Handleiding voor studenten
1
Inhoudsopgave
3.1.1. Invoeren van een zoekopdracht .................................... 9 3.1.2. De zoekresultaten ......................................................... 9 4.1. Toetsen en cursussen ...................................................... 10
1.1. Inloggen ............................................................................. 3
4.1.1. Het hoofdmenu ............................................................ 10
1.1.1. De startpagina ................................................................ 3
4.1.3. De basisvaardigheden .................................................. 12
1.1.2. Inloggen .......................................................................... 3
4.1.4. DigiTAALtoets niveautoets eindtoets ......................... 13
1.1.3. Registreren ..................................................................... 3
5.1. Beroepsvaardigheden ..................................................... 14
2.1. Persoonlijk menu ............................................................... 5
5.1.1. Inleiding beroepsvaardigheden ................................... 14
2.1.1. Mijn pagina ...................................................................... 5
5.1.2. Werken met de beroepsvaardigheden ........................ 15
2.1.2. Resultaten ....................................................................... 5
6.1. Correctiemodulen ........................................................... 17
2.1.3. Normen en cijfers ........................................................... 7
6.1.1. Inleiding correctiemodulen ......................................... 17
2.1.4. Hoe werkt deze site? ...................................................... 7
6.1.2. Werken met de correctiemodulen .............................. 17
2.1.5. Instellingen ..................................................................... 7
6.1.3. Correctiemodulen verzenden ...................................... 19
3.1. Zoeken ................................................................................ 9
6.1.4. Het archief ................................................................... 21
2
1.1. Inloggen 1.1.1. De startpagina
De website van Hogeschooltaal: http://www.hogeschooltaal.nl/. Na het invoeren van dit internetadres kom je op de startpagina van Hogeschooltaal: Figuur 1.
1.1.2. Inloggen
Nadat je op de startpagina op inloggen hebt geklikt, klik je op het logo van je instelling. Vervolgens verschijnt de site van jouw instelling in beeld, met rechts op de pagina een veld waar loginnaam en wachtwoord worden gevraagd: Figuur 2.
Je hebt van Hogeschooltaal een email ontvangen waarin je loginnaam en eenmalig wachtwoord zijn vermeld; het wachtwoord is vaak het studentnummer. Na de eerste keer inloggen kies je je eigen wachtwoord. Mocht je het wachtwoord vergeten zijn, klik dan op de link “wachtwoord vergeten”.
figuur 1
Klik hier om naar de inlogpagina te gaan
figuur 2
3
1.1.3. Registreren
Na het invoeren van de loginnaam en het wachtwoord, kom je op een pagina, waar je enkele gegevens van jezelf terugvindt en waar je een nieuw wachtwoord in kunt vullen: Figuur 3.
Toets hier het nieuwe wachtwoord in en bevestig dit door op opslaan te klikken. figuur 3
Nadat je het nieuwe wachtwoord hebt ingevuld en op opslaan hebt geklikt, kom je op je eigen startpagina: Mijn pagina (Zie figuur 4 in de volgende paragraaf “Persoonlijk menu”).
4
2.1. Persoonlijk menu 2.1.1. Mijn pagina
Na het inloggen kom je op je eigen startpagina. Deze pagina biedt de mogelijkheid om te zien welke opdracht je het laatst gemaakt hebt en welke opdracht je nog niet hebt afgerond. Op deze pagina kunnen ook mededelingen van docenten staan: Figuur 4.
2.1.2. Resultaten
Op mijn pagina vind je links onderin het persoonlijk menu: Figuur 5.
figuur 5
Het persoonlijk menu blijft altijd in beeld.
figuur 4
5
Als je in het persoonlijk menu (figuur 5) op Resultaten klikt, kom je op de pagina die hieronder is weergegeven. Op deze pagina vind je de tot dan toe behaalde resultaten. Deze zijn weergegeven als cijfers: Figuur 6.
Op deze resultatenpagina is het ook mogelijk om een gemaakte opdracht in te zien. Als je hierop klikt, verschijnt de gemaakte toets in beeld en zijn hierin per vraag de goede antwoorden aangegeven. Je kunt zo je gemaakte fouten bekijken: Figuur 7.
figuur 6
figuur 7
Hier worden je cijfers per gemaakte opdracht weergegeven.
Het zwarte bolletje is het door jou ingevulde antwoord. Het groene kruisje is het juiste antwoord.
6
2.1.3. Normen en cijfers
Vrijwel alle meerkeuzetoetsen worden beoordeeld met een cijfer volgens de norm: 80% goed = cijfer 6. Niveautoetsen worden ook beoordeeld met een percentage. Bijvoorbeeld 75% goed = cijfer 5.
2.1.4. Hoe werkt deze site?
Als je in het persoonlijk menu (figuur 5) op Hoe werkt deze site klikt, verschijnt figuur 8. Op deze pagina worden onderdelen en logo’s die op de site worden gebruikt, toegelicht: Figuur 8.
figuur 8
2.1.5. Instellingen
Als je in het persoonlijk menu (figuur 5) op Instellingen klikt, verschijnt figuur 9. Op deze pagina heb je tijdens de eerste aanmelding je persoonlijke gegevens en wachtwoord ingevuld (figuur 3). Onder de optie Instellingen kun je deze persoonlijke gegevens evenals je wachtwoord veranderen. De loginnaam is onveranderbaar: Figuur 9.
7
figuur 9
Door met de cursor in de tekstbalkjes te klikken kun je je persoonlijke gegevens veranderen. Klik vervolgens op opslaan.
8
3.1. Zoeken 3.1.1. Invoeren van een zoekopdracht
3.1.2. De zoekresultaten
Na het invoeren van een zoekopdracht verschijnen de zoekresultaten, zie figuur 11. Hier wordt theorie over de zoekopdracht gegeven en vermeld welke toetsen je kunt maken om extra te oefenen: Figuur 11.
Als je onder het persoonlijk menu op de optie zoeken in de theorie klikt, verschijnt er een nieuw tabblad. Je kunt hier naar specifieke onderwerpen of woorden zoeken: Figuur 10.
Klik met de cursor in het tekstbalkje en vul het onderwerp in dat je zoekt, bijvoorbeeld werkwoordspelling. Klik vervolgens op “zoek”.
Na het invoeren van een zoekopdracht in de zoekmachine, bijvoorbeeld “werkwoordspelling”, verschijnen de volgende resultaten:
figuur 11 Door op de plusjes te klikken kom je meer te weten over dit onderwerp.
figuur 10
9
4.1. Toetsen en cursussen 4.1.1. Het hoofdmenu
Boven het persoonlijk menu, dat steeds aan de linker kant van het scherm zichtbaar is, staat een opsomming van cursussen, het hoofdmenu (figuur 12). Deze cursussen zijn blauw weergegeven, klik op een cursus als je deze wilt inzien: Figuur 12.
Niveautoetsen
4.1.2. De DigiTAALtoets niveautoets Nederlands Het programma onderscheidt niveautoetsen en cursussen met oefentoetsen: - digiTAALtoets niveautoetsen - basisvaardigheden. Klik op “NL digiTAALtoets niveautoetsen” en je krijgt een keuzemenu: Figuur 13.
Basisvaardigheden
figuur 12
figuur 13
10
Je start met het maken van de “digiTAALtoets niveautoets Nederlands” om je startniveau te testen. Nadat je deze toets hebt aangeklikt, verschijnt onderstaande pagina: Figuur 14.
Op deze pagina staan algemene aanwijzingen bij het maken van de niveautoets en zijn de onderwerpen die getoetst worden onder elkaar in het blauw weergegeven. Deze onderwerpen zijn: Werkwoorden spellen, spellen algemeen, grammaticale vraagstukken, algemeen taalgebruik en NT2. Het is de bedoeling dat al deze toetsen gemaakt worden. Aan de hand van de vijf toetsen wordt uiteindelijk een cijfer of percentage bepaald voor jouw startniveau Nederlands. Als je op een van de te toetsen onderwerpen klikt, bijvoorbeeld “werkwoorden spellen” verschijnen er twee tabbladen. De theorie en de opdrachten bij dit onderwerp. Je kunt beide aanklikken: Figuur 15.
figuur 14
Algemene aanwijzingen voor het maken van de toetsen. De te toetsen onderwerpen.
figuur 15
Onder theorie bij de toetsen wordt verteld hoe je te werk moet gaan en onder opdrachten het werk dat gemaakt moet worden. Let op: om een gemaakte toets te kunnen controleren en corrigeren moet de toets helemaal gemaakt worden. Vervolgens klik je op (opslaan). Daarna verschijnt en door hierop te klikken laat je de toets corrigeren. 11
Dit geldt voor alle toetsen en andere opdrachten die ingestuurd worden.
In elk traject kun je eerst je kennis van het onderwerp testen, vervolgens theorie bestuderen en toetsen maken. De eindopdrachten maak je om je eindniveau vast te leggen: Figuur 17.
4.1.3. De basisvaardigheden
Uit de resultaten van de “digiTAALtoets niveautoets Nederlands” kun je opmaken welke onderdelen je nog eens moet bestuderen en oefenen. Ga daarvoor naar de basisvaardigheden (figuur 12). Nadat je een van de basisvaardigheden in het hoofdmenu hebt aangeklikt, zie je een opsomming aan trajecten: Figuur 16.
figuur 17
figuur 16
12
4.1.4. DigiTAALtoets niveautoets eindtoets Na voldoende geoefend te hebben met de basisvaardigheden, moet je taalniveau verbeterd zijn. Zit je op een voldoende niveau in de oefentoetsen , dan kun je dit testen met de digiTAALtoets niveautoets eindtoets. Ga hetzelfde te werk als bij het maken van de digiTAALtoets niveautoets: Figuur 18.
figuur 18
Kies nu voor deze optie.
13
5.1. Beroepsvaardigheden 5.1.1. Inleiding beroepsvaardigheden
Het is aan te raden eerst de basisvaardigheden goed te beheersen alvorens te beginnen met de beroepsvaardigheden. Dit zijn vaardigheden als samenvatten, solliciteren en argumenteren. Je docent voegt op een bepaald moment in je studie de beroepsvaardigheden aan het hoofdmenu toe: figuur 19.
De volgende beroepsvaardigheden kunnen met Hogeschooltaal geoefend worden: - Adviesrapportage - Plan van aanpak - Onderzoeksrapportage/thesis - Sollicitatietraject - Folder - Brochure - Artikel schrijven - Argumenteren - Creatief schrijven
figuur 19
De toegevoegde cursussen in het hoofdmenu. 14
5.1.2. Werken met de beroepsvaardigheden Nadat je een van de beroepsvaardigheden in het hoofdmenu hebt aangeklikt, kom je in een keuzemenu. We gebruiken als voorbeeld de beroepsvaardigheid “argumenteren”. Hieronder zijn de trajecten weergegeven: Figuur 20.
figuur 20
15
Als je op een onderwerp klikt, bijvoorbeeld ”de opbouw van een redenering”, verschijnt rechts van het hoofdmenu een opsomming aan deelonderwerpen: Figuur 21.
figuur 21
Als je vervolgens op een van die deelonderwerp klikt, bijvoorbeeld “enkelvoudige argumentatie”, verschijnen net als bij de basisvaardigheden twee tabbladen. De een geeft de theorie over het onderwerp weer, de ander de opdrachten: Figuur 22.
figuur 22
16
6.1. Correctiemodulen 6.1.1. Inleiding correctiemodulen
Als je denkt een of meer beroepsvaardigheden goed onder de knie te hebben, kun je starten met het maken van de correctiemodulen. Dit zijn modulen die bestaan uit opdrachten als: het schrijven van een sollicitatiebrief, een rapport, een thesis enz. Deze opdrachten zijn eindopdrachten per beroepsvaardigheid en kunnen door je docent aan het hoofdmenu worden toegevoegd: Figuur 23.
De volgende correctiemodulen kunnen met Hogeschooltaal gemaakt worden: - Sollicitatiebrieven schrijven - Rapporteren - Thesis - Argumenteren - Creatief schrijven
6.1.2. Werken met de correctiemodulen
We gebruiken als voorbeeld de correctiemodule “argumenteren”. Nadat je een van de correctiemodulen in het hoofdmenu
figuur 24
De toegevoegde correctiemodulen figuur 23
17
Klik op Opdrachten argumenteren en rechts van het menu verschijnen een aantal toelichtingen en opdrachten: Figuur 25.
Een toelichting heeft altijd betrekking op theorie. Bij het klikken op de overige kopjes, bijvoorbeeld “Argumenten herkennen en argumenteren”, verschijnt een tabblad zoals is weergegeven in Figuur 22. De theorie geeft uitleg over de opdracht. De opdrachten bestaan in tegenstelling tot de meerkeuzevragen van de basisvaardigheden en beroepsvaardigheden uit open vragen en moeten ingevuld worden in een editscherm dat onderaan de
In dit tekstvak kun je de correctiemodule maken. figuur 25
figuur 26
Voor extra tips bij het maken van de opdracht kun je op klikken.
18
Als je klaar bent met de correctiemodule en deze wilt verzenden, klik je eerst op . Je kunt met deze toets ook tussendoor opslaan. Hierna verschijnt en kun je de opdracht verzenden naar een docent (Zie Figuur 27).
6.1.3. Correctiemodulen verzenden
Correctiemodulen worden verzonden naar een corrector (eigen docent of andere deskundige) die deze vervolgens nakijkt en hiervoor een cijfer geeft. Dit resultaat verschijnt op Mijn Pagina. Voor meer informatie over Mijn Pagina zie paragraaf 2.1.1. Als je op de verzendknop hebt gedrukt verschijnt op het beeld een overzicht van de correctiemodulen die zijn gemaakt, je kunt in dit bestand niets meer veranderen: Figuur 28. Let op: Als je de opdracht hebt verzonden, komt deze direct bij de corrector aan en kun je hieraan niets meer veranderen.
figuur 27
figuur 28
19
Als de correctie is afgerond, krijg je een e-mail toegestuurd: Figuur 29.
Klik op de link en je komt automatisch op “mijn pagina” terecht. Als je bij resultaten uit het persoonlijk menu kijkt, staat daar de lijst met jouw resultaten. Als je op een nagekeken onderwerp klikt, zie je het gecorrigeerde werk inclusief een cijfer en algemene opmerkingen:
figuur 29
Klik op deze link en je komt terecht op Mijn Pagina waar je je resultaat kunt bekijken.
20
6.1.4. Het archief Alle gemaakte opdrachten en resultaten blijven bewaard en zijn te vinden op Mijn Pagina. Docenten kunnen deze resultaten ook bekijken.
21