HOOGHEEMRAADSCHAP
DE
STICHTSE
RIJNLANDEN
notulen vergadering algemeen bestuur 17 juni 2009 Plaats Van Aanwezig
Afwezig Voorzitter Secretaris Notulist
: Houten, AB-zaal : 19.30 -23.45 uur : Mevrouw J.A. Balkema (PvdA); W.H.J. de Beaufort (Bos- en Natuureigenaren); G.P. Beugelink (Water Natuurlijk); P. Blokdijk (Water Natuurlijk); mevrouw M.L.A.A. de Bont- de Krom (CDA); J.L.M.M. Damen (VVD); M.J. Glastra (Bos- en Natuureigenaren); mevrouw A. Hiemstra (Algemene Waterschapspartij); G. van den Hoeven (agrariërs); A.E. Jansen (Algemene Waterschapspartij); G.J.P. Jansen (Water Natuurlijk); H.B.G. Ketting (Waterschap@inwonersbelangen); J.G.M. Kromwijk (CDA, vanaf 22.05 uur); G. van Leeuwen (SGP); mevrouw S. Lukács (Water Natuurlijk, vanaf 21.15 uur); H.A.P. van der Maat (agrariërs); E.J. Miltenburg (CDA); B.P.W.M. Moors (categorie Bedrijven); mevrouw G.H. van der Nat (PvdA); J.G.M. Reerink (PvdA); H. Schalkwijk (agrariërs); W. van der Steeg (PVDD); mevrouw L.A. Tutein Nolthenius (Water Natuurlijk); J.M. Verheul (CDA); J.P. Verweij (Christenunie); mevrouw E. van der Vorm-Gouman (Water Natuurlijk); G.H.J. Weierink (VVD); R.D. Woittiez (VVD); N.J.M. Ypma (categorie Bedrijven); : P.M. Terpstra (Waterschap@inwonersbelangen); : P.J.M. Poelmann; : drs. E.Th. Meuleman; : M.J. Strijbos (Notuleerbureau Voorneman Van Weerd).
1. Opening De voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom. De agenda wordt vastgesteld. Vervolgens gaat de voorzitter over tot loting primus, bedoeld voor de volgorde waarin bij stemming zal worden gestemd. Het lot valt in deze vergadering op nummer 2, de heer De Beaufort. 2. Notulen vergadering algemeen bestuur d.d. 20 mei 2009 1. Notulen Met betrekking tot de tekst: e e Pag. 18, 1 alinea, 19 zin van boven: “deze kwestie” wordt gewijzigd in “een fundamentele discussie”. Met inachtneming van deze wijziging worden de notulen van deze vergadering vastgesteld. Naar aanleiding van de notulen: Pag. 10, regel 7/8: de heer Ypma legt uit dat hier melding wordt gemaakt van het feit dat er op de plek van de toekomstige vispassage nu geen vissen passeren en in de toekomst wel. De vraag was echter wat het effect zal zijn van de vispassage op het visbestand aan beide kanten. De heer Beugelink vertelt dat hierover een (bijna afgerond) rapport van een visonderzoeksbureau wordt opgesteld. Spreker neemt aan dat de gevraagde gegevens hierin terug te vinden zijn. Zo niet, dan zal spreker vragen om dit op te nemen. Overdracht muskusrattenbestrijding: de heer Damen stelt vast dat de voorzitter regelmatig correct terugrapporteert aan het algemeen bestuur over de stand van zaken rond de takenoverdracht van de muskusrattenbestrijding en vraagt naar de laatste stand van zaken. De voorzitter meldt dat hij via informele lijn gehoord heeft, dat er van provinciezijde verschillende inzichten bestaan over hoe dit moet gebeuren. Echter, wanneer de afkoopsom van de provincie niet centraal wordt geregeld (ooit is een bedrag van 50 miljoen euro genoemd als afkoopsom), dan is er geen deal. Spreker neemt aan dat hij hierover in de ledenvergadering van de Unie zal worden geïnformeerd. Zelf vermoedt hij dat het niet zeker is dat alles door zal gaan, ook omdat het Rijk 100 miljoen euro moet betalen. Wanneer dit niet door zal gaan heeft de HDSR een goede overeenkomst met de provincie en de buurwaterschappen. Pagina 21, rondvraag reactie 8: de heer Blokdijk komt terug op de vraag van mevrouw Lukács over beleidsnota’s. De informatie op internet hierover is erg summier. De voorzitter vernam van de heer Vos dat de werkzaamheden om dit op internet mogelijk te maken, 236313
1
nog tot het einde van dit jaar duren. Tot zolang kan men contact opnemen met het secretariaat voor informatie. Wanneer men wil beschikken over een bepaalde nota, zal mevrouw Copier hiervoor zorg dragen. 2.
Verkorte besluitenlijst De leden Van Leeuwen, A. Jansen, Verweij en Hiemstra hebben het stuk onder 4a nog niet ontvangen. Het stuk zal hen per ommegaande worden toegestuurd.
3. *
Actiepuntenlijst Boek geschiedenis ‘Groot Waterschap van Woerden’ De voorzitter meldt dat hieraan wordt gewerkt. Rapportage over uitkomsten en financiële afwikkeling CBL-onderhandelingen De heer Miltenburg zet uiteen dat de onderhandelingen zijn afgerond met een positief resultaat. De gezamenlijke waterschappen hebben een vergoeding gekregen van de Amerikaanse maatschappij van $ 850.000. Na aftrek van de kosten voor de diverse adviseurs resteert voor de drie waterschappen een bedrag van $258.816, zijnde €187.000. Vervolgens werd duidelijk dat voor de CBL een kredietverzekering is afgesloten bij de Nederlandse Waterschapsbank. Die is afgekocht voor de hele periode tot 2022, de betaalde premie is €709.000 voor de drie waterschappen. Per saldo is het HDSR-aandeel uit de hele transactie €356.906. Hier gaan nog kosten vanaf, bijvoorbeeld voor de accountantsverklaring. Uiteindelijk houdt waterschap De Stichtse Rijnlanden een bedrag over van ruim €300.000. In feite is het voordeel groter gezien het bedrag aan kosten dat wordt bespaard tot het jaar 2022. Dit zijn accountantsgelden, een bedrag van ongeveer €20.000 per jaar, en de extra kosten die zouden moeten worden gemaakt voor juridische bijstand bij de afwikkeling te zijner tijd. Het bedrag staat inmiddels op de rekening van de Nederlandse Waterschapsbank. Intern en gezamenlijk met de andere waterschappen moeten nog enkele zaken worden afgewerkt. Er komt nog een eindverklaring van de accountant en een eindverantwoordingsdocucument van Rabobank-international. De verwachting is, dat in de vergadering van het algemeen bestuur van 16 september een volledige verantwoording hierover kan worden afgelegd. Het definitieve bedrag wordt waarschijnlijk in de AB-vergadering in september bekendgemaakt, maar de heer Miltenburg wilde de leden dit positieve bericht niet onthouden. De voorzitter meldt dat de leden hier in september een schriftelijke verantwoording over zullen ontvangen. De heer Ypma feliciteert het dagelijks bestuur met de bereikte resultaten. Notitie rekeningcommissie/rekenkamer De voorzitter meldt dat hieraan wordt gewerkt. Aandachtspunten fractie WN en dhr. Glastra t.a.v. herziening nota Peilbesluiten De voorzitter geeft aan dat hier nog op wordt teruggekomen. Notitie en themabijeenkomst problematiek veenweidegebied De voorzitter geeft aan dat hier nog op wordt teruggekomen. Beantwoording vragen dhr. Glastra inzake het voorstel ‘inrichtingsproject Kromme Rijn’ De voorzitter deelt mee dat de heer Glastra hierover op 15 juni jl. een e-mailbericht van de organisatie heeft ontvangen. Bestuur informeren over samenwerkingsproject ‘Watersense’ van o.m. het waterschap Hunze en Aa’s, op verzoek van de heer Damen Op voorstel van de voorzitter vindt dit plaats in de vergadering van de commissie SKK op 9 juli 2009. Overzicht van onderzoeken in samenwerking met andere organisaties, op verzoek van de heer Damen De voorzitter meldt dat hieraan wordt gewerkt en dat de heer Damen het verslag aan het einde van de zomerperiode zal ontvangen. De resterende punten kunnen van de lijst worden afgevoerd.
*
* * * *
*
*
Mevrouw Van der Vorm wijst op de toezegging die in de vorige vergadering is gedaan, dat de onderwerpen ‘notitie voor de zuiveringen’ en ‘fasering en prioritering’ in een vergadering van het algemeen bestuur zouden worden besproken. Zij verwachtte de onderwerpen op de actielijst aan te treffen. De voorzitter herinnert aan het werkbezoek van het algemeen bestuur van 12 juni jl. aan de zuiveringen in Nieuwegein, waar onder meer presentaties zijn gehouden. Het dagelijks bestuur dacht daarmee aan het verzoek te hebben voldaan. Mevrouw Van der Vorm benadrukt dat er, vóór de begroting, een notitie zou komen van alle investeringen van de zuiveringen van de komende jaren. De voorzitter geeft aan dat dit punt alle aandacht heeft en dat de leden hierover in de begroting uitvoerig zullen worden geïnformeerd, ook al omdat dit een uitvloeisel van het collegeprogramma is. 236313
2
3. Ingekomen stukken en mededelingen De heer Floor heeft het college schriftelijk verzocht om in te kunnen spreken tijdens een vergadering van het algemeen bestuur, zoals hij dat eerder deed. Volgens de voorzitter is dit niet juist, er is geen inspreekrecht bij deze vergaderingen. Waarschijnlijk is dit indertijd bij een gecombineerde commissievergadering gebeurd. Op voorstel van de voorzitter wordt de brief in handen van het dagelijks bestuur gesteld ter afdoening en het spreekrecht wordt niet verleend. a. Ruimte voor de Lek In reactie op de vraag om meer informatie over Ruimte voor de Lek vertelt de voorzitter het volgende: Op 8 juni heeft Provinciale Staten de variantenstudie besproken en ingestemd met variant 4 als voorkeursvariant. De volgende punten vielen op in de besluitvorming: 1. Programmadirectie ‘Ruimte voor de rivier’ heeft aangegeven geen baat te hebben bij een grotere waterstandsdaling dan 8 cm. Daarom wordt de voorkeursvariant aangepast en minder ingrijpend voor de omgeving gemaakt. 2. Voor de Bosserwaard wordt uitgegaan van natuur met mogelijkheden tot kleinschalige recreatie. Daarmee wordt intensieve recreatie uitgesloten. Hiermee sluit men zich aan bij het standpunt van de gemeente Nieuwegein en bij de wensen van het Utrechts Landschap en Staatsbosbeheer. In die zin is er ook wat bijstelling. 3. De Provinciale Staten hebben de provinciale bijdrage gemaximeerd tot 4 miljoen euro. Op verzoek van de vier gemeenten zal de provincie als trekker een provinciaal inpassingsplan opstellen. De voorzitter legt uit dat dat laatste betekent, dat de provincie een bestemmingsplan maakt dat over gemeentegrenzen heengaat, zoals dat in de nieuwe wet op de Ruimtelijke Ordening mogelijk is gemaakt. Het zal de eerste keer zijn en het is redelijk uniek dat dit instrument wordt gebruikt in Utrecht en dat de gemeenten dat ook toejuichen. De heer Glastra vraagt zich af of het waterschap zich, gezien de belangen van het waterschap, rond bijvoorbeeld veiligheid, een mening moet vormen over de aanpassing voor de rivieren, nu naar een andere verlaging wordt gestreefd dan tot voor kort. Ten tweede: er lagen meer varianten die qua veiligheid niets uitmaken en niet des waterschaps zijn. In een dergelijk geval zou duidelijk kunnen worden gemaakt welke varianten voor het waterschap voldoen en welke niet. Een en ander is wel heel neutraal geformuleerd. De voorzitter laat weten dat hij van plan is zich te laten informeren over de opmerking over 8 cm waterstanddaling, want dat heeft wel met het belang van waterschap te maken. Er is ooit gezegd dat het 6 centimeter moest worden, maar 20 centimeter is mooier. Spreker veronderstelt dat de programmadirectie op zoek is naar bezuiniging. Men heeft 2,2 miljard, maar er zijn ongeveer 25 projecten. De voorzitter erkent het tweede punt dat de heer Glastra aanroert. Daar heeft de afvaardiging van het waterschap wat minder directe betrokkenheid bij en daar heeft men ook in de stuurgroep geen grote inbreng op gehad. De heer Damen wijst op de opmerking van zijn fractie in de vorige bestuursvergadering dat het waterschap enkel achteraf kon reageren, omdat al vaststond dat de variant op 8 juni in de Provinciale Staten zou worden vastgesteld. Spreker vraagt op welke wijze het college gaat toezien op datgene dat er in de variant staat. Er liggen mogelijkheden om in het verdere intensieve overleg het proces in de gaten te houden, zodat in de toekomst het waterschap een adequate rol kan spelen. De voorzitter merkt op dat hij deel uitmaakt van de stuurgroep en die blijft bestaan. Spreker zegt toe dat er goed op de belangen van het waterschap wordt gelet en dat hij er goed nota van neemt dat het algemeen bestuur sneller moet worden geïnformeerd. Hij is van mening dat de overgang van het ene bestuur in het andere hier ook debet aan is. De heer Ypma wijst er op dat er in het stuk op pagina 3 bij argument 2 melding van wordt gemaakt dat bij de voorkeursvariant rekening wordt gehouden met de belangen van het waterschap en dan met name met gevolgen van de kwelsituatie binnendijks. Hij vraagt zich af waar dat uit blijkt, of daar een studie aan ten grondslag ligt. De voorzitter wijst er op dat er al een studie ligt over de kwelwaterproblematiek bij de zuidkant. De kwelwaterproblematiek aan de noordkant wordt goed in de gaten gehouden. Het was spreker nooit gebleken dat hier grote zorg over was, maar uit het college kwam de vraag of hij daar nu wel zo zeker van was. Daarom is dit aan het besluit toegevoegd en wordt hier op gelet. De heer Ypma wijst er op dat er staat dat er dan eventuele compenserende maatregelen monitoring in opgenomen worden. Spreker benadrukt het belang hiervan. De voorzitter zegt toe dit punt in te brengen in de volgens stuurgroepvergadering. 236313
3
De heer Van der Steeg zegt dat hij zich aansluit bij de heer Damen en dat ook hij het gevoel heeft dat dit punt eerder in het algemeen bestuur besproken had moeten worden. Spreker had in de vorige vergadering begrepen dat dit stuk niet als ingekomen stuk maar ter bespreking op de agenda zou staan. De Stichtse Rijnlanden heeft zich dan wel uitgesproken voor variant 4 via de stuurgroep, maar dit was niet nodig geweest. Hij betreurt het dat het proces zo is gelopen. Wat zijn fractie betreft had het waterschap voor variant 2 gekozen en niet 4. De voorzitter laat weten dat een lid van de stuurgroep zijn inbreng dient te baseren op de missie van het gremium dat hij vertegenwoordigt. Wanneer zich een bepaalde meerderheid aftekent voor een variant die in het beleid van HDSR past, gaat hij daar niet tegenin. Ook is het zo, dat de afvaardiging van het waterschap hier niet zozeer voor heeft gekozen, als wel ‘geen bezwaar’ heeft afgegeven. De heer Van der Steeg vraagt zich af of nu niet de keuze voor variant 4 gezien wordt als het keuzestandpunt van De Stichtse Rijnlanden. Het verhaal van de voorzitter is duidelijk, maar het had eerder besproken moeten worden in het algemeen bestuur, juist omdat de keuzes verder gaan dan alleen de wateropgave. De voorzitter erkent dat dit anders en beter kan en geeft aan dat de communicatie tussen bestuur en waterschapschapsoverstijgende projecten beter moet verlopen. Spreker ziet dit als een leerproces. Mevrouw Tutein Nolthenius maakt de kanttekening dat haar fractie niet voor het bouwen in het winterbed is. Dit ligt nu buiten het gebied van De Stichtse Rijnlanden, maar dat zal wellicht veranderen als de hoofdstroom anders komt te liggen. b. Memo van de heer Lodder De memo van 12 juni jl. die allerlei informatie bevat, wordt betrokken bij de bespreking van de Voorjaarsnota. 4. Bestuursrapportage 2008-II De fracties in de eerste termijn De heer Woittiez complimenteert namens de VVD-fractie het dagelijks bestuur met de burap. De burap staat echter wel in een zekere context. Spreker wil de opmerking van de commissie BMZ volgen. Er komt een nieuwe burap aan, op een nieuwe leest geschoeid en in die zin kan zijn fractie instemmen met het voorstel dat er ligt. Hij maakt daarbij wel de kanttekening dat het goed is om de koppeling van de nieuwe burap met de jaarrekening voortvarend op te pakken, het ook nadrukkelijker aan de nieuwe programmasystematiek te koppelen en een inhoudelijke en financiële koppeling te maken. Dat is eigenlijk in deze burap onmogelijk. Bij voorkeur zou de nieuwe burap in de context van de nieuwe voorjaarsnota gebracht moeten worden, zodat ook de doorwerking daarvan op de nieuwe voorjaarsnota terugkomt. Zijn fractie kan hier dus mee instemmen, maar met een aantal noties voor de toekomst. De heer Ypma kan instemmen met de burap. Wel heeft hij een opmerking naar aanleiding van de voorjaarsnota. Daar worden, op pagina 32 in de tabel, in de investeringen de posten ‘baggeren’ en ‘groot onderhoud’ meegenomen. Zoals men weet is baggeren een voorziening en groot onderhoud zijn exploitatiekosten. Als zodanig horen ze niet in dit rijtje thuis. Diezelfde opmerking geldt dus voor de voorjaarsnota. Dat geeft een vertekend beeld van de investeringen. De heer Van der Steeg wil allereerst de waardering van zijn fractie uitspreken voor de overzichtelijke wijze waarop de burap is samengesteld. Hij bedankt de organisatie voor de zorgvuldige beantwoording van de vragen over jachtrechten, geldigheid van peilbesluiten en het calamiteitenplan. Uit de beantwoording van een vraag blijkt dat de fauna niet in het calamiteitenbestrijdingsplan is opgenomen als categorie waarmee rekening mee wordt gehouden. Dit in tegenstelling tot andere waterschappen, waarin het zelfs wordt meegenomen in het coalitieakkoord. Anderzijds wordt op dit moment het calamiteitenplannen geactualiseerd. Zijn vraag is, aan de heemraad voor Flora en Fauna, of de positie van fauna bij de actualisatie kan worden meegenomen en benoemd kan worden als categorie waarmee rekening wordt gehouden op het moment dat zich een calamiteit voordoet. Afhankelijk van de beantwoording ligt er een motie. De heer G.J.P. Jansen sluit zich aan bij de complimenten die gegeven zijn, zowel voor de overzichtelijkheid als de beantwoording van de vragen. De aan- en opmerkingen die in de commissies zijn ge236313
4
maakt zijn in de verslaglegging van de commissie terug te vinden. Er zijn opmerkingen gemaakt over voorzieningen rond baggeren er zijn toezeggingen gedaan om daar in de commissies op terug te komen. Spreker maakt zich hier zorgen over naar de toekomst toe. Ook in de accountantsrapportage is daar een opmerking over gemaakt. Spreker sluit aan bij de opmerking van de VVD over de systematiek en de aansluiting naar de toekomst en de wijze waarop begroting, verantwoording, rapportage en systematiek vormgegeven gaan worden. Het is nu juni 2009 en het algemeen bestuur bespreekt een rapportage over de tweede helft van 2008. Spreker onderstreept dat deze bespreking naar voren zou kunnen worden gehaald en dat ook de consequenties daarvan meegenomen zouden moeten worden in de systematiek van de jaren die volgen. Maar het college gaf al aan dat dit een proces is en dat men daar mee bezig is. De reactie van het college op de eerste termijn De heer Miltenburg dankt de leden voor de instemmende geluiden en gaat in op de opmerking van de VVD en andere fracties om voortvarend te werken aan de nieuwe burap, begroting en voorjaarsnota: daar is door het algemeen bestuur eerder over gesproken en dat is ook toegezegd. Maar het zal een hele exercitie zijn voordat dat in juiste proporties is gebracht. Of dit in één jaar aan alle verlangens voldoet betwijfelt hij, dit zal een kwestie zijn van stappen. Hij hoopt dat het algemeen bestuur de ruimte geeft, het dagelijks bestuur zal er hard aan werken. Op voorstel van de voorzitter wordt besloten de opmerking van de heer Ypma over de post investeringen nader te onderzoeken en hierop terug te komen. De heer Beugelink gaat in op de opmerking van de heer Van der Steeg over de positie van dieren in het calamiteitenplan. Hij zegt toe zich te verdiepen in deze vraag, maar zegt niet toe dat dit ook daadwerkelijk zal gebeuren. De voorzitter stelt voor dat de heer Beugelink dit met de verantwoordelijke voor calamiteiten in het bestuur bespreekt en dat dit daarna wordt teruggekoppeld naar het algemeen bestuur. Het college in tweede termijn De heer Van der Steeg dient een motie in. De motie van de Partij voor de Dieren luidt: Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden in vergadering bijeen op 17 juni 2009.
Kennis genomen hebbende van de Bestuursrapportage 2008 no. 2. Constaterende dat: Fauna in de calamiteitenbestrijdingsplannen niet voorkomt als categorie waar rekening mee gehouden wordt op het moment dat zich een calamiteit voordoet.
Overwegende dat: Op dit moment de calamiteitenbestrijdingsplannen worden geactualiseerd. Calamiteiten niet alleen voor mensen en goederen nadelige consequenties kunnen hebben, maar ook voor aanwezige fauna.
Verzoekt het college van dijkgraaf en hoogheemraden om: aandacht te hebben voor de positie van fauna binnen calamiteitenbestrijdingsplannen als categorie waar rekening mee gehouden wordt. En gaat over tot de orde van de dag.
PVDD
W. van der Steeg
ChristenUnie
J.P. Verweij
VVD
Algemene Waterschapspartij
SGP
Inwonersbelang
J.L.Damen
A.Hiemstra
G.van Leeuwen
H.Ketting
De heer Glastra vraagt wat in de motie onder fauna wordt verstaan, zijn dit de mollen en regenwormen of de gehouden koeien, de gehouden paarden en de gehouden schapen? 236313
5
De heer Van der Steeg legt uit dat dit niet over parkieten in kooitjes gaat, maar bijvoorbeeld over vissen. Op het moment dat er verontreiniging van het oppervlaktewater is, kan hij zich voorstellen dat er een protocol is over hoe om te gaan met de aanwezige fauna, direct of in de buurt of in het water. De voorzitter adviseert de heer Van der Steeg om de motie aan te houden zodat de voorzitter in de gelegenheid is om te onderzoeken hoe de regels hieromtrent zijn. De leden van het algemeen bestuur moeten goed geïnformeerd zijn om een goed besluit over de motie te nemen. Het voorstel van de voorzitter om de motie te vermenigvuldigen, rond te delen en er op terug te komen na het volgende agendapunt wordt geaccepteerd. De heer Damen brengt een punt van orde naar voren. Hij adviseert de voorzitter om, wanneer in de loop van een vergadering moties en amendementen worden ingediend, de vergadering kort te schorsen op het moment dat ze in stemming worden gebracht. De voorzitter kan dan met de hoogheemraad overleggen en dan de moties en amendementen in stemming laten komen of niet. 5. Jaarrekening 2008 Als rapporteur van de rekeningcommissie leest de heer Verweij het advies aan het algemeen bestuur met betrekking tot de Jaarrekening 2008 voor. ‘Geacht bestuur, Als woordvoerder van de rekeningcommissie wil ik namens deze commissie graag het volgende naar voren brengen. De rekeningcommissie heeft in een tweetal bijeenkomsten op 7 en 26 mei 2009 uitgebreid gesproken over de concept-Jaarrekening 2008 onder voorzitterschap van de heer Woittiez en met de nodige ambtelijke ondersteuning. In de eerste plaats wil ik hier onze dank uitspreken aan de heer Woittiez voor de wijze waarop hij de bijeenkomsten van de commissie heeft vormgegeven. Daarnaast wil ik hier onze waardering en lof uitspreken voor de wijze van ondersteuning door de betrokken ambtenaren en voor de schriftelijke beantwoording van de vragen (het waren er ruim 80). De rekeningcommissie adviseert, gelet op het onderwerp van de Jaarrekening 2008 alsmede op de gegeven toelichting in de rekeningscommissie, het algemeen bestuur om de Jaarrekening 2008 ongewijzigd vast te stellen. Mede naar aanleiding van de controle Jaarrekening 2008, de accountantsverklaring en de twee genoemde bijeenkomsten doet de rekeningcommissie de volgende aanvullende aanbevelingen voor de begroting en de jaarrekening in het komende jaar. 1. Begroot zo nauwkeurig mogelijk zodat afwijkingen niet alleen over het totaal van de jaarrekening maar ook ten aanzien van de diverse begrotingsposten gering is. 2. Pak de koppeling van de jaarrekening met de burap II met voortvarendheid op. 3. Geef het toetsen van de jaarrekening de juiste aandacht. 4. Neem in de notitie over de rekenkamerfunctie naast een evaluatie van de rekeningcommissie ook de rol mee van het algemeen bestuur, de commissies en het college. Dit mag ik u voorlezen namens de rekeningcommissie.’ De fracties in de eerste termijn De heer A.E. Jansen heeft twee vragen en een opmerking over het stuk bijlage/ toelichting op de Jaarrekening. De opmerking gaat over bladzijde 4, de chemische waterkwaliteit. Daar wordt aan het begin van de alinea gesteld dat het waterschap verantwoordelijk is voor de kwaliteit en het beheer daarvan. Midden in het stuk wordt uitgelegd dat het waterschap ver van de opgelegde doelstellingen is, dat voor meer dan 50% niet wordt voldoen aan de eigen kwaliteitsnorm en onder aan de alinea stelt het waterschap vast dat het eigenlijk niet weet wat er aan moet worden gedaan. De heer Jansen is van mening dat op een dergelijke manier niet naar de buitenwereld kan worden gecommuniceerd. Op pagina 4 staat dat het waterschap optreedt als overlast van blauwalgen optreedt. Zijn vraag is hoe. De heer Jansen heeft waardering voor de communicatie van dit stuk, maar hij mist enkele onderwerpen die naar zijn mening hier ook in voor zouden moeten komen en dat zijn duurzaamheid, energie en milieu en innovatie. De heer Van der Steeg bedankt de rekeningcommissie voor haar bemoeienissen ten aanzien van deze Jaarrekening en voor haar zorgvuldige adviezen. Bij de conclusie en adviezen ziet hij wat opmerkingen staan over de muskusrattenbestrijding. Wat hem opvalt is dat, wanneer hij de Jaarrekening
236313
6
er naast legt, nergens inzichtelijk wordt gemaakt hoe het zit met de kosten van de muskusrattenbestrijding. Paragraaf 3.7 ten aanzien van verbonden partijen schept ook geen duidelijkheid. Spreker leest nergens dat de begroting over 2008 4.375.000 euro bedraagt. De provincie draagt ongeveer 2. 5 miljoen bij en De Stichtse Rijnlanden ongeveer 1 miljoen euro. Dat betekent dat bij een gelijkblijvende begroting, omgerekend naar het jaar 2010, de bestrijding voor elke gevangen muskusrat €217 zou bedragen. Wat hij wel leest is het voorstel om € 285.000 toe te voegen aan de bestemmingsreserve muskusrattenbestrijding en hij leest dat de muskusrat economische schade veroorzaakt. Om in het algemeen bestuur gedegen beleidskeuzes te kunnen maken wil spreker graag weten hoeveel de schade van muskusratten bedraagt. Hij vermoedt dat hij daar geen antwoord op zal krijgen omdat De Stichtse Rijnlanden niet aan registratie doet. Daarom dient hij een motie in. De motie van de Partij voor de Dieren luidt: Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden in vergadering bijeen op 17 juni 2009.
Kennis genomen hebbende van de Jaarrekening 2008. Constaterende dat: De Stichtse Rijnlanden geen economische schadecijfers veroorzaakt door muskusratten registreert.
Overwegende dat: De Landelijke Coördinatiecommissie Muskusrattenbestrijding de aanbeveling heeft gedaan om te zorgen voor een goede registratie/gegevensverzameling, zodat het inzicht in efficiëntie en effecten van de bestrijding wordt verbeterd en vervolgonderzoek mogelijk wordt gemaakt. Het algemeen bestuur nu dit inzicht niet wordt geboden. Spreekt uit dat: Het voor weloverwogen beleidskeuzes noodzakelijk is dat het algemeen bestuur de beschikking heeft over ter zake doende gegevens.
Verzoekt het college van dijkgraaf en hoogheemraden om: In de toekomst inzicht te gaan bieden in economische schadecijfers veroorzaakt door muskusratten. En gaat over tot de orde van de dag.
PVDD
W. van der Steeg
ChristenUnie
J.P. Verweij
VVD
J.L.Damen
Algemene Waterschapspartij
A.Hiemstra
SGP
Inwonersbelang
G.van Leeuwen
H.Ketting
De heer Van der Steeg vermoedt dat de reactie van de dijkgraaf zal zijn dat de schade van muskusratten moeilijk is te bepalen. Hij noemt een proef in Noord-Holland waarbij de muskusratten met een GPS-systeem worden gevolgd, zodat het gemakkelijk voor de muskusrattenbestrijder is om te bekijken waar schade is en waar schade zal ontstaan. De heer Ketting staat achter het voorstel om € 285.000 bestemmingsreserve aan de muskusratten toe te voegen. De leden van de rekeningcommissie hebben een begroting van de muskusrattenbestrijding ontvangen. Als lid van het algemeen bestuur beschikt de heer Ketting niet over dit stuk. Op pagina 2 staat dat er vier waterschappen betrokken zijn bij het aanvullen van deze reserve. De heer Ketting verneemt graag hoe de bijdrage van HDSR zich verhoudt tot de bijdrage van de andere waterschappen. De voorzitter wijst erop dat het hier drie waterschapen en de provincie betreffen. De heer Van der Steeg vult het betoog van de heer Ketting aan door een stuk te tonen over de muskusrattenbegroting dat in februari jl. in de commissie RGW van de provincie ter tafel lag met de visie van De Stichtse Rijnlanden daarop. Hij is van mening dat het algemeen bestuur dit stuk ook had moeten ontvangen. De ingediende motie heeft vooral als doel in te gaan op de behoefte aan gegevens. Of men nu voor of tegen bestrijding is, er is behoefte aan goede gegevens in het kader van doelmatigheid, efficiëntie en effectiviteit. De heer Weierink meldt dat de VVD met genoegen vernam dat er sprake is van een exploitatieoverschot. De bestemming hiervan kan de instemming wegdragen van de fractie. De verdere opmerkingen liggen in de lijn van wat de rekencommissie heeft genoemd en betreffen met name de begroting. 236313
7
Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde projecten is te groot. Dit komt uit op een verschil van 9 miljoen euro, ongeveer 11 % van de totale begroting. Daarnaast is de VVD van mening dat goed moet worden gekeken naar de 1 miljoen euro die overgehouden wordt op de post personeelskosten. De problematiek van de muskusrattenbestrijding en de fondsen daarvoor roepen bij de VVD nog wat vragen op. Hoe gaat dat in de toekomst opgepakt worden? De heer Weierink herhaalt de vraag die hij ook in de commissie stelde: hoe zit het met de rechtmatigheid van de begrote posten waarover nu verslag wordt gedaan in de Jaarrekening? Spreker wijst op het feit dat er een programmabegroting zou komen, de heer Verweij heeft dit in een commissievergadering genoemd. Uit de stukken begreep spreker dat de toezegging was gedaan. Daarom verwachtte hij dat de jaarrekening daar op afgestemd zou zijn. Volgend jaar zal dit anders zijn. De VVD- fractie heeft nog enkele aanbevelingen, naast die van de rekeningcommissie. Die betreffen vooral de opzet van de behandeling van de Jaarrekening en met name het tijdspad en de indeling. De heer Weierink was bij beide commissies aanwezig en kreeg hierbij een déjà vu-gevoel. Er was gekozen voor een verdeling in twee commissies, maar de discussies waren naar zijn mening vaak een herhaling van zetten. Hij vraagt aandacht hiervoor en vraagt hoe men dit de volgende keer oppakt. De VVD pleit voor het zo snel mogelijk instellen van een onafhankelijke rekeningkamer. Dat is één van de aanbevelingen naar aanleiding van de behandeling van de rekening. De fractie heeft een voorstel voor een bepaald onderzoek voor die rekenkamer en dat is een onderzoek naar het personeelsbeleid. Op de agenda staat ‘vaststelling van de Jaarrekening’. De leden van het algemeen bestuur hebben twee stukken gekregen, namelijk de Jaarrekening met de financiële cijfers én het stuk dat nu gesplitst is, het Jaarverslag. Over dat Jaarverslag is in de rekeningcommissie veel gesproken, omdat er wat uitspraken in staan over het beleid. Toen was de simpele oplossing dat dat niet bij de Jaarrekening hoort en daarom in tweeën werd gesplitst. Vanavond wordt de Jaarrekening vastgesteld. Maar wat wordt met het andere stuk dat men heeft ontvangen gedaan? Is dat ter kennisgeving of wordt dit stuk ook vastgesteld? De voorzitter antwoordt dat het een toelichting is op het voorstel tot het vaststellen van de Jaarrekening. Het algemeen bestuur stelt het niet vast, maar heeft wel de gelegenheid daar vragen over te stellen. De heer Verweij wijst erop dat in het verslag nogal wat uitspraken staan waarvan hij is geschrokken. Zo zouden de waterkeringen, de kades niet op orde zijn. Als het dagelijks bestuur dit stuk bij het algemeen bestuur neerlegt, dan moet dat een vervolg hebben. Kennis nemen van het Jaarverslag en niets doen is iets dat spreker niet voor zijn rekening kan nemen. Dit stuk is niet in de commissies aan de orde geweest en op voorstel van de voorzitter wordt het stuk bij de commissie BMZ neergelegd om daar besproken te worden. De heer Ypma ziet de toelichting niet als onderdeel van het Jaarverslag. De heer A. Jansen signaleert dat het stuk, gezien de onderwerpen, thuishoort in de commissie SKK. Het algemeen bestuur gaat ermee akkoord dat het daar wordt besproken. De heer Weierink stelt vast dat het dan geen toelichting meer is op het voorstel van de Jaarrekening, maar dat het een jaarverslag wordt. De voorzitter legt uit dat hij streeft naar een combinatie van jaarverslag, jaarrekening, sociaal jaarverslag en alles wat daar bij hoort. Op een soort verantwoordingsdag in het algemeen bestuur worden dan de cijfers en de prestaties besproken. Hij is van mening dat het waterschap op weg is daar naar toe te groeien. Zover is het nog niet, maar er staat voldoende informatie in het stuk om in de commissie SKK besproken te worden. De reactie van het college op de eerste termijn In reactie op de heer Van der Steeg zegt de heer Miltenburg dat de leden van de rekeningcommissie het jaarverslag van de muskusrattenbestrijding hebben ontvangen, waarin precies verantwoord is wat de inkomsten en de uitgaven waren. Daar is het bedrag van €285.000 overschot voor de muskusrattenbestrijding vermeld. Dit is een integraal onderdeel van de begroting en van de jaarrekening van De Stichtse Rijnlanden. Het gebeurt onder de juridische verantwoording van de HDSR, maar het gebeurt wel in goed overleg met de andere partners, de drie waterschappen en de provincie. Alles wat in de jaarrekening wordt opgenomen is in vooroverleg vastgesteld in dat gezamenlijk overleg. Daar heeft men besloten om de € 285.000 overschot te reserveren voor toekomstige ontwikkelingen. Daarom wordt het bedrag in de Jaarrekening 2008 apart gehouden voor reserves, specifiek voor toekomstige ontwikkelingen van de muskusrattenbestrijding. Als dit op een andere wijze was gedaan, was er geen €285.000 overgebleven, maar enkel het HDSR-gedeelte. Dan had het waterschap hier vrij over kunnen beschikken. Nu is dit gemeenschappelijk afgesproken en kan het waterschap er niet vrij over beschikken. Op deze wijze heeft het college dit verantwoord in de Jaarrekening. 236313
8
De VVD sprak over het grote verschil tussen begrotingsposten en resultaat en met name de 1 miljoen personeelskosten. Dit is inderdaad een groot bedrag, maar het is te verklaren door de vele vacatures die niet op tijd konden worden ingevuld. Daar staat een negatieve rekening tegenover, namelijk dat er ook mensen van buiten moesten worden ingehuurd. Dit dekt elkaar 1 op 1 zodat het eindresultaat vrijwel neutraal blijft. De heer Miltenburg begrijpt de opmerking van de heer Weierink over de herhaling in de commissie niet goed. De Jaarrekening is in de rekeningcommissie besproken, hij is echter nooit in een andere commissie aan de orde geweest. De heer Weierink erkent dit en vertelt dat hij de behandeling van de Voorjaarsnota heeft bedoeld. Wat hij wel als punt van aandacht ziet, is dat in de twee bijeenkomsten de samenstelling van de commissie nogal wisselde. Volgens de voorzitter is dit iets dat betrokken moet worden bij de evaluatie van de werkwijze in het najaar. Mevrouw De Bont geeft aan dat op dit punt de fracties de hand in eigen boezem kunnen steken. De heer Miltenburg richt zich tot de heer Verweij en legt uit dat op dit moment de Jaarrekening wordt vastgesteld en niet de toelichting. Hij stelt voor om voorlopig kennis te nemen van het verslag. De voorzitter komt terug op de vraag van de heer Jansen over de onderwerpen duurzaamheid, energie en milieu en innovatie. Hij vertelt dat deze onderwerpen onderdeel zijn van het programma van het college. De portefeuillehouder zal er ongetwijfeld veel aandacht aan besteden. De oplossing voor blauwalgen is niet eenduidig maar wordt van geval tot geval bekeken. Dit onderwerp kan een keer uitgebreid worden besproken, maar het is een punt van blijvende aandacht voor een waterschap. De heer A. Jansen vraagt of er maatregelen zijn die men al kan nemen, waarop de voorzitter hem naar de heer Van Vliet verwijst. De voorzitter zegt toe dat voortaan, als jaarstukken, beleidsplannen in de gemene rekening muskusrattenbestrijding Utrecht rondgaan, het algemeen bestuur daar in een vroeg stadium bij betrokken wordt, zodat het een eigen inbreng kan hebben. De regeling met de drie waterschappen en de provincie is geen gemeenschappelijke regeling, maar heeft daar wel trekken van. Daarom is de verantwoording over winst en verlies beschreven in de Jaarrekening. Spreker stelt voor om de stukken over de muskusrattenbestrijding 2008 in de volgende vergadering van de commissie BMZ aan de orde te stellen, met daaraan toegevoegd een beschrijving van de samenwerking met de vier andere partijen. Dan wordt nog eens naar de jaarrekening en de constructie ervan gekeken. Dit is een ingewikkelde zaak en een bespreking voorkomt dat hier de komende jaren herhaald vragen over worden gesteld. De heer Van der Steeg gaat hiermee akkoord, al houdt hij de motie aan. In de LCCM (Landelijke Coördinatiecommissie Muskusrattenbestrijding) is veel aandacht voor dit onderwerp. De voorzitter is er geen voorstander van om het algemeen bestuur in de toekomst inzicht te bieden in de precieze economische cijfers van de door muskusratten veroorzaakte schade, omdat daar heel veel weging in zit van waar de schade nu precies vandaan komt, wanneer die is begonnen, hoe die is ontstaan en hoe dit in euro’s moet worden uitgedrukt. Daarom ontraadt de voorzitter namens de leden van het college de motie. De heer Van der Steeg wijst op een mailbericht van de LCCM waarin specifiek wordt gewezen op het project in Noord-Holland. In het bericht wordt gewezen op het feit dat muskusrattenbestrijders, hoewel er geen specifieke opleiding voor hen is, voldoende deskundig zijn om te kunnen zien welke schade veroorzaakt is door een muskusrat. Is de voorzitter het niet eens met spreker dat, op het moment dat er keuzes gemaakt worden, het hebben van goede cijfers en gegevens onontbeerlijk is en dat er daarom ook schaderegistratie moet plaatsvinden? De voorzitter zegt toe dat het college het experiment in Noord-Holland zal volgen en wijst er op dat landelijk hard aan deze problematiek wordt gewerkt om alles wat met dit beleidsonderdeel te maken heeft ook inzichtelijk te maken. Spreker wil eerst zekerheid hebben dat het mogelijk is om serieus inzicht in economische schadecijfers te krijgen. Mevrouw Hiemstra gaat in op de procedure. Haar fractie staat achter de adviezen van de rekeningcommissie maar vraagt zich af wat het vervolg is. Neemt het dagelijks bestuur de adviezen over of komen er bijvoorbeeld acties? De heer Miltenburg zegt dat deze vraag uit de eerste termijn niet is beantwoord. Met het zo nauwkeurig mogelijk begroten, op zo’n wijze dat de jaarcijfers daar dichtbij blijven, is de heer Miltenburg het eens. Dat is altijd een streven van ieder die een begroting maakt echter, de praktijk kan weerbarstig zijn. Er wordt steeds beter begroot en het heeft ook de aandacht, maar dat is geen garantie dat de cijfers volgend jaar heel nauw aansluiten bij de begroting. 236313
9
De heer Van Leeuwen benadrukt dat er serieus werk van is gemaakt door de rekeningcommissie en hij vindt het niet juist dat het advies op dit moment wordt besproken. Dit doet geen recht aan al het werk dat is gedaan. Hij stelt voor om de volgende keer dat dit aangeboden wordt aan het dagelijks bestuur, ervoor zorg te dragen dat het algemeen bestuur eerst verneemt of het dagelijks bestuur het overneemt of niet, alvorens hier een conclusie aan te verbinden. De voorzitter is van mening dat een dergelijke rapportage tegelijk met de Jaarrekening besproken moet worden. De consequentie is, dat het rapport in een vroeger stadium gereed zou moeten zijn, zodat het college daar haar mening over kan geven. De heer Woittiez wijst er op dat na de laatste bespreking niets meer is gewijzigd in het rapport. In die drie weken had het college zich hierover kunnen buigen. De heer Verweij wijst er op dat dan de procedure niet wordt gevolgd. Het advies dat hij namens de rekeningcommissie voorlas is een advies aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur zou zich dus moeten uitspreken over de vraag of het advies wordt overgenomen en pas daarna ligt het bij het college. Het college stemt hier mee in. De heer Miltenburg zegt toe dat er een andere opzet komt van de burap en de jaarrekening waarin alles beter op elkaar aan zal sluiten. In het jaar 2009 is het onderwerp rechtmatigheid al aan de orde. Daar zal in de toekomst ook meer aandacht aan worden geschonken. Sprekend over de notitie van de rekeningcommissie stelt de heer Verweij voor om naast de rekeningcommissie ook de rol van het algemeen bestuur en het college te evalueren. Als het college met een notitie komt, wordt die zo breed mogelijk ingediend. In het algemeen bestuur wordt die dan uitgebreid bediscussieerd en aan het eind van de discussie kan het dagelijks bestuur met een voorstel komen. Het dagelijks bestuur neemt de aanbevelingen mee en zal er serieus mee omgaan. De fracties in de tweede termijn De heer Ketting zegt te zijn geschrokken van het antwoord van de heer Miltenburg, die aangaf dat bij overschotten in onze Jaarrekening de partners in de muskusrattenbestrijding mede kunnen bepalen waarvoor dit geld bestemd moet worden. Hij vraagt zich af hoe dit mogelijk is, het bedrag is immers opgenomen in de Jaarrekening van De Stichtse Rijnlanden. Wanneer er geen overschot was geweest, hadden de partners dan gezegd: u krijgt € 300.000 van ons om in de reserve te doen, want u komt tekort? Hij stemt in met het beschikbaar stellen van een bijdrage voor de bestrijding, maar wil graag antwoord op zijn vraag. Wanneer de zaken er zo voorstaan als hij verwoordde, wil hij zich beraden over de wijze waarop hij met de Jaarrekening wil omgaan. Het lijkt de heer Verweij correct om vóór de besluitvorming over de Jaarrekening 2008 het advies van de rekeningcommissie aan het algemeen bestuur vast te stellen. Vervolgens gaat hij in op het voorstel van het dagelijks bestuur om de Jaarrekening en de begroting en alles wat daarmee samenhangt in de commissie te bespreken. Spreker vindt het een goede zaak dat zaken van het voormalige OLM nu onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur komen. Hij reageert op het feit dat de voorzitter het algemeen bestuur in de toekomst vroegtijdig wil betrekken. Met de delegatie van de muskusrattenbestrijding aan dit algemeen bestuur, zijn andere partners ook financieel verantwoordelijk zijn maar het waterschap is volledig verantwoordelijk is voor het beleid. Hij denkt dat het niet gaat om vroegtijdig betrekken, maar dat het wel goed is om dit in de commissie heel scherp naar voren te krijgen. Dan is het ook helder dat men hier zowel de Jaarrekening als de begroting voor het totale gebied moet vaststellen en daarna met de partners overlegt en niet andersom. De rapportage van de rekeningcommissie wordt uitgedeeld aan de leden van het algemeen bestuur, zodat de leden dit in bezit hebben wanneer hier een besluit over wordt genomen. De heer Van Leeuwen vindt het moeilijk om een besluit te nemen over dit stuk in zo’n korte tijd. Bovendien vindt hij de opvatting van het college over het advies van belang en zou dit oordeel mee willen nemen in dit soort debatten. In andere gremia is deze gang van zaken ook gebruikelijk De voorzitter zegt toe naar een betere procedure rond een dergelijk advies te zullen zoeken. De reactie van het college op de tweede termijn De voorzitter reageert op de opmerking van de heer Ketting over de partners in de muskusrattenbestrijding met het benadrukken dat de regeling meegestuurd zal worden. Daaruit blijkt dat het bestuurlijke overleg met de partners in de muskusratten bestrijding niet vrijblijvend kan zijn. 236313
10
Aan de andere kant heeft de heer Verweij gelijk wanneer hij stelt dat het algemeen bestuur hierover beslist. De voorzitter realiseert zich dat dit niet helemaal ‘met ongebonden handen gaat’. Er is gekozen voor deze vorm, omdat dit onder meer uit fiscaal oogpunt de beste oplossing is. Het is van belang dat het algemeen bestuur zijn opvattingen kenbaar kan maken en dat die mee kunnen worden genomen in het bestuurlijk overleg dat de voorzitter voert met de gedeputeerde en de vertegenwoordigers van de drie waterschappen. Vanwege de comptabiliteitswet is het noodzakelijk dat vanavond wordt besloten over de € 354.000. De heer Ketting begrijpt dat de heer Miltenburg woorden verkeerd heeft gebruikt. Dat er een bijdrage aan die reserve wordt geleverd is iets waar spreker geen bezwaar tegen heeft. De voorzitter stelt dat andere partijen niet beslissen over de jaarrekening van het waterschap, maar wel mogen aangeven wat zij willen wat er met de reserve gebeurt. Resultaat stemming: • De voorzitter brengt het advies van de rekeningcommissie aan het algemeen bestuur in stemming. Het advies wordt door het algemeen bestuur met algemene stemmen aangenomen. Het advies is vastgesteld. De voorzitter dankt de rapporteur, de heer Verweij. •
De voorzitter brengt het vaststellen van de Jaarrekening 2008 II in stemming. Het voorstel luidt: 1. De Jaarrekening 2008 ongewijzigd vast te stellen. 2. Het voordelige exploitatieresultaat van €354.000 (afgerond) als volgt te bestemmen: a. € 285.000 toevoeging aan de bestemmingsreserve Muskusrattenbestrijding (MRB) b. € 69.000 toevoeging aan de algemene reserve. 3. De meer- c.q. minderopbrengsten uit de waterschappen, welke veroorzaakt zijn door verschil in heffingsmaatregelen of door minder kosten voor desbetreffende belastingcategorie, als volgt te verrekenen met de betreffende tariefegalisatiereserve: Ingezetene-omslag Gebouwd Ongebouwd Verontreinigingsheffing (WVO) Saldo
€ 1.279.000 toevoeging € 1.468.000 toevoeging € 434.000 toevoeging € 3.112.000 onttrekking ------------------------------€ 69.000 toevoeging
Het voorstel wordt door het algemeen bestuur met algemene stemmen aangenomen. Het voorstel is vastgesteld. •
De voorzitter brengt de motie over de schaderegistratie van muskusratten in stemming. De fracties van de SGP, Algemene Waterschapspartij, VVD, Inwonersbelangen, de Partij voor de Dieren en de ChristenUnie stemmen voor de motie. De fracties van Natuurterreinen, Agrariërs, Water Natuurlijk, CDA, PvdA en Bedrijven stemmen tegen de motie. De motie is verworpen met 18 stemmen tegen en 9 stemmen voor.
Uitgestelde behandeling van agendapunt 4, Bestuursrapportage 2008-II Zoals in de vergadering werd besloten wordt agendapunt 4, Bestuursrapportage 2008 II, in verband met de motie van de PVDD, verder besproken. De fracties in de tweede termijn De voorzitter reageert op de motie van de heer Van der Steeg waarin wordt gesteld dat fauna niet voorkomt in de calamiteitenbestrijdingsplannen als categorie om rekening mee te houden. Bij het antwoord op vraag 17 van het stuk ‘Vragen n.a.v. de behandeling van de Bestuursrapportage 2008 in de commissievergaderingen’ staat: ’de calamiteiten waar het waterschap mee te maken kan krijgen zijn allemaal situaties die overlast en schade kunnen bezorgen aan mens, have en goed, natuur en milieu enzovoort’. Spreker is er niet helemaal zeker van dat de overweging die de PVDD in de motie verwoordt, klopt. Op voorstel van de voorzitter wordt afgesproken dat hij, nadat hij dit uitgezocht heeft, terug zal komen op dit onderwerp. Dit zal waarschijnlijk eind 2009 het geval zijn. 236313
11
De heer Van der Steeg stemt hiermee in en benadrukt dat hij in de calamiteitenplannen een protocol mist over hoe om te gaan met dieren in nood. Mevrouw Van der Vorm vraagt of er, wanneer dit onderwerp weer op de agenda komt, een definitie van fauna kan worden bijgevoegd. •
De voorzitter brengt het voorstel voor het vaststellen van de Bestuursrapportage 2008 in stemming. Het voorstel luidt: 1. De eind- en tussendoelstellingen van bijlage1, punt 1 als gereed te verklaren. 2. Besluiten tot het aanpassen van de eind- en tussendoelstellingen van bijlage 1, punt 2. 3. Vast te stellen dat de eind- en tussendoelstellingen van bijlage 1, punt 3 nog niet zijn gerealiseerd. 4. En voor het overige de bestuursrapportage 2008 no.2 voor kennisgeving aan te nemen. Het voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen door het algemeen bestuur. Het voorstel is vastgesteld. De voorzitter dankt degenen die hier hard aan hebben gewerkt.
6. Voorjaarsnota 2010- 2013 De voorzitter wil bij de bespreking van markante stukken als collegeprogramma’s, begroting en voorjaarsnota de volgorde van inspreken laten bepalen door de grootte van de fractie. Hierbij krijgen eerst de 9 gekozen fracties Water Natuurlijk, CDA, PvdA, VVD, Inwonersbelangen, AWP, ChristenUnie, SGP en PVVD het woord en vervolgens Agrariërs, de Bedrijven en de Bos- en Natuurterreinen. De heer Damen zegt dat, wanneer de voorzitter deze lijn van het publieke bestel consequent wil volgen, de oppositie eerst het woord zou moeten voeren als het college met een voorstel komt. De voorzitter zegt dit nu niet van plan te zijn. Dergelijke zaken kunnen bij de evaluatie naar voren komen. De voorzitter geeft het woord aan de heer Miltenburg, die de volgende inleiding houdt: “Wat gaan wij vanavond met elkaar doen? We hebben het vanavond niet alleen over geld. Allereerst hebben we het over de ambities van het waterschap. Die ambities kosten een bepaald bedrag en vervolgens gaan we vaststellen hoeveel we in totaal voor de ambities over hebben. Dat is voor het college het uitgangspunt. Eerder in de commissie hebben we twee modellen aan u gepresenteerd. Dat was de 0-variant en de beleidsvariant. Enkelen waren voor de 0-variant. Er waren ook bestuursleden die zeiden dat zij voor de beleidsvariant waren, alhoewel die teveel kost: daar zou het college wat aan moeten doen. Wat heeft het college vervolgens met de aanbevelingen van de commissie gedaan? Heel duidelijk, het algemeen bestuur wil het Waterbeleidsplan overeind houden, aan de Kaderrichtlijn Water voldoen, het collegeprogramma onderschrijft dan wel niet iedereen, maar ook daar staan behartenswaardige dingen in. Vervolgens is het dagelijks bestuur met die elementen in beraad gegaan. Het signaal is opgepakt. Het college heeft ambities en wil het waterschapswerk goed uitvoeren. In de 0-variant, dat was in feite de variant met de begroting van 2009 met daarbij opgeteld de inflatie- en CAO-ontwikkelingen, is er 2% kostentoename. Daarvan zegt het college: dat is te mager, dan kunnen we onze ambities niet realiseren. Ook is duidelijk dat het algemeen bestuur de beleidsvariant die resulteert in een kostenstijging van 4,58 % in 2010, te hoog vindt.” De heer Ketting wijst er op dat het algemeen bestuur tijdens de vorige vergadering had gevraagd om een nieuw stuk. Spreker had verwacht dat het college zich nu zou verantwoorden over de keuzes die zijn gemaakt, maar dat vindt hij bijna niet terug omdat het stuk vrijwel hetzelfde is gebleven. Hij protesteert tegen het feit dat er elke keer een voorzet komt van een hoogheemraad, die vervolgens toelicht welke keuze er ligt met daarbij een ondertoon van ‘de meerderheid stemt voor, want we hebben dit met zijn allen besloten’. Wat doet het algemeen bestuur hier dan nog? Wat de heer Ketting betreft komt nu de besluitvorming aan de orde, want het geheel is voorspelbaar. Het geheel wordt een herhaling van de zetten die in de commissie zijn gedaan. De heer Damen is het eens met de heer Ketting. Hij begrijpt dat het college dit stuk intern goed heeft besproken. Het zou correct en transparant zijn om nu de fracties, in de volgorde die de voorzitter net aangaf, aan het woord te laten. Het college moet niet suggereren dat alles al vast ligt door deze voorreactie te geven.
236313
12
De heer Miltenburg vervolgt: Het advies van de commissie was om met een éénduidig voorstel van het college te komen. Wat heeft het college gedaan om gedeeltelijk aan uw wensen tegemoet te komen en een lager uitgavenniveau te creëren? Om te beginnen, de 1 miljoen euro die we in de commissiebehandeling vrij hadden gehouden voor het bestuur, is op dit moment niet meer vrij. Daar hebben we de wensen van het Waterbeleidsplan mee ingevuld. We hebben daar ook verplichte zaken mee ingevuld en we hebben een aantal zaken die we wenselijk vonden gefaseerd in de tijd. Op die manier komen we voor 2010 op een kostenstijging uit van 3,33%, waarvan 2% voor de inflatie en de CAO en 1,33 % voor echte vernieuwing. Dat is de opbouw van dit voorstel. De voorzitter begrijpt de wens van de heren Ketting en Damen om geen toelichtingen vanuit het dagelijks bestuur te krijgen wanneer een onderwerp dat goed is voorbereid aan de orde wordt gesteld. Hij legt uit dat het college van mening was dat de gegevens uit de inleiding bij nadere beschouwing niet duidelijk uit het stuk naar voren kwamen. Mevrouw Van der Vorm zou de ambities graag uitvoeren zoals die zijn verwoord, zowel in het collegeprogramma als in het concept-Waterbeheersplan. Zij constateert verheugd dat het college hieraan heeft vastgehouden in het voorstel. Zij is van mening dat de lastenstijging van gemiddeld 3,33% tot 2013 alleszins redelijk is. Haar fractie staat achter deze Voorjaarsnota en gaat akkoord met het voorgestelde besluit. Hier wil zij het volgende aan toevoegen: in de oplegnotitie staat dat de Voorjaarsnota financiële kaders geeft, die in de begroting verder worden uitgewerkt en dat daar ook het beleid verder wordt uitgewerkt en geconcretiseerd. Ook is in die notitie aangeven, dat er een begroting komt met doelstellingen die ‘smart’ (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdsgebonden) worden geformuleerd. Ook dat is ambitieus, want 2010 is het eerste jaar dat gewerkt moet worden met een programmabegroting. Het dagelijks bestuur krijgt een grote mate van vrijheid om te schuiven met geld binnen de bestuurlijke programma’s en legt daarover verantwoording af aan het algemeen bestuur. Dat is prima, maar voor de verantwoording moet ook vooraf duidelijk zijn wat er in 2010 wordt uitgevoerd voor het geld dat in de begroting staat. De fractie is daarom blij dat er smart-doelstellingen komen, maar realiseert zich dat dat nogal een verandering zal zijn ten opzichte van de voorgaande jaren en dat dat lastig zal zijn. De heer Miltenburg heeft zojuist ook aangegeven dat hij niet verwacht dat zaken in één keer zijn, zoals het algemeen bestuur zou willen. Haar fractie constateert dat, als naar de planning wordt gekeken, de begroting in oktober in de commissie komt en in november in het algemeen bestuur en dat dat ook het moment is dat er een besluit moet worden genomen over de begroting. Die korte periode betekent dat er eigenlijk geen tijd is om de begroting wezenlijk aan te passen en voor fundamentele opmerkingen uit het algemeen bestuur is dan geen tijd meer. Haar fractie zou daarom graag in september een eerste concept van de begroting bespreken, maar realiseert zich dat de tijd te kort is om dan een volledige conceptbegroting uitgewerkt te hebben. Daarom doet de fractie het voorstel om één bestuurlijk programma met de smartdoelstellingen uit te werken en te bespreken in september. Zo is er de mogelijkheid om te sturen in de uitwerking van de begroting en kan het algemeen bestuur aangeven dat dit een manier is waarop de begroting opgesteld kan worden. Vervolgens kan het dagelijks bestuur hierover verantwoording afleggen. De heer Verheul geeft het college een compliment voor de overzichtelijke en duidelijke wijze waarop de Voorjaarsnota werd gepresenteerd en hij hoopt dat die dank ook doorgegeven wordt aan de ambtelijke organisatie. De heer Verheul benadrukt dat er in wezen gesproken wordt over het ambitieniveau en de uitgaven. Het CDA heeft het collegeprogramma onderschreven, wil niet tornen aan het ambitieniveau en daarmee wordt de richting van het beleid onderschreven. Dat dit een stijging van het netto lastenniveau tot gevolg heeft, ookal is dat maar ruim 1%, zal de fractie dan, aarzelend, moeten accepteren. Bij de vertaling in tarieven zitten er addertjes onder het gras, dan zal men creatief te werk moeten gaan. Hij denkt met name aan het element van de agrariërs, waar volop mogelijkheden in zitten en spreker gaat er vanuit dat, als straks de begroting gepresenteerd gaat worden, met die facetten nadrukkelijk rekening wordt gehouden. De heer Ketting vraagt de heer Verheul waarom het CDA, toen de heer Ketting in de commissievergadering verwees naar politieke spelletjes en voorstelde om met de reserve de tekorten weg te poetsen, zo afwijzend was en dit niet correct vond. In wezen zegt hij nu hetzelfde. De heer Verheul stelt dat dit niet de eerste keer is dat hij dit voorstel naar voren brengt, ook andere partijen hebben dit gedaan. De
236313
13
heer Verheul heeft indertijd twee dingen benadrukt: kritisch kijken naar lastenstijgingen en creatief omgaan met tarieven. De heer Damen vraagt de heer Verheul of zijn opmerking betekent dat de CDA-fractie de kerntaken loslaat, nu zij het ambitieniveau wil handhaven. Over wat wettelijk gezien zou moeten, hoort hij hem niet meer spreken. De heer Verheul wijst erop dat hij adviseerde om te kijken naar wat in het stuk van het dagelijks bestuur staat vermeld bij argumenten: het financiële kader van deze voorjaarsnota a. leidt tot een verhoging van het lastenniveau, b. is voldoende om invulling te geven aan het beleid dat in het collegeprogramma wordt verwoord, c. is voldoende om de maatregelen die in het ontwerp-Waterbeheersplan zijn opgenomen én ten behoeve van de Kaderrichtlijn water nodig zijn in uitvoering te nemen. Dat is het beleid dat omschreven staat in het collegeprogramma en dat is het ambitieniveau waar de CDA-fractie achter staat. De heer Damen concludeert hieruit dat de CDA-fractie wederom gaat draaien en haar steun aan de nulvariant, gegeven in de vergadering van 25 maart, loslaat. De heer Verheul benadrukt dat de CDA-fractie steeds voor zo laag mogelijke kostenstijgingen is geweest. Daarnaast is het CDA een partij die eenduidig, consequent en betrouwbaar is. De fractie heeft het collegeprogramma onderschreven en blijft hier achter staan. Het heeft de fractie wel verbaasd hoe de oorspronkelijke lastenstijging is verlaagd naar 3,3%. Om dit door te kunnen voeren heeft het dagelijks bestuur gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot prioritering en fasering. De heer Verheul had gehoopt dat hier nog meer uit te halen was geweest. De ombuigingsvoorstellen voor de begroting van 2009-2012 varieerden van 21/2 tot ongeveer 4 miljoen euro. Het is de fractie niet duidelijk wat er met die ombuigingsvoorstellen is gedaan. De voorzitter antwoordt dat die zijn verwerkt in de begroting. De heer Verheul vervolgt dat bij de bespreking van dit voorstel de CDA-fractie al aangegeven heeft niet onder de indruk te zijn van het totale niveau van de voorstellen. Een bekend economisch gegeven is, dat men onder dergelijke omstandigheden met creatief denken en een grote inzet hoger uitkomt. Dat wetende en wetende dat er onlangs een reorganisatie binnen het waterschapshuis is geweest, zou de fractie willen voorstellen om de ombuigingsvoorstellen van 21/2% te vergroten. Op die manier zou die 1 tot 11/2% verder teruggebracht kunnen worden. Met een uitdagend management zou dat moeten kunnen. Het verbaast de heer Van Leeuwen dat de heer Verheul herhaalde malen refereert aan het collegeprogramma, dat hij in een eerdere vergadering nog omschreef als erg oppervlakkig, met weinig elan en zich beperkend tot de kerntaken. Zijn vraag is waar het collegeprogramma is verbeterd op de argumenten die hij noemde. De heer Verheul zegt dat een voorjaarsnota er is om richting te geven aan het beleid. Die richting van het beleid, met het ambitieprogramma van het collegeprogramma, steunt de fractie. De exacte invulling komt in het najaar bij de begroting van 2010. Hierop stelt de heer Ketting dat, als men een tandje meer wil, er ook keuzes moeten kunnen worden gemaakt. Die kan spreker aan de hand van dit stuk niet maken. Misschien kan de heer Verheul dit wel, hij maakt deel uit van een fractie met iemand in het dagelijks bestuur, dat praat misschien makkelijker. Hij ziet mogelijkheden om die ene procent nog terug te brengen. Spreker heeft de vorige keer het opschorten van het besluit over het SRWI genoemd en zegt dat vandaag over keuzes, prioritering en fasering gesproken zou worden. Maar het college heeft dit blijkbaar al gedaan. De voorzitter benadrukt dat er geen sprake is van extra informatie uit het dagelijks bestuur en adviseert de beantwoording door het college af te wachten. Mevrouw Van der Nat laat weten dat haar fractie de nota met interesse heeft gelezen. Er is goed vorm gegeven aan thema’s en bestuurlijke programma’s, met voldoende uitwerking om dan misschien geen keuzes te maken maar wel duidelijk de richting aan te geven waar aan gedacht wordt. Voor haar is de Voorjaarsnota dan ook consistent. De hoofdpunten Waterbeheersplan, Kaderrichtlijn Water en het collegeprogramma zijn herkenbaar, dus qua inhoud kan de fractie zich hierin vinden. Mevrouw Van der Nat neemt bij voorkeur niet het woord ambitieniveau in de mond. Dit suggereert dat er een extra schepje bovenop wordt gedaan, terwijl gewoon wordt doorgebouwd aan wat eerder is besloten. De heer Miltenburg vraagt of zij het concept-Waterbeleidsplan dan niet ambitieus vindt. Mevrouw Van der Nat vindt het Waterbeheersplan voldoen aan de eisen die gesteld mogen worden aan een modern waterschap. Natuurlijk wil men nieuw beleid maken, maar is dat ambitieus? Zij wil niet de indruk wekken dat er een tandje af zou kunnen.
236313
14
Spreekster verzoekt het dagelijks bestuur om in de tekst aan te geven waar de wijzigingen in de nota zijn aangebracht, dus waar de verschillen zijn met het vorige voorstel. Ook doet zij het verzoek de stukken zoveel mogelijk tegelijkertijd te versturen aan de bestuursleden en de organisatie hier op aan te passen. In de aanbiedingsbrief is bij de argumenten een vreemde volgorde gekozen. Het gaat de PvdA-fractie om 2 en 3. Spreekster zou het 1 en 2 willen noemen en ziet 3 als het gevolg, dat is dan namelijk het percentage dat erbij komt op het lastenniveau. Het college zegt dat dit voor 3,3% gedaan kan worden. Als dit allemaal kan voor die 3,3%, dan staat haar fractie de komende vier jaar achter de voorstellen. De PvdA-fractie ziet uit naar het moment van de begroting, die SMART zal worden ingevuld. Dan wordt duidelijk hoe dit operationeel uitgewerkt gaat worden. Om dezelfde reden wordt uitgezien naar de prestatie-indicatoren. De fractie onderstreept de uitgangspunten en is blij met dit voorstel. De heer Damen wijst op de aanbiedingsbrief, waarin melding wordt gemaakt van de economische crisis en de oproep van het kabinet aan de lagere overheden voor kostenbesparing. Hij wijst de heer Verheul op het feit dat het de CDA-premier is, die een oproep heeft gedaan. Vervolgens ziet de heer Damen ook vermelding van de toepassing van de rechtmatigheid, het politieke profiel van het waterschap en de Waterschapswet en dergelijke. Die hebben gevolgen voor de waterschapsbestuurders. Dat heeft het college terecht geconcludeerd in de aanbiedingsbrief. Maar moet daar niet naar worden gehandeld? Met de opmerkingen uit de commissie, de realistische investeringsplannen die genoemd zijn bij de commissiebehandelingen, de fasering en herprioritering zou dit moeten betekenen dat nu een sterke, hierop aangepaste, voorjaarsnota voor zou liggen. Waarop is de voorjaarsnota gebaseerd? Zijn het de collegeprogramma’s, is het het concept- Waterbeheersplan of het meerjarenperspectief, zoals in de stukken wordt aangegeven? De VVD-fractie mist nog steeds duidelijkheid en helderheid in het maken van keuzes. De weergave van de beide commissies vindt de fractie summier. De heer Damen bedankt voor het overzicht van de antwoorden op de vragen van de commissie. De vragen zijn naar zijn mening toch nog onvoldoende beantwoord. Enkele voorbeelden zijn: - de samenwerking vanuit de lastendruk op pagina 9. Hier is door de VVD gevraagd, met steun van de anderen, om samenwerking met meerdere instanties. Terecht geeft het college aan dat dit nog komt, maar hierover is in versie 2.0 niets terug te vinden. Het college had aan kunnen geven dat hieraan gewerkt zal worden, - de vraag over reserves. De VVD heeft indertijd verzocht om niet de reserves te gaan spekken. Er wordt nog steeds gesproken over een bandbreedte van 15 tot 25%. Bij de meeste waterschappen ligt dit tussen de 8 en 10%. Alle waterschappen zouden moeten streven naar een reserve van 15 tot 20%, - de nieuwe Waterschapswet, pagina 12: nadruk op vereenvoudiging en transparantie. Deze tekst is gewoon overgenomen, terwijl de VVD-fractie heeft gevraagd om aan te geven hoe en wat, - over de grondaankoop is uitvoerig gesproken in de commissies. Nu staat er op pagina 14: in de tussenliggende periode ‘eventuele mogelijkheden’ benutten. Maar de VVD-fractie wil keuzes en voorstellen doen op vastgelegd beleid hierover, - op een vraag van de VVD-fractie over het vaarwegbeheer wordt niet teruggekomen in de versie 2.0. De fractie heeft gevraagd om een toelichting op de taak en de functies van de vaarwegen, is het recreatief of gaat het om water aan- en afvoer, - bij internationale samenwerking hebben we gevraagd: welke activiteiten, nut versus effect en kosten versus profit. Dit alles heeft de VVD-fractie geconstateerd, vandaar de reactie op het CDA: de versie 2.0 is dezelfde versie als 1.6 en nu gaat die fractie er wel mee akkoord. In de aanbiedingsbrief wordt ingegaan op de 0-variantmotie. In meerderheid is de motie aangenomen, maar hij wordt niet als beleidsvariant aangenomen. Het college geeft aan dat er belemmeringen zijn, maar geeft niet aan welke. Er wordt nog steeds op output sturing gewerkt en we missen nog steeds de prestatie-indicatoren. Waar is de 1 miljoen euro bestedingsruimte gebleven? Enkele zaken zijn aangepast, zo zijn de kosten voor veiligheid hoger geworden. Daar staat de VVDfractie achter, maar die vraagt zich af hoe dit kan. Is het huiswerk niet goed gedaan? Aan communicatie wordt nog te weinig aandacht besteed. Het belang hiervan kwam weer naar voren bij de presentatie van de commissaris van de koningin op de Zuidhollandse Waterschapsdag en bij de presentatie van afgelopen vrijdag. Wil het waterschap een waterautoriteit zijn, dan moet het dat verdienen door communicatie.
236313
15
Over de voorfinanciering van het Deltafonds wil hij opmerken dat, alhoewel de fractie de maatregelen in het kader van de kerntaken toejuicht, de fractie toch vraagt om terughoudend te zijn in deze voorfinanciering. Het college zou aan moeten geven wat de feitelijke taken en resultaten in het Deltafonds zijn, ofwel, pas op dat je niet een te grote broek aantrekt. Het Waterbeheersplan is sterk bepalend voor de voorjaarsnota en mag als categorie dienen, ook voor de VVD. Maar wel vanuit de kerntaken: wat wettelijk is, wat belangrijk is, wat is ‘nice to have’. Dit alles binnen de 0-variant, omdat dat de insteek is geweest. Het is voor de VVD onaanvaardbaar dat de ingediende motie, met als voorstel de 0-variant, niet als beleidsvariant kan worden aangezien terwijl die met een meerderheid is aangenomen. De organisatie en de hoogheemraden in het college dienen hier naar te handelen, meent de VVDfractie. Er is vanuit dit kabinet, naast de oproep om de lastenstijging niet door te zetten, ook het voorstel gedaan om investeringen te blijven doen. Maar dit mag niet, zoals in de aanbiedingsbrief staat, als argument worden gebruikt om het voorgenomen investeringsniveau toch daar aan vast te houden. Dit noemen wij selectief winkelen. De eerder genoemde benaderingenbepalingen dienen ook hier te worden toegepast. Spreker heeft er bezwaar tegen dat de voorjaarsnota onaangepast blijft en dat slechts wordt aangegeven dat er een gulden middenweg is gekozen, middels een gematigde beleidsvariant. Ook maakt hij bezwaar tegen het feit dat hij nog steeds geen antwoord heeft gekregen op zijn vragen over gevolgen en mogelijkheden van de nulvariant, waar het college naar verwijst. Dit terwijl de eerste variant een te hoog lasten niveau zou hebben: er zijn dus wel tools aanwezig om dit inzichtelijk te maken. Alles overziend, met respect voor de inzet van het dagelijks bestuur en de ambtenaren, blijft de VVDfractie toch vasthouden aan haar uitgangspunt aangaande de wetmatigheid, de soberheid, de doelmatigheid, vertaald in haar nulvariant. Dit wil zij ook terugzien in de begroting van 2010. Om dit te benadrukken dienen de fractie, alvorens een eindoordeel te geven over deze Voorjaarsnota, een motie in. De motie van de VVD luidt: Het algemeen bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden in vergadering bijeen op 17 juni 2009, behandelende het agendapunt Voorjaarsnota 2009
Motie toepassing 0-Variant ten behoeve Voorjaarsnota 2009 in kader van behandeling Voorjaarsnota 2009
Overwegende dat: 1. 2. 3. 4. 5
6.
de Voorjaarsnota 2009 enerzijds richtingbepalend is voor het opstellen van de begroting 2010 en anderzijds mede richtinggevend voor de taken van het Hoogheemraadschap tijdens de Algemene Bestuurvergadering van het Hoogheemraadschaop op 25 maart 2009 er een motie is ingediend met daarin verzoek om de mogelijkheden van het alternatief “0-variant” serieus te onderzoeken. in het conceptvoorstel Voorjaarsnota 2009 de 0-variant niets als beleidsvariant is doorgerekend en de belemmeringen die deze variant zou inhouden niet inzichtelijk zijn gemaakt; Het Kabinet aan de lagere overheden, zijnde Provincies, Gemeenten EN Waterschappen uitdrukkelijk heeft verzocht om geen extra lastenverzwaring voor de burgers door te voeren; een ieder in Nederland, waaronder ook zowel publieke als private instanties vanwege de economische crisis de komende jaren voor een belangrijke taak staan die extra financiële offers van alle burgers zal vragen alle ingezetenen van het Hoogheemraadschap duidelijkheid en transparantie willen aangaande de aan hen opgelegde financiële verplichtingen
Verzoekt het college van dijkgraaf en hoogheemraden middels deze motie tot het volgende:: 1. 2.
de per motie ingediende 0-variant alsnog als een beleidsvariant te beschouwen en deze door te berekenen in de systematiek van de Voorjaarsnota 2009. de voorjaarsnota 2009 en de hiertoe behorende en voorgenomen handelingen vertaald in kosten-baten te verdelen in de categorie benadering: 1. wat het Waterschap wettelijk verplicht is (kerntaken) 2. wat belangrijk is voor de doelstellingen van het Waterschap 3. wat “nice to have” zaken zijn voor het Waterschap en welke ook uitvoerbaar zijn
En gaat over tot de orde van de dag.
VVD
PVDD
Alg. Waterschapspartij SGP
J.L.M.M. Damen W. van der Steeg A.Hiemstra
236313
Inwonersbelang
G.Van Leeuwen H.Ketting
ChristenUnie
Bedrijven
J.Verweij
N.J..M. Ypma
16
De heer Verheul is van mening dat de heer Damen hem woorden in de mond heeft gelegd. Er is afgesproken in de motie dat de nulvariant gepresenteerd zou worden en verder niet. De heer Damen suggereert dat het CDA en andere partijen hier hun goedkeuring aan hebben verleend en dat is een onjuiste voorstelling van zaken. De heer Ketting meldt dat hij 10 A-4 kantjes aan opmerkingen heeft. Daarvan heeft de VVD er 4 voorgelezen, 4 1/2 zal de heer Van Leeuwen voor zijn rekening nemen omdat er in G7-verband een afspraak is en de 1 1/2 die over zijn gebruikt hij voor interrupties en voor de tweede termijn. Mevrouw Hiemstra vertelt dat haar fractie zich aansluit bij de woorden van de VVD en de motie mee heeft ondertekend. Voor haar is dit een belangrijk beleidsstuk. Er worden kaders gemaakt voor de komende vier jaar en het zijn belangrijke keuzes die moeten worden gemaakt. Ook haar fractie had graag de nulvariant uitgewerkt gezien. Niet omdat men die dan moet kiezen, maar omdat men dan inzicht krijgt in de ruimte tussen de nulvariant en de Voorjaarsnota die nu voor ligt. Volgens haar is het het goed recht van het algemeen bestuur om te discussiëren over de prioriteiten die het bestuur wil stellen en waar het wil faseren. De fractie neemt hierbij in overweging dat de crisis toch harder aankomt dan gedacht, dus het college bouwt verder op plannen die er lagen. Met de voorspelling dat er volgend jaar 900.000 werklozen zijn, vindt de fractie de lastenverzwaring die er nu ligt nog steeds te hoog. De heer Verweij is in de commissievergadering begonnen met complimenten te geven voor het heldere stuk. Toen heeft hij een aantal vragen gesteld en hij gaf aan dat de overige vragen schriftelijk zouden worden gesteld. Helaas vindt hij bij de beantwoording slechts enkele korte vragen terug. Spreker geeft aan dat er in de commissies veel vragen zijn gesteld en hij is teleurgesteld dat dit niet heeft geleid tot een aanpassing van de voorjaarsnota. Met de Voorjaarsnota wordt in feite het meerjarenperspectief van het financiële beleid vastgesteld en daarbij ook het programma op hoofdlijnen. In de begroting wordt dit verder uitgewerkt in doelen en de begroting voor volgend jaar. Wat zijn de beleidslijnen met betrekking tot grondwaterbeheer, het vaarrechtbeheer, hoe zit het met de muskusrattenbestrijding en moet daar een meerjarenperspectief over worden vastgelegd? Er ligt nu een Voorjaarsnota, voor de heer Verweij is dit geen voldragen stuk als meerjarenperspectief voor de meerjarenramingen. Spreker voelt zich als commissielid hierin niet serieus genomen. De voorzitter zegt dat het college oprecht van mening was dat alle vragen waren behandeld. De heer Verweij vervolgt dat zes van zijn twintig vragen staan vermeld in het stuk. Verdere vragen zijn: 1. spreker is van mening dat in de Voorjaarsnota iets moet worden vermeld over het meerjarenperspectief van de muskusrattenbestrijding en ook over de financiële consequenties, er zou dan iets moeten wijzigen in de tekst hierover op pagina 6 waar enkel ‘financiële consequenties’ worden genoemd. Volgens spreker strookt dat niet met de mededeling aan het begin van deze vergadering. 2. Voorfinanciering Deltafonds hoort volgens spreker niet thuis in de Voorjaarsnota. Dit staat zo niet in het collegeprogramma en spreker vermoedt dat een meerderheid van de vergadering het hier niet mee eens is. 3. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen de thema’s schoon water en waterzuivering, omdat deze uit verschillende belastingpotten wordt betaald. 4. Ten aanzien van het grondwaterbeheer worden uitspraken gedaan terwijl de discussie hier nog niet is gevoerd. Spreker adviseert om ervoor te zorgen dat die lasten komen te liggen bij de partij die dit opdraagt, de provincie. 5. Het vaarwegbeheer: de provincie draagt het waterschap die taak op, maar er staat geen vergoeding tegenover. In de Voorjaarsnota zou hier in ieder geval over moeten worden vermeld dat HDSR met de provincie hierover in gesprek gaat. 6. Er staan financiële aannamen in het programma die volgens spreker niet kloppen. Ze hebben te maken met de berekening van de 0-variant. Bijvoorbeeld de aanname dat het waterschap de sluis in Spaarndam gaat repareren: al eerder adviseerde spreker dit niet te doen omdat dit niet strookt met het waterakkoord dat HDSR heeft gesloten. 7. Aan het eind van het stuk staan paragrafen over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Maar als dergelijke zaken worden genoemd, moeten ook de doelen worden verwoord. Dan weet men ook wat men als uitwerking daarvan in de begroting kan verwachten. De Voorjaarsnota laat zoveel zaken open, dat het straks bij de behandeling van de begroting een verrassing is wat het algemeen bestuur krijgt voorgelegd. Dat lijkt de heer Verweij niet de bedoeling 236313
17
van een meerjarenperspectief met beleidsuitgangspunten op hoofdlijnen. Voor spreker is dit geen Voorjaarsnota die dit bestuur waardig is. De heer Van Leeuwen meldt dat de SGP-fractie geen problemen heeft met de prioritering die aangegeven wordt in de Voorjaarsnota. Zijn punt is de financiële onderbouwing en de lastenstijging. Dit waterschap is impopulair door de lasten en door de manier waarop daarmee wordt omgegaan. Hij bekijkt hoe het proces loopt en welke uitgangspunten zijn gekozen voor de nota. Op pagina 6 schrijft het college dat het collegeprogramma is aangepast. Vervolgens heeft het college het neergelegd zonder dat het algemeen bestuur hier iets over heeft kunnen vinden. Spreker vindt dat zorgelijk en citeert uit notulen de kritische opmerkingen van diverse leden van het algemeen bestuur. De boodschap was duidelijk: investeren is nodig, maar lastenverzwaring moet achterwege blijven. De voorzitter besloot toen die vergadering met de toezegging dat het dagelijks bestuur zo goed mogelijk gevolg zal geven aan de op- en aanmerkingen van het algemeen bestuur. Spreker heeft gezocht naar verschillen tussen collegeprogramma 1 en 2 en vond ze niet. Nu wordt in de Voorjaarsnota teruggegrepen op dit collegeprogramma. Het college trekt zich dus niets aan van de mening van de collegepartijen. Er is geen pers aanwezig, anders kwam het college hier niet mee weg. De economische neergang is groot, de werkloosheid gaat naar de 1 miljoen. Met deze Voorjaarsnota lijkt het erop dat dit het college allemaal ontgaat. Het algemeen bestuur is bijvoorbeeld heel kritisch ten opzicht van de waterlasten, dan zou het college daar iets mee moeten doen. Op een verkiezingsavond van LTO werd twee uur gediscussieerd, waarvan anderhalf uur over financien. Als spreker dan de gang van zaken in het waterschap meemaakt, vraagt hij zich af of het bestuur nog wel aanvoelt wat de mensen willen. De heer Van der Steeg meldt dat zijn fractie de VVD-motie steunt. De fractie onderschrijft de behoefte om keuzes te kunnen maken uit varianten. De heer Van den Hoeven vertelt dat zijn fractie ingestemd heeft met de nulvariant. Ook hij kan in de stukken niet goed terugvinden waar is bezuinigd, hoe aan die 3,3% is gekomen. Het gedeelte aan inflatie en CAO is iets waar de LTO mee kan leven. Dan die 1,3%: als men daarmee de Kaderrichtlijn Water en het Waterbeheersplan rond kan krijgen, dan vindt spreker dat nog niet zo verkeerd. Maar hij hoopt dat er toch nog mogelijkheden zijn voor bezuinigingen, zodat die 1,3% op een andere manier teruggekregen kan worden. Dan staat zijn fractie achter dit voorstel. In de begroting van 2010 schieten de agrariërs ‘ongebouwd’ omhoog. Daar is spreker niet gelukkig mee. De fractie wil van 116% terug naar 110% en spreker hoopt dat het college daar op uit kan komen. De LTO beschikt over reserves en wil die gebruiken om van de 110% naar de 107% te gaan. Dan gaat de fractie hiermee akkoord. De heer Damen vraagt of de heer Van der Hoeven achter de intentie van de nulvariant blijft staan. De heer Van der Hoeven legt uit dat dit niet het geval is. De fractie heeft immers aangegeven akkoord te gaan met de correctie voor inflatie en CAO, dus dan is er geen nulvariant. De heer Ypma was bij de ontvangst van de Voorjaarsnota teleurgesteld over de veranderingen die in de nota waren doorgevoerd. In de commissievergaderingen werd nadrukkelijk aangegeven dat het nuttig is, om de Voorjaarsnota in het maatschappelijk bestel neer te leggen. De vraag is, of men daar in is geslaagd. Spreker betreurt dat er voorbij wordt gegaan aan de huidige situatie. Dit is niet te verantwoorden. Het Waterbeheersplan wordt als uitgangspunt genomen maar dat ontheft het waterschap niet van de verplichting om te kijken hoe en in welk tempo het bestuur die ambitie wil waarmaken. Daarvoor zijn de elementen prioritering en fasering opgevoerd. In woorden wordt gezegd dat dit in de Voorjaarsnota is uitgewerkt. Er wordt ook gezegd dat er door Waterkracht een integrale benadering is gehanteerd in het opstellen van de Voorjaarsnota. Spreker moet helaas constateren dat hij dat in de stukken niet heeft teruggevonden. Zo worden in bijlage 3 de investeringen op één hoop worden gegooid. Er wordt nauwelijks getracht dit in een tijdsbalk uit te zetten, om daarmee ook een duidelijke afweging te krijgen in fasering en prioritering en daarmee de mogelijkheid te hebben om de belangrijkste kostenpost binnen de begroting binnen de kaders te houden. Men heeft de mond vol van prioritering en fasering maar hij ziet daar niets van terug. Het tempo om de ambities te halen mag in de huidige omstandigheden aangepast worden. Spreker begrijpt niet hoe bepaalde groeperingen hier aanwezig, zich kunnen verantwoorden naar hun achterban. Water Natuurlijk heeft een prachtige zege gehaald in de waterschapsverkiezingen. Wat is de
236313
18
legitimiteit van de grootste fractie om zich op deze wijze te verantwoorden naar het maatschappelijk bestel? Eén van de belangrijkste tekortkomingen van de Voorjaarsnota is dat er in woorden veel wordt verteld, maar dat er op geen enkele manier een kwalitatief punt wordt neergezet waarop het waterschap nu staat en waar het de komende jaren naar toegaat. De prestatieindicatoren zouden verder worden uitgewerkt in de Voorjaarsnota om zo een zicht te krijgen op alle thema’s en programma’s. Op die manier kan men een waardeoordeel geven. Of het minder moet of meer kan en welk budget daar tegenover moet staan, spreker ziet het niet terug. Dit kan ook niet in één keer, maar er is zelfs geen poging gedaan om dit handen en voeten te geven. Er is een houding van: dit is ons budget, als we zonder rekening te houden met wat er in de wereld gebeurt, dan lukt dit wel. Spreker vraagt zich af of de investeringen die in EKW worden gedaan, niet door (veranderingen in) onderhoudsmaatregelen kunnen worden opgepakt, misschien wel met minstens dezelfde kwaliteit Er is nadrukkelijk gesteld dat veiligheid de hoogste prioriteit heeft. Nu is het NBW aan de beurt, want wateroverlast wil men in 2015 opgelost zien, dat wordt ook door de burgers zo ervaren. En de waterkwaliteit, die toch al voldoet ten aanzien van met name de zuiveringen, daar dan maar een tandje minder. Dan komt er in bijlage 2 een uitgebreide beschrijving van de systematiek: men is vaak tot de ontdekking gekomen dat iets dat was begroot, niet was uitgevoerd. Toen is de 70% regel ingezet maar eigenlijk is er gezegd dat er beter gepland moet worden. Hier wordt alles op één hoop gegooid. Dan komen er zaken bij die niets met de investeringen te maken hebben. In bijlage drie staat voor voldoende water 28 miljoen euro aan investeringen. Het college kan er wat hem betreft 12 miljoen euro vanaf halen want die horen niet in dit rijtje thuis. Er wordt op geen enkele manier geprobeerd om de projecten zo te plannen dat dat tot de laagste kosten voor burgers en bedrijven leidt. Dat is een majeure tekortkoming. Aan de PvdA en het CDA zou hij willen vragen hoe zij dit verantwoorden naar hun achterban. De voorzitter maakt de spreker er op attent dat de fracties zich hier verantwoorden en hoe zij dat naar hun achterban doen, hun zaak is waarop de heer Ypma stelt dat hij de Voorjaarsnota op dit moment maatschappelijk onverantwoord vindt. De heer De Beaufort zegt dat de maatschappelijke wensen ten aanzien van de leefomgeving van mensen om te wonen, werken en recreëren worden vastgelegd in allerlei beleid en met name ook op het gebied van water dat in Nederland heel centraal staat. In het waterschap is dat vertaald in een Waterbeheersplan, één van de uitgangspunten voor deze Voorjaarsnota. Wanneer men spreekt over ‘één tandje minder’ kijkt men naar maatschappelijke keuzes alsof er een luxe in zit. Spreker denkt dat als het tij tegenzit, het waterschap de taak en de maatschappelijke verantwoordelijkheid naar beste eer en geweten moet blijven invullen. De werkgelegenheid loopt snel terug en dat is ook een punt waar een afweging aan de orde is. Een lastige, want doet men dat door er toch maar wat luxe af te snijden die er volgens spreker niet is, of zegt men nee, het waterschap gaat zo met de investeringen om, dat het een bijdrage kan leveren aan werkgelegenheid in de regio. Want als overal op wordt bezuinigd, dan heeft dat desastreuze gevolgen voor de werkgelegenheid. Dat wordt in de discussie van vandaag bepaald vergeten. De heer Damen benadrukt dat hij heeft gezegd dat er juist investeringen gedaan moeten worden. Maar die moeten wel passen binnen die wettelijke taken, waar de heer De Beaufort ook op wijst. De heer De Beaufort vervolgt met te zeggen dat, wanneer men keuzes maakt en met een bescheiden verhoging komt, dit verantwoord is. Hierbij zit dit waterschap ten opzichte van andere waterschappen nog behoorlijk aan de lage kant. Hij mist in de Voorjaarsnota prioritering of postprioritering Het is een beetje verder breien maar keuzes zijn niet duidelijk. Het is een helder verhaal, de koers is duidelijk maar spreker wil graag over keuzes discussiëren Wanneer de inhoudelijk kant wordt bekeken dan valt bij het grondwaterbeheer op dat daarmee geworsteld wordt. Op pagina 6 staat bij het waterbeheersplan dat het onduidelijk is hoe het met het grondwater moet, verderop wordt gesproken over ‘het is alleen maar een operationele taak’ en even verder ‘we moeten gaan nadenken wat we gaan doen met het grondwaterbeheer.’ Dit is een “breierig geheel”. Het grondwaterbeheer is een belangrijk onderdeel van het watersysteembeheer, dat evidente gevolgen kan hebben voor het waterkwaliteitsbeheer en het zou samen met het Waterbeheersplan moeten worden behandeld. Bij het punt grondaankopen wordt gezegd dat hierover in de begroting 2010 een financieel voorstel wordt opgenomen. Dat vindt hij wel heel ruim geformuleerd. Het is te overwegen en een goede belegging om een eigen grondpot te hebben. Wanneer spreker kijkt naar de tarieven dan kan hij zich goed voorstellen dat men met name van het overige ongebouwd, natuur heeft nog geen reserves opgebouwd, zeker nu er de discussie is over de infrastructuur daar, goed gebruik gaat maken en gaat inzetten op de reserves, zodat men komt tot een 236313
19
heldere rustige ontwikkeling van de tarieven. Hij raadt aan daar later weer eens doorheen te kijken, want men ziet na een paar jaar toch weer een sprong komen en dat vindt spreker niet verstandig. Hij denkt dat, met de reserves in de hand, nog even goed gekeken moet worden naar de tariefontwikkeling op de kortere en middellangere termijn. Zijn fractie onderschrijft, met bovenstaande kanttekeningen, het voorstel. De reactie van het college op de eerste termijn De heer Miltenburg constateert dat diverse fracties de economische problemen hebben genoemd. Bij het aantreden van dit college werd van diverse kanten gepleit om te investeren om de economie aan te jagen. Het dagelijks bestuur heeft aangegeven dat het bereid is extra te investeren, maar dan moet er geld komen van de centrale overheid als stimuleringssubsidie om de economie aan te jagen. Als het waterschap extra gaat investeren dan leidt dit 1 op 1 tot verhoging van de tarieven, wat ook niet verantwoord is. Spreker gaf daarbij aan dat als het waterschap zijn normale taak op normale wijze blijft vervullen, er ook werkgelegenheid wordt gecreëerd. Het heeft 300 medewerkers in dienst en welke werkgever kan garanderen dat de werkgelegenheid bij de organisatie in stand blijft? De heer Damen is van mening dat de heer Miltenburg niet goed heeft geluisterd naar wat in de commissie is aangegeven. Er wordt hier gesproken over plannen die op de plank liggen en panklaar zijn. Voorfinanciering van de overheid is niet aan de orde. Aan de orde zijn de wettelijke taken van een waterschap.. De heer Miltenburg zegt dat als investeringen naar voren worden gehaald om werkgelegenheid te creëren, dit tot tariefsverhoging leidt. De heren Damen, Ypma en Ketting protesteren hiertegen. De heer Miltenburg hervat met te zeggen dat het natuurlijk aantrekkelijk is om de tarieven te verlagen. Van de uitgavenstijging wordt 2% gegenereerd door CAO en inflatie. Als voortschrijdend inzicht aan zou geven dat er geen inflatie en CAO-verhoging zijn, dan heeft dat consequenties voor de begroting. Maar men moet wel reëel zijn. De heer Ketting vraagt wat de heer Miltenburg de zekerheid geeft dat hij uit moet gaan van 2% inflatie en CAO-verhoging. De heer Miltenburg antwoordt dat het op dit moment nog een inschatting is. Vervolgens heeft het college geen rekening gehouden met de maatschappelijke ontwikkeling dat het gewenst is om de tarieven laag te houden. Het college wil de waterschapstaken goed uitvoeren en natuurlijk blijven er altijd discussies over wat de kerntaak is, wat belangrijk is, wat gewenst is en wat minder belangrijk is. Er is een bezuinigingsoperatie geweest die ten grondslag lag aan het vaststellen van de begroting 2009 en het meerjarenperspectief dat er op volgde. De heer Woittiez vraagt welk gedeelte van de 3,5 % autonoom is door de ambities die het college heeft. De heer Miltenburg legt uit dat het over 2010 over 3,33% gaat. Hiervan is 2% bedoeld voor CAO en inflatie en 1,33% is nodig voor taakuitbreiding. Hij vindt dat een bescheiden percentage, want in de meerjarenbegroting 2009 was voor 2010 een lastenstijging begroot van 6%. Dan kan het algemeen bestuur niet beweren dat het college de ogen sluit voor de maatschappelijke ontwikkelingen. Vanavond is diverse keren gevraagd naar de nulvariant, verschillende fracties hadden daarvoor gestemd. Echter, daar heeft niemand voor gestemd, want het college heeft de motie overgenomen en gepresenteerd bij de commissievergadering en daarbij heel duidelijk aangegeven wat die nulvariant cijfermatig betekende. Toen heeft het college ook al tussen de regels aangegeven dit geen reële optie te vinden. Het college heeft wel de beleidsvariant gepresenteerd waar alle wettelijke taken in zaten. Na de commissievergadering heeft het dagelijks bestuur hier nadrukkelijk naar gekeken. In de eerdere presentatie bleef er nog 1 miljoen euro vrij te besteden in de gepresenteerde voorjaarsnota in de beleidsnotitie. Dit geld heeft het college nu ingezet om de taken van KRW en het waterbeleidsplan wat dies meer zij, in te vullen. Daarmee heeft het college nadrukkelijk haar speelruimte weggegeven. Wat dit voor de toekomst betekent is dat, wanneer er tussen nu en november een begroting wordt ingevuld en het algemeen bestuur zou akkoord gaan met dat voorstel, het algemeen bestuur ook een financieel kader vaststelt waarbinnen het college moeten blijven. Wanneer ideeën verschoven worden, betekent dit dat de financiën elders worden gezocht of dat wensen niet worden ingevuld. Het algemeen bestuur stelt vast wat het maximale uitgavenniveau en de stijging daarvan kan zijn, daarin zit voor inflatie en CAO 2% en voor echte nieuwe ontwikkelingen 1,33%. Er wordt ook een doorkijk gegeven voor de komende vier jaar en dat levert een gemiddelde stijging op van 3,5%. Waarom kan het college heel veel zaken toch vanuit het Waterbeleidsplan en de KRWmaatregelen invullen? Omdat die 1 miljoen euro wordt ingezet, omdat er gefaseerd wordt en omdat een aantal gewenste maatschappelijke ontwikkelingen niet wordt uitgevoerd. De heer Damen zegt nu te begrijpen waar de 1 miljoen euro is gebleven. Hij concludeert dat 1,33 % dus ongeveer 1 miljoen euro is. Hij is het niet eens met de heer Miltenburg over het niet aannemen van de genoemde motie. De motie is in de bestuursvergadering van 25 maart ingediend en onderte236313
20
kend en overgenomen En als die motie wordt overgenomen dat is het de normaal dat het college hier wat mee doet. Of het college had moeten zeggen dat de motie niet zou worden uitgevoerd. Wat let het college om in het kader van de discussie die nulvariant inzichtelijk te krijgen? De voorzitter, sprekend als voorzitter van het college en van het bestuur, is uitdrukkelijk de mening toegedaan dat het college uitvoering heeft gegeven aan het gedachtegoed van de motie. Een verschil in interpretatie is mogelijk, maar de voorzitter ziet er op toe dat er goed invulling wordt gegeven aan uitspraken die door het algemeen bestuur worden gedaan. Mevrouw Hiemstra herkent de spraakverwarring. In de vorige vergadering van het algemeen bestuur werd gesproken over de nulvariant en de beleidsvariant. Echter, iedere variant gaat over beleid en heeft dus een financiële consequentie. Wat werd gevraagd is om dát beleid te laten zien dat leidt tot nul belastingverhoging. Dan kan het algemeen bestuur zien welke blokken overblijven waar een keuze uit kan worden gemaakt. Die keuze is er nu niet. De heer Verweij wijst op het tiende punt van de samenvatting van de actiepunten in het collegeprogramma. Daar staat dat bij de volgende voorjaarsnota het college terugkomt op de kosten- en tariefsontwikkeling, zodat deze aspecten betrokken kunnen worden bij de door het algemeen bestuur te maken afwegingen en keuzes. Dus deze avond zou er gekozen kunnen worden en in een verband waarbij ook een nulvariant op tafel wordt gelegd. Spreker ziet geen nulvariant op tafel. De heer Miltenburg zegt dat het klopt dat er vanavond geen nulvariant ligt. Die nulvariant was er wel bij de commissievergadering. Het college heeft de commissie de gelegenheid gegeven om maximaal te reageren op de punten die in de beleidsvariant stonden. De commissie is daar niet op in gegaan en heeft het college expliciet de opdracht gegeven om met een eenduidig voorstel te komen. Daarmee heeft het college dus wel een variant ingediend bij de commissievergadering maar heeft het ook goed geluisterd naar de beide commissievergaderingen. De heer Damen concludeert dat de heer Miltenburg zegt dat de nulvariant uitgebreid in het college is besproken. Spreker leest op de derde pagina van de aanbiedingsbrief dat de nulvariant een te grote belemmering is op de invulling van het ambitieniveau. Toen het algemeen bestuur vroeg om het aan te geven, kon het college het niet. Nu zegt het college dat hier uitgebreid over is gediscussieerd. Het kwam de coalitie gewoon niet goed uit: iedereen moet op het pluche blijven zitten. Het college neemt het algemeen bestuur niet serieus, dat neemt spreker de heer Miltenburg kwalijk. Het enige dat het algemeen bestuur vraagt, is om wat er uitkomt in te vullen in de begroting van 2012. De heer Miltenburg zegt dat hij het algemeen bestuur zeker serieus neemt. Ook de leden van het algemeen bestuur in de commissievergaderingen neemt hij serieus. Een boodschap daar is nog geen besluit, maar is nu wel vertaald in het voorstel dat nu voorligt. Niet iedereen zal zich hierin kunnen vinden. Maar heel duidelijk is dat het college de waterschaptaak naar behoren uit wil voeren. Daar zijn middelen voor nodig en het college heeft nadrukkelijk gekeken naar hoe het uitgavenniveau kan worden beperkt en hoe het gefaseerd kan worden waardoor de lasten op korte termijn wat lager zijn. Dat heeft geresulteerd in dit voorstel. In deze vergadering gaat het over de wensen en over het maximale bedrag dat daarvoor beschikbaar wordt gesteld maar het gaat nog niet over de tarieven. Spreker deelt de heer De Beaufort mee dat ook Natuur reserves opgebouwd heeft. Op het moment dat Natuur een aparte categorie geworden is, heeft men dit ook naar verhouding gedeeld met ‘gebouwd. ‘Ongebouwd’ heeft ongeveer een reservepositie van 74 of 84. Dat is een zodanige royale reservepositie dat wel tien jaar achter elkaar het kostendekkende tarief van ‘ongebouwd’ met 5% verlaagd zou kunnen worden. De heer Ketting wil hier niet eerder dan in november over nadenken. De heer Miltenburg geeft aan dat hij luistert en de nulvariant heeft bestudeerd. Het algemeen bestuur ziet dit anders. Waar blijven de toezeggingen van het college in de laatste vergadering dat de planning, de fasering, de prioritering in de Voorjaarsnota terug zijn te zien? Het college zegt dat het opgelost is. Maar het algemeen bestuur wil dit zelf doen. Spreker zegt dat de heer Miltenburg over deze kwestie heeft gelogen. Hij heeft het algemeen bestuur 2% inflatieverhoging voorgeschoteld. Hij pakt dan 1 miljoen euro maar spreekt nog steeds over een nulvariant. Het is vreemd dat het college met 1% alle waterschapstaken kan doen én de Kaderrichtlijn water én het Waterbeheersplan. De vorige keer was dit nog 8 miljoen euro. Hij wil dat de heer Miltenburg hier eerlijk in is. Dat miljoen wil hij als algemeen bestuurslid wel toestaan wanneer daarmee toch een nulvariant kan worden gerealiseerd. De voorzitter wijst de heer Ketting erop dat hij bezwaar heeft tegen het woord ‘liegen’. De heer Ketting maakt zijn excuses hiervoor.
236313
21
De heer Miltenburg komt terug op de opmerking van de heer Ketting en benadrukt dat de stijging over vier jaar gemiddeld 3,33% is. Hij herinnert eraan hoe de collegeonderhandelingen begonnen waren. Er lag een concept-Waterbeleidsplan, er waren KRW-richtlijnen, er was voorzien dat er autonome ontwikkelingen waren, enkelen zeiden dat er in de toekomst rekening gehouden moest worden met een tariefsstijging van 6 tot 7%. Verschillende fracties gaven toen aan dat dit te hoog was. Toen is er een collegeprogramma uitgekomen dat gematigder was en daar zet een aantal fracties de handtekening onder. Met alle kennis van de kredietcrisis is hier nog eens naar gekeken en daar is uiteindelijk dit voorstel uitgekomen. Als het waterschap op 1,33% voor echte uitbreiding van taken uitkomt, heeft het hier een matige variant liggen. De voorzitter gaat in op de opmerking van de heer Verweij over de muskusrattenbestrijding. Daar wordt binnenkort in commissieverband over gesproken. Dan komt ook het meerjarenperspectief uitgebreid aan bod. Als het Deltafonds ooit gebruikt gaat worden om problemen op te lossen en werk te starten, dan zal het college met voorstellen komen waarbij het algemeen bestuur de voorwaarden stelt. De heer Reerink reageert op een opmerking van de heer Ypma die aangaf niets terug te zien over fasering en prioritering bij de zuiveringen. In de presentatie afgelopen vrijdag voor het algemeen bestuur heeft het college laten zien hoe de oorspronkelijk planning, zoals die voorzien was in de begroting 2009, sterk is afgetopt en ook gelijkmatig door de jaren is gemaakt. Dit is ambtelijk uitgewerkt. Het is nog niet bestuurlijk bekeken. Maar het bestuur heeft hierin al enig inzicht gehad. Spreker noemt dit om te laten zien dat het college er wel degelijk mee bezig is en dat ook het bestuur hierover is geïnformeerd De heer Miltenburg reageert op de wens van mevrouw Van der Vorm om met een proefbegroting te komen. Echter, het ambtelijk apparaat is al zwaar belast. Het college stelt voor dat een aantal leden uit het algemeen bestuur (maximaal één per fractie) met een aantal medewerkers en de portefeuillehouder, in een ambtelijke ad hoc commissie op papier zet wat de wensen zijn. De heer Damen stelt dat in commissieverband wel kan worden meegedacht, maar dat het algemeen bestuur niet het werk van het college gaat doen. De voorzitter legt uit dat dit enkel een voorstel is om iets van dit gedachtegoed mee te nemen. Het dagelijks bestuur vergadert op 4 en 22 september en op 22 september wordt het begrotingsvoorstel vastgesteld, anders kan het algemeen bestuur niet tijdig van een voorstel worden voorzien. Op verzoek van de heer Damen wordt de vergadering voor korte tijd geschorst. De voorzitter schorst de vergadering De voorzitter heropent de vergadering De fracties in de tweede termijn De heer Damen is van mening dat de zaak is dichtgetimmerd. Ieder die de motie niet steunt is zijn achterban een toelichting schuldig. Mevrouw Hiemstra wil een poging doen het gat te dichten tussen de twee meningen die zijn ontstaan. De heer Miltenburg zegt het bijna letterlijk, er was in het begin het idee dat 8% mogelijk was. Hij zegt dat de taak van het college gelukt is want er resteert 3,33%. Haar fractie zegt nu: wij hadden graag gezien welke keuzes het college maakte bij die 4,5% die er af ging. Daar willen we graag over meepraten. De heer Schalkwijk vraagt de heer Miltenburg of, als blijkt dat CAO en inflatie op nul uitkomen, de tariefstijging 1,33% is. Die variant wil zijn fractie steunen. Mevrouw Van der Vorm is van mening dat dit de variant is waarin het volledige conceptWaterbeheersplan en de KRW maatregelen worden uitgevoerd en daarmee hoeven voor haar fractie in de Voorjaarsnota die maatregelen niet te worden herhaald. De concretisering van dit alles is doorgeschoven naar de begroting. Haar fractie wil niet in de situatie komen dat eind november de begroting niet kan worden goedgekeurd omdat die niet concreet genoeg is om het dagelijks bestuur verantwoording te laten leggen. Daarom heeft haar fractie het voorstel gedaan om één bestuursprogramma uit te werken en dat eerder te bespreken in het algemeen bestuur. Wat betreft het voorstel van de heer Miltenburg: daar is haar fractie geen voorstander van, omdat het dan een kleine groep mensen betreft. De fractie zou het graag bespreken in het algemeen bestuur zodat die kan bekijken of dit de manier is waarop een begroting zou moeten worden opgesteld. De voorzitter herhaalt de vergaderdata van het college en benadrukt dat dit voorstel niet is te combineren met het tijdig voorleggen van een begroting aan het algemeen bestuur.
236313
22
De heer Ketting vraagt wat mevrouw Van der Vorm let om haar lid van het dagelijks bestuur zodanig te instrueren dat hij dit meeneemt in het overleg van het dagelijks bestuur. De heer De Beaufort voelt niet voor een proefbegroting. Er is geconstateerd dat er uiteindelijk één verhaal ligt en dat een aantal zaken niet helder is. Daarmee wordt de discussie naar de begroting doorgeschoven. Hij denkt dat het verstandig is, ook in relatie met het veranderen van het hele management en vandaar overgaan naar programmabegrotingen en dat soort zaken. Zonder daarbij iets af te doen van het eenduidige voorstel dat hier nu ligt. Daarnaast heeft hij twee concrete vragen gesteld over de grondpot en het grondwaterbeheer. Die hoeven nu niet te worden beantwoord, maar hij zou graag een helder antwoord hierop in de richting van het algemeen bestuur hebben. De heer Ypma vindt dat de investeringen die nodig zijn voor het scheppen van werkgelegenheid ook heel goed met onderhoudswerk ingevuld zou kunnen worden. Dit kan met minder investeringen en minstens zoveel werkgelegenheid. Het inzetten van reserves is jezelf voor de gek houden want dit komt later dwars en dubbel terug. De heer Verheul zou nog graag een reactie van het college krijgen op zijn voorstel om het college nog eens kritisch naar de eigen organisatie te laten kijken. De operatie Waterkracht was succesvol. De heer Verweij wil zich aansluiten bij de vraag van de heer De Beaufort. Veel, niet alle, vragen uit de commissies zijn beantwoord. Spreker vraagt het college toe te zeggen dat de lijst met vragen meegenomen wordt bij de uitwerking van de begroting. Het risico is dat de vragen in een kast belanden en dat het werk voor niets is gedaan. Het doel is immers om als algemeen bestuur met elkaar een betere begroting te maken De voorzitter zegt dat de ambtelijke organisatie goed meeluistert en hij verwacht dat dit goed komt. De heer Verweij vraagt of hij de voorzitter de toezegging hoort doen dat hij de vragen expliciet mee wil geven aan de ambtelijke organisatie voor de voorbereiding voor de begroting. De voorzitter antwoordt: ‘u hoort zoiets, ja. Vragen van het algemeen bestuur worden altijd beantwoord. Hoe dat precies gaat zien we wel. Het wordt allemaal opgeschreven. Dat kunt u als een toezegging beschouwen.’ De reactie van het college op de tweede termijn De heer Miltenburg gaat in op de vraag van mevrouw Hiemstra. De door haar genoemde 8% moet tussen de 6 en 7% zijn. Maar hoe komt men aan de 3,33%? Eén of twee partijen vonden aan het begin van de onderhandelingen dat het wel wat meer mocht kosten om echt kwaliteit te leveren. Het beleven van de totale collegeonderhandelingen was duidelijk dat het behoorlijk wat minder moest zijn. Er lag een voorjaarsnota in de commissie en die was al beduidend minder. Met de 1 miljoen euro die door het bestuur vrij te besteden was heeft het dagelijks bestuur voorgesteld om 1 miljoen minder speelruimte in de begroting te verwerken. Derhalve stelt het dagelijks bestuur een strenge inkadering voor van het maximale plafond van de financiën. Vervolgens zijn bij de zuiveringsheffing een aantal investeringen wat doorgeschoven in de tijd. Dat heeft ook effect gehad. Bij de watersystemen gaan de tarieven omhoog maar bij de zuiveringsheffing gaat het tarief naar beneden in 2010. Daar zit al een deel van het effect in. Dan nog de fasering en prioritering, zo komt het college op die 3,33% uit. Spreker komt terug op de grondpot en vertelt dat het al jaren gebruikelijk is om een bepaald bedrag, 2 miljoen euro, voor grondaankopen te reserveren. Dat staat elk jaar opnieuw op de begroting. In dat jaar is dat het plafond dat besteed kan worden. Is het dat jaar niet nodig, dan resulteert dat in een overschot op de rekening en is dat bedrag weg, het wordt niet opgepot voor een volgend jaar. De hoogheemraad heeft toegezegd dat het algemeen bestuur dit jaar een notitie Grondbeleid krijgt. Dat kan inhouden dat er in de toekomst anders met grondbeleid wordt omgegaan. De heer Woittiez vraagt de heer De Beaufort of hij het met hem eens is dat geld vastleggen in grond niet de manier is om werkgelegenheid te bevorderen. De heer De Beaufort wijst er op dat grondverwerving of beschikbaarheid van grond natuurlijk één van de remmen is bij grote projecten. De voorzitter zegt toe dat op dit onderwerp wordt teruggekomen. De heer Miltenburg vertelt dat de operatie Waterkracht bijna is afgerond. Er is een vacaturestop geweest. Op het moment dat de reorganisatie zijn beslag krijgt, worden de vacatures weer opengesteld. In de praktijk gaat dat juist meer kosten. Maar daardoor moet wel efficiënter gewerkt gaan worden. Voor een deel wordt dat ieder jaar in de begroting meegenomen. Maar het zou irreëel zijn om te veronderstellen dat dat op korte termijn heel veel geld op gaat leveren. Wat ook duidelijk is, is dat beleid 236313
23
ombuigen in een organisatie waar heel veel van de kosten personeelslasten en kapitaallasten zijn, als het ware een mammoettanker is die maar heel moeizaam is bij te sturen is. Daar moet rekening mee worden gehouden. De heer Schalkwijk vroeg of, als inflatie en CAO lager zijn dan waar we nu van uitgaan, de begroting dan ook lager wordt. Als daar duidelijkheid over is, dan heeft dat zeker invloed op de begroting. Dan kunnen andere wensen van het dagelijks bestuur met minder geld worden uitgevoerd, omdat de inflatie lager is en de loonkosten lager zijn. Maar het is weinig reëel te veronderstellen dat dat inzicht er al in september zou zijn. Het zijn indicaties waarbij ook het gevaar zit dat het in opwaartse richting kan gaan. Het dagelijks bestuur heeft kennis genomen van de motie en na ampel beraad heeft het college besloten de motie te ontraden. De voorzitter wijst erop dat de CAO voor de waterschappen op 1 oktober eindigt. Het is tegenwoordig gebruikelijk dat de onderhandelingen beginnen ongeveer op het moment dat de CAO’s worden beëindigd. De ledenvergadering praat over twee weken over de uitgangspunten van werkgeverszijde en dan zal er een proces van zeker een half jaar volgen voor er een akkoord zal zijn tussen bonden en werkgevers. Dat zal oktober, november worden. Resultaat stemming •
De voorzitter brengt de motie ‘Toepassing nulvariant’ in stemming. De fracties van Natuurterreinen, Agrariërs, Water Natuurlijk, CDA en PvdA stemmen tegen de motie. De fracties van Bedrijven, SGP, Algemene Waterschapspartij, VVD, Inwonersbelangen, ChristenUnie en PVDD stemmen voor de motie. De motie is verworpen met 18 stemmen tegen en 11 stemmen voor.
•
De voorzitter brengt het voorstel voor het vaststellen van de concept-Voorjaarsnota 2009 (20102013) in stemming.
Het voorstel luidt: 1. De algemene uitgangspunten van de Voorjaarsnota 2009, zoals verwoord in paragraaf 1.3.1 op pagina 5 vast te stellen; 2. Het meerjarenbeleid en het daarbij behorende netto-lastenniveau, na verwerking van de financiële consequenties uit de Voorjaarsnota 2009, zoals weergegeven op pagina 5, als uitgangspunt te nemen voor de uitwerking van de begroting 2010 en de daarbij behorende meerjarenbegroting; 3. Akkoord te gaan met de beschreven systematiek waarmee de kapitaallasten van de nieuwe investeringsuitgaven in het meerjarenperspectief zijn opgenomen, met als doel het nivelleren van de totale kapitaallasten. Stemverklaring De heer Ypma legt uit dat zijn fractie tegen de Voorjaarsnota 2009 zal stemmen omdat die maatschappelijk onverantwoord wordt gevonden. De heer Damen zegt dat, gezien de discussie, de beraadslagingen en de motie zijn fractie tegen dit voorstel zal stemmen. De heer Ketting laat weten dat, hoewel punt drie heel sympathiek is, zijn fractie, gelet op de rest van de Voorjaarsnota, ook punt drie niet kan steunen. Wanneer men goed kijkt naar de consequenties van de Voorjaarsnota 2009, dan is zijn fractie er aan gehouden om tegen dit voorstel te stemmen. De heer Verweij verzoekt om een hoofdelijke stemming. De heer W.H.J. de Beaufort, de heer G.P. Beugelink, de heer P. Blokdijk, mevrouw M.L.A.A. de Bontde Krom, de heer M.J. Glastra, de heer G. van den Hoeven, de heer G.J.P. Jansen, de heer J.G.M. Kromwijk, mevrouw S. Lukács, de heer H.A.P. van der Maat, de heer E.J. Miltenburg, mevrouw G.H. van der Nat, de heer J.G.M. Reerink, de heer H. Schalkwijk, mevrouw L.A. Tutein Nolthenius, de heer
236313
24
J.M. Verheul, mevrouw E. van der Vorm-Gouman en mevrouw J.A. Balkema stemmen voor het voorstel. De heer J.L.M.M. Damen, mevrouw A. Hiemstra , de heer A.E. Jansen, de heer H.B.G. Ketting, de heer G. van Leeuwen, de heer B.P.W.M. Moors, de heer W. van der Steeg, de heer J.P. Verweij, de heer G.H.J. Weierink, de heer R.D. Woittiez en de heer N.J.M. Ypma stemmen tegen het voorstel. Het voorstel is aangenomen met 18 stemmen voor en 11 stemmen tegen. 7. Aanvullend krediet Sluis Haanwijk De voorzitter zegt dat er binnen het college discussie was over de vraag of dit punt in deze vorm in deze vergadering aan de orde moest komen, omdat de werkzaamheden nog in volle gang zijn. Het college heeft gemeend het op deze manier te doen, in de wetenschap dat het algemeen bestuur weinig ruimte heeft om iets anders te beslissen dan hier staat. Er is sprake van tegenvallers in het werk, wat bij de aanbesteding van de werken niet was te voorzien. Daarbij komt de wetenschap dat het bureau dat dit project leidt dit bij vier projecten goed deed en bij dit project niet heeft gezien wat er aan de hand was. De fracties in de eerste termijn De heer Ypma kan in principe instemmen maar vraagt om het maximale te doen om ook voor deze overschrijding subsidie te verkrijgen. De heer Ketting vindt het vreemd, omdat het college beschikt over een toegezegd krediet door het algemeen bestuur van 154.000 euro en dus gewoon een overschrijding kon melden van 46.000 euro. De 154.000 komt uit het budget ‘langlopend onderhoud’. Spreker vraagt of daar zoveel ruimte in zit, dat het college dit dus gemakkelijk op kan vangen. Het college vraagt een krediet van 200.000 euro. Daar stemt spreker niet mee in omdat dat betekent dat het algemeen bestuur extra geld aan het college moet geven. Spreker sluit zich aan bij de heer Ypma: er is een subsidie vastgesteld en er moet dus worden overlegd over de extra geconstateerde mankementen van het metselwerk. e De heer Ketting is van mening dat men voor dit monument uit de 17 eeuw stenen nodig heeft die er anders uitzien dan de huidige baksteen. Hij begrijpt niet dat de vertegenwoordiger van het RACM ermee heeft ingestemd dit monument “te verzieken” door drie vleugelmuren op te trekken uit hedendaags baksteen. Dit past absoluut niet bij het zorgvuldige hergebruik van de oude stenen. Nu kan het argument zijn dat er haast bij is, omdat de recreatievaart wordt belemmerd. Maar het was sierlijker geweest eerst damwanden te plaatsen langs de vleugelmuren. Die kunnen met een aantal beugels worden vastgezet waardoor de sluis kan worden gebruikt. Na het vaarseizoen, ondertussen kan men naar passende stenen te zoeken, kan dit dan worden aangepakt. Een alternatief is een duikerconstructie. Die is bijvoorbeeld aangebracht naast de sluis om in ieder geval het water tussen de Leidsche Rijn en de Oude Rijn gangbaar te maken, daar is gebruik gemaakt van beton. Beton in verweerde staat geeft een beter passender beeld dan nu. De heer Jansen geeft een compliment voor het fotoboek, het bestuur kan zien wat er aan de hand is. Het financiële beeld is echter onduidelijk beschreven. Uiteindelijk krijgt het bestuur het beeld dat er maar 46.000 euro nodig is, terwijl er een krediet van 200.000 euro wordt gevraagd. Dat roept de vraag op hoe dit binnen de financiële huishouding werkt. Mevrouw De Bont zegt dat haar fractie van mening is dat het bespreken van dit punt geen uitstel duldt. Wel is haar fractie verbaasd over het argument dat men door de onderwaterbeelden werd verrast. Terugkijkend op de renovatie van de oude sluis in Nieuwegein is dit niet de eerste keer dat men voor een dergelijk beeld is komen te staan. De heer Damen complimenteert het college voor de wijze waarop dit punt wordt gepresenteerd en de snelheid waarmee dit is gebeurd. Zijn fractie is het er mee eens dat de besluitvorming op deze wijze moet plaatsvinden. Daarbij maakt men wel de kanttekening dat hier van geleerd moet worden. Mevrouw Balkema zegt dat haar fractie de tegenvaller betreurt, maar achter de uitvoering van dit werk staat. Graag zou zij een toelichting zien op het verschil tussen de 46.000 en de 200.000 euro. De reactie van het college op de eerste termijn De heer Miltenburg wijst er op dat de Haanwijkse sluis een rijksmonument is. Het waterschap is dus verplicht om volgens de richtlijnen de restauratie uit voeren. 236313
25
Nu is indertijd in de begroting en de voorjaarsnota rekening gehouden met bepaalde kosten. Toen de uitwerking in aanmerking kwam, was inmiddels bekend dat HDSR er in was geslaagd om €175.000 subsidie binnen te halen. Toen is niet meer beschikbaar gesteld dan het bedrag wat was begroot voor de restauratie van deze sluis min de 175.000 euro. Nu is er een forse tegenvaller en wordt een krediet gevraagd van ongeveer 200.000 euro om dat bedrag vrij te geven, dat is dus die 175.000 die eerder niet vrijgegeven was omdat dat al gedekt was door subsidie en daarbij nog een overschrijding. Spreker vertelt dat de ambtelijke organisatie heeft gekeken of de sluis binnen het budget dat in de meerjarenbegroting opgenomen was, kon worden gerestaureerd. Daar zou men grotendeels in zijn geslaagd en dan had men te zijner tijd via voorjaarsnota en begroting het restant in een later stadium uit kunnen voeren. Nu dacht het dagelijks bestuur dat, als men toch al zo ver is met de restauratie en het al zoveel heeft gekost, het beter is de €175.000 toch in te zetten. Het college besloot extra geld aan het algemeen bestuur te vragen, zodat de sluis in één keer kan worden afgemaakt. Dat voorstel ligt nu voor. Op de vraag of hij dat niet had kunnen voorzien antwoordt de heer Miltenburg dat er al een aantal sluisjes op deze manier gerestaureerd is en dat is volgens planning verlopen. Maar toen deze sluis werd drooggepompt kon hij de stenen er zo los uithalen. Dan staat alles droog en moet men doorgaan met werken. Wanneer het met damwanden wordt afgesloten, moet het werk later opnieuw starten en dan maakt men echt kosten. De medewerker in dit huis heeft hier werkelijk van wakker gelegen. Dat geeft aan dat medewerkers hier erg bij betrokken zijn. Het bestuur moet niet lichtvaardig denken dat men niet goed heeft opgelet. Spreker kan geen antwoord geven op de vraag van de heer Ketting, dat er niet volgens de kwaliteitsnormen zou zijn geopereerd. Spreker is een keer gaan kijken en moet bekennen dat hij met vreugde de restauratie ondersteunt. De fracties in de tweede termijn De heer Ketting herinnert aan de vraag van de heer Ypma, wordt eraan gedacht om extra subsidie aan te vragen? De heer Miltenburg zegt toe deze mogelijkheden te onderzoeken maar dat dit weinig kans van slagen lijkt te hebben. De voorzitter meldt dat het college ook voor allerlei ander onderwerpen op zoek is naar bijdragen van derden. De heer Ketting vraagt of er aan gedacht is om de deuren elektrisch te bedienen. Hij is het niet eens met de heer Miltenburg en meent dat het mogelijk is om met damwanden de sluis voorlopig af te sluiten zodat de scheepsvaart zijn gang kan gaan. Dat kost iets meer, maar dan wel gezocht worden naar stenen die passen bij dit monument. Spreker vermoedt dat de medewerkers van het aannemersbedrijf geen verstand van subsidies hebben. De voorzitter laat weten dat conform de richtlijnen van monumentenzorg is gehandeld. De heer Ketting verwijst naar het gevraagde krediet van € 200.000. Hij heeft begrepen dat er meer is begroot. Wanneer die begroting is goedgekeurd, kan dat geld worden gebruikt en hoeft het algemeen bestuur geen krediet beschikbaar te stellen. De voorzitter verwijst naar de uitleg onder ‘Financiën’ in het stuk. De heer Ketting ontkent dit. Er is zoveel begroot dat ook de subsidie vooraf kon worden betaald. De heer Miltenburg legt uit, dat in de begroting het totale bedrag staat. Maar door het algemeen bestuur is €175.000 minder beschikbaar gesteld, omdat er subsidie werd verleend. Nu gaat het meer kosten, zelfs meer dan €175.000, daarom vraagt het college nu €200.000. De voorzitter zet uiteen dat het college heeft geaarzeld of dit in de rekening of in de vergadering verantwoord zou moeten worden. Van ambtelijke zijde is het college voor ogen gehouden dat dit besluit nodig is om het werk door te laten gaan. Resultaat stemming •
De voorzitter brengt het voorstel ‘Aanvullend krediet restauratie Sluis Haanwijk’ in stemming.
Het voorstel luidt: Een aanvullend krediet beschikbaar te stellen ten bedrage van €200.000. Het voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen door het algemeen bestuur. Het voorstel is vastgesteld. 8. Terugkoppeling vanuit de bestuurlijke overleggen 236313
26
Op voorstel van de voorzitter wordt dit punt uitgesteld naar een volgende keer. 9. Rondvraag De heer Weierink las in Lopend Vuur dat de gemeente Utrecht een waterloket heeft. Dit voorziet in een behoefte, want op jaarbasis komen 3000 vragen binnen. Dit leidde in de VVD-fractie tot de vraag hoe de stand van zaken bij het waterloket van HDSR is. De heer Reerink is verbaasd, omdat het waterloket in Leidsche Rijn ook het waterloket van HDSR is. Dit waterakkoord is met Utrecht tot stand gekomen, het is een gezamenlijk initiatief. Er is ook overleg met andere gemeenten. De heer Jansen vraagt naar de rwzi-Utrecht, sinds 2007 is een stuurgroep bezig met het verkennen van de opties voor de toekomst. De werkgroep is anderhalf jaar actief. Wanneer zal het algemeen bestuur hierover worden geïnformeerd? De heer Reerink antwoordt dat er een bestuurlijk overleg is met de provincie en de gemeente Utrecht. In dit stadium worden allerlei zaken onderzocht. Spreker hoopt dat eind oktober een voorlichtende en verkennende bijeenkomst hierover georganiseerd kan worden. 10. Sluiting Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 september 2009.
Voorzitter,
P.J.M. Poelmann
Secretaris,
drs. E.Th. Meuleman
236313
27