Gemeenten voor Wonen, Zorg en Welzijn
Gemeenten voor Wonen, Zorg en Welzijn De toenemende vergrijzing enerzijds en de extramuralisering anderzijds stellen eisen aan de kwantiteit en kwaliteit van zorg- en welzijnsdiensten en geschikte huisvesting. De gemeenten realiseren zich dat terdege en hebben de uitdagingen op deze terreinen stevig ter hand genomen. Ze voeren actief hun regierol uit en betrekken de partners zoals woningbouwcorporaties, projectontwikkelaars, welzijnsinstellingen, zorgleveranciers en buurtcomités bij het realiseren van voldoende wonen, zorg en welzijn. Door creativiteit en inzet slagen veel gemeenten erin om, binnen hun verantwoordelijkheid, passend te voorzien in de behoeften van de inwoners. De inzet van gemeenten kan echter worden versterkt. Daarvoor is oplossing van knelpunten rondom de financiering van welzijn, onzekerheden in de zorg en duidelijkheid over verantwoordelijkheden en instrumenten noodzakelijk. Alleen zo kunnen wij, met zijn allen voldoende wonen, zorg en welzijn, nu en in de toekomst, realiseren. In deze brochure geeft de VNG de lokale praktijk van wonen, zorg en welzijn weer en bieden we oplossingen voor de knelpunten bij het realiseren van de opgaaf. Wij roepen het kabinet op de gemeenten te steunen bij het uitvoeren van de integrale opgaaf om ouderen en zorgbehoevenden zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen met behulp van diensten, woningvoorzieningen, woningaanpassingen en nieuwbouw. VERENIGING VAN NEDERLANDSE GEMEENTEN december 2005
De grote opgaaf In 2030 zal naar schatting meer dan een kwart van alle mensen in Nederland ouder dan 60 jaar zijn. Bovendien zal door de extramuralisering van de zorg een groeiend deel van deze ouderen en andere zorgbehoevenden in zelfstandige woonruimten wonen of weer gaan wonen (als instellingen worden ontmanteld). Er ligt dus een grote opgaaf en de hele keten van wonen, zorg en welzijn moet op deze opgaaf berekend zijn. In het Actieplan: Investeren in de Toekomst geven de ministeries van VROM en VWS de kwantitatieve opgave voor wonen met zorg en welzijn vorm. In dat plan richten zij zich echter alleen op huisvesting en daarbinnen eenzijdig op de nultredewoning als de enig mogelijke vorm van wonen met zorg en welzijn. De 395.000 nieuwe nultredewoningen die VROM en VWS als opgave noemen is echter een veel te smalle benadering van wonen, welzijn en zorg. Wij sluiten ons aan bij de analyse van de VROM-raad en de bevestiging van die analyse door het onderzoek van het Aedes-Arcares kenniscentrum wonen-zorg. De opgave voor wonen met zorg en welzijn moet ‘veelvormiger’ geformuleerd worden en de nadruk daarbij moet niet alleen op het wonen, hoewel zeer belangrijk, liggen, maar ook op welzijn en zorg, en in combinaties van deze drie elementen. Zeker bij de vergrijzingopgaaf is het van belang om als de eerste zorgvraag bij een burger zich aandient , de oplossing niet direct in een nieuwe woning te zoeken maar juist in passende hulpmiddelen en welzijns- en zorgarrangementen. Dit sluit beter aan bij de wens van zorgvragers om zo lang mogelijk in hun eigen woning te blijven wonen. Wanneer deze oplossingen (na verloop van tijd) niet afdoende blijken te zijn kan er sprake zijn van individuele woonvoorzieningen zoals verhoogde toiletpotten, beugels, trapliften en dergelijke. Wanneer ook dit, in combinatie met zorgarrangementen uiteindelijk geen oplossing meer biedt, is verhuizen mogelijk aan de orde. Wij zien dus de hele wonen, zorg en welzijnsketen als een piramide waarbij aan de basis een grote groep weinig zorgbehoevenden staan die met simpele zorgen welzijnsvoorzieningen zelfredzaam kunnen zijn. Naar mate men meer zorgbehoevend is staat men hoger in de piramide, is de groep kleiner en zijn naast zorg en welzijn, woningaanpassingen en eventueel zelfs verhuizingen aan de orde. De VNG pleit daarom voor een Rijksbeleid ten aanzien van het realiseren van de opgaaf wonen, zorg en welzijn dat niet alleen eenzijdig kwantitatief georiënteerd is op de 395.000 nultredewoningen, maar juist integraal en kwalitatief. Integraal wil zeggen: wonen én zorg én welzijn, zoals we ook al hebben aangegeven bij brief van 16 oktober 2003 aan de vaste Kamercommissie voor VWS- en met kwalitatief bedoelen wij aansluitend bij de wensen en behoeften van ouderen en zorgbehoevenden.
De integrale gemeentelijke inzet Veel gemeenten, groot en klein, kiezen inmiddels voor een integrale benadering van wonen, zorg en welzijn. Bij het realiseren van voldoende wonen met zorg en welzijn zitten ze met allerlei instanties, welzijnsinstellingen, zorgleveranciers en woningcorporaties om de tafel. Gemeenten maken zich sterk voor voldoende geschikte huisvesting, maar daarnaast ook voor zorg en welzijn. Gemeenten zetten zich in voor huisvesting door middel van nieuwbouw, woningaanpassing en woningtoewijzing. Daarvoor maken ze afspraken met corporaties en projectontwikkelaars over de te bouwen woningen. Ook spreken ze woningtoewijzingregels af met corporaties om ervoor te zorgen dat de geschikte woningen ook voor de doelgroep beschikbaar komen. Wel lopen ze daarbij aan tegen het beperkte mogelijkheden om de aangepaste woningen aan zorgbehoevenden toe te wijzen. Zeker in het geval van een gespannen woningmarkt. De gemeentelijke inzet blijft echter niet steken bij huisvesting alleen. Een nultredewoning is namelijk niet per definitie een voor ouderen en zorgbehoevenden geschikte woning. Als er geen voorzieningen in de buurt zijn of er kan geen zorg of welzijn geleverd worden dan is die woning niet geschikt. Omgekeerd is ook een eengezinswoning niet per definitie ongeschikt voor ouderen, als er voldoende zorg en welzijn geleverd kan worden kunnen ouderen en zorgbehoevenden daarin naar tevredenheid wonen. De gemeenten proberen binnen hun vermogen te voorzien in adequate welzijnsvoorzieningen ondanks dat het Rijk hen niet in de toegenomen vraag compenseert. Met de invoering van de WMO zouden gemeenten wat meer zeggenschap krijgen over de zorg waardoor een betere afstemming tussen de trits -wonen, zorg en welzijn- te maken is. De langdurige onduidelijkheid over de WMO heeft echter voor veel onrust en onzekerheid bij gemeenten gezorgd. Enkele voorbeelden van de gemeentelijke inzet zijn: De gemeente Brunssum in Zuid-Limburg wordt al jaren geconfronteerd met een sterke vergrijzing en de gevolgen daarvan. In 2004 is daarom een Masterplan wonen, welzijn en zorg vastgesteld door de gemeenteraad. Deze voorziet in het realiseren van voldoende huisvesting voor ouderen en zorgbehoevenden. Bij het schrijven van dit Masterplan waren diverse organisaties op gebied van zorg, welzijn en wonen betrokken. De regierol van de gemeente met betrekking tot corporaties, welzijninstellingen en zorgleveranciers heeft er toe geleid dat het woonzorgcomplex Emma-staete op korte termijn daadwerkelijk is gerealiseerd. Tot 2015 voorziet het Masterplan in nog veel meer concrete samenwerkingsprojecten.
De gemeente Den Haag heeft een woonzorgzone gerealiseerd voor de gehele wijk Moerwijk. Bij deze realisatie is sprake van een publiek private samenwerking tussen de gemeente Den Haag, woningcorporaties, zorg- en welzijnsinstellingen en belangenorganisaties. Voor deze samenwerking is een aparte rechtspersoon, de Stichting woorzorgzone Moerwijk, opgericht die de uitvoering op zich heeft genomen. Allerlei partijen participeren in deze stichting, de gemeente Den Haag is daarvan adviseur en de belangrijkste financier. Inmiddels zijn er in de wijk een flink aantal bestaande woningen opgewaardeerd. De gebiedsgerichte aanpak van wonen, zorg en welzijn (via woonzorgzones) wordt in een aantal andere gebieden in Den Haag inmiddels ook overgenomen. Voor meer goede voorbeelden zie het Iglo-project: www.vng.nl/smartsite.dws?ID=23564
Knelpunten voor gemeenten Ondanks dat gemeenten zich sterk inzetten voor het realiseren van voldoende wonen, zorg en welzijn lukt het niet altijd om dit in voldoende mate te bewerkstelligen. Gemeenten ervaren een groot aantal belemmeringen en vertragingen bij het verwezenlijken van de opgaaf. De meeste daarvan liggen buiten hun beïnvloedingsmogelijkheden. Gemeenten lopen ondermeer aan tegen: Financiën Het Rijksbeleid ten aanzien van het scheiden van wonen en zorg en de extramuralisering brengt extra kosten voor gemeenten met zich mee. Het betreft extra beroep op de Wvg en op allerlei welzijnsvoorzieningen. De gemeenten zijn nooit voor deze extra kosten gecompenseerd. In 2002 is berekend dat de “openstaande rekening” voor welzijnsdiensten al 225 miljoen euro bedraagt. Daarnaast liggen er te hoge administratieve lasten ten grondslag aan de Rijkssubsidies en financiële regelingen voor wonen met zorg zoals bij de oude woonzorgstimuleringsregeling. Er moet nu te vaak bij alle ministeries afzonderlijk aanvragen worden ingediend. Een oplossing voor dit probleem zou het aan gemeenten beschikbaar stellen van financiële middelen voor concrete totaalconcepten op het gebied van wonen, zorg en welzijn zijn: hetzij via een gebundelde doeluitkering, hetzij via een ophoging van het gemeentefonds.
Concurrentie in de zorg en het gebrek aan sturingsmogelijkheden voor gemeenten Het blijkt voor gemeenten steeds moeilijker om de woonzorgzones te realiseren omdat zij daarbij afhankelijk zijn van investeringsbeslissingen en financiële overwegingen van corporaties en zorginstellingen. De concurrentie onderling en de rendementseisen in die sectoren maken de samenwerking zeer moeilijk. Dit, en de onzekerheid over de financiering van de zorg leiden tot een terughoudendheid van de externe partijen om langdurige verplichtingen aan te gaan ten behoeve van ouderenhuisvesting en wonen met zorg. Het proces wordt daardoor ernstig vertraagd. Een oplossing zou zijn om gemeenten instrumenten te geven om medewerking van externe partijen zoals corporaties en zorgleveranciers te bewerkstelligen. Een wettelijke verankerde doorzettingsmacht bij het openbaar bestuur biedt de mogelijkheid om effectief en efficiënt regie te voeren. Ook een financiële prikkel kan de samenwerking tussen de partijen bevorderen. Onduidelijke en in de praktijk onhandige procedures en regelgeving De sectorale regels en procedures van de Rijksoverheid staan lijnrecht tegenover de integrale opgave van wonen, welzijn en zorg op gemeentelijk niveau. Zo financiert het College bouw niet de nodige welzijnsinfrastructuur bij zorgwoningen waardoor welzijn tussen wal en schip valt. Evenzo vraagt de subsidieregeling ‘diensten bij wonen en zorg’ om een indicering terwijl de mensen die in de praktijk aanspraak maken op deze regeling die doorgaans niet hebben. Een oplossing zou zijn om meer flexibiliteit in regelgeving toe te passen waardoor de regel zelf niet het doel op zich wordt, maar het vooraf geformuleerde doel daadwerkelijk wordt bereikt. Sluitende zorgarrangementen moeilijk te realiseren De fysieke geschiktheid van een woning is slechts één kant van het verhaal. Mensen met een zorgbehoefte hebben daarnaast ondersteuning en zorg nodig om zo lang mogelijk zelfstandig in een woning te kunnen blijven wonen. De WMO zal gemeenten meer mogelijkheden geven om diensten op het terrein van welzijn en ondersteuning samenhangend te kunnen organiseren. Maar de beschikbaarheid van zorg is en blijft grotendeels het domein van de AWBZ en de zorgverzekering. De praktijk wijst steeds weer uit dat het voor lokale partijen daardoor een heksentoer is om sluitende zorgarrangementen bij de woningen te realiseren.
Een oplossing zou zijn om gemeenten daadwerkelijk dé duidelijke regisseur mét de noodzakelijke bevoegdheden te maken, ook op het terrein van de zorg. Onvoldoende geschikte locaties en de onrendabele top Net zoals bij alle bouwopgaven geldt ook voor ouderenhuisvesting en wonen met zorg dat er onvoldoende (geschikte) locaties beschikbaar zijn, o.a. door schaarste, luchtkwaliteit en geluidscirkels. Bij wonen met zorg is dit nog problematischer: dergelijke woningen moeten bij voldoende voorzieningen zoals winkels en ontmoetingsplekken gerealiseerd worden vanwege de afnemende mobiliteit van ouderen en zorgbehoevenden. Dit zijn vaak ook de top-locaties, centraal gelegen in de gemeente en daardoor erg duur wat zorgt voor hoge onrendabele toppen voor corporaties. Daarnaast zijn de locaties vaak al ingekocht door projectontwikkelaars. Een oplossing zou zijn om, gezien de complexiteit van de problemen waar gemeenten tegen aanlopen, de gemeenten procesgeld te geven (via gemeentefonds of specifieke uitkering) van waaruit zij bijvoorbeeld projectleiders kunnen aanstellen specifiek voor het realiseren van dit soort projecten. Betaalbaarheid Naast deze grote knelpunten voor gemeenten maakt de VNG zich ook ernstig zorgen over de betaalbaarheid van de huisvesting en zorg voor ouderen met alleen maar AOW of met een klein aanvullend pensioen. Door het scheiden van wonen en zorg zijn bijna alle ouderen en hulpbehoevenden met extra kosten geconfronteerd, zoals de kosten van de zorg, eventueel de hogere huur voor de aangepaste woning en (abonnementen op) welzijnsvoorzieningen. Deze stapeling van kosten maakt dat het wonen met zorg en welzijn onbetaalbaar wordt voor mensen met een laag inkomen.
Gemeenten vragen het kabinet om ondersteuning. Wij vragen het kabinet de gemeenten te ondersteunen bij het realiseren van integraal beleid voor wonen, zorg en welzijn en niet eenzijdig te focussen op cijfers (gemiddelden). Belangrijke verbeteringen zullen ontstaan wanneer het Rijk zich met alle mogelijke instrumenten inspant om de knelpunten samen met gemeenten, aanbieders van wonen, zorg en welzijn en cliëntenorganisaties op te lossen. Wij pleiten daarom voor het volgende: ■ Benader de opgaaf voor ouderenhuisvesting en wonen met zorg ‘veelvormiger’ en integraal. ■ Houd rekening met het feit dat lokaal en regionaal de vraag naar wonen met zorg verschillend is, zowel kwantitatief als kwalitatief. ■ Compenseer gemeenten voor de extra kosten die zijn ontstaan door het scheiden van wonen en zorg en extramuralisering. ■ Geef gemeenten de instrumenten om effectief als regisseur voor de realisatie van voldoende wonen, zorg en welzijn op te treden. ■ Voorzie in de behoefte van gemeenten aan procesgeld voor het aanstellen van speciale projectleiders bij complexe woon-zorg-projecten. ■ Pas meer flexibiliteit in regelgeving toe, niet de letter van de regel maar het beoogde resultaat moet het doel van de regelgeving zijn. ■ Zet sterk in, ook financieel, op het opplussen van de bestaande woningvoorraad, dat voorkomt dure zorgvragen later. Indien het kabinet zich niet of onvoldoende sterk maakt voor deze ontwikkelingen zijn wij van mening dat het realiseren van voldoende wonen, zorg en welzijn, ondanks de grote inzet en creativiteit van gemeenten, een zeer moeilijke opgave zal blijken te zijn. De gemeenten hebben hun rol in deze inmiddels nadrukkelijk op zich genomen, wij vragen het kabinet deze lokale aanpak te ondersteunen.