Hoofdstuk 1: De schoolgids Waarom een schoolgids? De basisschool is een stukje van je leven. Voor de kinderen en voor u. Jarenlang is er diezelfde weg van huis naar school en weer terug. Wist u dat u in de loop van de jaren uw kind in totaal zo'n 8000 uur toevertrouwt aan de zorg van de basisschool? Dat is een belangrijk deel van een kinderleven. Een school kies je dan ook met zorg. Scholen verschillen in manier van werken, in sfeer en resultaten. Ze verschillen in kwaliteit. Dat maakt het kiezen niet eenvoudig. Montessorischool-Zuid heeft voor u deze gids samengesteld om u te helpen bij het kiezen van een school voor uw kind. Natuurlijk is deze gids ook bedoeld voor ouders die nu kinderen op onze school hebben. Aan hen leggen we verantwoording af over onze manier van werken en voor de resultaten die we op Montessorischool-Zuid halen. In deze gids kunt u antwoorden vinden op uw vragen. Wat staat er in de schoolgids? In de schoolgids vindt u uitgangspunten van onze Montessoriwerkwijze en het pedagogisch klimaat. In de schoolgids kunt u lezen waar de school voor staat, welke visie en uitgangspunten wij hanteren en hoe wij proberen de kwaliteit van ons onderwijs voortdurend te verbeteren. Er wordt ingegaan op de organisatie en inhoud van ons onderwijs. Er staat onder andere informatie in over de kwaliteitszorg, over de ondersteuning van kinderen met specifieke leerbehoeften, hoe de onderwijstijd is ingedeeld, de ouderbijdrage, de rechten en plichten van ouders en de wijze waarop de buitenschoolse opvang is geregeld. Ook wordt aangegeven welke resultaten met het onderwijs behaald worden. Tevens vindt u in de schoolgids meer praktische informatie als schooltijden, vakantieregeling, adressen etc. De gids wordt jaarlijks geactualiseerd. Van wijzigingen en verdere actuele mededelingen gedurende de rest van het schooljaar worden de ouders geïnformeerd per brief. De nieuwsbrief van de school verschijnt een aantal keren per jaar. Deze nieuwsbrieven zijn terug te lezen op de website van de school: www.montessorischool-zuid.nl. De website bevat naast actuele foto’s van activiteiten, gedeelten uit deze schoolgids. De schoolgids is een uitgave van de Stichting Hilversumse Montessorischolen. Het is niet toegestaan de inhoud van deze gids over te nemen voor stageverslagen, artikelen of websites zonder toestemming van de directeur en/of de medezeggenschapsraad. We hopen dat u onze schoolgids met plezier leest. Wij wensen u en uw kinderen een plezierige en waardevolle tijd toe op Montesssorischool-Zuid.
Namens het team Baukje van der Wissel Directeur Hilversum, juni 2015
1
Hoofdstuk 2: Algemene informatie
2.1. Adres van de school: Montessorischool-Zuid J.P. Coenstraat 41 1215 KN Hilversum
Algemeen telefoonnummer: 035-6215057 Doorgeven van absenten tot 8.45 uur: 035-6217252
e-mailadres administratie: Telefonisch spreekuur administratie en directie:
[email protected] donderdagmiddag van 13.00 -15.00 uur
2.2. De schooltijden Onze school heeft een continurooster. Dat wil zeggen dat alle kinderen op school gezamenlijk met hun groepsgenoten en de leerkracht lunchen in de klas. De onderbouwgroepen spelen regelmatig buiten gedurende de dag. Voor de groepen 3 t/m 8 is er (op lange dagen) twee keer 15 minuten pauze om buiten te spelen.
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag
Groep 1/2 8.30 -14.30 uur 8.30 -14.30 uur 8.30 – 12.30 uur 8.30 – 14.30 uur 8.30 -11.45 uur
Groep 3/4 8.30-14.30 uur 8.30-14.30 uur 8.30 -12.30 uur 8.30 – 14.30 uur 8.30-11.45 uur
Groep 5 t/m 8 8.30 – 14.30 uur 8.30 – 14.30 uur 8.30 – 12.30 uur 8.30 – 14.30 uur 8.30 – 14.30 uur
2.3. Richting: Onze school is een algemeen bijzondere basisschool. Het bevoegd gezag is het bestuur van de Stichting Hilversumse Montessorischolen. Het bestuur bestaat uit ouders en betrokkenen. Onder hetzelfde bestuur valt Montessorischool-Centrum, Naarderstraat 100, 1211 AM Hilversum. Beide scholen hebben een eigen directie, medezeggenschapsraad en oudercommissie. Daarnaast kennen we de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) voor beide scholen.
2.4. Directie en team: Onze school heeft een betrokken en enthousiast team. Om kinderen te leren dat leren leuk is, moet je vooral zelf plezier hebben in het leren van elkaar. We zijn dan ook in alle opzichten, van klein tot groot, een lerende organisatie. Op onze school werken mensen met verschillende functies en taken. 2
directie De directeur is verantwoordelijk voor het integraal schoolmanagement op het gebied van onderwijs, personeel, financiën, huisvesting, administratie en beheer. Zij zorgt voor de dagelijkse gang van zaken, geeft leiding en sturing, bewaakt de voortgang. Samen met de collega directeur van Centrum legt zij verantwoording van het gevoerde beleid af aan het bestuur. De directeur onderhoudt ook contacten met ouders, medezeggenschapsraad, oudercommissie en met externe instanties. Bouwcoördinatorenteam (BCT) Bij het uitvoeren van het onderwijskundig beleid wordt de directeur gesteund door het bouwcoördinatorenteam, het BCT. Het BCT team is het midden managementteam van de school. De school heeft drie bouwcoördinatoren die leiding geven aan de betreffende bouw. Regelmatig overleggen de bouwcoördinatoren en de directeur over onderwijskundige en organisatorische zaken. De taak van bouwcoördinator wordt uitgevoerd naast het werk als groepsleerkracht. Bij afwezigheid van de directeur nemen zij de taken waar. Team Het team bestaat uit:
5 voltijds groepsleerkrachten 16 deeltijd groepsleerkrachten 2 vakleerkrachten bewegingsonderwijs (deeltijd) 2 intern begeleiders 1 remedial teacher 1 motorisch remedialteacher 1 plus leerkracht 1 onderwijsassistent 1 administratief medewerker 1 conciërge
Van de 31 medewerkers zijn er 27 vrouw en 4 man (2 groepsleerkrachten, een gymleerkracht en de conciërge) Opbouw van de groepen Onze school heeft 14 groepen met een leerlingenaantal rond 28 leerlingen in groep 3 t/m 8. De kleutergroepen (1/2) hebben gedurende het schooljaar gemiddeld 28 leerlingen. Zij beginnen met minder kinderen en eindigen, door de tussentijdse instroom van 4 jarigen, met een groep van rond de 30 leerlingen. De groepen worden geleid door 1 fulltimer of door 2 parttimers. De montessorivisie gaat uit van heterogene groepen. Wij hebben gekozen voor 2 leeftijden per groep. Wij verdelen de groepen in: Onderbouw: groep 1/2 Middenbouw: groep 3/4 Bovenbouw: groep 5/6 groep 7/8 Door een onevenwichtige verdeling van het aantal leerlingen per schooljaar werken we noodgedwongen met tussengroepen (4/5 of 6/7 groep). De actuele indeling voor het komende schooljaar vindt u op de website of de schoolkalender die jaarlijks aan ieder gezin verstrekt wordt. Ondersteuningsteam Naast de groepsleerkrachten hebben wij een ondersteuningsteam (OT), dat bestaat uit de directeur, 2 internbegeleiders, 1 remedial teacher, een plusleerkracht, en een motorische remedial teacher. Dit team wordt, indien gewenst, aangevuld met de vakspecialisten binnen de stichting. 3
2.5. Situering van de school: De school ligt in Hilversum Zuid, in het gebied tussen de Diependaalselaan en de Kolhornseweg. De hoofdingang bevindt zich aan de J.P. Coenstraat, een smalle straat midden in een woonwijk, met één richting verkeer. De achteringang is gelegen aan de Piet Heinstraat. De school beschikt over eigen parkeer gelegenheid voor personeel. De leerlingen komen uit alle wijken van Hilversum, het merendeel uit Zuid. Er komen ook leerlingen uit de omliggende gemeenten.
2.6. Het schoolgebouw Als je de school binnenstapt kom sta je in een centrale ruimte. Deze centrale hallen zijn zo ingericht dat er veel werkplekken voor de leerlingen zijn. In de centrale hal, bij de hoofdingang, bevindt zich onze goed uitgeruste bibliotheek. De school beschikt momenteel over 15 leslokalen en een speellokaal voor de onderbouw. Eén lokaal wordt gebruikt voor handvaardigheid en lessen van de remedial teacher. Op diverse plekken in de hal en in de klassen staan computers voor de leerlingen opgesteld. Het is een overzichtelijk, kindvriendelijk en veilig schoolgebouw. Voor de diverse bouwen zijn aparte speelplaatsen gecreëerd. Rondom de school staan bomen en struiken. Voor groep 3 tot en met groep 8 is er geen eigen gymnastieklokaal op het terrein. Er wordt door de vakleerkracht gymnastiek lesgegeven in de Goudenregenschool op ongeveer 500 meter loopafstand.
2.7. Doelstelling Onze doelstelling is de kinderen die aan ons zijn toevertrouwd de nodige hulp te bieden, waardoor het kind zich kan ontwikkelen tot een zelfstandige persoonlijkheid die verantwoordelijkheid kan en wil dragen voor zichzelf, zijn omgeving en de samenleving waar hij deel van uitmaakt. Voor onze school is het gedachten goed van Maria Montessori daarbij een leidraad.
2.8. Missie Onze school is een neutraal bijzondere Montessori basisschool voor kinderen van 4 t/m 12 jaar. Ons onderwijs heeft veel aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling van het individuele kind. Onze school staat open voor alle leerlingen [alle religies] die aangemeld worden door hun ouders/verzorgers (tenzij het schoolondersteuningsplan verheldert dat wij een kind de juiste ondersteuning c.q. het juiste onderwijs niet kunnen bieden). Het is ons doel om leerlingen cognitief en sociaal te ontwikkelen, zodat ze kunnen doorstromen naar een passende vorm van vervolgonderwijs. Gelet op het eerste vinden we met name de vakken Taal en Rekenen van belang en gezien het tweede besteden we veel aandacht aan het (mede) opvoeden van de leerlingen tot volwaardige en respectvolle burgers. Naast kennisoverdracht besteden we veel aandacht aan de culturele, creatieve en lichamelijke ontwikkeling van de leerlingen. 4
2.9. Onze kernwaarden Vanuit een inspirerende leeromgeving, samen werken aan ambitieuze doelen en persoonlijke ontwikkeling. Samen
Onze school is een gemeenschap waar leerlingen, leerkrachten en ouders respectvol samenwerken. Wij zijn een gemeenschap waarbinnen iedereen zichzelf mag zijn Wij stimuleren een goede samenwerking Wij voelen ons verantwoordelijk voor elkaar en de omgeving Wij hebben een goede methode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling
Inspirerend Wij bieden gevarieerd onderwijs Wij zijn een gedreven en enthousiast team Wij beschikken over expertise op verschillende vakgebieden Wij creëren een inspirerende werkomgeving Wij laten ons inspireren door (externe) deskundigen Ontwikkeling Wij dagen kinderen uit om te leren Wij richten ons op de individuele ontwikkeling Wij stimuleren het leren van elkaar Wij leren reflecteren Wij zetten aan tot doelgericht denken en handelen Ambitieus Wij leren kinderen vaardigheden aan om uit zichzelf te halen wat binnen hun mogelijkheden ligt Wij stellen doelen in overleg met de kinderen Wij maken de leerlingen medeverantwoordelijk voor het eigen leerproces We benoemen positief de kwaliteiten van het kind Wij benaderen kinderen met een positieve en enthousiaste houding
5
Hoofdstuk 3: Montessorionderwijs op Montessorischool-Zuid 3.1. Maria Montessori Montessorischool-Zuid is een basisschool die zich laat inspireren door het werk van Maria Montessori. Maria Montessori was behalve de eerste vrouwelijke arts in Italië ook pedagoge en hoogleraar in de antropologie aan de Universiteit van Rome. Haar opvoedkundige ideeën werkte zij aanvankelijk uit in een peuterspeelzaal voor straatkinderen. Later maakte zij haar onderwijsmethodes ook toepasbaar voor oudere kinderen. In 1936 is Maria Montessori naar Nederland gekomen. In 1952 overleed zij op 82-jarige leeftijd in Noordwijk.
Maria Montessori
3.2. Visie Montessorionderwijs Montessorischool-Zuid is een door de Nederlandse Montessori Vereniging erkende montessorischool. Het is echter geen montessorischool die zich strikt houdt aan de traditionele wijze waarop de principes en uitgangspunten van het Montessorionderwijs zijn uitgewerkt. De visie op onderwijs van de Nederlandse Montessori Vereniging vormt wel de basis, maar wij hebben deze visie vertaald naar eigentijds onderwijs. In onze school gaan het traditionele montessorimateriaal en moderne methodes hand in hand. Nieuwe methodes en nieuw materiaal kiezen wij zorgvuldig of gebruiken het dusdanig, dat het materiaal tegemoet komt aan de persoonlijke ontwikkeling van het kind.
3.3. Gevoelige periode Maria Montessori meende dat er al tijdens de eerste levensjaren een enorme energie en actiedrang in het kind aanwezig is. Het wordt vanuit zichzelf gemotiveerd om zich te ontwikkelen en om te leren. Dat uit zich in een spontane belangstelling van kinderen. De onderwerpen van die belangstelling verschillen per kind en veranderen in de loop van de tijd. Dit betekent dat kinderen kortere of langere perioden ontvankelijk zijn voor bepaalde leergebieden. Als het kind zich in zo'n "gevoelige periode" bevindt, is het in staat op dat moment een functie zeer intensief te ontwikkelen. Het is de taak en de deskundigheid van de leerkracht om op deze gevoelige perioden adequaat te reageren, door het juiste materiaal in de juiste omgeving aan te bieden. Leerkrachten op een Montessorischool zijn speciaal hiervoor opgeleid.
3.4. Verschillende leeftijdsgroepen Het montessorionderwijs kent geen aparte leerstofjaargroepen, zoals in het reguliere onderwijs, maar heterogeen samengestelde groepen. Bij ons op school hebben we twee leerjaren per klas. Kinderen van verschillende leeftijden zitten in een lokaal. Elk kind in de klas is een keer de oudste en een keer de jongste. Oudere kinderen kunnen de jongere kinderen helpen. Regels in de groep worden door de oudere kinderen nageleefd, waardoor de jongste kinderen het overnemen. Kinderen leren van elkaar door aandacht te hebben voor elkaar, naar elkaar te kijken en te luisteren. Ze leren spelenderwijs met elkaar samen te leven. In de klas zitten de kinderen in groepjes. Ook hier 6
zitten jongste en oudste kinderen door elkaar. Bij de jaarlijkse leerlingverdeling over de diverse groepen houden we rekening met de volgende factoren: Sociaal-emotionele ontwikkeling Cognitieve ontwikkeling Verhouding jongens/meisjes Spreiding broertjes/zusjes Aanwezigheid van vriendje/vriendinnetje Combinaties van kinderen vermijden die belemmerend op elkaar werken.
3.5. Voorbereide (leer)omgeving: Op school scheppen we een omgeving waar in de kinderen materialen en activiteiten vinden, die passen bij hun ontwikkeling en belangstelling. Hierdoor is de kans groot dat kinderen hun aangeboren nieuwsgierigheid behouden.
3.6. Zelfstandigheid Een kind krijgt vrijheid om zelf zijn werk te kiezen en/of in te delen, maar de leerkracht let er op dat die keuze in de juiste verhouding staat tot de mogelijkheden (talenten en beperkingen) van het kind. Er zitten ook regels aan die vrijheid vast. Die moeten het samen leren en leven in een groep mogelijk maken. Het is een vrijheid in gebondenheid.
3.7. Montessorimateriaal In het oorspronkelijke montessorionderwijs neemt het materiaal waarmee kinderen leren en zich ontwikkelen, een belangrijke plaats in. Maria Montessori heeft een leerlijn ontwikkeld die is afgestemd op de ontwikkelingsfasen van het kind. Met concreet en symbolisch materiaal krijgt het kind inzicht in moeilijke en abstracte begrippen. Het materiaal nodigt uit om zoveel mogelijk zintuigen te gebruiken teneinde de stof te verwerken. Het nodigt ook uit tot spontane herhaling van de handeling(en). Hierdoor en door de manier waarop kinderen er mee kunnen werken, gaan ze in hun bezigheid op. Dit heeft een grote vormende waarde. Het materiaal is vaak ook zelf corrigerend, waardoor de leerlingen zonder inmenging van de leerkracht hun "fouten" zelf kunnen ontdekken. Het materiaal ziet er aantrekkelijk uit. Het vormt voortdurend een uitnodiging om er mee te werken. Aan het eind van de middenbouw, begint het materiaal plaats te maken voor een meer abstracte wijze van omgaan met de leerstof. Het materiaal maakt een vloeiende overgang van concreet, via symbolisch naar een abstract denkniveau. Ook montessorionderwijs moet met de tijd meegaan. Daarom heeft in de loop der jaren ook ander materiaal en methodes hun intrede gedaan bij ons op school.
Groepslesje met montessorimateriaal
3.8. Montessorionderwijs voor ieder kind We begeleiden kinderen zoveel mogelijk individueel. Daardoor biedt ons onderwijs goede ontplooiingsmogelijkheden voor ieder kind. Het rustige, stille, teruggetrokken kind krijgt een andere benadering dan het meer dynamische kind. Het kind dat zich moeilijk kan concentreren, krijgt begeleiding die gericht is op verbetering van de werkhouding. Montessorionderwijs zoekt voor ieder kind naar de manier waarop het op school het beste gedijt. We halen uit het kind wat er in zit. Deze visie op opvoeding en onderwijs vraagt ook om een thuisklimaat dat hierbij aansluit.
7
3.9. Montessori en ouders Volwassenen kunnen het kind helpen door goed te kijken naar het kind, goed te kijken naar wat het onderneemt en waar het behoefte aan heeft. Zij kunnen het kind hulp bieden door goede voorwaarden voor ontwikkeling te scheppen. Ouders creëren thuis een situatie waarin het kind "aan het werk kan". Dit doen zij door mogelijkheden en ruimte voor activiteiten te maken, en waar nodig grenzen te stellen. Montessori vindt het van belang dat de ouders in dit geheel oog krijgen voor de eigenheid van het kind om het kind behoedzaam en liefdevol op weg te kunnen helpen naar een volledige ontplooiing van de persoonlijkheid. Montessori vatte de taak van de volwassene samen in de volgende woorden: "prikkelen tot leven, maar vrijlaten in ontwikkeling". Ouders stellen ons nog al eens de vraag: “Hoe weet ik of mijn kind geschikt is voor Montessorionderwijs?” Onderwijs en opvoeden gaan hand in hand en kunnen niet los van elkaar worden gezien. Naast visie is de montessoriwerkwijze ook een attitude. Het zegt iets over het kind/mensbeeld dat men heeft. Herkent u zich in deze visie en erkent u dit kindbeeld? Dan zal uw kind zich thuis voelen bij ons op school.
8
Hoofdstuk 4: De veilige school 4.1. Het pedagogisch klimaat van onze school De pedagogische aandacht in onze school is gericht op de ontwikkeling van de totale persoonlijkheid van het kind. Daarbij spelen de vrije wil, vrijheid van keuze en zelfstandigheid een belangrijke rol. We benaderen de kinderen dan ook op basis van gelijkwaardigheid. Door actief tegemoet te komen aan de eigen dynamiek van een kind, ontstaat een evenwichtige situatie, die het leren vergemakkelijkt. Belangrijk in het pedagogisch klimaat is de veiligheid. Wij vinden het belangrijk dat de school een veilige en verzorgde omgeving is voor de leerlingen en de medewerkers. Een omgeving waarin iedereen zich geaccepteerd voelt en waar het plezierig samenwerken is. Onze school is een school die open staat voor ouders. Alleen in een omgeving die door het kind als veilig ervaren wordt, komt het tot ontplooiing. Dan kan het uitdagingen aangaan, risico’s nemen en samenwerken. De veiligheid van de schoolomgeving komt tot uiting in: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Een ordelijke gestructureerde omgeving waar het kind zelfstandig zijn weg weet te vinden. Het schoolgebouw is verzorgd De school is een veilige school Leraren (onderling) en leerlingen (onderling) gaan respectvol met elkaar om Het accepteren van de eigenaardigheden en talenten van ieder individueel kind. Aanbieden van lessen, Kanjertraining, op het gebied van sociaal-emotionele ontwikkeling. Er is een open communicatie tussen kind, ouder en school. Het hebben van een pestprotocol.
4.2. Wat is een fysiek veilige school? Een fysiek veilige school heeft een goed onderhouden gebouw waarbij de inrichting geen gevaar oplevert voor de kinderen. Op het schoolplein staan veilige toestellen en de speel- en gymzaal zijn voorzien van veilige toestellen. Kinderen en leerkrachten weten wat ze moeten doen bij brand of andere calamiteiten en de school oefent regelmatig het ontruimingsplan. Vluchtwegen zijn vrij van obstakels. De directie van de school ziet toe op regelmatige inspecties van het gebouw en schoolplein. Het veiligheidsbeleid is up to date en de school bezit instrumenten om dit te controleren. De school werkt samen met ouders, GGD, de brandweer, de Arbodienst (Unicum) en de gemeente. Ten aanzien van de fysieke veiligheid voert de school de volgende zaken uit: • Het creëren van een veilige schoolomgeving is een taak voor school, ouders en gemeente. • De school controleert jaarlijks het gebouw op basis van het meerjaren onderhoudsplan. • De school controleert jaarlijks de speel- en gymzaal. • De school controleert jaarlijks de brandveiligheid van het gebouw. • De school vult eens in de vier jaar een risico inventarisatie en evaluatie in en stelt een plan van aanpak op; Dit plan wordt geëvalueerd en aangepast. • De school heeft een aantal bedrijfshulpverleners welke tweejaarlijks worden geschoold; • Op elke school zijn enkele personeelsleden geschoold op het gebied van BHV; • De school oefent elk schooljaar haar ontruiming. Deze ontruiming wordt geëvalueerd met alle teamleden; • De school heeft een noodplan waarin beschreven wordt welke handelingen worden verwacht bij calamiteiten; • De school draagt na vakanties zorg voor het doorstromen van het water i.v.m. legionella; • De school is rookvrij; • De schoolpleinen kennen een duidelijke afbakening; 9
4.3. Wat is een sociaal veilige school? Kinderen hebben behoefte aan uitdagingen die het leven de moeite waard maken en beroep doen op inzet, verantwoordelijkheidsgevoel en creativiteit. Daarom vinden wij het belangrijk dat de school een boeiende omgeving is, die kinderen uitdaagt nog onbekende terreinen te ontdekken. Wij als volwassenen hebben daarin een belangrijke rol. Wij willen als school graag een kleine samenleving bieden waarin samenwerking, betrokkenheid en gelijkwaardigheid met alle betrokkenen vorm krijgt. Alleen in een omgeving die door het kind als veilig ervaren wordt, komt het tot ontplooiing. Ten aanzien van de sociale veiligheid heeft de school de volgende zaken georganiseerd op leerling niveau: • Op een sociaal veilige school voelen kinderen zich thuis. Ze komen graag naar school en voelen zich serieus genomen door de leerkrachten. Kinderen op een sociaal veilige school pesten niet en dragen vanzelfsprekend geen wapens bij zich. De school tolereert geen discriminatie en seksuele intimidatie. • Er zijn duidelijke omgangsegels die schoolbreed worden uit gedragen. • De school gaat bestaand sociaal onveilig gedrag tegen, maar voorkomt dat gedrag ook door een actieve, positieve stimulering van sociaal gedrag. Hierbij valt te denken aan gedragsregels en onderwijs afgestemd op mogelijkheden van de individuele leerling. Hierdoor ontstaat een veilig klimaat waarbinnen de school problemen al in een vroeg stadium kan onderkennen en reageren. • De school heeft een intern contavt/vertrouwenspersoon voor leerlingen. • De school heeft een protocol kindermishandeling en een aandachtfunctionaris.(RAAK) • De school maakt gebruik van een methode sociaal emotionele ontwikkeling en neemt eens in de twee jaar een enquête met betrekking tot de sociale veiligheid af onder de kinderen in de bovenbouw. • De school heeft een sociaal emotioneel leerlingvolgsysteem. Ten aanzien van de sociale veiligheid heeft de school de volgende zaken georganiseerd op school niveau: • • •
• • •
• • •
De school creëert een veilige omgeving voor de kinderen, waarbij aandacht voor kind en gezin centraal staat. Communicatie met ouders wordt essentieel geacht in dit opzicht; De school heeft het beleid tegen het pesten beschreven in de schoolgids en beschikt over een pestprotocol. De school heeft een duidelijke route voor klachten. De school maakt hierbij een onderscheid tussen algemene klachten en klachten gericht op seksuele intimidatie. Voor beide klachten geldt een eigen route. De school heeft een extern contactpersoon. Zij kan klagers hierbij bijstaan. De school heeft een klachtenregeling; De school is aangesloten bij de VBS voor afhandeling van de algemene klachten. De directie bevraagt in het functioneringsgesprek met het personeel naar hun veiligheidsbeleving en neemt eens in de twee jaar een enquête met betrekking tot de sociale veiligheid af onder de medewerkers. De school heeft gedragsregels opgesteld en afspraken zijn vastgelegd en met de betrokkenen gecommuniceerd. Regels worden regelmatig herhaald en indien nodig bijgesteld. Het veiligheidsbeleid is niet alleen bedoeld om kinderen een veilige plek te bieden, maar ook medewerkers hebben vanzelfsprekend recht op een veilige omgeving. Geweld tegen medewerkers is ontoelaatbaar Geweld op school wordt niet toegestaan. Er worden duidelijke grenzen gesteld aan kinderen en ouders. Eventuele sancties volgen. De school kan hierbij gebruik maken van het schorsingsbeleid. De school neemt eens in de vier jaar een Risico Inventarisatie en Evaluatie(RI&E) af. De school heeft een extern vertrouwens persoon.
Werken aan een veilige school is geen statisch gegeven. In verschillende beleidsdocumenten wordt inzichtelijk gemaakt op welke wijze gewerkt wordt aan een veilige school door te beschrijven wat er al is, waar het te vinden is, wie verantwoordelijk is, wat nog aangepakt moet worden en wanneer dit gebeurt.
10
buitenspelen
4.4. Kanjer training: Daar waar mensen samenwerken in een relatief kleine omgeving krijg je te maken met pestgedrag. “Er is geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan; toch hebben we hier een leuke kudde”. Op onze school is dat niet anders. Het is belangrijk dat je als school je verantwoordelijkheid neemt om kinderen te leren hoe hier mee om te gaan. Kinderen inzicht in het eigen handelen te geven en te weten dat gedrag een keus is. We besteden veel aandacht aan het geven van handvatten hoe te reageren op ongewenst gedrag. Dit doen we met behulp van de Kanjertraining. De Kanjertraining is door OC&W, in samenwerking met het Nederlands Jeugdinstituut (NJi ), goedgekeurd als anti-pestprogramma. De Kanjertraining is een training: 1. Waarmee pesten kan worden aangepakt en het zelfvertrouwen kan worden verbeterd; 2. Waarmee leerlingen in hun sociaal-emotionele ontwikkeling kunnen worden gevolgd; 3. Waarbij ouders nadrukkelijk worden betrokken; 4. Waarmee invulling wordt gegeven aan de Wet burgerschap en sociale integratie
Je moet een Kanjer willen zijn, anders zou het alleen maar een trucje zijn en is het beter er niet aan te beginnen.
Op school willen we elkaar kunnen vertrouwen en helpen, dit geldt voor leerlingen maar ook als collega’s onder elkaar. De Kanjertraining leert ons in onze eigen spiegel te kijken maar ook te kijken naar elkaar en de verschillen te respecteren. Met behulp van het leerlingvolgsysteem van deze methode, KanVas, volgen we de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen in groep 3 t/m 8. In groep 1/2 gebruiken we de Pravoo methode. 4.5. Beoordeling Om te weten hoe leerlingen, ouders en medewerkers de veiligheid en het pedagogisch klimaat ervaren neemt de school regelmatig een vragenlijst af. Hieruit blijkt dat het schoolklimaat en de veiligheid door alle geledingen als goed wordt ervaren. Dit was ook het oordeel van de onderwijsinspectie bij haar laatste bezoek in februari 2015.
11
Hoofdstuk 5: Onderwijskundig beleid 5.1. Onderwijskundige visies van de school 5.1.1. Visie op lesgeven Het lesgeven is de kern van ons werk. We onderscheiden pedagogisch en didactisch handelen, hoewel beide facetten van ons werk feitelijk onscheidbaar zijn. Van belang daarbij is: oog hebben voor het individu, een open houding, wederzijds respect en een goede relatie waarin het kind zich gekend weet. Belangrijke pedagogische noties zijn: zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, kritische zin, reflecterend vermogen en samenwerking. Gelet op de didactiek vinden we de volgende zaken van groot belang: Interactief lesgeven: de leerlingen betrekken bij het onderwijs Onderwijs op maat geven: differentiëren Gevarieerde werkvormen hanteren (variatie = motiverend) Een kwaliteitsvolle (directe) instructie verzorgen Kinderen zelfstandig (samen) laten werken 5.1.2. Visie op leren Kinderen leren doordat ze nieuwsgierig zijn. Montessorischool-Zuid is een school waar persoonlijk onderwijs voorop staat. Net als bij alle Montessorischolen heeft ook ons onderwijs het motto: “Help mij het zelf te doen”. Tijdens het zelfstandig werken is er ruimte voor eigen keuzes. Het kind krijgt ruimte om zelf te kiezen wat voor werk hij/zij gaat doen en in welke volgorde. Leren plannen wordt in een doorgaande lijn van groep 1 t/m 8 aangeboden. De klassen bestaan uit heterogene groepen. De leerlingen werken individueel of samen en zitten in groepjes. Naast het zelfstandig werken geven de leraren instructielessen voor de vakken (begrijpend) lezen, rekenen en spelling. Voor de kinderen die meer instructie nodig hebben, wordt gebruik gemaakt van de verlengde instructie. De kinderen mogen zich de leerstof op verschillende manieren eigen maken. Dat kan zijn door lessen alleen te maken of met anderen samen. Kinderen die korte instructie nodig hebben, kunnen zelfstandig aan het werk. Het leren kan bemoeilijkt worden door belemmerende factoren. Voor deze kinderen is een ondersteuningsstructuur opgezet.
5.1.3. Visie op 21st century skills Wij willen leerlingen een samenhangend geheel van vaardigheden meegeven waardoor ze optimaal kunnen functioneren in de 21st eeuw. We onderschrijven in de eerste plaats het belang van een kennissamenleving en gaan ervan uit, dat kennis altijd en overal voorhanden is. In de tweede plaats beseffen we dat het in de kennissamenleving ook gaat om kenniscreatie en -constructie, om innovatie. In de derde plaats is het een feit dat de ontwikkeling van digitale middelen en (media) grenzen vervagen en het delen van kennis en het met elkaar (daarover) communiceren een steeds grotere rol speelt in onze (toekomstige) samenleving. Op onze school willen we daarom gericht aandacht besteden aan de 21st century skills:
Samenwerking en communicatie Kennisconstructie ICT gebruik Probleemoplossend denken en creativiteit Planmatig werken
5.2 . Sociaal-emotionele ontwikkeling 1. De pedagogische aandacht in onze school gaat niet alleen uit naar bepaalde talenten of kennisgebieden, maar is gericht op de ontwikkeling van de totale persoonlijkheid van het kind. Daarbij spelen de vrije wil, vrijheid van keuze en zelfstandigheid een belangrijke rol. We benaderen de kinderen dan ook op basis van gelijkwaardigheid. Door actief tegemoet te komen aan de eigen dynamiek van een kind, ontstaat een 12
evenwichtige situatie, die het leren vergemakkelijkt. Dat leren vatten wij niet alleen op als een intellectuele bezigheid, maar ook als een sociale activiteit. Belangrijk in het pedagogisch klimaat is de veiligheid (zie hoofdstuk 4).
5.3. Het leerstofaanbod 5.3.1. De kernvakken Montessorischool-Zuid is een door de Nederlandse Montessori Vereniging erkende montessorischool. De Montessorivisie is vertaald naar eigentijds onderwijs. In onze school gaat het traditionele Montessorimateriaal en moderne methodes hand in hand. Nieuwe methodes en nieuw materiaal kiezen wij zorgvuldig of gebruiken het dusdanig, dat het tegemoet komt aan de persoonlijke ontwikkeling van het kind. De leerdoelen zijn afgestemd op de leerlijnen van het primair onderwijs. De basisleerlijn geldt voor alle leerlingen. Hebben de leerlingen er meer of minder moeite mee dan volgt afstemming op de onderwijsbehoefte van het kind. De leerkracht geeft instructie op zowel groeps- als individueel niveau volgens het handelingsgericht werken. In de praktijk vertaalt voorgaande zich in de volgende punten: 1. De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan 2. De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau 3. Ons onderwijs leert kinderen leren vanuit vaardigheidsdoelen gericht op de 21 ste eeuw 4. We werken opbrengst- en handelingsgericht op basis van leerlijnen en leerdoelen 5. Het leerstofaanbod voorziet in het gebruik leren maken van ICT 6. De school besteedt aandacht aan actief (goed) burgerschap 5.3.2. Taalleesonderwijs We leren de kinderen taal om goed met anderen om te kunnen gaan en om effectief te kunnen communiceren. Om de wereld om je heen goed te kunnen begrijpen is het nodig om de taal adequaat te leren gebruiken. Ook bij veel andere vakken heb je taal nodig. Het is belangrijk dat kinderen snel goed kunnen lezen omdat ze daardoor de informatie bij de andere vakken sneller kunnen begrijpen en gebruiken. In de praktijk vertaalt voorgaande zich in de volgende punten: 1. Onze school beschikt over een remedial teacher en een leescoördinator 2. De leraren werken in de groepen 1 en 2 structureel met de methode Bubbledebub en het montessorimateriaal. 3. De leraren van groep 3 en 4 beschikken over een goede (actuele) methode voor technisch lezen 4. De leraren van groep 5 t/m 8 beschikken over een goede (actuele) methode voor begrijpend lezen In de groepen 5 t/m 8 wordt dagelijks door alle leerlingen 15 -20 minuten stil gelezen, gedurende welk moment de leraren hardop lezen met de zwakkere lezers uit de klas 5. Ter bevordering van leesplezier en –motivatie heeft de school heeft een goed geoutilleerde bibliotheek 6. De school beschikt over een Protocol Dyslexie
De schoolbibliotheek
13
5.3.3. Rekenen en Wiskunde Rekenen en wiskunde vinden we een belangrijk vak. Het dagelijkse aanbod borgt dat we expliciet aandacht besteden aan rekenen en wiskunde en aan het automatiseren van het geleerde. We constateren dat rekenen in toenemende mate taliger is geworden en dat dit bij steeds meer leerlingen leidt tot problemen. Daarom richt het automatiseren zich op kale sommen (om de basisvaardigheden goed in te slijpen). We gebruiken moderne methodes en Cito-toetsen om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. We werken bij rekenen met groepsplannen. In de praktijk vertaalt voorgaande zich in de volgende punten: 1. Wij beschikken over een moderne, eigentijdse methode (groep 1 t/m 8) 2. De school beschikt over een protocol rekenproblemen. 3. Om leerlingen de gelegenheid te geven ook thuis te werken aan het verbeteren van hun basisvaardigheden rekenen, bieden wij Rekentuin aan. 5.3.4. Wereldoriëntatie/IPC Kinderen zijn van nature leergierig. Montessori spreekt van de “jonge onderzoeker”. Wij willen de kinderen stimuleren en uitdagen om de wereld te onderzoeken en te ontdekken. Het onderwijsconcept International Primary Curriculum (IPC) sluit naadloos aan bij deze behoefte en de Montessorivisie. Het International Primary Curriculum is een integraal, thematisch en creatief curriculum voor kinderen van 4-12 jaar gericht op de creatieve en zaakvakken. Het IPC is een curriculum dat gericht is op leren en dat is ontworpen om leerlingen te helpen leren en te laten genieten van wat ze leren. Bij het IPC gaat het om weten, vaardigheden en begrip. Het IPC kent een duidelijk leerproces met specifieke leerdoelen voor elk vak en speelt tevens in op een steeds kleiner wordende wereld door doelen voor burgerschap te definiëren. De vakinhoudelijke doelen hebben betrekking op de kennis (de feiten en informatie die leerlingen te weten komen), de vaardigheden (de praktische bekwaamheden waarover leerlingen dienen te beschikken) en het begrip (het diepere bewustzijn over belangrijke begrippen die zich in de loop der tijd ontwikkelen). Er zijn vakinhoudelijke doelen voor taalvaardigheid, natuur en techniek, ICT, ontwerptechnologie, geschiedenis, aardrijkskunde, muziek, lichamelijke opvoeding, kunstzinnige vorming en mens en samenleving. In de praktijk vertaalt voorgaande zich in de volgende punten: 1. 2. 3. 4.
5. 6. 7.
8.
14
IPC stimuleert kinderen om beter te leren. Het leren wordt leuker. Leerlingen verantwoordelijk maken voor hun eigen leerproces. Ruimte geven aan verschillende leerstijlen om tot kennis te komen. Leren door het leggen van relaties. Ze leren begrijpen dat geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkunde weliswaar aparte vakken zijn, maar ook verband met elkaar hebben. Hoe meer verbanden er worden gelegd, hoe beter een kind leert. Leerlingen zijn o.a. in staat om: een bijdrage te leveren aan klassikale discussies en groepsdiscussies. Leerlingen hebben kennis van de belangrijkste gebeurtenissen, data en kenmerken van de bestudeerde samenlevingen uit het verleden en heden. Door het stellen van persoonlijke doelen, ontwikkelen ze kwaliteiten die ze nodig hebben in de 21 ste eeuw, zodat leerlingen in staat zijn om met verandering in hun leven om te gaan. Er zijn persoonlijke doelen voor: onderzoek, aanpassingsvermogen, veerkracht, communicatie, moraliteit, samenwerking, respect en zorgzaamheid. Kennis en begrip hebben van de eigen nationale cultuur. Internationaal bestaat uit zowel “inter” als “nationaal”., en kennis en begrip hebben van de essentiële overeenkomsten tussen de mensen en landen van de wereld .
5.3.5. ICT ICT neemt in ons onderwijs een steeds belangrijkere plaats in. De maatschappij van nu vraagt van onze leerlingen ICT-kennis en -vaardigheden, daarom leren we onze leerlingen planmatig om te gaan met ICT-middelen. De leraren gebruiken ICT in hun lessen en borgen, dat de leerlingen aan de slag (kunnen) gaan met de computer(s), de ICTprogramma’s en de bijbehorende software. Ons feitelijke ICT-aanbod is dekkend voor de kerndoelen en algemene informatievaardigheden (aanbod)ICT-middelen worden in voldoende mate en functioneel gebruikt in klassikale en niet-klassikale leersituaties (onderwijsleerproces). De school beschikt over een internet protocol. 5.3.6. Wetenschap en techniek Onze maatschappij heeft een sterke behoefte aan geschoolde mensen op het terrein van wetenschap en techniek. Wij willen daaraan een bijdrage leveren door gericht aandacht te besteden aan dit vakgebied. Bij de activiteiten wetenschap en techniek leren onze leerlingen al samenwerkend aspecten die samenhangen met wetenschap en techniek te onderzoeken, te ontdekken en te ontwerpen.
Werken met een techniekdoos
5.3.7. Kunstzinnige vorming Omdat leren voor ons niet alleen een intellectuele maar ook een sociale activiteit is proberen wij jaarlijks een aantal culturele en algemeen vormende activiteiten te plannen binnen ons IPC aanbod. Al dan niet onder leiding van een gastdocent. Eén keer per twee jaar proberen wij een project schoolbreed in te plannen. Wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen zich breed ontwikkelen. Wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen zich oriënteren op kunstzinnige en culturele aspecten die een rol spelen in hun leefwereld. Dat zij kennis verwerven van de actuele kunstzinnige en culturele diversiteit en dat ze die leren begrijpen en waarderen. Daarnaast vinden wij het van belang dat onze leerlingen zich leren openstellen voor kunstzinnige aspecten, dat zij kunnen genieten van schilderijen en beelden, van muziek, van taal en beweging en daarop kunnen reflecteren. Tenslotte bieden we kunstzinnige vorming aan omdat onze leerlingen zich op die manier kunnen uiten (gevoelens en ervaringen).
Een trommelconcert met de hele school
5.3.8. Bewegingsonderwijs Op onze school hechten we veel belang aan lichamelijke opvoeding, opvoeding is wat ons betreft een zaak van hoofd, hart en handen. Daarnaast vinden we het vak belangrijk vanuit het sociale aspect: leren bewegen doe je altijd samen. Vanaf groep 3 krijgen de leerlingen twee keer per week les van een vakleerkracht gymnastiek. 5.3.9. Engelse Taal In groep 7 en 8 krijgen de leerlingen Engelse les. Beheersing van de Engelse taal vinden we van belang omdat kennis van deze taal steeds belangrijker wordt door de toenemende internationalisering, de groeiende mobiliteit en het veelvuldige gebruik van nieuwe media. 15
5.4. Montessorionderwijs in de praktijk 5.4.1. De onderbouw, groep 1/2. Binnenkomst: Vanaf 8.15 uur gaat de schooldeur open. De kinderen doen hun jas uit en hangen de jas zelf op aan de kapstok. Hun hapje en lunchtas doen ze in de daarvoor bestemde bakken. Ouders gaan mee de hal in en brengen de kinderen tot aan de deur van de klas. Iedere eerste vrijdag van de maand is er koffieochtend. Op deze ochtend mogen de ouders mee de klas in, waarna ze een kopje koffie/thee kunnen drinken met andere ouders. Handje-plantje-kleedje Een typisch montessoriritueel bij het begin van elke schooldag: bij binnenkomst staat de leerkracht in de deuropening van het lokaal de kinderen op te wachten en geeft elk kind een hand. Dit is het moment dat het kind de leerkracht even helemaal voor zichzelf heeft. Het is de tijd voor een paar vragen, opmerkingen over nieuwe schoenen of kleding, of voor een aai over de bol. Daarna loopt het kind het lokaal in en pakt zijn eigen plantje. Ieder kind heeft een plantje en kleedje waar het zelf verantwoordelijk voor is. Het hoort bij de zorg voor de omgeving. Ook als de kinderen naar huis gaan, geven ze de juf een hand. Dagstart Om 8.30 uur gaat de deur van het lokaal dicht. Dat is het teken voor ouders om afscheid te nemen en te vertrekken. Dan is er weer rust op de gang. Samen met de kinderen neemt de leerkracht eerst de dag door aan de hand van de dagritmekaarten. De kinderen kunnen daarop zien of het een lange of korte dag is en welke activiteiten die dag zal brengen. Ook wordt verteld welke dag het is, welke dag het gisteren was en welke dag het morgen is. Daarna gaan de kinderen verschillende activiteiten (werkjes) doen. Werken en spelen Er zijn kinderen alleen of samen bezig met een werkje op een kleedje. En er kan gespeeld/ gewerkt worden in de verschillende hoeken (bouwhoek, poppenhoek, schilderen). De leerkracht stimuleert kinderen om in de verschillende hoeken te spelen/werken en dat ook met andere kinderen samen te doen. Als alle kinderen aan het werk zijn, geeft de leerkracht lesjes. Een lesje kan gegeven worden aan een kind, maar ook aan meerdere kinderen samen. Een dergelijke groepsactiviteit kan zijn een taalspel, telspel, materiaalspel of een algemene of IPC les over bijvoorbeeld een dier of een plant. De leerkracht gaat tijdens deze werkronde langs alle kinderen en bewaakt op die manier de voortgang van het dagelijks onderwijs.
Kanjeroefening
Pauzehapje Rond 10 uur gaan de kinderen gezamenlijk het pauzehapje eten. Het liefst zo gezond mogelijk. Vaak wordt er tijdens het eten voorgelezen. Buitenspelen In de ochtend en middag spelen de kleuters buiten. De groepen 1/2 spelen met 2 groepen tegelijk buiten op het kleuterplein. Als het tijd is om naar binnen te gaan, wordt er gezamenlijk opgeruimd. De kinderen zingen een liedje 16
(om het zand af te stampen) en gaan zachtjes naar binnen. Na het buitenspelen is er tijd voor een gezamenlijke activiteit of het is tijd voor de lunch. Lunchpauze De kinderen eten gezamenlijk met de leerkracht in de klas. De tassen worden naar binnen gebracht om uit te delen. Er komen place mats op tafel. Als iedereen heeft wordt het gemeenschappelijk teken gegeven om te beginnen. Dit kan een liedje of een versje als ritueel zijn. Na het eten wordt er samen opgeruimd. Verjaardagen Het vieren van de verjaardag van een kind gebeurt in de groep. Er wordt een klein feestje in de kring gevierd waarna de jarige mag trakteren. Liefst een gezonde traktatie (geen kauwgom, geen snoep met veel kleurstof en lolly’s). Kinderen mogen in hun eigen groep trakteren en kunnen daarna nog met twee klasgenoten de onderbouwklassen rond. De middag ’s Middags wordt er werk afgemaakt of is er tijd voor een algemene les rondom een IPC thema (bijv. de bakker) of voor een kleine kringactiviteit. Aan het eind van de dag wordt er gezamenlijk opgeruimd. Ieder kind heeft een taakje waar hij/ zij zorg voor draagt. De taakjes zijn onder andere vegen, een kast netjes maken, de keuken opruimen, enz. Ouders halen hun kinderen buiten bij de buitendeur van de klas op, zodat de leerkracht kan zien met wie het kind meegaat. De medewerkers van de naschoolse opvang halen de kleuters binnen bij de deur op. Bij het verlaten van de klas geeft het kind de leerkracht weer een hand. Ontwikkelingsgebieden groep 1/2 Taalontwikkeling Taal, lezen en rekenen staan voorop. Voor de taalontwikkeling gestart met werkjes en onderwijsactiviteiten gebaseerd op de methode Bubbledebub. Is een kind er aan toe dan mag het letters leren met de schuurpapieren letters van het Montessorimateriaal. Zodra het voldoende letters kent kunnen er eenvoudige woordjes worden gelegd en leeswerkjes worden gedaan. Dagelijks biedt de leerkracht een taalactiviteit aan.
leeslesje in de kring
Schrijfontwikkeling: Het montessorimateriaal omvat materialen die speciaal ontwikkeld zijn om de fijne motoriek te stimuleren. De onderbouw maakt daarnaast nog gebruik van lessen van de methode schrijfdans. Er wordt veel aandacht besteed aan de pengreep, de schrijfhouding en de motoriek.
17
schrijfdans Rekenontwikkeling Er zijn veel montessorimaterialen die de kinderen spelenderwijs de basis begrippen voor rekenen aan leren. Er is veel materiaal aanwezig om te leren tellen tot 10, 100 en 1000. Zodra zij de rekenkundige begrippen als meer/minder/evenveel etc. beheersen kunnen er met materiaal eenvoudige sommen worden gemaakt. Ook in de onderbouw worden themalessen gegeven aan de hand van de pluspunt methode. Sociaal-emotionele ontwikkeling In de kleutergroep is er veel aandacht voor regels. Regels die gelden in de groep. Zo worden er regelmatig lesjes van wellevendheid gegeven als: hoe draag ik een stoel? Hoe zorg ik dat ik niet stoor? Elke dag is er een leerling die de trotsveer op zijn tafel vindt. Aan het eind van de dag mag hij/zij zo trots als een pauw vertellen waar hij/zij trots op is. Net als in de andere groepen worden er voor de sociaal-emotionele ontwikkeling lessen gegeven uit de kanjermethode. Gymles De kinderen gaan drie keer per week gymmen in het speellokaal. De kleuters gymmen in hun ondergoed.
proefjes doen tijdens het ontdekpad Het volgen van de ontwikkeling De ontwikkeling van uw kind, maar ook het niveau van het aangeboden onderwijs, wordt goed in de gaten gehouden onder het motto ‘meten is weten’. We gebruiken hiervoor de toetsen voor kleuters uit het Cito Leerlingvolgsysteem voor groep 2. Deze toetsen worden halverwege het schooljaar afgenomen en aan het einde als ze doorstromen naar groep 3. Naast de Cito-toetsen maken we ook gebruik van onze eigen observaties met behulp van de Pravoo methode. In ons onderwijs aan kleuters willen wij niet eenzijdig de nadruk leggen op prestaties. Dat werkt remmend op de onbevangenheid die kleuters tegenover hun leefwereld hebben. Met name bij jonge kinderen is deze onbevangenheid van groot belang voor hun zelfvertrouwen. Drie keer per jaar is er een oudergesprek over de vorderingen van ieder kind. Aan het eind van groep 2 wordt er voor het eerst een verslag van uw kind opgesteld en dit verslag wordt samen met u besproken. 18
Speelgoedochtend Een paar keer per jaar, vaak de dag voor de vakantie is er een speelgoedochtend. De kinderen mogen dan speelgoed meenemen van thuis waar samen mee gespeeld kan worden in de klas. Activiteiten Omdat leren voor ons niet alleen een intellectuele maar ook een sociale activiteit is proberen wij jaarlijks een aantal culturele en algemeen vormende activiteiten te plannen. Al dan niet onder leiding van een gastdocent. Eén keer in de 2 jaar proberen wij een project schoolbreed in te plannen. Er zijn een aantal vaste projecten die in de onderbouw aan bod komen zoals het kerstdiner dat eens per twee jaar gehouden wordt. In het andere jaar gaat de onderbouw dan op schoolreis. Groep 2 heeft aan het eind van het schooljaar hun “overvlieg” speldag. Zij vliegen dan over naar de middenbouw. De jongste kinderen in de onderbouw zijn die dag vrij.
schoolreisje onderbouw
Overdracht Bij de start van het schooljaar vinden tussen leerkrachten overdrachtsgesprekken plaats. De leerkracht bij wie het kind vorig schooljaar in de groep zat, informeert de nieuwe leerkracht aan de hand van een gestandaardiseerd overdrachtsformulier, zodat de nieuwe leerkracht alle relevante informatie van het kind beschikbaar heeft als het volgende schooljaar is begonnen. Voor alle kinderen van groep 2 tot en met groep 7 is er aan het eind van het schooljaar de vrolijke ochtend. Op deze ochtend gaan alle kinderen naar de leerkracht en de groep waarin ze het volgend schooljaar zullen zitten.
Overvliegen van groep 2 naar groep 3
5.4.2. De middenbouw, groep3/4. Dagstart Om 8.15 uur gaan de deuren open. Bij binnenkomst staat de leerkracht in de deuropening van het lokaal de kinderen op te wachten en geeft elk kind een hand. Om 8.30 uur gaan de klassendeuren dicht. Dat is het teken voor ouders om het schoolgebouw te verlaten. Dan begint de les. Er is rust in de school. Kinderen die dan nog binnenkomen, zijn te laat en verstoren de les. De leerkracht noteert dat het kind te laat komt. Bij veelvuldig te laat komen moet de leerkracht dat melden bij de directeur. Samen met de kinderen neemt de leerkracht eerst de dag 19
door met behulp van de dagplanning op het bord. Dit is een logisch vervolg op de dagritmekaarten in de onderbouw. Zij noteren wat moet en wat ze nog zelf willen gaan doen in hun planboekje. Leerlingen die dit moeilijk vinden worden hierbij geholpen door de leerkracht. Werken Als de kinderen aan het werk zijn gegaan, geven de leerkrachten instructielessen aan een groep of zij maken hun rondes langs de kinderen om individuele lesjes te geven. Alle kinderen hebben een lesjesblokje en kunnen door het blokje op de tafel te leggen, aangeven hulp van de leerkracht nodig te hebben. Tijdens de rondgang ziet de leerkracht dan wie hulp nodig heeft. De leerlingen beschikken ook over een aftekenkaart waar op zij en de leerkracht aan kunnen geven welke werkjes er gedaan zijn. Dit biedt structuur bij het zelfstandig kiezen van werk. Pauze en buitenspelen Rond 10 uur gaan de kinderen gezamenlijk het pauzehapje eten. Het liefst zo gezond mogelijk (geen chocola, snoep, blikjes fris met prik). Vaak wordt er tijdens het eten voorgelezen. Na het pauzehapje is het speelkwartier. Daarna werken ze verder en wordt de werkochtend afgesloten. Verjaardagen Verjaardagen worden in de groep gevierd. De jarige wordt toegezongen waarna de jarige mag trakteren. Liefst een gezonde traktatie (geen kauwgom, snoep met veel kleurstof en lolly’s). Kinderen mogen in hun eigen groep trakteren en kunnen daarna met twee klasgenoten de middenbouw klassen rond. Lunchpauze De kinderen eten gezamenlijk met de leerkracht in de klas. De tassen worden naar binnen gebracht om uit te delen. Er komen place mats op tafel. Als iedereen heeft wordt het gemeenschappelijk teken gegeven om te beginnen. Na het eten wordt er opgeruimd en wordt er buiten gespeeld. Na de middagpauze wordt er werk afgemaakt of is er tijd voor gezamenlijke activiteiten. Aan het eind van de dag wordt er samen opgeruimd. Ieder kind heeft een taakje waar hij/zij zorg voor draagt. Ontwikkelingsgebieden groep 3/4 Rekenen Vanaf groep 3 wordt de methode Pluspunt gebruikt. Afhankelijk van de resultaten van de methodetoets volgt extra hulp, herhaling of een nieuw lesje. In de klas werken kinderen individueel op hun eigen niveau aan de taken van de methode. Interactieve lessen zijn altijd in een groep(je). De kinderen van groep 3 worden geleidelijk met deze manier van werken vertrouwd gemaakt. Vanaf groep 4 worden de tafels ingeoefend. Naast de pluspuntmethode kunnen de kinderen ook werken met allerlei rekenmateriaal, montessorimateriaal en sommenkaarten.
Aanvankelijk lezen In groep 3 werken we met de leesmethode “Lijn 3”. Deze methode biedt kinderen de mogelijkheid om op hun eigen niveau te werken aan hun leesontwikkeling. Na een instructie kunnen kinderen op hun eigen niveau de leerstof verwerken. In de klas zijn ook individuele leeswerkjes aanwezig. Het lesmateriaal omvat een keur aan 20
oefenmaterialen dat klassikaal en individueel gebruikt wordt. Regelmatig worden de leesvorderingen getoetst om te kijken welk niveau voor het kind het meest geschikt is.
Voortgezet lezen Na het aanvankelijk lezen wordt op school vanaf groep 4 permanent verder geoefend om de leesvaardigheid structureel te vergroten met als einddoel dat kinderen vlot en correct kunnen lezen. In groep 4 werken we met ‘Station Zuid’ als vervolg op ‘Lijn 3’. Het oefenen van de leesontwikkeling gaat door tot in groep 8. Schrijven In de groepen 3/4 wordt gebruikgemaakt van de schrijfmethode Klinkers, die aansluit bij de leesmethode. Het schrijven van de verschillende letters wordt langzaam opgebouwd. Er wordt veel aandacht besteed aan de pengreep, de schrijfhouding en de motoriek. In groep 4 staat het leren van de hoofdletters centraal. De leerlingen schrijven nog met potlood. Daarna stappen ze over op een vulpen. Ter bevordering van een goed handschrift bij de leerlingen en eenheid in het gebruikte schrijfmateriaal leren de leerlingen met vulpen te schrijven. De eerste vulpen krijgen de leerlingen van school. Is de vulpen aan vervanging toe dan dienen de ouders daar zelf zorg voor te dragen. Wanneer een kind als gevolg van aanhoudende problemen met de schrijfmotoriek niet met de vulpen overweg kan, dan is het mogelijk dat de leerling na overleg met de leerkracht gebruik maakt van een ander schrijfmiddel.
montessorimateriaal van de taalset. Taal Voor groep 3 geldt dat lezen en spelling nog nauw met elkaar samenhangen. Na de kerstvakantie krijgen de kinderen ook dicteetjes. De middenbouw (groep 3/4) werkt met de spelling methode Spelling PP. Een methode speciaal ontwikkeld voor het montessorionderwijs. De methode kent instapdictees, oefeningen en controledictees. De methode kan individueel en op eigen niveau doorlopen worden. Voor taal gebruiken we de Taalset van Montessori. De taalset is een soort uit elkaar gehaald taalboek, waarbij de leerlijnen in rubrieken zijn onderverdeeld. Ook hierbij werken de kinderen zelfstandig op eigen niveau. In groep 4 wordt ook een begin gemaakt met het aanleren van de woordsoorten, zoals zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord enz. In de hogere groepen wordt dit verder aangeleerd en leren de kinderen ook ontleden. Wereld oriëntatie Kinderen zijn van nature leergierig. Montessori spreekt van de “jonge onderzoeker”. Wij willen de kinderen stimuleren en uitdagen om de wereld te onderzoeken en te ontdekken. Het onderwijsconcept International Primary Curriculum (IPC) sluit naadloos aan bij deze behoefte en de Montessorivisie . Het onderwijsprogramma is ontwikkeld om leerlingen via thematisch onderwijs op inspirerende wijze les te geven. We geven les in themablokken die gaan over interessante onderwerpen als voeding, speelgoed, heersers en regeringen, het regenwoud, zintuigen, dag en nacht, chocolade, ontdekkingsreizigers etc. De blokken duren gemiddeld 4 tot 8 weken. 21
IPC
stimuleert
kinderen
om
beter
te
leren.
Het
leren
wordt
leuker.
Vanuit verschillende vakken sluiten we aan bij het thema. Daardoor leggen kinderen relaties. Ze leren begrijpen dat geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkunde weliswaar aparte vakken zijn, maar ook verband met elkaar hebben. Hoe meer verbanden er worden gelegd, hoe beter een kind leert! Gymles Er wordt twee keer per week een uur gym gegeven door de vakleerkracht. De gymkleding moet in orde zijn: aparte sportkleding en gymschoenen (geen zwarte zolen). We gaan lopend naar gym. Wanneer kinderen geen gymkleding bij zich hebben, blijven ze op school en gaan bij een andere leerkracht aan het werk. Als kinderen door andere omstandigheden niet kunnen gymmen, moet dit schriftelijk door de ouders vooraf gemeld worden. Sociaal-emotionele ontwikkeling Net als in de andere groepen worden er voor de sociaal-emotionele ontwikkeling lessen gegeven uit de kanjermethode.
sportdag middenbouw Activiteiten Omdat leren voor ons niet alleen een intellectuele maar ook een sociale activiteit is proberen wij jaarlijks een aantal culturele en algemeen vormende activiteiten en excursies te plannen binnen de thema’s van IPC. Al dan niet onder leiding van een gastdocent. Eén keer in de twee jaar proberen wij een project schoolbreed in te plannen. Terugkerende projecten in de middenbouw zijn het ene jaar het schoolreisje en het andere jaar het planetenproject.
het planetenproject van de middenbouw 22
Het volgen van de ontwikkeling De ontwikkeling van uw kind, maar ook het niveau van het aangeboden onderwijs, wordt goed in de gaten gehouden onder het motto ‘meten is weten’. We gebruiken hiervoor de Cito-toetsen van het Cito Leerlingvolgsysteem. Er zijn toetsen voor rekenen, technisch lezen en spelling, Ook gebruiken we toetsen die horen bij de lesmethoden. Als een kind uitvalt op een leergebied of opvalt qua gedrag voert de leerkracht overleg met de ouders en de intern begeleider. Met behulp van een handelingsplan wordt dan in de klas (en soms ook door de remedial teacher buiten de klas) gedurende een bepaalde periode gericht specifieke hulp geboden. Na evaluatie blijkt of dit voldoende heeft geholpen of dat er een vervolg komt. Ook kinderen die een ontwikkelingsvoorsprong hebben en permanent hoge leerprestaties leveren kunnen in aanmerking komen voor extra hulp. Drie keer per jaar is er een oudergesprek. Twee keer naar aanleiding van het verslag (rapport) over ieder kind (najaar en voorjaar). Ook bespreken we de sociaal-emotionele ontwikkeling van uw kind. De leerkracht, maar ook u als ouder, bent altijd vrij om een extra afspraak te maken indien er reden is voor zorg. Overdracht Bij de start van het schooljaar vinden tussen leerkrachten overdrachtsgesprekken plaats. De leerkracht bij wie het kind vorig schooljaar in de groep zat, informeert de nieuwe leerkracht aan de hand van een gestandaardiseerd overdrachtsformulier, zodat de nieuwe leerkracht alle relevante informatie van het kind beschikbaar heeft als het volgende schooljaar is begonnen. Voor alle kinderen van groep 2 tot en met groep 7 is er aan het eind van het schooljaar de vrolijke ochtend. Op deze ochtend gaan alle kinderen naar de leerkracht en de groep waarin ze het volgend schooljaar zullen zitten.
schoolreis middenbouw
5.4.3. De bovenbouw, groep 5/6 Algemeen Groep 5/6 behoort met groep 7/8 tot de bovenbouw van de school. In deze bouw ligt de nadruk op het verder verzelfstandigen van de werkhouding van kinderen en het aanleren van werken op tempo. Er wordt veel nieuwe leerstof aangeboden, het tempo gaat omhoog en zelfstandig werken neemt een steeds belangrijker plaats in. De dag begint voor de leerlingen met een planning van de dag te maken in hun planboekje. Aan de hand van wat er op het digibord staat aangegeven wordt er een planning per dag gemaakt. De kinderen weten waar ze uit kunnen kiezen. Al het werk dat in groep 5/6 en in groep 7/8 gedaan moet worden, staat daarom op de stempelkaart. Is het werkje af dan wordt het door de leerkracht afgestempeld op de stempelkaart. In principe houdt de leerling zelf bij dat het werk gestempeld wordt. Goede controle en registratie door de leerkracht is belangrijk. De leerkracht zorgt ervoor dat het kind tijdig individuele lesjes en groepslesjes krijgt. Die lesjes worden gegeven tijdens het zelfstandig werken. De leerkrachten maken hun ronde langs de leerlingen en geven de hulp die ze nodig hebben.
23
Verjaardagen Verjaardagen worden in de groep gevierd. De jarige wordt toegezongen waarna de jarige mag trakteren. Liefst een gezonde traktatie (geen kauwgom, snoep met veel kleurstof en lolly’s). Kinderen mogen in hun eigen groep trakteren en kunnen daarna nog met twee klasgenoten de bovenbouw klassen rond. Ontwikkelingsgebieden Rekenen Vanaf groep 3 t/m groep 8 wordt de methode Pluspunt gebruikt. Afhankelijk van de resultaten van de toets volgt extra hulp, herhaling of een nieuw lesje. In de klas werken kinderen individueel op hun eigen niveau aan de taken van de methode. Interactieve lessen zijn altijd in een groep(je). Naast de pluspuntmethode kunnen de kinderen ook werken met allerlei rekenmateriaal, montessorimateriaal en sommenkaarten. In de groepen 5/6 staat ook het verder automatiseren van de tafels centraal. Begrijpend lezen Begrijpend lezen is het kunnen ontsluiten van relevante informatie uit geschreven teksten. We werken met de methode: Grip op lezen. Wereld oriëntatie Kinderen zijn van nature leergierig. Montessori spreekt van de “jonge onderzoeker”. Wij willen de kinderen stimuleren en uitdagen om de wereld te onderzoeken en te ontdekken. Het onderwijsconcept International Primary Curriculum (IPC) sluit naadloos aan bij deze behoefte en de Montessorivisie . Het onderwijsprogramma is ontwikkeld om leerlingen via thematisch onderwijs op inspirerende wijze les te geven. We geven les in themablokken die gaan over interessante onderwerpen als voeding, speelgoed, heersers en regeringen, het regenwoud, zintuigen, dag en nacht, chocolade, ontdekkingsreizigers etc. De blokken duren gemiddeld 4 tot 6 weken.
IPC
stimuleert
kinderen
om
beter
te
leren.
Het
leren
wordt
leuker.
Vanuit verschillende vakken sluiten we aan bij het thema. Daardoor leggen kinderen relaties. Ze leren begrijpen dat geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkunde weliswaar aparte vakken zijn, maar ook verband met elkaar hebben. Hoe meer verbanden er worden gelegd, hoe beter een kind leert!
presenteren van IPC werk aan de ouders. Topografie Groep 5 krijgt de topografie van Nederland aangeboden met behulp van het montessorimateriaal. Voor groep 6 is de topografie van Nederland verplicht. Volgens een vast rooster wordt er een Nederlandse provincie aangeboden. De kaart van de provincie moeten de leerlingen inkleuren, inoefenen op school en thuis, waarna de overhoring volgt. 24
Taal Voor taal gebruiken we het taalmateriaal van de nieuwe Montessori Taalset waarbij de leerlijnen in rubrieken zijn onderverdeeld. De taalset is een soort uit elkaar gehaald taalboek. Hiermee werken kinderen zelfstandig. Het werk wordt geregistreerd op de stempelkaart. Voor groep 5 en 6 zijn er aparte Taalsets. Aspecten die aan de orde komen zijn: woordenschat, tegenstellingen, spelling, stellen en een eerste kennismaking met werkwoordspelling. In de middenbouw hebben de kinderen al gewerkt met de taaldozen. Tijdens het werken ervaren ze wat de functie van de verschillende woordsoorten is en leren ze de woordsoorten benoemen. In groep 5 gaan ze daarmee verder. Dit is elementair taalkundig ontleden. Wanneer ze weten wat een werkwoord is, kan met de werkwoordspelling en het redekundig ontleden worden begonnen. Voor het spellingonderwijs wordt gebruik gemaakt van de methode Spelling PP. Een methode speciaal ontwikkeld voor het montessorionderwijs. De methode kent instapdictees, oefeningen en controledictees. De methode kan individueel en op eigen niveau doorlopen worden. Lezen Om kinderen vlot en correct te leren lezen, wordt er permanent geoefend. Er wordt minimaal een kwartier gelezen per dag. De school heeft een eigen bibliotheek met boeken voor alle niveaus en leeftijden. Groepslezen Om het leesplezier te vergroten hebben wij een eigen methode voor groepslezen ontwikkeld. Met behulp van ouders lezen de leerlingen van groep 5 t/m 7 regelmatig in groepjes. Het gaat hierbij om het zo goed en mooi mogelijk hardop lezen van een tekst; het zogenaamde voordrachtslezen. Spreekbeurt en boekbespreking Per schooljaar wordt er een boekbespreking en spreekbeurt gehouden. Spreekvaardigheid, inhoud en presentatie staan hierbij centraal Verkeer
Voor verkeer maken wij gebruik van de digitale methode “afgesproken”. Gymles Er wordt twee keer per week een uur gym gegeven door de vakleerkracht. De gymkleding moet in orde zijn: aparte sportkleding en gymschoenen (geen zwarte zolen). We gaan lopend naar gym. Wanneer kinderen geen gymkleding bij zich hebben, blijven ze op school en gaan bij een andere leerkracht aan het werk. Als kinderen door andere omstandigheden niet kunnen gymmen, moet dit er door de ouders vooraf schriftelijk worden gemeld.
schoolvoetbal 25
Sociaal-emotionele ontwikkeling Net als in de andere groepen worden er voor de sociaal-emotionele ontwikkeling lessen gegeven uit de kanjermethode. Activiteiten Omdat leren voor ons niet alleen een intellectuele maar ook een sociale activiteit is proberen wij jaarlijks een aantal culturele en algemeen vormende activiteiten en excursies in te plannen binnen de thema’s van IPC. Al dan niet onder leiding van een gastdocent. Eén keer per twee jaar proberen wij een project schoolbreed in te plannen. Eens in de 2 jaar gaat groep 5/6 een nacht op schoolkamp. Het andere jaar gaan we op schoolreis of we hebben met de hele bovenbouw (groep 5 t/m 8) een groot schoolfeest. In groep 5/6 maken de leerlingen ook kennis met het succesvolle instrumentenproject. De leerlingen krijgen les op een echt instrument van een musicus en mogen dit instrument gedurende 3 weken mee naar huis nemen om te oefenen. Het project wordt afgesloten met een concert.
muziekproject 5/6 Volgen van de ontwikkeling De ontwikkeling van uw kind, maar ook het niveau van het aangeboden onderwijs, wordt goed in de gaten gehouden onder het motto ‘meten is weten’. We gebruiken hiervoor de Cito-toetsen van het Cito Leerlingvolgsysteem. Er zijn toetsen voor rekenen, technisch en begrijpend lezen en spelling, Ook gebruiken we toetsen die horen bij de lesmethoden. Als een kind uitvalt op een leergebied of opvalt qua gedrag voert de leerkracht overleg met de ouders en de intern begeleider. Met behulp van een handelingsplan wordt dan in de klas (en soms ook door de remedial teacher buiten de klas) gedurende een bepaalde periode gericht specifieke hulp geboden. Na evaluatie blijkt of dit voldoende heeft geholpen of dat er een vervolg komt. Ook kinderen die een ontwikkelingsvoorsprong hebben en permanent hoge leerprestaties leveren kunnen in aanmerking komen voor extra hulp. Drie keer per jaar is er een oudergesprek. Twee keer naar aanleiding van het verslag (rapport) over ieder kind (najaar en voorjaar). Ook bespreken we de sociaal-emotionele ontwikkeling van uw kind. Vanaf groep 6 wordt het werkverslag samen met het kind besproken. De leerkracht, maar ook u als ouder, bent altijd vrij om een extra afspraak te maken indien er reden is voor zorg. Overdracht Bij de start van het schooljaar vinden tussen leerkrachten overdrachtsgesprekken plaats. De leerkracht bij wie het kind vorig schooljaar in de groep zat, informeert de nieuwe leerkracht aan de hand van een gestandaardiseerd overdrachtsformulier, zodat de nieuwe leerkracht alle relevante informatie van het kind beschikbaar heeft als het volgende schooljaar is begonnen. Voor alle kinderen van groep 2 tot en met groep 7 is er aan het eind van het schooljaar de vrolijke ochtend. Op deze ochtend gaan alle kinderen naar de leerkracht en de groep waarin ze het volgend schooljaar zullen zitten.
schoolkamp 5/6 26
5.4.4. De bovenbouw, groep 7/8 Algemeen In groep 7/8 komt het voorgezet onderwijs dichterbij. Zelfstandig kunnen werken en het plannen van schoolwerk is belangrijk om straks met succes door te stromen naar het vervolgonderwijs. Schoolwerk plannen moeten kinderen leren. In de groepen 7/8 staat een weekplanning op het bord. Hierop staat aangegeven welk werk, wanneer af moet zijn. Aan de hand van de weekplanning plannen de leerlingen dagelijks in hun planboekje. Leerlingen die dit moeilijk vinden worden daarbij geholpen door de leerkracht. Al het werk dat in groep 7/8 gedaan moet worden, staat op de stempelkaart. Is het werk af dan wordt het door de leerkracht afgestempeld op de stempelkaart. In principe houdt de leerling zelf bij dat het werk gestempeld wordt. Goede controle en registratie door de leerkracht is belangrijk. De leerkracht zorgt ervoor dat het kind tijdig individuele lesjes en groepslesjes krijgt. Die lesjes worden gegeven tijdens het zelfstandig werken. De leerkrachten maken hun ronde langs de leerlingen en geven de hulp die ze nodig hebben. Huiswerk Onze manier van lesgeven leert de kinderen verantwoordelijk te zijn voor hun eigen werk. Daarnaast wordt ze ook geleerd hoe ze moeten plannen, samenwerken, problemen oplossen etc. Aspecten die van belang zijn in een kennissamenleving en bij het organiseren van het goed kunnen maken van huiswerk. Om alvast te wennen aan het hebben van huiswerk, heeft groep 7 één huiswerkdag waar ze voor, zeker een half uur, huiswerk meenemen naar huis. De leerlingen kiezen in overleg met de leerkracht zelf hun huiswerkdag, en moeten er zorg voordragen dat dit werk mee naar huis gaat en weer terugkomt. De controle ligt bij de leerkracht. Ook de verzorging is daarbij een aandachtspunt. In groep 8 worden dit twee vaste huiswerkdagen per week. Huiswerk bij ons op school is niet bedoeld om de werkdag te verlengen. De belangrijkste redenen waarom we huiswerk geven zijn: • vergroten van de zelfstandigheid • verantwoordelijkheid leren dragen • voorbereiding op voortgezet onderwijs. Met name dit laatste aspect vinden wij belangrijk. In het voortgezet onderwijs krijgen leerlingen in de brugklas al veel huiswerk. Van een basisschool mag verwacht worden dat zij de kinderen daarop voorbereidt door het aankweken van een goede werkhouding door zelf verantwoordelijkheid te leren dragen. Huiswerk hoort daarbij. Indien blijkt dat een leerling het huiswerk regelmatig niet in orde heeft, worden de ouders daarvan in kennis gesteld. Van de ouders wordt verwacht dat ze er op toe zien dat huiswerk regelmatig thuis wordt gemaakt. Ontwikkelingsgebieden groep 7/8 Taalonderwijs Voor taal gebruiken we het taalmateriaal van de nieuwe Montessori Taalset waarbij de leerlijnen in rubrieken zijn onderverdeeld. De taalset is een soort uit elkaar gehaald taalboek. Hiermee werken kinderen zelfstandig. Het werk wordt geregistreerd op de stempelkaart. Voor het spellingonderwijs wordt gebruik gemaakt van de spelling methode Spelling PP. Een methode speciaal ontwikkeld voor het montessorionderwijs. De methode kent instapdictees, oefeningen en controledictees. De methode kan individueel en op eigen niveau doorlopen worden. Lezen Om kinderen vlot en correct te leren lezen, wordt er permanent geoefend. Er wordt minimaal een kwartier gelezen per dag. De school heeft een eigen bibliotheek met boeken voor alle niveaus en leeftijden. Begrijpend lezen Begrijpend lezen is het kunnen ontsluiten van relevante informatie uit geschreven teksten. We werken met de methode: Grip op lezen.
27
Groeps lezen Om het leesplezier te vergroten hebben wij een eigen methode voor groepslezen ontwikkeld. Met behulp van ouders lezen de leerlingen van groep 5 t/m 7 regelmatig in groepjes. Het gaat hierbij om het zo goed en mooi mogelijk hardop lezen van een tekst; het zogenaamde voordrachtslezen. Spreekbeurt en boekbespreking Per schooljaar wordt er een boekbespreking en spreekbeurt gehouden. Spreekvaardigheid, inhoud en presentatie staan hierbij centraal. Rekenen Vanaf groep 3 t/m groep 8 wordt de methode Pluspunt gebruikt. Afhankelijk van de resultaten van de toets volgt extra hulp, herhaling of een nieuw lesje. In de klas werken kinderen individueel op hun eigen niveau aan de taken van de methode. Interactieve lessen zijn altijd in een groep(je). Naast de pluspuntmethode kunnen de kinderen ook werken met allerlei rekenmateriaal, montessorimateriaal en sommenkaarten. Wereld oriëntatie IPC stimuleert kinderen om beter te leren. Het leren wordt leuker Kinderen zijn van nature leergierig. Montessori spreekt van de “jonge onderzoeker”. Wij willen de kinderen stimuleren en uitdagen om de wereld te onderzoeken en te ontdekken. Het onderwijsconcept International Primary Curriculum (IPC) sluit naadloos aan bij deze behoefte en de Montessorivisie . Het onderwijsprogramma is ontwikkeld om leerlingen via thematisch onderwijs op inspirerende wijze les te geven. We geven les in themablokken die gaan over interessante onderwerpen als voeding, speelgoed, heersers en regeringen, het regenwoud, zintuigen, dag en nacht, chocolade, ontdekkingsreizigers etc. De blokken duren gemiddeld 4 tot 6 weken. Vanuit verschillende vakken sluiten we aan bij het thema. Daardoor leggen kinderen relaties. Ze leren begrijpen dat geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkunde weliswaar aparte vakken zijn, maar ook verband met elkaar hebben. Hoe meer verbanden er worden gelegd, hoe beter een kind leert!
Bezoek aan het grafisch atelier binnen het IPC thema, Mythen, Sagen en Legendes
Topografie Voor groep 7 is de topografie van Europa verplicht en voor groep 8 de topografie van de wereld. Volgens een vast rooster wordt er een land, meerdere landen of werelddeel aangeboden. Deze moeten de leerlingen op een kaart inkleuren, inoefenen op school en thuis, waarna de overhoring volgt. Verkeer Voor verkeer maken wij gebruik van de digitale methode “afgesproken”. In groep 7 wordt er gewerkt met oefenexamens om de leerlingen voor te bereiden op het verkeersexamen dat altijd in groep 7 plaatsvindt. In het 28
voorjaar doen de kinderen van groep 7 een theorie- en praktijkexamen. Daarbij wordt ook gelet op de staat van de fiets. Alleen met een goedgekeurde fiets mag deelgenomen worden aan het praktijkexamen.
Fietskeuring
fietsexamen
Gymles Er wordt twee keer per week een uur gym gegeven door de vakleerkracht. De gymkleding moet in orde zijn: aparte sportkleding en gymschoenen (geen zwarte zolen). We gaan lopend naar gym. Wanneer kinderen geen gymkleding bij zich hebben, blijven ze op school en gaan bij een andere leerkracht aan het werk. Als kinderen door andere omstandigheden niet kunnen gymmen, moet dit door de ouders vooraf schriftelijk gemeld worden.
Onder gymtijd schaatsen in de winter.
Engels Bij Engels (groep 7/8) ligt de nadruk op de spreekvaardigheid en het luisteren. We maken gebruik van een inspirerende en digitale methode voor Engels, “Take it Easy”. Door middel van spelletjes, voorlezen, toneel en liedjes wordt de woordenschat uitgebreid. Sociaal-emotionele ontwikkeling Net als in de andere groepen worden er voor de sociaal-emotionele ontwikkeling lessen gegeven uit de kanjermethode. Activiteiten Omdat leren voor ons niet alleen een intellectuele maar ook een sociale activiteit is proberen we jaarlijks een aantal culturele en algemeen vormende activiteiten en excursies te plannen binnen de IPC thema’s. Al dan niet onder leiding van een gastdocent. Eén keer per twee jaar proberen wij een project schoolbreed in te plannen. Eens in de 2 jaar gaat groep 7/8 twee nachten op schoolkamp. Het andere jaar gaan we op schoolreis of we hebben met de hele bovenbouw (groep 5 t/m 8) een groot schoolfeest. In groep 7 wordt een bezoek gebracht aan het Rijksmuseum als afsluiting van een project over de Gouden Eeuw. De leerlingen van groep 8 maken een afscheidsmusical o.l.v. een gastdocent.
schoolkamp
29
Volgen van de ontwikkeling De ontwikkeling van uw kind, maar ook het niveau van het aangeboden onderwijs, wordt goed in de gaten gehouden onder het motto ‘meten is weten’. We gebruiken hiervoor de Cito-toetsen van het Cito Leerlingvolgsysteem. Er zijn toetsen voor rekenen, technisch en begrijpend lezen en spelling, Ook gebruiken we toetsen die horen bij de lesmethoden. Als een kind uitvalt op een leergebied of opvalt qua gedrag voert de leerkracht overleg met de ouders en de intern begeleider. Met behulp van een handelingsplan wordt dan in de klas (en soms ook door de remedial teacher buiten de klas) gedurende een bepaalde periode gericht specifieke hulp geboden. Na evaluatie blijkt of dit voldoende heeft geholpen of dat er een vervolg komt. Ook kinderen die een ontwikkelingsvoorsprong hebben en permanent hoge leerprestaties leveren kunnen in aanmerking komen voor extra hulp. Drie keer per jaar is er een oudergesprek. Twee keer naar aanleiding van het verslag (rapport) over ieder kind . Ook bespreken we de sociaal-emotionele ontwikkeling van uw kind. Het werkverslag wordt samen met het kind besproken. De leerkracht, maar ook u als ouder, bent altijd vrij om een extra afspraak te maken indien er reden is voor zorg. Overdracht Bij de start van het schooljaar vinden tussen leerkrachten overdrachtsgesprekken plaats. De leerkracht bij wie het kind vorig schooljaar in de groep zat, informeert de nieuwe leerkracht aan de hand van een gestandaardiseerd overdrachtsformulier, zodat de nieuwe leerkracht alle relevante informatie van het kind beschikbaar heeft als het volgende schooljaar is begonnen. Voor alle kinderen van groep 2 tot en met groep 7 is er aan het eind van het schooljaar de vrolijke ochtend. Op deze ochtend gaan alle kinderen naar de leerkracht en de groep waarin ze het volgend schooljaar zullen zitten. NSCCT test groep 7. Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test. Begin groep 7 wordt de NSCCT gemaakt. Deze test geeft een duidelijke indicatie van het intelligentieniveau van het kind. Zegt het leerlingvolgsysteem van Cito iets over wat het kind geleerd heeft in zijn basisschool periode, de NSCCT test, zegt iets over wat het kind qua aanleg en intelligentie in huis heeft. Ouders geven vooraf schriftelijk toestemming voor deze test. Het Cito leerlingvolgsysteem geeft een duidelijk beeld wat het onderwijs heeft opgeleverd m.a.w. wat weet een kind? De NSCCT test geeft een beeld, wat is er in aanleg aanwezig? Het afnemen van de NSCCT test heeft als toegevoegde waarde, dat we goed inzicht krijgen of we uit het kind halen wat er in zit. Mocht er een discrepantie zitten tussen de resultaten van het leerlingvolgsyteem van Cito en de NSCCT test, dan gaan we dit onderzoeken. Omdat we de test begin groep 7 afnemen hebben we nog tijd om hier gericht mee aan de slag te kunnen. De weg naar het voortgezet onderwijs. Aan het eind van het schooljaar krijgen de leerlingen van groep 7 een voorlopig advies. Dit advies is gebaseerd op werkhouding, de NSCCT en het cito leerlingvolgsysteem tot dan toe. Met dit voorlopig advies kunnen de open dagen van het VO bezocht worden. Eind januari volgt in groep 8 een definitief advies. Met dit advies kan del eerling ingeschreven worden op een school voor VO. Dit advies is gebaseerd op het cito leerlingvolgsysteem t/m groep 8, de werkhouding en de NSCCT. In groep 8 wordt slechts een keer een verslag uitgereikt. Eindtoets groep 8 In april wordt de Cito eindtoets afgenomen. Deze toets wordt gezien als bevestiging van het advies. Mocht de toets hoger uitvallen dan het advies dan bestaat de mogelijkheid om hoger in te stromen in het VO.
Afsluiting groep 8 De kinderen uit het 8ste leerjaar vormen een groep met de kinderen uit het 7de leerjaar. Toch werken de leerlingen van de groepen 8 regelmatig als een groep samen in het kader van de eindmusical die zij opvoeren als gezamenlijke afsluiting van hun loopbaan op de basisschool. Het musicalproject wordt geleid door een gastdocent. 30
Aan het eind van het schooljaar staat één dag in het teken van het afscheid. Deze dag is gevuld met allerlei tradities waarmee afscheid wordt genomen van de school die 8 jaar lang hun thuis was.
musical groep 8 Voortgezet onderwijs Alle leerlingen van groep 8 stromen door naar een reguliere vorm van voortgezet onderwijs. Regulier wil in dit verband zeggen geen specifieke montessorischool van voortgezet onderwijs. De dichtstbijzijnde montessorischolen van voortgezet onderwijs staan in Almere, Amsterdam en Zeist. Veel ouders kiezen voor een reguliere middelbare school in de regio. Een aantal uitgangspunten van modern montessorionderwijs, zoals verantwoordelijkheid voor het schoolwerk, planning, zelfstandigheid en zelfwerkzaamheid is terug te vinden in het voortgezet onderwijs. Onze leerlingen die in het voortgezet onderwijs zitten, zijn deze werkwijze van huis uit al gewend omdat ze dat bij ons al geleerd hebben. De aansluiting op het VO is goed en veel scholen zijn blij met onze leerlingen. Jaarlijks publiceert de school haar uitstroom gegevens op de website. Ouders van groep 8 worden door onze school uitgebreid geïnformeerd over de aanmeldings- en toelatingsprocedure voor het voortgezet onderwijs. Jaarlijks is er een voorlichtingsavond voor de ouders van leerlingen in de groepen 7 en 8 over de overstap naar het VO. Tijdens deze avond wordt alles verteld over de aanmeldingsprocedure. 5.5. Verdeling van de tijd over de leer- en vormingsgebieden Binnen onze school komen alle wettelijke verplichte leer-,en vormingsgebieden aan de orde. De leerkracht bewaakt een evenwichtige tijdsinvestering over de volgende leer-en vormingsgebieden: Nederlandse taal, Rekenen en wiskunde, Engels, bewegingsonderwijs, kunstzinnige oriëntatie, oriëntatie op jezelf en de wereld. Aantal klokuren per week dat er les wordt gegeven: groep 1 en 2: 23.45 uur groep 3 en 4: 23.45 uur groep 5 t/m 8: 26.00 uur.
Het tekenen van de bloeiende boom.
5.6. Groepering Er wordt gewerkt in heterogene groepen. Kinderen van verschillende leeftijd zitten in een lokaal. Elk kind in de klas is een keer de oudste en een keer de jongste. Oudere kinderen kunnen de jongere kinderen helpen. Regels in de 31
groep worden door de oudere kinderen nageleefd, waardoor de jongste kinderen het overnemen. Kinderen leren van elkaar door aandacht te hebben voor elkaar, naar elkaar te kijken en te luisteren. Ze leren spelenderwijs met elkaar samen te leven. In de klas zitten de kinderen in groepjes. Ook hier zitten jongste en oudere kinderen door elkaar. 5.7. Samenstelling en groepsgrootte Het montessorionderwijs kent geen aparte leerstofjaargroepen, zoals in het reguliere onderwijs, maar heterogeen samengestelde groepen van twee of drie leerjaren. Montessorischool-Zuid heeft bewust voor twee jaargroepen in plaats van drie gekozen, omdat wij dat vanuit pedagogisch en onderwijskundig oogpunt beter te hanteren vinden. De school heeft veertien heterogeen samengestelde groepen verdeeld over drie bouwen. De onderbouw: groep 1/2, de middenbouw groep 3/4, en de bovenbouw groep 5/6 en 7/8. Bij de indeling per bouw is gekeken naar de inrichting van het onderwijs. Met heterogene groepen is het de bedoeling dat leerlingen 2 jaar bij dezelfde leerkracht blijven. Elk jaar stromen de oudste leerlingen door naar een hogere groep, en stromen er jongere kinderen in vanuit een lagere groep. Elk kind is dan een jaar de oudste en een jaar de jongste. We streven naar een groepsgrootte van 28 leerlingen per groep. De groepen 1/2 starten aan het begin van het schooljaar met een lager groepsaantal. Door de instroom van 4jarigen gedurende het schooljaar eindigen de kleutergroepen met ongeveer 30 kleuters per groep. Over de actuele verdeling van de leerkrachten over de groepen in het huidige schooljaar vindt u meer informatie op de website en schoolkalender. 5.8.Indeling van leerlingen Als nieuwe leerlingen toegelaten worden bij ons op school worden ze geplaatst in de jaargroep waarin ze op dat moment thuishoren qua leeftijd en ontwikkeling. Het is binnen het montessorionderwijs niet vanzelfsprekend dat een jaargroep automatisch acht basisschooljaren bij elkaar blijft. Als kinderen van de ene groep overgaan naar de volgende groep (van groep 2 naar 3, van groep 4 naar 5, van groep 6 naar 7)) worden ze herverdeeld. Helaas leert de praktijk ons dat we per leerjaar geen evenwichtige instroom hebben van leerlingen. Het kan voorkomen dat een leerjaar een heel groot leerlingenaantal heeft of een relatief klein leerlingenaantal. Daarom hanteren wij noodgedwongen tussengroepen. Dit kan een groep 6/7 of een 4/5 groep zijn. Dit heeft als nadeel dat leerlingen tussentijds herverdeeld moeten worden waardoor ze slechts een jaar bij een leerkracht in de groep zitten. Bij het vaststellen van de herverdeling spelen naast onderwijskundige en pedagogische motieven ook getalsmatige factoren een rol. Voor de jaarlijkse leerlingverdeling houden we rekening met een aantal factoren: • De leerlingverdeling is gebaseerd op het aantal beschikbare leerkrachten voor het nieuwe schooljaar. Dit aantal is gerelateerd aan de budgetten die de overheid daarvoor beschikbaar stelt, aangevuld met gelden uit de ouderbijdragen. • Tussen parallelgroepen uit dezelfde bouw wordt gestreefd naar: evenwichtige verdeling van leerlingaantallen gelijkmatige verdeling van ‘trekkers’ (sociaal-emotioneel en cognitief sterke leerlingen) en evenwichtige spreiding van zorgleerlingen. • Binnen een te vormen jaargroep wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling van leerlingen op basis van de volgende criteria: • sociaal-emotionele ontwikkeling • cognitieve ontwikkeling • verhouding jongens/meisjes • spreiding broertjes/zusjes • zo mogelijk aanwezigheid van vriendje/vriendinnetje • combinaties van kinderen vermijden die belemmerend op elkaar werken. Aan deze leerlingverdeling besteden we jaarlijks met het gehele team een aantal middagen. Na de eerste verdeling laten we de samenstelling nog even op ons inwerken. We veranderen, indien nodig en beargumenteerd, soms hier en daar nog iets en dan delen we, na een definitief teambesluit, de ouders de klassenindeling schriftelijk mee. Het komt voor dat ouders een wens kenbaar maken voor plaatsing in een bepaalde klas. Deze wens wordt door de leerkracht ingebracht bij de leerlingverdeling, het team wikt en weegt en draagt de eindverantwoordelijkheid van de indeling. Ouders hebben in deze geen beslissende stem. 32
Hoofdstuk 6: Leerlingenondersteuning 6.1. De belangrijkste uitgangspunten van ons onderwijs op een rij: • • • • •
We werken vanuit de montessoirvisie aangevuld met reguliere methodes. We werken opbrengstgericht op basis van leerlijnen en leerdoelen We stemmen het aanbod zoveel mogelijk af op het kind We werken vanuit het handelings gericht werken (HGWI) model Hulp middelen daarbij zijn het cito leerlingvolgsysteem, wat komt er uit?, en de groepsplannen, waar willen we naar toe, en hoe gaan we dat doen?
6.2 . Pedagogisch handelen Onze leraren zijn van cruciaal belang. Zij hebben (onder meer) een vormende (opvoedende) taak: hun leerlingen op te voeden tot goede burgers. Daarom vinden we het belangrijk dat leerlingen goed met zichzelf en met anderen (dichtbij en ver weg) kunnen omgaan. Leraren creëren daartoe een veilig en gestructureerd klimaat waarin kinderen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Kernwoorden zijn: relatie, competentie en autonomie. Wij hechten veel waarde aan een positieve en motiverende leraar, een begeleider die ervoor zorgt dat de leerlingen het werk zelfstandig (samen met anderen) kunnen doen.
6.3. Didactisch handelen Op onze school geven de leraren op een effectieve wijze gestalte aan gedifferentieerd onderwijs. We differentiëren bij de instructie (directe instructie) en de verwerking (zowel naar inhoud als naar tempo). Omdat we veel waarde hechten aan de zelfstandigheid van de leerlingen laten we leerlingen waar mogelijk zelf hun werk plannen en samenwerken.
6.4. Actieve en zelfstandige houding van de leerlingen Als Montessorischool hechten we veel waarde aan de zelfstandigheid van de leerlingen. Kernwoorden daarbij zijn: zelf (samen) ontdekken, zelf (samen) kiezen, zelf (samen) doen. Naast zelfstandigheid vinden we het belangrijk om de eigen verantwoordelijkheid van onze leerlingen te ontwikkelen. Het is vanzelfsprekend dat autonomie en eigen verantwoordelijkheid niet betekent dat de leraren de leerlingen te snel en te gemakkelijk loslaten. Leraren begeleiden de leerprocessen en doen dat “op maat”, leerlingen die (wat) meer sturing nodig hebben, krijgen die ook.
6.5. Het lesgeven: Klassenmanagement Met klassenmanagement bedoelen we: sturen, plannen, regelen en organiseren. Wij vinden dat onze leraren pas succesvol kunnen zijn als ze hun instructie en de leeractiviteiten van de leerlingen goed kunnen organiseren.
6.6. Het leerlingvolgsysteem Het leerlingvolgsysteem is een registratiesysteem waarmee de ontwikkeling van kinderen wordt vastgelegd. Dit zijn gestandaardiseerde, schoolonafhankelijke toetsen, behorend bij elke leeftijd. Deze toetsen worden individueel of groepsgewijs afgenomen. Wij hanteren op onze scholen het Cito-leerlingvolgsysteem. Naast het Cito leerlingvolgsysteem maken we ook gebruik van methode gebonden toetsen voor rekenen, begrijpend lezen en spelling. De volgende schoolonafhankelijke toetsen nemen wij af: Welke toets?
Welke groep?
Wanneer?
Taal voor kleuters
Groep 2
groep 2: januari en juni de
33
doorstromers naar groep 3 Rekenen voor kleuters
Groep 2
groep 2: januari en juni de doorstromers naar groep 3
AVI lezen en DMT (drie minuten test)
Groep 4
augustus/ september
Groep 3
Herfst-, winter, voorjaar en zomersignalering vanuit Lijn 3.
AVI lezen en DMT (drie minuten test)
De leerlingen van groep 4 t/m 8 die nog niet het hoogste AVI niveau hebben gehaald en uitvallers bij de cito-technisch lezen toets
november, januari en mei
Cito technisch lezen
Groep 5 t/m 7
januari en mei
Cito begrijpend lezen
Groep 5 t/m 8
januari
Cito rekenen/wiskunde
Groep 3 t/m 8
januari en juni (groep 8 alleen januari)
Cito Spelling
Groep 3 t/m 8
januari en juni (groep 8 alleen januari)
Cito Werkwoordspelling
Groep 7 en 8
mei (groep 8 in januari)
Cito Rekenen
basisbewerkingen Groep 4 t/m 8
januari en mei (groep 8 alleen in januari)
Cito Rekenen
basisbewerkingen Groep 3
mei
6.7. Verslagen Aan het eind van groep 2 krijgt uw kind voor het eerst een verslag. Vanaf groep 3 t/m 7 ontvangt u twee keer per jaar een verslag van uw kind. Het verslag is geschreven voor leerling en ouders. In dit verslag vindt u een overzicht van het werk dat uw kind in de afgelopen periode heeft gedaan en hoe uw kind het heeft gedaan. Dit verslag gaat mee naar huis en komt na ondertekening van de ouders weer op school terug. Naar aanleiding van het verslag wordt u door de leerkracht uitgenodigd voor een verslaggesprek. Tijdens het verslaggesprek worden ook de uitslagen van het citoleerlingvolgsysteem besproken. Vanaf groep 6 wordt het verslag samen met ouders en leerling besproken. Aan het eind van de basisschoolperiode krijgt de leerling alle verslagen mee naar huis. De verslagen worden in het leerlingen archief bewaard. In groep 8 krijgt het kind één keer een verslag.
6.8. Zorg en begeleiding We streven ernaar dat iedere leerling zich ononderbroken kan ontwikkelen en ontplooien. Omdat we te maken hebben met verschillen, moet het onderwijsleerproces zo ingericht worden, dat dit ook mogelijk is. In de eerste plaats moeten de leraren daarom de leerlingen goed kennen (wat is hun niveau?, wat zijn de kenmerken van de 34
leerlingenpopulatie?). Daarna moeten de leerlingen goed gevolgd worden: hoe verloopt het ontwikkelproces? Daar waar nodig volgt extra ondersteuning. Deze ondersteuning kan gericht zijn op leerlingen die wat minder kunnen, maar ook op leerlingen die wat meer kunnen. Om het ontwikkelproces te volgen, hanteren we het CITO-LVS. Leerlingen met een E-, D of C IV -score, leerlingen die sterk terugvallen en leerlingen met een A-plus-score komen in aanmerking voor extra ondersteuning. De centrale figuur bij de ondersteuning is de leraar. De leraar wordt daarbij ondersteunt door de remedial teacher en de plus leerkracht. De intern begeleider heeft een coördinerende taak. De school beschikt over een school ondersteuningsplan (SOP) met daarin concrete werkafspraken (bijlage). Het SOP verheldert welke ondersteuning de school wel/niet kan bieden. Het SOP geeft aan wat de basisondersteuning is op school en wat valt onder extra ondersteuning op schoolniveau. In de praktijk vertaalt voorgaande zich in de volgende punten: 1. De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 2. De school gaat de effecten van de zorg na 3. De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben 4. De leraren signaleren vroegtijdig welke leerlingen extra ondersteuning nodig hebben 5. Ouders worden betrokken bij de (extra) ondersteuning voor hun kind en dragen mede verantwoordelijkheid bij het uitvoeren er van.
6.9. Het ondersteuningsteam Het ondersteuning team (OT) bestaat uit de intern begeleider, de directeur en de remedial teacher. De IB-er zorgt voor de agenda voor regelmatig overleg (minstens één keer per maand). Het is een evaluatie van de stand van zaken van het ondersteuningsbeleid binnen de school. Wat gaat goed? Wat kan beter? Hoe kan het beter? Een vast punt is altijd de leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, dan wel de specifieke ondersteuningsbehoeften van de leerkracht. Onderwerpen kunnen door een ieder worden aangedragen. Het ondersteuningsteam wordt bijgestaan door de specialist meer- en hoogbegaafdheid en de gedrag specialisten. Intern begeleider Binnen de structuur van de ondersteuning neemt de intern begeleider (IB) een belangrijke plaats in. De internbegeleider is verantwoordelijk voor de interne leerlingen ondersteuning op de school en ondersteunt de collega’s bij de totale leerlingenzorg, levert een bijdrage aan de voorbereiding en ontwikkeling van het montessorionderwijs, levert bijdragen aan de schoolorganisatie en is verantwoordelijk voor professionalisering. Hij/zij richt zich primair op het onderwijsinhoudelijk begeleiden van het team. Binnen de ondersteuning is de intern begeleider de spin in het web. Zij monitort en coördineert de ondersteuning in de breedste zin van het woord. Remedial teacher De Remedial Teacher (RT) begeleidt de leerling bij het weg werken van (tijdelijke) hiaten op basis van een handelingsplan. De remedial teacher maakt deel uit van het ondersteuningsteam, samen met de intern begeleider en directie. Overige specialistische taken op school:
Motorische remedial teacher begeleidt de leerlingen die uitvallen op de motorische ontwikkeling. Plusleerkracht begeleidt de leerlingen die naar boven uitvallen op basis van een handelingsplan. Gedragspecialist ondersteunt de leerkrachten bij het opstellen en uitvoeren van een handelingsplan gedrag.
6.10. Afstemming Op onze school stemmen we ons onderwijs en ons onderwijsaanbod af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. We werken handelingsgericht (HGW), met groepsplannen. Alle leraren beschikken over een 35
groepsoverzicht met daarop de kenmerken van hun leerlingen. Op basis daarvan stellen de leraren twee keer per jaar een groepsplan op voor taal, rekenen en lezen en sociaal-emotionele ontwikkeling/werkhouding.
6.11. Talentontwikkeling Om onze leerlingen optimaal toe te rusten op de 21ste eeuw is het noodzakelijk dat we oog hebben voor de individuele talenten van de leerlingen. Daarbij gaat het ons om talenten in de meest brede zin van het woord. Dus niet alleen om taal- en rekentalent, maar ook om creatieve, culturele, motorische, sociale en onderzoekende talenten en bepaalde praktische vaardigheden. Als we bij de leerlingen specifieke talenten ontdekken, dan zal dat consequenties hebben voor de organisatie in de klas en voor het ICT-gebruik. De leerkrachten worden ondersteund bij het aanbieden van het aanbod door de plus leerkracht. De school beschikt over een protocol meer- een hoogbegaafde leerlingen. In de praktijk vertaalt voorgaande zich in de volgende punten:
Leerlingen aan het werk in de ‘plusklas’’.
6.12. Opbrengsten Ons onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid. We streven (zo hoog mogelijke) opbrengsten na m.b.t. met name Taal, Rekenen en de sociaal-emotionele ontwikkeling. We achten het van belang dat de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden, en dat ze opbrengsten realiseren die leiden tot een evenwichtige persoonlijkheid en tot passend (succesvol) vervolgonderwijs. In de praktijk vertaalt voorgaande zich in de volgende punten: 1. De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschoolperiode liggen tenminste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 2. De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op het niveau dat verwacht mag worden (op grond van hun kenmerken) 3. Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden 4. De leerlingen krijgen de juiste adviezen voor vervolgonderwijs 5. De leerlingen presteren naar verwachting in het vervolgonderwijs 6.13. Passend onderwijs Wij vinden dat elk kind recht heeft op goed en passend onderwijs. In beginsel zijn wij het eens met de stelling dat zo veel mogelijk kinderen regulier primair onderwijs moeten kunnen volgen. Wij realiseren ons dat we een zorgplicht hebben. Onze school richt zich op het geven van basisondersteuning en in enkele gevallen op het geven van extra ondersteuning. In ons schoolondersteuningsplan (SOP) hebben we beschreven welke ondersteuning we wel en niet kunnen geven. Omdat we vanuit de Montessorivisie van oudsher al kijken naar de onderwijsbehoeften van de leerling, is er ruimte om in uitzonderlijke gevallen verder tegemoet te kunnen komen aan specifieke onderwijsbehoeften van de leerling. De school bewaakt het overschrijden van grenzen. Wenselijkheid en haalbaarheid moeten in balans zijn. Gedurende de schoolloopbaan van kinderen met specifieke ondersteuningsbehoeften zal er regelmatig geëvalueerd moeten worden of er nog sprake is van evenwicht. Wat is wenselijk? Wat is haalbaar? En wat is uiteindelijk het beste voor de ontwikkeling van het individuele kind? We streven er naar het doorverwijzingspercentage naar het speciaal (basis) onderwijs minder dan 2 % per jaar te houden. In de praktijk vertaalt bovenstaande zich in het volgende: 1. Onze school beschikt over een schoolondersteuningsplan (SOP) 2. Onze school biedt basisondersteuning 36
3. Onze school biedt extra ondersteuning voor leerlingen zoals beschreven in het SOP. 4. De ouders hebben inzicht in de essenties van ons ondersteuningsplan 5. De school participeert in netwerken om extra ondersteuning te kunnen garanderen
6.14. Het samenwerkingsverband: SWV Unita Blijkt uit de evaluatie van school en ouders, dat ondanks de ingezette ondersteuning de voortgang stagneert en het niet direct duidelijk is wat de onderwijsbehoeften zijn dan is meer expertise nodig. De school kan dan de hulp in roepen van de expertise binnen het samenwerkingsverband en een Multi disciplinair overleg (MDO) aanvragen. Ter voorbereiding wordt er door de ouders en school een groeidocument ingevuld. Dit groeidocument vormt de basis voor een multidisciplinair overleg (MDO) tussen de professionals van Montessorischolen de ouders en een deskundige van het samenwerkingsverband Unita. Aan dit MDO (multdisciplinair overleg) kunnen, indien gewenst, ook andere deskundigen/betrokkenen rondom het kind deelnemen. Samen met een trajectmanager van het samenwerkingsverband, ouders en school gaan we in gesprek om te bepalen wat een volgende stap is, om er achter te komen wat de specfieke onderwijsbehoeften van het kind zijn. Soms geeft een uitgebreid onderzoek meer duidelijkheid. Indien het kind gebaat is bij hele specifieke hulp, gaan we in een (MDO) overleg kijken naar wat wenselijk is en wat haalbaar is. Het uitgangspunt voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, is dat deze hulp geboden wordt in de eigen groep, door de eigen leerkracht. De school is zich aan het ontwikkelen in, en/of heeft ervaring in het werken met leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften op de volgende gebieden: • (Ernstige) dyslexie • Dyscalculie • Meer- en hoogbegaafdheid • ADD/ADHD • Autistisch spectrum Om onze grenzen te bewaken en aan te geven wat voor de school wel haalbaar is, hebben we specifieke protocollen en vademecums opgesteld voor de bovenstaande gebieden. Ouders krijgen een exemplaar van het desbetreffende protocol/vademecum overhandigd als de onderwijsbehoefte van hun kind binnen een van deze gebieden valt. Hoewel onze school openstaat voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, moeten er wel aan de volgende voorwaarden worden voldaan: • De school moet de extra onderwijsbehoeften kunnen hanteren. • De behoefte van het individuele kind mag niet ten koste gaan van de andere leerlingen. Het kan echter zijn dat het kind gebaat is met een school voor speciaal (basis) onderwijs. Dan volgt een doorverwijzing. Mocht het zo zijn dat de school niet tegemoet kan komen aan de specifieke onderwijsbehoeften van het kind, dan zal de school samen met de ouders op zoek gaan naar een passender vorm van onderwijs binnen de regio, Het Gooi. Onze scholen kunnen niet tegemoet komen aan onderwijsbehoeften voortkomend uit extreem oppositioneel gedrag. Dit geldt ook voor leerlingen met visuele en (ernstig) lichamelijke beperkingen. Alle informatie rondom passend onderwijs binnen SWV Unita kunt u vinden op de site:
www.swvunita.nl
6.15. Professionalisering Onze leerkrachten beschikken over een handelingsrepertoire om hulp te bieden aan leerlingen. Dat betekent dat zij, binnen afgesproken grenzen van de school, om kunnen gaan met leerlingen met leer- of gedragsproblemen. Zij 37
staan open voor reflectie op, en ondersteuning bij, hun handelen en werken continu en gezamenlijk aan de eigen professionalisering. Daarom worden er jaarlijks studiedagen voor het gehele team ingeroosterd. Ook zijn er studiedagen per bouw. Naast het formeel leren, tijdens team of individuele scholing, neemt het informeel leren van elkaar tijdens bouwvergaderingen en inhoudelijke werkgroepen per vak, een belangrijke plaats in. De leerkracht is de professional als het gaat om onderwijs. We staan voor kwalitatief goed onderwijs. Omdat te bereiken is het noodzakelijk dat men leert van en met elkaar. Met elkaar stellen we speerpunten vast (WMK). Deze inhoudelijke speerpunten worden uitgewerkt op schoolniveau en op leerkrachtniveau. De directie en IB'ers leggen klassenbezoeken af m.b.t. de afgesproken speerpunten en er wordt een nagesprek gevoerd. Leraren houden hun eigen ontwikkeling bij.
Studiedag team.
6.16. Stagiaires De Pabo’s doen regelmatig een beroep op onze school om medewerking te verlenen aan de begeleiding van stagiaires. De stagecoördinator in de school geeft de beschikbare plaatsen door aan de Pabo’s. Onze voorkeur gaat uit naar stagiaires die bewust voor een stageplaats op een montessorischool keizen. Taken van de stagiaires worden in overleg, afhankelijk van ervaring en mogelijkheden vastgesteld. De eindverantwoordelijkheid voor het werken in de klas blijft bij de leerkracht. Naast Pabo studenten werken ook leerlingen van het ROC als stagiaires op school. Zij doen veelal de opleiding tot onderwijsassistent. Ook kan het voorkomen dat we stagiaires van een MBO, dan wel HBO gymopleiding, op school hebben. Zij vallen onder verantwoordelijkheid van onze vakleerkracht gymnastiek.
6.17. Vervanging bij ziekte en verlof Is er een vervangende leerkracht nodig voor studie, verlof of bij ziekte dan wordt hij/zij vervangen door een invalleerkracht van de invalpool: PIO. In noodgevallen, wanneer we op korte termijn geen invalleerkracht kunnen vinden zal de klas verdeeld worden over de andere groepen. Wij streven er naar leerlingen niet onverwachts naar huis te sturen.
38
Hoofdstuk 7: De ouders/verzorgers 7.1. Ouderbetrokkenheid Ouderbetrokkenheid betekent in essentie niets anders dan dat ouders meeleven met het wel en wee van hun kind. Ouders en school zijn partners in de opvoeding. Voor een optimaal verloop van de schoolcarrière van een leerling, is het belangrijk dat ze elkaar regelmatig van informatie voorzien: over leefregels, talentontwikkeling, vorderingen of eventuele stagnatie, over de sociaal-emotionele ontwikkeling van een leerling, zijn of haar thuissituatie, etc. Een regelmatig contact tussen school en ouders kan de samenwerking bij leerproblemen of problemen thuis bevorderen, zorgt voor een betere afstemming tussen de opvoeding thuis en op school en stelt de school in staat om te profiteren van de kennis, het inzicht en de ervaring van ouders. Door een goed contact kan de opvoeding thuis en de begeleiding op school beter op elkaar worden afgestemd. Hierdoor wordt de kans groter dat een kind zich thuis voelt op school. Daarnaast krijgen leraren door het contact met ouders ook meer inzicht in de thuissituatie van de leerling. Met deze kennis kunnen ze beter anticiperen op (leer)problemen. Daarnaast zullen ook ouders zich sneller thuis voelen en de school als laagdrempelig ervaren. Betrokken ouders kunnen bijdragen aan een levendig schoolklimaat, kunnen de school een kritische spiegel voorhouden en kwaliteitsverbeteringen op gang brengen. Tenslotte kunnen de ouders ervoor zorgen dat de medezeggenschap een breder draagvlak krijgt. Ouderbetrokkenheid kan, kortom, een belangrijke bijdrage leveren aan een optimaal verloop van de schoolloopbaan. Belangrijk hierbij is dat ouders de visie van de school onderschrijven.
De school hecht belang aan de samenwerking met ouders en heeft dit beschreven in een beleidsplan ouderbetrokkenheid. Dit beleidsplan is terug te vinden op de website of op te vragen bij de directie. 7.2. Ouder(s) als gesprekspartner Voor ouders is de leerkracht het eerste aanspreekpunt binnen de school. Samen met de school staan ouders voor de taak kinderen naar volwassenheid te begeleiden. Ouders en school hebben een gezamenlijk doel: Het welbevinden en de ontwikkeling van het kind. Ouders en leerkrachten hebben ieder een eigen rol te vervullen: De ouder is de deskundige met betrekking tot het kind. De leerkracht is de professional met betrekking tot het onderwijs aan het kind. De school hanteert de volgende uitgangspunten: • Ouders en school werken samen aan schoolsucces • De wisselwerking tussen kind, ouders en leerkracht is een belangrijk thema • Het gaat er om wat het kind, de leerkracht en de ouders nodig hebben voor schoolsucces • Positieve aspecten van kind, ouders en school zijn van groot belang. • De werkwijze is doelgericht, in stappen en transparant. • Ouders en school nemen het kind serieus als gesprekspartner. Vanaf groep 6 worden er voortgangsgesprekken gevoerd met kind, leerkracht en ouder(s).
39
Wat kun je als ouder van de leerkracht, van de school, verwachten? Beschreven in dit boek voor ouders met praktische tips om de samenwerking tussen school en ouders te bevorderen
Verwachtingen Van de school ten opzichte van de ouders Wij vinden de rol van ouders belangrijk: • De ouders onderschrijven de visie van de school. • Ouders zijn de eerste opvoeders. • Ouders zijn ervaringsdeskundigen. • Ouders zijn volwaardig gesprekspartners ten aanzien van de ontwikkeling van hun kind. • Ouders zijn partners. • Ouders zijn betrokken Wij verwachten dat: • Ouders er voor zorgen dat hun kind goed toegerust naar school komt. • Ouders een actieve rol hebben in de communicatie over hun kind. • Ouders vertrouwen op de deskundigheid van de school en bij onduidelijkheden aan de bel trekken. • Ouders de volle verantwoordelijkheid dragen die zij als ouder hebben. • Ouders samen met de school in gesprek gaan/zijn over het onderwijs aan hun kind . Verwachtingen van de ouders ten opzichte van de school De ouders hebben duidelijke verwachtingen van de school. Daarbij is het volgende belangrijk: • De school houdt zich aan haar wettelijke taak en geeft goed onderwijs. • Het personeel op school is deskundig. • De school is een veilige, prettige leeromgeving. • Het schoolgebouw ziet er verzorgd uit. (gebouw, inrichting, leermiddelen) • Het onderwijs sluit aan bij de onderwijsbehoeften en belevingswereld van de leerlingen. Ouders verwachten van school dat: • De school de ouders serieus neemt als deskundige m.b.t hun kind (ouders kennen hun kind het beste).. • De school de ouders informeert over de ontwikkeling van hun kind. • De school bereid is met ouders samen te werken. • De school in voldoende mate met ouders communiceert met de daar voor beschikbare middelen. • De school ouders de gelegenheid tot ouderparticipatie biedt. • De school de ouders informeert hoe het onderwijs op school wordt vormgegeven. • De school de ouders informeert over haar zienswijze op onderwijs. • De school maatschappelijke ontwikkelingen en onderwijsvernieuwingen volgt en ouders daarover informeert. • Conclusies voortkomend uit de verwachtingen van ouders en school Deze verwachtingen leiden tot wederzijdse verplichtingen. Het gaat daar bij om de volgende verplichtingen: • Ouders en school gaan altijd met elkaar in gesprek op basis van respect en wederzijds vertrouwen. • Ouders en school gaan in gesprek over de vorderingen van het kind. • De school informeert de ouders als er een handelingsplan (hulpplan/HP) is opgesteld. • De school maakt inzichtelijk op welke wijze ouders betrokken kunnen worden bij het onderwijs op school. 40
7.3. Contactmomenten met ouders Huisbezoek De leerkrachten van groep 2 brengen een huisbezoek. Het is een informeel bezoek en bevordert de laagdrempeligheid van de school. Door het gezin in een informele sfeer te ontmoeten kan een leerkracht met eigen ogen een beeld vormen van de leefomgeving en gezinssituatie van een leerling. Het kan een breder beeld opleveren dan het (leer)gedrag in de klas. Doordat een leerkracht laat merken dat de interesse zich niet beperkt tot de schoolprestatie, zullen ouders eerder initiatief nemen tot meehelpen, meedenken en meebeslissen. Oudergesprekken Er zijn verschillende soorten oudergesprekken: • Bij de start van een schooljaar: een overdrachts- of kennismakingsgesprek • Gedurende het schooljaar het voortgangsgesprek n.a.v. het verslag • Tussentijdsgesprek, een extra gesprek als er zorgen of vragen zijn. • Na 2 maanden is er een eerste oudergesprek voor de leerlingen die instromen in groep 1 • Naast de voortgangsgesprekken die standaard worden gehouden n.a.v. het verslag kan er zowel vanuit de ouders als vanuit school het initiatief worden genomen voor een tussentijdsgesprek. Van de gesprekken wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt ondertekend voor gezien, door de ouders en school. De ouders krijgen indien gewenst een kopie mee. Dit verslag vormt de basis voor een eventueel vervolggesprek. Ouderavonden De school organiseert een aantal ouderavonden per jaar. • Klassenavonden: Aan het begin van het schooljaar worden er bouw breed klassenavonden georganiseerd. Het doel van deze avond is ouders te informeren over de activiteiten en werkwijze in dit schooljaar en kennis te maken met de andere ouders in de klas • Voorlichting voortgezet onderwijs: Ouders van de leerlingen van groep 7 en 8 informeren over het advies en de aanmeldingsprocedure voor het voortgezet onderwijs. • Algemene ouderavonden : Een algemene ouderavond wordt georganiseerd met als doel ouders te informeren over onze manier van werken:. Waar is de school mee bezig? Hoe zie je dat terug in de klas? Wat betekent dit voor de rol van ouders? Het kan ook zijn dat er een pedagogisch thema wordt aangedragen. Dan is het doel om samen met elkaar mening vormend, als gelijkwaardige gesprekspartner, bezig te zijn. 7.4. Communicatie en informatie • Rondleiding en informatief intake gesprek met de directeur bij inschrijving. • Jaarlijkse opendag voor de ingeschreven kinderen. • De leerlingen van groep 3 t/m 7 ontvangen 2 jaarlijks een verslag over de vorderingen van het kind. Het verslag wordt met de gegevens van het cito leerlingvolgsysteem met de leerkracht besproken. • De leerlingen van groep 2 krijgen aan het eind van het schooljaar een verslag. • De leerlingen van groep 8 krijgen in december een adviesgesprek VO en in februari een verslag. • E-mail: De school stuurt informatiebrieven per e-mail naar de ouders • De maandelijkse nieuwsbrief van de directie wordt met een link per e-mail onder de aandacht van de ouders gebracht. • De belangrijkste school informatie staat op de website (www.montessorischool-zuid.nl). Ouders ontvangen een persoonlijke inlogcode voor het afgeschermde deel van de website. • Ouders gebruiken de e-mailadressen van de leerkracht voor korte mededelingen of om een afspraak te maken. • Inhoudelijke zaken worden altijd in een persoonlijk gesprek besproken. 41
• • • • • • • • •
Alle nieuwe ouders ontvangen de schoolgids. De schoolgids staat ter inzage op de site. Deze wordt jaarlijks aangepast. Alle gezinnen ontvangen een schoolkalender waar alle relevante informatie per schooljaar op is te vinden. Belangrijke informatie en de recente nieuwsbrief hangen op de prikborden bij de ingangen. De lichtkrant bij de hoofdingang dient als herinnering voor belangrijke schoolzaken. De medezeggenschapsraad (MR) heeft een eigen nieuwsbrief die minimaal 3 keer per jaar via de e-mail naar de ouders gaat. Eens in de vier jaar wordt een ouderenquête afgenomen. Maandelijkse koffieochtenden. Exit gesprekken bij tussentijdse schoolverlaters
7.5. Ouderparticipatie Iedere ouder kan meehelpen om de school beter te laten functioneren. Door praktisch hulp te bieden of door mee te praten en mee te beslissen over allerlei schoolzaken. Ouders kunnen zitting nemen in het bestuur, de medezeggenschapsraad of de oudercommissie. Investeren in onderlinge contacten van ouders verdient ook aandacht. Ouders die elkaar kennen, spreken elkaar ook aan. Ouder-oudercontacten helpen ouders onderling en kunnen zo ook de school (de leraar) ondersteunen. Mogelijkheden van ouderparticipatie Meeleven • Schoolplan • Schoolgids • Website • Nieuwsbrief • Mailing • Ouderavonden • Open dag • Aanwezig bij uitvoeringen • Kijkje in de klas (na school, koffieochtend) • Koffieochtend
Elke eerste vrijdag van de maand is het koffieochtend. Ouders mogen dan mee de klas in en kunnen daarna nog even bijpraten met andere ouders onder het genot van een kopje koffie.
Meehelpen • Documentatiecentrum • Vervoer • Stimuleren van de ontwikkeling van hun kind door thuis aan te sluiten bij het onderwijs. • Meehelpen bij lessen en excursies (lezen, techniek, computer, knutselen) • Gastlessen • Kerstkoor 42
Het kerstkoor van ouders zingt tijdens de kerstviering voor de kinderen, maar ook samen met de kinderen.
Meedenken • Verwachtingen over hun kind t.a.v. de toekomst • Ontwikkeling van hun kind • Onderwijsaanbod • oudercommissie • enquête • communicatie werkgroep Meebeslissen • Handelingsplan van het kind • Bestuur • MR
7.6. Het bestuur De montessorischolen Zuid en Centrum worden in stand gehouden door de Stichting Hilversumse Montessorischolen (HMS). Het bestuur van de Stichting is het bevoegd gezag over de scholen in de zin van de Wet op het basisonderwijs. Het bestuur bestaat uit tenminste 4 leden. De leden van het bestuur worden benoemd na voordracht door de voordrachtscommissie. De voordrachtscommissie bestaat uit vertegenwoordiger van het bestuur en de medezeggenschapsraad. Bestuursleden zijn veelal ouders van één van de scholen dan wel betrokkenen met affiniteit bij de Stichting. De samenstelling van het bestuur is terug te vinden op de website en schoolkalender.
7.7. De medezeggenschapsraad (MR) Als u mee wilt praten en mee wilt beslissen over de gang van zaken op school dan kunt u zich verkiesbaar stellen voor de medezeggenschapsrad. Elke basisschool is verplicht een medezeggenschapsraad in te hebben. De medezeggenschapsraad is het orgaan waarin de belangen van ouders en personeel worden vertegenwoordigd. De medezeggenschapsraad bestaat uit 3 personeelsleden en 3 ouderleden. Leden van de medezeggenschapsraad zijn actief betrokken bij de besluitvorming over het beleid van de school. De medezeggenschapsraad overlegt met de directie over verschillende schoolzaken zoals: • Financiële zaken als begroting, het jaarverslag/jaarrekening en het bestuursformatieplan. • Belangen van personeel, leerlingen en ouders. • Beleid van de schoolleiding en/of het bestuur. • Openheid, openbaarheid en gelijke behandeling. • Veiligheid, gezondheid en welzijn in de school • Aanname van personeel ( Een ouderlid vertegenwoordigt de MR in de sollicitatiecommissie) Beide montessorischolen hebben een eigen MR. Naast de eigen MR heeft de Stichting een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). In de GMR hebben 2 leden van school Zuid, een ouder- en personeelslid en 2 leden van school Centrum zitting. De bevoegdheden van de MR en de GMR zijn vastgelegd in de Wet op de medezeggenschap. Elke MR heeft recht op overleg, informatie, initiatief-, advies- en instemmingsrecht. De MR 43
vergadert een aantal keren per jaar volgens een vastgesteld rooster. De MR doet verslag van de besproken thema’s in de MR nieuwsbrief.De MR heeft een eigen emailadres voor vragen en opmerkingen:
[email protected] De MR kan alleen aangesproken worden op beleidsmatige zaken. De zittingsduur van een MR lid is een periode van 3 jaar. Aan het einde van vrijwel elk schooljaar is er een vacature binnen de MR waarvoor u zich verkiesbaar kan stellen. U wordt hierover schriftelijk geïnformeerd. De samenstelling van de MR is terug te vinden op de website en schoolkalender.
7.8. De oudercommissie (OC) De oudercommissie bestaat uit een 16‐tal enthousiaste ouders die het team ondersteunen bij alle activiteiten die voor onze kinderen door school worden georganiseerd, met als doel dat alle kinderen straks met veel plezier terug kunnen kijken op een hele leuke, leerzame schoolperiode met bijzondere momenten. Dankzij allerlei hand en spandiensten van de oudercommissie is het voor het team mogelijk elk jaar een aantal bijzondere activiteiten te organiseren. Wanneer er nieuwe leden nodig zijn dan wordt dit schriftelijk kenbaar gemaakt. U kunt zich vervolgens opgeven. Indien er meer aanmeldingen dan plaatsen zijn volgt een gesprek met de voorzitter van de OC en de directie. U wordt in principe lid voor 3 jaar. Elk lid is ook klassenouder van een klas. De klassenouder houdt regelmatig contact met de leerkracht en de ouders van de betreffende klas. De klassenouder en de leerkracht zijn samen coördinator van klassenactiviteiten die buiten het normale lesprogramma vallen zoals bijvoorbeeld: kerst, Pasen, sinterklaas, verjaardag van de juf, excursie etc. Onderwijsinhoudelijke zaken vallen hier buiten. De oudercommissie vergadert zo’n 8 keer per jaar. De samenstelling van de OC is terug te vinden op de website en schoolkalender. De foto’s van de klassenouders, met naam, hangen bij de lokalen.
[email protected]
De OC wordt bedankt en toegezongen tijden de OC bedankochtend
7.9. De ouderbijdrage De ouderbijdrage is voor onze school een belangrijke inkomstenbron waarmee wij onze visie op het onderwijs extra willen benadrukken. Zonder de ouderbijdrage kunnen wij deze visie niet waarmaken. De besteding van de ouderbijdrage weerspiegelt waar wij voor staan als school, maar vooral wat wij onze kinderen mee willen geven. Zo heeft de school er al jaren geleden bewust voor gekozen om de ouderbijdrage voor een deel in te zetten voor extra personeel en dus ondersteuning op school, van de conciërge tot de remedial teachers, de vakleerkracht gymnastiek, de plusleerkracht en de onderwijsassistent. Daarnaast worden schoolreisjes/excursies, het schoolkamp, diverse vieringen, feesten en speciale projecten zoals het planetenproject, het muziekproject en overige projecten, vanuit de ouderbijdrage gefinancierd. Geen extra kosten door het jaar voor ouders/verzorgers, wel heel veel extra inspiratie en ontwikkeling voor de kinderen. Onderstaand een totaal overzicht van alle activiteiten in de breedste zin van het woord die vanuit de ouderbijdrage worden bekostigd. Er is een verdeling gemaakt naar activiteiten die voor alle kinderen/de hele school gelden (kopje 44
Algemeen) en activiteiten die voor een bepaalde leerjaar gelden (kopjes Groep 1-2, groep 3-4, groep 5-6 en groep 7-8). Vanaf het schooljaar 2014-2015 willen we zoveel mogelijk projecten koppelen aan IPC (thematische methode wereldoriëntatie). De indeling en invulling van de projecten en excursies kunnen vanaf dat jaar iets anders zijn. ALGEMEEN Wat? uitleg Extra (ondersteunend) personeel Conciërge; muziekdocent; gastdocenten bij specifieke projecten;, onderwijsassistent (o.a. ondersteuning leerkracht bij handenarbeid) Remedial Teachers vakleerkracht gymnastiek; (meer) remedial teaching (RT) voor het taal/leesonderwijs en rekenen; RT voor motoriek; plusleerkracht; extra uren interne begeleiding. Diverse vieringen en versieringen Sinterklaasintocht, kerstviering, paasviering ICT Aanschaf en onderhoud van meer computers, waaronder de laptopkar. Nascholing leerkrachten bijv. EHBO/BHV voor hele team, Montessoriopleiding , (HGW)scholing passend onderwijs Bezoek theater Afhankelijk van het aanbod in de regio bezoeken de leerlingen gem. 1x in de twee jaar een theatervoorstelling. Jaarlijks schoolbreed project Jaarlijks organiseren we een school breed (Gr. 1 t/m 8) project al dan niet gekoppeld aan een goed doel. Schoolvoetbaltoernooi gr. 3 t/m 8 Inschrijf geld vanuit school betaald GROEP 1-2 (onderbouw/OB) Wat? uitleg Schoolreisje met de bus naar de educatieve 1x per twee jaar boerderij “de Huifkar” bij Lelystad. Kerstdiner in de klas 1x per twee jaar Excursies of project 1 à 2 x per jaar (bijv. natuurmonumenten, kasteel Groeneveld). GROEP 3-4 (middenbouw/MB) Wat? uitleg Schoolreisje met de busnaar de Natuurschool 1x per twee jaar Schoorl. Planetenproject 1x per twee jaar; met dansvoorstelling door de kinderen. I.s.m. Dancestudio Sylvia. Sportdag jaarlijks Bijenproject/ Vlinderproject Jaarlijks een natuurproject. GROEP 5/6 (bovenbouw/BB) Wat? Schoolreisje naar bijvoorbeeld openluchtmuseum Eindhoven. Schoolkampnaar Lunteren 45
uitleg het 1x per twee jaar 1x per twee jaar; met één overnachting, incl. busvervoer
Heksenfeest Instrumentenproject
Sportdag
1x per vier jaar 1x per twee jaar; alle leerlingen krijgen drie week lang een muziekinstrument te leen, krijgen muziekles en mogen hun kunnen aan de ouders tonen met een speciaal concert. Ism Globe. Jaarlijks.
GROEP 7/8 (bovenbouw/BB) Wat? uitleg Schoolreisje groep 7 naar Rijksmuseum te jaarlijks Amsterdam Schoolkamp 1x per twee jaar; met twee overnachtingen, incl. busvervoer Heksenfeest 1x per vier jaar Eindmusical groep 8 o.l.v. gastdocent drama en muziek Afscheid dag groep 8 en avond voor ouders Uitje groep 8, eten en borrel ouders NSCCT groep 7 Aanvullende intelligentietest ter ondersteuning van schoolkeuze Sportdag Jaarlijks. Project beeldende vorming 1x per twee jaar; leerlingen krijgen drie weken lang les van een echte kunstenaar Zoals u ziet hebben heel veel activiteiten een cyclus van 2 jaar. Hier is bewust voor gekozen vanwege organisatorische en kostentechnische redenen. De ouderbijdrage is in principe vrijwillig. Om de continuïteit van ons aanbod te waarborgen vragen we ouders die voor onze school kiezen een overeenkomst ouderbijdrage te tekenen. Deze overeenkomst wordt aangereikt, samen met het inschrijvingsformulier. De overeenkomst ouderbijdrage is te vinden op de website. De gelden van de ouderbijdrage worden vooral gebruikt voor de niet gesubsidieerde (dus extra) voorzieningen die de kinderen en het onderwijs ten goede komen. Er mag echter geen financiële belemmering bestaan om kinderen bij ons op school aan te melden. Er zijn speciale regelingen voor gezinnen met een laag bruto gezinsinkomen. Om dit op te vangen houdt de Stichting HMS, een ruime marge aan in de begroting. De ouderbijdrage is € 350,00 per kind per schooljaar. De medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht m.b.t. de besteding van de ouderbijdrage. Jaarlijks wordt de besteding van de ouderbijdrage opgenomen in de begroting en verantwoord in de jaarrekening. Als voorbeeld hieronder de bedragen zoals ze in de begroting van 2015 zijn opgenomen: Besteding ouderbijdrage 2015 Besteding ouderbijdrage 2015 Inkomsten ouderbijdrage
€ 108.000
Culturele vorming schoolreizen, excursies, feesten Gastdocentenmuziek, musical, enz. ICT Conciërge Extra personeel, overblijfvergoeding en materieel Nascholing Nio test groep 8 (wordt NSCCT test gr.7)
€ 20.000 € 13.000 € 25.000 € 1.500 € 28.500 € 18.000 € 2.000
Totaal:
€ 108.000
46
Hoofdstuk 8: Organisatie & Kwaliteit 8.1. Instroom en uitstroom van leerlingen De beide scholen van de St.HMS voeren een aannamebeleid en een vaste procedure die bestaat uit: • •
Kinderen worden geplaatst op voorwaarde dat er plek is Komt er een plek vrij dan gaan kinderen van de wachtlijst voor
Leerlingen die instromen met 4 jaar: • Intake gesprek met de directeur • Rondleiding • Inschrijven via inschrijfformulier • Informatieverstrekking ouders en voorschoolse informatie • Instroom de dag nadat ze 4 jaar zijn geworden • Wen periode waarbij het kind start met halve dagen Leerlingen die tussentijd instromen vanuit een andere basisschool: • Intake gesprek met de directeur • Rondleiding • Onderwijskundige Informatie in winnen als een kind van een andere basisschool komt. • Een aantal dagen meedraaien in de groep. • Evaluatiegesprek directeur/ouders • Besluit tot al of niet plaatsen Leerlingen die tussentijds uitstromen naar een andere basisschool: • Exit gesprek • Formele uitschrijving • Onderwijskundig rapport opstellen voor de andere school. Leerlingen die tussentijds uitstromen naar een school voor S(B)O • Via MDO route samenwerkingsverband. • Groeidocument.
8.2. Montessori peuterspeelzaal We onderhouden een zeer goede relatie met de Montessori peuterspeelzaal. Het pedagogisch handelen is op elkaar afgestemd. We zorgen voor een warme overdracht bij de overgang van de Montessori peuterspeelzaal naar onze school. De Montessori-peuterspeelzaal valt onder verantwoording van stichting Bink. Kinderen van de Montessori peuterspeelzaal moeten zich ook tijdig inschrijven bij ons op school. Ze hebben geen voorrang op andere kinderen. Voor informatie kunt u terecht bij: “Peuterspeelzaal Montessorizuid” Adm. de Ruyterlaan 35a 1215 LV Hilversum 06-41095980
[email protected]
47
8.3. Overgang van basisschool naar voortgezet onderwijs Het schooladvies komt tot stand in overleg met alle leerkrachten van groep 8, de directeur en de intern begeleider. Het eindoordeel van de (bovenbouw) leerkrachten over de leerling die naar het voortgezet onderwijs gaat telt zwaar, immers zij hebben de leerling enkele jaren in zijn/haar ontwikkeling gevolgd. Naast het cognitieve aspect hechten we ook belang aan de werkhouding en competenties. We kijken naar: de huiswerkattitude, de taakgerichtheid, de zelfstandigheid en de samenwerking. Voor de advisering van het voortgezet onderwijs kijken de leerkrachten naar de resultaten en de ontwikkeling van het Cito leerling volgsysteem aangevuld met de NSCCT (Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test) en de werkhouding en competenties van het kind. Begin groep 7 wordt de NSCCT gemaakt. Het Cito leerlingvolgsysteem geeft een beeld wat het onderwijs heeft opgeleverd. De NSCCT geeft een beeld wat er in aanleg aanwezig is. Mocht er een discrepantie zitten tussen het leerlingvolgsyteem (LVS) van Cito en de NSCCT test, dan gaan we dit onderzoeken. Omdat we de test begin groep 7 afnemen hebben we nog tijd om hier gericht mee aan de slag te kunnen. Eind groep 7 vragen we de ouders naar hun verwachtingen met betrekking tot het vervolgonderwijs van hun kind. De school geeft een voorlopig schooladvies gebaseerd op het Cito LVS tot en met eind groep 7, de NSCCT en de werkhouding/competenties. In groep 8, vindt eind januari/begin februari het adviesgesprek plaats met de leerling en ouders. Dit advies is gebaseerd op het Cito-leerlingvolgsysteem tot en met midden groep 8, de NSCCT en de werkhouding/competenties van het kind. De eindtoets basisonderwijs wordt in april van groep 8 afgenomen en wordt gezien als bevestiging van het advies. Op onze scholen zijn, de behaalde rapport cijfers bekend tot en met klas 3 van het VO. Wij volgen deze gegevens omdat ze van belang zijn voor een goede advisering. Uitstroom gegevens groep 8 Uitstroom VO VBMO VMBO-T (MAVO) MAVO/HAVO HAVO HAVO/VWO Engelstalig VWO VWO Gymnasium
2013 0 3 7 0 19 1 7 12
% 0% 6% 14% 0% 39% 2% 14% 24%
2014 0 6 5 5 15 3 6 7
% 0% 13% 11% 11% 32% 6% 13% 15%
2015 0 2 12 4 12 0 14 1
% 0% 4% 27% 9% 27% 0% 31% 2%
49
100%
47
100%
45
100%
8.4. Buitenschoolse opvang Onze school beschikt niet over voorzieningen met betrekking tot de voorschoolse opvang. De school heeft een continurooster waarbij de leerkrachten de begeleiding van het overblijven realiseren. Voor leerlingen van werkende ouders bestaat de mogelijkheid van naschoolse opvang. Leerlingen van onze school, die daarvan gebruik maken, worden aan het eind van de schooldag opgehaald in school door leidsters/leiders van de naschoolse opvang. Onze jongste kinderen, t/m 7 jaar, gaan meestal naar het Kraaiennest aan de Admiraal de Ruyterlaan. De oudste kinderen (vanaf 8 jaar) gaan meestal naar de Hasselbraam, iets verder op in de wijk. Ook tijdens studiedagen en in de vakanties is opvang mogelijk. De naschoolse opvang valt onder de Stichting Bink, dit is een gecertificeerde organisatie. Sinds kort gaan er ook een aantal kinderen naar de BSO Toppie. Met hen maken we dezelfde afspraken. “Het Kraaiennest” Adm. de Ruyterlaan 35a 1215 LV Hilversum 035 - 698 1649
[email protected]
48
“De Hasselbraam” Banckertlaan 130 1215 RH Hilversum 035-6219568
[email protected] www.binkkinderopvang.nl
8.5. Kwaliteitszorg Onze school onderscheidt kwaliteit en kwaliteitszorg. We streven kwaliteit na en we zorgen ervoor dat de kwaliteit op peil blijft: we beoordelen onze ambities systematisch en cyclisch en op basis van de bevindingen verbeteren of borgen we onze kwaliteit. Van belang is ook dat onze kwaliteitszorg gekoppeld is aan het integraal personeelsbeleid. We streven ernaar dat onze medewerkers competenties ontwikkelen die gerelateerd zijn aan de beleidsterreinen die we belangrijk vinden. Daardoor borgen we dat de schoolontwikkeling en de ontwikkeling van onze medewerkers parallel verloopt.
8.6. Verantwoording Onze school legt systematisch verantwoording af aan de verschillende stakeholders. De ouders ontvangen maandelijks een nieuwsbrief en tevens geven we relevante informatie via de website van de school. Ook de schoolgids is een belangrijk medium om ouders op de hoogte stellen van zaken die van belang zijn. Vanzelfsprekend informeren we de MR. Zes keer per jaar vindt er een vergadering plaats met het bestuur van de stichting.
8.7. Externe monitoren 8.7.1 inspectie Elke school wordt eens in de vier jaar een uitgebreid inspectieonderzoek afgenomen. Onze school is voor het laatst bezocht in februari 2015. Op de website van de onderwijsinspectie (www.onderwijsinspectie.nl ) zijn alle rapporten in te zien. Het laatste rapport staat ook op de website van de school. 8.7.2. ouderenquête Om een beeld te krijgen van de visie van ouders op onze school houden we eens in de 4 jaar ouderenquête. De laatste enquête hebben we in het voorjaar van 2014 afgenomen. We hebben vragen gesteld over: • Het schoolgebouw en de omgeving. • De schoolorganisatie • Het karakter van de school • De visie op de deskundigheid van het team • De ouder binnen de school • De klas en de leerkracht • Schoolkeuze • Typeringen, cijfer voor de school • Goede punten en verbeterpunten 8.7.3. Nederlandse Montessorivereniging Deze vereniging visiteert regelmatig de scholen of met als doel te bekijken of zij nog wel voldoen aan goed Montessorionderwijs. Onze school is voor het laatst gevisiteerd in januari 2013.
8.8. Klachtenprocedure Het kan zijn dat u niet tevreden bent over het onderwijs aan uw kind. Mocht dit het geval zijn dan is het gewenst om met de leerkracht in gesprek te gaan, ook als het gaat om leerkrachtgedrag. Mocht u behoefte hebben aan 49
meer expertise aan tafel dan is het gebruikelijk dat een intern begeleider of de remedial teacher deelneemt aan het gesprek. Dit mag u ten alle tijden vragen. In uitzonderlijke gevallen kan de directeur aanschuiven bij het gesprek. De directeur gaat geen gesprek aan met ouders over een leerkracht, zonder dat de betrokken persoon zelf aanwezig is. Waar samengewerkt wordt kunnen spanningen ontstaan. Spanningen tussen een leerling of een ouder enerzijds en de schoolleiding, een leerkracht of een ander die bij de school betrokken is, anderzijds. Problemen zijn er om opgelost te worden. U kunt daarover in gesprek gaan met de leerkracht, intern begeleider of de schoolleiding. Afhankelijk van het probleem kan de medezeggenschapsraad of het schoolbestuur van de Stichting wellicht uitkomst bieden. Mocht dit toch niet leiden tot een oplossing dan is het mogelijk een officiële klacht in te dienen over een beslissing of het gedrag van de desbetreffende persoon. Ook zijn er problemen die zich niet lenen voor de lijn die hiervoor is beschreven. In dat geval kan de klachtenprocedure uitkomst bieden. In de klachtenprocedure is aan een aantal personen een bepaalde rol gegeven. De school is aangesloten bij een Landelijke Klachtencommissie van de GCBO (Geschillencommissies Bijzonder Onderwijs). Een klacht kan leiden tot een advies van de Klachtencommissie aan de school om bepaalde dingen te verbeteren of anders aan te pakken. Zie ook www.gbco.nl Stichting GCBO Postbus 82324 2508 EH Den Haag Tel: 070-3861697 E-mail:
[email protected]
8.9. Vertrouwenspersoon Klachten of problemen in de vorm van persoonlijke problemen kunnen kinderen en/of ouders ook melden bij de contactpersoon binnen de school. Dit is Marleen de Wit. Marleen is ook aandachtfunctionaris kindermishandeling. Zij werkt op maandag en donderdag,
[email protected]. Naast een intern contactpersoon is er ook nog een extern vertrouwenspersoon aan de stichting verbonden. Dat is mevrouw Anneke van Es, Lijsterbeslaan 22, 1214 LS Hilversum, 035-6234723,
[email protected].
50
Hoofdstuk 9: Schoolse zaken 9.1. Brengen en halen van leerlingen Wilt u, als u uw kind met de auto naar school brengt, de auto niet voor de ingang van de school, niet op het trottoir en niet voor de uitrit van bewoners parkeren! Wilt u ook de motor afzetten; dit in verband met wandelende en fietsende ouders en kinderen. Het is niet toegestaan op het schoolplein te fietsen, ook voor ouders. In verband met de hygiëne is het niet toegestaan wandelwagens en honden mee naar binnen te nemen. Vanaf 8.15 uur en staan de schooldeuren open. U kunt uw kind tussen 8.15 en 8.30 uur tot aan de deur van de klas vergezellen. Om 8.30 uur beginnen de lessen. Op de koffieochtenden ( de eerste vrijdag van de maand) mag u met uw kind 's ochtends mee de klas in, om het werk te bekijken. Ook op deze ochtenden beginnen de lessen om 8.30 uur. Om 14.30 u kunt u uw kind buiten opwachten. Na 14.30 uur kunt u, na overleg met de leerkracht, eventueel de klas in om werk te bekijken. Indien de leerkracht een oudergesprek heeft gepland, is dit niet mogelijk.
9.2. Het plaatsen van fietsen Omdat de ruimte om fietsen te plaatsen rondom de school beperkt is hanteren wij het volgende beleid: • Alleen leerlingen die niet op loopafstand wonen komen op de fiets. • Fietsen met brede banden moeten geplaatst worden in de daarvoor bestemde stalling, bij het onderbouwplein. De ingang bevindt zich aan de J.P Coenstraat. • De leerlingen van de onder- en middenbouw plaatsen hun fietsen aan de kant van het speellokaal in de daarvoor bestemde rekken. • De bovenbouwleerlingen (5 t/m 8) plaatsen hun fietsen aan de kant van de bovenbouwingang. • Leerlingen met grote manden/korven voor op, worden op het speciale stuk zonder fietsenrekken geplaatst. • Leerlingen van de bovenbouw die vroeg zijn plaatsen hun fiets zoveel mogelijk achterin (bij lokaal D), zodat er genoeg ruimte voor anderen blijft. • Fietsen worden in de rekken geplaats. • Wanneer de fietsen niet in de rekken staan blokkeren ze de doorloop. We vragen dus aan iedereen hierop te letten. • De conciërge ziet er op toe dat de fietsen goed geplaats staan. Indien dit niet het geval is worden de fietsen i.v.m. de veiligheid verplaatst.
9.3. Pauze en hapje Om op het schoolplein goed te kunnen spelen, gaan niet alle klassen tegelijk naar buiten, maar volgens rooster. Als de kinderen buiten spelen, zijn er ook leerkrachten buiten om toezicht te houden. Ook zij zijn buiten volgens een rooster. Elke ochtend is er in de klas gelegenheid om een stukje fruit te eten of komkommer, wortel, paprika's etc. Tijdens dit hapje bestaat ook de mogelijkheid om iets te drinken. (Geen koolzuur houdende dranken) We gaan in de eerste plaats uit van fruit. Of een verantwoorde koek. Het is niet de bedoeling dat dit hapje een maaltijd wordt, maar een rustpunt op de ochtend.
9.4. Nieuwsbrieven Alle mailing vanuit school gebeurt digitaal. Eens per maand verschijnt de nieuwsbrief: ‘Uit de school geklapt’.
9.5. Ziekmelding Is uw kind door ziekte of andere oorzaak niet in staat de school te bezoeken, belt u ons dan het liefst vóór schooltijd op telefoonnummer 035-6217252. Bezoek aan arts, tandarts, orthodontist e.d. graag van te voren schriftelijk melden bij leerkracht. Probeer deze afspraken zoveel mogelijk na schooltijd te plannen. Indien de leerling niet afgemeld is voor 9.00 uur, dan neemt de school contact met u op. De absenten worden per dag genoteerd in een absentielijst.
9.6. Ongeoorloofd verzuim Ongeoorloofd verzuim wordt genoteerd en bij herhaling gemeld aan de leerplichtambtenaar. 51
9.7. Extra verlof en vakantie onder schooltijd Ten aanzien van de aanvraag voor extra verlof in periodes die buiten de schoolvakanties vallen, hanteren we de richtlijnen van de Gemeente Hilversum (leerplicht ambtenaar). Uitgangspunt is, dat verlof buiten de schoolvakanties niet mogelijk is; tenzij er sprake is van een zeer bijzondere reden. Een extra vakantie wegens wintersport, een andere tweede vakantie, een extra langweekend, een langdurig bezoek aan familie in het buitenland, deelname van leerlingen aan evenementen en dergelijke, worden niet beschouwd als bijzondere redenen. Er zijn natuurlijk desondanks omstandigheden, waardoor de ouder(s)de gezinsvakantie niet in de schoolvakanties kan opnemen. De leerplichtwet geeft in de volgende gevallen aan wanneer een leerling extra verlof kan worden verleend: * werkomstandigheden De werkomstandigheden moeten blijken uit een schriftelijke verklaring van de werkgever over de aard van het bedrijf of beroep van de zelfstandige ondernemer. * medische of sociale redenen Extra verlof op medische of sociale gronden moet blijken uit een verklaring van een arts of sociale instantie. * een kennelijk onredelijke situatie Als de directeur van de school meent, dat het weigeren van het verlof tot een kennelijk onredelijke situatie leidt; kan de directeur als nog verlof toestaan (bij de afweging staat het belang van de leerling voorop). Bij twijfel raadpleegt de directeur de leerplicht ambtenaar. Verzoeken om extra verlof moeten één maand van tevoren schriftelijk bij de directeur worden ingediend. U kunt een formulier van de website halen of opvragen bij de directeur. Wie beslist ? Als het verlof meer dan tien dagen behelst, of als de verlofperiode het aantal van tien dagen per jaar overschrijdt, heeft de directeur de goedkeuring nodig van de inspectie. Het verzoek moet in ieder geval schriftelijk beantwoord worden als een verzoek wordt afgewezen. Dan kan de aanvrager in beroep gaan. Ook voor het verzoek om verlof onder de tien dagen, dient u een verlofformulier bij de directeur te halen en in te vullen. Verlof aan 4 jarigen: De 4 jarigen zijn nog niet leerplichtig. Wel is ons onderwijsaanbod afgestemd op leerlingen vanaf groep 1. Wij rekenen er op dat ouders die voor onze school kiezen zich bewust zijn dat het niet wenselijk is om hun 4 jarige kind meerdere malen en langdurig van school te halen. Wilt u extra verlof voor de 4 jarige, dan verzoeken wij u om ook het verlofformulier in te vullen.
9.8. Vieren van verjaardagen van leerkrachten Op de activiteiten kalender jaarlijks door de school verstrekt, staat aangegeven wanneer de leerkracht zijn of haar verjaardag viert. Eventueel met behulp van de klassenouder wordt er een klassenfeest georganiseerd. Ouders worden daarover van tevoren geïnformeerd.
9.9. Ongevallen verzekering De Stichting Hilversumse Montessorischolen heeft ten behoeve van leerlingen en leerkrachten een schoolongevallenverzekering afgesloten. Deze verzekering geldt iedere schooldag of periode die in schoolverband wordt doorgebracht (bij schoolkamp dus ook 's nachts). Deze verzekering is dagelijks vanaf één uur voor tot één uur na schooltijd van kracht. Verzekerd zijn: een uitkering bij overlijden, blijvende invaliditeit, geneeskundige kosten, tandartskosten. Onze ongevallenverzekering heeft echter een aanvullende waarde en komt zeker niet in de plaats van de verzekering die u al heeft afgesloten. Zoals bij alle verzekeringen, is het verstandig om in geval van schade, dit onmiddellijk bij de directeur te melden, schriftelijk, onder vermelding van datum, plaats, tijd, vermoedelijke schade, getuigen en betrokkenen. Verder is er een WA verzekering die de aansprakelijkheid van het schoolbestuur en de leerkrachten (inclusief ouders die de leerlingen tijdens de schooluren begeleiden) regelt. De persoonlijke aansprakelijkheid is dus niet verzekerd. 52
9.10. Hoofdluis Het probleem van hoofdluis doet zich op elke school met regelmaat voor. Speciaal na vakantieperiodes. Ongeacht de lichaamsverzorging kan iedereen hiermee besmet raken. Na elke schoolvakantie worden de leerlingen in de klassen gecontroleerd. Na constatering van hoofdluis binnen de groep volgt een extra controle. Deze controle wordt gedaan door de ouders van de oudercommissie, die daarvoor instructie hebben gekregen. Indien er luis bij uw kind geconstateerd is, bellen wij met het verzoek uw kind direct te komen halen en te behandelen. Los van de controle op school is het van groot belang dat u thuis ook regelmatig uw kind(eren) controleert en bij aangetroffen luizen of neten de volgende actie onderneemt: • Leerkracht van uw kind informeren • Overige gezinsleden controleren • Melden aan de ouders van vriendjes en vriendinnetjes • Direct de haren behandelen met een speciale shampoo (te verkrijgen bij apotheek of drogist) • Nabehandelen door 2 weken dagelijks te kammen met een luizenkam. Het beste resultaat wordt verkregen door eerst crèmespoeling in het haar te doen. Op de website vindt u meer informatie en het protocol.
9.11. Verkeersveiligheid Relatief veel ouders brengen hun kind(eren) met de auto naar school. De veiligheid is een voortdurende zorg, zeker ook aan de kant van de Piet Heinstraat; daar hebben we te maken met laden en lossen van vrachtauto's in verband met de winkel op de hoek. Omdat veel ouders de auto parkeren om 's ochtends de kinderen de school in te brengen en 's middags bij de klassen op te halen, is er veel overlast van geparkeerde auto's. De buurtbewoners klagen regelmatig over het feit dat auto's geparkeerd staan voor uitritten. Ouders en leerlingen lopend en op de fiets hebben last van geparkeerde auto's op de stoep omdat hun zicht ernstig wordt belemmerd. Fietsende leerlingen en ouders op het trottoir verzoeken wij af te stappen. De fiets van de ouder dient zo dicht mogelijk tegen de beplanting en/of het hek aangezet te worden. Heeft u klachten of suggesties over de veiligheid rondom de school, neem dan contact op met de directeur. Zij kan u verwijzen naar de verkeersouder van de oudercommissie. Ook de MR zet zich momenteel actief in om de verkeerssituatie rondom de school veiliger te maken.
9.12. Vervoer met auto's van ouders onder schooltijd U kunt alleen bij excursies en uitstapjes leerlingen onder schooltijd vervoeren, indien u in het bezit bent van een inzittenden verzekering. Wanneer een klas een activiteit onderneemt waar vervoer met auto's van de ouder nodig is, vragen wij u schriftelijk te verklaren dat u een inzittende verzekering heeft. Bovendien gaan wij er vanuit dat u bij het vervoer van onze leerlingen de autogordels gebruikt.
9.13. Gevonden voorwerpen Gevonden voorwerpen worden verzameld in een mand bij de keuken. U kunt bij de conciërge informeren of er iets gevonden is. Tijdens de koffieochtenden stellen we de gevonden voorwerpen altijd tentoon en kunt u uw eigendommen meenemen. Na de koffieochtend worden de niet opgehaalde kledingstukken door de oudercommissie weggebracht naar een goed doel. Wij juichen het toe, dat u de kleding van uw kind van een naam voorziet; dat geldt ook voor de bekers, bakjes en lunchdozen.
gevonden voorwerpen
53
9.14. Leerlinglijsten Aan het begin nieuwe schooljaar ontvangt u de leerlingenlijst met de namen en adressen van de leerlingen uit de klas van uw kind. Geef verhuizingen en andere mutaties altijd door aan de leerlingadminstratie,
[email protected]. Leerlingen die later in het schooljaar binnen komen, ontvangen de leerlingenlijst van de leerkracht.
9.15. Prikborden Bij de ingangen bevinden zich prikborden. Op deze borden hangen mededelingen en de laatste nieuwsbrieven. In de ronding bij de hoofdingang, vindt u actuele praktische informatie in de lichtkrant op het televisiescherm. Het is niet de bedoeling dat ouders of leerlingen zelf mededelingen of posters op de borden hangen. In overleg met de directeur kunnen er soms mededelingen van buiten, die voor de leerlingen en hun ouders van belang zijn, opgehangen worden.
9.16 . Gymnastiek Gymnastiek wordt door een vakleerkracht gegeven. Ons gymlokaal staat bij de Gouden Regenschool, Gouden Regenlaan 1, 1214 NC Hilversum. Dinsdag, woensdag en donderdag zijn onze gymnastiekdagen. De leerlingen van groep 3 tot en met groep 8 worden door de klassenleerkracht naar de gymzaal gebracht en na de les worden de leerlingen door een collega weer opgehaald. Voor de lessen heeft uw kind gymkleren nodig bestaande uit een sportbroekje met een T-shirt of een turnpakje en gymschoenen. Die schoenen mogen dan alleen in de gymzaal gedragen worden. Wilt u de gymkleren meegeven in een stoffen tas of rugzak? Gaarne de kleding voorzien van naam. Net als de afspraken en regels van gym, vindt u het gymrooster, per schooljaar, op de website en schoolkalender.
Koningspelen
9.17. De eerste schooldagen van de onderbouwleerlingen De eerste schooldagen zijn voor een vierjarige vermoeiende dagen. Hij/zij wordt overspoeld door nieuwe ervaringen. Wij vinden het verstandig om het kind een rustige aanloopperiode te geven door hem/haar de eerste week halve dagen naar school te laten gaan. Geef een eigen plantje mee en de eerste dagen, indien nodig, de knuffel. Vanaf 1 mei (na de meivakantie) plaatsen we geen onderbouw leerlingen meer in de klassen. Deze leerlingen komen na de zomervakantie. Zindelijk zijn is een voorwaarde om naar school te kunnen. Leerkrachten onderbouw kunnen geen luiers verschonen en mee gaan naar het toilet. Soms kan, door een medische oorzaak, het kind nog niet zindelijk zijn, neemt u in zo'n geval direct contact op met de leerkracht. Samen met ouders kunnen we zoeken naar een passende oplossing.
9.18. Schoolbenodigdheden voor midden- en bovenbouw In principe krijgen de leerlingen de schrijfbenodigdheden van school. Kinderen willen ook nog weleens pennen van school meenemen. Dan is het goed te weten dat, pennenbakken niet zijn toegestaan, evenals Tipp-Ex, inktwissers, kneedgum en agenda's. In de bovenbouw wordt er alleen geschreven met een blauwschrijvende vulpen. In overleg met de leerkracht mag dit ook een inkt injecterende rollerpen zijn. In groep 3 stappen de kinderen over van het schrijven met potlood naar het schrijven met vulpen. De leerkracht geeft aan wanneer uw kind er aan toe is om 54
met vulpen te schrijven. De eerste vulpen ontvangt uw kind van school. Voor de middenbouw stellen we het zeer op prijs als u uw kind een plantje mee geeft om zelf te verzorgen.
9.19. Contact met de leerkracht De leerkracht is het eertse aanspreekpunt als het gaat om schoolse zaken. Wilt u met de leerkracht een gesprek over uw kind, dan kan dat altijd na het maken van een afspraak, 's Ochtends bij het verwelkomen van de leerling, voeren wij geen gesprekken. Wij staan dan klaar om het kind te ontvangen en aandacht te geven. Een gesprek kan afgesproken worden op initiatief van de ouder, maar ook de leerkracht kan het initiatief voor een gesprek nemen. Van ieder gesprek met de ouder wordt door de leerkracht een oudergespreksformulier ingevuld. Daarop staat de inhoud van het gesprek in het kort, de aanleiding van het gesprek en de conclusies en afspraken. De ouder die deelgenomen heeft aan het gesprek ondertekent het formulier, evenals de leerkracht. De ouder kan een kopie van het gespreksformulier ontvangen. U kunt vragen en mededelingen ook per e-mail aan de leerkracht doorgeven. De e-mailadressen staan op de website en op de schoolkalender. De mail is niet bedoeld om inhoudelijke zaken te bespreken, dat doen we alleen in een persoonlijk gesprek.
9.20. Verslagen Twee keer per jaar (najaar en voorjaar) ontvangt u een werkverslag van uw kind. In dit, naar de leerling toegeschreven, verslag vindt u een overzicht van het werk dat uw kind in een bepaalde periode heeft gedaan (kwantiteit) en hoe uw kind het heeft gedaan (kwaliteit). Tevens staan de toetsgegevens van de verschillende toetsen in het verslag. Dit werkverslag gaat ter lezing mee naar huis en komt na ondertekening weer op school terug. Het werkverslag is meestal een uitgangspunt voor een gesprek met de leerkracht. Na de basisschoolperiode krijgt u, bij het afscheid, alle werkverslagen van uw kind mee naar huis. De oudste kleuters ontvangen aan het eind van de onderbouwperiode ook een verslag. Dit verslag wordt met u besproken, wordt door u ondertekend en weer bij ons ingeleverd. Alle verslagen worden in het schoolarchief op naam bewaard.
9.21. Website Op onze website www.montessorischool-zuid.nl vindt u teksten uit onze schoolgids. Tevens vindt u foto's van recente activiteiten op een afgeschermd deel. Elke ouder krijgt een inlogcode voor de website. We streven er naar om groepsactiviteiten te fotograferen en niet leerlingen alleen op een foto te plaatsen. Mocht u bezwaar hebben dat uw kind op de website staat, deelt u dat dan schriftelijk mee aan de directeur. Zij kan er zorg voor dragen dat de websitebeheerder dan tot verwijdering van de foto over gaat. De website zal in het schooljaar 2015-2016 vernieuwd worden.
9.22. Schoolregels Op school gelden regels waar leerlingen, ouders, leerkrachten en bezoekers zich aan dienen te houden. De regels zijn opgesteld om orde en rust in en om de school te handhaven. De leerlingen/ouders kunnen vanaf 8.15 uur de school binnen De leerkrachten zijn tussen 8.00 en 8.15 uur aanwezig en melden dat op het aanwezigheidsbord. De leerling kan de klas in, als de leerkracht er is. Gesloten klassendeur: de leerling blijft wachten bij de deur en wacht tot de leerkracht open doet. De leerkracht staat in de deuropening en heet de leerling welkom. Ouders kunnen in de deuropening 's ochtends geen oudergesprekken voeren, hooguit korte mededelingen betreffende het kind is mogelijk. De klassendeuren gaan om 8.30 uur dicht, dan starten de lessen. In de gangen wordt rustig gelopen. Tassen voor de lunch zitten in de tassenbakken. Trakteren bij verjaardag in de eigen klas en alleen de leerkrachten van de betreffende bouw. Op onze school zitten leerlingen en hun ouders op stoelen. Indien er op de gang door leerlingen en leerkrachten gewerkt wordt, verwachten we dat ouders 55
rustig binnenkomen, opdat het lesprogramma niet verstoord wordt. Indien het team onrechtmatigheden constateert, zijn leerkrachten gerechtigd in de tassen c.q. jassen van leerlingen te kijken. Voor alle leerlingen moet de school een veilige omgeving zijn. Telefoons, MP 3 spelers etc. zijn voor de leerlingen verboden onder schooltijd. Indien de leerling dergelijke zaken toch meeneemt naar school, is dat voor eigen risico. Deze spullen worden onder schooltijd op een vaste plek (telefoonmand/bak) in de klas bewaard. E-mailadressen van de leerkrachten worden alleen gebruikt voor korte mededelingen en het maken van een afspraak. Inhoudelijke zaken worden in een gesprek besproken.
9.23. Schoolreizen en schoolfeest Wij hanteren een schoolreiscyclus. De onderbouw en middenbouw gaan eens in de 2 jaar op schoolreis. De bovenbouw hanteert de volgende cyclus: Schoolkamp Schoolreis Schoolkamp Schoolfeest Schoolkamp Schoolreis
Het heksenteam op het heksenfeest
Dit betekent dat de leerlingen een keer in de 5/6 groep en een keer in de 7/8 groep op kamp gaan. De kosten worden betaald uit de ouderbijdrage.
9.24. S.O.S lijst Aan het begin van het schooljaar dienen de ouders de S.0.S lijst voor hun kinderen (één per gezin) in te vullen. Hier op staan zaken waar ouders in geval van nood te bereiken zijn en gegevens over medicijngebruik, dieet etc. De S.O.S lijst is te vinden op de webiste of te verkrijgen bij de adminsitratie.
9.25. Medisch handelen Medisch handelen valt officieel niet binnen de bevoegdheden van een leerkracht. Als een kind medicijnen nodig heeft gedurende het verblijf op school zullen de ouders hun zeggenschap over de toediening van de geneesmiddelen moeten overdragen aan de school. Om de gezondheid van de kinderen te waarborgen is het van groot belang dat de geneesmiddelen op de juiste wijze worden verstrekt. Het gaat hierbij veelal om medicijnen of andere middelen die een aantal malen per dag structureel door het kind ingenomen moeten worden, dus ook 56
onder schooltijd. Te denken valt bijvoorbeeld aan pufjes voor astma, medicijnen bij gedrags- en/of concentratiestoornissen, antibiotica enz. Omdat het hier gaat om het overdragen van de zeggenschap moet de toestemming van de ouders schriftelijk worden vastgelegd. In dit schrijven verklaren de ouders volledig verantwoordelijk en aansprakelijk te zijn en blijven voor eventuele nadelige gevolgen van de medicijnen voor het kind. Naast de verantwoordelijkheidsverklaring van de ouders verklaren zij zich ook akkoord met de regels door de school gesteld over de aanlevering van medicijnen. Met een goede afstemming tussen school en ouders wordt een optimaal mogelijke zekerheid aan kind, ouders, leraar en schoolleiding gewaarborgd. Deze regels zijn tevens noodzakelijk om te waarborgen dat het onderwijsleerproces zo min mogelijk hinder ondervindt door de hulpverlening van de leerkracht bij de medicijnverstrekking. Indien het kind structureel medicijnen gebruikt vullen de ouders het toestemmingsformulier m.b.t. het verstrekken van medicijnen op verzoek in. Het formulier is te vinden op de website of op te vragen bij de administratie van de school. Er zijn strikte regels met betrekking tot het verstrekken van medicijnen onder schooltijd. Deze staan opgenomen in het protocol. Het protocol medisch handelen is op te vragen bij de administratie en directie.
9.26. Kinderen met een allergie Kinderen met een allergie moeten zo veel mogelijk mee kunnen doen met de activiteiten op school. Als kinderen een allergie hebben dan is de school bereid om hier rekening mee te houden. Voorwaarde is wel dat het onderwijsleerproces zo min mogelijk hinder ondervindt. Vaak gaat het om traktaties. Als de school op de hoogte is zal zij bij feestdagen een alternatieve traktatie voor kinderen met een allergie verzorgen. Bij de verjaardagstraktaties in de klas dient de ouder zelf voor een vervangende traktatie te zorgen. Meestal zorgen de ouders voor een trommeltje met vervangende traktaties voor in de klas. Het is de verantwoordelijkheid van de ouders om de school op de hoogte te stellen van de allergie van hun kind. Ouders van kinderen met een allergie dienen naast de gebruikelijke S.O.S-lijst ook een allergiepaspoort in te vullen. Dit paspoort kan opgevraagd worden bij de leerkracht of de adminsitratie. De informatie van de ouders is cruciaal voor het uitvoeren van een goed allergiebeleid, zij zijn immers het best op de hoogte van de allergie van hun kind. Is het noodzakelijk dat er in geval van nood medisch gehandeld moet worden, dan zullen de ouders ook het formulier medisch handelen moeten ondertekenen. Het ingevulde paspoort wordt ingeleverd bij de leerkracht. De leerkracht houdt een kopie voor de eigen administratie. Het ingevulde allergiepaspoort wordt in de hulpmap in de keuken gestopt achter het tabblad ‘allergie’. Het protocol ‘Kinderen met een allergie’, is op te vragen bij de administratie en directie.
9.27. Jeugdgezondheidszorg GGD, Gooi & Vechtstreek Kinderen in de leeftijd van 0-19 jaar worden door de afdeling Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van GGD Gooi & Vechtstreek verschillende keren uitgenodigd voor een gezondheidsonderzoek. Voor welke onderzoeken worden kinderen in de basisschoolleeftijd uitgenodigd? En met welke vragen kunnen kinderen en ouders terecht bij de JGZ? Groep 2 Alle kinderen uit groep 2 worden uitgenodigd voor een onderzoek door de jeugdarts. Er wordt uitgebreid gekeken naar de groei, ontwikkeling en de gezondheid. De arts let o.a. op de ogen, de oren, lengte en gewicht, de spraak/taalontwikkeling, de voeding, het bewegen (grove en fijne motoriek) en het gedrag van het kind. In de uitnodiging wordt vermeld waar dit onderzoek plaats vindt: op school of op een GGD-locatie. Groep 7 Alle leerlingen uit groep 7 worden op school gezien door de doktersassistente. Zij weegt en meet het kind. Ook onderzoekt zij de ogen en oren als er twijfels zijn over het zien of horen. Naar aanleiding van dit onderzoek wordt gekeken of een kind extra aandacht van de JGZ nodig heeft. Een afspraak bij de arts of verpleegkundige is mogelijk het gevolg. Dit onderzoek vindt plaats zonder de ouder. Oproep voor vaccinaties In het kalenderjaar dat kinderen 9 jaar worden, ontvangen zij een oproep voor twee vaccinaties; één tegen Difterie, Tetanus en Polio (DTP) en één tegen Bof, Mazelen en Rodehond (BMR). 57
Daarnaast ontvangen meisjes, in het kalenderjaar dat zij 12 jaar worden, oproepen voor de inenting tegen baarmoederhalskanker (HPV). Deze inenting bestaat uit drie prikken. Wanneer een kind onvolledig is ingeënt, kunnen ouders voor de ontbrekende inentingen bij de GGD terecht. Vragen over de ontwikkeling Als er vragen zijn over de lichamelijke, geestelijke of sociale ontwikkeling, kunnen kinderen en ouders contact opnemen met de JGZ. Bijvoorbeeld bij vragen over taal/spraak, voeding, leefgewoonten, moeilijk gedrag, pesten, veiligheid, sport en beweging, seksualiteit, zindelijkheid, etc. In de meeste gevallen kan de arts of verpleegkundige hierbij voorlichting of advies geven. In sommige gevallen verwijzen zij door. Opvoedondersteuning Ook voor vragen over de opvoeding kunnen ouders terecht bij de JGZ. De verpleegkundigen en artsen kunnen tips en hulp bieden om het opvoeden makkelijker te maken. Zij doen dat volgens de methode Triple P (Positief Opvoeden). Daarnaast biedt de GGD de oudercursus Opvoeden & Zo (3-11 jaar) en ‘Beter omgaan met pubers’ (1218 jaar) aan. Extra onderzoek Naar aanleiding van vragen en/of problemen kan er een extra onderzoek worden afgesproken. Dit kan op verzoek van het kind, de ouder of bijvoorbeeld een leerkracht. Kinderen die niet in groep 2 of 7 zitten, kunnen dus ook in aanmerking komen voor een onderzoek bij de verpleegkundige of arts. Bereikbaarheid De afdeling JGZ van GGD Gooi & Vechtstreek is op werkdagen tussen 08.30 en 17.00 uur bereikbaar via een centraal nummer: (035) 692 63 50. Ook kan gebruik worden gemaakt van e-mail:
[email protected] (voor algemene vragen)
[email protected] (voor vragen over afspraken) Meer informatie over de JGZ is ook te vinden op de website van GGD Gooi & Vechtstreek: www.ggdgooi.nl. U kunt ons ook volgen op Twitter: @jeugdGGDGooi
9.28. Logopedie Een goede spraak- en taalontwikkeling is belangrijk voor de totale ontwikkeling van uw kind en voor het goed volgen van het onderwijs. Het vroegtijdig onderkennen van spraak-, taal- en gehoorproblemen kan leerstoornissen op latere leeftijd voorkomen. Daarom komen onderbouw leerlingen in aanmerking voor een kort logopedisch onderzoek. Dit onderzoek is preventief van opzet en met name gericht op de vijfjarigen. Doel is om eventuele logopedische problemen zo vroeg mogelijk op te sporen. De logopedist zal vooral letten op zaken als stem, spraak, taal, gehoor en mondgewoonten. Het onderzoek vindt plaats op school onder schooltijd. Een kind wordt pas gescreend wanneer de ouders hiervoor schriftelijk toestemming hebben gegeven.
9.29. Infectieziekten Kinderen, zieken of ouderen zijn extra kwetsbaar voor infectieziekten. Sommige infectieziekten kunnen voor hen ernstige gevolgen hebben. Voor instellingen is het mogelijk een ongewoon aantal zieken snel op te merken. Op basis van artikel 26 van de Wet Publieke Gezondheid hebben instellingen waar kwetsbare groepen verblijven of samenkomen de wettelijke plicht om een ongewoon aantal zieken te melden bij de arts infectieziekten van de GGD. Ook een basisschool heeft meldingsplicht en moet aandoeningen melden die (ook) door niet-medici kunnen worden vastgesteld: diarree, geelzucht, huidaandoeningen of andere ernstige aandoeningen van vermoedelijk infectieuze aard bij de kinderen of het personeel. De directeur van de school dient een ongewoon aantal zieken binnen een werkdag per telefoon te melden aan de GGD. Het telefoonnummer van de afdeling infectieziekten is (035) 692 62 22. In overleg met de school kan de GGD nader onderzoek instellen en maatregelen adviseren om verdere verspreiding van de ziekte naar personen binnen en buiten de school tegen te gaan. De GGD kan de school adviseren over het informeren van contacten, de noodzaak van wering en antwoord geven op allerlei vragen die zich bij een uitbraak van een infectieziekte kunnen voordoen. Meer informatie over de wettelijke achtergronden van de meldingsplicht is te vinden via deze link: http://www.rivm.nl/cib/ 58
59
60