PRISMA PRo-actieve Interdisciplinaire Self-MAnagement educatie
Hoofdstuk 5 F Het heft in handen (1) Voeding: Koolhydraten en calorieën Duur 45 minuten Leerdoelen deelnemers Deelnemers Kunnen de link leggen tussen de informatie over voeding en het onderdeel ‘Diabetes Mellitus type 2’ Kunnen voedingsmiddelen noemen die invloed hebben op de bloedglucose, zowel op korte als langere termijn (insulineresistentie) Kunnen voedingsmiddelen/dranken noemen die een grote stijging van de bloedglucose tot gevolg hebben Kunnen alternatieven noemen die weinig suiker/vet bevatten Zijn zich bewust van de invloed van vet rond het middel op insulineresistentie Zijn zich bewust van de balans tussen het eten van calorieën (energieinname) en beweging (energieverbruik) Zijn zich bewust dat vet en alcohol relatief veel calorieën bevatten Raken zich er van bewust dat kleine veranderingen in calorie-inname en –verbruik (voeding en beweging) een groot effect kunnen hebben op lichaamsgewicht en insulineresistentie.
Inhoud Koolhydraten Voedingsmiddelen die koolhydraten bevatten hebben een stijging van het bloedglucosegehalte tot gevolg Voedingsmiddelen en dranken die veel koolhydraten bevatten hebben een grote stijging van de bloedglucose tot gevolg Voedingsmiddelen die veel koolhydraten bevatten vervangen door alternatieven met minder koolhydraten De bruikbaarheid van etiketten op voedingsmiddelen Factoren die van invloed zijn op het effect van koolhydraten op de bloedglucose.
© PRISMA trainershandleiding hoofdstuk 5F, Diabetescentrum VUmc, Amsterdam 2010/1
1
PRISMA PRo-actieve Interdisciplinaire Self-MAnagement educatie
Inhoud (vervolg) Insulineresistentie Voedingsmiddelen die veel verzadigde vetten bevatten hebben invloed op de insulineresistentie Vetzucht rond het middel heeft een direct verband met insuline resistentie (de sloten worden ‘roestig’) Calorieën Het begrip ‘energiebalans’ om de balans tussen energie-inname (calorieën) en -verbruik (lichamelijke activiteit) weer te geven Een kleine hoeveelheid calorieën minder kan al, op langere termijn, resulteren in een langzame maar zekere daling van het lichaamsgewicht. Kleine veranderingen in het eetpatroon kunnen veel invloed hebben op de risicofactoren Van alle voedingsstoffen bevatten vet en alcohol relatief de meeste calorieën Alle soorten vet bevatten veel calorieën (ook de goede vetten uit olijfolie en visolie)
Rol trainer Helpt deelnemers Terug te blikken op de boodschap over de invloed van voeding op de bloedglucose uit onderdeel 5C ‘Diabetes Mellitus Type 2’ en geeft daarbij aan waar dit in de overzichtstekening (blz. 7) past Voedingsmiddelen te noemen die een grote stijging van de bloedglucose tot gevolg hebben Voedingsmiddelen te noemen die invloed hebben op de insulineresistentie.
Activiteit deelnemers Belangrijkste punten over voeding en de bloedglucose noemen ‘Koolhydratenspel’ ‘100 calorieënspel’.
© PRISMA trainershandleiding hoofdstuk 5F, Diabetescentrum VUmc, Amsterdam 2010/1
2
PRISMA PRo-actieve Interdisciplinaire Self-MAnagement educatie
Materiaal
Suikerklontjes (bijvoorbeeld in de vorm van legosteentjes) Verpakkingen en dummy’s van voedingsmiddelen Eettabel Dummy’s voor 100-calorieën spel Meetlinten voor het meten van de middelomtrek.
DRAAIBOEK F1
Inleiding Gebruik de flap-over uit onderdeel C `Diabetes Mellitus Type 2`. Begin met een groepsdiscussie. In de loop van de ochtend hebben we het al over voeding gehad. Letten op wat je eet is belangrijk bij diabetes. Bij diabetes zijn drie voedingsonderwerpen belangrijk. Dit zijn koolhydraten, vetten en calorieën. Noteer deze 3 onderwerpen onder elkaar op de flap-over onder de titel “Belang van voeding bij diabetes type 2”. Dit dient om onderscheid te maken tussen de verschillende voedingsonderwerpen die aan de orde komen. Neem de onderwerpen kort door. Waar hebben koolhydraten invloed op bij diabetes? En waarom staan vetten erbij? Wat is het effect van calorieën uit de voeding op het lichaam? En welke adviezen gelden hiernaast voor iedereen? Welke voedingsstoffen zorgen voor een volwaardige voeding? Rangschik de antwoorden in de volgende structuur: Belang van voeding bij diabetes type 2 Koolhydraten
Invloed op bloedglucose Invloed op middelomtrek/gewicht
Vetten
Invloed op cholesterol Invloed op middelomtrek/gewicht
Calorieën
Invloed op middelomtrek/gewicht (vetten, koolhydraten en alcohol)
Volwaardige Voeding
Voldoende voedingsstoffen, voedingsvezels, eiwitten, vitamines en mineralen
© PRISMA trainershandleiding hoofdstuk 5F, Diabetescentrum VUmc, Amsterdam 2010/1
3
PRISMA PRo-actieve Interdisciplinaire Self-MAnagement educatie
We gaan het als eerste hebben over de koolhydraten. Daarna zullen we ook de calorieën bespreken. De vetten komen volgende week uitgebreid aan de orde. Als u meer wilt weten over een volwaardige voeding, hebben wij de folder “richtlijnen goede voeding” voor u.
F2
Koolhydraten Kunt u voedingsmiddelen noemen die bestaan uit koolhydraten? Denk vooral aan de dingen die uzelf eet. Noteer de antwoorden op een flap-over Koolhydraten en maak al een onderverdeling in zetmeel, fruit, melkproducten, suiker en weinig koolhydraten. Gebruik daarbij de woorden die door de groep genoemd worden. Bespreek als alle belangrijke voedingsmiddelen zijn genoemd de verschillende groepen en zet de namen erbij. Koolhydraten Zetmeel Aardappelen Rijst / pasta Brood Bruine bonen
Fruit Al het fruit
Suikerbevattende Producten Frisdrank Koek Snoep Gebak
Melkproducten Yoghurt / vla (Karne)melk
Weinig koolhydraten Groente Kaas Vlees / Vis / Kip Olie Ei
Welk effect hebben koolhydraten op de bloedglucosewaarden? Ze verhogen de bloedglucosewaarden. Wat gebeurt er wanneer u minder koolhydraten eet?
© PRISMA trainershandleiding hoofdstuk 5F, Diabetescentrum VUmc, Amsterdam 2010/1
4
PRISMA PRo-actieve Interdisciplinaire Self-MAnagement educatie
Geef uitleg: Koolhydraten verhogen weliswaar de bloedglucose, maar zijn ook heel gezond. De meeste voedingsmiddelen die genoemd zijn kunnen we niet missen, ze bevatten waardevolle voedingsstoffen en leveren energie. Welke koolhydraten kunnen we wel missen? Vooral suiker. En op aardappelen en brood kan mogelijk ook worden bezuinigd.
Denkt u dat het voor de bloedglucosewaarde uitmaakt welk soort koolhydraten u eet? Benadruk dat voedingsmiddelen die alléén uit koolhydraten bestaan en vloeibare voedingsmiddelen een snellere stijging van de bloedglucose tot gevolg hebben. In welke speciale situatie kan dit juist nuttig zijn? Bij een hypo. Dan is het juist nodig dat de bloedglucose snel weer stijgt.
Hoe komt u erachter welk effect de verschillende dingen die u eet hebben op uw bloedglucose?
Bespreek hoe zelfcontrole van de bloedglucose in dit verband kan worden gebruikt en benadruk het nut van experimenteren met verschillende voedingsmiddelen om na te gaan wat de invloed van voeding op de bloedglucose is. Het ‘Koolhydraten-spel’ Dit kan neergezet worden als voorbeeld of dienen als activiteit tijdens de bijeenkomst. Zet de verschillende voedingsmiddelen neer. Leg uit dat het de bedoeling is dat de groep met behulp van suikerklontjes (witte legoblokjes) aangeeft hoeveel koolhydraten de verschillende voedingsmiddelen per portie bevatten. Vraag de deelnemers naast elk van de voedingsmiddelen de, naar hun mening, juiste hoeveelheid suikerklontjes neer te leggen (1 suikerklontje = 5 gram koolhydraten). Leg uit dat ze de informatie kunnen vinden op de verpakking of in de eettabel. Bespreek daarna met de groep de antwoorden.
© PRISMA trainershandleiding hoofdstuk 5F, Diabetescentrum VUmc, Amsterdam 2010/1
5
PRISMA PRo-actieve Interdisciplinaire Self-MAnagement educatie
NB: voor dit spel worden voedingsmiddelen gekozen die vooral koolhydraten bevatten en nauwelijks vet. Vet komt later aan de orde. Van de voedingsmiddelen zijn, voor zover mogelijk, verpakkingen aanwezig waarbij de hoeveelheid koolhydraten op het etiket vermeld is. Daarnaast is een voedingswaardetabel aanwezig (Voorbeelden: een tussendoor biscuit, koekje, snee brood, pasta, aardappels, rijst, fruit, vruchtensap, drinkyoghurt met en zonder suiker, gewone frisdrank en light frisdrank).
Voorbeeld Koolhydraatspel Product Koolhydraten (gram)
Suikerklontjes (stuks van 5 gram, afgerond op hele aantallen) 10
Cola 1 flesje van 500 ml Cola light 1 flesje van 500 ml
50 0
0
Ice tea 1 blikje van 333 ml Crystal Clear 1 groot glas Sinaasappelsap 1 glas van 200 ml CoolBest light 1 glas van 200 ml
29
6
0
0
18
4
14
3
Halfvolle melk 1 beker van 250 ml Vitamel Drink (met suiker) 1 beker van 250 ml Optimel Drink (zonder suiker) 1 beker van 250 ml
12
2
30
6
11
2
Banaan 100 gram Sinaasappel 120 gram Druiven 40 stuks
20
4
13
3
60
12
Sultana Pakje van 3 stuks Broodje 50 gram Snee brood 35 gram
33
7
23
5
16
3
© PRISMA trainershandleiding hoofdstuk 5F, Diabetescentrum VUmc, Amsterdam 2010/1
6
PRISMA PRo-actieve Interdisciplinaire Self-MAnagement educatie
Product
1 portie aardappelen 150 gram gekookt 3 stuks Pasta 150 gram gekookt 3 opscheplepels (zo’n 75 gram ongekookt) Rijst 150 gram gekookt 3 opscheplepels (zo’n 75 gram ongekookt)
Koolhydraten (gram)
24
Suikerklontjes (stuks van 5 gram, afgerond op hele aantallen) 5
30
6
50
10
Bij dit spel maakt het niet veel uit welke voedingsmiddelen gekozen worden; de belangrijkste boodschap die moet worden overgebracht is: Welke voedingsmiddelen en dranken veel koolhydraten bevatten en wat koolhydraatarme alternatieven zijn Begrippen als ‘light’ en ‘geen toegevoegde suiker’ (de lightvruchtensappen bevatten wel degelijk koolhydraten) Het belang van de hoeveelheid die van bepaalde voedingsmiddelen/ dranken gebruikt wordt Hoe vaak worden bepaalde voedingsmiddelen/ dranken gebruikt? Maak de invloed van koolhydraten op de bloedglucose duidelijk in de vorm van een grafiek.
Bij mensen die geen diabetes hebben, is de situatie als volgt. Teken de onderste lijn. Leg uit dat de verticale as staat voor de hoogte van de bloedglucose en de horizontale as 1 dag voorstelt met 3 hoofdmaaltijden en 3 tussendoortjes.
© PRISMA trainershandleiding hoofdstuk 5F, Diabetescentrum VUmc, Amsterdam 2010/1
7
PRISMA PRo-actieve Interdisciplinaire Self-MAnagement educatie
Ontbijt
Lunch
Diner
Wat is er anders bij mensen met diabetes als je op deze manier de bloedglucose tekent? Wat gebeurt er als je meet na de maaltijd? Na de maaltijd stijgen de waarden verder door. Er zitten meer pieken in de bloedglucose na het eten bij diabetes. Over de hele linie zijn de bloedglucosewaardes ook hoger. Is bij u de bloedglucose door de dokter nuchter gemeten? Vaak wordt de diagnose gesteld op basis van een verhoogde nuchtere bloedglucosewaarde. Nu kun je de andere diabetesgrafiek tekenen. Wat kun je doen om die sterke pieken eruit te krijgen? Minder grote maaltijden. Minder snelle koolhydraten. Verdelen van de koolhydraten over de dag.
Geef een samenvatting van de bevindingen in het koolhydratenspel, gebruik hierbij de flap over koolhydraten. • • • •
Voedingsmiddelen en maaltijden die veel koolhydraten bevatten zorgen voor een grote stijging van de bloedglucose. Geef aan welke voedingsmiddelen relatief veel koolhydraten bevatten en wat alternatieven met minder koolhydraten zijn. Etiketten en de voedingswaardetabel kunnen een hulpmiddel zijn om de hoeveelheid koolhydraten van een voedingsmiddel te bepalen. Door middel van zelfcontrole van de bloedglucose kan worden nagegaan wat de invloed van verschillende soorten en hoeveelheden koolhydraten is op de bloedglucose.
© PRISMA trainershandleiding hoofdstuk 5F, Diabetescentrum VUmc, Amsterdam 2010/1
8
PRISMA PRo-actieve Interdisciplinaire Self-MAnagement educatie
Wat zou kunnen helpen om de grafiek in zijn geheel naar beneden te helpen? Insulineresistentie verminderen. Dit kan door de middelomvang te verlagen. Hier gaan we het nu over hebben.
F3
Middelomtrek/Gewicht Herinner deelnemers nog eens aan de invloed van overgewicht rond het middel op insulineresistentie, het roestig worden van de sloten. De grafiek wordt daardoor in zijn geheel te hoog. De onderliggende insulineresistentie is dus vaak het werkelijke probleem, het is misleidend om alleen te focussen op koolhydraten. Vraag de groep, als er genoeg tijd is, hun eigen middelomtrek te meten en het in te vullen op het gezondheidsprofiel. Zie hiervoor onderdeel I 9 “risicofactoren: Te grote middelomtrek / overgewicht”. Het meten van de middelomtrek kan zowel nu in het programma als tijdens het bespreken van I 9 gedaan worden, afhankelijk van de tijd. Het wordt gebruikt bij het maken van het actieplan. Wat denkt u dat invloed heeft op uw lichaamsgewicht? Schrijf de antwoorden op een flap-over met als titel: Middelomtrek/Gewicht en geef uitleg over het begrip ‘energie-balans’, waarbij u aangeeft dat het gewicht toeneemt naarmate er meer calorieën worden ingenomen (voeding), of minder calorieën worden verbruikt (lichaamsbeweging). Teken een weegschaal met aan de ene kant de voeding en de andere kant lichaamsbeweging. Middelomtrek/gewicht Energiebalans Afvallen
Aankomen
Minder calorieën Meer bewegen
Meer calorieën Minder bewegen
Wat zijn eigenlijk de huidige aanbevelingen voor lichamelijke activiteit? Ja, dat klopt, om de conditie op peil te houden gaat het om 30 minuten matige inspanning, bij voorkeur alle dagen van de week. ‘Matige’ inspanning houdt in dat u het een beetje warm krijgt en iets sneller gaat ademhalen, maar nog wel in staat bent om te praten terwijl u actief bent.
© PRISMA trainershandleiding hoofdstuk 5F, Diabetescentrum VUmc, Amsterdam 2010/1
9
PRISMA PRo-actieve Interdisciplinaire Self-MAnagement educatie
Leg dummy’s of verpakkingen neer van de volgende voedingsmiddelen die allemaal 100 kcal bevatten. Het 100 calorieën spel Product Aardappel
Hoeveelheid (100 kcal) 130 gram (2-3 kleine)
Gemengde groenten
ca. 500 gram (= 2½ portie)
Pepermunt
12 stuks
Bier
240 ml (1 glas)
Boterhamworst
30 gram (2 plakken)
Olie
11 gram (1 eetlepel)
Margarine
14 gram (1 eetlepel)
Welk van deze soorten voedingsmiddelen denkt u dat de meeste calorieën bevatten?
Leg de producten naar aanleiding van de inbreng uit de groep op volgorde van meeste naar minste hoeveelheid calorieën. Vertel, als er enigszins overeenstemming is, dat alle voorbeelden 100 kcal bevatten. Leg uit dat een ‘verschil’ van 100 calorieën voor een verandering in de balans kan zorgen. Hoeveel kilogram komt u aan als u dagelijks 100 calorieën meer eet? Ja dat is 4 à 5 kg per jaar. Als je die 100 calorieën elke dag een jaar lang laat staan, kan u 4 à 5 kilo afvallen.
Ga terug naar de dummy’s of verpakkingen. Als deze voedingsmiddelen in deze hoeveelheden allemaal 100 calorieën bevatten, welke voedingsmiddelen zou u kunnen weglaten om een verschil van 100 calorieën te bereiken? Wat is de makkelijkste manier om minder calorieën binnen te krijgen? Ja, vergeleken met andere voedingsmiddelen bevatten margarine, boter, olie en alcohol relatief de grootste hoeveelheid calorieën.
© PRISMA trainershandleiding hoofdstuk 5F, Diabetescentrum VUmc, Amsterdam 2010/1
10
PRISMA PRo-actieve Interdisciplinaire Self-MAnagement educatie
Bespreek dat alle soorten vet evenveel calorieën bevatten (wanneer wordt opgemerkt dat sommige soorten vet ‘beter’ zijn dan andere, onderken dat en geef aan dat dit in het volgende onderdeel ter sprake komt) . Bespreek dat niet alle voedingsmiddelen weggelaten kunnen worden om af te vallen. Sommige voedingsmiddelen zijn nodig om voldoende vitamines en voedingsstoffen binnen te krijgen. Verwijs naar de richtlijnen goede voeding.
F4
Samenvatting Vat de belangrijkste punten kort samen door terug te verwijzen naar de flapovers die zijn gemaakt gedurende onderdeel F.
© PRISMA trainershandleiding hoofdstuk 5F, Diabetescentrum VUmc, Amsterdam 2010/1
11