1. H E R L E S P R O J E C T Het project is tweeledig, namelijk het vernieuwen van de operationele werkplekken en aanbieden van een nautisch informatie systeem. 1.1
VERNIEUWEN WERKPLEKKEN
De nieuwe werkplekken zijn opgebouwd uit modules waarmee verschillende types kunnen worden samengesteld . De werkplekken hebben een gebogen vorm waarbij het aantal te plaatsen monitoren de lengte van de tafel zal bepalen. Er zijn 4 types werkplekken: Type A: voor de plaatsing van maximaal 6 monitoren Type B: voor de plaatsing van maximaal 8 monitoren Type C: voor de plaatsing van maximaal 10 monitoren Type D: voor de plaatsing van maximaal 4 monitoren Daarnaast zijn voor de centrale Vlissingen afwijkende tafels gemaakt die een rechte vorm hebben namelijk: type E met een lengte van 250 cm voor maximaal 5 monitoren type F met een lengte van 300 cm voor maximaal 6 monitoren De werktafels zijn voorzien van een elektrische hoogteverstelling met een bereik van 62‐120 cm (zit‐sta) en zijn opgebouwd uit de volgende onderdelen: Onderstel Werkblad Ophanging van de monitoren.
1
afbeelding console type A 1.1.1
Onderstel
Het onderstel bestaat uit een modulair opgebouwde kast die vast op de vloer staat. In het onderstel zijn de elektrische hefzuilen gemonteerd die het werkbladframe dragen. De middelste hefzuilen zijn hierbij zover naar achter geplaatst dat deze geen belemmering vormen voor de beenruimte van de operator. De kastruimte in het onderstel (onderste techniekruimte) biedt ruimte voor het invoeren en afmonteren van de bekabeling die uit de vloer komt. Daarnaast kunnen in deze techniekruimte PC systeemkasten (towermodel) geplaatst worden.
2
1.1.2
Werkblad
Afbeelding uitvoering werkblad In het werkblad zit een klep die toegang geeft tot de ruimte onder het werkblad. In deze ruimte zitten de aansluitingen voor de microfoon van de VHF, headsets, etc. Tevens kan in deze ruimte het toetsenbord en muis worden opgeborgen dat tijdens de normale dienst weinig gebruikt wordt. De sleuf is afgewerkt met een borstelprofiel. In het werkblad is aan de linkerkant een uitsparing gefreesd waarin een glasplaat wordt gelegd, zodanig dat de bovenkant van de glasplaat gelijk loopt met de bovenkant van het werkblad. Onder de glasplaat kunnen kaarten, notities en/of andere gegevens (maximum formaat =A3) worden bewaard die altijd onder handbereik dienen te zijn. Het werkblad is voorzien van kabeldoorvoer‐openingen voor aansluiting van muizen, toetsenborden, telefoons etc.
3
Deze kabeldoorvoer‐openingen worden afgedekt met een deksel d dat is voorzien van een instelbare opening. 1.1.3
Ophanging van de monitoren
Afbeelding monitorophanging De monitoren worden opgehangen aan een monitorrail. Deze monitorrail wordt met behulp van staanders gemonteerd op het werkblad. De hoogte van de rail, inclusief de monitoren, is instelbaar. De monitoren worden opgehangen met monitorbeugels. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de VESA gestandaardiseerde bevestigingsgaten voor wandbevestiging. De monitor ophangbeugels zijn in alle richtingen verstelbaar. Daarnaast kan de monitor worden verdraaid (landscape ‐ portrait). Achter de monitoren wordt een afschermpaneel geplaatst tegen invallend licht tussen de monitoren.
4
Daar waar nodig kunnen twee monitorrails boven elkaar geplaatst worden zodat een dubbele rij monitoren opgehangen kan worden. Ook is het mogelijk een staander te verlengen zodat een individuele monitor op het tweede nivo geplaatst kan worden. 1.1.4. Bekabeling en apparatuur
Afbeelding apparatuur ruimte De bekabeling wordt vanuit de computervloer ingevoerd in het onderstel van de tafel. Hier worden de datakabels afgemonteerd op een patchpaneel.
5
Vanuit het patchpaneel gaan de kabels via een kabelrups naar de centrale kabelgoot onder het werkblad. Kabelrupsen zijn flexibele kabelgoten die ervoor zorgen dat de kabels tijdens het hoog‐ laag verstellen van de tafel niet beschadigd worden of bekneld kunnen raken. Via de centrale kabelgoot kunnen de kabels worden doorgevoerd naar de bovenste techniekruimte en/of de monitoren. Vanuit de bovenste techniekruimte zijn kabeldoorvoeropeningen naar toetsenborden, muizen en andere apparatuur op het werkblad. De onderste techniekruimtes zijn eenvoudig toegankelijk via afneembare panelen aan de achterzijde van de tafel. De panelen worden d.m.v. een ‘inhaaksysteem’ aan de tafel bevestigd. De bovenste techniekruimte is toegankelijk via kleppen aan de achterzijde van de tafel. Hoogteverstelling De snelheid van de hoogteverstelling is ca 40 mm/sec afhankelijk van de belasting. 40 mm/sec is de snelheid wanneer de zuilen niet belast worden. Naarmate de belasting groter is wordt de snelheid lager. Daarnaast is het mogelijk om de snelheid van de hoogteverstelling softwarematig aan te passen. De hoogteverstelling heeft een bereik van 62‐120 cm. De bediening van de hoogteverstelling is voorzien van een display waarop de ingestelde hoogte kan worden afgelezen en een geheugenfunctie voor 3 voorkeursstanden. De bediening is gemonteerd onder de rand van het werkblad (rechts).
6
1.2
NAUTISCH INFORMATIE SYSTEEM
Alle 44 operationele werkplekken van de Schelderadarketen zijn voorzien van een nieuw Nautisch Informatie Systeem (NIS). Dit systeem presenteert per werkplek informatie uit verschillende deelsystemen. De verschillende deelsystemen die hun informatie ter beschikking stellen zijn: NOS, HBU, lokale meteo gegevens en waterstanden. 1.2.1
Deelsystemen NIS
NOS: Nautisch Operationele Signaleringen, dit systeem presenteert verschillende signalen afkomstig van sluizen, bruggen en lichten evenals de status van de operationele loodsvaartuigen. Voor elke centrale is een eigen beeld voorzien met relevante informatie
HBU: Hymedis Boord Unit, is een bestaande toepassing voor het tonen van hydrometeo gegevens, ter beschikking gesteld door Hymedis. Hymedis is een distributiecentrum voor hydrometeo gegevens gelokaliseerd in Vlissingen. Vanuit twee meetnetten stromen op continue basis actuele gegevens betreffende waterstand, wind, stroming naar dit centrum.
7
Lokale meteo gegevens: Voor elke centrale worden de lokale windrichting en windsnelheid getoond. Waterstanden uit de omgeving worden in dit deelsysteem weergeven.
8
1.2.2
Voorstelling in kwadranten
De totale resolutie van het NIS scherm is 1920 x 1200 pixels. Dit scherm wordt ingedeeld in 4 kwadranten met een resolutie van 800 x 600 pixels. Hierdoor ontstaat er nog een vijfde vak van 320 x 1200 pixels. Dit vak wordt gebruikt om te navigeren.
9
De vier kwadranten kunnen gevuld worden met de toepassingen die momenteel beschikbaar zijn: • NOS (lampen en sluizen) • HBU • Lokale hydrometeo (windmeters en waterstand) Voor elke werkplek is vaste invulling van de kwadranten bepaald. Deze configuratie zal verschijnen nadat de thin client van desbetreffende werkplek is opgestart. De gebruiker kan een andere invulling van de 4 kwadranten kiezen, deze wordt echter niet bewaard. Een systeembeheerder kan wel een andere invulling bewaren, met andere woorden de basisconfiguratie aanpassen. 1.2.3
Architectuur: NOS data
Om de gegevens van het NOS te verzamelen, wordt gebruik gemaakt van plc’s (Programmable Logic Controllers). I Op de centrales Vlissingen, Terneuzen, Hansweert, Zandvliet en Zeebrugge wordt één plc geplaatst:. De plc heeft als taak de signalen in te lezen en deze via het netwerk over tcp/ip ter beschikking te stellen aan de scadaserver. 1.2.4
Architectuur: Hydrometeo data
Op elke locatie worden hydrometeo gegevens ingelezen. Deze gegevens bestaan uit één of meerdere waterstanden, windsnelheid en windrichting. De windsnelheid en ‐richting worden gegenereerd door hetzelfde toestel: een windsensor. Al deze gegevens worden als een analoog signaal (van 0 of 4 tot 20mA) ter beschikking gesteld aan de NOS plc op debetreffende locatie. Waterstanden: Voor het inlezen van de waterstanden maken we gebruik van de bestaande meetinstrumenten die bekabeld zijn tot op analoge ingangen van de NOS plc. De ingangen zijn geschikt om het 0‐20mA of 4‐20mA signaal te interpreteren. Windsensoren: De bestaande windsensoren zijn vervangen door nieuwe types. Deze maken gebruik van de bestaande bekabeling om de signalen tot op de analoge ingangen van de NOS plc te brengen. 1.2.5
Architectuur: datacentralisatie en virtualisering
Het verzamelen van gegevens van verschillende systemen wordt op één locatie gerealiseerd. Om redundantie te creëren zal een tweede locatie identiek worden uitgerust zodat bij falen van de ene, de andere overneemt. Hiermee worden dus twee datacentrales gerealiseerd: Vlissingen en Zandvliet.
10
Het systeem is zo opgebouwd dat beide servers actief zijn en in een actief‐actief mode werken. De werklast wordt verdeeld tussen beide servers. Als één van beide servers het begeeft, zal de andere server de taken overnemen en alle processen afhandelen. De servers zijn voorzien van deze backup capaciteit. Door gebruik te maken van een thin client systeem is het eenvoudiger om centraal het beheer te realiseren. Er worden 44 werkplekomgevingen voorzien die op de centrale servers aangeboden worden door een terminal server. Omdat de data al gecentraliseerd zijn kan een vervolgstap gezet worden en het databeheer virtualiseren. Door één groot, voldoende krachtig platform op te richten is het mogelijk de hardware tot één pc te herleiden. Deze ene pc bevat voldoende hard‐ en software zodat hij dezelfde performantie heeft, dan voor elk systeem een aparte pc u . In onderstaande figuur een symbolische voorstelling van de servers met de aanwezige toepassingen.
Er wordt gebruik gemaakt van terminal servers voor het aanbieden van client omgevingen. Om op een eenvoudige manier de belasting te verdelen zal gebruik gemaakt worden van 4 terminal servers, één terminal server per centrale met uitzondering voor Hansweert en Terneuzen die samen op één terminal server terecht komen. Aldus is er een quasi evenredige verdeling tussen de server in Vlissingen en de server in Zandvliet. De andere systemen op de servers zijn : - de ‘NIS Scada Server’: actieve server in Vlissingen en backup in Zandvliet - de ‘OCTOPUS Servers’: benodigd voor het thin client systeem - ‘OCTOPUS Management’: benodigd voor het beheer van het thin client systeem 1.2.6
Architectuur: overzicht
Onderstaande figuur toont hoe de data die getoond wordt via het NIS scherm wordt ingewonnen (in voorbeeld gegevens voor Zandvliet). Enerzijds data via het internet : HBU via hymedisserver
11
Anderzijds data via de NOS plc: • windsensor op dak gebouw A • windsensor ingang sluis • status van lampen en omliggende sluizen • waterstand scheldepeil
1.2.7
Flexibiliteit voor de gebruiker
Het systeem biedt grote flexibiliteit over de verschillende centrales heen. Technisch is het mogelijk dat elke gebruiker elke toepassing in elk kwadrant op zijn scherm kan krijgen. Eenvoudige vrijgave van de beheerder volstaat om de schermen te zien te krijgen. Door gebruik te maken van een thin client systeem met werkplekherkenning (door middel van een usb‐stick) is de gebruiker volledig locatie onafhankelijk.
12