1
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
op weg naar een duurzame stad
Status: Datum: Versie:
concept 16 mei 2012 3
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
2
Inhoudsopgave Voorwoord 1. Inleiding 2. Visie en ambities voor een duurzaam Dordrecht 3. Duurzame ontwikkeling van Dordrecht • • • •
Duurzame Duurzaam Duurzame Duurzame
ruimtelijke ordening wonen (inclusief duurzaam bouwen) economie mobiliteit
4. Duurzaam Milieubeleid • Afval • Bodem • Energie • Externe Veiligheid • Geluid • Groen en ecologie • Lucht • Water • Milieu- educatie en -communicatie 5. Aanbevelingen voor een duurzaam ontwikkelingsbeleid 6. Milieuprogrammering en evaluatie 7. Financiën
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
3
Voorwoord
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
4
1.
Inleiding
De gemeente Dordrecht heeft duurzaamheid hoog op haar agenda staan. Duurzaamheid is één van de beleidstransformaties. De gemeente wil langs twee lijnen verder werken aan een duurzame Dordtse samenleving. Ten eerste via de uitvoering van het Portfolioplan Duurzaamheid 2010-2014. Daarin zijn zeven duurzaamheiddoelstellingen geformuleerd. Vier impulsprojecten, die eveneens in het Portfolioplan staan benoemd, zullen flink bijdragen aan het behalen van de zeven Dordtse duurzaamheiddoelstellingen. De tweede lijn is het integreren van duurzaamheid over de volle breedte van het gemeentelijk beleid is een andere manier die stevig zal bijdragen aan het behalen van de duurzaamheiddoelstellingen. Dit geactualiseerd milieubeleidsplan geeft een aanzet tot integratie van duurzaamheid. De beleidstransformatie levert een belangrijke bijdrage aan de ambitie van de gemeenteraad om Dordrecht in 2050 klimaatneutraal te laten zijn. Dit nieuwe Milieubeleidsplan biedt een niet te missen kans om aan de hand van het thema ‘duurzaamheid’ een integraal duurzaam ruimtelijk-, economisch-, mobiliteitsbeleid te formuleren. Dit duurzaam ontwikkelingsbeleid schept de voorwaarden voor een klimaatneutrale stad in de toekomst en biedt op de korte termijn de kapstok om fundamentele veranderingen aan te brengen in de ontwikkeling van Dordrecht. Het geactualiseerd milieubeleidsplan omvat beleidslijnen voor de verduurzaming van de beleidsvelden ruimtelijke ordening, wonen, economie, infrastructuur, milieu-, water- en natuurbeleid. Hierbij wordt aangesloten op (bestaande) beleidsplannen, zoals de in voorbereiding zijnde actualisatie van de Structuurvisie Dordrecht en regionale nota’s als de Bedrijventerreinenstrategie, de Kantorenstrategie, Realisatiestrategie Ruimte Geven, de Woonvisie en de relevante nota’s over mobiliteit. Het milieubeleidsplan biedt veel ruimte aan het gemeentelijk MeerJarenProgramma, inclusief het begrotingsprogramma Milieu en Duurzaamheid, en het Portfolioplan Duurzaamheid. In onderhavig milieubeleidsplan wordt een integraal duurzaam ontwikkelingsbeleid neergelegd, dat de basis vormt van de sectorale programma’s van de voornoemde beleidsvelden. Dit beleid komt tot stand langs de volgende redeneerlijn: Vanuit het bestaand en het voorgenomen sectoraal beleid worden de kansen voor integratie van duurzaamheid in het beleid gedefinieerd. Deze duurzaamheidkansen worden verder uitgewerkt in het milieubeleid. Aan de hand van hiervan worden aanbevelingen gedaan voor een duurzaam ontwikkelingsbeleid. Dit Dordts milieubeleidsplan is gefundeerd op het regionaal milieubeleidsplan, dat de gemeenteraad in het voorjaar van 2012 bekrachtigde. De beleidsdoelen en voornemens die hierna worden beschreven zijn regionale, tenzij nadrukkelijk aangegeven is dat de beleidsdoelen specifiek Dordts zijn..
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
5
2. Visie en ambities voor een duurzaam Dordrecht Visie op duurzaamheid We streven naar een goede balans tussen sociale (people), ecologische (planet) en economische (profit) belangen bij het nemen van beslissingen en het uitvoeren van activiteiten - nu en in de toekomst. Duurzaamheid gaat over huidige waarde en toekomstwaarde.
Denk je dat jouw kinderen het beter zullen hebben dan jij?
People Planet Profit, ook wel triple P genoemd, is een term uit de duurzame ontwikkeling. Triple P staat voor de drie elementen people (mensen), planet (planeet/milieu) en profit (opbrengst/winst) die op een harmonieuze wijze gecombineerd moeten worden. Dan kan bereikt worden als Profit (winst) gericht is op People (mens) en Planet (milieu) door zorgen voor schone productiemethoden, zoveel mogelijk grondstoffen te hergebruiken en gebruik te maken van duurzame energiebronnen. Winst moet zeker niet verwaarloosd worden. Maar economische groei (profit) die ten koste gaat van het milieu (planet) is niet duurzaam. Daarnaast mag de ontwikkeling die in Dordrecht plaatsvindt, niet tot gevolg hebben dat de ontwikkelingsmogelijkheden van mensen elders verminderen. Populair gezegd: onze buren mogen geen last hebben van onze groei. Tot slot geldt ook dat onze ontwikkeling niet ten koste gaat van de ontwikkelingsmogelijkheden van toekomstige generaties. Anders geformuleerd: onze kinderen en kleinkinderen moeten dezelfde ontwikkelingsmogelijkheden hebben als wij nu. Duurzaamheid krijgt pas betekenis als de belangen evenwichtig en integraal worden toegepast binnen onze beleidsopgaven en projecten. We dragen daardoor bij aan een stad die economisch sterk is, waar bedrijven zich graag vestigen, ondernemers de ruimte krijgen en waar aantrekkelijk en hoogwaardig werk te vinden is. Een groene stad waar mensen met plezier wonen en recreëren. Een gezonde stad met een goede luchtkwaliteit en weinig geluidshinder. Een stad met een hoge kwaliteit van leven, nu en straks.
Een Duurzaam Dordrecht: • • •
is energieneutraal; gebruikt zo min mogelijk fossiele brandstoffen; heeft een gesloten grondstoffenkringloop
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
6
People • Gezondheid, veiligheid, onderwijs, werkgelegenheid, gerechtigheid, geluk, recreatie, aandacht, ontmoeting, betrokkenheid, schoonheid, welzijn, enzovoort. Bijvoorbeeld: een hoge ruimtelijke kwaliteit geeft een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor mensen en bedrijven. Hoe weeg je die toekomstige baten mee? Planet • Leefbaarheid, ecosystemen, diersoorten en dieren, weer en klimaat, ruimtelijke ordening, grondstoffen, afval en verontreiniging, bodem en ondergrond, lucht, water, flexibel toepasbaar, enzovoort. Bijvoorbeeld: zoveel mogelijk het cradle-to-cradle-principe hanteren. Het cradle-to-cradle principe ziet verbruikte middelen en afval als ‘voedsel’. Producten worden zodanig ontworpen, dat alle gebruikte materialen na hun leven als, of in, het ene product, nuttig en zonder kwaliteitsverlies kunnen worden ingezet als, of in, een ander product. Deze kringloop is dan compleet: afval is voedsel. Profit •
Winst, innovatie, concurrentiepositie, werkgelegenheid, exploitatiekosten meewegen bij investeringen, kwantificeren van maatschappelijke baten, behoud van ‘tafelzilver’, risicoverlagend, flexibel en aanpasbaar, enzovoort. Bijvoorbeeld: totale kosten worden lager door niet te kiezen voor laagste investeringskosten maar voor laagste totale kosten (inclusief beheer, onderhoud en vervanging).
In een samenleving die gericht is op het behoud van de kwaliteit van leven, of zelfs verbetering daarvan, is duurzaamheid logisch. Een probleem met duurzaamheid is echter, dat zij niet vanzelf tot stand komt. Duurzaamheid is een voorbeeld van een collectieve dienst die de markt niet op eigen kracht kan leveren. Duurzaamheid kan daarbij op meerdere manieren worden gezien: Als een technologische uitdaging, als een gevolg van marktfalen, als mondiaal verdelingsvraagstuk, als een ecologische grens aan overconsumptie... In alle gevallen is het belangrijk om te sturen vanuit de lokale situatie en om vanuit de overheid de wensen, ideeën en capaciteiten van de lokale gemeenschap te mobiliseren. Wij sluiten aan bij de belevingswereld van de Dordtenaren door het gemeentelijk ruimtelijk ontwikkelingsbeleid, het economisch beleid, het mobiliteitsbeleid en het milieubeleid op elkaar af te stemmen. Dordrecht kiest hierin voor samenhang en meerwaarde. Niet de kwantitatieve bouwopgave is dominant, maar de vormgeving van de kwaliteit van de nieuwe plekken die samen een goede stad vormen. Die plekken kunnen nieuwe combinaties bevatten van wonen, werken en recreëren, met nieuwe mobiliteitsdiensten en nieuwe bedrijvigheid. Een stad van de eenentwintigste eeuw moet in staat zijn om veel economische dynamiek te genereren, aantrekkingskracht te hebben op burgers en bedrijven, hen uit te dagen en tegelijk een gevoel van geborgenheid kunnen geven. Duurzaamheid is breder dan de klassieke milieuthema’s veiligheid, lucht, geluid, lucht, bodem, water, energie en groen. In een duurzame samenleving zijn de belangen van people, planet en profit met elkaar in balans, in alle gemeentelijke beleidsvelden en projecten.In dit milieubeleidsplan wordt de relatie tussen duurzaamheid en stadsontwikkeling gelegd. Hoewel duurzaamheid zeker ook op de andere gemeentelijke sectoren van toepassing is, zijn die geen onderdeel van dit milieubeleidsplan. Duurzaamheid is ieders verantwoordelijkheid. Daarom wordt in dit milieubeleidsplan per thema expliciet duidelijk gemaakt hoe de gemeente bijdraagt aan duurzaamheid in Dordrecht. De ene keer handelt de gemeente zelf, de andere keer stimuleert zij andere partijen in de stad om te handelen. Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
7
Ambities Naast bovenstaande visie is het navolgend geactualiseerd milieubeleidsplan gestoeld op de volgende ambities: Externe integratie Gebiedsgerichte aanpak Energietransitie Externe integratie Verbetering van milieukwaliteit kan niet (alleen) worden bereikt door een autonome aanpak. Effectiever is het om milieudoelen te vertalen naar en toe te passen in de doelen van andere beleidsvelden zoals ruimtelijke ordening, wonen, economie, verkeer & vervoer. Dit vertalen en naar en toepassen in andere beleidsvelden wordt externe integratie genoemd. Dit gebeurt uiteraard in wisselwerking. Milieudoelen worden, voor zover er sprake is van beleidsvrijheid, niet eenzijdig geformuleerd, maar komen juist voort uit samenwerking en afstemming met andere beleidsvelden. Milieubeleid is daarmee een gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarbij belangen worden afgewogen en keuzes worden gemaakt. Deze werkwijze maakt zowel het behalen van een beoogde milieukwaliteit, als sociaaleconomische doelstellingen beter realiseerbaar. Gebiedsgerichte aanpak Het (regionaal) milieubeleid moet de komende jaren een belangrijke bijdrage leveren aan de verbetering van de milieukwaliteit en de leefbaarheid in Dordrecht en de Drechtsteden. Uitgangspunt hierbij is dat niet elk gebied dezelfde kwaliteit en kansen op verbetering heeft. De Drechtsteden kiest voor een aanpak op maat; een gebiedsgerichte aanpak. Het voortouw hierin is genomen in de woonvisie “Spetterend wonen” uit april 2004 en “Spetterend wonen 2 Visie 2010 - 2020” . Ook Bedrijvenstrategie ‘de Drechtse Poort’ en Uitvoeringsstrategie Bedrijventerreinen staan deze gebiedsgerichte aanpak voor. Op lokaal niveau heeft een gebiedsgerichte uitwerking plaatsgevonden, zoals in de structuurvisies van Zwijndrecht en Dordrecht. Bij de ontwikkeling van een gebiedsgerichte aanpak wordt aangesloten op de woontypologie uit de woonvisie en ook bij lokale uitwerkingen. In de woonvisie worden per woontype ‘uitspraken’ gedaan over het wonen, het werken, de voorzieningen en verkeer en vervoer. Ook voor de werken groengebieden is een gebiedsdifferentiatie mogelijk. Ieder gebied heeft en krijgt de ruimte voor zijn eigen ambities en gewenste ontwikkelingen. Die worden op elkaar afgestemd en afgewogen. Dit kan echter alleen als intensief wordt samengewerkt tussen de beleids- en milieudisciplines. Aan de hand hiervan kunnen aan de verschillende gebiedstypes ambities, randvoorwaarden en – waar nodig – beleidsregels aan ontwikkelingen worden meegegeven. Die regels vloeien voort uit de programma’s van de verschillende beleidsterreinen.
Energietransitie De regio Drechtsteden is zeer energie-intensief. De afhankelijkheid van import van fossiele brandstoffen, en de kwetsbaarheid voor stijgende prijzen, maakt fossiele brandstoffen tot een onzekere economische factor. Het gebruik van fossiele brandstoffen levert de grootste menselijke bijdrage aan klimaatverandering. Een duurzame energievoorziening kent stabielere energietarieven (investeringskosten en onderhoudskorsten zijn vooraf bekend) en is op termijn goedkoper. Bovendien leiden investeringen in energiebesparing en duurzame energie (i.t.t. import van fossiele brandstoffen) tot werkgelegenheid en kennis. Daarom wil gemeente Dordrecht in 2050 klimaatneutraal zijn: we besparen energie op een slimme manier, en alle resterende energie wordt duurzaam opgewekt
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
8
Belangrijke instrumenten Bij de realisatie van de visie en de ambities worden de volgende belangrijke instrumenten gehanteerd. Samenwerking Een verdergaande regionale samenwerking heeft duidelijke meerwaarde voor de realisatie van het milieubeleid in de regio. Uniformiteit van regels, eenduidigheid in beleid, het gezamenlijk lobbyen bij het Rijk, de provincies en de naastgelegen regio’s alsmede het samen optrekken in de uitvoering, leidt tot een efficiënte inzet van middelen en meer daadkracht en komen daarmee de milieukwaliteit en de leefbaarheid zeker ten goede. Daarnaast zijn bedrijven, corporaties, maatschappelijke instellingen (die deels ook regionaal opereren) en inwoners binnen de Drechtsteden belangrijke partners om het milieubeleid te realiseren. Zij worden aangesproken op hun gevoel voor eigen verantwoordelijkheid. Een goed voorbeeld hiervan zijn de PALT (Prestatieafspraken lange termijn), waarin de corporaties en de regio in gezamenlijk overleg onder meer de energieprestaties voor de komende jaren hebben vastgelegd. Het aanspreken van de bedrijven en inwoners kan alleen als de regio en de regiogemeenten zelf het goede voorbeeld geven op het gebied van milieu en duurzaamheid. De regio en de gemeenten moeten er voor zorgen dat de milieubelasting door haar organisaties zo gering als mogelijk is. Gelukkig is de regio zich hier inmiddels van bewust en is bijvoorbeeld door het duurzaam inkopen van allerlei producten, zoals groene stroom, een belangrijke stap gezet. Communicatie en educatie Om bewoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven te betrekken bij de realisatie van de ambities en doelstellingen van het milieubeleid, is het van essentieel belang om te communiceren over milieu en duurzaamheid. Het bevorderen van duurzaam denken en handelen kan alleen door met andere partijen en belanghebbenden in gesprek te zijn en zo samen te werken aan een duurzame leefomgeving. Weizigt Natuur- en Milieucentrum zal met haar educatieve programma’s de diverse doelgroepen in de Drechtsteden betrekken bij de uitvoering van het milieubeleid.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
9
3. Duurzame ontwikkeling van Dordrecht Ongebreidelde economische groei wordt anno 2012 niet langer maatschappelijk geaccepteerd. Wanneer er sprake is van economische groei,moet dat zijn in de vorm van wat tegenwoordig ‘groene groei’ wordt genoemd: Een economische en ruimtelijke ontwikkeling, die alleen voordelen oplevert voor toekomstige generaties, dus zoveel mogelijk klimaat/energieneutraal is, zo min mogelijke fossiele brandstoffen gebruikt en werkt met een zoveel mogelijke gesloten grondstoffenkringloop. Om een dergelijke duurzame ontwikkeling van Dordrecht te bereiken, moeten de genoemde drie principes (people, planet, profit) in het ruimtelijk en economisch beleid van de gemeente Dordrecht opgenomen worden. Dit betekent een fundamentele herijking van het gemeentelijk beleid in de volle breedte. Hierbij moet wel realistisch te werk gegaan worden. Het gehanteerd onderlliggend principe is: idealisme op de lange, realisme op de korte en middellange termijn. In dit milieubeleidsplan wordt de eerste aanzet gedaan om te komen tot een integraal duurzaam ontwikkelingsbeleid voor Dordrecht dat tot de gewenste duurzame ontwikkeling van Dordrecht moet leiden. Het duurzaam ontwikkelingsbeleid komt tot stand door in het sectorale ruimtelijke ordenings-, economische- en mobiliteitsbeleid mogelijkheden voor de duurzame ontwikkeling te definiëren. Aan de hand van deze mogelijkheden worden vervolgens aanbevelingen gedaan voor het duurzaam ruimtelijke ordenings-, economische- en mobiliteitsbeleid. Ten behoeve van deze verduurzaming van dit beleid wordt in hoofdstuk 4 vanuit het duurzaam milieubeleid instrumenten aangereikt.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
10
Duurzame ruimtelijke ordening Inleiding Er ligt een rol voor de overheid om transsectoraal te denken en te opereren en om partijen bij elkaar te brengen om de onderlinge afstemming te bevorderen. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om de onderlinge verwevenheid van zorg, wonen en onderwijsvoorzieningen, een slimme organisatie van openbare vervoersstromen in relatie tot stedelijke leefmilieus, de verbinding tussen infrastructuur en natuurontwikkelingen. Met een goede ruimtelijke ordening wordt sturing gegeven aan goede afstemming tussen de activiteiten vanuit de verschillende sectoren in de stad: ruimte bieden aan de verschillende functies, extra kansen voor die functies om met een slimme combinatie tot extra bloei te komen en beperken van de overlast tussen verschillende functies door ze een eigen plek te geven. De feitelijke ruimtelijk vraagstukken moeten bepalen wie het best met wie samenwerkt en waarom dat zo is. Het begrijpen en versterken van de regionale verbintenissen is daarbij essentieel. In welke mate dragen ontwikkelingen bij aan de vermindering van het grondstoffengebruik per inwoner en worden de hoeveelheden afvalstoffen en andere ongewenste resultaten verminderd? Draagt het tegelijk bij aan het verbeteren van de (sociale)omstandigheden in een wijk, aan het tegengaan van criminaliteit en helpt het de economische structuur te verbeteren? Hoe kan met een slimme ordening de behoefte aan vervoersbewegingen worden beperkt? Zijn nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aanpasbaar in relatie tot toekomstige verschuivingen in maatschappelijke behoeften? Wat is hun houdbaarheid bezien in een termijn van meer dan vijftig jaar? Bestaat de mogelijkheid van een flexibele herschikking van functies? Worden de ecologische, economische en sociaal-culturele processen gestabiliseerd? Met het instrument van de leefmilieus is in de structuurvisie Dordrecht 2020 uitwerking gegeven om zo de samenhang tussen de verschillende functies in de stad vorm te geven. Enerzijds wordt daarmee aangegeven welke functies door hun combinatie wederzijds kunnen profiteren. Anderzijds wordt, door te variëren met milieunormen per leefmilieu, de wederzijdse overlast van functies zoveel mogelijk beperkt. Per leefmilieu gelden gedifferentieerde milieunormen die vervolgens bepalen welke functies wel en niet toelaatbaar zijn. In gebieden waar gewoond wordt, gelden normen die de milieuhinder beperken. In de binnenstad met zijn gemengde functies is de acceptatiegraad voor overlast iets hoger dan in woonwijken waar de nadruk eenzijdig op de woonfunctie ligt. Bedrijventerreinen worden gezoneerd aan de hand van de verschillende milieuklassen van bedrijven , met bijbehorende verschillende milieunormeringen. Tot slot vormen de in de stad gelegen transport-assen een belangrijk aandachtspunt bij de verdere ruimtelijke ontwikkeling van de stad. Een belangrijk instrument hierbij is het “Toetsingskader externe veiligheid” waarin voorstellen zijn gedaan op de gebieden van zonering en toegankelijkheid van infrastructuur.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
11
People Bij een goede combinatie van functies profiteren deze van elkaar en ontstaat er een meerwaarde waar burgers en andere gebruikers van profiteren. Met een goede ordening, waarin ook voorkomen kan worden dat bepaalde functies te dominant wordt, wordt de wederzijdse overlast van verschillende functies beperkt.Deze ordening draagt bij aan een aangenaam leefklimaat voor Dordtenaren en bezoekers aan Dordrecht. Want een goede ordening en een passende stedenbouwkundige uitwerking zorgen ook voor een aangename verblijfsruimte waarin zowel Dordtenaren als bezoekers zich welkom voelen. De eerder genoemde milieunormering per leefmilieu maakt het mogelijk om de overlast per milieutype te beperken. Planet Een eerste uitgangspunt voor goede ruimtelijke ordening is om zuinig om te gaan met de schaarse ruimte. Voor bedrijventerreinen is hier destijds de ‘SER-ladder’ ontwikkeld: met herstructurering eerst bestaande terreinen optimaal benutten en intensiveren, daarna pas nieuwe terreinen ontwikkelen. Dit principe is uitgewerkt in de Bedrijventerreinenstrategie met het in- en uitwaards zoneren als middel voor milieuverbetering. Die benadering passen we ook toe in de omgang met kantoren, winkelruimten en woonwijken: allereerst wordt geoordeeld over de optimale benutting van de bestaande voorraad. Levert dit niet het gewenst resultaat op, dan wordt de tweede stap gezet: transformatie van de bestaande voorraad. Stap drie bestaat uit het toevoegen van nieuwbouw op bestaande locaties. Alleen wanneer de eerste drie stappen niet tot het gewenst resultaat leiden, wordt nieuwbouw op nieuwe locaties overwogen. Het vinden, concentreren en combineren van functies en juiste combinaties draagt bij aan vermindering van de vervoersbehoefte. Dat kan leiden tot het optimaliseren van gebruik voorzieningen voor vervoer en transport. Immers: als voorzieningen dichtbij aanwezig zijn, is de reisafstand daarheen beperkt.Het milieu (people/planet) is gebaat bij minder verkeersbewegingen. In de binnenstad ontstaat de mogelijkheid voor een gemeenschappelijk bevoorradingssysteem. Goede recreatiemogelijkheden nabij bewoond gebied beperkt de drang om elders te recreëren en beperkt daarmee de de vervoersbehoefte. De uitvoering van de plannen voor de Nieuwe Dordtse Biesbosch spelen hierin de hoofdrol. Op een lager schaalniveau kunnen bij de ontwikkeling van nieuwe gebieden bijdragen aan een duurzaam milieu. Bijvoorbeeld: een zongerichte verkaveling beperkt het energiegebruik in woningen; goede fietsvoorzieningen (stalling, veilig en direct fietspadennet) beperkt het autogebruik; groene daken beperken de hittestress in de steeds warmer wordende zomers en voorkomen daarmee hogere milieubelasting van apparaten als airconditioners. Profit De grootste behoefte aan ruimte voor nieuwe functies waar oplossingen voor gevonden moeten worden, liggen in ruimte voor bedrijventerreinen, voor goederenvervoer (weg/spoor/water) en ondergrondse leidingen (gas, water en dergelijke). Maatregelen voor duurzaamheid kunnen ook voordelen opleveren. Een goede verdeling van de verschillende functies over de stad aan de hand van de leefmilieus en het op orde hebben van de milieuhinder verhogen de aantrekkelijkheid van de stad, waardoor een beter vestigingsklimaat wordt gecreëerd. Dat vertaalt zich uiteindelijk in hogere investeringsbereidheid en mogelijk hogere WOZ-opbrengsten. Het beperken van de vervoersbehoefte leidt tot efficiënter gebruik van de verkeersvoorzieningen en beperkt de behoefte aan nieuwe dure voorzieningen.Het zou goed zijn als de opgebouwde deskundigheid en ervaring op het gebied van duurzame ontwikkeling ook aan anderen ter beschikking kan worden gesteld. Vooral op het gebied van omgaan met water heeft de gemeente Dordrecht veel te bieden.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
12
Beleid Vastgesteld beleid • Structuurvisie Dordrecht 2020 • Nota ruimtegeven • Energiebeleid Dordrecht, tranche 2010-2013 (verbreding van het Energiebeleid Drechtsteden) • Aansluitingen van gebouwen op warmtenet, als uitvoering van het Energiebeleid Dordrecht • Aanwijzing locaties voor windmolens langs de Dordtse Kil Voorgenomen beleid • Actualisatie structuurvisie Momenteel wordt de huidige structuurvisie geactualiseerd. Duurzaamheid wordt als doelstelling toegevoegd. Verder wordt duurzaamheid in de tekst en de te maken keuzes verweven. Onderdeel van deze actualisatie omvat ook een herijking van de plaatsingsmogelijkheden voor windmolens langs de Dordtse Kil. Leidend bij deze herijking is de Nota Wervelender van de provincie Zuid-Holland. • • •
•
•
Duurzaamheidparagraaf bij projectplannen en stedenbouwkundige kaders voor locatieontwikkelingen Stedenbaan: concentratie functies rond het openbaar vervoer Stedenbaan: plus: concentratie van woon- en werkfuncties rond het openbaar vervoer (spoor). Het doel hiervan is om door middel van ruimtelijke ontwikkelingen de vraag naar het openbaar vervoer te stimuleren. Dat in de toekomst met hogere frequenties over het spoor gereden wordt, wordt ook hiermee mogelijk gemaakt. Mare (Urban Flood management: UFM) Zodanig bouwen dat er rekening wordt gehouden met de effecten van klimaatverandering (adaptatie). Rekening wordt gehouden met: • meer pieken in regenbuien. Adaptie: zorgen dat het water buiten de woningen blijft en water zodanig bergen, dat het later gebruikt kan worden; • hogere waterstanden. Adaptie: In stedenbouwkundig opzicht inspelen op hogere waterstanden: drempels, hoger geplaatste wandcontactdozen, bedrading bovenlangs enzovoort; • langere periodes van droogte. Adaptie: water opvangen zodat het in drogere periodes gebruikt kan worden; • hittestress, gezondheidsschade door (te) lang aan (te) grote warmte blootgesteld te zijn geweest. Adaptie: koeling, bij voorkeur natuurlijk op milieuvriendelijke wijze; Klimaatneutraal Crabbehof • kennis uit MARE (Wielwijk Klimaatbestendig) wordt gedeeld.
In bovenstaand is niet het beleid met betrekking tot bedrijventerreinen opgenomen. Bedrijventerreinen worden in de paragraaf duurzame economie behandeld.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
13
Duurzaam wonen (inclusief duurzaam bouwen)
Inleiding In de regionale woonvisie “Spetterend Wonen 2” staan het verhogen van de woon- en leefkwaliteit in Dordrecht en de Drechtsteden centraal. Aandacht voor duurzaamheid is een belangrijke voorwaarde daarvoor en staat daarom als doelstelling in de woonvisie opgenomen. Steeds meer bewoners hechten waarde aan duurzaamheid en zijn zich bewust van het aandeel energie in de woonlasten. In zowel de bestaande als nieuwbouw streeft de gemeente Dordrecht naar energiezuiniger woningen. Duurzaamheid is echter meer dan zuinig omgaan met energie.We hebben ook aandacht voor de toekomstwaarde van de woning en toekomstig (her-)gebruik. We bouwen nadrukkelijk óók voor toekomstige generaties. People Bij nieuwbouw is het uitgangspunt dat de woningen voor diverse doelgroepen en in verschillende levensfasen prettig en praktisch zijn om in te wonen, een gezond binnenklimaat hebben en weinig energie verbruiken. Alle nieuwbouw is ook voor mindervaliden geschikt en aanpasbaar aan de levensomstandigheden van de bewoners. Doelstelling is dat de woningen nu en in de toekomst aantrekkelijk zijn voor verschillende soorten gebruikers en dat het energieverbruik van de bewoners laag blijft. Voor de bestaande bouw worden met corporaties afspraken gemaakt over het gebruik van restwarmte. Door bewoners te belonen voor energiezuinig gedrag wordt dit extra gestimuleerd. Planet Nieuwgebouwde woningen bestaan (grotendeels) uit duurzame materialen, waardoor kringloop van grondstoffen mogelijk is. Materialen die de aarde aantasten worden niet in nieuwbouw gebruikt. De nieuwe woningen zijn energiezuinig en maken waar mogelijk gebruik van restwarmte. Tevens zijn er in de nieuwbouwwoningen aansluitmogelijkheden voor energiebesparende apparaten en zonnepanelen. Profit Aanpasbare woningen hebben een langere levensduur, doordat zij aan veranderende woonwensen kunnen voldoen. Hierdoor zijn de woningen meer waardevast voor toekomstige generaties en daarom gaan zij langer mee. Tevens worden de kosten voor gezondheidszorg beperkt door een goed binnenklimaat en makkelijk(er) aanpasbare woningen, waarin mensen langer zelfstandig kunnen wonen. Door in de bestaande voorraad gebruik te maken van restwarmte worden ook deze woningen duurzamer en zuiniger. Daarmee zijn de woonlasten voor de bewoners lager. Deze verbeteringen van de woningvoorraad vergroten de aantrekkelijkheid van wonen in de regio en zorgen voor een beter vestigingsklimaat voor bewoners en bedrijven.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
14
Beleid Vastgesteld beleid Regionale Woonvisie Drechtsteden Spetterend Wonen 2. De woonvisie is gericht op het verhogen van de woon- en leefkwaliteit in de regio Drechtsteden. Wat nog ontbreekt voegen we toe en wat (nog) niet goed is, verbeteren we. Juist in bestaande wijken kunnen flink winsten worden geboekt in duurzaamheid en beperking van het energiegebruik. In de regionale woonvisie wordt daarom gesteld dat duurzaamheid een belangrijk aandachtspunt moet zijn voor alle partijen in alle activiteiten voor beheer en verbetering. Door tevens hoge eisen te stellen aan nieuwbouw, zowel in het materiaalgebruik als in het ontwerp, worden levensloopbestendige woningen gerealiseerd. Deze woningen hebben een langere levensduur doordat zij voor veel verschillende groepen geschikt zijn en blijven – ook in de toekomst, als de woonwensen en/of de vitaliteit van de bewoners veranderen. Convenant Kwaliteit Nieuwbouw Drechtsteden • Bij de ontwikkeling van woningen en gebouwen zoals kantoren, multifunctionele accommodaties en scholen, wordt binnen de Drechtsteden gestreefd naar levensloopbestendig en naar veilig en duurzaam bouwen conform kwaliteitseisen die verder gaan dan het bouwbesluit. De Drechtsteden hebben daarom op 29 september 2011 een convenant gesloten met alle corporaties en het merendeel van de ontwikkelaars die in deze regio actief zijn. In het convenant zijn afspraken vastgelegd met betrekking tot het realiseren van hogere kwaliteit en duurzaamheid, gemeten met behulp van GPR Gebouw 4.0. De afspraken met de corporaties waren eerder al vastgelegd in PALT. • GPR is een meetinstrument dat de kwaliteit van een gebouw op kwantitatieve wijze in beeld brengt aan de hand van vijf thema’s: o milieu o energie o gezondheid o gebruikskwaliteit o toekomstwaarde In het convenant is een totaalscore afgesproken waar nieuwbouw aan moet voldoen. In het convenant zijn partijen overeengekomen dat woningen voor de vijf thema’s gezamenlijk minimaal 35 punten dienen te behalen, waaronder minimaal een 8,5 voor gebruikskwaliteit en een 7 voor energie. • Nieuwe woningen dienen, voor zover niet direct al aangebracht, geschikt te zijn voor een eventueel toekomstige plaatsing van zonnepanelen, zonneboilers, hotfill (vaat)wasmachines. Hotfill machines worden direct met warm water uit de CV-ketel, restwarmte of een (zonne)boiler gevuld, het water hoeft dus niet meer elektronisch door de machine verwarmd te worden, wat aanmerkelijk scheelt in het energiegebruik; • Momenteel wordt GPR toegepast in deelgebied 1 in Oud-Krispijn.
PALT 2010-2020 Uitwerking van de regionale woonvisie in concrete afspraken tussen woningcorporaties en gemeenten. Gericht op het verbeteren van de kwaliteit van de woningvoorraad. Afspraken die niet ook al in het Convenant Kwaliteit Nieuwbouw Drechtsteden staan: • in nieuwe woningen is duurzaam geproduceerd hout met FSC-keurmerk gebruikt. • Aansluiting van nieuwe en bestaande gebouwen op restwarmte • Minimaal 20% besparing op het gebouwgebonden energieverbruik (ruimteverwarming, warm tapwater en ventilatie) in de bestaande voorraad, in de periode 2008-2018 (2% per jaar of meer), conform het ‘Convenant energiebesparing corporatiesector’. • De gemeenten en corporaties streven ernaar om – door bewustwording- en voorlichtingscampagnes –het gebruikersgedrag van de inwoners te beïnvloeden. • Realisatie van innovatieve projecten. In overleg tussen corporaties en gemeenten wordt in iedere gemeente of stadsdeel minimaal 1 project voor innovatieve, energiezuinige renovatie, lokale opwekking en uitwisseling van duurzame energie en het sluiten van Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
15
materiaalkringlopen ‘cradle 2 cradle’ aangewezen. Hierover maken de desbetreffende partijen vóór 2015 nadere afspraken. Nota Particuliere woningvoorraad Vanuit de nota ’Particuliere woningvoorraad’ wordt nagedacht over mogelijkheden om enerzijds de bestaande voorraad beter aan te laten sluiten bij de huidige wensen van de woonconsument en anderzijds bewoners te bewegen hun woningen energiezuiniger te maken. Hiertoe zijn op dit moment echter nog geen concrete maatregelen getroffen. Energiebeleid Dordrecht, tranche 2010-2013 (verbreding van het Energiebeleid Drechtsteden) • Aansluitingen van gebouwen op warmtenet, als uitvoering van het Energiebeleid Dordrecht. Aanbevelingen voor toekomstig beleid: Hoewel het woonbeleid voor een groot deel gericht is op nieuwbouw, is de impact van nieuwbouw op de woningvoorraad beperkt. In de bestaande voorraad is veel meer winst te behalen ten aanzien van wonen en duurzaamheid. Daar wordt aandacht aan besteed in de nota ‘Particuliere woningvoorraad’ en met de corporaties zijn afspraken gemaakt over hun deel van de bestaande voorraad. De focus van het woonbeleid, zeker waar het duurzaamheid betreft, zou de komende jaren meer op de bestaande voorraad moeten komen te liggen. Het Cradle-to-Cradle concept is een nieuwe inspirerende kijk op duurzaam bouwen en gaat veel verder dan kwaliteitseisen voor nieuwbouw. Stadsboerderij Weizigt NMC, een ontwerp van het Ingenieursbureau Drechtsteden, is voor een groot deel volgens dit concept gebouwd. De Stadsboerderij kan als voorbeeld dienen voor nieuwe initiatieven in de regio. Klimaatbestendig bouwen heeft een sterke relatie met het energie- en waterbeleid van de regio. Klimaatbestendig bouwen is te onderscheiden in: • het zodanig bouwen dat het klimaat zo min mogelijk wordt aangetast, onder meer door het gebruik van duurzame energiebronnen in plaats van fossiele brandstoffen; • het zodanig bouwen dat er rekening wordt gehouden met de effecten van klimaatverandering (adaptatie). Klimaatveranderingen zullen zich, ondanks de mitigerende maatregelen, ook in de regio laten gelden: meer pieken in regenbuien waardoor overlast ontstaat, langere periodes van droogte enzovoort. Het is van belang om daar rekening meete houden, op zowel stedebouwkundig als bouwkundig niveau. Duurzaam en klimaatbestendig bouwen vertonen grote mate van overlap en vullen elkaar op onderdelen aan. Dit vraagt bij planvorming en planuitwerking om een integrale benadering van thema's zoals bouwmaterialen, energie, water, groen en afval.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
16
Duurzame economie Inleiding Het streven van de mens is gericht op de kwaliteit van zijn bestaan. Het streven van de mensheid is daarnaast gericht op het voortbestaan; de continuïteit van de menselijke soort. Daartoe dient de mensheid zich te voorzien van vele soorten van producten. Een geordende wijze van produceren en consumeren van producten (goederen en diensten) vormt de kern van de economie. People • Het produceren en consumeren van producten dient zodanig te geschieden, dat deze ook in de toekomst aanwezig blijven. • De economie verschaft naast producten, een maatschappelijke positie aan mensen, via werkgelegenheid. • Via onderwijs, talent, ambitie en inzet kan de mens zijn individuele aandeel in de economie en daarmee in zijn welvaart vergroten.
Planet Voor de continuïteit van de menselijke soort geldt als voorwaarde de continuïteit van zijn biotoop. Dit betekent dat zijn wijze van produceren en consumeren geen roofbouw op de toekomst inhoudt. • De samenleving dient zodanig te investeren, dat er sprake is van zowel een voortdurende groei van de welvaart als van verbetering van de kwaliteit van het menselijk bestaan. • Daaraan is onlosmakelijk verbonden de zorg voor de kwaliteit van de aarde als woon- en leefgebied: de grond, het water, de lucht, de planten en de dieren. Een verantwoorde productie zal al deze kwaliteiten moeten erkennen en behouden/conserveren.
Profit Het streven naar individuele en collectieve welvaart brengt met zich mee, dat mensen en volkeren in concurrentie trachten om hun aandeel in die welvaart te vergroten. Zolang dit op een verantwoorde wijze gebeurt, met name ook in het licht van bovenbedoelde continuïteit, kan deze concurrentie bijdragen aan een algemene welvaarts- en welzijnsgroei. • We dienen gebruik te maken van onze comparatieve voordelen voor wat betreft zaken als kennis, aanleg, geografische ligging, ruimtelijke & fysieke kwaliteiten, bezit van grondstoffen, enzovoort. Dit kan op veel schaalniveaus plaatsvinden,dus ook op stedelijk en regionaal. • We moeten de productie(-omgeving) zodanig inrichten, dat mensen hier willen blijven werken. • Ruimtelijk moeten we de productie zodanig inrichten dat transport zo veel als mogelijk kan worden beperkt. • De bedrijfsrisico’s kunnen we verlagen door minder afhankelijk te zijn van sterk fluctuerende energietarieven en grondstoffenprijzen. • Via innovatie kan onze concurrentiepositie (internationaal) verbeterd worden. • De productontwikkeling zou zodanig ingericht moeten zijn, dat producten zoveel als mogelijk kan worden gerealiseerd. • Bij het bepalen van de kosten van producten dienen we zoveel mogelijk rekening te houden met (‘verborgen’) maatschappelijke kosten en baten. • Ten slotte moeten we er voor zorgen dat de economische sectoren waar we traditioneel sterk in zijn, voor stad en regio behouden blijven.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
17
Beleid Vastgesteld beleid Voor de Dordtse economie kunnen, ruimtelijk gezien, drie hoofdzones worden onderscheiden: 1. De binnenstad en omgeving, 2. Het Westelijk bedrijvengebied (langs Oude Maas en Dordtse Kil), 3. Het Noordelijk bedrijvengebied (langs de Beneden Merwede) Binnenstad en omgeving In dit gebied concentreert zich vooral de dienstverlening in al haar diversiteit.De binnenstad vormt het hoofdcentrum van stad en regio voor detailhandel, cultuur en horeca.Vanuit milieu-oogpunt speelt hierbij met name het onderwerp bereikbaarheid een rol: • voor bezoekers: adequaat parkeerbeleid en optimale OV-structuur, inclusief het OV over water vanuit de regio. • voor aanvoer van goederen: bevoorradingsbeleid, streven naar een georganiseerd systeem van stadsdistributie. Met name de Schil rond de historische binnenstad vormt een concentratiegebied voor kantoren. Hierbij conflicteert het streven naar optimale bereikbaarheid per OV (met name vestiging nabij het Centraal Station) met de risicocontouren van het goederenvervoer per spoor. Westelijk bedrijvengebied Deze zone, ook wel aangeduid als de Westelijke Dordtse Oever (WDO), omvat onder meer de Dordtse Zeehaven. De verdere ontwikkeling hiervan vindt thans primair plaats door het Havenbedrijf Rotterdam. Dit gebied leent zich naast maritieme logistiek (met name zeevaart) ook voor bedrijven in hogere milieucategorieën (waaronder chemie). In dit gebied kan de ontwikkeling van de zeehaven conflicteren met de meubelboulevard die hier enkele jaren geleden is aangelegd. Voorts omvat deze zone de bedrijventerreinen Dordtse Kil I, II, III en Amstelwijck-West en het toekomstig bedrijventerrein Dordtse Kil IV. Naast algemene bedrijfsvestigingsmogelijkheden richt het vestigingsbeleid zich hier op grootschalige distributieactiviteiten, bij voorkeur in relatie tot de zeehaven. Oplossing van de ontsluitingsproblematiek op het rijkswegennet heeft hier hoge prioriteit. Noordelijk bedrijvengebied In deze zone liggen de drie Merwedehavens. Naast algemene bedrijfsvestigingsmogelijkheden richt het vestigingsbeleid zich hier op de maritieme industrie. Optimaal gebruik van de havenbekkens staat hierbij centraal. Daarbij zal vanuit milieu-oogpunt een goede afstemming moeten plaatsvinden met de naastgelegen woonbebouwing, met name in relatie tot de geluidsproblematiek. Voor beide bedrijvenzones (2 en 3) geldt de in Drechtstedenverband vastgestelde herstructureringaanpak volgens het principe van de ‘clusterzonering’. Dit houdt een concentrisch model in met: • In het hart een bescherming van zware kapitaalintensieve bedrijvigheid, • In een binnenring het behoud van kwaliteit op omliggende terreinen en kavels, te benutten voor gemengde bedrijvigheid, • In de buitenring ruimte voor meer representatieve randen en een geleidelijke overgang naar overig stedelijk gebied. Naast de wettelijke eisen op het gebied van kwaliteitsbehoud met betrekking tot bodem, lucht, water, geluid en veiligheid, spelen met name aspecten als energie (-besparing) en mobiliteit (van personen en goederen) een belangrijke rol. Hierbij kunnen voor iedere hoofdzone, gelet op de beoogde economische functie, verschillende accenten binnen het milieubeleid worden aangebracht. Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
18
Voor de binnenstad en omgeving zal de aandacht vooral uit moeten gaan naar het oplossen van mobiliteitsvraagstukken in relatie tot luchtkwaliteit, geluid en – met name in de Schil – het oplossen de veiligheidsproblematiek rondom het spoor. Duurzame mobiliteit biedt hierbij kansen voor het oplossen van de in de binnenstad optredende milieuproblematiek. Zoekrichtingen zijn stadsdistributie en de verdergaande vergroening van het openbaar en individueel vervoer. Voor het westelijk bedrijvengebied zijn de gebiedsontsluiting en het duurzaam gebruik van de betreffende bedrijventerreinen belangrijke punten van aandacht. Voortzetting van het geluids-, luchtkwaliteits- en veiligheidsbeleid, alsmede de ruimtelijke vertaling hiervan, moet de leefbaarheid in de omgeving van deze bedrijventerreinen garanderen. Net als voor het westelijk bedrijvengebied is het duurzaam gebruik van het noordelijk bedrijvengebied (de drie Merwedehavens) een belangrijk punt van aandacht. Ook hier spelen veiligheid en geluid een belangrijke rol. Gegeven de gewenste economische ontwikkelrichting van het gebied en de kwaliteit en ligging van de ‘route gevaarlijke stoffen’, wordt hier het eerder geschetste principe van “clusterzonering” ten volle benut. Uitbreiding van ‘Chemie’ in dit gebied is daarom niet voorzien. Tot slot wordt in het economisch beleid van de Drechtsteden nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het aspect duurzaamheid. Meer in het algemeen wordt vanuit de publieke sector (en dus ook door de gemeente Dordrecht) gestreefd naar duurzaam gebruik van bedrijfsvestigingsplaatsen. Dit geldt voor bedrijfsterreinen (toepassing SER-ladder, stimuleren meervoudig ruimtegebruik), voor kantoren (beperken toevoegingen en hergebruik of functietransformatie van leegstand) en detailhandel (regionaal detailhandelsbeleid gericht op beperking leegstand).
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
19
Voorgenomen beleid en kansen Aansprekende voorbeelden van toekomstig beleid gericht op mobiliteit en energiebesparing hangen samen met de geografische ligging van de Drechtsteden. De regio bevindt zich in een strategische positie tussen de Mainport Rotterdam en het Europese achterland. De toenemende wereldhandel leidt tot een indrukwekkende logistieke uitdaging, die juist ook voor de leefkwaliteit van onze regio cruciaal is. Toenemend transport over land (via weg en spoor) kan voor onze regio verstikkend werken, zowel met betrekking tot de verkeerscongestie, als tot milieuproblematiek en de afnemende leefbaarheid. Daarom zetten de Drechtsteden gezamenlijk ook sterk in op de bevordering van het transport over water. Het gaat daarbij enerzijds om logistieke concepten: stimuleren en faciliteren van de binnenvaart en innovatie gericht op een optimale benuttingsgraad en afhandeling van schepen, anderzijds om technische innovatie met betrekking tot de milieuvriendelijkheid van scheepsmotoren, scheepsvormen en de ‘natte’ infrastructuur van vaarwegen, havens, op- en overslagfaciliteiten. Een gerichte regionale structuur van het beroepsonderwijs moet daar een onmisbare bijdrage aan leveren. In dit onderwijs zullen bovenbedoelde aspecten van innovatie in relatie tot duurzaamheid een centrale plaats moeten krijgen. Het recente economische ‘topsectoren’-beleid, dat zowel op nationale schaal als in de Zuidvleugel van de Randstad wordt uitgewerkt, richt zich met name op innovatie in productieprocessen. Bij deze innovaties speelt (mede uit oogpunt van internationale concurrentie) het aspect duurzaamheid een belangrijke rol. In het topsectorenbeleid wordt door de betrokken overheden intensief samengewerkt met kennisinstituten (inclusief onderwijs) en het bedrijfsleven. Naast de bovengenoemde aandacht voor transport over water vormt ook de (top)sector Deltatechnologie een goed voorbeeld van de combinatie van een economische groeisector en de maatschappelijk verantwoorde omgang met het milieu. De Drechtsteden bieden daarbij vestigingsruimte voor zowel deze sector, als voor interessante voorbeelden (show cases) voor het thema ‘leven met water’, zoals Meerlaagse veiligheid op de Stadswerven en Multifunctionele dijk bij de Kop van ’t Land. Genoemde beleidsambities vormen evenzoveel kansen voor de Drechtsteden en zijn als zodanig opgenomen in de ‘Uitvoeringsagenda economie en arbeidsmarkt van de regio Drechtsteden’. Deze agenda is op 7 december 2011 vastgesteld door het Drechtstedenbestuur.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
20
Duurzame mobiliteit 1. Inleiding Mobiliteit kan een grote impact hebben op de gezondheid, veiligheid en de leefomgeving. Duurzame mobiliteit is een vorm van mobiliteit die daar juist nauwelijks of geen invloed op heeft, maar waarbij de bereikbaarheid en mobiliteit van de personen of goederen voorop blijft staan. Duurzame mobiliteit is er in diverse vormen. Vormen die we al jaren kennen (bijvoorbeeld de fiets) en vormen die nog in opmars zijn (bijvoorbeeld elektrische voertuigen). People Voor de mens (People) is het belangrijk zich te kunnen verplaatsen van A naar B. Of dat nu is om van huis naar het werk te gaan of om bij familie op visite te gaan. Wanneer dit vervoer op een duurzame wijze gebeurt, heeft dit voor de mens gunstige gevolgen voor de veiligheid in het verkeer en voor de gezondheid. Zowel op individueel als op collectief niveau. Planet Het verplaatsen op een duurzame wijze heeft ook voor de leefomgeving van de mens (Planet) positieve gevolgen. De luchtkwaliteit kan verbeteren door het beperken van de uitstoot van schadelijke stoffen, wanneer het aantal kilometers dat men zich verplaatst reduceert en/of het aantal vervoersbewegingen vermindert. Wanneer minder kilometers worden afgelegd of voor alternatieve brandstoffen als elektriciteit wordt gekozen, wordt ook de geluidsoverlast beperkt. Het reduceren van het aantal kilometers en het aantal bewegingen is ook te bewerkstelligen door de wegcapaciteit en de capaciteit van voertuigen beter te benutten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan autodeelsystemen en het bundelen van goederenstromen naar de binnenstad. Om het gebruik van duurzame vervoermiddelen als fiets, elektrische scooters en auto’s op alternatieve brandstoffen te bevorderen, dienen voldoende faciliteiten aanwezig te zijn om hier een goede boost aan te geven. Denk daarbij aan het stimuleren van het fietsgebruik door goede faciliteiten als comfortabele en directe fietsroutes, het gratis stallen van fietsen en het sturen door middel van (auto)parkeertarieven. Profit Hierboven zijn al enkele voordelen (Profit) benoemd van duurzame mobiliteit. De bereikbaarheid en doorstroming kan dus ook op diverse duurzame manieren verbeterd worden. Om duurzame mobiliteit zeer effectief te laten zijn, biedt regionale samenwerking hierin vele schaalvoordelen. Zowel ‘duurzaamheid’ als ‘mobiliteit’ houdt niet op bij de gemeentegrenzen. Daarnaast kunnen op deze wijze kennis en kunde gebundeld worden. Dit geldt niet alleen voor de zes regiogemeenten, maar ook voor de maatschappelijke partners. 3. Beleid en beleidsuitgangspunten In de voorgaande jaren stond mobiliteit ver bovenaan op de prioriteitenlijst en was duurzaamheid slechts indirect terug te vinden. Maar duurzaamheid wordt een steeds belangrijker thema en wordt dan ook steeds meer opgenomen in beleidsstukken.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
21
3.1 Vastgesteld beleid In 2003 is het Mobiliteitsplan Dordrecht vastgesteld. Hierin zijn de belangrijkste uitgangspunten voor het lokale mobiliteitsbeleid opgenomen. In dit plan zijn geen specifieke uitgangspunten of doelstellingen opgenomen met betrekking tot het thema duurzame mobiliteit. In het plan wordt echter wel uitgesproken dat belang gehecht wordt aan maatregelen die ten goede komen aan de doorstroming van het verkeer en het stimuleren van bijvoorbeeld het fietsgebruik. Een belangrijk resultaat van deze maatregelen heeft directe invloed op de leefomgeving van de inwoners van Dordrecht. In 2008 is de Fietsnota opgesteld waarin concrete doelstellingen en stimuleringsmaatregelen zijn opgenomen voor de fiets(ers). Ook deze maatregelen hebben een positieve invloed op de leefomgeving en gezondheid van de Dordtenaren. In 2011 is ook een regionaal Mobiliteitsplan opgesteld. Hierin is Duurzame Mobiliteit terug te vinden in verschillende thema’s zoals fiets, verkeersveiligheid en mobiliteitsmanagement. Hierbij kan gedacht worden aan het stimuleren van het (veilig) gebruik van de fiets, bewustwording van de keuze van vervoersmiddel en het toepassen van ketenmobiliteit. 3.2 Voorgenomen beleid Momenteel wordt gewerkt aan een visie en strategie op het gebied van verkeersveiligheid, als uitwerking op het thema verkeersveiligheid uit het Mobiliteitsplan. Het thema Duurzame Mobiliteit zal hierin zeker een plaats krijgen. In de regio is momenteel een meerjarenactieprogramma van kracht ten bate van de verkeersveiligheid. In 2013 wordt dit programma geactualiseerd. Het voornemen is dit actieprogramma sterker te verankeren in een regionaal verkeersveiligheidsplan. Naar verwachting krijgt Duurzame mobiliteit hierin ook een plaats. Op het gebied van Mobiliteitsmanagement, Dynamisch Vervoersmanagement (DVM), openbaar vervoer en stedelijke distributie lopen diverse initiatieven. Ook hierin krijgt het thema Duurzame Mobiliteit een steeds sterker karakter. 3.3. Kansen voor toekomstig beleid Waar nu nog het thema Duurzaamheid of Duurzame Mobiliteit incidenteel verweven is in bestaande thema’s of lopende projecten, liggen kansen om dit structureel vast te leggen. Hiermee wordt voorkomen dat Duurzaamheid een onderwerp is dat ‘meelift’: het moet een ‘voorwaarde’ zijn. Door bewustwordingsprojecten (zoals activiteiten tijdens de Europese Mobiliteitsweek) vast te leggen in beleidstukken of het gebruik van duurzame materialen ook in de aanbestedingen van infrastructurele werken op te nemen, wordt duurzaamheid een natuurlijk uitgangspunt.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
22
4. Duurzaam Milieubeleid Traditioneel is milieubeleid gericht op de handhaving danwel verbetering van de leefkwaliteit van mens en dier en het herstel na verstoring van deze leefkwaliteit door het wegnemen van actuele risico’s voor mens en dier. Bij het realiseren van deze doelstelling wordt vaak ook aan duurzaamheid gewerkt, bijvoorbeeld bij de verbetering van luchtkwaliteit en het energiebeleid. Niet altijd wordt bij het nemen van milieumaatregelen ook het people-planet-profit-principe gehanteerd. Voorbeeld hiervan is het afgraven en vervoeren van verontreinigde grond bij bodemsaneringen. Dat is geen duurzame oplossing, omdat het veel energie kost en een hoge CO²uitstoot veroorzaakt. In-situ-sanering is een duurzamere methode. Hierin worden verontreinigingen ter plaatse milieuwvriendelijk(er) gesaneerd met biologische of andere middelen. Ook in milieubeleid kan het Planet-People-Profit-principe tot duurzamer oplossingen leiden. Aan de andere kant moet het milieubeleid juist de instrumenten aanreiken van de duurzame ontwikkeling van de stad. In dit hoofdstuk worden voor alle milieuthema’s deze duurzame instrumenten en andere beleidsvoornemens beschreven.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
23
Afval Inleiding De afgelopen jaren is fors ingezet op het terugdringen van afval in de Drechtsteden.en de stad. Bovengrondse verzamelcontainers zijn vervangen door ondergrondse exemplaren. De papierinzameling is veranderd: in de laagbouwwijken wordt het papier niet meer in losse doosjes en andere bundels aan de straat gezet, maar wordt het in een minicontainer verzameld. Die container wordt eenmaal in de maand geleegd. De minicontainers voor restafval zijn vervangen door nieuwe exemplaren, die voorzien zijn van een chip. Hiermee kunnen de afvalstromen gemonitoord. Hoogbouw heeft, waar dat mogelijk was, een inpandige papierverzamelvoorziening gekregen zodat het papier niet meer aan de straat gezet hoeft te worden. In de hele stad is een start gemaakt met het ophalen van gebruikt plastic/kunststof. Dat laatste heeft als niet voorzien positief effect dat men zich bewust werd van de enorme hoeveelheid kunststof afval die er geproduceerd wordt. Ook een rondgang door de stad laat zien dat er succes is behaald: de straten zijn schoner en mooier geworden vergeleken met enkele jaren geleden. In de komende jaren wordt een begin gemaakt met de overgang van ‘het denken in afval’ naar ‘het denken in grondstoffen’.Grondstoffen worden steeds schaarser en dus duurder. Het terugwinnen van grondstoffen uit afval wordt daardoor steeds rendabeler. Het is ronduit verspilling om bruikbare grondstoffen te storten of te verbranden. De industrie en middenstand spelen hierop in: er komen steeds meer bedrijven die gebruikmaken van tweede hands spullen en grondstoffen. Doelstelling afvalinzameling: verhogen bronscheiding ten behoeve van meer materiaal- en producthergebruik.
People • Mensen leveren heel direct een bijdrage aan hergebruik. • Creëren van werkgelegenheid bij inzameling en bij producthergebruik (kringloopwinkels) • De vervuiler betaalt (bijvoorbeeld door middel van diftar - differentiatie tarieven.) Planet • Besparing op grondstoffen. • Besparing op energie. • Energieproductie: ontwikkeling is dat we ons gft (groente- fruit en tuinafval) ook gaan vergisten (groen gas). • Energieproductie: bij het verbranden van restafval wordt elektriciteit en warmte geleverd. Dit leidt tot een verminderd gebruik van fossiele brandstoffen. Profit • Afval scheiden Loont! Dat hanteren we als uitgangspunt, maar het is tegelijkertijd een lastige/uitdagende opgave. Bovendien sterk afhankelijk van marktprijzen en vergoedingen voor secundaire grondstoffen. • De samenwerking binnen HVC geeft voordelen, financieel en op de gebieden van innovatie en verdere verduurzaming. • Papierinzameling gebeurt dankzij de inzet van circa 30 verenigingen. Die verenigingen worden via de opbrengsten gesubsidieerd. • Opbrengst (inhoud) textielcontainers wordt ter beschikking gesteld aan Opnieuw & CO. Dat levert een belangrijke bijdrage aan dit kringloopbedrijf. • Huis-aan-huis inzamelen textiel is verdeeld tussen Opnieuw & Co en het Leger des Heils. • Voorkomen van kosten voor afvalverwerking door slimme producten en slimme productieprocessen.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
24
Beleid Vastgesteld beleid •
• • •
Portfolioplan Duurzaamheid en MJP: Afvalinzameling en nuttig gebruik van afval (hergebruik): In 2015 voldoen aan doelstelling Landelijk Afvalbeheerplan: verhogen van het nuttig (her)gebruik van huishoudelijk afval naar 60%. Opstellen nieuw programma afvalbeleid: dit programma richt zich nu droog en herbruikbaar afval. Bouw nieuwe Milieustraat (oplevering 2012). Vervangen en afsluiten ondergrondse containers binnenstad.
Toekomstig beleid Het grondstof-denken wordt uitgebouwd middels proeven met droog en herbruikbaar afval. De uitkomst van deze proeven geeft uitsluitsel op de vraag of dit een begaanbare weg is om tot een hoger percentage afvalscheiding te komen, al dan niet in samenhang met een financiële prikkel.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
25
Bodem Inleiding Het beleidsveld bodem blijft in beweging. Terwijl twee ontwikkelingen nog gaande zijn, namelijk de verschuiving van overheid naar de particuliere sector wat betreft uitvoering, en van bodemsanering naar bodembeheer, is een volgende majeure verandering in voorbereiding. Deze fundamentele wijziging betreft de transformatie van het bodembeleid tot het ondergrondbeleid en de integratie in het ruimtelijke ordeningsbeleid. Dit krijgt zijn beslag door integratie van de Wet bodembescherming in de nieuwe Omgevingswet. Het beleidsveld bodem is met de ondertekening van het bestuurlijke convenant ‘bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’ door het Rijk, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen in juli 2009 een nieuwe fase ingegaan. In deze fase vindt de transitie van bodemsanering naar bodembeheer en -ontwikkeling definitief plaats. Hierbij komen centraal te staan: gebruik ondergrond, gebiedsgerichte aanpak van (grondwater)verontreinigingen en de toepassing van bodemenergie. In steeds meer gemeenten blijkt het eeuwenlang ongecontroleerd gebruik van de ondergrond tot problemen bovengronds te leiden. Gewenste realisatie van bestemming boven de grond wordt gefrustreerd door een wirwar aan kabels, leidingen, bodemenergiesystemen enzovoort. In dat kader heeft het kabinet de beleidsvisie ‘duurzaam gebruik ondergrond’ opgesteld en aangeboden aan de Tweede Kamer. In het vervolg hierop wordt door het Rijk samenwerking met provincies en gemeenten gewerkt aan de landelijke structuurvisie ondergrond, die het gebruik van de ondergrond voor aardwarmte, opslag CO² en andere rijksbelangen gaat regelen. Bodembeleid verandert van bodembeheer en -sanering naar ondergrondbeleid. De term ondergrond, gedefinieerd als de ruimte onder het maaiveld, vervangt de term bodem, om duidelijk te maken dat het gebruik van de ondergrondse ruimte centraal staat en niet alleen de bescherming en herstel van de bodemkwaliteit. Duurzaam gebruik van de ondergrond betekent het vinden van een balans tussen benutten van kansen en het beschermen van de intrinsieke waarden en eigenschappen van de ondergrond. Die balans wordt gezocht, uitgaand van een functiegerichte benadering. De functiegerichte benadering houdt in dat, afhankelijk van de maatschappelijke opgaven en de functies en eigenschappen van de ondergrond ter plaatse, een afweging wordt gemaakt van het gebruik van de ondergrond. Bij deze afweging worden de gevolgen van gebruik van de ondergrond afgewogen tegen de gevolgen voor het huidig gebruik en functie(s) van de ondergrond, ander ondergronds gebruik, mogelijk toekomstige en innovatieve vormen van gebruik van de ondergrond en de gevolgen voor bovengronds ruimtegebruik. Voor een goede afweging van het gebruik van de ondergrond, moet die onderdeel uitmaken van de ruimtelijke ordening. Dat wil zeggen dat de structuurvisie en de bestemmingsplannen ook aandacht moeten besteden aan ondergronds ruimtegebruik. Hiervoor is goede informatie (dataverzameling, kaartmateriaal over de ondergrond) essentieel, evenals het inzicht in de baten van de ondergrond.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
26
People Een schone bodem om op te wonen, te werken, te recreëren en te spelen. Planet De bodem en ondergrond biedt kansen voor duurzaam energiegebruik (geo-thermie, warmte/koude opslag), waterberging, en verschillende vormen van ondergronds ruimtegebruik. Dit leidt tot voordelen in het gebruik van fossiele brandstoffen, het grondstoffengebruik en het beslag leggen op agrarische en natuurgebieden. Verder vormt een schone bodem een gezonde en flexibele basis voor plant en dier. Profit De ontwikkeling van nieuwe economische toepassingen van de bodem, zoals ondergronds ontwerpen, ondergronds bouwen, ondergrondse waterbergingconcepten, nieuwe duurzame energiesystemen leidt tot nieuwe economische ontwikkeling. Doelstellingen • •
• •
Algemene doelstelling: het realiseren, behouden en stimuleren van een duurzame bodemkwaliteit en duurzaam gebruik van de ondergrond. Uit Nationaal Milieubeleidsplan 3: in het jaar 2030 dient de geïnventariseerde werkvoorraad (potentieel) ernstige bodemverontreinigingen gesaneerd dan wel beheerd te zijn. 2015: alle locaties met gezondheidsrisico’s zijn aangepakt (gesaneerd of beheerst). 2015: alle locaties met ecologische of verspreidingsrisico’s zijn geïnventariseerd.
Beleid Bestaand beleid • Nota Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid provincie Zuid-Holland (2012, 012)) Aanvullend op landelijke wet- en regelgeving met betrekking tot de uitvoering van bodemsanering, geldt in de gehele provincie Zuid-Holland het gezamenlijk provinciaal bodemsaneringsbeleid. De in Zuid-Holland uitgevoerde bodemonderzoeken en –saneringen moeten voldoen aan dit beleid. • Uitvoering Meerjaren Bodemsaneringsprogramma 2010-2015 (Dordrecht) en afronding Meerjaren Bodemsaneringsprogramma 2005-2010 voor de overige Drechtsteden Deze programma’s beschrijven de door de gemeenten uit te voeren bodemonderzoeken en -saneringen en de zogenaamde nazorg op uitgevoerde saneringen. Dit betreffen verontreinigingen van voor 1987 waar geen veroorzaker op aan te spreken is. • Inventarisatie en eventueel sanering danwel beheersing van spoedlocaties met gezondheidsrisico’s; inventarisatie locaties met ecologische en/of (nieuwe) verspreidingsrisico’s.. Invulling van de afspraak tussen het Rijk, de provincies, de gemeenten en de waterschappen om voor medio 2013 alle risicovolle bodemverontreinigingen in beeld te hebben. • Dynamiseren van de bodemsaneringen • Het zoveel mogelijk in ruimtelijke, economische of andere ontwikkelingen in de gemeente onderbrengen van bodemsaneringen, inclusief kosten. Uitgangspunt hierin blijft het principe ‘de vervuiler betaalt’. • Toepassing van de Bodembeheernota Zuid-Holland Zuid, met daarbij de digitale Bodemkwaliteitskaart voor grondverzet. In 2009 is de regionale bodembeheernota vastgesteld. Doel hiervan is het hergebruik van (lichtverontreinigde) grond in de regio te stimuleren.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
27
Voorgenomen beleid • Dordrecht ondergronds: Verzamelen en toegankelijk maken van ondergrondinformatie door middel van Drechtmaps; Het gebruik van de ondergrond stimuleren door het inspiratieboek ‘Dordtse ondergrond’ en opstellen van een visie op het gebruik van de Dordtse ondergrond. • Bodemenergiesystemen: Voorgesteld wordt om regionaal beleid op te stellen voor de toepassing van bodemenergieprojecten, zoals warmte/koude opslag, en het stimuleren gebiedsgericht grondwaterbeheer (nieuw).
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
28
Energie Inleiding Dordrecht wil de CO² uitstoot reduceren en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen afbouwen. Deze ambities zijn uitgewerkt in het Energiebeleid Dordrecht, een uitbreiding van het Energieprogramma Drechtsteden. Dordrecht heeft daarbij voor energie een hoger ambitieniveau vastgesteld dan de andere Drechtsteden. De gemeente vindt het belangrijk om versneld over te schakelen naar een duurzame en toekomstvaste energievoorziening. De economie in Dordrecht is door de sterke aanwezigheid van industrie en scheepvaart momenteel sterk afhankelijk van de import van fossiele brandstoffen. Door verder te investeren in energiezuinige gebouwen, bedrijven en producten, vergroot de regio haar concurrentiepositie en op deze wijze dragen we bij aan een robuuste en vitale samenleving. We willen koers zetten naar zelfvoorziening in duurzame energie, waarbij inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties duurzame energie tegen stabiele prijzen kunnen afnemen en/of zelf kunnen produceren. Dordrecht wil een bijdrage leveren aan deze ‘energietransitie’, de omslag die nodig is om in enkele decennia te komen tot een duurzame energievoorziening, door het benutten van kansen die er zijn voor opwekking van duurzame energie (biogas, biomassa, wind en zon) en energiebesparing bij bestaande bouw (restwarmte, isolatie), in huishoudens en bij bedrijven. People Veel duurzame maatregelen voor gebouwen dragen bij aan een gezond binnenklimaat. Mensen zijn er trots op als ze op hun woningen hun eigen energie kunnen opwekken. Planet Bij de winning van fossiele brandstoffen (inclusief uranium) worden landschappen aangetast en verontreinigd. Bij de verbranding van fossiele brandstoffen komen CO² en verontreinigende stoffen vrij. We weten niet precies hoe het klimaatsysteem van de aarde werkt, maar we weten wel dat het klimaat verandert en we weten dat de mens daar mede invloed op uitoefent door de uitstoot van CO² en andere broeikasgassen. Klimaatverandering is een wereldwijd ‘experiment’ dat we niet kunnen voorspellen en niet kunnen terugdraaien. Profit Import van fossiele brandstoffen is duur en levert weinig werkgelegenheid op. Bovendien fluctueren de prijzen van fossiele brandstoffen sterk door gevoeligheid voor schaarste, speculatie en geopolitiek. Door energiebesparing en opwekking van duurzame energie creëren we banen in de duurzame sector. De kosten voor duurzame energie zullen dalen door verdere innovatie. Een duurzame energievoorziening geeft bovendien stabielere energietarieven omdat de investeringskosten en onderhoudskosten vooraf bekend zijn. Daardoor verbetert het risicoprofiel van bedrijven op de middellange en lange termijn. Bij gemeentelijke investeringen wegen we ook exploitatievoordelen door energiebesparing, hogere huur of hogere verkoopwaarde mee. Daardoor kunnen we extra investeren.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
29
Doelstellingen Referentie energiegebruiken in Masterplan duurzame energie Dordrecht: In het ‘Masterplan duurzame energie Dordrecht’ hebben we onder meer de energiegebruiken per gebruikerscategorie uitgezocht, zie onderstaande grafiek.
TOTAAL OVERZICHT ENERGIEVERBRUIK IN PERCENTAGES
Commericiele Dienstverlening Landbouw 5% & Visserij 1%
Niet Commerciele Dienstverlening 1%
Huishoudens(incl. verkeer) 23%
Industrie 29%
Zakelijk transport 41%
Grafiek energiegebruiken in Dordrecht, in 2009 Het totaal energiegebruik in Dordrecht in 2009 is geschat op 16,8 PJ/jaar. Op een belangrijk deel van deze vraag heeft Dordrecht echter weinig tot geen grip, zoals de transportbrandstoffen (8,3 PJ/jaar), oliederivaten (1,7 PJ/jaar) en het aardgasgebruik voor industriële processen (2,4 PJ/jaar). De doelstellingen voor Dordrecht hebben betrekking op het beïnvloedbar deel van het energiegebruik (4,4 PJ/jaar). Doelstellingen nationaal en internationaal De Nederlandse energiedoelstellingen zijn: - De doelstelling van 20% duurzame energie in 2020 is verlaagd naar 14% in 2020. - 20% energiebesparing in 2020 ten opzichte van 1990. Nederland stuurt momenteel niet op deze doelstellingen en landelijk gezien loopt de realisatie achter. Het energiebeleid wordt mede geborgd door de energieconvenanten die de overheid met verschillende sectoren heeft gesloten: het klimaatakkoord Gemeenten en Rijk, het Lente-akkoord met de bouwsector, het Energieconvenant met de corporatiesector en het Meerjarenprogramma 3 (MJP3) met de industrie. Energieprogramma Drechtsteden: De Drechtsteden hebben een gezamenlijk ‘Energieprogramma Drechtsteden tranche 2010-2013’ opgesteld. Dat energieprogramma loopt tot en met 2013 en moet dan weer geactualiseerd worden.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
30
Energiebeleid Dordrecht: Gemeente Dordrecht heeft hogere energieambities dan de andere Drechtsteden, daarom heeft gemeente Dordrecht een eigen ‘Energiebeleid Dordrecht tranche 2010-2013’. Daarin is de regionale aanpak aangevuld met hogere ambities, extra projecten en monitoring van de resultaten. De doelstellingen van Dordrecht zijn: • 11% energiebesparing in 2015 ten opzichte van 2009. • 3% extra opwekking van duurzame energie in 2015 ten opzichte van 2009. Deze doelstellingen hebben betrekking op het beïnvloedbaar deel van het energiegebruik (dus exclusief transportbrandstoffen, aardgasverbruik voor industriële processen en oliederivaten). Deze doelstellingen worden gemeten door het effect van concrete energieprojecten te monitoren. • Klimaatneutraal in 2050 Het energiebeleid van Dordrecht loopt tot en met 2013 en moet dan weer geactualiseerd worden. Routekaart Energie 2011-2015: In de ‘Routekaart Energie 2011-2015’ zijn voor Dordrecht de maatregelen voor de korte termijn uitgewerkt. De energiemaatregelen hebben betrekking op: - regionale projecten, - locatieontwikkelingen, - restwarmte en - Energie Coöperatie Dordrecht. Twee van de vier impulsprojecten van het transitiethema Duurzaamheid, zijn geworteld in het Energiebeleid Dordrecht: restwarmte en de Energie Coöperatie Dordrecht. Klimaatneutraal in 2050: Klimaatneutraal betekent dat er geen CO2 en andere broeikasgassen worden uitgestoten.Alle energie die we dan gebruiken is dan uit duurzame bronnen opgewekt. We stoten geen andere (industriële) broeikasgassen uit. Voor het beïnvloedbaar deel van ons energiegebruik zitten we met de routekaart op koers naar een klimaatneutraal Dordrecht: Energiedoelstelling beïnvloedbare deel (excl. transportbrandstoffen en excl. gas en oliederivaten voor industriële processen)
100% 90%
Klimaatneutraal 2050: 100% Duurzame energie plus energiebesparing
80% 70% duurzame energie plus energiebesparing
60% 50%
Routekaart 2015: 3% + 3% Duurzame energie 11% energiebesparing
40% 30% 20% 10%
Referentie 2009: 3% Duurzame energie 0% energiebesparing
0% 2005 2010 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
31
Voor het ander deel van ons energiegebruik zijn we sterk afhankelijk van externe factoren: - De ontwikkeling van rijden en varen op elektriciteit/waterstof/biobrandstoffen, ter vervanging van benzine, - De ontwikkeling van een biobased economy waarbij plantaardige stoffen kunnen worden gebruik in de (chemische) industrie, ter vervanging van oliederivaten, - De ontwikkeling van biogas als brandstof voor industriële processen en - De ontwikkeling van alternatieven voor industriële broeikasgassen. Beleid Bestaand beleid Regionaal: De volgende onderdelen worden in samenwerking met de Drechtsteden uitgevoerd: gemeentelijke organisatie: - Energiebesparing gemeentelijke organisatie woningen: - PALT afspraken met corporaties over energie en restwarmte bedrijven: - Deelname aan het convenant energiebesparing supermarkten - Energiebesparing bij 5 MKB-branches - Energiebesparing bij vergunningplichtige bedrijven verkeer & vervoer: - Aansluiting bij Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015 - Aansluiting bij vervoersmanagement Locatieontwikkelingen: Dordtse Kil IV ontwikkelen als energieneutraal bedrijventerrein, door plaatsing van windmolens en door het aanleggen van andere duurzame energievoorzieningen. Restwarmte: Uit de ‘verkenning industriële restwarmte in de Drechtsteden’ blijkt dat er in de Drechtsteden 6 industriële bedrijven zijn die hun aanzienlijke hoeveelheid restwarmte onbenut laten. Tevens blijkt dat van die 6 warmtebronnen, die van HVC de meest constante en hoogwaardige is. Nuttig gebruik van restwarmte in de gebouwde omgeving biedt besparingskansen van 75% CO2 ten opzichte van gebouwgebonden gasverbruik voor verwarming en tapwater. Gemeente Dordrecht verleent medewerking aan het marktinitiatief en heeft hiervoor een contract met HVC gesloten. HVC is ook in afrondende fase voor contractvorming met enkele partijen over aansluiting van nieuwe en bestaande woningen en gebouwen op restwarmte. Voor nieuwbouw is op grond van de Bouwverordening een aansluitplicht op warmte van toepassing voor grote locaties en locaties nabij het warmtenet. We willen dat in 2015 afspraken zijn gemaakt over aansluiting van 3.000 woningen en bedrijven, en dat in 2020 de aansluiting van 6.000 woningen en bedrijven op restwarmte is gerealiseerd. Het restwarmtenet biedt de structuur voor een flexibele warmtevoorziening, waar op termijn andere warmteleveranciers en andere duurzame warmtebronnen op aangesloten kunnen worden.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
32
Energie Coöperatie Dordrecht (voorgenomen beleid): Een belangrijk deel van de uitvoering van het energiebeleid is afhankelijk van initiatieven van derden. De oprichting van de Energie Coöperatie Dordrecht (ECD) is een middel om de uitvoering van het energiebeleid te versnellen en verder gestalte te geven. De ECD maakt het mogelijk om een brug te slaan tussen de betrokkenheid van de inwoners en het bedrijfsleven enerzijds en duurzame energie- en energiebesparingprojecten anderzijds. De doelstellingen van de ECD zijn meerledig: •
•
• • •
•
Zij wil een versnelling in de uitvoering van het gemeentelijk energiebeleid tot stand brengen door, onder meer, burgers en bedrijven te ondersteunen bij het treffen van energiebesparingmaatregelen, het initiëren en faciliteren van projecten op het gebied van duurzame energie en het geven van voorlichting over energie en energiebesparing. Zij geeft focus en mede uitvoering aan het gemeentelijk energiebeleid en neemt op een zodanige bedrijfsmatige wijze de uitvoering van energie(besparings-)maatregelen ter hand, dat sprake is van het creëren van maatschappelijke waarde die hand in hand gaat met financiële continuïteit. De coöperatie vormt een aanspreekpunt voor inwoners die meer willen weten over energiebesparing en energieproductie. De coöperatie vergroot door praktische samenwerking de betrokkenheid bij inwoners. De coöperatie treedt op als beheerder van een fonds voor investeringen in duurzame projecten. Dit fonds heeft het karakter van een revolving fonds, het keert winst niet uit maar investeert steeds opnieuw in nieuwe projecten. De coöperatie functioneert waar mogelijk als leerwerkbedrijf, door het opleiden van mensen via de praktijk.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
33
Externe Veiligheid Inleiding Externe veiligheid heeft betrekking op de productie, de op- en overslag en het transport van gevaarlijke stoffen. De grootste bron van onveiligheid in de Drechtsteden wordt gevormd door het transport van gevaarlijke stoffen (met name over het spoor). Daarom ligt nu en de komende jaren het accent op dit aspect van externe veiligheid. Voor wat betreft transportveiligheid behoort de regio Drechtsteden tot de meest risicovolle gebieden in Nederland. Dit wordt veroorzaakt door het transport van gevaarlijke stoffen over spoor en, in veel mindere mate, over weg en water. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor door de Drechtsteden neemt, ondanks de ingebruikname van de Betuweroute, tot ver na 2020 toe. Ook het vervoer over weg en water groeit. Het project Basisnet van het Rijk moet een oplossing bieden voor de veiligheidsproblematiek langs spoor, weg en water. De Drechtsteden levert inbreng in de projectorganisatie Basisnet. Met name rondom het spoor blijft er sprake van spanning tussen ruimtelijke ambities en externe veiligheidseisen. Dit is niet alleen merkbaar als het gaat om de relatie tussen veiligheid en bestaande bebouwing, maar ook bij de mogelijke ontwikkelingen rondom het spoor op lange termijn. De eerste resultaten uit het Basisnet spoor laten zien dat deze spanning ook na de totstandkoming van het Basisnet spoor blijft bestaan. De vraag hierbij is welke risico’s de regio accepteert, in de wetenschap dat een risicoloze maatschappij niet bestaat. De veiligheidsproblematiek rondom de wegen, met name op de omleidingroutes (Noordtunnel en de N3), lijkt binnen het Basisnet oplosbaar. Hiervoor moeten dan wel de maatregelen zoals die zijn opgenomen in het ontwerp Basisnet weg (omleidingroute Noordtunnel) door Rijkswaterstaat worden uitgevoerd. Verder geeft het ontwerp Basisnet weg aan dat er in Sliedrecht een 2-tal kwetsbare objecten binnen de maximaal mogelijke 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico aanwezig zijn. In de komende beleidsperiode gaat de aandacht uit naar het doorvoeren van de uitkomsten van het Basisnet in ruimtelijke plannen. Verder zal, gegeven de voorspelde toename van het vervoer per spoor, het veel energie kosten om de middellange en lange termijnoplossing voor de veiligheidsproblematiek rondom het spoor op de kaart zetten en houden. Respectievelijk de aanleg van een goederenboog bij Meteren (gemeente Geldermalsen) en een spoor exclusief voor goederenvervoer (dedicated goederenspoorlijn) vanaf rangeerterrein Kijfhoek naar de zuidzijde van het Eiland van Dordrecht. De wens om goederen op een duurzame wijze te vervoeren (modalshift van wegvervoer naar water en spoor) zorgt er voor dat het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor door Dordrecht, ondanks de ingebruikname van de Betuweroute, tot ver na 2020 toeneemt. Externe veiligheid richt zich dan ook primair op de leefbaarheidaspecten (people) rondom transportassen en industrieterreinen en niet zo zeer op de duurzaamheidsaspecten (planet en profit) van het milieubeleid.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
34
People en Planet • Beperking van risico’s ten gevolge van de productie, op- en overslag en transport van gevaarlijke stoffen voor mensen. Profit • Beperking van risico’s voor de economie, in relatie tot het imago van de stad, het vestigingsklimaat en het voorkomen van calamiteiten.
Doelstellingen Algemeen: het voorkomen, reduceren en beheersen van externe veiligheidsrisico’s als gevolg van het transport, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen. Beleid Bestaand beleid Het regionaal beleid richt zich op het voorkomen van knelpunten: • Geen nieuwbouw binnen de 10-6 contour plaatsgebonden risico. • Geen nieuwbouw binnen de plasbrand-aandachtsgebieden van basisnet spoor, weg en water. • Nieuwe infrastructuur dient te voldoen aan grenzen en richtwaarden voor externe veiligheid. • Beheersing groepsrisico infrastructuur; de inzet is een zo laag mogelijk niveau van het groepsrisico waarbij rekening wordt gehouden met de functie van het gebied; gebiedsgerichte uitwerking toelaatbaar groepsrisico (referentie Structuurvisie Dordrecht 2020). • Het toepassen van het Toetsingskader externe veiligheid. Het structureel toepassen van dit toetsingskader geeft externe veiligheid een volwaardige plaats in de stedelijke ontwikkeling. Dit is specifiek bedoeld voor ontwikkelingen langs de N3, A16, A15 en spoor. • Beheersing omvang veiligheidscontouren inrichtingen. Wanneer de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico zich buiten de terreingrenzen van een inrichting (Wet milieubeheer) bevindt, dan wordt het gebruik van het naast gelegen terrein negatief beïnvloed. Bij de vestiging van nieuwe risicorelevante bedrijven moet de 10-6 contour voor het plaatsgebonden risico daarom in principe op eigen terrein blijven.
Lobbydossier Externe Veiligheid • Spoormaatregelen. Voor de korte en middellange en lange termijn richt Drechtsteden zich op de realisatie van bronmaatregelen en/of nieuwe infrastructuur: o Voor de korte termijn wordt bij het Rijk aangedrongen op het verbeteren van de veiligheid op het spoor, door binnen het basisnet een zo compleet mogelijk pakket generiek te nemen maatregelen af te kondigen. Voorbeeld daarvan zijn het BLEVEvrij rijden, het routeren van gevaarlijke stoffen en het toepassen van een verbeterd seinsysteem (‘Automatische TreinBeveiliging’ verbeterde versie). Het uitvoeren van quick wins spoor, de zogeheten “alles uit de kast” maatregelen; kost circa 11 miljoen euro. Deze maatregelen kunnen voor 2015 uitgevoerd zijn. o Aanleg van de in het kader van Project Hoogfrequent Spoor (PHS) voorgestelde zuid-west boog bij Meteren, met daaraan gekoppeld bij de besluitvorming over het basisnet Spoor om de positieve effecten van deze zuid-west boog te gebruiken en een lager risicoplafond voor alle betrokken gemeenten, maar in ieder geval voor Zwijndrecht en Dordrecht vast te stellen. De kosten voor de zuid-west boog zijn in PHS opgenomen, aan de koppeling met basisnet zijn geen kosten verbonden. De bouw van de boog bij Meteren zal tussen tussen 2015 en 2020 plaatsvinden. o Aanleg van een robuuste oplossing waarbij goederenvervoer buiten de Drechtsteden om gaat. De kosten voor een zogeheten dedicated
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
35
•
•
•
goederenspoorlijn tussen Kijfhoek en de Moerdijkbrug bedragen circa 1,2 miljard. Euro. Uitvoering na 2020. Maatregelen wegen in het kader van het Basisnet transport gevaarlijke stoffen. Drechtsteden zal er bij het Rijk op aandringen om de in het Basisnet weg geconstateerde knelpunten op de A15 (Alblasserdam, Sliedrecht) zo spoedig mogelijk op te lossen. Op de omleidingroute gevaarlijke stoffen kunnen de knelpunten grotendeels opgelost worden door aanpassingen aan de route, zoals is aangekondigd in het ontwerp basisnet weg. Het knelpunt in Sliedrecht wordt naar verwachting opgenomen in de saneringsregeling, zoals die wordt voorbereid in het Besluit transport externe veiligheid. Infrastructurele maatregelen voor de middellange termijn. De A15 en de N3 blijven een belangrijke functie houden voor het vervoer van gevaarlijke stoffen van en naar de Rotterdamse havens. Omdat de externe veiligheid op de N3 vooral wordt beïnvloed door de mate van verkeersveiligheid, is de aanpak van de aansluitingen met de A15 en A16 van belang. Door de aanpassing van de aansluiting N3/A16 krijgt de N3 tussen de Wantijbrug en de aansluiting met de A16 het karakter van een autosnelweg en wordt de optredende 10-6 contour sterk gereduceerd. Infrastructurele maatregelen voor de lange termijn. De aanleg van de A4 zuid kan een deel van het vervoer van gevaarlijke stoffen van de A15-N3-A16 afleiden. Hierdoor wordt een risicoreductie op de A15 en N3 gerealiseerd. De regio zal dan ook bij het Rijk blijven aandringen om de rivierkruisingen in de nieuwe A4 zo aan te leggen, dat alle categorieën gevaarlijke stoffen daadwerkelijk over die weg vervoerd kunnen worden.
Voorgenomen beleid •
Aandacht voor groepsrisico bij de vestiging van nieuwe bedrijvigheid. De indeling van bedrijventerreinen alsmede de ligging hiervan ten opzichte van kwetsbare bestemmingen, is zodanig, dat kan worden voldaan aan de beleidsdoelstellingen zoals geformuleerd in de structuurvisie. Om dit te bewerkstelligen staan een tweetal opties open: o Het zodanig vastleggen van de 10-8 contour voor het plaatsgebonden risico van een inrichting dat deze niet over concentraties van gevoelige bestemmingen zoals woonwijken en concentraties kantoorgebouwen wordt geprojecteerd. o Het opnemen van een toetsingscriterium in een ruimtelijk plan. Beide opties worden in deze beleidsperiode onderzocht.
•
Bedrijventerreinen waar bedrijven die zich bezighouden met de productie, distributie en op- en overslag van gevaarlijke stoffen zich kunnen vestigen, zijn aangesloten op het toekomstig basisnet transport gevaarlijke stoffen. Routes gevaarlijke stoffen moeten zodanig zijn vastgesteld dat alle grotere bedrijven- en industrieterreinen door een route worden ontsloten.
Strategie Zoals onder de paragraaf lobby dossier externe veiligheid is beschreven, biedt de aanleg van nieuwe infrastructuur mogelijkheden om veiligheidsverbeteringen in Dordrecht te realiseren. Het lobbyen voor maatregelen en nieuwe infrastructuur zal dan ook de in deze beleidsperiode de nodige aandacht vergen. Deze lobby zal zich zowel op de ministeries (en regering) als op het parlement moeten richten. Doelstelling hierbij is het zodanig beïnvloeden van het Rijkstransportbeleid dat de middellange en lange termijn maatregelen spoor ter verbetering van de veiligheidssituatie in Dordrecht worden uitgevoerd.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
36
Geluid Inleiding Blootstelling aan geluid vormt een belangrijk probleem voor de gezondheid in Nederland. Hoge geluidsniveaus in onze woonomgeving veroorzaken vooral hinder en slaapverstoring. Daarnaast kan blootstelling aan geluid in de vorm van lichamelijke stressreacties leiden tot een verhoogde kans op hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten en de klachten bij mensen die al lijden aan een hart- en vaataandoening verergeren. Bij kinderen kan een overmaat aan geluid leiden tot een verminderd prestatievermogen. Al deze effecten kunnen worden samengevat als geluidshinder. De Drechtsteden werken al enkele jaren samen om de geluidhinder in de woonomgeving te beperken. Zo is de afgelopen jaren veel tijd, geld en energie geïnvesteerd in de aanpak van industrielawaai als gevolg van bedrijven op de gezoneerde terreinen. Enerzijds om de terreinen ‘van het slot te halen’ waardoor uitbreidingen en nieuwe ontwikkelingen weer mogelijk worden, anderzijds om de omwonenden beter te beschermen. Verder wordt, in het kader van her regionaal Meerjarenontwikkelingplan (rMOP) en Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV), werk gemaakt van de sanering van geluidbelaste woningen die op de A-lijst en de raillijst staan. Op de A-lijst staan woningen met een geluidsbelasting van 65 tot 70 decibel op een gevel in 1986 als gevolg van wegverkeer; op de raillijst woningen die op 1 juli 1987 als gevolg van treinverkeer een geluidsbelasting van 65 decibel of meer op een gevel hebben. In totaal gaat het om circa 1.200 woningen; meer dan de helft is inmiddels gesaneerd. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de huidige Wet Geluidhinder geen rekening houdt met de autonome groei van het verkeer. De groei van het wegverkeer, die niet geleid heeft tot aanpassing van de infrastructuur, is tot nu toe ongemoeid gebleven. Hierdoor is de geluidbelasting op omliggende woningen fors toegenomen. Dit wordt bevestigd door de resultaten uit de geluidbelastingskaarten die de Drechtstedengemeenten hebben opgesteld. Hierbij is gekeken naar het jaar 2006. Een groot aantal woningen voldoet niet aan in de wet gestelde maxima. In de Drechtsteden hebben 2.270 woningen een geluidbelasting (op een gevel) van meer dan 65 dB. Om aan de effecten van deze groei een eind te maken, wordt de geluidsregelgeving in een aantal tranches herzien. Geluidsproductieplafonds staan hierin centraal. Deze geven de geluidsproductie aan die weg- of spoorverkeer maximaal mag voortbrengen en moeten permanent nageleefd worden. Een wetsvoorstel voor geluidsproductieplafonds voor de Rijksinfrastructuur ligt inmiddels bij de Tweede Kamer. Een voorstel voor de provinciale en gemeentelijke infrastructuur volgt op termijn. Het is denkbaar dat een flink deel van de verantwoordelijkheid met terugwerkende kracht bij de gemeenten wordt neergelegd, in lijn met de regelgeving voor geluidsbelastingkaarten en de gemeentelijke Actieplannen Geluid. De aanpassing van de regelgeving heeft nogal wat consequenties voor bestaande situaties (een nieuwe saneringsoperatie) en zeker ook voor nieuwe ontwikkelingen in de Drechtsteden. Het is daarom te verwachten dat de omgang met geluid als milieukwaliteit ook de komende jaren een aandachtspunt voor gemeenten blijft, niet in de laatste plaats omdat de Wet geluidhinder gemeenten van aangewezen agglomeraties verplicht tot het vijfjaarlijks herzien van geluidskaarten en actieplannen. Geluid is een aspect dat heel erg te maken heeft met welbevinden. Het is erg moeilijk voor mens en dier om zich prettig te voelen bij een hoog geluidsniveau. De doelen zijn dan ook het oplossen van bestaande knelpunten geluid en het voorkomen van nieuwe knelpunten geluid.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
37
People • Een hoog geluidsniveau is een stress factor en alle negatieve zaken die met stress te maken hebben spelen een zeer belangrijke rol in het welzijn en welbevinden van mensen. • Gezondheid: geluidhinder/-overlast heeft een negatieve invloed op de gezondheid van de mens. • Het voorkomen of verminderen van geluidhinder draagt bij aan een kwalitatief goed woon- en leefklimaat. • Er is een scala aan bedrijven die zich met het isoleren van gebouwen bezig houden en waar mensen werken. Planet • Verstoring: geluid verstoort de natuur. • Ook dieren hebben last van geluid. Geluid speelt in op hun totaal gedrag en hun voortplantingsgedrag; er zijn aanwijzingen dat op plekken waar een hoog geluidsniveau heerst, dieren zich slecht voortplanten en er op die plek een uitstervingrisico bestaat. • Akoestische isolatie werkt ook thermisch en levert op die manier een bijdrage aan het verminderen van het gebruik van fossiele brandstof en CO² uitstoot. Profit • Een goed geluidbeleid draagt bij aan een goed woon- en leefklimaat en is belangrijk voor het imago van de stad en het welbevinden van de Dordtenaren. • Aandacht voor geluid vraagt om goed, duurzaam en innovatief ontwerpen. Het prikkelt de creativiteit en leidt tot bijzondere vormen, die zeer attractief kunnen zijn. • Er is een scala aan bedrijven die zich met het isoleren van gebouwen bezig houden en daar hun winsten uit halen. • Mensen die zich beter voelen, presteren beter.
Doelstellingen Het verbeteren van het akoestisch woon- en leefklimaat in de Drechtsteden door het oplossen van bestaande situaties en het voorkomen van nieuwe hinder. Beleid Bestaand beleid ISV geluidssaneringen Alle woningen, die op de A-lijst en raillijst staan, moeten worden gesaneerd. In de Drechtsteden gaat het formeel om 491 woningen (A-lijst). De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voert, zoals afgesproken, de regie op de uitvoering. In de periode ISV 3 (2010-2014) worden 305 woningen gesaneerd (inclusief doorloop ISV2); de rest zal na 2014 worden gesaneerd. Gemeente Alblasserdam Hendrik-Ido-Ambacht Papendrecht Sliedrecht Zwijndrecht Dordrecht Tabel 1: woningen A-lijst
ISV 3 (2010-2014) 120 3 2 135 12 33
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
Na 2014 39 0 0 147 0 0
38
Geluidsbelastingskaarten en Actieplannen Geluid (nieuw) • De Actieplannen Geluid zijn lokaal vastgesteld en worden lokaal uitgevoerd. De actieplannen vertonen een grote mate van uniformiteit waar het gaat om maatregelen. Er liggen dan ook kansen voor een regionale aanpak, met name op het gebied bronmaatregelen. Dit ook gezien de nauwe relatie met het Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015 en het Mobiliteitsplan Drechtsteden (in ontwikkeling). Zo kunnen de introductie van aardgas (voertuigen), de mogelijke resultaten van het project kilometerreductie en brandstofbesparing bij verladers en het werk van de mobiliteitsmakelaar in het kader van mobiliteitsmanagement bij bedrijven op termijn een positief effect hebben op de geluidsbelasting langs het hoofdwegennet in de Drechtsteden. Het voorstel is om de kansen voor een regionale aanpak nader uit te werken. • Alle Drechtstedengemeenten dienen te beschikken over geactualiseerde geluidsbelastingkaarten. Deze verplichting is vastgelegd in de Wet geluidhinder. Voorgesteld wordt om onder regionale regie de geluidsbelastingkaarten door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) op te laten stellen. De OZHZ kan voor het opstellen gebruik maken van de RVMK (zie thema lucht). Beleid gericht op het voorkomen van nieuwe hinder (nieuw): • Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en herstructureringsopgaven zijn de Wet geluidhinder en het Beleid Hogere Grenswaarden van belang. Uitgangspunten zijn: goede ruimtelijke ordening en een goed akoestisch klimaat. Alle gemeenten hanteren een eigen beleidsplan hogere waarden. Voorgesteld wordt om onder regie het beleid ‘gelijk te schakelen’ naar een uniform regionaal beleid. Toepassing van en toetsing aan het beleid vindt op lokaal niveau plaats. • Inwaartse (milieu)zonering van bedrijventerreinen: de bedrijvenstrategie “Drechtse poort” zet sterk in op duurzaam gebruik van (bestaande) bedrijventerreinen en de bescherming van de in de regio gevestigde zware industrie. Het in bestemmingplannen inwaarts zoneren van bedrijven en industrieterreinen is een strategie die succesvol kan zijn voor het realiseren van deze doelstelling. Hiervoor wordt zware bedrijvigheid “ingepakt” in schillen van steeds minder zware bedrijvigheid. • Het beheersen van de geluidsproblematiek rondom gezoneerde bedrijventerreinen. Het zodanig beheren van de beschikbare geluidruimte dat bedrijventerreinen ruimtelijk/economisch optimaal kunnen worden ingevuld is een belangrijke opgave (zonebeheer). • Verkeersbeleid: Binnenstedelijk: het bundelen van verkeersstromen, waarlangs voldoende isolerende en afschermende maatregelen voor een goed akoestisch klimaat kunnen zorgen.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
39
Groen Inleiding Drechtsteden wil een gebied zijn en blijven dat aantrekkelijk is om in te wonen, te werken en te recreëren. De aanwezigheid van een aaneengesloten netwerk van natuur- en recreatiegebieden is daarbij een belangrijke voorwaarde. Een goede balans tussen rood (stedelijke ontwikkeling) en groen maakt de Drechtsteden levendig en geeft kwaliteit aan de omgeving. Bovendien draagt het bij aan het welbevinden van mensen. Zij voelen zich goed bij groen. Het gaat daarbij niet alleen om de omvang, maar ook om de kwaliteit, de bereikbaarheid en toegankelijkheid. Tenslotte zorgt groen voor verbetering van de fysieke omgeving: groen reguleert allerlei natuurlijke processen en heeft daarmee, ook in de Drechtsteden, een positieve invloed op de klimaatveranderingen, de luchtkwaliteit, de waterhuishouding en de geluidsoverlast. Drechtsteden is sinds begin 2000 bezig met de realisatie van een kwalitatief, bereikbaar en samenhangend netwerk van groenblauwe structuren en gebieden in en rond het stedelijk gebied die met elkaar verbonden zijn, met aandacht voor recreatieve functies. Het omringend landschap van de Drechtsteden speelt hierin een centrale rol. De Alblasserwaard, IJsselmonde, de Hoeksche Waard, de Biesbosch en de grote rivieren zijn van bijzondere betekenis. Deze gebieden beschikken ieder voor zich over bijzondere kwaliteiten met een duidelijk eigen karakter en identiteit. De visie, de ambities en het programma zijn beschreven in het Uitvoeringsprogramma Groenblauwnetwerk Drechtsteden 2008-2013. In het uitvoeringsprogramma zijn de ambities ten aanzien van de aspecten natuur, landschap, water en recreatie vertaald in een ruimtelijk kaartbeeld van de gewenste groenblauwe en recreatieve ontwikkelingen voor de regio voor het jaar 2020. Samenhang en kwaliteit is uitgewerkt met de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) als drager. Het gaat hierbij om: • samenhang tussen het groenblauw netwerk en de omliggende gebieden; • regionale samenhang van het groenblauw netwerk; • samenhang van het groenblauw netwerk met het stedelijk gebied. People Meer natuur in de stad en omgeving biedt ontspanning ,beweging, beleving en heeft positieve effecten op gezondheid en sociaal gedrag. Planet Natuur vergroot de leefbaarheid; gaat de vermindering van de biodiversiteit tegen en verbetert de milieukwaliteit (afvangen fijn stof, opname van CO²), en daarmee het klimaat en de luchtkwaliteit. Profit Natuur in en om de stad zorgt voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor wonen en werken, wat het aanboren van een hoger woningsegment mogelijk maakt. Tevens biedt het mogelijkheden voor recreatie (dag- en verblijfsrecreatie) en toerisme, waar geld aan verdiend kan worden. Doelstelling Eindbeeld 2020: Een samenhangend en kwalitatief netwerk van groenblauwe gebieden en structuren in en rond de Drechtsteden die onderling en met de stad verbonden zijn. Het netwerk biedt, naast goede verspreidingsmogelijkheden voor plant en dier, uitstekende mogelijkheden voor recreatief medegebruik.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
40
Beleid Bestaand beleid Het beleid richt zich tot 2020 op het bevorderen en versterken van de kwaliteit en samenhang van het groenblauw netwerk. Concreet betekent dit: • Portfolioplan Duurzaamheid: Ontwikkelen en inrichten van 396 ha nieuw recreatiegebied en 788 ha nieuw natuurgebied, deels in de Sliedrechtse Biesbosch, en het bevorderen van duurzame recreatie met respect voor natuur en landschap; • Beleidsplan Stedelijke Ecologische Structuur: verbeteren van de stedelijke ecologische structuur; • Portfolioplan Duurzaamheid: Behouden van de huidige kwaliteit van de stadsparken; • Realiseren van het Uitvoeringsprogramma Groenblauwnetwerk Drechtsteden 2008-2013; • Realiseren van de integrale gebiedsopgaven park Deltapoort en regiopark Merwede en • Bijzondere aandacht voor verbindingen. Groen in de Drechtsteden 2010-2014 ‘van ambitie naar resultaat’. De focus ligt in deze beleidsperiode op activiteiten die haalbaar en uitvoerbaar zijn. Er zijn 5 iconen die de focus bepalen. De projecten en activiteiten die samenhangen met de iconen, kunnen meeliften op de aandacht en het succes. Drechtsteden kent de volgende 5 iconen: 1. Sophiapolder (inclusief de ecologische verbindingszone 70 die de Hoekse Waard via onder andere polder Nieuwland met de Alblasserwaard verbindt) 2. Biesbosch 3. Alblasserwaard/Vijfherenlanden (in relatie tot de Merwedezone, het Merwedepark en het recreatieve steunpunt van Sliedrecht). 4. Park Deltapoort (inclusief de verbindingen met de ecologische zone 69 en 70: de relaties van de polders langs de Oude Maas met de Crezeépolder en de Sophiapolder) 5. Ecologische verbindingszone 69 Rondom deze iconen is in overleg met de gemeenten een activiteitenpakket samengesteld. De uitvoering ligt zowel bij de regio als bij individuele gemeenten. De activiteiten dienen, waar nodig, in samenhang met elkaar en andere beleidsvelden te worden uitgevoerd. Wederzijdse doelen worden hiermee versterkt en maakt medefinanciering mogelijk. Naast bovengenoemd regionaal beleid werkt de gemeente Dordrecht in de komende jaren aan haar eigen doelstelling: de stedelijk ecologische structuur. Deze wordt verder uitgebouwd en waar mogelijk worden de kansen, die zich aandienen benut.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
41
Luchtkwaliteit Inleiding Bedrijven, voertuigen en schepen stoten fijnstof en stikstofdioxide uit. Een te hoge en langdurige concentratie van deze stoffen kan voor gezondheidsproblemen zorgen bij bijvoorbeeld jonge kinderen en mensen met ademhalingsproblemen. Aangetoond is dat luchtvervuiling astma kan verergeren en tot een grotere kans leidt dat kinderen astma krijgen. De luchtkwaliteitproblematiek in de Drechtsteden wordt vooral veroorzaakt door (auto)mobiliteit en spitst zich toe op stikstofdioxide. De maritieme sector draagt vooral bij aan de hoge achtergrondconcentraties en is niet direct verantwoordelijk voor de knelpunten in de regio. Uitzondering betreft de Achterhakkers in Dordrecht. In het hoofdstuk Luchtkwaliteit van de Wet milieubeheer zijn daarom grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen opgenomen. Op basis van de EU regelgeving moet zowel voor fijnstof als stikstofdioxide (NO²) in 2010 aan de grenswaarde van 40 µg/m3 worden voldaan. Nederland heeft echter uitstel gekregen van de Europese Unie om voor fijnstof in 2011 en voor NO² pas in 2015 aan deze norm te voldoen. Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van het Rijk vormt hiervoor de onderbouwing. Dit programma is een bundeling van alle gebiedsgerichte programma’s en alle rijksmaatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Ook het Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015, dat begin 2008 is geactualiseerd, maakt hier deel van uit. Met de inzet van een breed pakket aan (rijks)maatregelen moet uiteindelijk de luchtkwaliteit in 2015 overal aan de normen voldoen. Ook na 2015 is het belangrijk om de luchtkwaliteit voortdurend onder de aandacht te houden, want luchtkwaliteit die nèt aan de normen voldoet is niet goed. Gevoelige bestemmingen, zoals scholen en kinderdagverblijven, krijgen speciale aandacht bij de controle van de luchtkwaliteit.
People • Een te hoge en langdurige concentratie van de vuilstoffen kan voor gezondheidsproblemen zorgen bij bijvoorbeeld jonge kinderen en mensen met ademhalingsproblemen. Aangetoond is dat luchtvervuiling astma kan verergeren en tot een grotere kans leidt dat kinderen astma krijgen. Planet • De luchtkwaliteitproblematiek in de Drechtsteden (ook in Dordrecht) wordt vooral veroorzaakt door (auto)mobiliteit en spitst zich toe op stikstofdioxide. De maritieme sector draagt vooral bij aan de hoge achtergrondconcentraties en is niet direct verantwoordelijk voor de knelpunten in de regio. Uitzondering betreft de Achterhakkers in Dordrecht. Naast gezondheidsschade leidt luchtverontreiniging tot schade aan natuur door eutrofiering en verzuring. Profit • Het luchtbeleid richt zich primair op het treffen van verkeersmaatregelen ter reductie van de verkeersemissies en immissies (people), het stimuleren van een transitie naar meer duurzame wijze van vervoer en of aandrijvingsystemen zoals elektromobiliteit, walstroom, hybride aandrijving en groengas oplossingen. (Planet en profit). • Synergie tussen duurzaamheidbeleid en luchtkwaliteit is te vinden in de uitvoering van het klimaatbeleid. Zowel energiebesparing als de transitie naar een meer duurzame energieproductie reduceren de emissie van voor luchtkwaliteit prioritaire stoffen.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
42
Doelstelling De doelstelling is om te komen tot een gezonder woon- en leefklimaat door het continu verbeteren van de luchtkwaliteit, waarbij tenminste wordt voldaan aan de geldende grenswaarden. Na 2015 geldt het standstill principe in woongebieden. Beleid Bestaand beleid Uitvoering Regionaal programma luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015 In 2015 wordt door uitvoering van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) voldaan aan de eisen voor luchtkwaliteit zoals die zijn opgenomen in de Wet milieubeheer; het Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015, dat bestaat uit een bundeling van lokale en regionale maatregelen, maakt deel uit van het NSL. De grote projecten, die voor 2015 in ontwikkeling komen en “in betekenende mate” (IBM) bijdragen aan het slechter worden van de luchtkwaliteit, zijn opgenomen in het NSL. Het gaat om: Dordtse Kil IV, Gezondheidspark, Zeehaven, Maasterras, Antoniapolder, Ambachtsezoom (voorheen LangewegZuidwende), Noordoevers/De Volgerlanden-Oost en De Volgerlanden-West. Opname betekent dat effecten van deze ontwikkelingen vanuit het programma worden opgelost. Zowel het Drechtstedenbestuur als de individuele gemeenten hebben het programma, in de periode maart april 2008, geaccordeerd; de door het Rijk via de provincie ter beschikking gestelde financiële middelen lopen via de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden. De werking van het NSL wordt gemonitord. Indien sprake is van dreigende overschrijdingen, zullen indien nog mogelijk aanvullende maatregelen (lokaal, regionaal en landelijk) moeten worden overwogen: • De Drechtsteden richt zich op de uitvoering van de regionale maatregelen zoals die zijn opgenomen in het Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006-2015. Hierbij ligt de nadruk op het treffen van generieke maatregelen op het gebied van openbaar vervoer zoals de waterbus en Hoogwaardig Openbaar Vervoer. Verder wordt ingezet op aspecten van duurzame mobiliteit zoals walstroom voor de binnenvaart en het realiseren van aardgas-vulpunten in de regio. Tot slot wordt ingezet op het oprichten van een warmtebedrijf. De lokale maatregelen worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de individuele gemeenten. • Het Rijk heeft via de provincie financiële middelen ter beschikking gesteld aan de regio om het regionaal programma uit te voeren. De regio verzorgt de afhandeling van de subsidieaanvragen van de individuele gemeenten in het kader van het regionaal programma. • In 2011 wordt het Nationaal samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit onderworpen aan een zogenaamde midterm review waarbij het NSL inclusief het regionaal programma wordt geëvalueerd. Mogelijk leidt deze evaluatie tot aanpassingen in het regionaal programma luchtkwaliteit. De coördinatie bij de midterm review wordt verzorgd door de regio (nieuw). • PM 2,5:de periode 2011-2013 wordt gebruikt om inzicht te krijgen in de concentraties PM 2,5. Vanaf 2013 is duidelijk of er een rol voor de lokale overheid is weggelegd bij de bestrijding van PM 2,5.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
43
Mobiliteitsbeleid •
•
•
(Auto)mobiliteit is de belangrijkste bron van luchtverontreiniging in de Drechtsteden. Inzicht in milieueffecten als gevolg van de huidige en de te verwachten verkeersstromen is niet alleen essentieel voor het oplossen van knelpunten op het gebied van luchtkwaliteiten geluid, maar tevens noodzakelijk voor het realiseren van ruimtelijke projecten. De Regionale VerkeerMilieuKaart (RVMK) is het geëigend middel om inzicht te verkrijgen in de milieubelasting ten gevolge van verkeer. Het beheer van de RVMK is ondergebracht bij de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. De verruimde reikwijdte Wet milieubeheer biedt beperkt mogelijkheden om vervoersmanagement te betrekken bij de beoordeling van vergunningaanvragen. Binnen dit kader past het scannen van de grotere verladende en vervoerende bedrijven op mogelijkheden tot kilometerreductie (Project kilometerreductie en brandstofbesparing uit regionaal programma luchtkwaliteit). Als de A4 zuid wordt aangelegd, dan ontstaat er een rechtstreekse en ten opzichte van de huidige situatie kortere verbinding tussen de havens van Rotterdam en Antwerpen. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het verminderen van de milieubelasting in de regio Drechtsteden, op macroniveau doordat de kilometerreductie op de relatie Rotterdam-Antwerpen automatisch leidt tot reductie in emissies, anderzijds doordat minder verkeer de Drechtsteden zal passeren. De vermindering van milieubelasting betreft met name de reductie van NO2 en fijnstof en een mogelijke geluidsreductie. Voor de lange termijn zal Drechtsteden bij het Rijk aandringen op de realisatie van de A4 zuid tussen Rotterdam en Antwerpen.
Ruimtelijk beleid (nieuw) Bestaande IBM situaties: De effecten van grote (IBM, ‘in betekenende mate’) projecten die tot 2015 in uitvoering worden genomen zijn reeds in het Nationaal Samenwerkingsprogramma verdisconteerd. Nieuwe ontwikkelingen: Nieuwe projecten (niet opgenomen in het NSL) die (meer dan 3%) bijdragen aan het slechter worden van de luchtkwaliteit zullen moeten worden getoetst op hun effecten. Het Besluit NIBM (Niet In Betekenende Mate) Bijdragen en de bijbehorende regeling geeft criteria voor woningbouw- en kantoorontwikkelingen. Voor bedrijven- en industrieterreinen zijn echter geen criteria voorhanden en moeten de effecten altijd berekend worden. Bepalend voor de omvang van een ontwikkeling is het ‘netto’ begrip bij (woning)bouwlocaties. Dit houdt in dat bij uitbreiding of wijziging van bestaande (woning)bouwlocaties, dan wel bij bouw die bestaande bouw vervangt (na sloop, renovatiebouw of vernieuwbouw) alleen de netto toename van het aantal woningen/bedrijfsoppervlakte ten opzichte van de eerdere of bestaande situatie in aanmerking wordt genomen. Maatgevend hierbij is de bestaande planologische situatie. Ook middelgrote projecten, die volgens de wet niet op luchtkwaliteit getoetst behoeven te worden, kunnen op punten leiden tot overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Dat kan veroorzaakt worden doordat de marges in de Drechtsteden klein zijn. Deze knelpunten moeten vervolgens, in de lijn met de systematiek van de wet, worden opgelost. Aanvullend aan de wet worden de middelgrote projecten tijdelijk (tot 2015) gecontroleerd op hun effecten op de luchtkwaliteit. Voor het bepalen van de grens tussen klein en middelgroot is aangesloten bij het interim beleid dat is opgesteld voor de periode tussen het inwerkingtreden van de wet en het NSL. Op basis hiervan ontstaat een driedeling in nieuwe projecten: 1. kleine projecten die geen effect hebben op de luchtkwaliteit: luchtkwaliteit speelt geen rol bij het tot stand komen van het besluit. 2. middelgrote projecten: projecten die meer dan 1% netto bijdragen aan het slechter worden van de luchtkwaliteit worden gecontroleerd op hun effecten. 3. grote projecten: projecten die meer dan 3% netto bijdragen aan het slechter worden van de luchtkwaliteit worden getoetst op hun effecten. Overschrijdingen worden gecompenseerd met maatregelen, of het project wordt aangemeld bij het Rijk ten behoeve van het NSL.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
44
Indien een middelgroot project leidt tot knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit, kan zowel binnen het project als op regionaal/stedelijk niveau gezocht worden naar oplossingen. Oplossingen binnen het project genieten de voorkeur. Voor de financiering van oplossingen kan gebruik gemaakt worden van de mogelijkheden die “grondexploitatiewet” biedt. Is dit niet mogelijk, dan zal er een oplossing moeten worden gevonden via de weg rapportageactieplan. Er wordt geen koppeling gelegd tussen overschrijdingen en het ruimtelijk besluit. Oplossingen zullen dus niet worden gezocht in de vorm van het aanpassen van programma’s en/of het stilleggen van het projecten, maar in de sfeer van een verbeterde ontsluiting en het creëren van een betere doorstroming. Inbreiding/herstructurering: Op zichzelf staande inbreidinglocaties en herstructureringsprojecten worden behandeld als nieuwe ontwikkelingen. Gevoelige bestemmingen: Er wordt terughoudend omgegaan met de situering van gevoelige bestemmingen langs hoofdinfrastructuur (rijks- en provinciale wegen). Indien de vestiging van scholen (voor onderwijs aan minderjarigen), kinderopvang, bejaarden-, verzorgings- en verpleegtehuizen binnen 300 meter van rijkswegen of 50 meter vanaf provinciale wegen wordt overwogen, is luchtonderzoek vereist. Getoetst wordt aan de normwaarde van 40 microgram per m3 voor zowel fijnstof als NO². Gezondheidschade kan echter ook optreden als er geen sprake is van normoverschrijding. Daarom wordt aangeraden om terughoudend te zijn met het besluiten tot het realiseren van gevoelige bestemmingen binnen de genoemde zones langs wegen, ook daar waar de normen niet worden overschreden. Voorafgaand aan een besluit wordt luchtkwaliteitadvies aangevraagd bij de GGD Zuid-Holland Zuid.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
45
Water Inleiding In het ‘Waterplan Dordrecht 2009-2015 samen werken aan een veilig, mooi en vitaal eiland van Dordrecht’ staat duurzaam omgaan met water in relatie tot stedelijke ontwikkeling voorop. Samengevat zijn de belangrijkste doelstellingen voor het waterbeleid: Het Eiland van Dordrecht heeft een klimaatbestendig, veilig, mooi en gezond watersysteem. Het heeft voldoende veerkracht voor het opvangen van zowel extreme neerslag als langere periodes van hitte en droogte. Bij het op orde brengen van het watersysteem en de waterkeringen is rekening gehouden met de zeespiegelstijging en hogere piekafvoeren op de rivier. Op het hele eiland is het watersysteem schoon en ecologisch gezond. Het water draagt bij aan de kwaliteit en beleving van de openbare ruimte in de stad en het landelijk gebied. De waterstructuur is een aantrekkelijke doorgaande route die stad en land met elkaar verbinden en heeft een hoge natuurwaarde. De burgers van Dordrecht leven bewust met het water, maken er volop gebruik van en genieten van het open water. Water en ruimte, natuur en cultuur versterken elkaar en dragen bij aan de vitaliteit en duurzaamheid van het eiland van Dordrecht.
People • Mensen zijn nu en in de toekomst voldoende beschermd tegen overstromingen. • Klimaatadaptatie is onderdeel van stedelijke ontwikkeling. • Er zijn voldoende waterrecreatiemogelijkheden. • De waterkwaliteit is ook in de toekomst op orde. • Dordtenaren identificeren zich met de (ruimtelijke) leefkwaliteit die water biedt voor de stad. Planet • Bijdrage aan biodiversiteit door goede waterkwaliteit en kwantiteit (voorkomen van droogte). • Getijdennatuur (Biesbosch) behouden om de grote ecologische waarde.
Profit • Beperken kosten rioolbeheer en onderhoud. • Wateropgave meekoppelen aan stedelijke ontwikkeling (efficiëntievoordeel en kans voor verbetering ruimtelijke kwaliteit). • Ervaring en kennis duurzaam (hoog)waterbeheer Dordrecht is elders inzetbaar. • Bedrijven worden aangetrokken tot deze regio en profileren zich met deltatechnologie. • Water is mooi en aantrekkelijk ingepast in de stad en draagt bij aan beleving en gebruik (recreatie). Projecten: • MARE: praktijkgericht onderzoeksproject waarin Dordrecht leert hoe de stad ‘duurzaam’ om kan gaan met water (nieuwe methoden/toolbox voor zowel waterveiligheid als wateroverlast). • Stadswerven: uitvoeringsproject waarin de kennis over klimaatadaptief bouwen in de praktijk gebracht wordt. • Wielwijk: uitvoeringsproject waarbij klimaatbestendige gebiedsontwikkeling is in de praktijk wordt gebracht. • Waterplan Dordrecht 2009-2015: in alle uitvoeringsprojecten worden de voorwaarden uit het waterplan meegenomen. • Deltaprogramma Rijnmond Drechtsteden: Dordrecht/Drechtsteden brengt kennis in om duurzaam en toekomstbestendig om te gaan met ‘waterveiligheid’. Plaatje: Digitale Poster opbrengst 10 jaar programma water Dordrecht.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
46
Doelstellingen Vanuit het thema water is het streven om water als kwaliteit voor de regio beter te benutten, met water als beleidsveld en invalshoek. Water moet beter op het spreekwoordelijk netvlies staan bij betrokkenen op allerlei niveaus. Doelstellingen zijn daarom: • een eenduidige aanpak in de regio van water in verschillende lopende of geplande ruimtelijke trajecten en projecten (eenduidig beeld); • toepassen van innovatieve kennis, opgedaan in Dordrecht en elders (proeftuin); • Drechtsteden laat zien wat we hebben in de regio (etalage); • Drechtsteden treedt gezamenlijk naar buiten (een sterk netwerk). Beleid Bestaand beleid Wateragenda Drechtsteden 2010-2014: • Portfolioplan duurzaamheid: Het verbeteren van de waterkwaliteit (volgens de Kaderrichtlijn Water), waterkwantiteit (volgens het Nationaal Bestuursakkoord WaterActueel) en verhogen van de waterveiligheid (volgens de Waterwet). • Het netwerk: kennis en mensen Kennisinbreng en beleidsbeïnvloeding in onder meer deelprogramma RijnmondDrechtsteden: Deltaprogramma, studie Rijnmond Afsluitbaar-Open. Het gaat om vier varianten: afsluitbaar open (aan zeezijde); afsluitbaar open (aan zee- en rivierzijde); gesloten, en open. Thema’s zijn: waterveiligheid, zoetwatervoorziening, stedelijke ontwikkeling, natuur en mainportfunctie Rotterdam. Drechtsteden draagt ook actief bij aan de ontwikkeling van provinciaal beleid voor buitendijks bouwen. • Wonen: de fysieke omgeving & leven met water o In lopende buitendijkse projecten (Noordoevers, Stadswerven) kennis inbrengen van UFM en MARE en andere innovatieve werkwijzen om deze locaties buitendijks veilig, innovatief en aantrekkelijk te maken. o Enkele plekken aanwijzen als proefoever/showcase (toepassen en actief). o Beleving van water en veiligheid versterken. o Kennisinbreng vanuit het project Managing Adaptive REsponses to changing flood risk (MARE) en andere studies. • Werken: vestigingsklimaat en identiteit o Onderzoek naar de wenselijkheid en mogelijkheden om in samenwerking met waterpartners een regionale waterhub op te zetten: kenniscentrum als etalage, kennisuitwisseling, kennisborging, inspiratie. Bijvoorbeeld in de binnenstad. • Recreëren: Verbinding en verblijf o (Rivier)water op zoveel mogelijk plekken toegankelijk maken (oevers) voor waterbeleving. o Verbindingen langs en over water aanleggen. De Wateragenda is een netwerkagenda. Fysieke doelstellingen moeten worden bereikt door deelname aan lopende trajecten en projecten. Voorgenomen beleid Het huidig beleid blijft geldig tot 2014. De komende jaren komt de nadruk te liggen op de implementatie van resultaten uit het MARE project. Voor ‘Water in de Stad’ is een methode ontwikkeld, waarmee adaptatiekansen in de stad gekoppeld kunnen worden aan knikpunten voor het watersysteem, waardoor klimaatadaptatiekansen ontstaan. De klimaatbestendigheid kan zonder veel meerkosten enorm vergroot worden door het slim koppelen van klimaatopgave met groot onderhoud, herstructurering en nieuwbouw. Deze methode is nu alleen voor Wielwijk toegepast, maar heeft de potentie om stadsbreed uitgevoerd te worden. De methode kan ook gebruikt worden voor andere systemen dan het watersysteem, waardoor meerdere klimaat- en/of duurzaamheidsopgaven tegelijk aangepakt kunnen worden. De onderstaande normen blijven de komende jaren het uitgangspunt voor het waterbeleid voor water in de stad (wateroverlast): Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
47
Doel Voorkomen van overstromen rioolputten als gevolg van ondercapaciteit in het rioolsysteem. Voorkomen van overstroming eigendommen door het riool en wateropvang en openbare ruimte. Voorkomen van overstroming eigendommen door het open watersysteem. Voorkomen van overstroming rioolput door interactie met het open watersysteem.
Acceptabele standaard 2 jaar
Bron Gemeentelijk Rioleringsplan
50 jaar
(RIONED, 2006)
100 jaar
(NWB, 2003)
2 jaar
Water Plan Dordrecht
Het beleid ten aanzien van waterveiligheid is erop gericht dat Dordrecht een ‘zelfredzaam eiland’ wordt. Door een hoogwaterstrategie te ontwikkelen voor de verschillende gebiedstypologieën die Dordrecht kent (buitendijks, buitendijks historisch havengebied, binnendijks gebied en natuurgebied) werkt de stad toe naar een klimaatbestendige, veilige, mooie en duurzame stad.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
48
Natuur- en Milieu-educatie
Inleiding Sinds 2005 vervult Weizigt Natuur- en Milieucentrum een coördinerende rol bij het opzetten en uitvoeren van programma’s voor Natuur- en Milieu-educatie in de Drechtsteden. Naast het educatief programma voor het primair en voortgezet onderwijs, is natuur- en milieu-educatie een belangrijk instrument om partijen als overheden, woningcorporaties, maatschappelijke organisaties, bedrijven en burgers met elkaar in gesprek te brengen en te houden. Op die manier kunnen de partijen gezamenlijk keuzes maken in het bereiken van een duurzame samenleving. Doelstelling Het stimuleren van duurzaam denken en handelen in de Drechtsteden Beleid Bestaand beleid Het beleid en de inzet is geformuleerd in het Meerjarenplan 2011-2015 Natuur- en Milieueducatie/communicatie NME Drechtsteden. Het beleid richt zich in de komende vier jaar op: • het versterken van de betrokkenheid van de deelnemende gemeenten; • het versterken van het educatief basisaanbod aan de scholen en • het opzetten van goede doelgroepgerichte communicatie.
Met natuur-en milieu-educatie wordt aangesloten bij thema’s uit het Milieubeleidsplan Drechtsteden 2011-2015. Voor de komende jaren staat het provinciale project “Stroom” centraal. Binnen dit project worden educatieve programma’s over de thema’s Water, Klimaat en Energie en Groen uitgewerkt. In dit kader is, met subsidie van Agentschap NL, in 2010 het Waterarrangement Drechtsteden gestart. Bij het Waterarrangement zijn ook Waterschap Hollandse Delta, Evides Waterbedrijf, Rijkswaterstaat Zuid-Holland, en de Drechtstedengemeenten (met uitzondering van Sliedrecht) betrokken, zij werken samen in het project Waterzigt op Weizigt. Het doel is om de bewustwording van de inwoners van de Drechtsteden met het thema water en de veelzijdigheid daarvan te vergroten. Dit wordt onder meer bereikt door de verantwoorde omgang met water te stimuleren, het vergroten van de kennis over de nadelige effecten van klimaatverandering op de waterhuishouding in Nederland en door de positieve mogelijkheden van waterrecreatie te tonen. Voor het thema Klimaat en Energie wordt het lesprogramma “Energieke scholen” verder ontwikkeld en uitgevoerd. Dat programma laat scholieren kennis maken met energiebesparing en gezondheid in de school. Hiervoor is een traject ingezet om, gezamenlijk met andere NME centra in de provincie, bij Agentschap NL een subsidie aan te vragen. Tot slot wordt eenmaal per 2 jaar het programma Natuur en Biodiversiteit stevig opgepakt. In 2011 stond de biodiversiteit centraal. Het Uitvoeringsprogramma GroenBlauw Netwerk Drechtsteden 2008-2013 vormt hiertoe het beleidskader. In de nieuwe Stadsboerderij, geopend in april 2011, worden genoemde thema’s zichtbaar en toegankelijk gemaakt en wordt tevens het begrip “cradle to cradle” uitgelegd. Zie hiertoe ook de paragraaf Duurzaam en Klimaatbestendig bouwen.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
49
5. Aanbevelingen voor een duurzaam ontwikkelingsbeleid In voorgaande hoofdstukken zijn de kansen voor de verduurzaming van het ruimtelijke ordenings-, woon-, economisch-, mobiliteits- en milieubeleid beschreven. Om deze kansen daadwerkelijk te benutten, moeten de genoemde sectorale beleidsvernieuwingen met elkaar in verband gebracht worden. Zonder de definitieve integratie van milieubeleid met de andere beleidsvelden wordt duurzaam ontwikkelingsbeleid niet gerealiseerd. In onderstaande tabel zijn de beleidsvoornemens benoemd waarmee de gewenste externe integratie van het milieubeleid de komende jaren gerealiseerd wordt. Discipline Afval
RO
Bodem
•
Bouwen op verontreinigde grond
Energie
•
Gebruik bodemenergiesystemen mogelijk maken Zongerichte verkaveling Locaties voor windenergie
• •
Externe veiligheid
• Zonering functies, wonen versus wegen, spoor en industrie
Wonen • Afvalscheiding • Gebruik duurzame bouwmaterialen • Stimuleren hergebruik gebouwen en bouwmaterialen • Saneren van dynamische locaties (woningbouw) . • Realisatie warmtenet • Benutten industriële restwarmte. • PALT afspraken en duboconvenant met corporaties en ontwikkelaars
Geen woningbouw binnen invloedssfeer EV.
Mobiliteit
•
rijden op biogas, elekriciteit
Economie • Afvalscheidingsbedrijvigheid
•
in-situ saneringsmethoden
• •
Reductie CO² uitstoot Afbouwen gebruik fossiele brandstoffen Benutten kansen opwekking duurzame energie (biogas, biomassa, warmte/koude opslag, wind en zon) Energiebesparing bij bestaande bedrijfsbebouwing (restwarmte, isolatie)
•
•
•
•
•
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
Risicobeheersing ten gevolge van productie, op- en overslag en transport gevaarlijke stoffen. Bij nieuw-vestiging 10 -6 contour voor plaatsgebonden risico op eigen terrein. Bedrijventerreinen met risicobedrijven (alle grotere bedrijven- en industieterreinen) aansluiten op toekomstig basisnet transport gevaarlijke stoffen.
50
Geluid
Projectontwikkeling binnen de normen van de wet geluidhinder Zonering functies, wonen versus wegen, spoor en industrie
Geluidsarme woningbouw
•
•
•
Groen en ecologie
Lucht
Aanleg groene zones uit de structuurvisie Aanleg groen in buitengebied (DNB) Aanleg natuur in buitengebied Natuurontwikkeling in en rond de stad Zonering functies, wonen versus wegen en industrie
Groene daken en vergroening van tuinen
• •
•
•
•
Water
UFM, ontwikkeling in omgang met hoog water in buitendijks gebied
Wonen op het water (Stadswerven).
•
•
•
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
Geluidsbelasting bedrijven: - terreinen van slot halen; - beschermen omwonenden; Effecten mobiliteitsmanagement bij bedrijven Inwaartse milieuzonering bedrijventerreinen (bescherming HMCbedrijven)
Stadslandbouw mogelijk maken Tijdelijke natuur realiseren op braakliggende bedrijventerreinen
Vermindering achtergrondconcentratie door maritieme sector. Oplossen luchtproblemen via opnemen grotere projecten in Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (DK IV, Gezondheidspark, Zeehaven, (Maasterras). Scannen van grotere verladende en vervoerende bedrijven op mogelijkheden tot kilometerreductie. Benutten en ‘exporteren’ kennis van duurzaam (hoog)waterbeheer Acquisitie van bedrijven in deltatechnologie. Water benutten voor bevordering ‘Vrijetijdseconomie’.
51
6. Milieuprogrammering en evaluatie In kader van de Wet milieubeheer is de gemeente verplicht jaarlijks een milieuprogramma en een milieujaarverslag op te stellen. Milieuprogramma Ieder jaar wordt een milieuprogramma uitgebracht waarin de activiteiten en financiering hiervan voor het volgend jaar worden beschreven. Na vaststelling van het milieubeleidsplan wordt een meerjarenprogramma 2012-2015 opgesteld. De jaarschijven worden gekoppeld aan de begrotingen van de diverse sectoren en diensten. De relatie tussen de begroting en het programma wordt versterkt en daarom wordt het programma voorafgaand aan de begrotingsbehandeling worden ingediend. Milieujaarverslag Met het Milieujaarverslag wordt aan de gemeenteraad na afloop van het jaar verslag uitgebracht over de uitvoering van het milieubeleid. Het milieujaarverslag heeft een nauwe relatie met de jaarrekening en daarom wordt het jaarverslag aan het eind van ieder eerste kwartaal worden uitgebracht.In het milieujaarverslag wordt gerapporteerd over de activiteiten die in het milieuprogramma zijn opgenomen en de financiële stand van zaken. Sinds twee jaar wordt het jaarverslag van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) integraal opgenomen. De OZHZ voert de Wet milieubeheertaken uit voor de gemeente.
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
52
6. Financiën In het milieubeleidsplan staan tal van activiteiten en beleidsproducten benoemd die de komende jaren gerealiseerd moeten worden. Hiervoor is uiteraard geld nodig. De kosten worden gedekt uit de stadsbegroting, doeluitkeringen (onder andereISV) en subsidies van onder meer het Rijk en de provincie. Daarnaast is sprake van projectfinanciering. Er worden geen extra middelen geclaimd voor het milieubeleidsplan. Het vertrekpunt is dat de uitvoering past binnen de bestaande (financiële) kaders. Verder is het streven dat kosten zoveel als mogelijk door projecten worden gedragen of door andere partijen (deels) worden gedekt. Mocht lopende de uitvoering blijken dat extra middelen nodig zijn, dan worden deze als claim ingediend ten behoeve van de kadernota of wordt gezocht naar andere kostendragers, zoals subsidies. Thema Externe Veiligheid Lobbydossier
Beschikbaar € 25.000,(2011) Beschikbaar € 4.002.885,-
Dekking Drechtstedenbegroting
Lucht Dekking Programma Luchtkwaliteit Drechtsteden 2006Programmabudget 2015 Luchtkwaliteit Toelichting: het beschikbaar budget is verdeeld (en gelabeld) over de projecten uit het programma. Het gaat om zowel regionale als lokale projecten. De bijdragen in de kosten variëren van 10 tot 100%. Ook de kosten voor de coördinatie en de Midterm Review worden uit het programmabudget betaald. Rente moet ingezet worden ten behoeve van luchtkwaliteit. Geluid Beschikbaar Dekking 1. Geluidsanering 2010-2014 € 338.0000,- Restant ISV 2/ISV 3 2. Actualisatie Geluidbelastingkaarten en Actieplan Geluid (beide wettelijk verplicht), Beleid Hogere Grenswaarden Bodem Beschikbaar Dekking 1. Bodemsanering en nazorg 2010-2014 € 4.070.000,- Restant ISV 2/ISV 3 2. Beleid voor toepassing bodemenergieprojecten Water Beschikbaar Dekking Activiteitenprogramma Water op de Kaart in de € 30.000,Drechtstedenbegroting Drechtsteden 2011-2014 (2011) Energie Beschikbaar Dekking 1. Energieprogramma 2010-2013 € 624.840,- Programmabudget Toelichting: deelnemende gemeenten maken jaarlijks bijdragen over, met uitzondering van Alblasserdam dat niet deelneemt aan het programma. De bijdrage betreft de SLOK-bijdrage die uitgekeerd is aan de gemeenten. 2. Opzet Warmtenet Drechtsteden € 54.767 Programmabudget Luchtkwaliteit: € 39.767,Drechtstedenbegroting: € 15.000,- (wonen) Toelichting: De provincie Zuid-Holland en HVC dragen beide ruim € 100.000,- bij voor interne uren, extern onderzoek en procesbegeleiding; corporaties dragen € 15.000,- bij ten bate van toetsing contracten. Het totaal projectbudget vanuit de Drechtsteden, HVC, de provincie ZuidHolland en de corporaties bedraagt € 269.767,-. Groen Beschikbaar Dekking Coördinatie Uitvoering Programma € 30.000 Drechtstedenbegroting Groenblauwnetwerk (2011) Duurzaam- en Klimaatbestendig Bouwen Beschikbaar Dekking Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
53
Natuur- en Milieu-educatie Uitvoering Meerjarenplan Natuur- en Milieueducatie 2011-2015
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
Projectgebonden kosten Beschikbaar Dekking € 57.000 per Drechtstedenbegroting: jaar via aparte inwonerbijdrage (exclusief Sliedrecht)
54
Lijst met afkortingen
BLEVE EHS FSC GPR IBM MARE Mirt VAR NO² NSL OZHZ PALT PHS rMJP ROBEL RVMK SLOK SWUNG UFM WDO
: : : : : : : : : : : : : : : : : : :
Boiling Liquid Expanding Vapor Explosion Ecologische Hoofdstructuur Forest Stewardship Council Gemeentelijke Praktijk Richtlijn In Betekende Mate Managing Adaptive REsponses to changing flood risk Meerjaren investeringen ruimte en transport, Verkenning Antwerpen Rotterdam Stikstofdioxide Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid PrestatieAfspraken Lange Termijn Project Hoogfrequent Spoor regional MeerJarenProgramma spoorverbinding ROtterdam-BELgië Regionale VerkeersMilieukaart Stimulering LOkale Klimaatinitiatieven Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid Urban Flood Management Westelijke Dordtse Oever
Geactualiseerd Milieubeleidsplan Dordrecht
Bestandsnaam: Concept milieubeleidsplan Dordrecht juni 2012.doc Map: T:\Afdelingen\Communicatie\Nieky\Milieubeleidsplan Dordrecht 2012 Sjabloon: H:\Sjablonen\normal.dot Titel: Milieubeleidsplan Drechtsteden 2010-2020 Onderwerp: Auteur: BOSCH Trefwoorden: Opmerkingen: Aanmaakdatum: 8-6-2012 10:56:00 Wijzigingsnummer: 5 Laatst opgeslagen op: 8-6-2012 11:14:00 Laatst opgeslagen door: NJLR Klaus Totale bewerkingstijd: 11 minuten Laatst afgedrukt op: 8-6-2012 11:14:00 Vanaf laatste volledige afdruk Aantal pagina's: 54 Aantal woorden: 19.327 (ong.) Aantal tekens: 106.301 (ong.)