Het kapitaal van Overijssel
Toekomstschets Overijssel 2025 van het burgerpanel Overijssel Vandaag
.
Het kapitaal van Overijssel
Toekomstschets Overijssel 2025 van het burgerpanel Overijssel Vandaag
Maaike Moulijn Leo Verkaik Aad Francissen Arcon Azelosestraat 25 7622 NC Borne t: 074 - 24 26 52 f: 074 - 2507978 www.arcon.nl
[email protected] www.overijsselovermorgen.nl
Samenvatting Om maatschappelijke toekomstvisies van overheden te ondersteunen heeft SVWO/Arcon onder de inwoners van Overijssel een opiniepeiling gehouden. Deze peiling, genaamd Overijssel Vandaag, handelde over maatschappelijke thema’s als: samenleven, werk en opleiding, gezondheid, participatie, mobiliteit en landschap. De gedeelde mening van de panelleden zijn waar mogelijk gekoppeld aan de doelstellingen zoals de provincie Overijssel die geformuleerd heeft in haar beleidsstuk Samen&Overijssel. Vóór het opstellen van de vragenlijst zijn er scenario’s over de sociale toekomst van Overijssel uitgewerkt. Onderstaand figuur maakt inzichtelijk met welke oriëntatie de vier scenario’s opgesteld zijn. Lokaal Traditioneel: Krimp en klein Overijssel
Collectief: Big Broverijssel
Burger
Overheid
Individueel: Flatland over de IJssel
Kosmopolitisch: Foeyong Overijssel
Internationaal
Aan de hand van deze scenario’s wordt de toekomstvisie van inwoners van Overijssel geschetst. De vraag die centraal staat is: “Hoe willen inwoners van Overijssel in 2025 samenleven?” Samenleven en gezondheid • De provincie wil een goed functionerend systeem van jeugdzorg en jeugdbeleid realiseren. Aan het panel zijn vragen voorgelegd over signalering en verantwoordelijkheid. Wat blijkt is dat vooral respondenten met alleen een middelbare schoolopleiding (voortgezet onderwijs) moeite hebben met het vragen van hulp. Zij vermijden zoveel mogelijk de hulpverlening van een (zorg)instelling. Aan deze groep zal de provincie, in samenwerking met gemeenten, extra aandacht moeten besteden. • De mate waarin eigen krachtconferenties, coaching en mentoring effectief zijn, hangt af van de mate waarin ouders en kinderen zelf problemen willen oplossen. De meesten doet dit het liefst zelf, met tips van anderen. Dit past binnen het provinciale beleid. Opvallend is dat mensen, geboren na 1970 en respondenten met een Middelbare Beroeps Opleiding sneller de hulp van een (zorg)instelling inroepen. • Relevante actoren bij vroegsignalering en preventie zijn ouders en scholen. Ook tieners zelf blijken hun eigen verantwoordelijk en die van de school belangrijk te vinden. • Wanneer de provincie vrijwilligerswerk onder senioren wil versterken, zal zij vooral aandacht moeten besteden aan burgers met een Mbo-opleiding. Zij zijn minder snel van plan om hieraan tijd te besteden dan bur gers met een hogere opleiding. Ook is te zien dat de generatie van na 1960 eerder geneigd is tijd te besteden aan eigen bezigheden, zoals reizen, hobby’s en passen op kleinkinderen. • Vele ouderen willen graag zo lang mogelijk zelfstandig wonen in hun eigen woning. Ook qua vervoersmogelijkheden blijven inwoners graag zo lang mogelijk zelfstandig door zich te verplaatsen in een eigen, eventueel aangepaste, auto. Maatschappelijke en politieke participatie • Overijsselaren sporten graag bij een gezellige sportclub in de buurt, waarbij prestaties minder van belang zijn. Ook geeft de meerderheid een voorkeur aan gemengde sportclubs, waarbij mensen met en zonder beperkingen welkom zijn. • Bijna de helft van de respondenten wil zich in 2025 als actieve vrijwilliger inzetten. De respondenten vinden ook dat jongeren aan de slag moeten gaan tijdens een maatschappelijke stage.
5
• Meer dan de helft van de respondenten vindt zorgen voor elkaar belangrijk en wil indien nodig mantelzorg verrichten. In het kader van vraaggerichte zorg wordt de voorkeur gegeven aan het stellen van vragen aan hun huisarts. • Een ruime meerderheid van de panelleden geeft de voorkeur aan een voorstelling of festival binnen Overijssel, dat boven het niveau van de plaatselijke toneel- of muziekgroep uitstijgt. Wanneer de Provincie gelegenheid wil bieden om in aanraking te komen met kunst en cultuur dan zijn vooral creatieve cursussen en zelf muziek maken populair. • De Provincie staat momenteel als vierde op de lijst van bestuurslagen waarmee burgers zich betrokken voelen. Verder geeft het Overijsselpanel aan dat zij liever door middel van een internetpanel betrokken wordt bij het provinciaal beleid dan door middel van groepsbijeenkomsten. Landschap en mobiliteit • Burgers wonen graag in Overijssel. Vooral ouderen en mensen met een lagere opleiding blijven hier graag nog lang wonen. Jongeren en hoger opgeleiden twijfelen iets vaker. • Overijsselaren vinden groen en duurzame ontwikkeling van belang. Volgens de meerderheid moet het buiten gebied beschermd worden en moeten boeren die duurzaam produceren gesubsidieerd worden. Ook ziet men wind- en zonne-energie als vervanger voor fossiele brandstoffen. • Wanneer de Provincie toerisme en recreatie wil stimuleren dan vindt zij de Overijsselse bevolking achter haar. Vooral de jongere generatie en hoger opgeleiden streven naar vernieuwing. De Provincie kan vooral deze groepen stimuleren tot innoverende projecten. • Overijsselaren geven de voorkeur aan het verbeteren van wegen boven verbetering van het openbaar vervoer. Zo zien zij liever de A35 doorgetrokken naar Zwolle dan verbetering van het treinverkeer tussen Enschede en Zwolle. Overijssel in de toekomst We zien dat het Overijssels burgerpanel de voorkeur geeft aan eigen verantwoordelijkheid boven overheidsingrijpen. Daarnaast is de meerderheid lokaal georiënteerd, maar kiest een toch nog grote minderheid voor internationale oriëntatie. We zien dat burgers zich willen inzetten voor een sociale leefomgeving. In zaken als zorgen voor elkaar, vrijwilligerswerk en vrije tijdsbesteding is men lokaal georiënteerd. Tegelijkertijd zijn burgers meer internationaal georiënteerd wanneer het gaat om reizen, werk en wonen. Steeds meer mensen zitten niet vast aan hun eigen woonplaats of provincie als het gaat om deze aspecten in het leven. Men stelt zich flexibel op als het gaat om werk, men is bijvoorbeeld bereid tot freelancen en om te reizen of te verhuizen voor het werk. Bij deze ontwikkeling past ook de keuze voor een kleinschalig vliegveld in Twente en de reislustigheid van gepensioneerden. Tegelijkertijd wil men voor elkaar zorgen als mantelzorger, vindt men familie belangrijk en wil men bijvoorbeeld op de kleinkinderen passen na pensionering. Een meerderheid vindt dat kleinschalige boerenbedrijven gestimuleerd moeten worden. Het buitengebied moet beschermd worden door woningbouw te verbieden. De bedrijfstakken die in de toekomst van belang zijn voor Overijssel zijn toerisme, recreatie en technologische ontwikkeling.
6
Inhoudsopgave 1. 1.1 1.2 1.3
Inleiding Het Overijssels burgerpanel: Overijssel Vandaag Toekomstscenario’s voor Overijssel Thema’s van Overijssel Vandaag
9 10 11 12
2. 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4
Overijssel Vandaag Jeugd Sociale infrastructuur Senioren Sport Vrijwilligers Zorg en mantelzorg Kunst en cultuur Dwarsverbanden Kwaliteit van de leefomgeving Impuls voor werk Mobiliteit Bestuur
13 13 16 16 16 18 20 22 23 23 27 28 29
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Overijssel Overmorgen Scenario 1: Krimp en klein Overijssel Scenario 2: Foeyong Overijssel Scenario 3: Flatland over de IJssel Scenario 4: Big Broverijssel Toekomstscenario volgens Overijsselse burgers Conclusie
33 33 35 36 37 38 38
7
.
8
1. Inleiding Burgerparticipatie in het publieke domein is in ontwikkeling. Steeds vaker zien beleidsmakers en politici dit als meer dan het reageren van burgers op plannen, die de gemeente of provincie hen voorgelegd. Ook eigen inbreng van burgers, zoals hun visie op de toekomst, kan een startpunt zijn van beleidsontwikkeling. Arcon stimuleert deze ontwikkeling en wil op een objectieve manier Overijsselse lokale en provinciale beleidsmakers informeren over oplossingen die de bevolking zelf voorstelt voor een aantal belangrijke maatschappelijke vraagstukken. Met dit project – Het Kapitaal van Overijssel – willen we een toekomstvisie opstellen van Overijsselse burgers. Hoe willen zij dat Overijssel eruit ziet in het jaar 2025? Met deze toekomstvisie in de hand kunnen Overijsselse beleidsmakers bepalen of zij met hun huidige beleid op de goede weg zijn of dat er wellicht aanvullingen of aanpassingen nodig zijn om de toekomstvisie te verwezenlijken. Door middel van een digitaal opinieonderzoek zijn burgers bevraagd op thema’s als sociale infrastructuur, leefbaarheid, participatie, sociale cohesie, arbeidsmarkt, onderwijs, ondernemerschap, verkeer en vervoer, vertrouwen in de politiek, vrijwilligerswerk en mantelzorg. In dit hoofdstuk wordt weergegeven welke burgers hebben meegedaan aan dit opinieonderzoek en hoe het onderzoek is opgezet. In hoofdstuk 2 worden de resultaten gepresenteerd in vergelijking met het huidige beleid van de Provincie Overijssel en in hoofdstuk 3 wordt weergegeven wat de toekomstvisie van Overijsselaren is. Tot slot worden in hoofdstuk 4 conclusies en aanbevelingen weergegeven.
1.1 Het Overijssels burgerpanel: Overijssel Vandaag Overijssel Vandaag bestaat uit een panel van Overijsselaren, die hun mening geven over samenleven en samenwerken in Overijssel. Hieronder wordt weergeven hoe de panelleden geworven zijn en hoe representatief het panel is. Wervingsstrategie Voor de werving van de panelleden is gebruik gemaakt van communicatieadviesbureau Strac. De opdracht aan dit bureau was om meer dan 2.000 deelnemers te werven, die bereid zijn om nu en in de toekomst mee te werken aan een opinieonderzoek over de toekomst van Overijssel. Daarbij zijn er eisen gesteld ten aanzien van de verdeling in geslacht, geboorteland, opleidingsniveau, inkomen, leeftijd, regio, religie en politieke voorkeur. Het adviesbureau heeft verschillende methoden hiervoor ingezet, te weten: • Respondenten zijn benaderd via intermediaire partijen zoals jongerenorganisaties, scholen, sportverenigingen, jeugdzorg, bejaardentehuizen, woningstichtingen en parochies. • Via korte berichtgeving en interviews met prominenten is in de dagbladpers, huis aan huis kranten en in vakbladen in korte inhoudelijke artikelen aandacht gevraagd voor dit opinieonderzoek. • Op websites van belangenorganisaties is hun achterban geïnformeerd en op websites van enkele gemeenten is een banner geplaatst. • Er zijn directe mailings per e-mail en post verstuurd aan de achterban van maatschappelijke organisaties. • Er zijn affiches opgehangen en er zijn briefkaarten verspreidt bij MBO scholen en in ontmoetingscentra. • Er is een betaalde advertentie gezet in TC/Tubantia. Bij alle publiciteit zijn burgers opgeroepen om de enquête in te vullen. Geïnteresseerden konden de vragenlijst invullen op www.overijsselvandaag.nl. Dit leverde 678 bruikbare enquêtes op. Enkele andere enquêtes konden helaas niet gebruikt worden omdat ze onvolledig waren ingevuld of de invullers de vragenlijst voortijdig beëindigd hebben. Representativiteit Waarom is representativiteit zo belangrijk? Het is prettig om beleid te baseren op kwantitatief onderbouwde, verantwoorde uitspraken. Aangezien het in dit onderzoek gaat om de toekomst van alle inwoners van Overijssel, zullen alle inwoners zoveel mogelijk vertegenwoordigd moeten zijn. Aangezien dit een digitaal opinieonderzoek is, is een internetaansluiting nodig. Uit gegevens van het CBS blijkt dat 83% van de Nederlandse huishoudens een internetaansluiting heeft en dat 77% daarvan een snelle verbinding betreft. Van de personen die internet gebruiken zegt 79% het dagelijks en 17% het één keer per week te gebruiken. Verruit de meeste personen doen dat thuis. Er blijken echter verschillen te zijn tussen bevolkingsgroepen. Ruim de helft van de groep 65 – 75-jarigen
9
heeft in heel 2007 geen internet gebruikt, evenals 23% onder de groep lager opgeleiden. Daarnaast is bekend dat de gemiddelde deelnemer van digitaal opinieonderzoek een hoog opgeleide, blanke man van in de dertig is. Om die reden is in de werving expliciet aandacht besteedt aan lager opgeleiden, jongeren, ouderen en allochtonen. Betrouwbaarheid van het aantal respondenten Wij streefden naar een foutmarge van 4% en een betrouwbaarheid van 95%. In dat geval is aantal van minimaal 583 deelnemers1 benodigd. In de praktijk blijken veel panels (bijvoorbeeld van gemeenten) te werken met een iets grotere foutmarge. Zij beschikken vaak over 400 tot 500 respondenten. Er hebben 678 respondenten de vragenlijst ingevuld, en daarmee voldoet het panel aan de gestelde foutmarge en betrouwbaarheid. Representatie in leeftijd en geslacht Van de respondenten blijkt 40% van het manlijk geslacht te zijn, tegenover 35% vrouwen. Er is dus sprake van een lichte oververtegenwoordiging van mannen. De overige 25% van de respondenten heeft het geslacht niet opgegeven. Figuur 1.1 Leeftijd van de Overijsselse bevolking
Figuur 1.2 Leeftijd van de respondenten
Uit bevolkingscijfers van CBS (Statline, gegevens uit 2005, geraadpleegd op 3 maart 2009) blijkt dat 25,8% van de Overijsselaren onder de 20 jaar is. 60,5% is tussen de 20 en 65 jaar, terwijl 14,3% ouder dan 65 jaar is (zie figuur 1.1). Uit figuur 1.2 blijkt dat de groep jongeren (5%) sterk ondervertegenwoordigd is. Ook de ouderen zijn ondervertegenwoordigd in de steekproef (7%). Representatie naar woonplaats In figuur 1.3 is te zien dat er burgers uit alle Overijsselse gemeenten hebben meegedaan. Vergeleken met de bevolkingscijfers van het CBS is echter niet elke gemeente evenveel vertegenwoordigd. Er is sprake van een oververtegenwoordiging van de grote gemeenten Almelo, Enschede, Hengelo en Zwolle. Daarentegen is Deventer ondervertegenwoordigd, evenals kleinere plattelandsgemeenten zoals Hardenberg, Rijssen-Holten en Twenterand. Afkomst en opleiding Volgens CBS heeft van alle Overijsselaren ongeveer 13,8% een allochtone afkomst. Deze groep is helaas niet vertegenwoordigd in het panel. Er waren slechts 2 respondenten van allochtone komaf. Wat betreft het opleidingsniveau van de Overijsselse bevolking tussen 15 en 65 jaar zijn de onderstaande gegevens bekend. In 2006 heeft 35% van de burgers alleen lager onderwijs genoten. Daarmee wordt bedoeld: het gehele basisonderwijs en de eerste fase van het voortgezet onderwijs. Onder middelbaar onderwijs wordt verstaan: een MBO-opleiding. In 2006 telde dit deel van de Overijsselse bevolking 44%. Met hoger onderwijs wordt bedoeld: HBO- en universitaire opleidingen. Het aandeel van deze groep in de Overijsselse bevolking van 15-64 jaar was in 2006 21% (bron: Rapportage 2007, Provincie Overijssel). 1
Dit aantal is berekend door middel van de formule n = (z*/2m)² n = het benodigde aantal deelnemers z* = wordt bepaald aan de hand van de kans (P) dat het resultaat uit het onderzoek klopt, in dit geval is gekozen voor een kans van 95%. Dit zorgt voor een waarde van z* van 1,96. m = de foutmarge die gekozen wordt. Vrij gebruikelijk is een foutmarge van 4% (0,04). Dit leidt tot de volgende berekening: n = (1,96/2*0,04)² = 583 respondenten.
10
In het panel is te zien dat hoger opgeleiden oververtegenwoordigd zijn (63%) en burgers met een lagere (11%) of middelbare opleiding (26%) ondervertegenwoordigd zijn. 1.2 Toekomstscenario’s voor Overijssel “A scenario is never a definitive picture, but a starting point for dialogue” Scenario’s worden gebruikt om verschillende mogelijke ontwikkelingen te schetsen. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat mens en maatschappij hun eigen toekomst actief vorm kunnen geven. Door nu te kijken hoe Overijsselse burgers de toekomst zien, kunnen er beleidsmaatregelen genomen worden die ervoor zorgen dat de toekomst er (zoveel mogelijk) uit ziet zoals gewenst. Hoe zijn de toekomstscenario’s voor Overijssel gevormd? We hebben vier ideaaltypische samenlevingen als uitgangspunt genomen: de traditionele, de kosmopolitische, de individuele en collectieve samenleving. Deze ideaaltypen zijn toegepast op Overijssel in 2025. De vier geschetste scenario’s geven extreme ontwikkelingen aan. Dat wil zeggen: wat er gebeurt als Overijssel de komende jaren volledig terug ontwikkelt naar een traditionele samenleving, doorontwikkelt naar een kosmopolitische samenleving, verder individualiseert of als het juist volledig collectiviseert? In werkelijkheid zullen deze ideaaltypen nooit gerealiseerd kunnen worden. Toch kunnen de scenario’s als instrument dienen bij het bepalen wat volgens de burgers van Overijssel een gewenste ontwikkeling is. De Provincie Overijssel kan vervolgens bepalen of haar beleid in de gewenste richting is en dit eventueel bijstellen. De scenario’s worden in hoofdstuk 3 verder uiteengezet. Lokaal Traditioneel: Krimp en klein Overijssel
Collectief: Big Broverijssel
Burger
Overheid
Individueel: Flatland over de IJssel
Kosmopolitisch: Foeyong Overijssel Internationaal
11
1.3 Thema’s van Overijssel Vandaag De vraag die in de opiniepeiling centraal staat is: Hoe denken Overijsselse burgers over twintig jaar te wonen, te werken, zich te verplaatsen en te vermaken? Met andere woorden: hoe willen zij in 2025 samenleven? Er is een aantal thema’s benoemd in de opiniepeiling, te weten: samenleven, werk en opleiding, gezondheid, participatie en mobiliteit en landschap. Tot slot zijn er enkele achtergrondvragen gesteld over leeftijd, geslacht, woonplaats en etniciteit. Samenleven Veel families wonen al sinds generaties in Overijssel. Andere mensen zijn hierheen verhuisd voor hun werk of om andere redenen. Wat maakt Overijssel een provincie om in te willen wonen? En welke (culturele en sportieve) activiteiten moeten in de toekomst worden georganiseerd, zodat wonen in Overijssel aantrekkelijk blijft? Werk en opleiding Om ervoor te zorgen dat er voldoende werk in het Overijssel van 2025 is, zullen er nu al keuzes gemaakt moeten worden. Zo komt er voor steeds meer beroepen een opleidingseis. Waar men vroeger als ongeschoolde arbeider zo aan de slag kon, kan men in de toekomst alleen nog werken als er een bepaalde vooropleiding voltooid is. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen in deze ontwikkeling mee kan? Veel oplossingen daarvoor zitten in het onderwijs. Maar er zijn ook mensen die nu - en in 2025 - geen opleiding hebben. Wat kunnen we nu doen om hen te betrekken bij de toekomst van Overijssel? Gezondheid Mensen worden steeds ouder door ondermeer een goede gezondheidszorg. Toch zijn er ook punten van aandacht, zoals steeds meer hulpbehoevende ouderen en overgewicht. Hoe moet de gezondheidszorg zich de komende jaren ontwikkelen? Participatie Veel mensen zijn actief in hun eigen buurt, vereniging, kerk of in een politieke partij. Meedoen en meedenken met de samenleving is voor de overheid een belangrijk thema op dit moment. Hoe willen burgers meedoen en meedenken in Overijssel? Mobiliteit en landschap Er komen steeds meer auto's en mensen reizen steeds meer. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de reistijd maar ook voor het landschap. Hoe willen burgers zich verplaatsen in het Overijssel van 2025 en hoe moet het landschap eruit zien?
12
2. Overijssel vandaag In dit hoofdstuk wordt nagegaan hoe Overijsselaren nu denken over het samenleven in Overijssel. Tevens wordt nagegaan hoe de mening van Overijsselaren zich verhoudt tot het huidige beleid van de Provincie Overijssel. Overijssel Vandaag is namelijk bedoeld als input voor provinciale bestuurders en beleidsambtenaren. Maar ook gemeenten, zorginstellingen, woningbouwcorporaties en welzijnsorganisaties kunnen hun voordeel doen met de ideeën en wensen die Overijsselaren hebben geuit in het opinieonderzoek Overijssel Vandaag. Het hoofdstuk is ingedeeld naar het provinciale beleidsstuk Samen&Overijssel. Er wordt eerst ingegaan op het onderdeel jeugd, vervolgens op de sociale infrastructuur (senioren, sport, vrijwilligers, zorg en mantelzorg), dan op kunst en cultuur en tot slot op dwarsverbanden (kwaliteit leefomgeving, impuls voor werk, mobiliteit en bestuur). 2.1 Jeugd De Provincie Overijssel heeft zichzelf tot doel gesteld2 een goed functionerend systeem van jeugdzorg en jeugdbeleid te realiseren. Men wil de groeiende instroom in de geïndiceerde jeugdzorg terugdringen, de doorstroom versnellen, de uitstroom verbeteren en terugval voorkomen. Hiertoe wordt de komende jaren een pakket van maatregelen uitgevoerd, waaronder 1) vroegsignalering en preventie, 2) indicatiestelling en zorgtoewijzing, 3) Eigen KrachtConferenties en 4) vrijwillige steun, coaching of mentoring stimuleren. In dit kader is een aantal vragen voorgelegd aan de respondenten. Ten eerste: hoe willen ouders geholpen worden wanneer hun kind in de problemen zou komen? De tweede vraag is: wie is er verantwoordelijk voor de gezondheid van tieners (bijvoorbeeld in het kader van alcohol- en drugsproblematiek)? Hulp bij kinderen in de problemen Wanneer een kind problemen krijgt, hoe moeten de ouders geholpen worden? In tabel 2.1 is te zien dat de grootste groep respondenten uit het panel (39%) aangeeft dat zij problemen liever zelf oplossen en alleen tips ontvangen van bijvoorbeeld een consulent van het Centrum voor Jeugd en Gezin of via een informatiebrochure. Daarnaast geeft 33% aan dat hij of zij graag hulp van een zorginstelling wil ontvangen. Slechts een klein percentage heeft geen hulp nodig en lost problemen binnen de familie op (3%) of vindt dat het kind het zoveel mogelijk zelf moet oplossen (2%). Is er onderscheid te maken in leeftijd of opleidingsniveau in hoe (toekomstige) ouders zich opstellen? Jazeker, uit tabel 2.1 blijkt dat vooral oudere respondenten (geboren voor 1970, die in veel gevallen al kinderen hebben) vaker om tips vragen dan de jongere respondenten (geboren na 1970), Ook opleidingsniveau heeft een kleine invloed. Respondenten met een MBO-opleiding vragen iets minder vaak om tips dan respondenten met een middelbare schoolopleiding of HBO/universiteit. Verder valt op dat oudere generaties (geboren voor 1960) minder graag gebruikmaken van de dienstverlening van een zorginstelling dan jongere generaties (geboren na 1960). 2
Provincie Overijssel, Programmabegroting 2009: vertrouwen, verbinden, versnellen, september 2008.
13
Nog sterker is het verband tussen het geen gebruik willen maken van de dienstverlening van een zorginstelling en het opleidingsniveau: mensen met alleen een middelbare schoolopleiding willen minder vaak de hulp inroepen van een zorgverlener dan mensen met een MBO, HBO of universitaire opleiding. Figuur 2.1 Hoe wilt u geholpen worden wanneer uw kind ernstige problemen krijgt?
Tabel 2.0 Hoe wilt u geholpen worden wanneer uw kind ernstige problemen krijgt, onderscheid naar leeftijdsgeneratie en opleidingsniveau Generatie Opleidingsniveau Voor 1945- 1960- 1970MBO middelbare HBO/UT 1945 1959 1969 1995 school Zelf oplossen 4% 4% 5% 4% 6% 3% 1%
Gemiddeld
4%
Tips
55%
52%
54%
43%
48%
51%
51%
51%
Hulp instelling
37%
38%
41%
41%
42%
31%
41%
39%
Kind verantwoordelijk
0%
2%
2%
3%
3%
4%
1%
2%
Geen antwoord
4%
4%
3%
8%
4%
8%
4%
5%
Opmerkelijke percentages zijn vet gedrukt. Belangrijk voor de signalering is in hoeverre ouders bereid zijn om hulp te vragen. De grootste groep die moeite heeft met het vragen van hulp is de groep respondenten met alleen een middelbare schoolopleiding. Zij willen problemen binnen de familie oplossen (6%) of vinden dat hun kind verantwoordelijk is en het zelf moet oplossen (4%). In deze groep zitten veelal jongeren, die de middelbare school net hebben afgerond. Zij vermijden zoveel mogelijk de hulpverlening van een (zorg)instelling, slechts 31% zou hierop een beroep willen doen. Aan deze groep zal de provincie, in samenwerking met gemeenten, extra aandacht moeten besteden bij het verbeteren van de signalering. De mate waarin eigen krachtconferenties, coaching en mentoring effectief zijn, hangt af van de mate waarin ouders en kinderen zelf aan de slag willen gaan om problemen op te lossen (met ondersteuning van anderen). De grootste groep respondenten wil het liefst problemen zelf oplossen met tips van anderen. Dit past dus binnen het provinciale beleid. Opvallend is dat de groep die geboren is na 1970 en respondenten met een MBO-opleiding minder snel problemen zelf willen oplossen met tips van anderen. Zij roepen sneller de hulp van een (zorg)instelling in. Wellicht dat bij deze groep methoden zoals eigen krachtconferenties, coaching en mentoring minder effectief zijn. 14
Verantwoordelijkheid voor gezondheid tieners We hebben het panel de vraag voorgelegd wie in welke volgorde (positie 1 – meest belangrijk, positie 7 – minst belangrijk) verantwoordelijk is voor de gezondheid van tieners zoals de gevolgen van drankgebruik, roken, vet eten en weinig beweging. De resultaten staan vermeld in tabel 2.2 en 2.3. Volgens de meerderheid van de respondenten (69%) zijn in eerste instantie de ouders verantwoordelijk. De tieners onder de respondenten vinden daarentegen dat zowel hun ouders (50%) als zijzelf (47%) het meest verantwoordelijk zijn. Op de derde plaats komt de school, de tieners schrijven school meer verantwoordelijkheid toe dan respondenten uit andere leeftijdsgroepen. Ook de wetgever krijgt een belangrijke rol toegewezen. Bijna 60% van de jongeren en 69% van alle respondenten plaatst de wetgever in de top 4 van meest belangrijke actoren. Jongeren vinden de rol van de politie belangrijker dan de rest van de respondenten. 34% van de jongeren tegenover 19% van alle respondenten geeft de politie een positie in de top 5. Relevante actoren bij vroegsignalering en preventie zijn ouders en scholen. Ook kan het helpen om tieners meer te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid. Zij blijken hun eigen verantwoordelijk en die van de school belangrijker te vinden dan respondenten uit andere leeftijdsgroepen. Dit blijkt met name te gelden voor jongemannen. Tabel 2.1 Wie is verantwoordelijk voor gezond leven van tieners? 1
2
3
4
5
6
7
Ouders
69%
29%
1%
1%
0%
0%
0%
Tiener
29%
50%
10%
3%
3%
1%
3%
School
1%
9%
39%
24%
15%
5%
2%
Wetgever
1%
9%
29%
30%
14%
10%
4%
Bedrijfsleven
0%
2%
9%
20%
30%
21%
15%
Huisarts
0%
1%
7%
13%
21%
36%
17%
Politie
0%
0%
2%
5%
12%
23%
53%
Niet ingevuld
0%
1%
2%
3%
4%
5%
7%
Tabel 2.2 Wie is verantwoordelijk voor gezond leven van tieners (volgens respondenten jonger dan 21 jaar)? 1
2
3
4
5
6
7
Ouders
50%
41%
0%
6%
0%
3%
0%
Tiener
47%
41%
6%
0%
0%
0%
6%
School
0%
9%
50%
9%
22%
6%
3%
Wetgever
3%
6%
19%
31%
25%
13%
13%
Bedrijfsleven 0%
3%
13%
19%
22%
25%
19%
Huisarts
0%
0%
3%
19%
22%
31%
25%
Politie
0%
0%
9%
16%
9%
22%
44%
Vet gedrukt staat welke positie de meeste respondenten een actor toedichten. Zo vindt 47% van de jongere respondenten (tabel 2.2) dat de tiener zelf als eerste verantwoordelijk is voor een gezond leven. Er is geen enkele andere positie voor de tiener, die meer respondenten hebben aangegeven (41% de tweede positie, 6% de derde positie en 6% de zevende positie). Geel gearceerd is wanneer minstens 50% van de respondenten van mening is dat de actor belangrijk is. Zo geeft minstens 50% van de respondenten uit alle leeftijdscategorieën (tabel 2.1) aan dat school een plaats in de top 4 heeft. Immers, 1% zet de school op de eerste plaats, daarbij 9% opgeteld van respondenten die de school op de tweede plaats heeft gezet, daarbij 39% opgeteld van de derde plaats en tot slot daarbij 24% opgeteld van de vierde plaats, maakt 73%. Er is 1% te weinig om de benodigde 50% te behalen om in de top 3 te komen. 15
2.2 Sociale infrastructuur De provincie Overijssel wil de sociale cohesie en participatie behouden en versterken, onder andere door de zelfredzaamheid van senioren te versterken, de sportinfrastructuur te versterken, het vrijwilligerswerk en de mantelzorg op (boven)regionaal niveau te ondersteunen en te zorgen voor adequate en vraaggerichte zorg 3. 2.2.1 Senioren Op het terrein van senioren wil de provincie de afstemming tussen vraag en aanbod van het vrijwilligerswerk voor senioren verbeteren. Maar willen burgers eigenlijk wel actief worden als vrijwilliger na hun pensionering? Daarom is gevraagd aan de Overijsselaren van het panel wat hun plannen zijn voor na hun pensionering. Het blijkt dat 40% van plan is om dingen voor zichzelf te gaan doen, zoals bezigheden in en om huis (6%), hobby’s (19%) en reizen (15%). Een kwart wil zich wel actief inzetten voor de maatschappij door aan de slag gaan als freelancer, vrijwilliger of bestuurslid. Daarnaast kiest 7% voor tijdsbesteding binnen de familie, zoals passen op de kleinkinderen. Meer dan een kwart (28%) heeft deze vraag niet beantwoord. Het is mogelijk dat deze groep nog niet weet wat zij na hun pensionering willen. Figuur 2.2 Wat zijn uw plannen voor na uw pensionering?
In tabel 2.3 is te zien dat er een onderscheid is in de plannen na pensionering wat betreft leeftijd en opleidingsniveau. De generatie van voor 1960 en/of de hoger opgeleiden zijn meer geneigd om aan de slag te gaan als freelancer, vrijwilliger of bestuurslid. De generatie na 1970 en/of met een MBO-opleiding is daarentegen minder vaak van plan om als freelancer, vrijwilliger of bestuurslid aan de slag te gaan. Zij gaan liever reizen of passen op kleinkinderen. De generatie 1945-1959 en/of mensen met een MBO-opleiding houden zich ook graag bezig met eigen bezigheden thuis en hobby’s. Tabel 2.3 Plannen na pensionering naar leeftijdsgeneratie en opleidingsniveau Generatie
Opleidingsniveau
Gemiddeld
Voor 1945
19451959
19601969
19701995
MBO
middelbare school
HBO/ UT
Familie en oppas voor kleinkinderen
8%
5%
9%
14%
13%
10%
7%
10%
Eigen bezigheden thuis
6%
11%
7%
6%
14%
10%
5%
8%
Hobby's
21%
29%
24%
23%
27%
27%
23%
25%
Reizen
8%
14%
25%
23%
23%
14%
18%
18%
Freelancer, vrijwilliger of bestuurslid
46%
37%
29%
21%
17%
31%
37%
31%
Geen antwoord
10%
4%
6%
14%
5%
8%
9%
8%
3
Provincie Overijssel, Programmabegroting 2009: vertrouwen, verbinden, versnellen, september 2008
16
Wanneer de provincie vrijwilligerswerk onder senioren wil versterken, zal zij vooral aandacht moeten besteden aan burgers met een MBO-opleiding. Zij zijn minder snel van plan om hieraan tijd te besteden dan burgers met een hogere opleiding. Ook is te zien dat minder burgers van de generatie na 1960 op dit moment van plan is om zich actief op te stellen voor de maatschappij, zij zijn eerder geneigd tijd te besteden aan eigen bezigheden, zoals reizen, hobby’s en passen op kleinkinderen. De Provincie Overijssel heeft zichzelf tot doel gesteld om de zelfredzaamheid van senioren te versterken. Daartoe wil ze de afstemming tussen wonen, zorg en welzijn stimuleren. Wat willen inwoners van Overijssels op dit gebied graag? We hebben de panelleden de vraag gesteld hoe zij willen wonen wanneer zij ouder zijn en zorg nodig hebben. Een meerderheid (66%) geeft, net als de landelijke, provinciale en gemeentelijke overheden, aan dat zij de voorkeur hebben aan het zo lang mogelijk zelfstandig wonen in eigen woning met aanpassingen. 3% geeft de voorkeur aan het inwonen bij familie en 10% kiest voor een verzorgings- of verpleeghuis, waarvan 2% een verblijf in het buitenland verkiest (zie figuur 2.3). Figuur 2.3 Hoe wilt u wonen als u ouder bent en zorg nodig hebt?
Daarnaast is de vraag gesteld hoe Overijsselaren vervoerd willen worden wanneer zij slecht ter been zouden worden. In West-Overijssel is de provincie verantwoordelijk voor het openbaar vervoer zoals bus, buurtbus en regiotaxi. Ouderen en scholieren maken het meeste gebruik hiervan. Mensen die slecht ter been zijn, krijgen vaak een speciale pas waarmee ze tegen een voordelig tarief gebruik kunnen maken van de regiotaxi. Dit is een vorm van collectief vraagafhankelijk vervoer. De provincie is in West-Overijssel voor de aanbesteding hiervan. In Twente is het regiobestuur hiervoor verantwoordelijk. Onder het Overijssel Vandaagpanel is deze vorm van vervoer echter niet populair. Slechts 7% geeft de voorkeur aan collectief vraagafhankelijk taxivervoer. De meeste voorkeur gaat uit naar een eigen, aangepaste auto (53%) of het volledig toegankelijk maken van het openbaar vervoer (15%) (zie figuur 2.4). Figuur 2.4 Wanneer u moeilijk ter been zou worden, welke vorm van vervoer heeft dan uw voorkeur?
17
Wanneer de provincie de zelfredzaamheid van senioren wil versterken, dan staat het Overijssels burgerpanel volledig achter haar. Velen willen graag zo lang mogelijk zelfstandig wonen in hun eigen (aangepaste) woning. Ook qua vervoersmogelijkheden blijven inwoners graag zo lang mogelijk zelfstandig door zich te verplaatsen in een eigen aangepaste auto. Collectief vraagafhankelijk vervoer wordt minder aantrekkelijk bevonden om de zelfredzaamheid te versterken. 2.2.2 Sport De Provincie Overijssel wil graag de sportinfrastructuur versterken. Dit wil zij onder andere bereiken door middel van de versterking van het breedtesportbeleid, het inzetten van sport om integratie van allochtonen te bevorderen, een impuls te geven aan sportaccommodaties door gemeenten en verenigingen te ondersteunen en gemeenten te stimuleren in de ontwikkeling van multifunctionele buitenspeelruimtes. Overijssel zet in op breedtesport omdat het bij deze sport in eerste instantie gaat om het meedoen en niet om de te behalen prestaties (Provincie Overijssel, Programmabegroting 2009, Programma Sociale Infrastructuur, Cultuur en Jeugd, p. 113). Daarom hebben we de panelleden de vraag voorgelegd of zij de voorkeur geven aan een gezellige sportclub boven een goed presterende sportclub, oftewel aan welke sportclub doen burgers graag mee? Uit figuur 2.5 blijkt dat de meerderheid de voorkeur geeft aan een gezellige sportclub. Een minderheid van het panel (variërend per leeftijdsgroep tussen de 8 en 18%) verkiest een goed presterende sportclub. Met name de generatie tussen 1960 en 1970 en de respondenten die hun geboortejaar niet hebben opgegeven kiezen vaker voor een goed presterende sportclub. Figuur 2.5 Liever een gezellige sportclub of een goed presterende sportclub?
De provincie wil daarnaast meer gelegenheid geven tot sportbeoefening door te stimuleren dat het aantal sportvoorzieningen en speelruimtes vergroot wordt. Het panel is gevraagd waaraan zij de voorkeur geven: een kleine sportgelegenheid in de buurt of een grote sportgelegenheid in de regio. In figuur 2.6 is te zien dat de voorkeur uitgaat naar sporten in de buurt. Met name de generatie 1960 tot 1970 geeft hier de voorkeur aan (78%). Tussen de 22% en 35% van alle respondenten is bereid om wat verder te reizen wanneer daar een grote sporthal met meer mogelijkheden te vinden is. Er is een verband te zien tussen de respondenten die een voorkeur hebben voor een gezellige sportclub in de buurt. Andersom geldt dat respondenten die liever een goed presterende sportclub bezoeken, bereid zijn om daarvoor te reizen. Maar liefst 63% van de respondenten die de voorkeur geven aan een goed presterende sportclub, geeft tevens een voorkeur voor een grotere sportmogelijkheid in de regio. Van de respondenten die voor een gezellige sportclub kiest, geeft 76% de voorkeur aan een kleine sporthal in de buurt boven een grote sporthal in de regio.
18
Figuur 2.6 Liever een kleine sportgelegenheid in de buurt of veel sportmogelijkheden in de regio?
De provincie wil middels sport de sociale cohesie en participatie bevorderen. Ontmoeting tussen verschillende doelgroepen qua etnische achtergrond en handicaps is daarbij van belang. Hoe kijken Overijsselse burgers aan tegen integratie van mensen met en zonder beperkingen bij de sport? Om deze vraag te beantwoorden, is de vraag gesteld waaraan mensen de voorkeur geven: speciale sportclubs voor mensen met beperkingen of gemengde sportclubs voor mensen met en zonder beperkingen? Uit figuur 2.7 blijkt dat tussen de 60 en 82% van de respondenten een voorkeur geeft aan gemengde sportclubs.
Figuur 2.7 Liever speciale sportclubs voor gehandicapten of gemengde sportclubs voor mensen met en zonder beperkingen?
Wanneer de provincie de sportinfrastructuur wil versterken, dan kan zij doorgaan op de huidige weg. Overijsselaren sporten graag bij een gezellige sportclub in de buurt, waarbij prestaties minder van belang zijn. Ook geeft de meerderheid een voorkeur aan gemengde sportclubs, waarbij mensen met en zonder beperkingen welkom zijn. Sport lijkt een prima middel te zijn om ontmoeting de bevorderen.
19
2.2.3 Vrijwilligers De Provincie Overijssel wil het vrijwilligerswerk op (boven)regionaal ondersteunen. Dit wil zij bereiken door de provinciale infrastructuur te versterken, goed vrijwilligersbeleid in culturele organisaties ondersteunen, vrijwilligers ondersteunen die minderheden coachen en innovatieve methodieken stimuleren om vrijwilligers te werven en behouden. Maar willen Overijsselaren zich wel inzetten als vrijwilligers? Op de vraag hoe een respondent zich in 2025 wilde inzetten voor de maatschappij, antwoordde maar liefst 42% van de respondenten een actieve vrijwilliger te willen worden. Andere populaire manieren om zich in te zetten voor de maatschappij zijn: het hebben van een betaalde baan (26%), zorg voor familie/buren (19%) en inzet voor de buurt (16%). Figuur 2.8 Hoe zet u zich in 2025 in voor de maatschappij?
Hoe kan vrijwilligerswerk gestimuleerd worden? We hebben de respondenten een aantal keuzes voorgelegd. Hieruit blijkt dat de meerderheid liever vrijwilligerswerk doet dat maximaal 1 avond per week kost in plaats van jaarlijks een groot project dat een kortdurend veel tijd kost. Het belangrijkste doel voor vrijwilligerswerk is het leren kennen van mensen. De meerderheid wil zich bezighouden met onderwerpen die voor het algemeen belang zijn. En de meerderheid vindt dat vrijwilligerswerk voldoening moet geven. Er zijn wel enkele verschillen te zien tussen de generaties. Ouderen (geboren voor 1960) willen door middel van vrijwilligerswerk mensen leren kennen en zich inzetten voor het algemeen belang. De generaties na 1960 willen niet alleen mensen leren kennen, maar ook ervaring opdoen. Bovendien vinden zij het belangrijker dan de ouderen om zich in te zetten voor zaken die direct hun eigen belangen raken. Tabel 2.4 Voorkeuren om zich acties in te zetten als vrijwilliger Generatie
Opleidingsniveau
Gemiddeld
Voor 1945
19451959
19601969
19701995
MBO
middelbare HBO/ school UT
Maximaal 1 avond per week
63%
74%
48%
63%
71%
59%
60%
63%
Eenmalig groot project
37%
26%
52%
37%
29%
41%
40%
37%
Mensen leren kennen
75%
74%
59%
59%
63%
61%
68%
66%
Ervaring opdoen
25%
26%
41%
41%
37%
39%
32%
34%
Voor het algemeen belang
91%
84%
64%
62%
77%
74%
70%
73%
Voor iets dat mijn belang direct raakt Vrijwilligerswerk geeft voldoening
9%
16%
36%
38%
23%
26%
30%
27%
81%
71%
73%
77%
75%
63%
76%
74%
Vrijwilligerswerk hoort gewoon erbij
19%
29%
27%
23%
25%
37%
24%
26%
20
Overijssel zet daarnaast in op de inzet van jeugdigen door de verbreding en versterking van de maatschappelijke stages op middelbare scholen. Wat vinden Overijsselaren hiervan? Een grote meerderheid van de respondenten (78%) vindt het goed dat er een maatschappelijke stage voor middelbare scholieren is, slechts 5% wil geen maatschappelijke stage. De overige respondenten hebben geen voorkeur uitgesproken. Ook wil de meerderheid (63%) een verplichte stage, terwijl 19% voor een vrijwillige stage is. Er is verdeeldheid over de vraag of de scholieren een vergoeding zouden moeten krijgen voor hun stage of niet. Er is een kleine voorkeur voor een onbetaalde stage (43% tegenover 37% die een betaalde stage wil). Meer dan de helft (51%) van de respondenten wil een aaneengesloten stageperiode, terwijl een kwart de voorkeur geeft aan af en toe een stagedag (bijvoorbeeld 1 keer per maand). 58% vindt dat de stage langer dan 2 weken moet duren, terwijl 15% de voorkeur geeft aan een kortere periode. Een meerderheid (54%) is van mening dat een stage zowel bij een non-profitorganisatie als een commercieel bedrijf mag plaatsvinden, terwijl 25% de voorkeur geeft aan een non-profitorganisatie. Wanneer de Provincie het vrijwilligerswerk wil bevorderen dan vindt zij de Overijsselse burgers achter haar. Bijna de helft wil zich in 2025 als actieve vrijwilliger inzetten. De respondenten vinden dat jongeren aan de slag moeten gaan tijdens een maatschappelijke stage. Dit moet een verplichte, onbetaalde stage voor middelbare scholieren zijn in een aaneengesloten periode van minimaal 2 weken bij een non-profitorganisatie of een commercieel bedrijf. 2.2.4 Zorg en mantelzorg De Provincie wil de bovenlokale ondersteuningsstructuur voor mantelzorgers behouden en versterken. Ook wil ze adequate ambulante zorg realiseren, vraaggerichte zorg bevorderen en innovatieve projecten in de zorg stimuleren. Maar wat voor wensen hebben inwoners op het gebied van zorg en mantelzorg? In hoeverre zijn inwoners bijvoorbeeld bereid om mantelzorg te verrichten? Uit figuur 2.8 blijkt dat 19% van het panel bereid is om voor familie en/of buren te zorgen in 2025. Verder is bekeken in hoeverre de panelleden bereid zijn om mantelzorg te verlenen wanneer de eigen partner langdurig beperkt is in zijn of haar functioneren. In figuur 2.9 is te zien dat de helft van de panelleden de partner zolang mogelijk thuis wil verzorgen. Een kwart wil de verzorging overlaten aan deskundigen zodat men nog wel een eigen leven kan leiden. Nog een kwart heeft de vraag niet beantwoord, vermoedelijk weet men nog niet wat hij of zij zou doen in een dergelijk geval.. Figuur 2.9 Stel uw partner wordt ernstig en langdurig beperkt in zijn of haar functioneren. Wat wilt u dat er in dat geval gebeurt?
We hebben ook gevraagd in hoeverre de panelleden denken dat zij zelf mantelzorg ontvangen, wanneer zij hulp nodig hebben. In figuur 2.10 is te zien dat een ruime meerderheid (65%) zeker weet of waarschijnlijk wel hulp zal krijgen. Slechts 13% denkt geen hulp te krijgen. De andere respondenten hebben de vraag niet beantwoord.
21
Figuur 2.10 Stel u heeft een aantal maanden hulp nodig vanwege ziekte. Denkt u dat u die krijgt vanuit uw naaste omgeving?
Verder is een vraag gesteld over wie er verantwoordelijk is voor de zorg: de overheid of burgers onderling (eigen verantwoordelijkheid). De panelleden konden kiezen tussen twee uiterste stellingen. Een ruime meerderheid van 64% kiest voor zorg voor elkaar, slechts 18% vindt dat de overheid primair verantwoordelijk is om voor haar burgers te zorgen. Het lijkt erop dat zaken als mantelzorg en uitgaan van de eigen kracht van burgers past bij Overijsselaren. In het kader van vraaggerichte zorg is de vraag gesteld aan wie burgers persoonlijke vragen over de gezondheid het liefst stellen. Een ruime meerderheid (62%) kiest voor de eigen huisarts. Een deskundige arts (11%), anoniem via internet (4%) of een arts toegewezen door de zorgverzekeraar (0%) zijn minder gewenst.
Figuur 2.11 Wanneer u een persoonlijke vraag heeft over uw gezondheid, aan wie stelt u die het liefst?
22
Wanneer de Provincie mantelzorg wil bevorderen dan vindt zij de Overijsselse burgers achter haar. Meer dan de helft vindt zorgen voor elkaar belangrijk en wil indien nodig mantelzorg verrichten. De respondenten geven in het kader van vraaggerichte zorg de voorkeur aan het stellen van vragen aan hun huisarts.
2.3 Kunst en cultuur De Provincie Overijssel wil voorwaarden creëren die het alle inwoners mogelijk maken om deel te nemen aan, en kennis te nemen van allerlei soorten cultuuruitingen, die bijdragen aan het veilig, duurzaam, spannend en mooi maken van Overijssel. De eigenheid en verscheidenheid van Overijssel moet geprofileerd worden door middel van festivalaanbod en het cultuurhistorisch erfgoed. Ook moeten musea, podia en festivals ondersteund worden, bibliotheken behouden en verbeterd worden en ook de amateurskunst en beeldende kunst moet gestimuleerd worden. De vraag is: waaraan hebben Overijsselaren behoefte? In figuur 2.12 is te zien dat de voorkeur van alle leeftijdsgroepen uitgaat naar film of theater. Ook zijn er liefhebbers voor creatieve cursussen en zelf muziek maken. Figuur 2.12 Als het gaat om kunst en cultuur, wat wilt u graag doen?
Daarnaast is de vraag gesteld waar men met een vrijkaartje naartoe zou willen gaan. Bijna de helft van de panelleden (46%) gaat het liefst naar een voorstelling in de dichtstbijzijnde schouwburg. Verder is te zien in figuur 2.14 dat daarna de voorkeur uitgaat naar een voorstelling of festival in Overijssel. Uitvoeringen van plaatselijke toneel- of muziekgroepen (8%) en voorstellingen of festivals buiten Overijssel (12%) genieten minder de voorkeur van de panelleden. Figuur 2.13 U hebt een vrijkaartje gekregen, waar gaat u naartoe?
23
Wanneer de Provincie (boven)regionale kunst en cultuur wil ondersteunen, dan vindt zij de Overijsselaren achter haar. Een ruime meerderheid van de panelleden geeft de voorkeur aan een voorstelling of festival binnen Overijssel, dat boven het niveau van de plaatselijke toneel- of muziekgroep uitstijgt. Vooral film, theater en schouwburgvoorstellingen blijken populair te zijn onder de panelleden. Wanneer de Provincie gelegenheid wil bieden om in aanraking te komen met kunst en cultuur dan zijn vooral creatieve cursussen en zelf muziek maken populair.
2.4 Dwarsverbanden In deze paragraaf worden dwarsverbanden gelegd met andere programma’s, waaronder de kwaliteit van de leefomgeving en natuur en duurzaamheid, impuls voor werk, mobiliteit en bestuur. 2.4.1 Kwaliteit van de leefomgeving en natuur en duurzaamheid De Provincie wil graag de ruimtelijke kwaliteit vergroten, de sociaal economische ontwikkeling versterken, inzetten op duurzame ontwikkeling, een gevarieerd, aantrekkelijk en hoogwaardig woonklimaat in Overijssel bieden, perspectiefvolle landbouw ontwikkelen en de sociale vitaliteit en leefbaarheid versterken. Maar in hoeverre vinden Overijsselaren hun woonomgeving nu al aantrekkelijk? En wat vinden zij van belang voor een aantrekkelijke woonomgeving? Aantrekkelijkheid woonomgeving Hoe geliefd is Overijssel als woonomgeving en in hoeverre willen inwoners ook in de toekomst in deze provincie blijven wonen? Om deze vraag te beantwoorden is aan de respondenten gevraagd of zij over 10 jaar nog in Overijssel wonen. In figuur 2.14 is te zien dat een grote meerderheid (70%) dit wel van plan is. Maar liefst 38% van de Overijsselaren wil altijd in Overijssel blijven wonen, terwijl 30% van plan is om over 10 jaar nog steeds in Overijssel te wonen. 2% van de respondenten geeft aan dat zij door omstandigheden niet weg kunnen. Een zeer kleine minderheid wil binnenkort verhuizen buiten Overijssel (3%) of binnen 10 jaar (3%). 24% weet nog niet of zij over 10 jaar nog in Overijssel wonen. Wie willen graag in Overijssel blijven wonen? Wat opvalt is dat hoe ouder men is, hoe meer men gehecht is aan de woonomgeving. Meer dan 80% van de respondenten die voor 1945 geboren zijn, wonen hier over 10 jaar nog. De meerderheid van de oudere respondenten wil voor altijd in Overijssel blijven wonen (56%) en 25% in elk geval de komende 10 jaar. Slechts 2% is van plan om over 10 jaar verhuisd te zijn naar een andere provincie. Van de jongere respondenten (geboren na 1970) is 57% van plan om over 10 jaar nog in Overijssel te wonen. 26% wil altijd in Overijssel wil blijven wonen en 30% in elk geval de komende 10 jaar. 9% wil binnenkort of binnen 10 jaar de provincie verlaten, terwijl 34% nog niet weet waar hij of zij over 10 jaar woont. Ook opleidingsniveau blijkt van invloed te zijn op de vraag of men in Overijssel wil blijven wonen. In tabel 2.5 is te zien dat met name mensen met een middelbare schoolopleiding of middelbaar beroepsonderwijs (MBO) altijd in Overijssel wil blijven wonen. 51% respectievelijk 47% van deze groepen geeft dit antwoord, terwijl slechts 33% met een hogere beroepsopleiding (HBO) of universitaire graad (UT) dit antwoord geeft. In totaal is 71% van de respondenten met een middelbare schoolopleiding, 79% van de respondenten met een middelbare beroepsopleiding en 68% van de respondenten met een hogere beroepsopleiding of universitaire graad is van plan om over 10 jaar nog in Overijssel te wonen. Onder de hoger opgeleide respondenten (25%) en de respondenten met alleen middelbare school (24%) is de meeste twijfel of men over 10 jaar nog wel in Overijssel woont. Burgers wonen graag in Overijssel. Vooral ouderen en mensen met een lagere opleiding blijven hier graag nog lang wonen. Jongeren en hoger opgeleiden twijfelen iets vaker. Wanneer de provincie deze groepen in Overijssel wil behouden, moet de provincie aantrekkelijk voor hen zijn.
24
Figuur 2.14 Woont u over 10 jaar nog in Overijssel? Onderscheid naar leeftijd
Tabel 2.5 Woont u over 10 jaar nog in Overijssel? Onderscheid naar opleidingsniveau
Middelbare school MBO
Ik wil hier altijd Ik woon hier blijven over 10 jaar 51% 20%
Ik kan niet weg Ik ben gauw weg 0% 4%
Over 10 jaar ben ik weg 0%
Weet ik nog niet 24%
47%
29%
3%
2%
2%
17%
HBO/UT
33%
34%
1%
2%
4%
25%
Geen opgave
36%
26%
4%
3%
4%
27%
Bescherming buitengebied De bevolking van Overijssel blijft groeien. Bovendien stijgt de woningvraag doordat er meer kleine huishoudens komen. Daarom is de vraag gesteld: waar moeten mensen wonen? Volgens de meeste respondenten die deze vraag beantwoord hebben (78%) moet het buitengebied worden beschermd en groen blijven. 22% vindt dat er ook woningen in het buitengebied gebouwd moeten worden.
25
Gebiedsontwikkeling Luchthaven Twente en omgeving De Provincie is gestart met grote ambities voor dit gebied. Met deelname aan de Vliegwiel Twente Maatschappij wil de Provincie principebesluiten over de richting die de gebiedsontwikkeling inslaat gaan maken. Wat willen Overijsselaren met dit gebied? Van de respondenten geeft 40% de voorkeur aan een kleinschalig vliegveld, 28% geeft geen antwoord en 19% geeft de voorkeur aan een museum of natuurgebied.
Figuur 2.15 Airport Twente is in 2025
Perspectiefvolle landbouw De Provincie is van mening dat landbouw bijdraagt aan een vitaal platteland en mede het Overijsselse landschap bepaalt. Het boerenbedrijf is van oudsher immers een belangrijke (economische) factor in Overijssel. Deze sector staat momenteel erg onder druk. Daarom wil de Provincie de combinatie van landbouw met natuur, recreatie en water stimuleren. Wat willen Overijsselaren op dit terrein? Om deze vraag te beantwoorden is gevraagd hoe burgers willen dat de overheid omgaat met het boerenbedrijf. Een meerderheid vindt dat de overheid boerenbedrijven moet subsidiëren (71%, zie figuur 2.16). De meerderheid is bovendien van mening dat de overheid subsidie moet geven aan boerenbedrijven die duurzaam produceren (CO2-neutraal, biologisch, groen). Van deze groep vindt 45% dat uitsluitend duurzame boerenbedrijven gesubsidieerd moeten worden. De overige respondenten (26%) zijn van mening dat alle boerenbedrijven subsidie moeten krijgen om te blijven voortbestaan, maar dat daarnaast duurzame boerderijen extra gestimuleerd moeten worden. Daarnaast is 14% van mening dat alle boerenbedrijven subsidie moeten krijgen om te blijven voortbestaan, ongeacht of ze duurzaam produceren. Tot slot stelt 29% dat noch boerenbedrijven die in hun voortbestaan bedreigd worden, noch duurzame boerenbedrijven gesubsidieerd zouden moeten worden. Figuur 2.16 Hoe wilt u dat de overheid in de toekomst omgaat met het boerenbedrijf?
Duurzame energievoorziening Tot slot is aan de Overijsselaren gevraagd hoe zij denken dat gewerkt kan worden aan duurzame ontwikkelingen. Allereerst is gevraagd wat een alternatief voor fossiele energiebronnen is. De meerderheid geeft groene energievormen op, zoals wind en zon (66%). Energie inkopen in andere landen (20%), energiebezuiniging (7%) en kernenergie (7%) zijn minder gewenste alternatieven.
26
Figuur 2.17 Wat is een alternatief voor fossiele energiebronnen?
Figuur 2.18 Als u moet kiezen tussen milieu en economie, wat is dan uw voorkeur? Wanneer de panelleden moeten kiezen tussen milieu en economie, dan geeft bijna de helft (46%) de voorkeur aan milieu boven economie (36%).
De Provincie vindt groen en duurzame ontwikkeling van belang. Overijsselaren vinden dat ook. Volgens de meerderheid moet het buitengebied beschermd worden en moeten boeren die duurzaam produceren (CO2neutraal, biologisch) gesubsidieerd worden. Ook ziet men wind- en zonne-energie als vervanger voor fossiele brandstoffen. Tot slot vinden de meeste panelleden dat Vliegveld Twente een kleinschalig vliegveld moet zijn in 2025.
2.4.2 Impuls voor werk De Provincie wil het vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven verbeteren, economische innovatie stimuleren, de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren en inzetten op toerisme en recreatie. Met die laatste programmalijn vindt de Provincie de bevolking achter haar. 30% van de respondenten is van mening dat Overijssel zich op toerisme en recreatie moet profileren, daarna komt technologische ontwikkeling (19%), vervolgens onderwijs en landbouw&veeteelt (elk 7%).
27
Tabel 2.6 Op welke economische sectoren kan Overijssel zich het beste profileren Sector Aantal respondenten Percentage respondenten Toerisme en recreatie 202 30% Zorg 27 4% Technologische ontwikkeling 129 19% Landbouw en veeteelt 50 7% Transport en logistiek 15 2% Industrie 17 3% Onderwijs 45 7% Niet profileren 33 5% Onbekend/geen antwoord 161 24% Totaal 679 100%
Figuur 2.19 Waarop moeten we inzetten om de werkgelegenheid in Overijssel te garanderen?
Mensen zonder opleiding of met een lage opleiding hebben steeds minder kans op een baan. Daarom is gevraagd hoe zij geholpen kunnen worden. 32% van de respondenten is van mening dat de overheid alles op alles moet zetten hiervoor. Zij vinden dat de overheid zowel gesubsidieerde banen moet creëren als het eenvoudiger en lonend moet maken (bijvoorbeeld qua belastingsmaatregelen) dat deze mensen aan de slag kunnen bij particulieren bijvoorbeeld voor tuinklussen, onderhoud van het huis of schoonmaakwerk. 23% is van mening dat de overheid gesubsidieerde banen voor hen moet creëren, terwijl 18% alleen de inzetbaarheid bij particulieren wil vereenvoudigen. 9% van de respondenten is van mening dat de overheid geen van beide maatregelen moet nemen. Tabel 2.7 Hoe kunnen mensen zonder opleiding of met een lage opleiding aan een betaalde baan geholpen worden? Maatregel Een van beide Allebei Totaal Gesubsidieerde banen
23%
32%
55%
Inzetbaarheid particulieren 18% vergroten Geen Nvt
32%
50%
Nvt
9%
Geen antwoord
Nvt
18%
Nvt
De Provincie wil graag ondernemerschap stimuleren en innovatie stimuleren. Welke burgers willen hieraan een bijdrage leveren? 41% van de respondenten geeft aan dat zij vernieuwing belangrijk vinden, terwijl 37% liever 28
koestert wat men al heeft. Wat voor burgers zoeken vernieuwing? Hoe jonger men is, hoe meer men vernieuwing zoekt. Van de generatie na 1970 kiest 56% voor vernieuwing, bij de generatie voor 1945 is dat 39%. Ook hoger opgeleiden zijn vaker geneigd om naar vernieuwing te streven (51%) dan burgers met een MBO-opleiding (32%). Wat opvalt is dat vernieuwers meer betrokken lijken te zijn bij Europa dan degenen die liever koesteren wat er is. 28% van de vernieuwers voelt zich het meest betrokken bij Europa, boven Nederland, Overijssel, regio, gemeente, woonwijk of buurt, tegen 15% van de ‘koesteraars’. Tabel 2.8 Wat zijn de kenmerken van burgers die naar vernieuwing zoeken? Generatie Voor 1945 Zoeken naar vernieuwing 39%
Opleidingsniveau 19451959
19601969
19701995
MBO
middelbare school
HBO/ UT
51%
48%
56%
32%
45%
51%
Wanneer de Provincie toerisme en recreatie wil stimuleren dan vindt zij de Overijsselse bevolking achter haar. Voorts streven vooral de jongere generatie (geboren na 1970) en hoger opgeleiden naar vernieuwing. De provincie kan vooral deze groepen stimuleren tot innoverende projecten. 2.4.3 Mobiliteit De Provincie Overijssel streeft naar een duurzaam verkeer- en vervoerssysteem, met een betrouwbaar bereikbaarheidsniveau onder veilige omstandigheden. Men wil de bereikbaarheid en doorstroming op de wegen verbeteren onder meer door de N35 door te trekken. Ook wil men het openbaar vervoergebruik stimuleren. Wat willen burgers in Overijssel graag op het terrein van de mobliteit?
Figuur 2.20 Trject Enschede-Zwolle Welke keuze heeft uw voorkeur?
Een meerderheid van de panelleden geeft de voorkeur aan het doortrekken van de A35 tot Zwolle, boven verbetering van het openbaar vervoer tussen Enschede en Zwolle. Daarnaast geeft 42% de voorkeur aan goedkoop woon-werkverkeer boven snel woon-werkverkeer (38%). Figuur 2.21Woon-werkverkeer Welke keuze heeft uw voorkeur? Figuur 2.22 Openbaar vervoer Welke keuze heeft uw voorkeur?
Tot slot spreekt 68% een voorkeur uit voor het verbeteren van het openbaar vervoer op het platteland, boven verbetering in de steden. Overijsselaren geven de voorkeur aan het verbeteren van wegen boven verbetering van het openbaar vervoer. Zo zien zij liever de A35 doorgetrokken naar Zwolle dan verbetering van het treinverkeer tussen Enschede en Zwolle.
29
2.4.4 Daadkrachtig bestuur De Provincie wil een herkenbaar bestuur zijn voor burgers onder meer door hen meer te betrekken bij het ontwerp en de uitvoering van provinciaal beleid. Daarnaast wil zij resultaten bereiken door samenwerking met partners zoals gemeenten, waterschappen, stedelijke netwerken, regio’s en de Provincie Gelderland. De vraag is in hoeverre de Provincie momenteel herkenbaar is. Daartoe is gevraagd in hoeverre een burger belang stelde in een bepaalde bestuurslaag, bijvoorbeeld Europa, Nederland en Overijssel. Hieruit blijkt dat de helft van de respondenten de eigen woonomgeving (wijk/buurt) op nummer 1 zet. Vervolgens voelen Overijsselaren zich het meest betrokken bij hun gemeente en hun regio. De Provincie Overijssel komt op nummer 4 als het gaat om de betrokkenheid van burgers daarbij. Vervolgens komen Nederland en Europa. Wat opvalt is dat de mening over Europa erg verdeeld is: 37% is het minst betrokken bij Europa, terwijl 20% Europa op nummer 2 zet. Tabel 2.9 Bij welke laag voelt u zich het meest betrokken? 1 2 3 4 Europa 5% 20% 3% 10%
5 15%
6 37%
Geen antwoord 9%
Nederland
6%
8%
8%
14%
37%
15%
11%
Overijssel Regio
5% 9%
12% 12%
16% 32%
29% 16%
14% 9%
11% 9%
12% 14%
Gemeente
10%
33%
15%
12%
8%
8%
14%
Wijk/buurt
50%
3%
13%
6%
3%
7%
18%
Daarna is de vraag in hoeverre burgers betrokken willen worden bij politiek en beleid. We hebben gevraagd of mensen in 2025 van plan zijn om lid te zijn van een politieke partij. Dit wil slechts 11% van de respondenten. Als de Provincie haar burgers graag wil betrekken bij de beleidsvorming en –uitvoering, hoe kan ze dat het beste doen? Respondenten geven aan dat een internetpanel de voorkeur heeft (78%) boven groepsbijeenkomsten (22%). Hierbij moet wel aangetekend worden dat deze gegevens verkregen zijn door middel van een enquête op internet, waardoor de resultaten mogelijk vertekend zijn. Groepsgesprekken hebben de voorkeur (60%) boven individuele gesprekken (40%). Een grote meerderheid geeft de voorkeur aan bijeenkomsten met inwoners, bedrijven, politiek en experts (74%) boven bijeenkomsten met alleen inwoners (26%). Overijsselaren blijken verdeeld te zijn wat betreft het aspect alleen een mening geven (52%) en meebeslissen, waaraan 48% de voorkeur geeft. Tot slot wil 63% liever meepraten en doet 37% van de burgers graag mee om een bijdrage te leveren aan maatschappelijke onderwerpen. De Provincie staat momenteel als vierde op de lijst van bestuurslagen waarmee burgers zich betrokken voelen. Verder geeft het Overijsselpanel aan dat zij liever door middel van een internetpanel betrokken wordt bij het provinciaal beleid dan door middel van groepsbijeenkomsten. 2.5 Conclusies en aanbevelingen Belangrijk voor de signalering is in hoeverre ouders bereid zijn om hulp te vragen. De grootste groep die moeite heeft met het vragen van hulp is de groep respondenten met alleen een middelbare schoolopleiding. Zij willen problemen binnen de familie oplossen (6%) of vinden dat hun kind verantwoordelijk is en het zelf moet oplossen (4%). In deze groep zitten veelal jongeren, die de middelbare school net hebben afgerond. Zij vermijden zoveel mogelijk de hulpverlening van een (zorg)instelling, slechts 31% zou hierop een beroep willen doen. Aan deze groep zal de provincie, in samenwerking met gemeenten, extra aandacht moeten besteden bij het verbeteren van de signalering. De mate waarin eigen krachtconferenties, coaching en mentoring effectief zijn, hangt af van de mate waarin ouders en kinderen zelf aan de slag willen gaan om problemen op te lossen (met ondersteuning van anderen). De grootste groep respondenten wil het liefst problemen zelf oplossen met tips van anderen. Dit past dus binnen het provinciale beleid. Opvallend is dat de groep die geboren is na 1970 en respondenten met een MBO-opleiding minder snel problemen zelf willen oplossen met tips van anderen. Zij roepen sneller de hulp van een (zorg)instelling in. 30
Wellicht dat bij deze groep methoden zoals eigen krachtconferenties, coachting en mentoring minder effectief zijn. Relevante actoren bij vroegsignalering en preventie zijn ouders en scholen. Ook kan het helpen om tieners meer te wijzen op hun eigen verantwoordelijkheid. Zij blijken hun eigen verantwoordelijk en die van de school belangrijker te vinden dan respondenten uit andere leeftijdsgroepen. Dit blijkt met name te gelden voor jongemannen. Wanneer de provincie vrijwilligerswerk onder senioren wil versterken, zal zij vooral aandacht moeten besteden aan burgers met een MBO-opleiding. Zij zijn minder snel van plan om hieraan tijd te besteden dan burgers met een hogere opleiding. Ook is te zien dat minder burgers van de generatie na 1960 op dit moment van plan is om zich actief op te stellen voor de maatschappij, zij zijn eerder geneigd tijd te besteden aan eigen bezigheden zoals reizen, hobby’s en passen op kleinkinderen. Het Overijssels burgerpanel staat volledig achter de provincie wanneer het gaat om het versterken van zelfredzaamheid van senioren. Velen willen graag zo lang mogelijk zelfstandig wonen in hun eigen (aangepaste) woning. Ook qua vervoersmogelijkheden blijven inwoners graag zo lang mogelijk zelfstandig door zich te verplaatsen in een eigen aangepaste auto. Collectief vraagafhankelijk vervoer wordt minder aantrekkelijk bevonden om de zelfredzaamheid te versterken. ‘Doorgaan op de huidige weg’ is het motto wanneer het gaat om het versterken van de sportinfrastructuur. Overijsselaren sporten graag bij een gezellige sportclub in de buurt, waarbij prestaties minder van belang zijn. Ook geeft de meerderheid een voorkeur aan gemengde sportclubs, waarbij mensen met en zonder beperkingen welkom zijn. Sport lijkt een prima middel te zijn om ontmoeting de bevorderen. Bijna de helft van de Overijsselse burgers wil zich in 2025 inzetten als actieve vrijwilliger. Dus, wanneer de Provincie het vrijwilligerswerk wil bevorderen, dan vindt zij de burgers aan haar zijde. De respondenten vinden dat jongeren aan de slag moeten gaan tijdens een maatschappelijke stage. Dit moet een verplichte, onbetaalde stage voor middelbare scholieren zijn in een aaneengesloten periode van minimaal 2 weken bij een non-profitorganisatie of een commercieel bedrijf. Net als de Provincie wil ook de Overijsselse burger mantelzorg bevorderen. Meer dan de helft vindt zorgen voor elkaar belangrijk en wil indien nodig mantelzorg verrichten. De respondenten geven in het kader van vraaggerichte zorg de voorkeur aan het stellen van vragen aan hun huisarts. Wanneer de Provincie (boven)regionale kunst en cultuur wil ondersteunen, dan vindt zij de Overijsselaren achter haar. Een ruime meerderheid van de panelleden geeft de voorkeur aan een voorstelling of festival binnen Overijssel, dat boven het niveau van de plaatselijke toneel- of muziekgroep uitstijgt. Vooral film, theater en schouwburgvoorstellingen blijken populair te zijn onder de panelleden. Wanneer de Provincie gelegenheid wil bieden om in aanraking te komen met kunst en cultuur dan zijn vooral creatieve cursussen en zelf muziek maken populair. Burgers wonen graag in Overijssel. Vooral ouderen en mensen met een lagere opleiding blijven hier graag nog lang wonen. Jongeren en hoger opgeleiden twijfelen iets vaker. Wanneer de provincie deze groepen in Overijssel wil behouden, moet de provincie aantrekkelijk voor hen zijn. De Provincie vindt groen en duurzame ontwikkeling van belang. Overijsselaren vinden dat ook. Volgens de meerderheid moet het buitengebied beschermd worden en moeten boeren die duurzaam produceren (CO2neutraal, biologisch) gesubsidieerd worden. Ook ziet men wind- en zonne-energie als vervanger voor fossiele brandstoffen. Tot slot vinden de meeste panelleden dat Vliegveld Twente een kleinschalig vliegveld moet zijn in 2025. Wanneer de Provincie toerisme en recreatie wil stimuleren dan vindt zij de Overijsselse bevolking achter haar. Voorts streven vooral de jongere generatie (geboren na 1970) en hoger opgeleiden naar vernieuwing. De Provincie kan vooral deze groepen stimuleren tot innoverende projecten. Overijsselaren geven de voorkeur aan het verbeteren van wegen boven verbetering van het openbaar vervoer. Zo zien zij liever de A35 doorgetrokken naar Zwolle dan verbetering van het treinverkeer tussen Enschede en Zwolle. De Provincie staat momenteel als vierde op de lijst van bestuurslagen waarmee burgers zich betrokken voelen. Verder geeft het Overijsselpanel aan dat zij liever door middel van een internetpanel betrokken wordt bij het provinciaal beleid dan door middel van groepsbijeenkomsten. 31
32
3. Overijssel Overmorgen In dit hoofdstuk wordt nagegaan wat voor toekomstvisie Overijsselaren hebben. Er zijn vier ideaaltypische samenlevingen geconstrueerd, te weten 1) Krimp en klein Overijssel, gebaseerd op een traditionele samenlevingsbeeld met een lokale oriëntatie en gericht op zelfredzaamheid van individuele burgers; 2) Foeyong Overijssel, gebaseerd op een kosmopolitisch samenlevingsbeeld met een internationale oriëntatie en gericht op een collectieve verantwoordelijkheid door de overheid; 3) Flatland over de IJssel, gebaseerd op een individueel samenlevingsbeeld met een internationale oriëntatie en gericht op de zelfredzaamheid en keuzevrijheid van individuele burgers; 4) Big Broverijssel, gebaseerd op een collectief samenlevingsbeeld met een lokale oriëntatie en gericht op een collectieve verantwoordelijkheid door de overheid. In de volgende paragrafen wordt eerst uiteengezet wat de verschillende ideaaltypische toekomstbeelden inhouden. Vervolgens wordt uitgelegd hoe de respondenten ingedeeld zijn naar lokale of internationale oriëntatie en gerichtheid op de individuele verantwoordelijkheid van burgers of de collectieve verantwoordelijkheid van de overheid. Daarna volgt een paragraaf over de uitkomsten en wordt een toekomstschets voor Overijssel gemaakt, gebaseerd op de voorkeuren van de respondenten van Overijssel Vandaag. Tot slot wordt beschreven waarmee beleidsmakers rekening moeten houden bij het opstellen van beleid wanneer de geschetste toekomstvisie nagestreefd wordt. Figuur 3.1 Typering van vier toekomstbeelden Lokaal Traditioneel: Krimp en klein Overijssel
Collectief: Big Broverijssel
Burger Overheid
Individueel: Flatland over de IJssel
Kosmopolitisch: Foeyong Overijssel
Internationaal 3.1 Scenario 1: Krimp en klein Overijssel Scenario 1 is gebaseerd op een traditionele samenleving. In dit scenario ontwikkelt Overijssel zich tot een rustige, landelijke provincie. Er is sprake van krimp, zowel qua economische activiteiten als qua bevolkingsaantal. Veel mensen zijn weggetrokken naar het westen van het land of geëmigreerd. Traditionele en postmodernistische (terug-naar-de-natuur) burgers bevolken nu nog de provincie. Veel van hen werken op het platteland als boer, in de recreatie/het toerisme, in de zorgopvang of als landschapsbeheerder. Overijssel bestaat uit hechte gemeenschappen in buurten, dorpen en kernen, omgeven door landbouwgronden en natuur. Er zijn nog maar enkele kleine steden overgebleven, die een centrumpositie innemen voor de plattelandsbewoners. De meeste voorzieningen zijn kleinschalig en dichtbij huis te vinden. Lokale boeren zorgen voor kwalitatief goede, vaak biologische, producten die op de lokale markt of aan huis worden verkocht. Zorg wordt geleverd
33
vanuit het wijk/buurtcentrum. Zorgvragers zijn voornamelijk afhankelijk van ondersteuning door vrijwilligers en mantelzorgers. Kinderopvang wordt binnen de eigen gemeenschap geregeld. Zo zijn er veel senioren die op hun kleinkinderen passen. Er is een dorpsdokter en verpleegkundige/kraamzorg aanwezig. In elk wijk/buurtcentrum is een basisschool aanwezig, die is opgezet door de gemeenschap. De lokale taal (dialect) en lokale economie zijn belangrijke onderwerpen binnen het onderwijs. Jongeren zijn erg betrokken bij hun omgeving en verzorgen de zieken en ouderen met beperkingen en passen op de kinderen. Er wordt veel aan sport gedaan, daarbij zijn vooral buitensporten zoals wandelen, hardlopen, fietsen, kanoën en roeien populair. De voorzieningen die niet bij huis verkrijgbaar zijn, zoals voortgezet onderwijs en ziekenhuiszorg, worden geleverd in de overgebleven stadjes, zoals Enschede, Deventer en Zwolle. Relevant zijn de landbouw- en natuurbeheeropleidingen, naast toeristische opleidingen. De mensen wonen en werken in hun eigen omgeving, daardoor zijn files verleden tijd. De landbouwgronden zijn omgeven door karrensporen voor tractoren en het vee. Overijssel is bereikbaar voor toeristen door een aantal snelwegen. Voor toeristen zijn er veel fiets- en wandelroutes. Overige wegen worden weinig gebruikt en nauwelijks onderhouden. SAMENVATTING Samenleving: hechte lokale verbanden en familieverbanden; lokale oriëntatie Planologie: landelijk met kleinschalige dorpen en kernen en enkele stadjes Economie: Krimp; lokale economie; agrarische sector, landschapsbeheer, toerisme en zorg Demografie: Daling bevolkingsaantal, vooral bestaand uit agrariërs en natuurliefhebbers Transport: Snelwegen als toegangspoort, fiets- en wandelroutes voor toeristen, karrensporen voor de agrarische sector. Zorg en welzijn: lokale huisartszorg, verpleegkundige zorg en kraamzorg; mensen zorgen voor elkaar (mantelzorg) Senioren: ouderen hebben een actieve rol in de samenleving. Zij verrichten veel mantelzorg en vrijwilligerswerk, passen op kinderen en vertellen toeristen anekdotes over vroeger. Jongeren: jongeren verrichten veel mantelzorg en vrijwilligerswerk. Zij zorgen voor ouderen met beperkingen en passen op kinderen. Op de scholen wordt hiermee rekening gehouden. Vrijwilligers: Er zijn hechte lokale verbanden die veel samen doen. De organisatie van activiteiten en zorg/hulpverlening wordt verricht door vrijwilligers. Sport: Er is veel ruimte voor buitensporten zoals wandelen, fietsen en watersport. Sociale zekerheid: mensen zorgen voor elkaar, ondermeer via een gezamenlijke steunpot Scholing: lokale basisschooltjes; voortgezet onderwijs in stadjes; gericht op lokale taal en economie, landbouw, natuurbeheer en toeristische opleidingen.
34
3.2 Scenario 2: Foeyong Overijssel Scenario 2 is gebaseerd op een kosmopolitisch samenlevingsbeeld. Dit betekent dat Overijssel een grote motor van de Nederlandse economie is geworden doordat het meelift op de Aziatische economie. Een groot deel van de beroepsbevolking is werkzaam voor of in Azië. De goede arbeidsmarkt en de prachtige woonomgeving trekken vele hoogopgeleide, ambitieuze mensen aan. Zij nemen de boerderijen over en maken hiervan gerieflijke woonboerderijen. De agrarische sector verdwijnt aangezien het economisch gunstiger is de agrarische sector naar het buitenland te verplaatsen. De nieuwe Overijsselse burgers zijn flexibel inzetbaar, zowel qua tijd als qua plaats. Velen hebben twee huizen: een appartement in Azië en een luxe gezinshuis in Overijssel. Om flexibiliteit mogelijk te maken zijn er snelle internetverbindingen in heel Overijssel, waardoor telewerken mogelijk is. De mobiliteit is groot, hiervoor zijn er snelle verbindingen naar Airport Twente gerealiseerd. Airport Twente is een toonaangevend vliegveld, dat veel internationale vluchten (ondermeer naar Azië) voor haar rekening neemt. Om de flexibiliteit van de beroepsbevolking verder te vergroten is sterk ingezet op flexibele kinderopvang, waar kinderen dag en nacht terecht kunnen van maandag tot en met zondag. De opvang is geïntegreerd in de scholen. Veel kinderen komen alleen het weekend thuis bij hun ouders, die speciaal daarvoor overvliegen vanuit Azië. Daarnaast zijn er voldoende goede verzorgingshuizen voor ouderen en mensen met beperkingen, zodat mantelzorg en vrijwilligerswerk niet nodig zijn. Door de flexibele werkinzet van mensen en de ruime opzet van de woonwijken is er weinig ruimte voor ontmoeting in de buurt. Mensen leven in harmonie naast elkaar. Wie zorg nodig heeft of zichzelf niet kan onderhouden, kan terecht in speciale zorgcentra waar zorg, onderdak en eten wordt verschaft. Op school leren de kinderen veel talen (zoals Engels en Aziatische talen). Ook leren zij zich flexibel op te stellen. Daarnaast zijn wetenschap en techniek van belang. SAMENVATTING Samenleving: internationale oriëntatie, gericht op werk, zorgtaken geregeld door de overheid Planologie: verstedelijkt platteland, ruim opgezette woonwijken, luxe woningen Economie: Groei; internationale economie; kennis- en handeleconomie Demografie: Gelijkblijvend bevolkingsaantal dat vooral bestaat uit hoger opgeleiden Transport: Snelle verbindingen naar internationaal Airport Twente; snelle internetverbindingen Zorg en welzijn: goede verzorgingshuizen en flexibele kinderopvang, mantelzorg is overbodig Jeugd: Jongeren sporten veel en gaan naar school, voor vrijwilligerswerk is geen tijd, zij zijn bezig met een goede voorbereiding voor de arbeidsmarkt. Schooluitval is niet mogelijk door verplichte schoolgang tot minimale startkwalificatie. Verplichte internationale stage. Senioren: Ouderen die niet meer kunnen werken worden opgevangen in 70+huizen met professionele verzorging. Senioren die niet meer willen werken, moeten spaargeld gebruiken. Vrijwilligers: Er is geen tijd voor vrijwilligerswerk. Sport: Sport vindt plaats op scholen en op het werk. Sociale zekerheid: Burgers die zichzelf niet kunnen onderhouden, kunnen terecht in speciale zorgcentra waar zij onderdak en eten krijgen Scholing: internationale basisscholen met Engels en Aziatische talen; vanwege de kenniseconomie is flink geïnvesteerd in wetenschappelijke opleidingen en kennisinstituten
35
3.3 Scenario 3: Flatland over de IJssel In scenario 3 groeit Overijssel verder en wordt ingezet op schaalvergroting en marktwerking. De bureaucratie wordt tot een minimum beperkt. Subsidies en regels verdwijnen. In de steden ontstaan hoge woonflats om te voldoen aan de gestegen vraag naar woonruimte van de groeiende bevolking. Daarnaast ontstaan luxe, ruim opgezette woonwijken aan de rand van de steden en op het platteland, voor hen die zich dit kunnen veroorloven. Op het platteland groeien boerderijen uit tot internationale megabedrijven met ‘veeflats’. Deze bedrijven staan geconcentreerd in speciale landbouwgebieden. Kleine bedrijven gaan ten onder in de concurrentiestrijd. Zowel de woonflats als de veeflats ontwikkelen zich tot moderne, internationaal geroemde architectonische hoogbouw, die zorgen voor grote landschapswijzigingen. Files komen wel voor, maar zijn kortstondig. Als het niet lonend is om ver te reizen (door de vele files en hoge vervoerskosten) gaan mensen ofwel zelf (tol)wegen aanleggen ofwel verhuizen ofwel van baan veranderen. Overijssel gaat uit van de individuele kracht en particulier initiatief van mensen. Alle burgers worden gedwongen tot deelname aan de maatschappij. Mensen die zichzelf niet kunnen onderhouden zijn verplicht te werken voor een uitkering. Op die manier leveren ook zij een bijdrage aan het nieuwe Flatland. Ouderen, gehandicapten en andere zorgvragers moeten zichzelf redden of zijn afhankelijk van hun familie. Voor mensen, die het zich kunnen veroorloven, zijn er luxe permanente zorghotels. Tegelijkertijd is mantelzorg toegenomen: veel ouderen wonen bij hun kinderen in huis. Hetzelfde geldt voor kinderopvang: er zijn luxe kinderhotels, die dag en nacht opvang bieden, maar in veel gezinnen wordt de opvang onderling geregeld doordat één van de ouders thuisblijft of de grootouders voor de kinderen zorgen. Op deze wijze ontstaat een grote diversiteit tussen arm en rijk. Mobiliteit hiertussen is mogelijk door de uitstekende scholingsmogelijkheden. Juist door de diversiteit komen Overijsselse burgers tot ontplooiing. SAMENVATTING Samenleving: individualistische samenleving met hechte familieverbanden Planologie: Hoge woonflats in de steden en veeflats op het platteland; aan de rand van de stad en op het overgebleven platteland ruim opgezette woonwijken. Economie: de agrarische sector ontwikkelt zich tot internationale megabedrijven; kleinschalige persoonlijke dienstverlening aan rijken neemt enorm toe; overige dienstverlening wordt massaal, zoals gigantisch grote winkelcentra. Demografie: stijgend bevolkingsaantal, zowel de immigratie als het geboortecijfer stijgt Transport: Zowel snelwegen als particuliere tolwegen zorgen voor een goede bereikbaarheid van de steden en het platteland Zorg en welzijn: particuliere verantwoordelijkheid leidt tot grote verschillen van luxe zorghotels tot verplichte mantelzorg Jeugd: jongeren zorgen voor hun dierbaren Senioren: rijke senioren regelen hun eigen oude dag en kopen zorg in. Minder rijke senioren zijn afhankelijk van familie, bij werkende ouders passen zij vaak op de kleinkinderen Vrijwilligers: er wordt vooral veel mantelzorg verricht Sport: voor mensen die het kunnen betalen en graag sporten zijn er voldoende mogelijkheden Sociale zekerheid: minimale sociale zekerheid Scholing: uitstekende scholingsmogelijkheden voor mensen die het kunnen betalen.
36
3.4 Scenario 4: Big Broverijssel In scenario 4 zorgt de overheid ervoor dat alle burgers van de wieg tot het graf verzorgd en beschermd worden door middel van een burger-volgsysteem. Er wordt gezorgd voor goede zorg, scholing en armoedebestrijding. Het burger-volgsysteem werkt efficiëntie in de hand. Als een burger zich bijvoorbeeld ziek meldt bij de werkgever, wordt er automatisch een afspraak met de huisarts en de arbo-arts gemaakt. Ook wordt er automatisch een ziekte-uitkering aangevraagd. Het systeem wordt ook ingezet om terrorisme en misbruik van de voorzieningen te bestrijden. Alle kinderen gaan vanaf drie maanden naar de crèche, waar zij opgevoed en gevoed worden zodat alle kinderen gelijke kansen hebben. Door middel van economische modellen wordt bepaald wat economisch relevante sectoren in de toekomst zijn. Kinderen worden hiervoor opgeleid door middel van loopbaanplannen, passend bij de capaciteiten van de kinderen. De overheid zorgt voor een woning en een baan voor mensen. Er ontstaan nette woonwijken met appartementen voor alleenstaanden in een wooneenheid en kleine eengezinswoningen voor gezinnen. In elke woonwijk is er een gemeenschapscentrum waarin winkels, scholen en zorginstellingen gevestigd zijn. Doordat alle woonwijken dezelfde opzet hebben ontstaat er duidelijkheid voor de bewoners, maar neemt de eentonigheid in de wijken toe en vermindert de diversiteit tussen de steden. Het platteland bestaat uit grote agrarische bedrijven, met afzonderlijke wooneenheden voor de boerenfamilies. Vanwege de eis van lokale/nationale zelfvoorziening wordt door middel van een beheersplan ervoor gezorgd dat agrarische bedrijven voldoende voedsel en energie leveren aan de lokale bevolking. Door middel van een uitgekiend mobiliteitsplan zijn files verleden tijd.
SAMENVATTING Samenleving: collectieve gemeenschap Planologie: grote agrarische bedrijven, met afzonderlijke wooneenheden voor de boerenfamilies op het platteland; nette modelwoonwijken met appartementen voor alleenstaanden en 1-gezinswoningen voor gezinnen. Economie: door middel van beheersplannen en loopbaanplannen wordt bepaald in welke sectoren geïnvesteerd wordt gericht op de lokale economie en een zelfvoorzienend bestaan Demografie: gelijkblijvend bevolkingsaantal Transport: een uitgekiend mobiliteitsplan zorgt voor een goede bereikbaarheid Zorg en welzijn: speciale instellingen in het midden van een wijk regelen zorg en opvang; Door middel van een burger-volgsysteem krijgt een burger precies de zorg die nodig is. Sociale zekerheid: iedereen ontvangt een passende baan, een woning en inkomen Scholing: alle kinderen gaan vanaf drie maanden naar de crèche en later naar school om opgevoed te worden, in een loopbaanplan wordt bepaald hoe een kind zich moet ontwikkelen Jeugd: Jongeren sporten veel en gaan naar school, via verplichte maatschappelijke stages doen zij vrijwilligerswerk Senioren: ouderen worden opgevangen in tehuizen met dagbesteding. Vrijwilligers: elke burger is verplicht een bijdrage te leveren aan de maatschappij door middel van verplichte stages en werkzaamheden (bijvoorbeeld op straat of in scholen). Sport: elke burger moet verplicht sporten. Zowel op school, op het werk als in verzorgingshuizen is er een uitgekiend programma dat precies op de burgers is vastgesteld.
37
3.5 Toekomstscenario volgens Overijsselse burgers Er is een aantal vragen gesteld aan de respondenten van Overijssel Vandaag over de lokale of internationale oriëntatie en de mate van gerichtheid op de individuele verantwoordelijkheid van burgers of de collectieve verantwoordelijkheid van de overheid. Indicatoren lokaal/internationaal 1. Wonen in Overijssel (vraag 1: woont u over 10 jaar nog in Overijssel?): wie in Overijssel wil blijven wonen, heeft een lokale oriëntatie; wie buiten Overijssel wil wonen of nog niet weet waar hij of zij over 10 jaar zal wonen, heeft een internationale oriëntatie 2. Cultuur in Overijssel (vraag 2: u hebt een vrijkaartje gekregen, waar gaat u naartoe?): wie een plaatselijke uitvoering of lokale voorstelling wil bezichtigen, heeft een lokale oriëntatie; wie een voorstelling of festival buiten Overijssel wil bezoeken, heeft een internationale oriëntatie. 3. Sporten (vraag 4: kies tussen kleine sportmogelijkheden in de buurt of grote sporthal in de regio): wie voor in de buurt kiest, heeft een lokale oriëntatie, wie voor de regio kiest heeft een internationale oriëntatie. 4. Lokale bescherming (vraag 7: om de werkgelegenheid in Overijssel te garanderen, moeten we inzetten op): wie kiest voor antwoord c bescherming (lokale producten/diensten kopen), heeft een lokale oriëntatie Indicatoren burger/overheid 1. Zorgverantwoordelijkheid (vraag 6.3: Kies het onderwerp dat u het meest belangrijk vindt zorgen voor elkaar of zorgen door de overheid): wie kiest voor zorgen elkaar is gericht op de individuele verantwoordelijk heid voor burgers, wie kiest voor zorgen door de overheid is gericht op de collectieve verantwoordelijkheid door de overheid 2. Maatschappijbeeld (vraag 6.6: Kies het onderwerp dat u het meest belangrijk vindt de maatschappij ben ik of de maatschappij is de overheid): wie kiest voor ik, is gericht op burgers, wie kiest voor de overheid is gericht op de overheid. 3. Loopbaanplanning (vraag 7: om de werkgelegenheid in Overijssel te garanderen moeten we inzetten op): wie kiest voor loopbaanplanning heeft een oriëntatie op de overheid 4. Woonopties (vraag 13: hoe wilt u het liefst wonen als u ouder bent en zorg nodig hebt?): wie kiest voor inwonend bij mijn familie of in mijn eigen woning kiest voor de verantwoordelijkheid van de burger, wie kiest voor een verzorgings- of verpleeghuis kiest voor overheidsverantwoordelijkheid. 5. Werk (vraag 9: mensen zonder opleiding of met een lage opleiding hebben steeds minder kans op een betaalde baan. Hieronder staan twee stellingen voor mogelijke oplossingen. Met welke stelling bent u het eens?): wie het eens is met stelling 2 (de overheid moet zorgen dat iedereen werk kan vinden) dan is degene ingedeeld als overheidsgericht. 6. Vervoer (vraag 14: wanneer u moeilijk ter been zou worden, welke vorm van vervoer heeft dan uw voor keur?): wie kiest voor openbaar vervoer is overheid gericht, wie andere vormen kiest (aangepaste auto, gereden door een bekende of taxi) dan is iemand burger gericht 7. Verzorging (vraag 15: stel uw partner wordt ernstig en langdurig beperkt in zijn of haar functioneren. Wat wilt u dat er in dat geval gebeurt?): wie kiest voor ik blijf hem of haar zolang mogelijk thuis verzorgen of de verzorging laat ik over aan speciaal daarvoor opgeleide personen zodat ik nog wel mijn eigen leven kan leiden, dan is iemand burger gericht. Wanneer iemand kiest voor ik bezoek hem of haar in het verpleeg- of verzorgingshuis, dan wordt iemand ingedeeld als overheidgericht. 8. Verzorging (vraag 16 stel u krijgt een ongeluk. Daardoor heeft u langdurig veel zorg nodig. Welke rol zou den uw naasten volgens u moeten hebben?): wanneer iemand kiest voor mijn naasten moeten de volledige zorg voor mij op zich nemen dan is iemand gericht om de verantwoordelijkheid van burgers onderling; wanneer iemand kiest voor volledige verzorging door de thuiszorg dan is degene gericht op de overheidsverantwoordelijkheid. 9. Gezondheid (vraag 18: wanneer ik een persoonlijke vraag over mijn gezondheid heb, stel ik deze het liefst aan): wanneer iemand de huisarts of de allerbeste arts antwoordt dan wordt ervan uitgegaan dat iemand gericht is op de eigen verantwoordelijkheid, wanneer iemand de door de verzekeraar toegewezen arts of een anonieme arts via internet antwoordt, dan is degene overheidsgericht. Er is gekeken hoe vaak een respondent scoorde op bovenstaande indicatoren. Wanneer een respondent de meeste antwoorden voor lokaal of internationaal, burger of overheid gaf, dan werd deze hierbij ingedeeld. Wanneer een respondent geen enkel genoemd antwoord heeft gegeven of op beide indicatoren evenveel scoorde,
38
dan werd de respondent niet ingedeeld. In figuur 3.1 en 3.2 is te zien dat maar liefst 54% van de respondenten een lokale oriëntatie heeft, tegen 32% met een internationale oriëntatie. Op de schaal oriëntatie op individuele verantwoordelijkheid van burgers of zorgplicht door de overheid blijkt dat maar liefst 81% van de panelleden een oriëntatie op burgers heeft en slechts 3% op de overheid. Figuur 3.2
Figuur 3.3
Vervolgens zijn de respondenten ingedeeld in de verschillende scenario’s. Burgers die waren ingedeeld in lokaal georiënteerd en op de overheid, passen in het scenario Big Broverijssel. Er bleken weinig panelleden te zijn die dit scenario kozen, slechts 1%. Lokaal georiënteerden die gericht waren op de individuele verantwoordelijkheid, passen in het scenario Krimp en klein. Overijsselaren hebben massaal voor dit scenario gekozen, maar liefst 45%. Internationaal georiënteerden die zich richten op de individuele verantwoordelijkheid werden ingedeeld bij het scenario Flatland over de IJssel. 25% van de respondenten koos voor dit scenario. Slechts 2% koos voor het scenario Foeyang Overijssel. Zij lieten een internationale oriëntatie met verantwoordelijkheid door de overheid bemerken. Overijsselaren kiezen dus voor een scenario dat ligt tussen Krimp en klein en Flatland over de IJssel. Figuur 3.4
39
3.6 Scenario naar achtergrond In deze paragraaf wordt ingegaan op de vraag wat voor soort burgers kiezen voor een bepaald scenario. De scenario’s Foeyong Overijssel en Big Broverijssel zijn nauwelijks gekozen en worden daarom buiten beschouwing gelaten. Als we de achtergronden bekijken van de respondenten die ingedeeld zijn naar Krimp en Klein en Flatland, dan zien we dat mensen met een MBO-opleiding een lichte voorkeur hebben voor het scenario Krimp en Klein, terwijl mensen met een hogere opleiding een voorkeur hebben voor het scenario Flatland. Ook zien we dat jongeren een voorkeur hebben voor Flatland, terwijl werkenden en gepensioneerden een voorkeur hebben voor Krimp en Klein. Het lijkt erop dat er een trend gaande is van het traditionele scenario Krimp en Klein naar het internationale scenario Flatland. De vernieuwing komt van jongeren en hoger opgeleiden. Aangezien de bevolking van Overijssel steeds beter opgeleid is, is het mogelijk dat het scenario Flatland in de toekomst populairder wordt. De vraag die dan opkomt, is: hoe houd je burgers lokaal betrokken in een internationale trend? In de volgende paragraaf wordt ingegaan op een scenario dat tussen de twee meest gekozen scenario’s in zit. Dit is het toekomstscenario dat het Overijssels opiniepanel heeft gekozen. Tabel 3.1 Achtergrondkenmerken per scenario Achtergrondskenmerk Krimp en klein
Flatland
Foeyong Overijssel
Big Broverijssel
Man
48%
46%
27%
86%
Vrouw
39%
43%
36%
14%
Lager onderwijs
8%
11%
18%
29%
Middelbaar onderwijs
26%
18%
9%
29%
Hoger onderwijs
53%
59%
36%
43%
Jongeren
3%
9%
0%
14%
21-65 jaar
77%
28%
64%
57%
Gepensioneerden
8%
2%
0%
28%
3.7 Conclusie: Overijssel in de toekomst We zien dat het Overijssels burgerpanel de voorkeur geeft aan eigen verantwoordelijkheid boven overheidsingrijpen. Daarnaast is de meerderheid lokaal georiënteerd, maar een grote minderheid kiest voor internationale oriëntatie. Daarmee kiest het Overijssel Vandaagpanel voor een toekomst die tussen het scenario Krimp en Klein en Flatland in ligt. We zien dat burgers zich echt willen inzetten voor een sociale leefomgeving, hierin zijn zij lokaal georiënteerd. In zaken als zorgen voor elkaar (mantelzorg), vrijwilligerswerk, vrije tijdsbesteding (sport en cultuur) is men lokaal georiënteerd. Tegelijkertijd zijn burgers meer internationaal georiënteerd wanneer het gaat om reizen, werk en wonen. Steeds meer mensen zitten niet vast aan hun eigen woonplaats of provincie als het gaat om deze aspecten in het leven. Men stelt zich flexibel op als het gaat om werk, men is bijvoorbeeld bereid tot freelancen en om te reizen of te verhuizen voor het werk. In dat kader stelt men zich heel individueel op. Bij deze ontwikkeling past ook de keuze voor een kleinschalig vliegveld in Twente en de reislustigheid van gepensioneerden. Tegelijkertijd wil men voor elkaar zorgen als mantelzorger, maar ook vindt men familie belangrijk en wil men bijvoorbeeld op de kleinkinderen passen na pensionering. Ook is men traditioneel als het gaat om het in stand houden wat er nu is. Zo vindt een meerderheid dat boerenbedrijven moeten blijven bestaan en dat met name duurzame, kleinschalige bedrijven gestimuleerd moeten worden, bijvoorbeeld met subsidies. Het buitengebied moet beschermd worden door woningbouw te verbieden. De bedrijfstakken die in de toekomst van belang zijn voor Overijssel zijn toerisme en recreatie en technologische ontwikkeling.
40
SAMENVATTING Samenleving: hechte lokale verbanden en familiebanden, met daarin wel veel wisselingen door migratie, waardoor het soms (tijdelijk) lastig is om de verbanden te behouden Planologie: Stedelijke gebieden met aan de randen ruim opgezette woonwijken, de rest blijft landelijk met kleinschalige dorpen en kernen. Economie: kleinschalige, duurzame landbouw, daarnaast meer inzet op toerisme en recreatie en technologische ontwikkeling. Demografie: zowel door migraties als geboorten en sterfte blijft er een gelijkblijvend bevolkingsaantal, zolang er werkgelegenheid en innovatie is, gecombineerd met een prettige woonomgeving. Zodra een van beide verdwijnt, daalt het bevolkingsaantal. Transport: Zowel snelwegen als openbaar vervoer zorgen voor een goede bereikbaarheid, kleinschalig Airport Twente zorgt voor goede internationale reismogelijkheden Zorg en welzijn: particuliere verantwoordelijkheid leidt tot grote verschillen van luxe zorghotels tot heel veel mantelzorg en lokale zorgverlening Jeugd: jongeren verrichten veel stages om werkervaring op te doen Senioren: senioren regelen hun eigen oude dag. Velen reizen nog, freelancen en passen op de kleinkinderen Vrijwilligers: Veel burgers zetten zich voor de buurt in en verrichten hier activiteiten. Sport: er zijn veel kleinschalige, gezellige sportclubs in de buurt Sociale zekerheid: minimale sociale zekerheid, maar wel veel onderlinge solidariteit Scholing: lokale basisscholen en regionaal voortgezet onderwijs, daarnaast uitstekende privéscholingsmogelijkheden voor mensen die het kunnen betalen en bereid zijn om hiervoor te reizen.
41
SVWO/Arcon is een onderzoeks- en adviesbureau op de terreinen zorg, welzijn en sociale zekerheid, dat werkt vanuit cliënten- en burgerperspectief. Opdrachtgevers zijn ondermeer cliëntenraden, gemeenten en de Provincie Overijssel
Azelosestraat 25 7622 NC Borne t 074 242 65 20 f 074 250 79 78 www.arcon.nl
[email protected]