VVKSO STAF/DOC/15/42 CODIS/DOC/15/05 2015-02-25
Het decreet betreffende de Vlaamse kwalificatiestructuur: aandachtspunten en voorstellen 1
Bedenkingen
1.1
Finaliteit VKS <> finaliteit onderwijs
Het eenzijdig koppelen van alle einddoelen aan VKS reduceert onderwijs tot zijn economische en arbeidsmarktgerichte finaliteit. De bredere humane, emancipatorische, pedagogische en levensbeschouwelijke opdracht van onderwijs wordt op die manier gemarginaliseerd. VKS is een vertaling van het European Qualifications Framework (EQF). EQF moet de vergelijking tussen kwalificaties en kwalificatieniveaus vergemakkelijken om beroeps- en geografische mobiliteit en deelname aan de arbeidsmarkt te bevorderen. De bestaansreden van EQF is economisch van aard. Dat is duidelijk af te leiden uit de descriptoren van EQF die als basis dienden voor de niveaudescriptoren van het decreet VKS. Ter illustratie worden de niveaudescriptoren van niveau 1 opgenomen zoals ze vermeld staan in artikel 6 van het decreet VKS. Het feit dat die descriptoren gebruikt zouden moeten worden voor de beschrijving van doelen van opleidingen op niveau 1 van de VKS (basisonderwijs) toont de ongerijmdheid ervan aan. Kennis en vaardigheden: •
materialen, beknopte, eenduidige informatie, eenvoudige, concrete basisbegrippen en -regels uit een deel van een specifiek domein herkennen;
•
één of meer van de volgende vaardigheden aanwenden;
•
–
cognitieve: informatie uit het geheugen oproepen, herinneren en toepassen;
–
motorische: automatismen gebruiken en praktische handelingen nabootsen;
repetitieve en herkenbare handelingen uitvoeren in routinetaken.
Context, autonomie, verantwoordelijkheid: handelen in een stabiele, vertrouwde, enkelvoudige en goed gestructureerde context, waarin de tijdsdruk van gering belang is; handelen met niet-delicate objecten; onder rechtstreekse leiding functioneren; blijk geven van persoonlijke doeltreffendheid. Een analoge onverenigbaarheid wordt vastgesteld voor andere niveaus. Zo zijn de niveaudescriptoren van niveau 4 veel te beperkend om de einddoelen van brede vorming op het einde van het secundair onderwijs te omschrijven.
1.2
Beroepskwalificaties <> onderwijskwalificaties van beroepsgerichte opleidingen
De onderwijs- en opleidingsverstrekkers hebben er alle belang bij dat er eenduidige referentiekaders ontwikkeld worden om de opleidingen op te enten. Een transparant referentiekader van beroepskwalificaties op Vlaams niveau maakt daar deel van uit. De band tussen de beroepskwalificaties en onderwijsopleidingen zoals bij decreet vastgelegd, is evenwel veel te stringent. De competenties verwoord in beroepskwalificaties worden een erkennings- en subsidiërings-/financieringsvoorwaarde voor schoolbesturen en een referentiekader voor de kwaliteitsbewaking door de overheid. Met name voor beroepsgerichte opleidingen betekent dit dat de inhoud en doelen bijna volledig extern aan onderwijs worden bepaald. Dat is des te problematischer omdat beroepskwalificaties de competenties omschrijven van een volwaardig beroepsbeoefenaar en niet van een beginnend beroepsbeoefenaar.
1.3
Opleidingenstructuur <> beroepskwalificatiestructuur
Het decreet VKS koppelt de structuur van beroepskwalificaties aan een opleidingenstructuur. Er wordt op geen enkele manier verantwoord waarom een bepaald onderwijsniveau of een bepaalde onderwijsvorm aan een bepaald niveau van de kwalificatiestructuur wordt toegewezen. Het is nochtans precies die rigide mathematische koppeling tussen beide structuren die een zinvolle samenwerking in onderwijs verhindert. Zo zorgt een inschaling op een niveau ervoor dat bestaande arbeidsmarktvalide opleidingen op een ander niveau onmogelijk worden gemaakt. Een voorbeeld: de opleiding onderhoudstechnicus wordt nu in het secundair onderwijs ingericht. Afgestudeerden vinden probleemloos werk als onderhoudstechnicus. De beroepskwalificatie werd echter ingeschaald op niveau 5 waardoor de bestaande opleiding zal verdwijnen in het secundair onderwijs.
1.4
Betrokkenheid: onderwijsverstrekkers <> arbeidsmarkt
Ondanks de grote invloed die de beroepskwalificaties hebben op de opleidingen, worden onderwijsverstrekkers op geen enkele manier betrokken bij het tot stand komen en het valideren van beroepskwalificaties. De betrokkenheid bij de inschaling compenseert het voorgaande niet. De inschaling wijzigt niets aan de inhoud van de kwalificaties.
1.5
Evaluatie van het lopende traject
•
Beroepskwalificaties worden vaak erg gedetailleerd uitgeschreven. De inhouden zijn wellicht bruikbaar binnen een arbeidscontext, maar vaak totaal niet realiseerbaar binnen onderwijs.
•
Afhankelijk van de sector kiest men voor vele smalle beroepskwalificaties of een beperkt aantal brede beroepskwalificaties. Nochtans is de transparantie van het geheel van groot belang.
•
Beroepskwalificaties focussen in de realiteit vaak uitsluitend op de korte termijn en niet op de duurzame en brede inzetbaarheid van jonge mensen in de maatschappij van de toekomst.
3 2015-01-08
2
Voorstel: studierichtingsprofielen als onderwijskundige vertaling
Definitie in het decreet: Art.2 17°: Een onderwijskwalificatie is een afgerond en ingeschaald geheel van competenties die noodzakelijk zijn om maatschappelijk te functioneren en te participeren, waarmee men verdere studies in het secundair of in het hoger onderwijs kunnen worden aangevat of waarmee beroepsactiviteiten kunnen worden uitgeoefend. Art.15: Met het oog op een actueel en rationeel onderwijsaanbod bepaalt de Vlaamse Regering de criteria voor het uitwerken van de onderwijskwalificaties en voor de situering ervan in de opleidingenstructuur.
2.1
Matrixstructuur
We hanteren de matrixstructuur als kader voor onderwijskwalificaties met het oog op een transparante opleidingenstructuur.
2.2
Studierichtingsprofiel
Een studierichtingsprofiel is de onderwijskundige vertaling aan de hand van criteria (goedgekeurd door het Vlaams Parlement) van referentiekaders (eindtermen en/of beroepskwalificaties en/of startcompetenties hoger onderwijs) en betreft een afgerond en ingeschaald geheel van competenties. De plaats binnen de matrix, het niveau van eindtermen, beroepskwalificaties of doorstroomfinaliteit zorgen ervoor dat een studierichtingsprofiel een ingeschaald geheel is.
2.3
Overleg stakeholders
Een studierichtingsprofiel wordt bepaald na consultatie van alle stakeholders en na advies door de strategische adviesraden. Studierichtingsprofielen zorgen ervoor dat bestaande referentiekaders die belangrijk zijn voor onderwijs vertaald worden naar een consistent geheel. Toekomstige leerplannen moeten vertrekken vanuit deze studierichtingsprofielen en moeten er herkenbaar aan gelinkt worden.
2.4
Coherentie
Vaak worden dezelfde competenties in beroepskwalificaties verschillend verwoord (o.a. generiek <> specifiek). Competenties in studierichtingsprofielen kunnen zo omschreven worden dat ze zowel beroepsmatige competenties als eindtermen omvatten. Bv. competenties m.b.t. duurzaam materiaal- en energiegebruik komen zowel voor in beroepskwalificaties als in eindtermen. Eén generieke competentie m.b.t. duurzaamheid die zowel beroepskwalificaties als eindtermen bevat en die op identieke wijze geformuleerd wordt in verschillende studierichtingsprofielen maakt dat een gelijkgerichte aanpak binnen onderwijs mogelijk wordt voor verschillende studierichtingen. Het zou de coherentie ten goede komen. Dergelijke aanpak van competenties in studierichtingsprofielen kan op vele vlakken: communicatie, veiligheid, informatieverwerving en -verwerking … De coherentie tussen scholen/netten m.b.t. een studierichting wordt bewaakt door een eenduidig studierichtingsprofiel. De inspectie zal dit dan ook in die zin hanteren (goedkeuring leerplannen, doorlichting).
2.5
Ruimte voor scholen
Studierichtingsprofielen en leerplannen zorgen ervoor dat scholen de nodige ruimte krijgen om, rekening houdend met de eigen schoolcontext, de vorming effectief te realiseren. Er wordt geen on-
derscheid gemaakt tussen basisvorming en specifieke vorming. Elke competentie draagt immers bij tot zowel algemene als specifieke vorming. Om een studierichtingsprofiel te evalueren vanuit een bepaald referentiekader hanteert men een aantal criteria zoals: •
de beginnende beroepsbeoefenaar;
•
de infrastructuur van de school;
•
de leeftijd van de leerling;
•
de burger-beroepsbeoefenaar van morgen (duurzaamheid);
•
het geletterdheidsniveau;
•
…
2.6
Gedifferentieerde studiesanctionering
Een studierichtingsprofiel moet toelaten om onvolledige trajecten die door leerlingen zijn afgelegd te valoriseren met het oog op bv. verdere vorming (Syntra, VO …). Studierichtingsprofielen kunnen ook uitgeschreven worden voor studierichtingen in de tweede graad.
5 2015-01-08
De onderwijskundige vertaling van referentiekaders (sleutelcompetenties, BK’s, finaliteit) leidt tot een afgerond en ingeschaald geheel van competenties (=onderwijskwalificatie decreet VKS) en krijgt een formele neerslag in het studierichtingsprofiel.
OD*3
Sleutelcompetenties OD2
OD1
Startcompetenties HO
BK’s
BK’s
D
D+A
A
OK1
OK1
OK1
OK2 …
OK2 …
OK2 …
Referentiekaders
Finaliteit derde graad
Studiedomeinen
Opmerking: Het ontwikkelingsgericht perspectief van de leerling moet meer dan vandaag het uitgangspunt zijn omdat: –
de leerlingenpopulatie meer divers is en wordt op het vlak van culturele achtergrond, gelovige achtergrond, thuistaal, socio-economische achtergrond (met o.a. toenemende kinderarmoede);
–
inclusief onderwijs een belangrijke evolutie is in ons onderwijs;
–
er in de A- en de B-stroom meer aandacht moet komen voor differentiatie;
–
het de ambitie moet zijn om met elke leerling het minimale geletterdheidsniveau effectief te bereiken op het einde van het leerplichtonderwijs.
Daarom zou men beter spreken van ontwikkelingsdoelen (OD*) i.p.v. eindtermen. __________________________