VOLLEDIGE INSTRUCTIES SPREEK-/GESPREKKENCIRCUIT
Ganzenbordhoek/Snakes & Laddershoek Wat moet je doen?
Een ganzenbord/ ‘snakes & ladders’- spel spelen met behulp van een speelbord, pionnen, een zandloper en een set vragen (bij elk nummer op het bord hoort een aparte vraag). Elk groepslid levert een even grote bijdrage aan het vragen stellen en antwoorden geven.
Hoe moet je het aanpakken?
In groepjes van twee of drie. A. In de envelop ligt een ganzenbord. Ieder gooit om beurt een dobbelsteen om op een bepaald hokje te komen. De leerling die gegooid heeft probeert zo uitgebreid mogelijk te antwoorden op de vraag die bij het nummer gesteld wordt, maar de anderen oefenen in het doorvragen door weer te reageren op het antwoord van de leerling die aan de beurt is. Op deze manier interview je elkaar eigenlijk over allerlei verschillende onderwerpen, als oefening voor het zelfportret dat je moet kunnen geven op het schoolexamen. B. In de verzameldoos liggen ook een echt ganzenbord / een ‘snakes & ladders’bordspel, waarbij je door te dobbelen ook op een nummer komt, maar vragen beantwoordt van een los bijgeleverde vragenlijst! Hierbij moet de ondervraagde een minuut aan het woord blijven over de vraag. De zandloper wordt gebruikt om aan te geven hoe lang een minuut is! - Bij elkaar. - Woordenboek. - De docent. 1 lesuur min 10 minuten. Deze laatste minuten zijn bedoeld voor noteren van nieuwe woorden en voor het invullen van de aftekenkaart in je map.
Hulp bij wie en waar? Tijd Hoeveel krijg je? Uitkomst Wat doen we ermee?
Tijdens het mondeling schoolonderzoek moet je in staat zijn om een gesprek te voeren over diverse onderwerpen en daar oefen je hier mee.
Klaar Wat ga je dan doen?
Wanneer je eerder met de opdracht klaar bent. • Werken aan een volgende gespreksopdracht. • Je eigen- woordenschrift bijwerken
1
6V VOORBEELDEN GANZENBORDVRAGEN ENGELS QUESTIONS: 1. What is your favourite television program? Explain why. 2. What is your favourite Internet site? Explain why. 3. What is your absolute favourite song at this moment? What is it about and why do you like it? 4. What is the latest film you saw? What was it about? Would you recommend it to a friend? 5. What is your absolute nightmare? 6. When you have finished your exams, what are you planning for the summer vacation? 7. What do you think of our royal family? 8. If you were rich, what would you do with your life? 9. Tell us about an incident you had with a teacher. 10. Is there something you really want to fight for? Explain. 11. Would you call yourself idealistic? Why (not)? 12. Which television programs are worth watching in your opinion? 13. Which television series do you prefer? Why? 14. What changes are necessary in secondary education in your opinion? Explain. 15. What things are important to you in a good friend? 16. What is more important to you: being successful in your work or having much spare time? Explain. 17. What will your life look like in 10 years? 18. Who was your first best friend ever? Explain how and where you met him/ her? Are you still friends now? 19. Why is X (make your own choice!) a town worth visiting? 20. Tell us a strange dream you had. 21. Do you read a newspaper? Why (not)? If you do, which one do you read? 22. You are leaving for the United States during the summer: what item will you definitely have in your luggage on the return trip? 23. What was your favourite book when you were still a child? Tell us about it. 24. If you had the choice, what would you rather be: a door or a window? Explain. 25. Tell us a bit about your circle of friends, what are they like? 26. Which quality would you like to have that you don’t have now? Why? 27. What makes you roar with laughter? Explain. 28. If you were going to work for a charity during a year, which charity would you choose and why? 29. What is your favourite animal or pet? Explain why. 30. Do you judge people by appearance? Explain. 31. Who is your favourite comedian and why him/ her?
2
32. You are invited to play a part in a Hollywoord movie, which part would you prefer and why? 33. If you were the American president, what would be the first thing you would do? 34. Is family important in your life? Explain. 35. What is your greatest skill? Explain? 36. If you had to move house, where would you like to go? Stay in your home town or look for another environment? 37. If you could make some changes in the school system, which changes would you make? 38. What are the most important qualities you are looking for in a friend? 39. Do you have someone you look up to? Tell us about him/ her. 40. Which actor/ actress/ politician do you hate? Why? 41. If you had a choice: which instrument would you like to play? 42. If you could go an an expedition, what would you like to explore? 43. Which of the school subjects you took is crucial for your future, you think? Why? 44. Where have you learned the most: inside or outside school? Explain. 45. You are leaving for a deserted island and you can take 3 items with you: which are you going to choose? 46. Do you have a job right now? Tell us about it. 47. You are given €600,- to organise a party: on what are you going to spend it? 48. Who would you like tob e for one day? Explain! 49. Which country is your favourite holiday destination and why? 50. What are you going to do after the summer holidays? Which type of higher education did you choose? 51. What do you expect of life as a student? Are you going to join a student society? 52. Would you like to go on living at home during your studies or do you prefer living in student quarters?
3
Situatiehoek Wat moet je doen?
Hoe moet je het aanpakken?
Hulp bij wie en waar? Tijd Hoeveel krijg je?
Bij deze opdracht ga je oefenen in gesprekken met een ‘informatiekloof”: er is per situatie een A- en een B- rol. Jij mag alleen zien wat er op je eigen kaartje staat. Jouw duo maatje kijkt ook alleen op de eigen kaart. Met de gegevens op je kaartje voer je samen een gesprek met als opdracht: probeer samen tot een oplossing te komen!!! In groepjes van twee. Tijdens het mondeling wordt van je verwacht dat je in een aantal concrete situaties op de juiste manier kunt reageren. Het gaat om de volgende soort situaties: een reis reserveren bij een reisbureau je aanmelden bij een camping aan de dokter vertellen wat je mankeert een hotel reserveren per telefoon, je aanmelden aan de balie, een klacht indienen bij “gevonden voorwerpen” vertellen wat je kwijt bent een sollicitatiegesprek voeren voor een vakantiebaantje. Je gaat in je duo oefenen op deze situaties, maar je mag je partner niet laten zien wat er op het spreekkaartje staat dat bij jouw rol hoort zodat je een beeld hebt wat voor soort vragen daarbij een rol speelt en wat voor antwoorden je moet geven. Je kunt je “Spreekhulp” opslaan voor de voorbeeldvragen en –antwoorden. - Bij elkaar. - Woordenboek. - De docent. 1 lesuur min 10 minuten. Deze laatste minuten zijn bedoeld voor noteren van nieuwe woorden en voor het invullen van de kaart in je map.
Uitkomst Wat doen we ermee?
Tijdens het mondeling schoolonderzoek moet je in staat zijn om een gesprek te voeren in een verrassende situatie.
Klaar Wat ga je dan doen?
Wanneer je eerder met de opdracht klaar bent. • Werken aan een volgende gespreksopdracht. • Je eigen- woordenschrift bijwerken
4
Rol 1A1: OP DE CAMPING Jij bent de campingeigenaar/ -es. Je hebt alleen nog een plek vrij vlakbij de toiletten en wasruimtes, want het is hoogseizoen. Daar is het meestal nogal lawaaiig. In het algemeen vind je het lastig om mensen teleur te stellen, maar het alternatief is dat je iemand moet weigeren……Dus als iemand om een plekje vraagt, doe je je uiterste best om de gast over te halen? Hoe ga je dat zeggen?
Rol 1B1: OP DE CAMPING Jij bent een reiziger, met de auto op reis. Je bent net op de camping aangekomen,. Je reist alleen dit jaar, met een tent. De reis was lang en heet en je verlangt ernaar om je tent op te zetten. Omdat je licht slaapt, heb je absoluut een rustige plek nodig op de camping…..Bovendien ben je nu moe en prikkelbaar. Je vraagt of er nog een plek voor je is. Hoe ga je je voorstellen en om een plek vragen?
Rol 12A2: BIJ GEVONDEN VOORWERPEN Je werkt achter de balie van de Klantenservice in de “Selfridges”, één van de grootste warenhuizen in Londen. Je voelt je daar thuis en bent een vraagbaak voor de klanten. Daarnet heb je een klant gelukkig gemaakt die een blauwe portemonnee met geld en creditcards verloren had! Nu heb je geen voorwerpen meer liggen. Wat doe je als er straks een nieuwe klant komt vragen? Bereid je zo goed mogelijk voor!
Rol 12B2: BIJ GEVONDEN VOORWERPEN Jij bent een Nederlandse toerist die 5 dagen Londen “doet”. Tijdens het shoppen in de “Selfridges” (een soort Engelse Bijenkorf) ben jij je blauwe portemonnee verloren – met geld/ creditcards/ verzekeringsgegevens (verzin zelf maar…), of is die in feite gestolen zonder dat jij het merkte? Je gaat nu naar de Klantenservice om de situatie uit te leggen en te vragen of de portemonnee gevonden is. Hoe leg je zo duidelijk mogelijk uit en welke vragen ga je stellen?
5
Reizen of studeren?
Wat Moet je doen?
Hoe Moet je het doen?
Hulp Bij wie? Tijd Hoeveel? Opbrengst Wat gebeurt ermee? Klaar Wat ga je dan doen?
6
Jullie gaan in gesprek n.a.v. de volgende stelling: "Als je klaar bent met het VO, zou je wel gek zijn als je niet minstens een jaar naar een Engelstalig land zou gaan". Jullie gaan in drie à viertallen bijeen zitten van A t/m C/ D. Alle vier kiezen jullie van tevoren een standpunt t.a.v. de stelling en noteren jullie op een vel papier een aantal argumenten voor/ tegen. Dan mag elke letter om de beurt een kleine 1-minuten inleiding houden over het gekozen standpunt, met vermelding van de argumenten. Vervolgens gaan jullie met elkaar in discussie over de stelling. Daarbij gaat het in eerste instantie om het goed beluisteren en verwoorden van standpunten, er hoeft geen winnaar uit de bus te komen! Bij je groep Je docent geeft aan hoeveel (voorbereidings- )tijd je krijgt. Deze oefening is bedoeld om je scherper te maken in discussies en debatten waarin je een bepaald standpunt verdedigt. Ga met elkaar na hoe dit gesprek verlopen is, gezien de doelstelling
Actualiteitenhoek Wat moet je doen?
Hoe moet je het aanpakken?
Hulp bij wie en waar? Tijd Hoeveel krijg je?
Uitkomst Wat doen we ermee? Klaar Wat ga je dan doen?
7
Bij deze opdracht ga je oefenen in het voeren van een gesprek n.a.v. een zakelijke/ journalistieke tekst. Jouw duo maatje leest dezelfde tekst en samen halen jullie eerst de rode draad uit de tekst. Een ander duo leest een andere tekst. Met een klasgenoot die een andere tekst heeft gelezen, voer je een gesprek over jullie beider teksten. Je werkt twee maal in een tweetal. Tijdens het mondeling wordt van je verwacht dat je een gesprek kunt voeren over een actuele tekst. Individueel: lees je eigen tekst, markeer kernzinnen. In eerste duo: Je gaat in je duo de hoofdzaken uit de tekst bespreken; eigenlijk maken jullie een degelijke samenvatting. In je tweede duo: Jullie voeren samen een gesprek over jullie beider teksten: eerst vertel je wat er in staat, daarna gaat je medeleerling je verduidelijkende of meningsvragen stellen. Na ongeveer 10 minuten draaien jullie de rollen om en praten jullie over de tweede tekst. - Bij elkaar. - Woordenboek. - De docent. 1 lesuur min 10 minuten. Deze laatste minuten zijn bedoeld voor noteren van nieuwe woorden en voor het invullen van de kaart in je map. Tijdens het mondeling schoolonderzoek moet je in staat zijn om een gesprek te voeren over een actuele tekst. Wanneer je eerder met de opdracht klaar bent. • Werken aan een volgende gespreksopdracht. • Je eigen- woordenschrift bijwerken
Voorbeeld: Languages smarten up your brain. Most people learn languages to help them communicate. Now a study of recent research into brain function reveals that students could be gaining a lot more from their pursuit of linguistic skills, says David Marsh
Information rich ... multilingualism helps to build skills needed for the wired world 1. The chief reason most people want to learn English is to be able to communicate in the language and forge pathways into the wider world. Now a study published by the European Commission reveals that learning an additional language such as English may bring benefits that go beyond the ability to use the language itself. This report has implications for why, when and how we teach and learn English as a second or foreign language. 2. The report, entitled The Contribution of Multilingualism to Creativity, includes a statistical analysis of key research into the impact that knowing and using more than one language has on thinking and the brain. It argues that there is a dovetailing of results between studies conducted over the last 40 years, including recent findings from the neurosciences. The research, often involving the use of neuro-imaging techniques, is helping us to understand more clearly what happens in the brain when a person learns or uses more than one language. 3. One of the significant findings for English language teaching is that changes in the brain’s electrical activity may occur much earlier than previously thought. It has been assumed that only command of different languages at very high levels would have an impact on brain function. But this study suggests that changes in the brain may start even in the earlier stages of language learning. This has implications for not only recognizing the value of partial language competences, but also for understanding why certain language learning methodologies bring better results than others.
8
4. The report identifies six areas in which the multilingual mind differs in some way to the monolingual mind. The term multilingual is used to describe people who use more than one language in their day-to-day lives. What we believe is significant about the evidence clusters is the similarity of outcomes resulting from different research approaches, and how they strengthen the position of foreign language learning by describing distinct types of added value. Most of the advantages described support overall competence-building for life and work in modern, information-rich, internet environments. 5. The benefits reported include enhanced capacity for learning whereby knowledge of languages can lead to superior memory function, especially short-term “working” memory. This enables the brain to hold information longer while the thinking processes are engaged, which can have a profound impact on cognitive function. One implication is the positive impact of languages on the learning of other subjects. 6. Another cluster concerns enhanced mental flexibility. This involves neural pathways being opened up, which extends the capacity to think and opens access to differing avenues for thought. Languages appear to exercise the brain as if it were a muscle and flexibility links directly to the development of digital literacy. For instance, some of the research in this area looks at the advantages of language knowledge in relation to the speed and accuracy of decision making when using multimedia such as gaming. 7. Enhanced problem-solving capability is also reported. This involves superior performance in problem solving, which is cognitively demanding, including abstract thinking skills, higher concept formation skills and creative hypothesis formulation. It is about strengthening our capacity to identify, understand and solve problems. One aspect is the ability to ignore distracting and irrelevant information and focus on a given task. Another involves further development skills in the simultaneous handling of more than one task at a given time, otherwise known as multi-tasking. 8. Greater understanding of how language functions and is used to achieve specific goals in life acts as the fourth cluster. This meta-linguistic ability involves being able to “go beyond the words”, helping an individual develop communication skills in both their first language and others. This is closely linked to enhanced interpersonal communication awareness and skills whereby people are better able to perceive the communicative needs of others, be more insightful in “reading” situations through contextual sensitivity, and develop interactional skills in communication.
9
9. Finally the study reports on research that links knowledge of languages to a slowdown of age-related mental diminishment such as certain forms of dementia. Language knowledge appears to reduce the rate of decline of certain cognitive processes as a person ages, by helping the brain tolerate pathologies. This resistance to neuro-pathological damage is considered to be in the range of two to four years. Delays in mental decline of even up to six months are viewed as having considerable implications for individuals, their families and public health. 10. Although we have not yet reached that eureka moment where a direct causal link between learning languages and specific cognitive advantages can be proven, the evidence is building up fast. Since 2000 there has been a steady increase in the number of reports being published within what is loosely termed the educational neurosciences, and some of these have direct implications for English language professionals.The cognitive neurosciences stress the need for powerful learning environments, and yet not enough of our language education is spent encouraging learners to engage in higher-order thinking about meaningful content that fires up the brain. David Marsh is research co-ordinator at the Continuing Professional Development Centre of Jyväskylä University, Finland, and co-ordinator of The Contribution of Multilingualism to Creativity. The report is at http://bit.ly/multiling
10
Literaire hoek Wat moet je doen?
Hoe moet je het aanpakken?
Hulp bij wie en waar? Tijd Hoeveel krijg je?
Uitkomst Wat doen we ermee? Klaar Wat ga je dan doen?
11
Bij deze opdracht ga je oefenen in het voeren van een gesprek n.a.v. een door jou gelezen literaire tekst of boek. Met een klasgenoot die dezelfde of een andere tekst heeft gelezen, voer je een gesprek over jullie beider teksten. Je werkt in een twee- à drietal. Tijdens het mondeling wordt van je verwacht dat je een gesprek kunt voeren over een literaire tekst/ roman. Individueel: je hebt thuis een literaire tekst/ roman gelezen en daar een eigen samenvatting van gemaakt In duo’s: Jullie voeren samen een gesprek over jullie beider teksten: eerst vertel je wat er in staat, daarna gaat je medeleerling je verduidelijkende of meningsvragen stellen. Na ongeveer 10 minuten draaien jullie de rollen om en praten jullie over de tweede tekst. Als jullie naast de roman ook de film gezien hebben, vergelijken jullie boek en film met elkaar. Bedenk eens samen welke vragen de docent je kan stellen over de tekst! - Bij elkaar. - Woordenboek. 1 lesuur min 10 minuten. Deze laatste minuten zijn bedoeld voor noteren van nieuwe woorden en voor het invullen van de kaart in je map. Tijdens het mondeling schoolonderzoek moet je in staat zijn om een gesprek te voeren over een literaire tekst. Wanneer je eerder met de opdracht klaar bent. • Werken aan een volgende gespreksopdracht. • Je eigen- woordenschrift bijwerken
5 HAVO/6 VWO SPREEK-/ GESPREKKENCIRCUIT ENGELS NAAM: KLAS: PROFIEL: LET OP! Elke les kies je een ander onderdeel van het spreekcircuit, zodat je op zoveel mogelijk manieren het spreken hebt geoefend! Als je docent vindt dat je serieus met alle lessen hebt meegedaan en dat je vorderingen hebt gemaakt in die tijd, verdien je 0,5 punt voor je Dossiertoets spreken erbij. Onderdeel circuit Bestede tijd Groepsleden: 1. 2. 3. 4. LES 1 DATUM:
LES 2 DATUM:
LES 3 DATUM:
LES 4 DATUM:
Etc.
12
REFLECTIE. Wat heb ik af? Wat moet ik in keuzewerktijd/ tussenuur? Wat verliep goed? Wat ging minder? Hoe verliep de samenwerking? Waar moet ik volgende keer op letten? Heb ik minimaal 20 nieuwe woorden genoteerd?
Rubric spreek-/ gespreksopdracht met puntentelling Naam: .................................................................. Klas: ..................................................................... Opdracht:…………… ………………………… …..
ERK niveau: …………
gespreksvaardigheid* spreekvaardigheid**
Criteria waarop beoordeeld wordt: Aan de inhoud van de Ik heb me volledig opdracht gehouden? aan opdracht gehouden Komt mijn boodschap over? Mijn boodschap komt duidelijk over.
Puntentelling= variabel Ik heb me gedeeltelijk aan opdracht gehouden Mijn boodschap komt ten dele over.
Ik heb me niet aan opdracht gehouden
1
0.5
0
Mijn boodschap komt niet over.
2
1
0
Mijn zinsconstructies zijn binnen het kader van deze opdracht bijna perfect.
Verscheidene zinsstructuren kloppen niet bij mij
Ik heb te vaak foute zinsconstructies gebruikt
1
0,5
0
Woordenschat
Ik heb een uitgebreide woordenschat bij deze opdracht Heel weinig tot geen fouten Ik gebruik nieuwe of heel specifieke termen bij dit onderwerp
Mijn woordenschat is erg beperkt
Ik gebruik de woorden fout of kom niet op woorden Ik verval in te eenvoudig taalgebruik of gebruik tussendoor Nederlands
2
1
0
Grammaticale correctheid
Geen vervoegingsfouten, geslachtsfouten , geen tot weinig naamval fouten
Enkele vervoegingsfouten, geslachts- of naamval fouten
Mijn vervoegingsfouten, geslachts- of naamval fouten storen
1
0,5
0
Vloeiendheid en uitspraak
Ik spreek vloeiend
Ik spreek te snel/ te langzaam
Ik spreek te aarzelend en te langzaam
2
1
0
Verzorgde uitspraak
Ik maak een paar uitspraakfouten
Ik maak te veel uitspraakfouten
Ik praat steeds door
Ik stop regelmatig
Spreekgemak
Formele aspecten
Zinsbouw
Verscheidene fouten
Ik stop te vaak *Reactie geven/ improviseren
** Presentatie
Doe ik makkelijk
Doe ik soms aarzelend
Kan ik te weinig of niet
1
0,5
0
Goede presentatie
Nogal nerveus Weinig expressie of contact met publiek
Te nerveus Zonder expressie Ik ga lachen of val stil
1
0,5
0
OPMERKINGEN
TOTAAL
13
/ 10