Gebruiksaanwijzing MELAtronic 15 MELAtronic 23

Gebruiksaanwijzing MELAtronic®15 MELAtronic®23

MSK Tel: 088-0067600 Email: [email protected] www.msk.nl

Lees aandachtig de bijgevoegde handleiding en bewaar deze voor de service na verkoop.

www.msk.nl

INHOUDSOPGAVE Nederlandse verkorte gebruiksaanwijzing MELAG autoclaaf 1. Algemeen .......................................................................................................................3 1.1 Afbeelding apparaat .............................................................................................3 1.2 Technische gegevens ..........................................................................................4 1.3 Voorbereiding instrumenten .....................................................................................5 1.4 Roestvorming komt altijd van buitenaf ....................................................................6 1.5 Onderhoud van de autoclaaf ....................................................................................6 1.6 Onderhoud en controle van deurscharnier en vergrendeling. ...............................7 1.7 Testen van de werking van de autoclaaf .................................................................8 2. Ingebruikname .................................................................................................................8 2.1 Opstelling van het apparaat......................................................................................8 2.2 Vullen van het apparaat ............................................................................................9 2.3 Waarschuwing ...........................................................................................................9 3. Steriliseren ..................................................................................................................... 10 3.1 Producten die gesteriliseerd kunnen worden........................................................ 10 3.2 Verloop van de sterilisatie....................................................................................... 10 3.3 Verloop van de controle .......................................................................................... 12 3.4 Programma onderbreken ........................................................................................ 12 3.5 Droog uithalen van het instrumentarium ............................................................... 12 4. Extra informatie over het steriliseren ..........................................................................13 4.1 Duur van het programma ........................................................................................ 13 4.2 Gebruik van gedestilleerd /gedemineraliseerd water ...........................................13 5. richtlijnen bij storingen................................................................................................... 15 5.1 Storingen zonder foutmelding ................................................................................15 5.2 Storing met foutmelding .......................................................................................... 17 6. Veiligheidsvoorschriften ................................................................................................ 19 7. Uitschakelen/transport/inschakelen ............................................................................. 19 8. Onderhoud tableau houder MELAtronic®15 en MELAtronic®23 ............................. 20 8.1 Algemeen ............................................................................................................20 8.2 Verwijderen van de houder ...............................................................................20 8.3 Demontage van geleiders en tableau houder ....................................................... 21 8.4 Montage van geleiders ............................................................................................ 21 8.5 Invoeren van de houder .......................................................................................... 22 9. Contactgegevens ...........................................................................................................22 10. Bijlage ........................................................................................................................... 22 10.1 Onderdelen ............................................................................................................22

Gebruiksaanwijzing MELAtronic 15, 17, 23

2

www.msk.nl

1. Algemeen 1.1 Afbeelding apparaat

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.

Deksel van de behuizing Aflegrooster Manometer Schakelaar watertoevoer Programma keuze knop Start toets Aan/uit schakelaar Display


9. Toets droogprogramma aan 10. Toets droogprogramma uit 11. Toets restlooptijd/storing opheffen 12. Verwarmingslampje 13. Lampje programma verloop 14. Controle opening voor watertoevoer 15. Verstelbare pootjes 16. Aftapkraan om ged. water af te voeren

3

www.msk.nl

1.2 Technische gegevens 1.2.1 Zekeringen Type

netspanning Vermogen Stroom

MELAtronic®15 230 V

1200 W

110 V

1200 W


1310 W

110 V

1310 W


2000 W

110 V

1600 W

5,2 A (240V:5.4 A) 10.9 A (120V:11.9 A) 5.7 A (240V:5.9 A) 11.9 A (120V:13 A) 8.7 A (120V:15.9 A) 14.6 A (120V:15.9 A)

Zekering 8A T 12,5 A T 8A T 16 A T 12,5 A T 20 A T

Melag Art.-nr. 57594 12690 57594 58610 12690 57593

INSTELLEN PROGRAMMA’S 1.2.2 Algemene gegevens Inhoud sterilisatieruimte (Ø x diepte) Beschikbare ruimte incl. plateau Instrumentarium Textiel Hoeveelheid water Per sterilisatiebeurt Parameter programma 1 (121°C) Parameter programma 2 (134°C) Totale tijd sterilisatie Programma 1 Programma 2 Droogtijd Tijd tussen 2 sterilisaties

Melatronic®15 7 ltr 15 x 38 cm. 2 kg. 150 gr. 300 ml.

121°C, 1 bar, steriliseertijd 25 min. 134°C, 2 bar, steriliseertijd 5 min. 40 min. 25 min. Zelf instelbaar 15 minuten


4

www.msk.nl

1.3 Voorbereiding instrumenten Melag-roestvrijstalen materialen Alle delen van de Melag Autoclaaf die in aanraking komen met het stoom bestaan uit niet roestende materialen: De ketel, voorraadhouder en plateauhouder zijn van edelstaal, stoomleidingen van koper, deur sterilisator is van verchroomd messing en de tableaus zijn van geanodiseerd aluminium. Roestvorming van buitenaf Door het gebruik van bovengenoemde materialen is roestvorming veroorzaakt door de autoclaaf uitgesloten. In het geval dat u roestvorming opmerkt zowel op de autoclaaf als op het instrumentarium, is keer op keer bewezen dat deze roest afkomstig is van de producten die u gesteriliseerd heeft. Wij willen u er dan ook op wijzen, dat roestvorming kan ontstaan bij edelstaal producten, zelfs van de beste kwaliteit, oorzaak is dan een verkeerde behandeling met chemische- of desinfectie middelen. Voordat u gaat steriliseren Voordat u het instrumentarium gaat steriliseren, moet u de volgende aanwijzingen goed in acht nemen, roestvorming van buitenaf wordt hier door tegengegaan. Het instrumentarium moet volgens de regelgeving direct na het gebruik gereinigd worden met een desinfectie- en/of reinigingsoplossing. De oplossing altijd goed doseren en de desinfecteer /reinigingstijd nauwkeurig aanhouden. Het gebruik van een ultrasone reiniger wordt aanbevolen. Het goed reinigen van het instrumentarium is belangrijk om te vermijden dat er vuilresten loskomen tijdens de sterilisatie en deze resten de sproeikoppen of ventielen verstoppen. Vooral alle bewegende delen met een borsteltje grondig reinigen. Zorg dat het instrumentarium goed is afgespoeld onder stromend water, om alle resten van het desinfectie/reinigingsmiddel te verwijderen. Resten van desinfectie/reinigingsmiddelen mogen onder geen voorwaarde in de sterilisator terecht komen, daar deze direct voor aantasting (corrosie) zorgen. Nadat u alle bovenstaande voorzorgsmaatregelen heeft genomen, raden wij een laatste spoeling met gedemineraliseerd water aan, waarna u alles goed afdroogt. Nieuw instrumentarium Ook nieuwe instrumenten moet u volgens bovenstaand advies reinigen, daar er vaak nog (onzichtbare) olie- , vet- en vuilresten aanwezig zijn.


5

www.msk.nl

1.4 Roestvorming komt altijd van buitenaf Zoals eerder vermeld, is het dankzij de gebruikte materialen, onmogelijk dat de autoclaaf gaat roesten. Roestplekjes ontstaan altijd door instrumenten of andere metalen voorwerpen. Zelfs instrumenten uit edelstaal of gegalvaniseerd metaal kunnen roestvorming vertonen, vaak door beschadiging. Het is al voldoende om door een voorwerp met roestvorming, op al uw instrumenten roestplekjes te krijgen. Roest van buitenaf zet zich namelijk vast op andere instrumenten of op de autoclaaf en kan deze gaan aantasten. Het is belangrijk dat u de ketel regelmatig met een zachte doek schoonwrijft, om het eventuele roestdeeltjes te verwijderen voordat deze zich gaan vastzetten. Zichtbare roestdeeltjes op de binnenkant van de autoclaaf kunt u verwijderen met edelstaal poetsmiddelen, zoals Sidol. Absoluut geen staalwol of staalborsteltje gebruiken. U kunt de tableau houder naar voren uit de ketel schuiven. Instrumenten met roestvorming niet in de autoclaaf steriliseren.

1.5 Onderhoud van de autoclaaf Iedere week Reiniging van de ketel De ketel en deuropeningen moeten zeker eenmaal per week gereinigd worden. Hiervoor moeten eerst de tableaus en de tableauhouder uitgenomen worden, door deze aan de voorkant uit de ketel te schuiven. Met een zachte doek of spons kunt u nu de ketel aan de binnenkant afnemen. Bij hardnekkige vervuiling raden wij u aan om een edelstaal poetsmiddel te gebruiken, zoals Sidol. Zorg wel dat er geen poetsmiddel in de leidingen terecht komt. Het is ook belangrijk dat in de richting van de oppervlakte structuur mee poetst. Absoluut geen staalborstel of schuurspons gebruiken. Het reinigingsmiddel mag geen chloor bevatten en moet niet alkalisch zijn. Vlekken op roestvrij staal kunt u met 5% Oxaalzuur verwijderen. Deurvergrendeling De vergrendeling wekelijks op beschadigingen controleren. Reinigen met een mild vloeibaar reinigingsmiddel. Elke twee weken Gedestilleerd water/gedemineraliseerd water voor watervoorraad Elke twee weken het gedestilleerd/gedemineraliseerd verversen, door middel van het aftappunt (16) te openen en de container leeg te laten lopen. De watercontainer, indien nodig, reinigen, bijvoorbeeld met behulp van een flessenborstel en warm water met een vetoplossende reiniger. Doorspoelen met water en vullen met nieuw gedestilleerd/gedemineraliseerd water. (voor waterkwaliteit zie punt 4.2).


6

www.msk.nl

1.6 Onderhoud en controle van deurscharnier en vergrendeling. Om voortijdige slijtage te voorkomen, moeten de schroefdraad van de draaiknop en scharnieren van de vergrendeling en de ophanging steeds goed ingevet zijn (bij voorkeur met MELAG-Art. nr. 24355 smeervet, siliconenvet of “Molykote”) Indien een van de volgende voorbeelden zich voordoen, kan dit wijzen op verhoogde slijtage kans en is het nodig het apparaat voor controle aan te bieden aan uw leverancier/geautoriseerde technische dienst.

Overmatige speling in de vergrendeling Overmatige speling bij schroefdraad van de draaiknop. (klapperen van de as in het slotgedeelte) Overmatige speling te in het scharnier

Schroefdraad gaat zwaar.

Het metalen huis van de schroefdraad is eruit gedraaid.

Let op! of boven De scharnierbout moet volledig verzonken autoclaaf zijn in het scharnier. de

Als de bout naar onderverschoven is, mag u de niet meer gebruiken en moet u technische dienst inschakelen.


7

www.msk.nl

1.7 Testen van de werking van de autoclaaf Regelmatig De Melatronic wordt door een microprocessor gestuurd, waardoor er bij elke sterilisatie automatisch de sterilisatie temperatuur en tijd gecontroleerd wordt. Op de manometer kunt u tijdens het sterilisatie proces de druk controleren (witte wijzer). Na afloop van de sterilisatie kunt u bij de rode indicator lezen welke maximale druk er aanwezig is. Indien er na afloop van het sterilisatie programma geen foutmeldingen getoond worden en als de rode indicator bij programma 1 (121°C) tussen 1 en 1,3 bar staat en bij programma 2 (134°C) tussen 2 en 2,4 bar, kunt u er vanuit gaan, mits u zich aan de belading voorschriften heeft gehouden, dat er een volledige sterilisatie heeft plaatsgevonden. Halfjaarlijks De Duitse norm DIN 58 946-deel 8-par. 3.2 beveelt het volgende aan: Een periodieke keuring op de werkplaats, moet bijv. elke 6 maanden uitgevoerd worden. Deze keuring zal uitwijzen dat de sterilisator, bij juist gebruik, steriliseert. Met behulp van sporenstrips, dit zijn stripjes papier of folie waarop een standaard hoeveelheid (106) sporen van Bacillus stearothermophilus zijn aangebracht. Dit micro-organisme heeft de meest hitte resistente sporen die er bekend zijn. Worden deze gedood dan is het zeker dat ook alle andere sporen gedood zijn. Bij een sporentest moet u zeer nauwkeurig en steriel werken. Alle instrumenten die in aanraking zijn geweest met de test moet u alvorens weer te gebruiken, steriliseren. Let op! Indien u werkt met een sporentest verpakt in een buisje, dat aan een zijde geperforeerd is, moet u op het volgende letten: Deze buisjes mogen nooit met de perforatie naar boven gericht in de autoclaaf gezet worden. Daar de autoclaaf volgens het zwaartekracht principe werkt, moet de perforatie aan de onderzijde zitten. 2. Ingebruikname 2.1 Opstelling van het apparaat Elektrische aansluiting De autoclaaf moet direct op de stroomvoorziening worden aangesloten. Deze kan eventueel met een aparte schakelaar beveiligd worden. Afstand tot de wanden Het apparaat moet op minstens 10 cm afstand van de wanden opgesteld worden. De ruimte boven het apparaat moet minimaal 30 cm zijn. De juiste opstelling van dit apparaat is van groot belang voor een goede werking. Let u dus hierop als u de autoclaaf eventueel gaat verplaatsen.


8

www.msk.nl

Juiste opstelling Deze MELAG autoclaaf heeft een eenvoudig toegankelijk waterreservoir. Door dit bedieningsgemak is het van het grootste belang dat het apparaat waterpas staat. Gebruik dan ook een waterpas om hier zeker van te zijn. Voor het controleren van de juiste opstelling, wordt er bij elke autoclaaf een maatbeker meegeleverd. De autoclaaf staat pas goed als er bij de MELAtronic®15 300 ml, bij de MELAtronic®17 350 ml en bij de MELAtronic®23 400 ml gedestilleerd/gedemineraliseerd water voorin het reservoir gedaan worden en dat het toegevoegde water zichtbaar is bij de controle opening (14). De opstelling kan, indien nodig, door het bijstellen van de verstelbare pootjes aan de voorkant gecorrigeerd worden. Voordat u de autoclaaf daadwerkelijk gaat gebruiken is het aan te raden om eenmalig het 134°C programma te laten lopen, zonder instrumentarium. Verkeerde opstelling - apparaat helt naar voren Wanneer de oppervlakte waarop de autoclaaf gezet wordt enigszins naar voren neigt, wordt het ged/gedem. water voortijdig zichtbaar, terwijl er niet voldoende is ingegaan. Dit heeft tot gevolg dat er te weinig water aanwezig is voor een juiste druk in de ketel. De druk van 2 bar wordt niet bereikt. De benodigde druk kan niet gedurende 5 minuten op 2 bar gehouden worden (respectievelijk de druk van 1 bar kan niet constant gehouden worden gedurende de looptijd van 20 minuten.) Verkeerde opstelling - apparaat helt naar achteren Wanneer de oppervlakte waarop de autoclaaf gezet wordt enigszins naar achteren neigt, wordt het water pas zichtbaar bij de controle opening wanneer er meer dan nodig is toegevoegd. Het bij de sterilisatie niet gebruikte water blijft dan in de ketel, dit is echter voor het functioneren van de autoclaaf onschadelijk. 2.2 Vullen van het apparaat De deksel (1) op de behuizing en de deksel van het waterreservoir eraf halen. Het reservoir met ca. 3 liter gedestilleerd/gedemineraliseerd water vullen. Zorg ervoor dat u niet over de indicatie “MAX.” heengaat. Om te zorgen dat de stoom condenseert en een onnodig hoog verbruik van ged/gedem. water tegen te gaan, moeten de koelslangen in het reservoir altijd onder water staan. Het dient daarom aanbeveling om het verbruikte water tijdig bij te vullen, of nog beter het restant eerst te verwijderen d.m.v. het aftapkraantje en deze opnieuw vullen met ged/gedem. water tot aan de indicatie “MAX.”. 2.3 Waarschuwing Het is niet toegestaan volgens de wetgeving om dit apparaat te gebruiken in ruimtes waar zich explosiegevaar kan voordoen. Bij twijfel altijd het apparaat laten plaatsen door de vakhandel of technische dienst. Voorzichtig! De deurrand, ketelrand en het gesteriliseerde instrumentarium worden heet tijdens het proces.


9

www.msk.nl

3. Steriliseren 3.1 Producten die gesteriliseerd kunnen worden Tableaus houder Het apparaat mag wegens gevaar van oververhitting van het steriliseergoed niet zonder tableauhouder gebruikt worden. Gebruik alleen de meegeleverde Melag tableaus. Steriliseerzakjes Het instrumentarium kan ook verpakt worden in een steriliseer verpakking (een kant papier, een kant doorzichtig folie). Hierbij moet de papierkant onder liggen. Meerdere verpakkingen mogen niet op elkaar gelegd worden. Voor een optimale droging van het instrumentarium raden wij u aan een folie houder aan te schaffen waarin de verpakkingen achter elkaar ingezet kunnen worden. Bij het insealen moet u rekening houden met de breedte van de verzegeling, deze naad moet 8 mm breed zijn. De MELAseal® verpakkingen hebben een naadbreedte van 10 mm. Temperatuur gevoelig instrumentarium Bij het steriliseren van kunststof artikelen, de maximaal toelaatbare temperatuur van de fabrikant aanhouden. Direct contact met de tableau houder vermijden, daar het gevaar van beschadiging bestaat door de stralingswarmte van de ketel. Vloeibare stoffen Het apparaat niet gebruiken voor het steriliseren van vloeibare stoffen. 3.2 Verloop van de sterilisatie 1. Schakelaar aan zetten De autoclaaf via de schakelaar aanzetten. Op de display wordt, nadat de elektronica getest is, de temperatuur van het ketelhuis getoond. 2. Indicator De rode indicator van de Manometer (3) op “0” zetten. 3. Belading Tableaus of andere houders zodanig beladen dat het te steriliseren goed er losjes op ligt, daarna in het apparaat schuiven. Textiel niet strak opvouwen of in houder duwen. De maximale beschikbare ruimte niet overschrijden. (zie algemene gegevens) 4. Programmakeuze Met de programmakeuze knop (5) het gewenste programma kiezen. Programma 1 voor de sterilisatie van temperatuurgevoelig materiaal (kunststof, textiel e.d.) op 121°C Programma 2 voor de sterilisatie van massief instrumentarium (metaal, glas e.d.) op 134°C.


10

www.msk.nl

5. Watertoevoer De schakelaar “watertoevoer” (4) op “I” zetten (groen lampje gaat branden). Als het water zichtbaar is bij de controle opening, de schakelaar weer op “0” zetten. 6. De deur sluiten De deur sluiten, de afsluithendel in het slot laten vallen en met de draaiknop de deur goed vastzetten. 7. Programma start Door op de knop “start” te drukken, wordt het programma opgestart. Op de display (8) verschijnt kort het bericht “RUN”. Tegelijkertijd brandt het lampje bij programmaverloop en bij verwarming. 8. Programma verloop Het programma verloopt automatisch. Op de display wordt de temperatuur van de stoom in de ketel aangegeven. Na de ontluchtingsfase (ca. 15 min., temperatuur ca 100°C) volgt de opwarmingsfase. Druk en temperatuur stijgen volgens specifieke parameter. Bij het bereiken van de temp. van 121°C bij programma 1 of 134°C bij programma 2 begint het eigenlijke steriliseren. Nu begint de sterilisatietijd van 20 min bij programma 1 of van 5 minuten bij programma 2. Door op de knop “tijd” te drukken, wordt de nog resterende tijd op de display getoond. Tijdens het steriliseren zal de temperatuur bij programma 1 op 122 °C en bij programma 2 op 136°C ingesteld staan. 9. Einde van het steriliseren Aan het einde van de sterilisatietijd zal automatisch de druk snel afnemen. De lampjes “verloop” en “verwarming” zullen uitgaan. 10. Deur openen Nadat alle druk volledig is afgenomen (controleer Manometer) kan de deur geopend worden. 11. Drogen/Uitnemen van het instrumentarium Bij verpakt instrumentarium moet u deze voor voldoende droging nog enkele minuten met de deur op een kier in de autoclaaf laten liggen. Aanvullend kan gedurende deze tijd de droogfunctie gekozen worden de knop “droging aan” in te drukken. (zie ook 3.5). Na de droging kan het instrumentarium uit de autoclaaf genomen worden. Let op! Ketel, deur en instrumentarium zijn heet! Voor het uitnemen van de tableaus de speciale hevel gebruiken of extra bescherming gebruiken (bijv. keukenhandschoen).


11

www.msk.nl

3.3 Verloop van de controle Als na afloop van het programma de display geen storing of fouten weergeeft en als de rode indicator van de manometer bij programma 1 (121°C) tussen de 1 en 1,3 bar staat en bij programma 2 (134°C) tussen 2 en 2,4 bar, dan is het programma op de juiste manier verlopen. 3.4 Programma onderbreken Het programma kan te allen tijde onderbroken worden. Dit moet gebeuren zoals hieronder omschreven: 1. Gelijktijdig de knoppen “tijd” (11) en “droging uit” (10) onder de display indrukken. Op de display verschijnt nu “Err2”. Tegelijkertijd zal automatisch de druk afnemen. 2. De manometer in de gaten houden totdat de druk teruglopen is tot “0”. 3. De foutmelding verwijderen door op de knop “tijd” te drukken. 4. De deur kan geopend worden. 3.5 Droog uithalen van het instrumentarium Om uw instrumentarium gebruiksklaar uit de autoclaaf te halen, moet u direct nadat de druk op “0” is, de deur een klein stukje openen. Door op de knop “droging aan” te drukken activeert u het droogprogramma; op de display verschijnt afwisselend de tekst “dry” en de temperatuur van de ketelruimte. Naar gelang de behoefte kunt u de droogtijd laten duren. Om de droogfunctie te stoppen gebruikt u de knop “drogen uit” (10). Filterpapier De praktijk heeft uitgewezen dat het de droogtijd ten goede komt indien u op de bodem van het tableau filterpapier legt en eveneens bovenop het instrumentarium. Keukenpapier e.d. Keukenpapier e.d. moet u echter niet gebruiken, daar de waterdamp hieruit stoffen kan oplossen die vlekken of verkleuringen kunnen veroorzaken . 3.6 Hoe vaak steriliseren? Met de MELAG autoclaaf kunt u ca. 8 x per dag steriliseren. Dit hoge aantal sterilisaties is mogelijk dankzij het MELAG-systeem, dat geringe hoeveelheid gedestilleerd/gedemineraliseerd water per sterilisatie beurt nodig heeft om te verdampen en weer te condenseren. Tijd tussen 2 sterilisaties Als de sterilisatie helemaal is beëindigd moet u minstens 15 minuten wachten voordat u de volgende sterilisatie kunt starten.


12

www.msk.nl

4. Extra informatie over het steriliseren 4.1 Duur van het programma Looptijd Programma 1 (1 bar 121°C): 35 - 45 minuten Programma 2 (2 bar 134°C): 20 - 30 minuten Nadat u het programma met de knop “start”(6) heeft opgestart zal het programma volautomatisch verlopen. De daadwerkelijke sterilisatie vindt pas plaats als de juiste temperatuur is bereikt. De variabele looptijd van het programma ontstaat doordat het ontluchten en verwarmen tot de juiste temperatuur, afhankelijk zijn van de belading en van de temperatuur van de ketel op het moment van opstarten. Totale looptijd Gedurende de looptijd zijn de diverse looptijden voor o.a. opwarming, ontluchting en stabilisatie inbegrepen zowel als de tijd die nodig is voor de daadwerkelijke sterilisatie (inclusief een extra ingestelde tijd om zeker te zijn dat bacteriën gedood zijn). Droogtijd en temperatuur Droogtijd is willekeurig. Temperatuur tijdens droging: Ketelwand – ca. 120°C Ruimte in ketel – ca. 60°C Zodra u het drogen activeert, wordt de ketelwand van de autoclaaf constant verwarmt op 120°C. Op de display verschijnt de tekst “dry” afgewisseld met de binnen temperatuur van de ketel. Door het indrukken van de knop “drogen uit” (10) wordt de droogfunctie weer uitgeschakeld. 4.2 Gebruik van gedestilleerd /gedemineraliseerd water Kwaliteitseisen Voor de stoomsterilisatie is het gebruik van gedestilleerd water of gedemineraliseerd water aan te raden. Als richtlijn voor de waterkwaliteit moeten de waarden, genoemd in onderstaande tabel, aangehouden worden. (CEN-Norm DIN EN 285)


13

www.msk.nl

Geleidingsvermogen ≤ 15 µS/cm*) Verdamping sediment ≤ 10 mg/l Silicium, SiO² ≤ 1 mg/l IJzer ≤ 0,2 mg/l Cadmium ≤ 0,005 mg/l Lood ≤ 0,05 mg/l Metalen, behalve o.g. ≤ 0,1 mg/l Chloride ≤ 2 mg/l Fosfaten ≤ 0,5 mg/l PH waarde 5 tot 7 Kleur kleurloos, helder, zonder sedimenten Hardheid ≤ 0,02 mmol/l *) µS/cm= Mikro Siemens per Centimeter Voor de autoclaaf MELAtronic© 15/17/23 is echter gedemineraliseerd water (VDE 510) toereikend, er vanuit gaande dat de normen strikt aangehouden worden. ( dwz. geleidingsvermogen bij productie ≤ 10 µS/cm, bij gebruik ≤ 30 µS/cm en PH waarde en verdamping sedimenten gelijk aan DIN EN 285). Leveranciers Gedemineraliseerd water volgens de norm VDE 510 kunt u bij de vakhandel verkrijgen. De classificatie VDE 510 moet dan wel op het etiket vermeld zijn. Functioneren van het apparaat Bij het gebruik van water met een slechtere kwaliteit kan kalkaanslag op de leidingen, de ventielen en de sproeikop van de autoclaaf ontstaan. Vlekken De hoeveelheid vlekken die achterblijven op het instrumentarium is grotendeels afhankelijk van de kwaliteit van het verdampte water. Wij raden u aan gedistilleerd of gedemineraliseerd water te gebruiken. 4.2.1 Benodigde hoeveelheden Het water in het reservoir neemt af bij elke sterilisatiebeurt, afhankelijk van de waterdamp die niet compleet gecondenseerd wordt. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Tijd tussen de sterilisatiebeurten De tijd tussen 2 sterilisaties is belangrijk, wanneer het water in de voorraadcontainer geen kans krijgt om af te koelen, condenseert de damp ontoereikend en zal het waterniveau dalen. Koelslangen


14

www.msk.nl

Indien u verzuimt het reservoir tijdig bij te vullen en daardoor het waterniveau zodanig daalt dat de koelslangen niet meer onder water zitten, kan de damp niet voldoende gecondenseerd worden en zal het waterniveau afnemen. Verversen bij verontreiniging De verontreiniging van de vloeistof kan ontstaan doordat het instrumentarium niet voldoende is gereinigd voor de sterilisatie. Het water moet regelmatig gecontroleerd worden op verontreiniging. Is de vloeistof verontreinigd of troebel, ontstaat er een “film” bovenop het water of zit er aanslag op de bodem of wanden van het waterreservoir, dan moet het gedistilleerde / gedemineraliseerde water vervangen worden en het waterreservoir moet goed gereinigd worden. Indien het waterreservoir enigszins vettig is, dan kunt u deze het beste reinigen met een mild afwasmiddel en een flessenborstel. Met schoon water naspoelen. 4.2.2 Het waterreservoir vullen Door het aftapkraantje naar links open te draaien met de afsluitschroef, kan het verontreinigde water (in een opvangbakje) afgevoerd worden. Hiervoor kunt u het bijgeleverde slangetje gebruiken door deze op het kraantje te bevestigen. Nadat het reservoir leeg is en indien nodig gereinigd, het aftapkraantje weer dichtdraaien en het waterreservoir vullen tot “MAX” met ca. 3 liter schoon gedistilleerd of gedemineraliseerd water. 5. richtlijnen bij storingen De volgende aanwijzingen zijn om kleine storingen te verhelpen of om de reparatiedienst een precieze omschrijving van het probleem te kunnen geven. 5.1 Storingen zonder foutmelding 5.1.1 Geen informatie op de display Indien er geen informatie op de display verschijnt, nadat u het apparaat heeft ingeschakeld kunt u het volgende controleren: Zit de stekker goed in het stopcontact; zit er spanning op het stopcontact? Zijn de zekeringen, die zich aan de achterzijde bevinden, defect? Eventueel de defecte zekeringen vervangen. Let op! Voordat u de zekeringen vervangt, de stekker uit het stopcontact halen. Nieuwe zekeringen bevinden zich aan de achterzijde van de autoclaaf. 5.1.2 Geen druk/te weinig druk op de manometer Indien, na een sterilisatie, de rode wijzer van de manometer niet minstens de druk aangeeft die bij dit programma hoort en wordt er op de display geen storing aangegeven, dan is vermoedelijk de manometer of de wijzer defect. De manometer moet vervangen worden. Indien, na het vervangen van de manometer, de druk nog steeds te laag is, ligt het defect bij de temperatuur regeling. (temperatuur meter/ elektronische regulator). 5.1.3 Te hoge druk op de manometer Gebruiksaanwijzing MELAtronic 15, 17, 23

15

www.msk.nl

De rode wijzer blijft steken Het zou kunnen voorkomen, dat de rode wijzer van de manometer blijft steken. In dit geval zal de witte wijzer de rode wijzer meeslepen en bij genoeg druk de rode wijzer een “slinger” geven. De rode wijzer geeft dan niet de juiste druk aan, maar een willekeurig getal. Het is dan niet zo dat de druk bijv. 4.5 bar is, maar dat de rode wijzer na afloop van een programma een verkeerde druk aangeeft. Het kan daardoor voorkomen dat de witte wijzer gedurende het sterilisatieproces de druk aangeeft. Ontoereikende ontluchting Als de manometer een veel hogere druk aangeeft dan 1,3 bar bij programma 1, of 2,4 bar bij programma 2, dan moet de ontluchting van het apparaat nagekeken worden. U kunt dan de volgende controles uitvoeren: Is de filter van de watertoevoer in de ketel vervuild? Is de sproeikop van het waterreservoir verstopt? Gaat het magnetische ventiel van de “drukaflaat” open tijdens de ontluchtingsfase? Zijn alle bovenstaande controles uitgevoerd en blijft de manometer een te hoge druk aangeven, dan is of de manometer of de elektronische temperatuurregulator defect. 5.1.4 Slechte droging Autoclaaf verkeerd beladen De maximale belading hoeveelheid mag niet overschreden worden. Het instrumentarium moet zodanig op de tableaus geplaatst zijn dat de condensatie goed kan wegstromen. De deur is niet opengezet Om een goede droging te bewerkstelligen moet u aan het einde van het sterilisatie proces de deur op een kier zetten. Er blijft water in de ketel staan Er zal altijd een geringe hoeveelheid water in de ketel achterblijven. Bij het afkoelen van de autoclaaf condenseert de nog aanwezig damp allereerst op de plaatsen die als eerste afkoelen (deur, bodem van de ketel) en zal onder in de ketel blijven staan. Oorzaken voor grotere hoeveelheden restwater kunnen zijn: Ketelfilter is vervuild Magnetisch ventiel van de watertoevoer is lek. Magnetisch ventiel watertoevoer Vervuiling door gebrekkig reinigen van het instrumentarium kan lekkage veroorzaken bij het magneetventiel, zodat de juiste druk niet bereikt kan worden en er druppelsgewijs na afloop van het sterilisatieproces nog water vanuit het reservoir in de ketel loopt. We spreken dan eigenlijk niet van restwater. U kunt dit controleren door de ketel van binnen helemaal droog te maken (tableaus en houder eruit nemen). Na enkele uren moet de ketel nog steeds volledig droog zijn. Is dit niet het geval, dan moet het magneetventiel doorgeblazen worden om het zodoende te reinigen. 5.1.5 Oververhitting Gebruiksaanwijzing MELAtronic 15, 17, 23

16

www.msk.nl

Oververhitting ontstaat bijna altijd door te weinig water in de ketel. Indien oververhitting plaatsvindt:  Schakel het apparaat uit  Open de deur en laat minimaal 30 minuten afkoelen. Voordat u het apparaat weer in gebruik neemt, controleer of een van de volgende punten oorzaak van de oververhitting zou kunnen zijn. Belading Bij de sterilisatie van textiel wordt zeer veel vocht vastgehouden door het textiel. Daarom nooit de maximale belading overschrijden. De autoclaaf nooit zonder tableau houder in werking stellen. Sproeikop Door gebrekkig schoonmaken van het instrumentarium en daardoor het gedistilleerde water vervuild is geraakt, is ook de waterdamp met vuildeeltjes besmet. Door regelmatig met vervuild water te steriliseren, zal het vervuilde water c.q. stoom de doorlaatgaatjes van de sproeikop vergroten. Hierdoor gaat er teveel damp verloren. De sproeikop zal vernieuwd moeten worden. Magnetisch ventiel Vervuiling door gebrekkig schoonmaken van het instrumentarium kan lekkage van het magnetische ventiel voor de watertoevoer of druk aflaat veroorzaken. Veiligheidsventiel Het Veiligheidsventiel bevindt zich in het waterreservoir, onder het bovenste deel van de U-beugel van de waterstand markering “MAX”. Treedt het ventiel al in werking bij een druk lager dan 2,5 bar, dan zal het ventiel vernieuwd moeten worden. 5.2 Storing met foutmelding Als onderstaande foutmeldingen verschijnen op de display, kunt u deze, door de knop “tijd”(11) in te drukken, opheffen. Nadat de storing is verholpen kunt u het programma, zoals beschreven onder 3.2, weer opstarten. 5.2.1 Foutmelding “Err1” De controletijd voor de verwarmingsfase is overschreden. De volgende mogelijke oorzaken controleren: Verkeerde belading De maximale belading nooit overschrijden. Watertoevoer De watertoevoer schakelaar functioneert niet c.q. nadat de benodigde hoeveelheid water is ingelaten wordt de toevoer niet uitgeschakeld. Deur sluit niet voldoende De deur goed dichtmaken; evt. deurrubber vernieuwen. Sproeikop is versleten, daardoor kan de juiste druk niet bereikt worden. Lekkage ventiel Het magneetventiel van de watertoeloop, drukaflaat of het overdrukventiel is lek. Oververhittings bescherming aan de ketel zit los


17

www.msk.nl

Controleer de positie van het verwarmingselement voor het ketelomhulsel. Deze moet tot de aanslag aan de achterzijde, onder de ketelhouder, geschoven zijn. Verwarming defect Elektrische controle van de verwarming.


18

www.msk.nl

5.2.2 Foutmelding “Err2” Programmastop Nadat het programma is opgestart is het programma handmatig afgebroken door de knoppen “programma” en “verwarming uit” in te drukken. Programmakeuze Nadat het programma is opgestart is er door middel van de programma keuze schakelaar een ander programma gekozen. Stroomuitval Nadat het programma is opgestart is de stroom weggevallen (of door een stroomstoring of doordat het apparaat is uitgeschakeld). Temperatuur De voor dit programma geldende temperatuur (min/max) is overschreden. 5.2.3 Foutmelding “1999” De temperatuurmeter is defect (kabelbreuk/kortsluiting). 6. Veiligheidsvoorschriften Na het openen van de deur niet onbeschermd metalen delen aanpakken – verbrandingsgevaar. Voor het uitnemen van de tableaus de speciale hevel gebruiken of zorgen voor een goede bescherming (bijv. keukenhandschoen). Het waterreservoir voor elk transport leeg laten lopen. Een met water gevuld apparaat altijd horizontaal houden. De deur pas openen nadat u de druk heeft gecontroleerd (manometer op 0), er kan altijd een minimale hoeveelheid stoom aanwezig zijn. Het apparaat mag alleen door de eigen reparatiedienst van Melag gerepareerd worden, of door Melag geautoriseerde reparateurs die gebruik maken van de originele onderdelen. Altijd de stekker uit het stopcontact halen voordat er een reparatie plaatsvindt. Het apparaat is niet geschikt om vloeistoffen te steriliseren. 7. Uitschakelen/transport/inschakelen  Alvorens het apparaat uit te schakelen voor bijv. transport, moet u het volgende doen:  Stekker uit het stopcontact halen en apparaat laten afkoelen.  Water uit het waterreservoir laten lopen, d.m.v. het tapkraantje (16).  Bij transport van een apparaat met ingezette tableaus houders met/of zonder tableau, tussen deur en ketel een bescherming plaatsen, zoals schuimrubber of noppenfolie, om beschadiging tegen te gaan.  Bij het weer in gebruik nemen van het apparaat nadat het voor reparatie is weggeweest of nadat het op een andere locatie heeft gestaan hoofdstuk 2 volgen. Let op! Om transportschade te voorkomen altijd de originele verpakking gebruiken.


19

www.msk.nl

8. Onderhoud tableau houder MELAtronic®15 en MELAtronic®17 De levensduur en functionaliteit van de autoclaaf is grotendeels afhankelijk van het gebruik en zorgvuldig onderhoud. In de gebruiksaanwijzing wordt hier uitgebreid op ingegaan. Het dient aanbeveling om minstens een maal per week de tableau houder te controleren op verontreiniging. U kunt het beste een zachte, pluisvrije doek gebruiken om schoon te maken met alcohol of spiritus. Bij hardnekkige vervuiling is het gebruik van een mild edelstaal reinigingsmiddel aan te raden. Zorg wel dat er geen vuilresten of resten van het schoonmaakmiddel achterblijven. Absoluut geen pannen schuurmiddel, borstel of andere scherpe poetsmiddelen gebruiken, daar anders de oppervlakte beschadigt. 8.1 Algemeen Bij de levering van een nieuwe autoclaaf wordt de tableau houder gemonteerd geleverd. Als u een tableau houder nabesteld wordt deze gedemonteerd geleverd. De montage voorschriften kunt u vinden onder punt 8.4 “inbouwen van de geleiders”. 8.2

Verwijderen van de houder

Afbeelding tableau houder 2 1 Deksel 6 Bodemplaat 8 Bevestiging


Met opmaak: Inspringing: Links: -0,32 cm

20

www.msk.nl

De tableauhouder voor 3 tableaus bestaat uit: 1 frame 2 deksel 5 geleiders (links/rechts) 6 bodemplaat 7 bevestigingdeel

8.3 Demontage van geleiders en tableau houder Nadat de tableau houder uit de ketel is genomen, kunt u de bodemplaat (6) verwijderen, door dit langs het frame naar achteren te schuiven, waarna u het naar boven kunt schuiven en uitnemen. De volgende stap is het deksel (2) dat u door de achterzijde (schuine kant) licht op te tillen, via de voorkant eruit kunt schuiven. Voor de demontage van de tableau geleiders (5), moet u deze optillen en daarna van het frame (1) afhalen. Het frame (1) is nu van alle losse onderdelen ontdaan. Indien nodig kunt u de bevestiging (7), welke aan het frame is vastgeschroefd, met behulp van een schroevendraaier losmaken.

8.4 Montage van geleiders De geleiders voor de tableaus (5) worden via de binnenkant van het frame (1) bevestigd. De boutjes voor de ophanging moeten in de uitgestanste opening gehangen worden, waarna de geleiders naar beneden geduwd worden, zodat de ophanging in de sleuf terechtkomt. 8.4.1 Bodemplaat aan frame bevestigen De bodemplaat (6) moet met het omgebogen lipje aan de voorkant aan het frame (1) bevestigd worden. Bevestiging (7) moet aan de achterkant.


21

www.msk.nl

De boutjes van de bodemplaat (6) moeten onder in daarvoor bestemde openingen geschoven worden en door deze naar voren te schuiven worden de bodemplaat vastgezet. 8.4.2 Deksel aan frame bevestigen Als laatste moet de deksel (2) aan het frame (1) gemonteerd worden. Schuif het deksel (2) zodanig in het frame, dat deze door de gebogen sleuf van het deksel gefixeerd wordt. Aan de achterkant kan het deksel (2) enigszins naar beneden, zodat het boutje (8) in de uitsparing van het frame (1) past. Let op! Er mogen geen schroeven in de boutjes (8) gedraaid worden. De tableau houder moet flexibel blijven om het in de ketel te kunnen plaatsen. 8.5 Invoeren van de houder De tableauhouder met de bevestiging (7) in de ketel schuiven. Hiervoor zult u de zijwanden van het frame enigszins naar binnen moeten buigen, om de ketel niet te beschadigen. De houder moet zover mogelijk doorgeschoven worden. 9. Contactgegevens Uw leverancier en technische dienst in Nederland: MSK Tel: 088-0067600 [email protected] Website: www.msk.nl 10. Bijlage 10.1 Onderdelen Art nr. Omschrijving 34125 Sproeikop (Schroefdraad M6, SW 8) 16005 Veiligheidsventiel (geijkt) 32150 Deurrubber MELAtronic©15 32670 Deurrubber MELAtronic©17 34150 Deurrubber MELAtronic©23 34010 Ketelfilter 35496 Temperatuur meter “Stoom” 34165 Manometer 58740 Oververhittingbeveiliging (aan de ketel gemonteerd)


22

Gebruiksaanwijzing MELAtronic 15 MELAtronic 23

Recommend Documents