Haarnestcyste Sinus pilonidalis
2
Uw behandelend arts heeft u voor huidproblemen bij de bilspleet naar de poli heelkunde van het CWZ verwezen. Deze folder geeft u informatie over wat de chirurg in het CWZ met u bespreekt, zodat u zich kunt voorbereiden op het gesprek of na het gesprek alles nog eens rustig kunt nalezen. In uw geval is besloten de haarnestcyste operatief te verwijderen. Wat is een haarnestcyste? Een haarnestcyste (sinus pilonidalis) is meestal gelegen in de bilspleet. Het is een holte onder de huid, met een open verbinding naar buiten. Deze verbinding is te zien als een klein gaatje of een kleine intrekking in de huid. In de haarnestcyste bevinden zich meestal haren, die door de huid heen geprikt zijn, waarna de open verbinding is ontstaan. Er kan gemakkelijk een ontsteking in de cyste ontstaan. Ook kan de cyste pijn veroorzaken of vocht afscheiden. Waarom de haarnestcyste bij de ene persoon wel en bij de ander niet ontstaat is niet geheel duidelijk. Boven het veertigste levensjaar komt de aandoening zelden voor. De behandelingsmogelijkheden Wanneer de haarnestcyste rustig is en er (nagenoeg) geen klachten zijn, kan veelal met regelmatig ontharen en goed schoonhouden het gebied rustig gehouden worden. Het doel van het extra schoonhouden is om losse haren weg te spoelen, zodat ze niet in de cyste kunnen komen via de kleine gaatjes. Bij aanhoudende klachten en bij een ernstige ontsteking kan worden besloten tot een operatie. De operatie De operatie kan plaatsvinden onder algehele anesthesie (narcose) en/of een ruggeprik (regionale anesthesie) wanneer de uitgebreidheid van de aandoening niet van de buitenkant ingeschat kan worden. Bij een kleine haarnestcyste kan geopereerd worden onder onder plaatselijke verdoving. Bij de operatie wordt de haarnestcyste verwijderd. De operatie 3
duurt ongeveer een half uur tot drie kwartier. Afhankelijk van de uitgebreidheid van de aandoening en de mate van ontsteking zal worden besloten hoe de operatiewond wordt verzorgd. Deze kan opengelaten worden of soms geheel of gedeeltelijk worden gesloten. Meestal wordt de ingreep in dagbehandeling uitgevoerd, soms is een opname van enkele dagen in het ziekenhuis verstandiger. 0 Enkele uren tot maximaal één dag (dagbehandeling) 0 Enkele dagen (kort verblijf) In de folder ‘Kort verblijf en dagbehandeling op locatie C42, Dagbehandeling op locatie C52’ kunt u meer over de opname lezen.
Mogelijke complicaties Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze operatie de normale kans op complicaties aanwezig, zoals nabloeding of wondinfectie. Omdat de wond vaak wordt opengelaten, kan die wat bloederig nalekken. Bij een flinke nabloeding moet u contact opnemen met het ziekenhuis. Als de wond wordt opengelaten komen wondinfecties niet of nauwelijks voor. Wel kan de wondgenezing dan traag verlopen door de vorming van ‘wild vlees’ (hypergranulatie). Voorbereiding voor de operatie Spreekuur anesthesioloog De operatie vindt onder volledige narcose of regionale verdoving (ruggeprik) plaats. Hierover kunt u meer lezen in de CWZ-folder ‘Anesthesie’. Voor de operatie en de anesthesie zijn enige voorbereidingen noodzakelijk, dit wordt ook wel preoperatief onderzoek of preoperatieve voorbereiding genoemd. Daarom gaat u naar het spreekuur van de anesthesioloog. De anesthesioloog schat in welke risico’s in uw geval aan de operatie en de anesthesie verbonden zijn en hoe deze kunnen worden beperkt. 4
De anesthesioloog spreekt ook overige voorbereidingen met u af zoals medicijngebruik (bloedverdunners) en nuchter zijn voor de operatie. U bezoekt zonodig ook het verpleegkundig spreekuur heelkunde. De dag van de behandeling Volgens de afspraken met de anesthesioloog op het anesthesiespreekuur bent u eventueel gestopt met (bloedverdunnende) geneesmiddelen. Zie voor informatie de folder ‘Anesthesie’. Als u op de opnamedag wordt geopereerd blijft u nuchter. Zie voor informatie de folder ‘Anesthesie’. Als u op de dag van de ingreep weer naar huis mag, kunt niet zelf deelnemen aan het verkeer. Regel van tevoren vervoer naar huis en vraag, als dit mogelijk is, een familielid of naaste u te begeleiden. Het is vaak raadzaam om gedurende de eerste 24 uur na de behandeling thuis iemand in de buurt te hebben die u kan helpen als dat nodig is. Ook dient er een contactpersoon bereikbaar te zijn gedurende de tijd dat u in het ziekenhuis bent. U meldt zich op het afgesproken tijdstip op de afgesproken afdeling. Voor de operatie krijgt u de voorbereidende medicijnen voor de anesthesie (premedicatie). Het is belangrijk dat u voor de ingreep nog even plast, zodat de blaas leeg is. Wanneer u een kunstgebit en/of contactlenzen draagt moet u deze uitdoen. Ook mag u tijdens de operatie geen sieraden dragen. Tijdens de operatie draagt u een operatiehemd. Een verpleegkundige rijdt u met uw bed naar de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling. Daar krijgt u een infuus. U gaat daarna naar de operatiekamer en schuift over op de operatietafel. Voordat de anesthesioloog u de narcosemiddelen via het infuus toedient, wordt eerst de bewakingsapparatuur aangesloten.
5
Na de operatie Na de operatie ontwaakt u op de verkoever- of uitslaapkamer. Als u goed wakker bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling. Daar controleert de verpleegkundige regelmatig de bloeddruk, het hartritme, de urineproductie en de wond. Vanwege de plaats van de wond kunt u de eerste dagen na de operatie problemen verwachten, zoals pijnklachten, vooral bij zitten en op de rug liggen. Na de operatie krijgt u volgens een vast protocol pijnstillers. Het kan zijn dat u toch pijn blijft houden. U kunt dit aangeven bij de verpleegkundige. Zie hiervoor ook het kopje ‘Pijnmeting’ in de folder ‘Anesthesie’. De verpleegkundige zal u, in overleg met de zaalarts, betere pijnstillers geven. Bewegen is niet alleen belangrijk om trombose te voorkomen, maar ook om verlies van spierkracht tegen te gaan. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat wanneer u rechtop zit, de ademhaling beter is en dat u beter kunt ophoesten. Luchtweg infecties komen daardoor minder voor en de zuurstofvoorziening naar de wond is beter, wat gunstig is voor de genezing. Na de operatie wordt zo snel mogelijk gestart met de mobilisatie. De dag van de operatie moet u proberen eventjes rechtop in bed en even op de rand van het bed of in een stoel te zitten. De eerste paar keer dat u uit bed gaat, krijgt u begeleiding van een verpleegkundige. Vanaf de dag na de operatie moet de wond regelmatig worden verzorgd. Als de wond (gedeeltelijk) is open gelaten krijgt u voor het ontslag van de verpleegkundige instructies over de wondverzorging. Thuis dient iemand uit uw eigen omgeving u zonodig bij deze wondverzorging te helpen. Als die er niet is dan wordt op het verpleegkundig spreekuur vóór de operatie hulp van de wijkverpleegkundige aangevraagd. U mag naar huis als u koortsvrij bent, normale ontlasting hebt, de wond rustig is en u weer goed kunt lopen.
6
U krijgt een recept voor nieuwe gaasjes mee, en een recept voor medicijnen om de ontlasting zacht te houden. Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle na een tot twee weken.
Nazorg Wondverzorging • Als de wond open is gelaten moet u de wond twee maal per dag onder de douche uitspoelen, waarna u de wond met een gaasje droogdept. Hierna gaat er een nieuw verband in de wond. Dit wordt afgedekt met een gaas of maandverband. • Als de wond (gedeeltelijk) is gehecht, worden de hechtingen bij de poliklinische controle verwijderd. Als er oplosbare hechtingen zijn gebruikt, lossen deze vanzelf na enkele weken op. Pijnbestrijding Een goede pijnbestrijding is belangrijk voor het genezingsproces. Zo nodig kunt u als volgt de pijn met pijnstillers onderdrukken. De eerste twee dagen gebruikt u vier maal daags - om de zes uur - twee tabletten paracetamol van 500 mg. Dan gebruikt u twee dagen vier maal daags - om de zes uur - één tablet paracetamol van 500 mg. Daarna stopt u met de pijnmedicatie en gebruikt u alleen zonodig bij pijn twee tabletten paracetamol van 500 mg. (maximaal 4 maal daags).
Wanneer contact opnemen? Neemt u de eerste week na de operatie contact op met het ziekenhuis bij: • Hevige pijnklachten die niet verdwijnen als u pijnstillers gebruikt. • Bloedverlies; aanhoudend en ernstig bloedverlies uit de wond, bijvoorbeeld meer dan drie verbanden per dag. • Infectie: de wond wordt rood, dik en warm en u heeft een temperatuur hoger dan 38,5 graden kort na de operatie. Tijdens kantooruren belt u de polikliniek heelkunde (024) 365 82 60. Buiten kantooruren belt u het CWZ (024) 365 76 57 en vraagt naar de dienstdoende chirurg. 7
Werkhervatting Meestal zult u na een tot twee weken uw werk weer - eventueel aangepast - kunnen hervatten. Vraagt u zich af of uw aandoening of behandeling consequenties heeft voor het uitoefenen van uw werk? Overleg dan met uw specialist of bedrijfsarts. De bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw werk. Afspraken over uw werk zullen vaak soepeler verlopen als u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert of zo spoedig mogelijk na de ingreep op de hoogte brengt. U kunt een gesprek voeren met uw bedrijfsarts op het arbeidsomstandigheden-spreekuur van de arbodienst van het bedrijf of de organisatie waar u werkt. Adviezen en leefregels Het operatiegebied is meestal binnen drie tot vier weken genezen. Afhankelijk van de operatiemethode, de grootte van de ingreep en persoonlijke factoren zult u na ontslag uit het ziekenhuis nog enige tijd hinder kunnen ondervinden van het operatiegebied. Ook het hervatten van uw dagelijkse activiteiten zullen daarvan afhankelijk zijn. Meestal kunnen de gebruikelijke dagelijkse activiteiten na ongeveer een week weer worden hervat. Gouden regel is dat u geleidelijk aan weer van alles mag gaan doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft. Wissel de eerste twee dagen rust en activiteit steeds af, waarbij u geleidelijk aan steeds actiever wordt en minder hoeft te rusten. In het algemeen kunt u na een week dagen alle activiteiten weer doen die u voor de operatie ook kon. Wandelen Lopen is goed om uw conditie weer wat te verbeteren en u mag dit doen naar kunnen.
8
Zitten Zitten kan de eerste dagen pijnlijk zijn. Het prettigste is dit op een stoel of bank met een zachte zitting. Gebruik geen (wind)ring of zwemband om op te zitten. Hierdoor neemt de pijn juist toe. Fietsen Zodra u probleemloos kunt bewegen en zitten, mag u het fietsen, mits u dat tevoren ook deed, weer gaan uitproberen. Autorijden Als u probleemloos kunt bewegen en zitten, kunt u ook weer gaan autorijden. Sporten Als u gewend was om te sporten kunt u dat - wanneer de dagelijkse dingen en wandelen weer probleemloos gaan - meestal na een week weer langzaam oppakken. Als u gewend was om te zwemmen of fitnessen en u hebt het gevoel dit weer te kunnen, probeer het dan rustig uit. U kunt pas gaan zwemmen als er geen gaasje meer in de wond nodig is. Seks Vrijen hoeft geen probleem te zijn mits u hierbij de gouden regel in acht neemt. Dus dat u geleidelijk aan weer van alles mag gaan doen en uitproberen, zolang dit geen aanhoudende toename van klachten geeft. Voorkom terugkeer Het is belangrijk om in het vervolg het gebied te ontharen en te zorgen voor een extra schoonhouden van de huid. Hiermee kunt u herhaling van de aandoening voorkomen.
Vragen Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of de verpleegkundige.
9
Verhindering Als u ziek bent, koorts heeft - temperatuur hoger dan 38°C - of om andere redenen verhinderd bent op het afgesproken tijdstip voor de ingreep te komen, neem dan zo spoedig mogelijk contact op met de afdeling opname- en patiëntenplanning, tijdens kantooruren bereikbaar op telefoonnummer (024) 365 88 97. In uw plaats kan dan iemand anders geholpen worden. Met u maken we dan een nieuwe afspraak.
10
11
Adres en telefoonnummer Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis Weg door Jonkerbos 100 6532 SZ Nijmegen Polikliniek heelkunde: (024) 365 82 60 (tijdens kantooruren) Verpleegkundig spreekuur: Telefoon: (024) 365 78 57 tussen 7.30 en 14.30 uur Bij geen gehoor spreekt u de voice-mail in en wordt u teruggebeld E-mail:
[email protected]
12
G493-O / 03-07
Website: www.chirurgie.cwz.nl