Euro, overheidsschuld, liquiditeit en andere thema’s: het antwoord van BNP Paribas
Als gevolg van talrijke vragen over de bank en de eurozone, willen wij u een antwoord geven op de meest voorkomende vragen, gegroepeerd in drie thema’s:
over de groep BNP Paribas over de eurozone over de financiële markten
Vragen over de groep BNP Paribas 1) Waarom heeft BNP Paribas een van de grootste portefeuilles overheidsschuld onder zijn concurrenten? Hoe wil BNP Paribas zijn portefeuille overheidsschulden op korte en middellange termijn beheren? Onze bankportefeuille overheidsobligaties van landen uit de eurozone werd teruggebracht tot in totaal 75(1) miljard euro op 30 juni 2011. De belangrijkste bedoeling is tweevoudig: a) een liquiditeitsbuffer vormen die gebruikt kan worden in situaties van liquiditeitsspanningen, aangezien overheidsobligaties nog steeds door de regulatoren wordt beschouwd als een van de meest liquide en risicoloze activa die voor dat doel beschikbaar zijn; b) het structurele deel van onze depositobasis in onze vier thuismarkten indekken, met name tegen renterisico’s voor niet-vergoede rekeningen zoals rekeningencourant in Frankrijk. (1)
Het in de pers vermelde bedrag van 140 miljard euro was gebaseerd op een verkeerde interpretatie van tabellen die door de EBA waren gepubliceerd, en was geen weerspiegeling van het risico van de groep op overheidsobligaties.
P.1/8
2) Waarom is uw blootstelling aan Italiaanse overheidsobligaties zo hoog? De blootstelling van onze portefeuille overheidsobligaties aan Italië bedraagt 21 miljard euro, 1,7% van de totale verbintenissen van BNP Paribas. Dat bedrag vertegenwoordigt amper 1% van het totale uitstaande bedrag aan Italiaanse obligaties. De markt van de Italiaanse schuld was in hoge mate liquide en werd door banken en beleggers – ook door BNP Paribas – vrij algemeen gebruikt als beheersinstrument voor hun rentebeleggingen, toen overheidsobligaties nog werden beschouwd als risicoloos.
3) Hoe groot is de kans dat de huidige crisis zou leiden tot een opdroging van de geldmarkten en interbankenleningen-voor-een-dag (‘overnight interbank lending’), zoals het geval was tijdens de Lehman-crisis? Bent u voldoende toegerust en beschikt u over de nodige liquiditeit om een dergelijk ongunstig scenario aan te kunnen? De situatie vandaag is totaal anders. Onder de grote Europese banken is de inkrimping van de interbankenmarkt niet in hoofdzaak te wijten aan problemen met tegenpartijrisico’s, maar aan de anticipatie op de impact van de toekomstige Bazelliquditeitsregulering. De veranderingen zijn niet het gevolg van plotse paniek, maar van structurele wijzigingen waaraan iedereen zich had kunnen verwachten. De interbankenmarkt zal zich dan ook hoogstwaarschijnlijk richten op looptijden van minder dan 1 maand, zoals het management van BNP Paribas verwachtte sedert de publicatie van Bazel-ontwerpteksten. Wat de ‘funding’ van BNP Paribas betreft:
Onze kortetermijnfinanciering in euro is zeer overvloedig en bij verschillende bronnen beschikbaar. De voorwaarden en looptijden zijn de jongste weken niet substantieel gewijzigd. Er was geen tekort aan fondsen en geen wijziging in tegenpartijen.
In dollar hebben we een overschot aan kortetermijnliquiditeit en moeten we dat cashoverschot bij de Fed deponeren. BNP Paribas had namelijk op de crisis geanticipeerd door de looptijd van zijn kortetermijnmiddelen sinds het begin van het jaar proactief te verlengen (van 1 naar 3 maand, van 3 naar 6 maand, enz.). In augustus beleefden we een verkorting van de beschikbare looptijden en een zekere vermindering in de bedragen afkomstig van Amerikaanse geldmarktfondsen. BNP Paribas beschikt echter over gediversifieeerde financieringsbronnen: de USD-middelen zijn niet alleen gespreid over corporates, supranationale instellingen, institutionele beleggers, centrale banken, wealth management-klanten, en ook geldmarktfondsen; ze komen
P.2/8
bovendien uit vier verschillende regio’s (de VSA, Azië-Pacific, de golfstaten en West-Europa) die niet op dezelfde manier reageren en niet altijd dezelfde visie delen. Valutaswaps zijn een andere manier om dollars op te halen in de markt. Die alternatieve bronnen voor dollarfunding zijn uiteraard duurder en we moeten die bijkomende kosten doorrekenen aan onze klanten die leningen in dollar aangaan. In de praktijk zullen sommigen daar wellicht niet akkoord mee gaan en onze behoefte aan USD-financiering zou kunnen dalen door afgeloste leningen die niet volledig worden vervangen door nieuwe activa. Bovendien heeft BNP Paribas een aanzienlijke liquiditeitsbuffer: BNP Paribas heeft ongeveer 150 miljard euro aan ‘onbezwaarde’ activa die beleenbaar zijn bij de centrale banken, waarvan 30 miljard dollar bij de Fed. Die beleenbare activa bestaan uit overheidsobligaties, leningen aan grote bedrijven uit de VS of de eurozone, geautofinancierde effectiseringen en CD’s (Certificates of Deposit – depositocertificaten). Wat ten slotte de lange termijn betreft, was het middellange- en langetermijnfinancieringsprogramma van BNP Paribas voor 2011 ten belope van 35 miljard euro, in juni al bereikt. Op vandaag werd een totaal van 38 miljard euro opgehaald, met een gemiddelde looptijd die is opgelopen tot 6 jaar. Ongeveer 40% daarvan luidt in dollar. Er dient opgemerkt dat de huidige niveaus van de CDS-spreads voor zowel de Europese regeringen als voor de Europese banken geen weerspiegeling zijn van de financieringskosten, zelfs niet van de ‘senior unsecured debt’ (niet door zekerheden gedekte eersterangsvorderingen). Bovendien kon BNP Paribas zelfs in deze turbulente tijden profiteren van zijn reputatie en kon het tegen een redelijke prijs fondsen ophalen via ‘covered bonds’ (gedekte obligaties) of private plaatsingen.
4) Verlaagt BNP Paribas actief de omvang van zijn balans en/of verandert het de samenstelling ervan? BNP Paribas monitort proactief de omvang van zijn balans. Die omvang (1.926 miljard op 30 juni 2011) is vooral te wijten aan het feit dat de International Financial Reporting Standards (IFRS) geen ‘netting’ van derivaten en andere ‘trading items’ toestaan, wat onder US GAAP wel is toegelaten. Netting volgens de US GAAPregelgeving zou het balanstotaal met ~25% verminderen.
P.3/8
5) BNP Paribas is duidelijk een ‘Global SIFI’ (Systemically Important Financial Institution), maar heeft een ‘Common Equity Tier One Ratio’ van minder dan 10%, een niveau dat de regelgevers steeds meer als minimumvereiste beschouwen voor Global SIFI’s. Is uw Common Tier One Ratio in de huidige onzekere marktomstandigheden voldoende, of zult u proberen die op te krikken? BNP Paribas heeft al een Common Equity Tier One ratio van 9,6% per 30 juni 2011. De EBA-stresstests hebben de weerbaarheid van onze kapitaalbasis aangetoond, aangezien zelfs een zwaar recessiescenario nog resulteerde in een ratio van 7,9%. BNP Paribas bleef constant winstgevend gedurende de crisis van 2007-2010 en versterkte voortdurend zijn kapitaalbasis door twee derde van de winst binnen het bedrijf te houden. We hebben onze kapitaalbasis over de voorbije drie jaar al verdubbeld. Dankzij onze hoge winstgevendheid (onze ROE van 13,8% op jaarbasis over H1 2011 is de hoogste in onze peergroup) zouden we op termijn geleidelijk de kapitaaleisen voor Global SIFI’s moeten halen zonder de noodzaak van enige kapitaalinjectie.
6) Hoe verklaart u het disagio in de koers van het BNP Paribas-aandeel? De prijs van het BNP Paribas-aandeel is sinds het begin van het jaar gedaald met 35%, in vergelijking met 36,8% voor de index van de banken uit de eurozone, 33,7% voor de index van de Europese banken, gemiddeld 33,9 % voor de belangrijkste Amerikaanse banken (per 05.09.2011). We beschouwen deze impact van de crisis op de huidige waardering van BNP Paribas door de markt als onrealistisch. Als we kijken naar de nettoboekwaarde per aandeel van 56,7 euro op 30.06.2011, en naar de koers van het aandeel, die ongeveer 33 euro bedroeg op 02.09.2011, bedraagt het totale marktdisagio meer dan 27 miljard euro. Dat lijkt volgens gelijk welke maatstaf onterecht.
Vragen over de eurozone 1) Hoe ziet u de huidige situatie en de vooruitzichten voor de eurozone? Wat zou de impact voor u zijn bij een scenario van wanbetaling door een belangrijk land in de eurozone, of bij het doemscenario van een uiteenvallende eurozone? De eurozone heeft een kern van rijke en solide landen, met een lage private schuld en regeringen die de nodige maatregelen treffen voor de gezondmaking van de overheidsfinanciën. Wie gewaagt van het einde van de euro, onderschat zowel de politieke als de economische redenen die het verdwijnen van de euro ondenkbaar maken.
P.4/8
A- Met een proactief beleid geven de regeringen uit de eurozone blijk van doortastendheid. De eurolanden hebben een nauwkeurige tijdslijn met kwantitatieve doelstellingen aangenomen om de ratio begrotingstekort/BBP te stabiliseren en vervolgens terug te dringen: 2012: 4,6% in Frankrijk, 2,8% in België, 1,5% in Duitsland, 6% in Spanje, 3% in Italië 2013: 3% in Frankrijk, 1,8% in België, 1% in Duitsland, 3% in Spanje, 0,2% in Italië. Nog belangrijker is dat de politieke wil om de overheidstekorten te verkleinen in Europa duidelijk aanwezig is en dat er, als het risico ontstaat dat de doelstellingen niet gehaald zullen worden (lage groei, besmettingsgevaar voor de rentetarieven…), snel bijsturende maatregelen genomen worden. - Frankrijk: plan om het begrotingstekort met 12 miljard euro terug te dringen op het einde van 2011 en in 2012. - Italië: begrotingsevenwicht in 2013 in plaats van in 2014, goedkeuring door de Kamer van Volksvertegenwoordigers van 48 miljard aan maatregelen om het begrotingstekort te verkleinen (al is er nog discussie over een aantal details). - Spanje: 5 miljard extra besparingen voor eind 2011 om te garanderen dat de doelstelling wordt gehaald. - Portugal: nieuwe maatregelen op 31 augustus, die erop gericht zijn het volledige tekort in vijf jaar tijd weg te werken, via een vermindering van de uitgaven met 7% van het BBP, de uitbreiding van de loonstop in de overheidssector, een versnelde inkrimping van de lonen en uitkeringen, een verhoging van de personen- en vennootschapsbelastingen (totaal belastingverhogingen = 3,5% van het BBP) - Ierland hoefde geen beslissingen te nemen, aangezien de groei er sneller herstelt dan verwacht.
B- De Europese overheden en de ECB toonden vastberadenheid om de noodzakelijke maatregelen te nemen teneinde de governance en de cohesie in de eurozone te handhaven. De ECB en de Europese instellingen hebben zich ertoe verbonden om de financiële slagkracht van de eurozone te verbeteren door een verhoging van de middelen (European Financial Stability Facility, European Financial Stabilisation Mechanism) en om de governance in de eurozone te versterken. Die verbintenissen zijn gebaseerd op hun gemeenschappelijk belang om de groei in Europa te beschermen en in stand te houden.
P.5/8
C- De belangrijkste economische indicatoren in de eurozone zijn veerkrachtig Groei: H1 2011: 1%. De vooruitzichten voor 2011 en 2012 liggen tussen 1 en 1,5% Overheidsfinanciën: Het overheidstekort in 2010 (met inbegrip van de lokale overheden) bedroeg 6% van het BBP in de eurozone. Voor 2011 wordt in de eurozone 4,3% verwacht. De schuldgraad van de gezinnen (in verhouding tot het BBP) bedraagt 135% in de eurozone, ondanks de hoge private schuldenlast in Spanje en Ierland. Het binnenlandse privéspaarvolume in de eurozone is toereikend om het overheidstekort te financieren en bijgevolg is de lopende rekening bijna in evenwicht (-0,6% van het BBP in 2010). De cijfers voor de Amerikaanse economie zijn vergelijkbaar met die in de eurozone: Groei H1 2011: +0,35% – Vooruitzichten voor 2011 en 2012: tussen 1 en 1,5% Overheidstekort in 2010: 10,6% van het BBP – Vooruitzichten voor 2011: 9,5% De ratio private schuld/BBP bedraagt in de VS 162% en het tekort op de lopende rekening van de VS komt door de vrij lage gezinsspaarquote op ongeveer 3%.
2) Bent u, na de recente ratingverlaging voor de VS door Standard & Poor’s, ook maar enigszins bezorgd dat Frankrijk als volgende aan de beurt zou kunnen zijn? Welk effect zou een verlaging van de Franse rating hebben op BNP Paribas? De beslissing van Standard & Poor’s om zijn rating voor de langetermijnschuld van de VS te verlagen, was zonder twijfel controversieel en gaf aanleiding tot de instabiliteit die sinds 8 augustus in de financiële markten heerst. Hoe dan ook hebben alle ratingbureaus de AAA-status van Frankrijk, met stabiele vooruitzichten, bevestigd. De vastberadenheid van de regering is groot; de te volgen weg is nauwkeurig bepaald en het juiste beleid is uitgestippeld om eventuele negatieve gebeurtenissen op te vangen. Er is een sterk engagement om de volgende doelstellingen te halen teneinde het begrotingstekort op termijn terug te dringen: 5,7% van het BBP in 2011, 4,6% in 2012, 3% in 2013. De maatregelen om de pensioenen te hervormen, het feit dat de toename van de uitgaven in termen van volume historisch laag is (mede dankzij het beleid om slechts 1 op 2 ambtenaren te vervangen en hun basisloon te bevriezen) zijn belangrijk, aangezien ze een verbeterd basiseffect scheppen voor de komende jaren. Volgens onze ramingen zou dit effect de uitgaven jaarlijks verminderen met 0,5% van het BBP. Extra bemoedigend is dat er onder politieke partijen consensus groeit over het feit dat de overheidstekorten omlaag moeten, zelfs al zijn ze het er niet altijd over eens hoe dat moet gebeuren.
P.6/8
Ten slotte is Frankrijk een van de landen van de eurozone waar de demografische vooruitzichten gezond zijn, met een geboortecijfer van twee kinderen per vrouw. Dit “demografisch dividend” heeft gunstige gevolgen: Volgens OESO-ramingen zal Frankrijk tussen 2010 en 2015 relatief goed presteren qua stijging van de uitgaven voor gezondheidszorg en pensioenen in verhouding tot het BBP, met een verwachte toename van 1,9%, in vergelijking met bijvoorbeeld 2,1% voor het VK en 2,6% voor Duitsland. Potentiële groei is belangrijk voor het vermogen van regeringen om in de toekomst inkomsten te genereren. Volgens de OESO-prognoses is Frankrijk relatief goed geplaatst, dankzij de dynamiek van zijn beroepsbevolking, met een voorspelde potentiële groei van 1,5% in de periode 2010-2015 en 1,7% in de periode 2016-2026. We menen dan ook niet dat Frankrijk een specifiek risico op een verhoging van de rating op zijn overheidsschuld loopt.
Vragen over de financiële markten 1) De onrust op de financiële markten over de crisis van de overheidsschuld in Europa en de mogelijke impact ervan op de solvabiliteit van de banken, neemt alsmaar toe. Welke boodschap heeft u voor de aandeelhouders, klanten en medewerkers in verband met de capaciteit van BNP Paribas om aan de huidige crisis te weerstaan? We onderschatten de ernst van de crisis niet, die blijkt uit de krachtige maatregelen die in heel Europa genomen moeten worden om het vertrouwen te herstellen in de overheidsschuld en, ruimer gezien, in de toekomst van de Westerse ontwikkelde landen. Toch zijn we van mening dat de bezorgdheid over de grote Europese banken waartoe deze situatie aanleiding geeft, buitensporige is, en dat geldt zeker in het geval van BNP Paribas. We zien in de eurozone drie zeer verschillende situaties, die volgens ons absoluut van elkaar moeten worden onderscheiden: a) Griekenland heeft het behoorlijk moeilijk om zijn staatsfinanciën en economische groei te herstellen. De Europese solidariteit met het land kreeg gestalte in twee steunplannen (mei 2010 en juli 2011) die werden overeengekomen tussen de regeringen van de eurozone, de ECB en het IMF en die goed zijn voor 270 miljard euro. Daarin dragen privé-investeerders bij via een 21%korting op hun posities van naar raming 135 miljard euro (schulden die vervallen vóór 2020). De Griekse regering heeft ook ingestemd met substantiële maatregelen om het overheidstekort te verminderen. Bovendien dient opgemerkt dat Griekenland amper 2,6% van het BBP van de eurozone vertegenwoordigt.
P.7/8
De blootstelling van de bankportefeuille van BNP Paribas aan de overheidsschuld van Griekenland bedraagt 4 miljard euro, met inbegrip van een waardevermindering van 516 miljoen euro voor de bijdrage van de groep aan het Griekse reddingsplan. Die blootstelling vertegenwoordigt slechts 0,3 % van de totale verbintenissen van de groep. b) Ierland en Portugal genoten ook steunplannen overeengekomen door de regeringen van de eurozone, de ECB en het IMF, respectievelijk in november 2010 en mei 2011. Beide landen hebben zich ertoe verbonden streefcijfers te realiseren voor de vermindering van hun overheidsschuld en zijn goed op weg om de begrotingsmaatregelen door te voeren die ze hebben goedgekeurd. Hun vooruitgang werd onlangs geprezen door de Europese Unie, het IMF en de ECB (de zogenaamde ‘troika’). De blootstelling van de bankportefeuille van BNP Paribas aan de Ierse staatsschuld bedraagt 0,4 miljard euro en die aan de Portugese staatsschuld 1,4 miljard euro, samen goed voor 0,1 % van de totale verbintenissen van de groep. c) In de andere 14 landen van de eurozone zijn de economische fundamentals goed. Ze hebben zich ertoe verbonden doelstellingen te halen inzake de vermindering van het begrotingstekort. De belangrijkste retailmarkten van BNP Paribas liggen in 4 rijke landen – Frankrijk, Italië, België en Luxemburg – waar de risicokosten gematigd zijn en de private spaarquote hoog is. In Italië werden tijdens de crisis van 2007-2010 geen maatregelen getroffen om de economie te ondersteunen. Het overheidstekort bleef dus beperkt (4,6% in 2010 en 4,2% in 2011). Italië heeft een private schuldratio van 61%, tegenover een gemiddelde van 96% in de eurozone, 157% in de VS en 149% in het VK. De gemiddelde looptijd van de schuld is 7,2 jaar (zoals in Frankrijk), tegenover 4,9 jaar in de VS. De interest die het land moet betalen is dan ook minder gevoelig voor een rentestijging dan in de VS het geval zou zijn. Ten slotte heeft Italië een gezond banksysteem en moest het geen financiële reddingsoperaties verrichten tijdens de crisis van 2007-2010. Meer algemeen mag niet worden vergeten dat BNP Paribas zijn constante winstgevendheid en weerbaarheid tegen de crisis dankt aan zijn klantgerichte business model, dat zowel gediversifieerd is qua business als qua geografische spreiding. Behalve in onze vier thuismarkten, zijn we ook succesvol met onze retailactiviteiten in Amerika en in verscheidene opkomende landen zoals Turkije. Ons aanbod beleggingsoplossingen bestrijkt alle Europese markten en Azië. Onze corporate and investment bank, een toonaangevende speler in heel Europa voor zowel kapitaalmarkt- als financieringsactiviteiten, staat sterk in Azië en op het Amerikaanse continent. Die diversiteit wordt weerspiegeld in onze verbintenissen en maakt deel uit van de sterke fundamenten van onze bank. P.8/8