GAS - JAARVERSLAG GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES in BRUGGE
2013
1
Voorwoord Artikel 8 van het stedelijk GAS-kaderreglement bepaalt dat de gemeenteraad jaarlijks, vóór eind april, van de hiervoor aangewezen sanctieambtena(a)r(en) een omstandig verslag krijgt over de toepassing van de administratieve sancties gedurende het voorbije kalenderjaar. In dit GAS-jaarverslag 2013 geven we info, cijfers en commentaren met betrekking tot de boetedossiers die we ontvingen tussen 1 januari en 31 december 2013. Daarbij kanttekening dat nog niet alle dossiers uit die periode op dit moment reeds volledig doorlopen zijn inzake betaling. De verwerkte cijfergegevens zijn die tot eind februari 2014. We vermelden ook de mogelijke GAS-sancties die niet de sanctieambtenaren doch het college van burgemeester en schepenen eventueel kan opleggen. Enkel pro memorie want in 2013 dienden er geen opgelegd te worden. Tom Dewaele en Chris Pauwels sanctieambtenaren
---------Inhoudstafel 1. Toepassingskader .................................................................................................................... 2 2. GAS-vaststellingen 2013 .......................................................................................................... 4 3. Ondernomen acties op basis van de bestuurlijke verslagen ...................................................... 7 4. Aanschrijving en mogelijkheid tot verweer ................................................................................ 8 5. Bemiddeling in dossiers minderjarigen ....................................................................................... 9 6. Beslissingen ............................................................................................................................ 10 8. Beroepsmogelijkheid ............................................................................................................... 12 9. Betaling van de opgelegde boetes ........................................................................................... 12 10. Andere GAS-sancties, opgelegd door het college .................................................................... 13
----------
2
1. TOEPASSINGSKADER
1.1. Brugse toepassingsdomeinen van administratieve geldboetes In de gemeenteraadszitting van 29 maart 2011 werd een vernieuwd reglement vastgesteld met betrekking tot afval en openbare netheid. Daarin voor Brugge de eerste toepassing van administratieve geldboetes als sanctie voor overtredingen. In functie van mogelijke latere uitbreidingen van die boetes, stelde de gemeenteraad in dezelfde zitting een GAS-kaderreglement vast met een aantal algemene regels en verwijzingen naar de federale GAS-wetgeving. In het voorjaar van 2012 werden twee bijkomende reglementeringen, een nieuwe en een bestaande, voorzien van GAS-boetes als sanctie. De gemeenteraad stelde in zitting van 27 maart 2012 via politieverordening een verbod vast op het consumeren van alcoholische dranken op de openbare weg in uitgaansbuurten. Men viseerde daarmee het gebruik van alcohol in een reeks met naam genoemde straten en pleinen tijdens de weekendnachten, met een GAS-boete voor overtredingen. In de gemeenteraadszitting van 29 mei 2012 werd in de politieverordening op het gebruik van de openbare weg een GAS-boete als sanctie bepaald voor het ongevraagd aanklampen van voorbijgangers aan horecazaken. Daarvóór werd die praktijk gesanctioneerd via een schorsing of intrekking van de terrasvergunning van de betrokken zaak. Na een arrest van de Raad van State heeft de gemeenteraad dit veranderd in een administratieve geldboete voor de aanklampende ober. De nieuwe gemeenteraad besliste op 26 februari 2013 om de toepassing van de verordening van 27 maart 2012 over het alcoholconsumptieverbod op te schorten. In tegenstelling tot vele andere steden en gemeenten maakt Brugge dus geen breed gebruik van GASboetes voor zeer uiteenlopende overtredingen of vormen van overlast in het kader van een algemene politieverordening over alles en nog wat. Slechts toepassing ervan in het kader van enkele specifieke reglementeringen. Een bewuste keuze van het bestuur.
1.2. Praktisch toepassingskader (actoren) Een twintigtal medewerkers van de dienst leefmilieu/stadsreiniging zijn, na het volgen van de daarvoor vereiste opleiding aan de politieschool, door de gemeenteraad aangeduid als gemachtigde vaststellers voor inbreuken op het afvalreglement. Daarnaast kunnen sowieso ook alle politieambtenaren en agenten van politie zo’n vaststellingen doen. De eigenlijke procedure tot beboeting wordt verzorgd door twee door de gemeenteraad aangestelde sanctieambtenaren. Een medewerker van de secretarie komt uitvoerende ondersteuning geven wanneer en naargelang de dossiers dat vereisen (verzending briefwisseling, invoer gegevens, …). De materiële GAS-administratie (dossiers, pc en ander logistiek materiaal) is gehuisvest in de dienst algemeen bestuur op de bovenverdieping van het stadhuis. Voor de verplichte bemiddeling ten aanzien van minderjarige overtreders wordt een beroep gedaan op de stedelijke preventiedienst.
3
De dienst financiën (fiscaliteit) volgt de betalingen van de opgelegde boetes op. Zij bezorgen de sanctieambtenaren periodieke overzichten, sturen desgevallend aanmaningen en maken zo nodig dossiers voor invordering over aan een gerechtsdeurwaarder. Bij de start in 2011 verkoos het bestuur om voor dit alles voorlopig geen extra personeelsleden aan te werven en om dit te laten doen door bestaande medewerkers bovenop hun bestaande takenpakketten. Dat is ook in 2013 zo gebleven.
1.3. Nieuwe GAS-Wet in 2013 door parlement goedgekeurd, doch pas vanaf 1 januari 2014 van toepassing Na moeizame voorbereidingen en onder soms felle kritiek uit diverse hoeken (o.a. op de verlaging van de leeftijdsdrempel, het doorschieten van het GAS-systeem in sommige gemeenten, …) raakte de reeds in 2011 aangekondigde wijziging van de federale GAS-wetgeving in de loop van 2013 eindelijk rond : de artikelen 119bis en 119ter van de Nieuwe Gemeentewet werden vervangen door de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 1 juli 2013). De nieuwe regeling geldt pas effectief vanaf 1 januari 2014. Onze toepassingen in 2013, voorwerp van dit jaarverslag, verliepen dus nog volledig binnen het wettelijk kader van de ‘oude’ artikelen 119bis en 119ter van de Nieuwe Gemeentewet.
2. GAS-VASTSTELLINGEN 2013
2.1. Totaal en spreiding over jaar Tussen 1 januari en 31 december 2013 ontvingen de sanctieambtenaren in totaal 342 bestuurlijke verslagen van vaststellingen van GAS-inbreuken. Ze waren als volgt over het jaar gespreid:
40 35 30 25 20 15 10 5 0 J
F
M
A
M
J
J
A
S
O
N
D
In het voorgaande jaar 2012 waren er in totaal 446 vaststellingen. Voor 2013 waren dat er dus een goede 100 minder. De daling situeert zich, zoals we hierna zullen zien, voor een belangrijk deel bij het wildplassen.
4
De ‘kalmste’ maanden waren juni en november (22 resp. 21 verslagen ontvangen), de ‘drukste’ april en augustus (37 resp. 38 verslagen ontvangen).
2.2. Verdeling soorten inbreuken De 342 bestuurlijke verslagen betroffen de volgende specifieke soorten inbreuken :
wildplassen (120) hondenpoep (11) achterlaten afval (186) voederen dieren (17) sluikverbranding (2) voetpad (5) klanten ronselen (1)
• Wildplassen – Er waren 120 bestuurlijke verslagen (35,1%) inzake wildplassen. Daarvan 77 in het centrum en uitgaansgerelateerd, 16 aan het station, 14 voetbalgerelateerd in de omgeving van het Jan Breydelstadion, 13 op verspreide andere plaatsen. In vergelijking met 2012 kunnen we hier van een betekenisvolle daling van het aantal vaststellingen spreken. Toen ging het nog om 191 dossiers. De politie verzekerde ons dat er bij hen zeker geen sprake is van vaststellingsmoeheid ten aanzien van wildplassen en dat dit nog altijd als bijzonder aandachtspunt wordt opgenomen in de patrouilleorders voor de weekends. Dan zou het hier dus om een reële daling van dit overlastfenomeen kúnnen gaan. De verdere evolutie in 2014 zal dit al of niet bevestigen. • Afval – Van niet-reglementair achterlaten van afval waren er 186 bestuurlijke verslagen (54,4%). Hier gaat het om feiten zoals het niet-respecteren van de afvalkalender en/of de gescheiden ophalingen, het oneigenlijk gebruik van de openbare afvalmanden door er huishoudelijk afval in te steken of zakken met vuilnis naast te gaan zetten, het dumpen van huishoudelijk afval aan glascontainers, het zomaar ergens aan de kant achterlaten van vuilnis, klein zwerfvuil en dergelijke. In 2012 hadden we voor deze categorie 216 dossiers. In 2013 waren dat er dus 30 minder. Die 30 minder zijn het netto-resultaat van aan de ene kant meer bestuurlijke verslagen door de vaststellers van de dienst leefmilieu (o.a. nauwgezetter toezicht in Zeebrugge), doch aan de andere kant minder vaststellingen door de spoorwegpolitie i.v.m. zwerfvuil in/aan het station. • Hondenpoep – In 2013 betroffen 11 bestuurlijke verslagen (3,2%) het niet-opruimen van hondenpoep en/of het niet bijhebben van een zakje daarvoor. In 2012 waren dat er 21. Voor deze inbreuk is dit toch wel een heel laag aantal vaststellingen. De vaststellers schrijven dit toe aan het niet zo vaak en makkelijk kunnen betrappen op heterdaad. • Netheid voetpad – Er zijn 5 GAS-dossiers gemaakt (1,4%) met betrekking tot onkruid op voetpaden of in straatgoten. Bij dit soort vaststellingen wordt niet onmiddellijk bestuurlijk verslag opgesteld. Eerst krijgen de betrokkenen via de stedelijke preventiedienst een of meer uitdrukkelijke verzoeken om het voetpad of de straatgoot proper te maken. In 2013 zijn zo in eerste instantie 321 sensibiliseringskaarten in de bus gestoken. In 261 gevallen kregen die meteen positief gevolg. Naar de anderen gingen vervolgens één of twee brieven, die de meesten dan alsnog ter harte namen. Ten aanzien van vijf eigenaars werd nog for-
5
meel een bestuurlijk verslag gemaakt en voor GAS-procedure naar de sanctieambtenaren gestuurd. In 2012 waren dat er vier. • Sluikstoken – Ook in 2013 een paar vaststellingen van sluikverbrandingen : twee (0,6%). Het jaar voordien waren er drie zulke dossiers. • Voederen van dieren op openbaar domein – In 2013 werden 17 bestuurlijke verslagen opgesteld (4,9%) wegens het voederen van dieren op het openbaar domein. Dat was duidelijk méér dan de 5 in 2012. Ze betroffen allemaal het voederen van zwerfkatten op/aan het kerkhof van Sint-Kruis. Verwittigingen en waarschuwingen ten spijt, werden een aantal personen daar zelfs meer dan eens op betrapt. De dienst leefmilieu verzekerde dat hun controles en de effectieve verbaliseringen aldaar zeker geen heksenjacht waren : er is op die plaats blijkbaar echt wel sprake van een zwerfkattenplaag en die wordt mede in stand gehouden doordat sommige personen uit de buurt de katten overdreven vaak en veel komen voederen (vangacties met lokvoedsel in kooien mislukten daar soms door). Misschien ook nuttig om op te merken dat het hier geen creatieve ruime interpretatie door de dienst zelf betreft van ‘sluikstorten’; het voederverbod staat specifiek en uitdrukkelijk bepaald in artikel 18 van het reglement inzake afval en openbare netheid. • Aanklampen, ronselen, ongevraagd aanspreken van voorbijgangers aan horecazaken – In mei 2012 voorzag de gemeenteraad het verbod om voorbijgangers aan handelszaken ongevraagd aan te spreken om ze naar de zaak te lokken (artikel 6bis politieverordening gebruik openbare weg) van een administratieve geldboete als sanctie. In de loop van 2013 kregen we daarvan de eerste keer 1 vaststelling (0,3%). Een visuele voorstelling van de cijfers 2012 resp. 2013 : 250 200 150 2012 100
2013
50 0 wildpl
afval
hondenp
voetpad
stoken
voederen
aanklmp
2.3. Verdeling vaststellingen politie c.q. gemeenteambtenaren Van alle bestuurlijke verslagen samen kwamen er 180 (52,6%) van de gemachtigde vaststellers van de dienst leefmilieu, 121 (35,4%) van de lokale politie, 41 (12,0%) van de spoorwegpolitie.
vaststellers leefmilieu
lokale politie
sprwg-pol
(180)
(121)
(41)
In vergelijking met 2012 is het aandeel vaststellingen door de gemachtigde medewerkers van de dienst leefmilieu duidelijk gestegen tegenover die van de lokale politie en de spoorwegpolitie. Toen was de ver-
6
houding 32,7% dienst leefmilieu, 43,1% lokale politie, 24,2% spoorwegpolitie. Zoals hiervoren reeds gemeld, waren er in 2013 enerzijds meer afval-vaststellingen in Zeebrugge (dienst leefmilieu), terwijl anderzijds het aantal bestuurlijke verslagen wegens wildplassen (voornamelijk lokale politie) en voor zwerfvuil in/aan het station (spoorwegpolitie) daalden. Vandaar de verschuiving in de onderlinge verhouding tussen de groepen vaststellers.
2.4. Herkomst overtreders Als we de dossiers buiten beschouwing laten die geseponeerd werden om andere redenen dan de te jonge leeftijd van de betrokkene, was in 202 gevallen (59,1%) de overtreder woonachtig in Brugge of ging het om een handelszaak in Brugge. Personen uit buurgemeenten of van elders in België gaven aanleiding tot 103 vaststellingen (30,1%). Er waren 5 dossiers (1,5%) met overtreders woonachtig of gevestigd in het buitenland : drie in Nederland, een in Frankrijk en een in Roemenië.
brugse overtreders
van elders in belgië
btl
(202)
(103)
(5)
(32)
Vergelijking met 2012 : toen 245 Brugse overtreders (54,9%), 168 personen van elders in België (37,7%), 14 buitenlanders (3,1%).
2.5. Aandeel minderjarigen Een sanctieprocedure met verplicht bemiddelingsluik kán worden aangevat tegen minderjarigen vanaf de leeftijd van zestien jaar. De vaststellers doen daar zelf geen triëring in. Ook als bij identiteitscontrole blijkt dat de betrokkene jonger is dan zestien, maken zij een bestuurlijk verslag en sturen zij dat door naar de sanctieambtenaren. Die bekijken dan wat er concreet met de vaststelling kan of moet gebeuren. Aldus waren er 10 bestuurlijke verslagen (2,9%) op naam van een minderjarige jonger dan zestien en 19 bestuurlijke verslagen (5,5%) op naam van een minderjarige van zestien of zeventien.
-16j 16-17j (10)
(19)
meerderjarigen en rechtspersonen (281)
(32)
Zoals we hierna nog zullen zien in onderdeel 3, werden de vaststellingen jegens de <16-jarigen sowieso geseponeerd met enkel een brief ter info aan de ouders. Ten aanzien van de minderjarigen van 16 of 17 is voor klein zwerfvuil dat ze blijkens het verslag na de tussenkomst alsnog zelf in een vuilnisbak deponeerden gewerkt met een waarschuwing en kennisgeving aan de ouders. De officiële procedure met het verplichte bemiddelingsluik is slechts gehanteerd tegen 7 uitgaanswildplassende minderjarigen. Het jaar voordien in 2012 waren dat er 8.
3. ONDERNOMEN ACTIES OP BASIS VAN DE BESTUURLIJKE VERSLAGEN
3.1. Seponeringen
7
Er werden 42 bestuurlijke verslagen (12,3% van de dossiers 2013) door de sanctieambtenaren ab initio zonder gevolg geklasseerd omdat een verdere procedure ermee om een of andere reden niet mogelijk was of ernstig bediscussieerbaar zou zijn. Ter vergelijking : in 2012 zijn 14,8% van de dossiers aldus geseponeerd geworden. In 10 van die 42 gevallen was dat omdat de betrokkene onder de wettelijke drempelleeftijd van zestien jaar viel. Drie wildplasdossiers en zeven bestuurlijke verslagen i.v.m. klein zwerfvuil die we tegen jongeren beneden die leeftijd ontvingen, moesten daarom sowieso geseponeerd worden. Er werd telkens wel een brief aan de ouders gestuurd om het voorval te melden, met kopie van het bestuurlijk verslag en met verzoek om zoon of dochter toch mee te willen duidelijk maken dat hij of zij, ook jonger dan zestien en ook zonder boete, niet mag wildplassen of niet zomaar overal klein afval op de grond mag gooien. De redenen voor seponering van 32 andere bestuurlijke vaststellingen waren bijvoorbeeld : - de dader was compleet onbekend, of er waren geen gekende actuele adresgegevens om de verplichte aanschrijvingen te kunnen doen; - er werd een document met naam en/of adres gevonden in afval, doch dat was naar alle waarschijnlijkheid of zelfs met zekerheid niet de persoon die het afval daar effectief gaan deponeren is; wie wel was onbekend of niet sterk genoeg bewijsbaar; - het was betwistbaar of het vastgestelde feit wel als een echte inbreuk op het reglement te beschouwen was, in het algemeen of in de concrete omstandigheden van het geval. Deze bestuurlijke verslagen komen zoals alle andere in het opvolgingsprogramma en krijgen een dossiernummer. De seponering wordt telkens neergeschreven in een gemotiveerde, gedateerde en ondertekende beslissing.
3.2. Bijzondere groep dossiers met enkel waarschuwing bij eerste vaststelling Ten aanzien van schooljongeren van zestien en meer die in/aan het station klein zwerfvuil (drankblikje, kleine verpakking, kauwgum, …) achterlieten, is in 2013 de praktijk aangehouden die 2012 werd ontwikkeld. In de meeste gevallen blijkt namelijk uit het bestuurlijk verslag dat de betrokkenen na aangesproken geweest te zijn door de spoorwegpolitie het afval toch nog in een vuilnismand staken. Een procedure tegen een minderjarige van zestien of zeventien behelst kennisgeving aan het parket, de ambtshalve toewijzing van een advocaat door de stafhouder en een bemiddelingsprocedure. In 2012 werd de keuze gemaakt om het bij een eerste dergelijk feit bij een waarschuwing te houden, met uitdrukkelijke verwittiging dat er bij een gebeurlijke nieuwe vaststelling van achterlaten van zwerfvuil wél een formele sanctieprocedure opgestart zal worden. Ook aan de ouders gaat in die zin een brief, met kopie van het bestuurlijk verslag. In 2013 is met 20 bestuurlijke verslagen (5,8%) zo gehandeld. In 2012 waren dat er 50.
3.3. Voor beboeting opgestarte dossiers Voor 280 vaststellingen (81,9% van de ontvangen bestuurlijke verslagen) werd de beboetingsprocedure effectief opgestart.
geseponeerd
wschw
procedure aangevat
(42)
(20)
(280)
8
Vergelijking met 2012 : toen is voor 74,0% van de bestuurlijke verslagen de formele beboetingsprocedure ingezet geweest.
4. AANSCHRIJVING EN MOGELIJKHEID TOT VERWEER
4.1. Eerste aanschrijving betrokkenen Na ontvangst van het bestuurlijk verslag vanwege de vaststeller, dient de sanctieambtenaar een eerste aangetekende brief naar de (vermoedelijke) overtreder te sturen, waarin hij of zij in kennis wordt gesteld van het bestuurlijk verslag, van de gestarte procedure tot het opleggen van een administratieve geldboete en van de mogelijkheden tot verweer. Bij de eerste aanschrijving voegen we ook een folder met korte uitleg over het GAS-systeem. Wanneer de aangetekende brief door de post teruggestuurd wordt wegens niet afgehaald door de bestemmeling – dat komt geregeld voor, bewust of uit vergetelheid – sturen we na controle van het adres de kennisgeving per gewone post opnieuw.
4.2. Mogelijkheid tot verweer Binnen de vijftien dagen kan men op de eerste aanschrijving reageren, een schriftelijk verweer indienen en/of vragen om zich mondeling te komen verdedigen. Volgens de wetgeving dient een schriftelijk verweer bij aangetekende brief ingediend te worden en moeten we een mondelinge verdediging strikt genomen enkel toestaan als een boete wordt overwogen van meer dan 62,50 euro. We zijn hier in de praktijk heel soepel mee : om het even welke vorm van reactie nemen we mee in de verdere beoordeling, ook een gewone brief, een e-mail, een telefonische reactie, op eigen initiatief informeel langskomen bij de sanctieambtenaar, … We willen de verweermogelijkheden zo echt voor iedereen maximaal laten spelen, zonder formalistische drempels. Om dezelfde reden wordt ook met de termijn van vijftien dagen niet té strikt omgegaan. We vervallen niet in discussies of de verweertermijn al dan niet met één dag overschreden werd en of die zaterdag of die feestdag wel of niet in de termijn begrepen was. Vooral als de verweertermijn geheel of gedeeltelijk binnen een verlofperiode valt (krokus, pasen, juli-augustus, herfst, kerst-nieuwjaar) wordt er rekening mee gehouden dat de betrokkenen op reis kunnen zijn. We wachten dan tot een viertal weken na de uitreiking van de aanschrijving alvorens de eindbeslissing te nemen en te versturen.
4.3. Verweerpraktijk 2013 Degenen die van de mogelijkheid tot reageren gebruik maakten, bleven een minderheid : op de 280 aangeschreven personen schreven, belden, mailden of passeerden er 79 (28,2%).
geen reactie/verweer
reactie/verweer
(201)
(79)
9
Hoewel nog altijd een minderheid, was dit toch meer dan in 2012 : toen reageerden slechts 62 op 330 aangeschrevenen (18,8%). Teneur van de reacties : soms gewoon erkenning van de inbreuk en verontschuldiging ervoor. Soms erkenning van de overtreding maar met duiding van speciale omstandigheden of redenen. Soms aanbrengen van elementen, voor gevonden afval, dat de verantwoordelijkheid voor de inbreuk elders ligt. Af en toe een reactie op bepaalde onderdelen van het bestuurlijk verslag. Een paar keer iemand die de feitelijke vaststelling op zich ontkent of tegenspreekt. Van enkelen een echt boze brief of telefoon.
5. BEMIDDELING IN DOSSIERS MINDERJARIGEN
5.1. Principe Ten aanzien van minderjarige overtreders tussen de 16 en 18 jaar is bemiddeling verplicht. Althans is men verplicht om hen bemiddeling aan te bieden; zij zijn niet verplicht om op dat aanbod ook daadwerkelijk in te gaan. De ouders moeten bij de procedure betrokken worden. De stafhouder van de balie wordt in kennis gesteld, in functie van de aanstelling van een advocaat voor de minderjarige. Ook de afdeling jeugd van het parket moet op de hoogte gebracht worden van een GAS-inbreuk door een minderjarige. In de eerste aanschrijving van de minderjarige en zijn/haar ouders vragen we om binnen de vijftien dagen (d.i. de verweertermijn) te laten weten of men bereid is om voor bemiddeling te gaan via de stedelijke preventiedienst.
5.2. Bemiddelingspraktijk 2013 Ten aanzien van 7 minderjarigen werd in 2013 effectief een beboetingsprocedure met eerst bemiddelingsaanbod aangevat. In 2012 waren dat er 8. Van die zeven reageerde één helemaal niet. Een andere leek aanvankelijk wel bereid, doch haakte af door niet meer te reageren op nadere contactnames door de preventiedienst. Beide kregen volgens de gewone verdere procedure een geldboete. Vijf andere minderjarigen reageerden wel positief. De preventiedienst belegde en modereerde voor elk van hen een gesprek met de dienst leefmilieu. In onderling overleg en akkoord zijn deze minderjarigen elk gedurende een halve dag ingeschakeld geweest in de stadsreiniging. Wegens hun constructieve medewerking sloot de sanctieambtenaar naar hen toe af zonder verdere boete.
6. BESLISSINGEN
6.1. Doorlooptijd Het was de bedoeling van de wetgever dat de gemeenten met de administratieve geldboetes kort op de bal zouden kunnen spelen. Tussen het moment van de inbreuk en het opleggen van de sanctie mag
10
geen (te) lange periode liggen. In dat licht werd een verjaringstermijn ingesteld van uiterlijk zes maanden waarbinnen de eindbeslissing aan de overtreder moet worden meegedeeld. De concrete doorlooptijd van een dossier kan van meerdere factoren afhangen : de snelheid waarmee het bestuurlijk verslag aan de sanctieambtenaar wordt overgemaakt; de vlotheid waarmee de eerste aanschrijving naar de betrokkene kan vertrekken en/of bij hem/haar uitgereikt raakt (onduidelijkheid over actueel adres, aangetekende brief niet afgehaald, …); eventueel nader onderzoek van ingediende verweerelementen; voor minderjarigen het bemiddelingsluik. Voor de dossiers 2013 zijn de meeste eindbeslissingen verstuurd in de loop van week 6 (15,7%), week 7 (16,8%), week 8 (19,6%) of week 9 (14,3%). Voor 9 dossiers bedroeg de totale doorlooptijd tussen feit en beslissing meer dan 12 weken.
W 3
W 4
W 5
W 6
W 7
W 8
W 9
W 10
W W 11 12
W >>
6.2. Aantal dossiers eindigend met effectieve geldboete We meldden reeds in onderdeel 3 dat 42 dossiers (12,3%) om een aantal redenen geseponeerd werden en dat we het voor een bijzondere groep van 20 dossiers (5,8%) principieel bij een waarschuwing hielden. Daarnaast waren er 56 opgestarte dossiers (16,4%) die uiteindelijk eveneens zonder geldboete werden afgesloten, op basis van het ingediende verweer of het resultaat van de minderjarigenbemiddeling. Men kon voor aangetroffen afval bijvoorbeeld aantonen dat men niet de werkelijke dader van de inbreuk was. Of men bracht elementen aan die, in combinatie met een niet spijkerharde vaststelling op het moment zelf van de inbreuk, de sanctieambtenaar ertoe noopten om betrokkene het voordeel van de twijfel te geven. Of er bleken nog andere redenen om op basis van de bezorgde uitleg geen boete (meer) op te leggen. Of er kon ten aanzien van een minderjarige van afdoende geslaagde bemiddeling gesproken worden. In 224 dossiers, zijnde 65,6% van het totale aantal vaststellingen 2013, kreeg de betrokkene als eindbeslissing een effectieve geldboete opgelegd.
sepot
wschw
gn boete
effectieve boete
(42)
(20)
(56)
(224)
Deze effectieve beboetingsratio ligt in dezelfde lijn als in 2012 : toen was er als eindbeslissing een boete voor 66,6% van het totale aantal vaststellingen.
6.3. Totaalbedrag opgelegde boetes De 224 dossiers met effectieve geldboete van 2013 gaven aanleiding tot een totaal boetebedrag van 15.095 euro. Ter vergelijking : in 2012 ging het voor 297 dossiers met effectieve boete om 21.385 euro.
6.4. Toegepaste boetebedragen
11
Binnen de wettelijke limiet van maximum 250 euro – 125 euro voor minderjarigen – is de concrete boete voor elk individueel geval proportioneel te bepalen, in functie van de zwaarte van de feiten die haar verantwoorden en in functie van eventuele herhaling. (artikel 119bis, § 5, Nieuwe Gemeentewet). Het stedelijk kaderreglement (artikel 4) vraagt dat de sanctieambtenaar voor die proportionaliteit rekening houdt met enerzijds de objectieve ernst van de inbreuk (aard, omvang, duur, rechtstreeks of onrechtstreeks veroorzaakte schade of overlast) en anderzijds met de verwijtbaarheid aan de betrokkene (verzachtende of integendeel verzwarende omstandigheden, eventuele herhaling). Er is dan ook geen vooraf onveranderlijk vastgelegde tarieflijst voor elk soort inbreuk. We werken met een aantal richtbedragen en zien in elk dossier of dat in de gegeven omstandigheden een juiste boete is, dan wel of er redenen zijn om in het individuele geval een hogere of een lagere boete te geven. Over het geheel van de dossiers 2013 kwamen zo de volgende concrete boetebedragen voor :
130 euro 100 euro
(3x)
(5x)
80 euro
(121x)
50 euro 25 euro
(86x) (9x)
Voor wildplassen was het veruit meest voorkomende boetebedrag 80 euro. Omwille van de concrete omstandigheden werd dat soms verhoogd naar 100 euro. Omgekeerd is de boete in enkele dossiers met minder hindergehalte op 50 euro gehouden. Voor afval hingen de opgelegde boetes af van omvang, plaats, tijdstip en eventuele andere bijzondere elementen (losse rommel, reglementaire of niet-reglementaire zak, langs normaal ophaaltraject, aan een vuilnisbak, naast een glascontainer, zomaar ergens, …). In functie daarvan varieerden de boetebedragen van 25 tot 130 euro. Het niet opruimen van hondenpoep leidde ook in 2013 meestal tot een boete van 50 euro. In de dossiers voor het niet verwijderen van onkruid op het voetpad bedroegen de boetes 80 euro. De boetes voor sluikstoken waren in de twee betrokken gevallen eveneens 80 euro, onverminderd de eventuele interventiefactuur van de brandweer. Degenen die beboet werden voor voederen van zwerfkatten zagen daarvoor 50 euro opgelegd, bij desondanks nieuwe betrapping 80 euro. De ober tegen wie vaststelling was gedaan van ongevraagd aanspreken/aanklampen kreeg daarvoor een boete van 80 euro.
12
7. BEROEPSMOGELIJKHEID
7.1. Wettelijke regeling De overtreder die zich niet kan vinden in de beslissing van de sanctieambtenaar tot het opleggen van een geldboete, kan binnen een termijn van één maand vanaf de kennisgeving van de beslissing een beroep instellen bij de politierechtbank. In dossiers met minderjarigen dient de minderjarige en/of zijn ouders zich voor dergelijk beroep te wenden tot de jeugdrechtbank.
7.2. Tot nu toe nog steeds geen beroepen Over dit onderdeel kunnen we nog altijd even kort zijn : tot op datum van het afsluiten van dit jaarverslag is geen enkel bericht ontvangen van enig beroep bij politie- of jeugdrechtbank.
8. BETALING VAN DE OPGELEGDE BOETES
8.1. Wettelijke regeling en praktische organisatie De opgelegde administratieve geldboete is te betalen binnen een termijn van één maand vanaf het verstrijken van de beroepstermijn. Dat geeft de overtreders hiervoor dus een termijn van twee maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing van de sanctieambtenaar. Bij de kennisgeving van de beslissing zit een overschrijvingsformulier met alle gegevens om de betaling te kunnen doen. Wie dat wil, kan de geldboete eventueel ook cash komen betalen in de stadskas. De dienst financiën (fiscaliteit) volgt de betalingen van de opgelegde boetes op. Zij bezorgen de sanctieambtenaren periodieke overzichten, sturen desgevallend aanmaningen en maken zo nodig dossiers voor invordering over aan een gerechtsdeurwaarder.
8.2. Concrete inningen 2013 (zeer gedeeltelijke stand) Om technische redenen (nieuwe Agresso-software) kon de dienst financiën ons bij de redactie van dit jaarverslag helaas geen geactualiseerde stand van zaken bezorgen m.b.t. de ontvangen betalingen van de opgelegde GAS-boetes. De info ging slechts tot 31 december 2013. De stand was toen : 149 van de 224 boetes 2013 reeds effectief ontvangen, waarvan 118 probleemloos spontaan, 31 na een of meerdere aanmaningen. Van de dossiers 2013 waren er ook al 9 voor verdere invordering doorgestuurd naar de deurwaarder. Op 31 december 2013 was nog niet voor alle opgelegde boetes de betalingstermijn van twee maanden verstreken. En voor de vaststellingen tijdens de laatste anderhalve maand van 2013 is de eindbeslissing pas in de loop van januari 2014 genomen en verstuurd. De genoemde cijfers zijn dus zeer onvolledig.
8.3. Opvolging voorgaande jaren (tussenstand) Ook voor de opvolging van de boetes uit voorgaande jaren is de laatste stand die van eind 2013.
13
Van de 297 boetes 2012 stonden er nog 27 open en waren er 9 door de dienst financiën definitief in onwaarden geboekt. Van de 155 boetes 2011 stonden er nog 8 open en waren er 5 in onwaarden geboekt.
9. ANDERE ADMINISTRATIEVE SANCTIES, OPGELEGD DOOR HET COLLEGE
9.1. Mogelijkheid Buiten een administratieve geldboete kan men in gemeentelijke reglementen en verordeningen eveneens als GAS-sanctie opnemen : de administratieve schorsing of intrekking van een door het gemeentebestuur verleende toestemming of vergunning, of de tijdelijke of definitieve administratieve sluiting van een inrichting (artikel 119bis §2 Nieuwe Gemeentewet – voortaan artikel 4 §1 GAS-Wet). Deze andere GAS-sancties worden niet opgelegd door de sanctionerend ambtenaar maar door het college van burgemeester en schepenen, na de betrokkene eerst een waarschuwing te hebben gegeven. Zo is bij ons een schorsing of desgevallend intrekking van een vergunning/toelating bij wijze van GASsanctie als mogelijkheid opgenomen in het algemeen reglement inzake afval en openbare netheid (artt. 26 en 50), in de ‘koetsenverordening’ (artt. 44-46) en in de ‘bootjesverordening’ (artt. 40-42). Een tijdelijke sluiting van de inrichting bij wijze van GAS-sanctie werd bepaald in de politieverordening van 25 maart 2008 betreffende de nachtelijke verkoop van alcoholhoudende dranken in de periode meiseptember (art. 3). Kanttekening hierbij dat er naast de genoemde gevallen ook nog andere situaties zijn waarin bestuurlijk kan worden ingegrepen middels een schorsing, intrekking of sluiting. Doch die kaderen in specifieke hogere regelgeving (bijvoorbeeld markten, taxi’s, nachtwinkels, …) of in de bevoegdheden van de burgemeester tot het nemen van maatregelen ter vrijwaring van openbare orde, rust, veiligheid, gezondheid e.d. (algemeen of krachtens bijzondere reglementeringen). Zij situeren zich buiten de GAS-wetgeving.
9.2. Geen toepassingen in 2013 In 2013 diende het college van burgemeester en schepenen niet tot een schorsing, intrekking of sluiting op grond van een van de genoemde verordeningen over te gaan. Ook geen formele waarschuwingen naar aanleiding van een eerste vastgestelde inbreuk. Vergelijking met 2012 : toen kregen 5 nachtwinkels een waarschuwingsbrief naar aanleiding van een eerste vastgestelde inbreuk op het alcoholverkoopsverbod.
_____