13 FEBRUARI 2003
C.00.0441.N/1
Hof van Cassatie van België
Arrest
Nr. C.00.0441.N C. I. eiseres, vertegenwoordigd door mr. Adolf Houtekier, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 2800 Mechelen, Battelsesteenweg 95, alwaar keuze van woonplaats wordt gedaan, tegen DE WOLMOLEN, naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 2100 Deurne, Lakborslei 178, verweerster, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel, Quatre Brasstraat 6, alwaar keuze van woonplaats wordt gedaan.
13 FEBRUARI 2003 I.
C.00.0441.N/2
Bestreden beslissing Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 15 mei 2000 gewezen
door het Hof van Beroep te Antwerpen.
II.
Rechtspleging voor het Hof Raadsheer Eric Stassijns heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Guido Bresseleers heeft geconcludeerd.
III.
Middelen Eiseres voert in haar verzoekschrift twee middelen aan.
1.
Eerste middel Geschonden wettelijke bepalingen
-
de artikelen 1050, tweede lid, en 1055, van het Gerechtelijk Wetboek,
gewijzigd bij de wet van 3 augustus 1992. Aangevochten beslissingen Het bestreden arrest van vernietiging verklaart het hoger beroep van verweerster ontvankelijk op de volgende gronden : Verweerster besluit op grond van artikel 1050, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek tot de onontvankelijkheid van het hoger beroep en alleszins tot de ongegrondheid ervan (vooreerst omdat wel degelijk een arbeidsovereenkomst tussen partijen bestond en vervolgens omdat het beweerd tekort niet bewezen wordt). Het door eiseres ingeroepen artikel 1050, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek vindt in casu geen toepassing omdat er na de beslissing van de eerste rechter geen eindvonnis meer door dezelfde rechtbank kan geveld worden. Als de rechter zich ratione materiae onbevoegd verklaart, staat tegen diens beslissing dan ook onmiddellijk hoger beroep open. Het hoger beroep is dan ook ontvankelijk. Grieven Artikel 1050, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat tegen een beslissing inzake bevoegdheid slechts hoger beroep kan worden
13 FEBRUARI 2003
C.00.0441.N/3
ingesteld samen met het hoger beroep tegen het eindvonnis. Tegen een beslissing waarbij de eerste rechter zich onbevoegd verklaart, kan derhalve slechts hoger beroep worden ingesteld samen met het hoger beroep tegen het eindvonnis van de rechter naar wie de zaak verwezen werd. De Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen verklaarde zich bij vonnis van 18 februari 1999 onbevoegd en verzond de zaak naar de Arbeidsrechtbank te Antwerpen. Tegen deze beslissing inzake bevoegdheid kon derhalve slechts hoger beroep worden ingesteld samen met een hoger beroep tegen het eindvonnis van de Arbeidsrechtbank te Antwerpen. Het bestreden arrest heeft dan ook ten onrechte beslist dat als de eerste rechter zich ratione materiae onbevoegd verklaart, tegen diens beslissing onmiddellijk hoger beroep openstaat omdat er na die beslissing van de eerste rechter geen eindvonnis meer door dezelfde rechtbank kan geveld worden. Artikel 1050, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek vereist voor zijn toepassing immers niet dat de beslissing inzake de bevoegdheid en het eindvonnis door dezelfde rechter geveld worden (schending van de artikelen 1050, tweede lid, en 1055 van het Gerechtelijk Wetboek).
2.
Tweede middel Geschonden wettelijke bepalingen
- de artikelen 2 en 3, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gewijzigd bij de wet van 17 juli 1985. Aangevochten beslissingen Het bestreden arrest van vernietiging veroordeelt eiseres tot betaling aan verweerster van 729.570 BEF op de volgende gronden : De neergelegde stukken en gedane uiteenzettingen laten toe de beslissende gegevens voor de beoordeling van dit geschil als volgt samen te vatten : Op 28 november 1991 werd tussen verweerster en eiseres een schriftelijke overeenkomst gesloten, waarin eiseres “mandataris” genoemd werd en waarin o.m. bepaald werd : “Artikel 1 - De mandataris aanvaardt te verkopen in naam, voor rekening en winst van ‘De Wolmolen’ (verweerster) de goederen door De Wolmolen aan haar geleverd. Deze goederen zullen verkocht worden onder de firma, kenteken of benaming van ‘De Wolmolen’. Artikel 2 - De verplichtingen van ‘De
13 FEBRUARI 2003
C.00.0441.N/4
Wolmolen’ zijn beperkt tot : het leveren aan de mandataris van hoeveelheden en soorten van goederen die ze nodig acht, zonder dat de mandataris om het even welk verhaal zou kunnen doen op de soorten, hoeveelheden van de goederen die hem zouden worden overgemaakt, alsook op de datum en de tijdstippen van de leveringen. Artikel 3 – ‘De Wolmolen’ verbindt er zich toe ter beschikking te stellen van de mandataris : a. zijn magazijn gelegen te Wijnegem, Turnhoutsebaan 355 en dragende het uithangbord ‘De Wolmolen’, merk gedeponeerd door X … b. de meubelen, het materiaal en alle voorwerpen om het magazijn in te richten en waarvan er een tegensprekelijke inventaris met schatting zal opgemaakt worden tussen de ondergetekende bij aanvang van onderhavig contract. Artikel 4 - De mandataris zal geen enkel ogenblik het eigendom van de goederen verwerven die hem geleverd worden. Zelfs niet indien ze werden gefactureerd. Hij zal er depothouder van zijn, met het mandaat deze te verkopen en de opbrengst volledig aan ‘De Wolmolen’ over te maken … Artikel 6 - De mandataris zal zijn activiteit uitoefenen op een onafhankelijke wijze. Hij zal zelfs alle lasten van zijn uitbating moeten dragen, de verplichtingen van ‘De Wolmolen’ beperkt zijnde tot hetgeen werd gezegd in artikel 3 hierboven … Hij zal zonder tussenkomst van de ‘De Wolmolen’ alle contracten moeten opmaken nodig tot het uitvoeren van zijn mandaat, namelijk deze betreffende de ongevallen die hem of zijn personeel zouden kunnen overkomen, zonder dat ‘De Wolmolen’ hier tussenbeide komt of er zou kunnen toe aangezet worden … Hij zal bedienden aanwerven voor zover hij dit nodig zal achten … Artikel 7 – De mandataris zal slechts de producten en goederen mogen verkopen die hem door ‘De Wolmolen’ in consignatie worden gezet. Deze goederen zullen moeten verkocht worden aan de prijzen door haar vastgesteld, zonder verhoging of vermindering. Artikel 8 – Het mandaat tot verkopen aan de mandataris gegeven bestaat uitsluitend in de contante verkoop. Artikel 9 - De leveringen door De Wolmolen gedaan zullen onherroepelijk als juist beschouwd worden met de omschrijving op de leveringsnota’s, zo er bij de ontvangst van de goederen of ten laatste binnen de 24 uren volgende op deze ontvangst geen tegengestelde bestatiging gedaan wordt. Artikel 10 – De Wolmolen zal op ieder ogenblik en zonder voorbericht mogen overgaan tot het maken van de inventaris van de goederen die zich in het magazijn bevinden. Zo er bij deze inventaris ontbrekingen worden
13 FEBRUARI 2003
C.00.0441.N/5
vastgesteld, zal de mandataris verplicht zijn onmiddellijk dit verschil te regelen … De tekorten in de inventaris zullen steeds door de mandataris bijgepast worden, wat ook de reden van dit tekort weze, zoals bv. vergetelheid, diefstal, brand of wat ook. Heirkracht zal dus nooit inzake tekorten in de inventaris kunnen ingeroepen worden door de mandataris. Artikel 11 – Aan de mandataris zullen de volgende vergoedingen en voordelen uitgekeerd worden waarvan het percent en de bedragen vastgesteld zijn, rekening houdende met de lasten die door de uitoefening van zijn mandaat opgelegd worden : 8 pct. vergoeding op de verkoop van alle goederen geleverd door De Wolmolen. Artikel 12 – De tegenwoordige overeenkomst wordt afgesloten voor onbeperkte tijd … Artikel 13 – Tijdens de ganse duur van het mandaat en gedurende de drie volgende jaren na het eindigen van het mandaat, zal de mandataris er zich van onthouden voor zijn rekening of voor rekening van anderen door hemzelf of door tussenpersonen in een straal van vijf kilometer, een handelshuis uit te baten waarvan het voorwerp zelfs gedeeltelijk de verkoop zou zijn van gelijkaardige goederen als deze waarvan hij het mandaat heeft gehad om te verkopen voor ‘De Wolmolen’. Bij elke levering van goederen (allerlei kledij en textielwaren) werden vanaf het begin van de uitbating leveringsbons opgesteld, met vermelding van de prijs van de goederen, die door eiseres ondertekend werden. Wanneer door verweerster goederen teruggenomen werden, werd een door beide partijen ondertekende terugnamebon (met vermelding van de aard en de prijs der goederen) opgesteld. Op basis van deze gegevens werden kwartaal- en jaarrekeningen opgesteld, waarbij rekening gehouden werd met de door eiseres verkochte en afgerekende goederen. De jaarafrekeningen vermelden per maand volgende rubrieken : “LEV A (volgens leveringsbons A), LEV B (volgens leveringsbons B), BIJK. LEV (bijkomende levering), Terug GEEL (volgens
gele
terugnamebons),
Terug
GROEN
(volgens
groene
terugnamebons), KORTING, ONKOSTEN, AFBETALINGEN, TOTAAL”. Al deze afrekeningen werden eiseres in de loop van de overeenkomst meegedeeld en eiseres heeft de daarin opgenomen bedragen nooit betwist. Bij brief van 26 oktober 1995 deelde verweerster aan eiseres mee : “Wegens reorganisatie verbreken wij vandaag uw overeenkomst, als mandataris met ons. Een wettelijk
13 FEBRUARI 2003
C.00.0441.N/6
vooropzeg van één maand gaat in op 1 november 1995. In de loop van november zullen wij al wel samen met u de inventaris opmaken en de goederen, eigendom van De Wolmolen, terugtrekken, Met dezen verstande dat uw inkomen voor de maand november gewaarborgd blijft”. Deze inventaris werd door de procespartijen tegensprekelijk opgesteld tussen 6 november en 16 november 1995. Aan de hand van deze inventaris werd de jaarafrekening voor 1995 en hierna een “totaalblad van jaarafrekeningen” opgesteld. Op grond daarvan stelde verweerster een tekort van 729.570 BEF vast. Eiseres was gedurende de duur van de overeenkomst aangesloten bij een kas voor zelfstandigen en betaalde in die hoedanigheid sociale zekerheidsbijdragen. Eiseres was onder nr. 635.341.387 ingeschreven als BTW-belastingplichtige en betaalde ook de BTW op de door haar gerealiseerde verkopen. Uit de hoger uiteengezette feiten blijkt dat de wilsovereenstemming tussen de procespartijen en
de
daarmee
overeenstemmende
tenuitvoerlegging
weliswaar
een
economisch afhankelijke positie van eiseres t.o.v. verweerster inhield – eiseres baatte nu eenmaal een winkel uit die deel uitmaakte van een marketingconcept waarin merkproducten van verweerster verkocht werden – maar geen voor het bestaan van een arbeidsrelatie noodzakelijke juridische ondergeschiktheid. Eiseres kon immers naar eigen inzicht de concrete organisatie van de winkelactiviteit vorm geven – desgewenst daartoe ook personeel aanwerven -, kon zelf de gewenste hoeveelheid en soort van textielproducten bepalen, diende de opbrengst van verkochte goederen slechts wekelijks over te schrijven en slechts driemaandelijks afrekeningen op te maken, waarbij in de loop van de overeenkomst ook geen inventaris van de stock werd opgemaakt, en droeg het bedrijfsrisico (de uitbatingskosten van de ter beschikking gestelde winkelruimte waren ten laste van eiseres). De schriftelijke overeenkomst tussen partijen bepaalde niet dat eiseres onderworpen was aan gezag en richtlijnen van verweerster en de bewezen feiten releveren ook geen daadwerkelijke uitoefening van dergelijk gezag door het geven van richtlijnen over de wijze waarop het winkelwerk diende uitgeoefend te worden. Een overeenkomst van zelfstandig gerantschap, waar de gerant optreedt als bezoldigd lasthebber, houdt ook in dat de lasthebber bepaalde voorschriften (in casu m.b.t. de wijze van vermelding in de winkelruimte van het merk “De Wolmolen” en de te hanteren verkoopprijs) moet naleven. Deze lasthebber is uiteraard ook
13 FEBRUARI 2003
C.00.0441.N/7
rekenschap verschuldigd aan de lastgever en deze kan daartoe een controlemodel (in casu door het opstellen van leverings- en terugnamebonnen en van kwartaal- en jaarafrekeningen) opleggen. De tussen partijen gesloten overeenkomst was om deze redenen dan ook geen arbeidsovereenkomst maar wel een gemengde overeenkomst van lastgeving en verhuring van diensten. Grieven De gezagsverhouding die kenmerkend is voor de arbeidsovereenkomst, bestaat zodra iemand in feite gezag kan hebben over andermans handelingen. Het bestreden arrest heeft dan ook ten onrechte beslist dat de tussen partijen gesloten overeenkomst geen arbeidsovereenkomst was omdat de bewezen feiten geen daadwerkelijke uitoefening van dergelijk gezag door verweerster over eiseres
releveren.
De
voor
een
arbeidsovereenkomst
kenmerkende
gezagsverhouding bestaat immers zodra dit gezag in feite mogelijk is ook al wordt het niet daadwerkelijk uitgeoefend (schending van de artikelen 2 en 3 van de wet van 3 juli 1978).
IV.
Beslissing van het Hof
1.
Eerste middel Overwegende
dat,
krachtens
artikel
1050,
eerste
lid,
van
het
Gerechtelijk Wetboek, in alle zaken hoger beroep kan worden ingesteld zodra het vonnis is uitgesproken zelfs al is dit een vonnis alvorens recht te doen of een verstekvonnis ; Dat evenwel krachtens artikel 1050, tweede lid, tegen een beslissing inzake bevoegdheid slechts hoger beroep kan worden ingesteld samen met het hoger beroep tegen een eindvonnis ; Dat, overeenkomstig artikel 1055 van hetzelfde wetboek, tegen ieder vonnis alvorens recht te doen of tegen ieder vonnis inzake bevoegdheid, zelfs al is het zonder voorbehoud ten uitvoer gelegd, hoger beroep kan worden ingesteld tegelijkertijd als tegen het eindvonnis ; Overwegende dat uit de wetsgeschiedenis van de wet van 3 augustus 1992 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, waarbij voormeld artikel
13 FEBRUARI 2003
C.00.0441.N/8
1050, tweede lid, werd ingevoegd en voormeld artikel 1055 werd gewijzigd, blijkt dat een eindvonnis in de zin van deze wetsbepalingen een vonnis is inzake de ontvankelijkheid of de gegrondheid, uitgesproken door de rechter die zich bevoegd heeft verklaard dan wel door de als bevoegd aangewezen rechter ; Dat hieruit volgt dat niet onmiddellijk hoger beroep open staat tegen het vonnis waarbij de geadieerde rechter zich bevoegd of onbevoegd verklaart en dergelijk hoger beroep slechts mogelijk is nadat de rechter die zich bevoegd heeft verklaard of de als bevoegd aangewezen rechter een eindvonnis heeft gewezen over de ontvankelijkheid of de gegrondheid ; Overwegende dat de appèlrechters, door het hoger beroep tegen het vonnis waarbij de Rechtbank van Eerste Aanleg te Antwerpen zich onbevoegd verklaarde en de zaak verzond naar de Arbeidsrechtbank te Antwerpen ontvankelijk te verklaren, de artikelen 1050, tweede lid, en 1055 van het Gerechtelijk Wetboek schenden ; Dat het middel gegrond is ;
OM DIE REDENEN, HET HOF, Vernietigt het bestreden arrest ; Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde arrest ; Houdt de kosten aan en laat de uitspraak daaromtrent aan de feitenrechter over ; Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Brussel. Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door raadsheer Ernest Waûters, waarnemend voorzitter, de raadsheren Ghislain Londers, Eric Dirix, Eric Stassijns en Albert Fettweis, en in openbare terechtzitting van dertien februari tweeduizend en drie uitgesproken door raadsheer Ernest Waûters, waarnemend voorzitter, in aanwezigheid van
13 FEBRUARI 2003 advocaat-generaal
Guido
Bresseleers, met
adjunct-griffier Lisette De Prins.
bijstand
C.00.0441.N/9 van
eerstaanwezend