mist vanwege uw arbeidsongeschiktheid daarmee aanvullen. Bij een gehele of gedeeltelijke afkoop bent u dan geen revisierente verschuldigd. Over de afkoopsom moet u wel belasting betalen. Afkopen kan alleen als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: ■ u moet langdurig arbeidsongeschikt zijn, ■ u mag nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, ■ er geldt een maximum aan het op te nemen bedrag aan lijfrente. De afkoopuitkering mag niet meer bedragen dan € 40.000 of, als dat hoger is, het gemiddelde inkomen in de voorafgaande twee jaar.
LET OP!
De exacte voorwaarden en definitie van ‘langdurig arbeidsongeschikt’ moeten nog door de Belastingdienst worden gepubliceerd. Raadpleeg voordat u daadwerkelijk tot (gedeeltelijke) afkoop overgaat altijd uw adviseur om te beoordelen of u voor deze faciliteit in aanmerking komt, om te voorkomen dat alsnog revisierente aan de Belastingdienst moet worden betaald. >>>
5 NR. 4-2014
Heeft u verbouwplannen aan uw woning, dan is er goed nieuws te melden. Het lage btw-tarief van 6% dat tijdelijk geldt op arbeidskosten bij verbouwing of renovatie van een bestaande woning (ouder dan twee jaar) wordt verlengd tot 1 juli 2015. Deze gunstige maatregel zou stoppen aan het eind van het jaar, maar loopt nu nog een halfjaar langer door. Het lage btw-tarief van 6% geldt alleen op arbeidskosten en niet voor de materiaalkosten.
en werkzaamheden u hiertoe gaat uitvoeren. Bij een eventuele verlengingsaanvraag moet u die vraag opnieuw beantwoorden.
■■ Ondernemerskrediet nodig? Ruimere kredietmogelijkheden bij Qredits Nog steeds is het voor veel ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf (mkb) lastig om voor een financiering aan te kloppen bij een bank. Heeft u wel behoefte aan krediet, dan biedt het mkb-krediet van Qredits voor u mogelijk een oplossing. Qredits biedt onder de noemer mkb-krediet zakelijke leningen aan voor zowel startende als bestaande ondernemers in het mkb van minimaal € 50.000 en maximaal € 150.000. Deze kredietlimiet wordt met ingang van 1 januari 2015 verhoogd naar € 250.000. Financieringsaanvragen boven de € 150.000 kunnen vanaf 1 december 2014 al worden ingediend. Net als iedere kredietfaciliteit kent ook het mkb-krediet van Qredits een aantal voorwaarden. Omdat het een zakelijke lening betreft, bent u uiteraard ook gewoon rente en kosten verschuldigd.
■■ Laat u niet verrassen door een kortere deponeringstermijn
6
De jaarrekening van de BV moet ieder jaar worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. De maximale deponeringstermijn is dertien maanden na afloop van het boekjaar. Bent u echter directeur en enig aandeelhouder, dan geldt voor u mogelijk een kortere deponeringstermijn. Dat heeft te maken met de vereenvoudigde vaststelling van de jaarrekening van de BV als alle aandeelhouders tevens bestuurder zijn van de BV. De ondertekening van de jaarrekening geldt dan direct als vaststellingsmoment. Tenzij deze werkwijze in de statuten is uitgesloten, gaat de wettelijke deponeringstermijn van acht dagen
NR. 4-2014
Amsterdam Jozef Israëlskade 46 NL-1072 SB Amsterdam T +31 (0)20 570 02 00
direct in zodra u uw handtekening onder de jaarrekening zet. Laat u hierdoor niet verrassen en zorg ervoor dat de jaarrekening 2013 van uw BV (opgemaakt per 30 november) uiterlijk op 8 december bij de Kamer van Koophandel is gedeponeerd.
■■ Autoplannen voor ‘tussenjaar’ 2016 Diverse fiscale stimuleringsmaatregelen voor ‘schone’ auto’s lopen per 2016 af. Het kabinet heeft echter langer de tijd nodig om te komen tot een geheel nieuwe regeling voor de belastingheffing op het bezit en gebruik van auto’s. In de tussentijd wordt het huidige systeem in aangepaste vorm voortgezet. Nadat een eerste voorstel tot felle kritiek uit vele kringen leidde, heeft de staatssecretaris een alternatief voorstel van de autobranche, werkgevers- en werknemersorganisaties en milieubewegingen overgenomen, dat inmiddels ook door de Tweede Kamer is aanvaard. Dit nieuwe voorstel houdt in dat een nieuwe bijtellingstabel gaat gelden voor auto’s die voor het eerst tenaamgesteld worden in 2016. Bijtelling 2016 Op auto’s die vóór 1 januari 2016 CO2-uitstoot voor het eerst tenaamgesteld zijn, 4% 0 gram/km 1-50 gram/km 15% blijft de daarvoor geldende bijtelling 51-106 gram/km 21% (in beginsel 60 maanden) van toepas> 106 gram/km 25% sing. Die auto’s vallen niet onder de nieuwe bijtelling.Voor de motorrijtuigenbelasting blijft voor volledig elektrische auto’s het nihiltarief behouden in 2016. Voor plugin hybrides (met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gram/km) wordt een halftarief ingevoerd. Als dekking voor het voorstel worden in de aanschafbelasting BPM de tarieven in de drie hoogste schijven (CO2-uitstoot vanaf 106 gram/km) verhoogd.<
Heemstede Bronsteeweg 10 NL-2101 AC Heemstede T +31 (0)23 516 06 20
horlings nl Horlings maakt deel uit van Nexia Nederland, een samenwerkingsverband van onafhankelijke accountants- en advieskantoren met meerdere vestigingen verspreid over Nederland. Voor meer informatie: www.nexia.nl
Disclaimer De inhoud van deze publicatie is bedoeld als algemene informatie en vormt geen advies en is ook niet bedoeld om enig recht of enige verplichting te creëren. Raadpleeg voor het nemen van beslissingen altijd uw adviseur. Ondanks dat deze publicatie met uiterste zorg is samengesteld aanvaarden uitgever, redactie, auteurs, noch het accountants- en belastingadvieskantoor of Nexia Nederland BV waar deze auteurs werkzaam zijn enige aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden, drukfouten, onvolledigheden of gevolgen (door handelen of nalaten) daarvan. Redactie : drs. Nikolajev Ligthart en mr. Alex Berkhout Redactiesecretariaat : Mona Smit, Postbus 53045, 1007 RA Amsterdam HORLINGS streeft ernaar het verbruik van papier zoveel mogelijk te reduceren. Onze nieuwsbrief willen wij in de toekomst dan ook alleen digitaal uitgeven. Mocht u onze nieuwsbrief voortaan digitaal willen ontvangen dan kunt u een e-mail sturen naar
[email protected] o.v.v. Nieuwsbrief. Mocht u naar aanleiding van de inhoud vragen hebben neemt u dan contact op met één van onze kantoren.
Horlings is lid van Nexia International, een wereldwijd netwerk van onafhankelijke accountants- en advieskantoren.