Arrondissement : Gent Provincie : Oost-Vlaanderen UITTREKSEL UIT DE NOTULEN VAN DE GEMEENTERAAD VAN ZOMERGEM Zitting van woensdag 30 april 2014 Aanwezig:
Dirk De Poorter, voorzitter; Tony Vermeire, burgemeester; Luc Lampaert, Martine Gyssels , Nicholas Spinel, Steven Lambert, Hilde De Graeve, schepenen; Guy De Neve, Mieke Van de Velde, Roger Willems, Vera Roesbeke, Mik Van Daele, Annemie De Bie, Lucia De Witte, Tim Maenhout, Claudine Geirnaert, Stefaan Lehoucq, Johan De Muynck, Ronny Claeys, An Fremout, raadsleden; Eddy De Mits, secretaris
Afwezig: OPENBARE ZITTING 1. POLITIEVERORDENING OP DE BEGRAAFPLAATSEN: GOEDKEURING. De gemeenteraad, Gelet op de nieuwe gemeentewet; inzonderheid op de artikelen 119, 119bis, 133 en 135, § 2; Gelet op de artikelen 15 bis, § 2, tweede lid, 23bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en lijkbezorging; Gelet op het decreet van 16 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij het decreet van 10 november 2005, het decreet van 18 april 2008, de decreten van 9 december 2011 en het decreet van 22 februari 2013; Gelet op het gemeentedecreet inzonderheid artikel 42; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van 2 december 2005; Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 27 februari 1992 houdende goedkeuring algemene politieverordening van de gemeente Zomergem, inzonderheid hoofdstuk 4: begraafplaatsen; Overwegende dat de gemeenteraad alles regelt wat betrekking heeft op de afmetingen van de graftekens en de aard van de te gebruiken materialen; Besluit: AFDELING 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 De gemeente beschikt over drie begraafplaatsen gelegen te:
Zomergem: Kerkhofstraat; Oostwinkel: Oostwinkeldorp; Ronsele: Kerkplein.
De begraafplaatsen zijn doorlopend toegankelijk voor het publiek. Voor dienstnoodwendigheden kunnen de begraafplaatsen, op bevel van de burgemeester tijdelijk voor het publiek gesloten worden. AFDELING 2: HANDELINGEN DIE DE BEGRAVINGEN/CREMATIES VOORAFGAAN Onderafdeling 1: Aangifte Artikel 2 Elk overlijden in de gemeente wordt zonder verwijl aangegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens in geval van ontdekking van een menselijk lijk op het grondgebied van de gemeente. In dit laatste geval moet ook de politie op de hoogte worden gebracht. Artikel 3 Diegene die voor de begraving instaat, regelt met het gemeentebestuur de formaliteiten betreffende de begraving. Bij ontstentenis daarvan, wordt door het gemeentebestuur het nodige gedaan. De begrafenis zal plaats hebben binnen de zeven werkdagen na overlijden. De burgemeester beslist over uitzonderingen hieromtrent. Artikel 4 Elkeen kan tijdens zijn leven vrijwillig een schriftelijke kennisgeving van zijn laatste wilsbeschikking overmaken aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn gemeente. Die laatste wilsbeschikking kan handelen over de wijze van lijkbezorging, de asbestemming, evenals over het ritueel van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid alsook de gemeente waar men begraven wil worden of de gemeente waar de as begraven, bijgezet of uitgestrooid moet worden. Hierin kan ook de vermelding van het bestaan van een uitvaartcontract worden opgenomen. De wens van de overledene moet worden geëerbiedigd. Ook voor een crematie na opgraving dient naast de toelating tot opgraving ook de laatste wilsbeschikking te worden geëerbiedigd. Artikel 5 Indien het overlijden in een gemeente van het Vlaamse gewest heeft plaatsgehad, is voor crematie een toestemming vereist van de ambtenaar van de burgerlijke stand waar het overlijden werd vastgesteld. Indien de overledene dit schriftelijk heeft bepaald of, bij gebrek aan een schriftelijke bepaling door de overledene, op gezamenlijk schriftelijk verzoek van zowel de echtgenoot of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde als van alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad of, indien het om een minderjarige gaat, op verzoek van de ouders of voogd, kan de as van gecremeerde lijken: a) worden uitgestrooid of begraven op een andere plaats dan de begraafplaats; Deze uitstrooiing of begraving kan evenwel niet gebeuren op het openbaar domein, uitgezonderd de begraafplaats. Indien het een terrein betreft dat niet eigendom is van de overledene of zijn nabestaanden, is een voorafgaande, schriftelijke toestemming vereist van de eigenaar van het betrokken terrein. De asverstrooiing of de begraving van de as gebeurt aansluitend op de crematie. b) in een urne ter beschikking gesteld worden van de nabestaanden om te worden bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats; Indien er een eind komt aan de bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats, wordt de as door toedoen van de nabestaande die er de zorg voor heeft of zijn erfgenamen in geval van diens overlijden, ofwel naar een begraafplaats gebracht om er begraven, in een columbarium bijgezet of uitgestrooid te worden ofwel uitgestrooid te worden op een aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee. De persoon die de as in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van deze bepalingen.
Onverminderd de bestemming van de as kan, op verzoek van de echtgenoot en van de bloed- of aanverwanten tot en met de tweede graad, een gedeelte van de as van het gecremeerde lijk aan hen worden meegegeven. Op vraag van de familie kan een urne voor een kortere periode worden verwijderd uit een columbarium of urnenkelder zonder dat de concessie wordt opgegeven. Twee jaar na de verwijdering vervalt de concessie zonder dat die aanleiding kan geven tot een terugbetaling. Binnen deze periode kan de urne worden terug geplaatst. De gemeenteraad stelt de kosten vast die verbonden zijn aan het verwijderen van de asurn uit een graf of een columbarium. Hiertoe moet een wilsbeschikking ingediend worden ondertekend door de overlevende e echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner en de bloedverwanten 1 graad. Dergelijke thuisbewaring van een asurne kan slechts 1x worden aangevraagd. Artikel 6 Tenzij in speciale gevallen en op advies van de behandelende geneesheer, mag de toestemming tot begraven niet verleend worden voor het verstrijken van een termijn van 24 uur, die ingaat met de ontvangst van de aanvraag tot toestemming. Onderafdeling 2: Kisting Artikel 7 Tot kisting mag slechts worden overgegaan nadat het overlijden werd vastgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand, op voorlegging van het daartoe nodige doktersattest. Artikel 8 De stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander omhulsel geplaatst worden. Het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procédés die de natuurlijke en normale ontbinding van het lijk of de crematie beletten, is verboden. Een balseming of enige andere conserverende behandeling, voorafgaand aan de kisting, kan in de door de Vlaamse regering bepaalde gevallen toegelaten worden. e
De Vlaamse regering omschrijft de in het 2 lid bedoelde voorwerpen en procédés, alsook de voorwaarden waaraan een doodskist of ander omhulsel moet beantwoorden. De burgemeester of zijn gemachtigde mag de kisting bijwonen. Artikel 9 De kisting van het te cremeren of naar het buitenland (met uitzondering van Luxemburg en Nederland) te vervoeren stoffelijk overschot heeft plaats in aanwezigheid van de burgemeester of diens afgevaardigde, die de toepassing van de wettelijke en de reglementaire bepalingen nagaat. Artikel 10 Behalve om te voldoen aan een rechterlijke beslissing mag de kist na de kisting niet meer geopend worden. Gedurende de looptijd van een graf mogen stoffelijke overschotten niet in andere kisten worden geplaatst en mag slechts 1 lijk per kist aanwezig zijn. Onderafdeling 3: Lijkenvervoer Artikel 11 De niet-gecremeerde lijken, gekist of in een lijkwade moeten individueel met een lijkwagen of op een passende wijze vervoerd worden. Het vervoer dient steeds in de kortst mogelijke afstand te gebeuren. Het vervoer van de as is vrij, een lijkwagen is niet verplicht, doch dient te gebeuren volgens de regels van de welvoeglijkheid. Artikel 12 Voor zover stoffelijke overschotten van de in België overleden personen naar het buitenland moeten vervoerd worden, is het vervoer, naargelang het geval, onderworpen aan de formaliteiten vermeld in: a) het KB van 8 maart 1967, wanneer het lijk moet vervoerd worden naar Luxemburg of Nederland;
b) het akkoord van Straatsburg van 26 oktober 1973, wanneer het lijk moet vervoerd worden naar een ander land dan vermeld onder a) en dat het akkoord van Straatsburg ondertekend heeft; c) het Regentsbesluit van 20 juni 1947, wanneer een lijk moet vervoerd worden naar een land, niet bedoeld in a) of b). Artikel 13 Voor het bezorgen van de stoffelijke overschotten op de gemeentelijke begraafplaatsen moeten de gemeentelijke diensten ten minste 3 werkdagen vooraf op de hoogte zijn gebracht met melding van datum, uur en wijze van begrafenis alsook de soort concessie en of het al dan niet gaat om een eerste bijzetting in een bestaande concessie zodat de nodige voorbereidingen kunnen worden getroffen. Die verplichting rust bij de nabestaanden of de gemachtigde. AFDELING 3: BEGRAVINGEN EN CREMATIES Artikel 14 Boven de bovenste lijkkist of lijkwade bevindt zich een laag grond van 65 cm In de bestaande grafkelders dient een bijzetting te gebeuren op een diepte van tenminste 65 cm Artikel 15 De asurnen dienen begraven te worden in volle grond op een diepte van tenminste 65 cm of te worden bijgezet in een urnenkelder of columbarium ter beschikking gesteld door’ het gemeentebestuur. Artikel 16 Asverstrooiingen gebeuren gemeentelijke aangestelde.
op
een
hiertoe
voorbehouden
asverstrooiingsweide
door
een
AFDELING 4: OPGRAVINGEN EN RUIMINGEN Artikel 17 Met opgraven of ontgraven wordt bedoeld het uit een graf halen van een stoffelijk overschot of een asurne met de bedoeling te herbegraven of, in geval van een stoffelijk overschot, te cremeren. Behoudens gerechtelijk bevel mag geen ontgraving worden verricht zonder de schriftelijke toestemming van de burgemeester. Het verlenen van toestemming tot opgraving door de burgemeester kan enkel om ernstige redenen. Na een schriftelijke gemotiveerde aanvraag, ondertekend door alle eerstegraadverwanten wordt toelating gegeven tot het ontgraven en overbrengen van een stoffelijk overschot of asurne naar een behoorlijker rustplaats of voor het samenbrengen van echtgenoten, ouders en kinderen, bloed- en aanverwanten, personen die op het moment van overlijden een feitelijke gezin vormden of voor personen die daartoe ieder hun wil te kennen gaven bij de gemeentelijke overheid. Het ontgraven van een kist of een urne kan enkel voor het herbegraven in een concessie. Uitzondering hierop is de ontgraving van een urne voor asuitstrooiing. Het bedrag van de ontgraving wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Artikel 18 Tijdens de opgraving wordt de plaats ervan voor het publiek visueel afgeschermd. De opgraving gebeurt in aanwezigheid van een gemachtigde van de burgemeester die het register van begravingen ter bevestiging ondertekent. Indien de staat van de opgegraven kist het vereist, schrijft de burgemeester voor dat ze vernieuwd wordt; dit met het oog op de eerbied voor het stoffelijk overschot of om de openbare gezondheid te beschermen. Met ditzelfde doel kunnen ook nog andere maatregelen genomen worden. Indien de stoffelijke resten naar een andere begraafplaats moeten worden gebracht, is het verplicht gebruik te maken van een al dan niet herbruikbare lucht- en vloeistofdichte kist. Zo deze kist uitsluitend voor het vervoer is bestemd, mag deze kist vervaardigd zijn uit niet-afbreekbaar materiaal. De eventuele kosten zijn ten laste van de aanvrager.
Artikel 19 Met ruimen wordt bedoeld het leegmaken van een graf. De gemeente kan na een grafrust van 10 jaar niet-geconcedeerde (urnen)graven en columbariumnissen ontruimen. Een afschrift van deze beslissing wordt een jaar lang zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen. De nabestaanden hebben het recht om binnen de termijn die op de aankondiging aangegeven wordt, het grafmonument te verwijderen. Na het verstrijken van die termijn worden de niet weggenomen graftekens en de nog bestaande ondergrondse constructies eigendom van de gemeente. Geconcedeerde graven, graf- en urnenkelders en columbariumnissen kunnen na het beëindigen van de concessie geruimd worden. Bij het ruimen van urnengraven, urnenkelders en columbariumnissen worden de assen uitgestrooid op de strooiweide van de begraafplaats. Voor de ruiming van een begraafplaats of een deel ervan wordt een draaiboek opgemaakt. Hierin worden de werkzaamheden, de richtlijnen, opgenomen voor de bescherming van het uitvoerend personeel, en de werkwijze bij en de bestemming van mogelijk onverteerde resten, alsook de bestemming van mogelijk aangetroffen waardevolle voorwerpen, omschreven. Tijdens de ruimingen wordt de plaats van de te ontruimen graven voor het publiek visueel afgeschermd. AFDELING 5: GRAFTEKENS – ONDERHOUD Artikel 20 Tenzij de overledene anders heeft beschikt of zijn verwanten zich ertegen verzetten, heeft eenieder het recht op het graf van zijn verwante of vriend een grafteken te doen plaatsen zonder afbreuk te doen aan het recht van de concessiehouder. De gemeenteraad regelt de uitoefening van dat recht en inzonderheid alles wat betrekkingen heeft op de afmetingen van de graftekens en de aard van de te gebruiken materialen. Artikel 21 De plaatsing, de wegneming of verbouwing van graftekens en aanplantingen worden uitgevoerd onder het toezicht van de burgemeester of zijn gemachtigde en dit binnen de uren en de termijnen die werden opgelegd. Elk bouw-, aanplantings- en aanaardingswerk en elke plaatsing, wegneming of verbouwing van graftekens is verboden op zon- en wettelijke feestdagen evenals tijdens de periode van Allerheiligen, meer bepaald vanaf de voorlaatste werkdag van oktober tot en met 2 november. Artikel 22 Alle werken die als voorbereiding elders mogelijk zijn, mogen niet op de begraafplaats geschieden. De materialen moeten derhalve zoveel als mogelijk geprefabriceerd ter plaatse worden gebracht om de werken op de begraafplaats tot een minimum te beperken. De voor het grafteken bestemde materialen moeten volledig afgewerkt en gekapt zijn en onmiddellijk geplaatst worden. Geen enkel hulpmateriaal, restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats worden achtergelaten. De materialen worden aangevoerd en geplaatst naarmate de behoeften. Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling wordt er op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot de wegneming van de materialen op kosten van de overtreder. Artikel 23 Het onderhoud van de percelen en de grafmonumenten rust bij de belanghebbenden. Hierbij mag geen gebruik gemaakt worden van chemische bestrijdingsmiddelen. Wanneer de staat van het grafmonument zodanig verwaarloosd is dat deze een gevaar vormt voor de nabije omgeving kunnen graftekens of een gedeelte ervan ambtshalve door de burgemeester worden weggenomen, zonder verhaal of aanspraak te maken op een vergoeding. De geconcedeerde graven moeten onderhouden worden.
Onderhoudsverzuim dat verwaarlozing uitmaakt, staat vast als het graf doorlopend onzindelijk, door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is. De verwaarlozing wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester. Die akte blijft een jaar bij het graf en aan de ingang van de begraafplaatsen aangeplakt Na het verstrijken van de termijn en bij niet-herstelling kan college van burgemeester en schepenen een einde maken aan de concessie. AFDELING 6: ORDEMAATREGELEN Artikel 24 De gemeente staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen en kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de diefstallen of beschadigingen welke op de begraafplaatsen ten nadele van de families zouden gepleegd worden aan de graven, erop aangebrachte gedenktekens, beplantingen of andere voorwerpen. Artikel 25 De begraafplaatsen mogen enkel betreden worden door voetgangers, vervoermiddelen van personen met een fysieke beperking, lijkwagens of daarmee gelijkgestelde wagens ter gelegenheid van begrafenissen, en andere voertuigen die mits machtiging van de burgemeester of zijn aangestelde hiervoor werden toegelaten. Op de begraafplaatsen zijn alle handelingen verboden waardoor de orde of de aan de doden verschuldigde eerbied wordt verstoord. Het is in het bijzonder verboden: a) aanplakbrieven of opschriften aan te brengen, behoudens in de gevallen bepaald bij het decreet van 16 januari 2004 of bij deze politieverordening; b) goederen uit te stallen, te koop aan te bieden of zijn diensten aan te bieden tegen betaling. Artikel 26 Het is verboden: a) grafstenen of andere gedenktekens te plaatsen die door hun vorm, afmetingen, opschriften of aard van de materialen, de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied verstoren; b) de grasperken en de aanplantingen van de begraafplaats en aanhorigheden op welke wijze dan ook te beschadigen; c) de graftekens en alle hulde- en versieringsvoorwerpen op welke wijze ook te beschadigen; d) enige voorwerpen, keitjes of beplanting aan te brengen buiten de grafmonumenten of buiten de aan de graven toegemeten afmetingen. Dit geldt zowel voor urnenkelders, grafkelders als graven in volle grond. e) beschadigingen aan te brengen aan paden, zowel grint- als graspaden, en andere verhardingen. Voor het plaatsen van bloempotten (vb voor Allerheiligen) kan gebruik worden gemaakt van spillen die de bloempotten vastzetten in de grond. f)
binnen de omheining van de begraafplaats en de aanhorigheden vuilnis en afval achter te laten tenzij op de daartoe bestemde plaatsen;
g) binnen de omheining van de begraafplaats en de aanhorigheden vuilnis aan te voeren. Alle afval afkomstig van buiten de begraafplaats wordt beschouwd als sluikafval waarvoor een belasting kan worden aangerekend. h) op de begraafplaats of de aanhorigheden zich te gedragen op een wijze die met de ernst en de stilte der plaats en met de eerbied verschuldigd aan de doden niet overeenstemt; i)
de begraafplaats met de fiets te betreden;
j)
vergezeld te zijn van honden of andere dieren, met uitzondering voor mensen met een visuele beperking of mensen met een fysiek beperking met hun geleidehond, politiediensten en erkende bewakingsondernemingen met waak-, speur- en verdedigingshonden.
AFDELING 7: SLOTBEPALINGEN Artikel 27 Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2014. Overgangsbepaling: In afwijking van artikel 26, d) kunnen bestaande (= op datum goedkeuring verordening) vaste voorzetsels blijven staan tot 1 januari 2019. Artikel 28 De politieverordening op de begraafplaatsen, goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit van 27 februari 1992 wordt opgeheven. Artikel 29 De inbreuken op deze verordening worden gestraft met gemeentelijke administratieve sancties, conform het algemeen politiereglement politiezone LoWaZoNe, goedgekeurd door de gemeenteraad op 7 november 2007 en latere wijzigingen, tenzij wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen in andere straffen voorzien. Artikel 30 Deze verordening zal worden bekendgemaakt overeenkomst artikel 186 en 187 van het Gemeentedecreet. Artikel 31 Afschrift van deze verordening zal worden gestuurd naar de Deputatie van de provincie OostVlaanderen en de Griffies van de Rechtbank van Eerste Aanleg en aan deze van de Politierechtbank, evenals aan de politiezone LoWaZoNe en aan de provinciale sanctieambtenaren.
NAMENS DE GEMEENTERAAD : De secretaris, get. Eddy DE MITS
De voorzitter, Dirk DE POORTER VOOR EENSLUIDEND UITTREKSEL :
De secretaris,
De voorzitter,