Hoofdstuk V GOEDEREN INLEIDING OVERHEIDSOPDRACHTEN
BEHEER EN BESCHIKKING VAN GOEDEREN WERKEN AAN GEBOUWEN PREMIES EN SUBSIEDIES SCHENKINGEN, LEGATEN EN STICHTINGEN § 3. BEHEER EN BESCHIKKING VAN GOEDEREN 516. De kerkraad beslist over alle handelingen van beheer en van beschikking van de goederen en de gelden die toebehoren aan de kerkfabriek of die ter beschikking zijn gesteld van de eredienst, en stelt de voorwaarden vast waarop daden van beheer en van beschikking kunnen worden gesteld (art. 34). Het decreet heeft de procedure in zake beheer en beschikking van goederen sterk vereenvoudigd. Voor beslissingen in zake beheer en beschikking van goederen die genomen zijn na de inwerkingtreding van het decreet (1 maart 2005) is geen voorafgaande burgerlijke machtiging meer nodig. Elke beslissing van de kerkraad in zake beheer en beschikking dient te gebeuren op basis van het volgens de richtlijnen samengesteld dossier. De handelingen in zake beheer en beschikking zijn onderworpen aan het algemeen administratief toezicht. De juiste inhoud van het algemeen administratief toezicht wordt uitgebreid toegelicht in hoofdstuk VII van dit Vademecum. Belangrijk om weten is dat een beslissing van een kerkraad in zake beheer en beschikking van goederen binnen een termijn van 30 dagen na de kennisgeving geschorst of vernietigd kan worden. In het kader van het algemeen administratief toezicht kan het volledige dossier bij de kerkfabriek opgevraagd worden. Het niet volledig zijn van dit dossier zal aanleiding kunnen geven tot schorsing of vernietiging. Wanneer een kerkraad een beslissing neemt in zake beheer en beschikking van goederen is het aangewezen om de kennisgeving aan de toezichthoudende overheden zo vlug mogelijk te doen en te wachten met de uitvoering van de beslissing tot de termijnen van het algemeen administratief toezicht verstreken zijn. Verder moet ook vermeld worden dat elke uitgevoerde beslissing in zake beheer en beschikking van goederen ook een boekhoudkundig spoor moet krijgen in het budget en in de rekening. A. VERKOOP VAN ONROERENDE GOEDEREN 517. De opbrengst van het onroerend “privaat” patrimonium moet de kerkfabriek toelaten haar opdracht uit te voeren en de inkomsten uit deze goederen zorgen ervoor dat de gemeentelijke toelagen enigszins beperkt blijven. Deze goederen mogen niet “verbruikt” of vervreemd worden voor gewone of buitengewone kosten aan kerk of pastorie. Het directe voordeel op korte termijn wordt op langere termijn immers teniet gedaan doordat de eigen inkomsten blijvend verminderd zijn en de gemeentelijke toelagen permanent hoger komen te liggen. Dit betekent niet dat deze goederen helemaal niet verkocht mogen worden.
Verkoop is toegestaan en soms zelfs aangewezen, onder andere in volgende gevallen: - onteigening of verkoop omwille van openbaar nut; - vervreemding om sociale redenen; - wanneer de verkoop kan beschouwd worden als een daad van goed beheer; dit is bvb. het geval wanneer de opbrengst van de verkoop van een eigendom met geringe inkomsten of met zeer hoge onderhoudskosten, aangewend wordt voor een belegging met hoger rendement; - het te verkopen goed maakt deel uit van een verkaveling; - de opbrengst zal gebruikt worden om ander “privaat” patrimonium te verbeteren. In ieder geval moet de opbrengst herbelegd worden, hetzij in een ander onroerend goed, hetzij in erkende waarden. Vroeger moest een verkoop van onroerend goed in principe openbaar gebeuren. Tegenwoordig is ook een verkoop uit de hand in veel gevallen mogelijk mits de verkoopprijs minstens gelijk is aan de geschatte waarde van het goed uit het schattingsverslag. Motieven voor een onderhandse verkoop kunnen zijn: de verkoop voor openbaar nut (gemeente, provincie) of er komt slechts één kandidaat in aanmerking (ingesloten perceel of belast met erfpacht) Samenstelling van het dossier verkoop onroerend goed 518. Het administratief dossier dient volgende stukken te bevatten. 1. Beraadslaging van de kerkraad De beraadslaging moet volgende elementen bevatten: - beschrijving van het onroerend goed, met oppervlakte en volledige kadastrale gegevens; - omstandige opgave van de redenen, voordelen en voorwaarden van de vervreemding, de verkoopprijs en de identiteit van de koper; - aanwending van de opbrengst (gedetailleerd weergeven, zowel in het besluit als in het overwegend gedeelte); - vermelding of het goed bezwaard is met een stichting en in voorkomend geval, aanduiding van de wijze waarop het voortbestaan van de stichting gewaarborgd wordt. De definitieve beraadslaging wordt pas genomen nadat alle stukken van het dossier verzameld zijn. In de notulen wordt verwezen naar alle stukken van het dossier 2. Lastenkohier (openbare verkoop) of aankoopbelofte (onderhandse verkoop) Het lastenkohier wordt opgemaakt door de notaris op ongezegeld papier. De inzet van de openbare verkoop mag niet lager zijn dan de prijs van de schatting. De aankoopbelofte is een schriftelijke verklaring vanwege de andere partij, met korte vermelding van de voorwaarden van de transactie. Wanneer de voorzitter en de secretaris namens de kerkfabriek meetekenen is er sprake van een compromis. Dit kan enkel op voorwaarde dat de kerkraad voorafgaandelijk een principiële beslissing genomen heeft omtrent de vervreemding en mits uitdrukkelijk vermelden van het voorbehoud van schorsing of vernietiging in het kader van het algemeen administratief toezicht. 3. Ontwerp van akte Het ontwerp van akte wordt opgemaakt door de notaris. Bij verkoop voor openbaar nut kan een commissaris van het aankoopcomité deze taak op zich nemen. De notaris zal voorafgaand het bodemattest opvragen en hiervan melding maken in de akte.
4. Origineel uittreksel uit de kadastrale legger 5. Origineel uittreksel uit het kadastraal plan Indien het goed niet samenvalt met een kadastraal geheel moet het kadastraal plan aangevuld worden met een “opmetingsplan” . 6. Proces-verbaal van schatting Het proces-verbaal van schatting wordt opgemaakt door de ontvanger van de registratie, een landmeter-schatter of een andere hiervoor erkende deskundige. De verkoopprijs mag niet lager zijn dan het bedrag van de schatting. 7. Proces-verbaal van onderzoek “de commodo et incommodo” Dit proces-verbaal wordt opgemaakt door de gemeente waar het te vervreemden goed gelegen is. Het omvat een getuigschrift van bekendmaking (met vermelding van begin- en einddatum) en het proces-verbaal van sluiting met aanduiding van eventuele bezwaren. Bij openbare verkoop en bij verkoop voor openbaar nut is dit proces-verbaal niet vereist. 8. Opgave van het onroerend en roerend patrimonium van de kerkfabriek Voor het onroerend patrimonium worden de kadastrale gegevens en de opbrengst vermeld. Voor het roerend patrimonium (belegde kapitalen) worden bedrag, aard van de belegging en opbrengst vermeld. Deze opgave is niet vereist bij verkoop voor openbaar nut. 9. Diverse Naargelang de aard van het te vervreemden goed zijn een aantal bijkomende documenten noodzakelijk: - in geval van bouwgrond of grond in verkaveling: stedebouwkundig attest, verkavelingsvergunning - voor landelijke goederen: afschrift van de kennisgeving van de verkoop aan de zittende pachter met betrekking tot het recht van voorkoop. Indien beschikbaar: afschrift van documenten met betrekking tot het beëindigen van de pacht door de zittende pachter of met betrekking tot de afstand van het recht van voorkoop. - bij verkoop van gronden die vallen onder de toepassing van het bosdecreet van 13 juni 1990: machtiging door de Vlaamse regering (op voorhand aan te vragen door de kerkfabriek). B. VERLENEN OF VERVREEMDEN VAN ZAKELIJKE ONROERENDE RECHTEN 519. Wanneer een kerkfabriek een zakelijk onroerend recht verleent aan een andere partij, wordt deze transactie administratief gelijkgesteld met een verkoop. De procedure, het toezicht en de samenstelling van het dossier is dezelfde als bij een verkoop. Dit is onder andere het geval bij het verlenen van een erfpachtrecht (minimum 27 jaar en maximum 99 jaar), een opstalrecht (maximum 50 jaar), het vestigen van een erfdienstbaarheid of bij de opheffing (“afkoop” door een andere partij) van een erfdienstbaarheid ten voordele van de kerkfabriek. C. RUIL VAN ONROERENDE GOEDEREN 520. Een ruil is, in zekere zin, een dubbele verkoop. Een zuivere ruil is normaal niet te realiseren omdat er door één van de partijen een opleg betaald moet worden. De motieven om tot een ruil over te gaan kunnen dezelfde zijn als bij een verkoop. Het eventuele voordeel dat de kerkfabriek uit de transactie kan halen, ligt niet altijd in de ruil zelf maar in de meerwaarde die aanpalende eigendommen van de kerkfabriek kunnen krijgen. Indien de kerkfabriek een belangrijke opleg moet betalen,
dan zal de motivering in dezelfde lijn moeten liggen als bij een aankoop. Een dergelijke situatie is echter zeer uitzonderlijk. In voorkomend geval is het trouwens aangewezen om een alternatieve manier van handelen te zoeken (bijvoorbeeld verkoop en aankoop). In administratief opzicht wordt een ruil beschouwd als een verkoop uit de hand. De bepalingen omtrent procedure en toezicht zijn dezelfde. Samenstelling van het dossier ruil 521. De samenstelling van het dossier is gelijklopend met de samenstelling van een dossier voor een verkoop uit de hand. De specifieke documenten (met betrekking tot de goederen zelf) moeten voor beide te ruilen goederen voorzien worden. Bovendien is voor het te verwerven goed een hypothecair getuigschrift noodzakelijk. 1. Beraadslaging van de kerkraad Zij bevat de volledige aanduiding van alle gegevens, modaliteiten, redenen en voordelen van de transactie. 2. Schattingsverslag van de te ruilen goederen De schatting moet uitgevoerd worden vóór alle andere stappen. De schatting is hier de basis en voorwaarde van de transactie zelf; de schatting moet bovendien door beide partijen aanvaard worden. 3. Ruilbelofte vanwege de andere partij Steeds onder voorbehoud van de toepassing van het algemeen administratief toezicht (eventueel is ook een wederzijds compromis mogelijk, zie voorwaarden bij verkoop uit de hand). 4. Ontwerp van akte 5. Originele uittreksels uit kadastrale legger, kadastrale plannen voor de beide te ruilen goederen. Eventueel opmetingsplannen voorzien. 6. Onderzoek “de commodo et incommodo” Hoewel hierover in de administratieve praktijk geen duidelijkheid bestaat, is het aangewezen dit onderzoek te laten doorgaan. 7. Hypothecair getuigschrift voorzien voor het door de kerkfabriek te verwerven goed. 8. Opgave van het patrimonium Onroerend en roerend patrimonium van de kerkfabriek. D. AANKOOP VAN ONROERENDE GOEDEREN 522. De kerkfabriek kan onroerende goederen aankopen - om “eigen middelen”, meestal kapitalen voortkomende van vervreemdingen van andere onroerende goederen, te herbeleggen in onroerend “privaat” patrimonium; - (uitzonderlijk) met het oog op de bouw van een kerk of pastorie. De administratieve praktijk aanvaardt dat een kerkfabriek haar patrimonium vrij mag beheren en het mag beleggen in onroerende goederen voor zover die herbelegging geen vermindering van de eigen opbrengsten inhoudt. Wanneer het onroerend goed bestemd is voor openbaar nut (bijvoorbeeld de bouw van een kerk) is de verwerving vrij van registratierechten, mits de kerkfabriek in het
besluit van de beraadslaging over de verwerving de erkenning voor openbaar nut aanvraagt en deze in het ontwerp van akte laat opnemen. Andere aankopen van onroerend goed door de kerkfabriek zijn onderworpen aan het normale regime van de registratierechten. Samenstelling van het dossier aankoop onroerend goed 523. Ook voor de aankoop van een onroerend goed dient een dossier te worden samengesteld. Het omvat de volgende stukken. 1. Beraadslaging van de kerkraad De beraadslaging van de kerkraad moet volgende elementen bevatten: - beschrijving van het onroerend goed, met oppervlakte en volledige kadastrale gegevens; - omstandige opgave van redenen, voordelen en voorwaarden van de transactie (onder andere prijs en identiteit van de verkoper); - de bestemming van het aan te kopen goed (tevens vermelden in besluit); - de financiering van de aankoop; - desgevallend de erkenning voor openbaar nut (tevens vermelden in besluit). 2. Verkoopbelofte De verkoopbelofte is de schriftelijke verklaring vanwege de verkopende partij, met korte vermelding van de voorwaarden van de transactie. Wanneer de voorzitter en de secretaris namens de kerkfabriek meetekenen is er sprake van een compromis. Dit kan enkel mits de kerkraad voorafgaandelijk een principiële beslissing genomen heeft omtrent de aankoop en mits uitdrukkelijk vermelden van het voorbehoud van schorsing of vernietiging in het kader van het algemeen administratief toezicht. 3. Ontwerp van akte 4. Origineel uittreksel uit de kadastrale legger 5. Origineel uittreksel uit het kadastraal plan Indien het goed niet samenvalt met een kadastraal geheel moet het kadastraal plan aangevuld worden met een “opmetingsplan”. 6. Proces-verbaal van schatting Het proces-verbaal van schatting wordt opgemaakt door de ontvanger van de registratie, een landmeter-schatter of een andere hiervoor erkende deskundige. De aankoopprijs mag normaal niet hoger zijn dan de officiële schatting. 7. Hypothecair getuigschrift E. VERWERVEN VAN ZAKELIJKE ONROERENDE RECHTEN 524. Wanneer een kerkfabriek een zakelijk onroerend recht verwerft ten opzichte van een andere partij, wordt deze transactie administratief gelijkgesteld met een aankoop. De procedures, het toezicht en de samenstelling van de dossiers zijn dezelfde als bij een aankoop. Dit is onder andere het geval bij het verwerven door de kerkfabriek van een erfpachtrecht (minimum 27 jaar en maximum 99 jaar), een opstalrecht (maximum 50 jaar), een erfdienstbaarheid ten voordele van de kerkfabriek of bij de opheffing (“afkoop” door de kerkfabriek) van een erfdienstbaarheid.
F. VERHUUR VAN ONROERENDE GOEDEREN 525. In de wetgeving zijn er geen specifieke bepalingen voorhanden die de verhuring van gebouwen door openbare rechtspersonen regelen. Een uitzondering hierop vormt de verpachting van landeigendommen (zie verder). Men heeft de keuze tussen openbare verhuring en verhuring uit de hand. De praktijk leert dat verhuring uit de hand meest voorkomt. Samenstelling van het dossier verhuur 526. Enkel voor verhuring voor een periode van langer dan negen jaar moet een dossier samengesteld worden. Het dossier wordt dan opgemaakt analoog met een dossier verkoop onroerend goed. Hierbij wordt het ontwerp van akte vervangen door het ontwerp van huurovereenkomst en is het onderzoek “de commodo et incommodo” niet nodig. 527. Ongeacht de duur van de overeenkomst kan de kerkfabriek alleen schriftelijke huurovereenkomsten aangaan. Voor huurovereenkomsten van langer dan negen jaar is een authentieke akte noodzakelijk met het oog op hypothecaire overschrijving. Tenslotte moeten huurovereenkomsten van kerkfabrieken geregistreerd worden. De kosten hiervoor zijn ten laste van de huurder. De woninghuur (wet van 20 februari 1991) 528. De wetgeving voorziet zowel algemene regels met betrekking tot huur als bijzondere regels die van toepassing zijn naargelang de aard of de bestemming van het te verhuren goed. Zo zal de kerkfabriek bij het verhuren van een woonhuis dat door de huurder als hoofdverblijfplaats gebruikt wordt, rekening moeten houden met de specifieke reglementering voor het verhuren van woningen. 529. De duur van een huurovereenkomst is negen jaar: Na 9 jaar eindigt de huur op voorwaarde dat de verhuurder of de huurder de huur opzegt tenminste zes maand vóór de vervaldag. Gebeurt dit niet, dan wordt de huurovereenkomst onder dezelfde voorwaarden verlengd voor een termijn van drie jaar. Gedurende de looptijd van het contract beschikken huurder en verhuurder over strikt geregelde opzegmogelijkheden. Uitzondering Het huurcontract van korte duur, voor een termijn van maximum drie jaar, met opzeg tegen het einde van de overeenkomst mits naleven van een opzeggingstermijn van drie maand. Dit contract kan maar éénmaal verlengd of onder dezelfde voorwaarden hernieuwd worden in de mate dat de totale duur van drie jaar niet overschreden wordt. Indien geen opzeg werd betekend en indien de huurder na drie jaar de woning verder betrekt, wordt de lopende overeenkomst geacht te zijn aangegaan voor een periode van negen jaar, te rekenen vanaf de datum waarop het oorspronkelijk contract werd afgesloten. 530. De huurprijs mag en kan slechts éénmaal per jaar (op de verjaardag van het contract) aangepast worden volgens de formule: basishuurpijs x nieuw indexcijfer /basisindexcijfer waarvan: - basishuurprijs = huurprijs bij aanvang - basisindexcijfer = index van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de overeenkomst gesloten werd.
Sinds 1994 is het toe te passen nieuw indexcijfer de “gezondheidsindex” van de maand voorafgaand aan die van de aanpassing. De indexering gebeurt trouwens niet automatisch, een (jaarlijks) schriftelijk verzoek is noodzakelijk. In het kader van haar verplichting tot goed beheer heeft de kerkfabriek er alle belang bij om deze aanpassingen aan te vragen. De handelshuur (wet van 30 april 1951) 531. De “handelshuurwet” bepaalt bijzondere regels van toepassing op huurpanden voor het uitoefenen van kleinhandel of ambachtelijke activiteiten welke rechtstreeks in contact staan met het publiek. Gelet op het specifiekekarakter en op de gevolgen voor de duur van de overeenkomst is het aan te raden dat de kerkfabriek zich laat bijstaan door een notaris of een andere deskundige. G. LANDPACHT 532. De pachtwetgeving (wet van 7 november 1988) bevat een bijzondere regeling voor de wijze van verpachting van landeigendommen door openbare besturen aan landbouwers die beantwoorden aan de voorwaarden van de wet. De verpachting moet gebeuren door middel van een openbare aanbesteding met geheime inschrijving. Eens het goed verpacht, gelden alle overige voorschriften van de pachtwetgeving. 533. Eerst neemt de kerkraad de principiële beslissing tot verpachting en stelt daarbij het lastenkohier vast. 534. De pachtwetgeving voorziet maximum toegelaten pachtprijzen. Deze maximum pachtprijs is gelijk aan het kadastraal inkomen (niet geïndexeerd) vermenigvuldigd met een bepaalde coëfficiënt die naargelang de provincie en de landbouwstreek varieert. Deze coëfficiënten worden om de drie jaar aangepast en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 15 december (zie www2.kerknet.be). Bepalingen die een hogere pachtprijs voorzien of de pachter verplichten tot het betalen van lasten die normaal door de verpachter verschuldigd zijn (bijvoorbeeld onroerende voorheffing, voor zover die niet slaat op gebouwen door de pachter zelf opgericht), worden voor niet-geschreven gehouden. Voor bestaande overeenkomsten met een pachtprijs lager dan de maximum pachtprijs, mag de verpachter een herziening vragen bij aangetekend schrijven. Ook na aanpassing van de coëfficiënten moet deze herziening schriftelijk aangevraagd worden. In het kader van haar verplichting tot goed beheer moet de kerkfabriek steeds het nodige doen om voor haar bestaande overeenkomsten de maximum toegelaten pachtprijs te bekomen. 535. De duur van een pachtovereenkomst is minimum 9 jaar. Indien geen geldige opzegging werd betekend, wordt de periode van rechtswege verlengd, telkens met 9 jaar. Voor pachtovereenkomsten met een minimum duur van 18 jaar voor de eerste periode, is een verhoging van de wettelijke maximum pachtprijs mogelijk. 536. De pachtwet bepaalt uitdrukkelijk dat onderpacht en pachtoverdracht niet toegelaten zijn. Uitzonderingen op deze regel zijn de bevoorrechte pachtoverdracht ten voordele van familieleden en de voorafgaande instemming door de verpachter met een pachtoverdracht. Procedure openbare aanbesteding 537. Aangezien de verpachting moet gebeuren via openbare aanbesteding met
geheime inschrijving, dient volgende procedure te worden toegepast. 1. Vaststelling van de aanbestedingsvoorwaarden (lastenkohier) door de kerkraad Het lastenkohier moet volgende elementen bevatten: - ligging, aard, oppervlakte en volledige kadastrale gegevens; - aanvangsdatum en duur van de overeenkomst; - vorm van inschrijving (verzegeld, anoniem en aangetekend), inschrijvingstermijn, plaats, dag en uur van de opening van de inschrijvingen; - de voorkeurnormen die gehanteerd zullen worden indien meerdere kandidaten in aanmerking komen op grond van een bod tegen de maximum pachtprijs. Er wordt aangenomen dat de door de bestendige deputatie vastgestelde voorkeurnormen hierbij verplicht gebruikt moeten worden (zie www2.kerknet.be/kerkfabrieken); - eventuele bijzondere voorwaarden. 2. Bekendmaking door aanplakking en/of publicatie in plaatselijke pers 3. De toewijzing Vooraleer tot de opening van de aanbiedingen en de toewijzing te kunnen overgaan, moet de maximum pachtprijs vastgesteld worden. Gelet op de beperking van de maximum pachtprijzen volstaat de vermelding ervan in de beraadslaging ter goedkeuring van het lastenkohier. Bij de opening van de aanbiedingen kunnen zich verschillende situaties voordoen: - geen of slechts één aanbieding die de maximum pachtprijs bereikt zonder deze te overschrijden: toewijzing aan de hoogstbiedende; - er zijn meerdere aanbiedingen die de maximum pachtprijs bereiken: toewijzing uit de hand onder deze aanbiedingen volgens voorkeurnormen; - minstens één aanbieding ligt hoger dan de maximum pachtprijs: toewijzing uit de hand volgens voorkeurnormen tussen alle deelnemers aan de aanbesteding, met uitzondering van diegenen die een overdreven bod (meer dan 10% boven de maximum pachtprijs) gedaan hebben; - geen of onvoldoende uitslag: nieuwe inschrijving of verpachting uit de hand. H. RELAISSTATIONS - GSM-OPERATOREN 538. Aanbieders van een GSM-netwerk tonen bijzondere belangstelling voor hoge gebouwen als ideale plaats voor het installeren van hun verbindingsapparatuur. Kerkfabrieken hebben de mogelijkheid om op deze vraag in te gaan. Wel dienen er een aantal regels gerespecteerd te worden en dit vooral ter vrijwaring van de eigen rechten. De relatie tussen de partijen wordt geregeld via een contract. De te volgen procedure is grotendeels dezelfde als op de vorige pagina’s beschreven voor verhuring in het algemeen. Men dient wel rekening te houden met onderstaande aandachtspunten (zie omzendbrief ministerie van Justitie van 14 juli 1997). Afsluiten van het contract 539. Het contract dient afgesloten te worden tussen de gemeente (indien eigenaar van het gebouw), de kerkfabriek en de betrokken maatschappij. De kerkfabriek heeft het voorafgaandelijk advies nodig van de kerkelijke overheid. Ontvangen van de vergoeding 540. De kerkfabriek dient de vergoeding te ontvangen (en dit ongeacht wie de
eigenaar van het gebouw is) zodat dit op de gemeentelijke toelage in mindering gebracht wordt. Enkel op deze wijze blijft de vrijstelling van onroerende voorheffing op het kadastraal inkomen gelden. Toegang tot de installatie 541. De huurder dient - op zijn kosten - in een aparte toegang tot de installatie te voorzien. Dit wil zeggen: een toegang waarbij hij geen rechtstreekse toegang heeft tot de kerkruimte zelf (schip en koor). De gebruikte ruimte moet niet afgesloten zijn van de toegang tot de toren en het orgel. De pastoor moet een sleutel krijgen van deze technische ruimte. Sluitende afspraken dienen gemaakt te worden met betrekking tot de toegang tot en de werken aan de installaties tijdens de erediensten. Verzekeringsaspect 542. In de contracten wordt door beide partijen afstand van het recht van verhaal in de verzekeringspolis voorzien. De meerkost in hoofde van de kerkfabriek dient contractueel ten laste van de GSM-operatoren gelegd te worden. Plaatsing in geklasseerd gebouw 543. Er moet - voorafgaand aan het uitvoeren van de werken - advies gevraagd worden aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. I. VERKOOP VAN ROERENDE GOEDEREN 544. Kunst- en oudheidkundige voorwerpen kunnen in principe niet verkocht worden. Voor delen van als monument geklasseerde goederen, moet ook de Vlaamse regering toestemming verlenen (Bestuur Monumenten en Landschappen). De verkoop van roerende goederen zal slechts zeer uitzonderlijk kunnen gebeuren, zeker wanneer het liturgische voorwerpen betreft. Voor liturgische voorwerpen moet steeds de voorafgaande toelating van de diocesane overheid bekomen worden. De toelating wordt slechts verleend in de mate dat er garanties zijn omtrent de bestemming van de goederen. De verkoop van roerende goederen, andere dan hierboven vermeld, is onderworpen aan het algemeen administratief toezicht. Er is een groeiende tendens om kerkgoederen de facto als niet vervreemdbaar te beschouwen. De argumentatie is, dat gebouwen voor de openbare eredienst en de bijhorende roerende goederen - onroerend door bestemming deel uitmaken van het openbaar domein en “buiten de handel” vallen (tenzij na uitdrukkelijke desaffectatie). Deze tendens wordt nog versterkt door de groeiende interesse voor de instandhouding van het kerkelijk patrimonium als een belangrijke vorm van cultureel erfgoed. In dit kader is ook de wettelijke verplichting tot het (jaarlijks) bijhouden van een inventaris van de inboedel van de kerk belangrijk. J. AANKOOP VAN ROERENDE GOEDEREN 545. De basisbeslissingen over de aankoop van roerende goederen met investeringskarakter (investeringsbudget) behoren tot de bevoegdheid van de kerkraad. De wetgeving betreffende de overheidsopdrachten is steeds van toepassing bij de aankoop van roerende goederen. Beslissingen betreffende de aankoop van roerende goederen zijn onderworpen aan het algemeen administratief toezicht.