doorgaan. IUCN is niet pertinent regen alle toeristische onrwikkelingen, maar wei op voorwaarde dat ze geen schade aan dit k:wetsbare ecosysteem opleveren of- in dit geval - zouden moeten bijdragen aan de bescherming van de schildpadstranden. Dat her ook anders kan, blijkt uit het feit dar delen van de toerisme-industrie op her Griekse "zeeschildpaddeneiland" Zakyntos wei hebben geleerd van een dergelijke situatie. Daar krijgen zeeschilpadden van verschillende touroperators ruim baan en heeft de toerist er een attractie bij. Her wachten is op wijsheid van de hotelgigant Sol Melia en besluitvaardigheidin de geest van Ramsar - van de Mexicaanse overheid. Her blijft echter noodzaak dat anderen met enige druk hen helpen om tot de noodzakelijke inkeer te komen.
BRONNEN State of Environment and Natural Resources in Central America, 1998, Central American Commission on Environment and Development IUCN, UNEP, World Bank, WRI, USAID, San Jose, Costa Rica. Website Friends of X' cacel:
Website van Sea Turtle Restoration Project:
Cosijn, R. & P. Rens, 1993. Zeeschildpadden in de Middellandse Zee. Ecologie & Toerisme 1, Stichting Recreatie Projecten Biodiversity and Tourism. Conflicts on the World's seacoasts and strategies for their solution. German Federal Agency for Nature Conservation, 1997. Springer, Berlin. Willem Ferwerda
TOURISM AND SEA TURTLES IN MEXICO The Sol Melia Hotel chain recently purchased X'cacel, an isolated strip of beach along the Carribean coast of the Yucatan in Mexico. For many years this property was a sea turtle sanctuary. X'cacel is the most important green turtle and loggerhead nesting beach in Mexico. Because it is in the Cancun-Tulum tourist corridor almost the entire original nesting beaches and surrounding forest have been devastated by tourist development. The conservation of this last scrap of coastline is therefore critical. Sol Melia plans to develop a mega project including a 450-room hotel with golf course. This project will destroy the beach as a nesting area for searurtles. The loss of this reserve will severely affect these sea turtle populations in this hemisphere. (Source: Friends ofX'cacel)
ERVARINGEN MET ENKELE BUITENTERRARIA. Jur ter Borg Nieuwemeerdijk 253 1171 NP Badhoevedorp
INLEIDING Reeds enkele jaren heb ik in mijn ruin buitenterraria voor o.a.. Zuid-Europese hagedissen en NoordAmerikaanse moerasschildpadden. In de loop der tijd heb ik daar een aantal waarnemingen aan gedaan, die ik hier wil beschrijven. Een buitenterrarium heeft een aantal voordelen t.o.v. een normaal terrarium. Ruimte binnenshuis is
Lacerta 58(3) * 2000
meestal schaarser dan in de tuin, wat zijn weerslag vindt in de grootte van de bakken. Worden de afmetingen van binnenterraria meestal uitgedrukt in centimeters, buitenterraria worden vaak beschreven in meters. Binnen moeten technische hulpmiddelen (tijdklokken, dimmers} worden benut om een natuurlijke jaarritme in dag- en nachtlengte te simuleren, buiten gaat dat vanzelf. Allerlei ongedierte kruipt of vliegt spontaan het terarrium in als aan-
124
vulling op her reguliere dieet, binnen is de variarie in voedsel meestal vrij beperkt. Meestal zal in her buitenterrarium zeker een aanzienlijk deel van de verwarming worden bereikt door invallend zonlicht, war een flinke besparing op de energiekosten betekent. Buiten zijn er vaak meer mogelijkheden voor de inrichting van de bak, bv met rotsblokken, stapelmuunjes, winterharde cactussen e.d. (Bruekers 1990). Uiteraard zijn er ook een aamal nadelen. Her Nederlandse klimaat zorgt voor een beperking van her aantal diersoorten dar kan overleven in een onverwarmde behuizing. Aileen dieren uit gematigde streken die een winterslaap houden komen in aanmerking. Maar gelukkig is daarin een keur aan dieren te vinden (Langerwerf 1972, Mantel 1987, Schoolderman et al 1989, Biard 1989, Eendebak 1991, Roozendaal 1991, van Uchelen 1999). Ontsnapping is buiren ook definitiever dan binnen. Binnen wil je een ontsnapt dier na enige tijd nog wei eens terug vinden, buiten geldt: weg is weg. Verder dienen bedreigingen als katten, mollen, muizen en vogels niet te worden onderschat (Langerwerf 1972, Westbroek 1991, Mantel 1987). Ook een strenge winter is een potentieel gevaar voor de dieren. Eieren zijn vaak moeilijker te vinden, jongen moeilijker te vangen. De meer natuurlijke omgeving in een buitenterrarium zal waarschijnlijk wei bijdragen aan een grocer welzijn en een natuurlijker gedrag van de dieren. Dit heeft echter ook tot gevolg, dar de dieren zich schuwer zullen gedragen. Verder is spontane voorrplaming een vaak voorkomende gebeurtenis. Uiteraard moet her buitenterrarium aan een aantal specifieke eisen voldoen. Er zijn en aantal varianten re noemen, nl. de open onverwarmde terraria, de glas overdekre onverwarmde terraria en de glasoverdekre verwarmde terraria. In de onverwarmde terraria komen de inheemse reptielen en amfibieen i.v.m. de wet Bedreigde lnheemse Diersoorten niet in aanmerking. De dieren die wei in aanmerking komen zijn meestal afkomstig van de iets warmere streken, bv Zuid-Europa (meestal vallend onder de wet BUDEP, maar vaak in redelijke aantallen nagekweekt). Dit betekent, dar her Nederlandse kJimaat eigenlijk te koud en te nat is voor deze categorie dieren, met een te kort zomerseizoen. Zeker de open, onverwarmde terraria moeten daarom een zeer zon-
Lacerta 58(3) * 2000
nige standplaats hebben. Uiteraard kunnen door een gunstige en beschutte Jigging wei omstandigheden worden gecreeerd, waarin bepaalde sterke soorten goed kunnen gedijen. Ik noem bv de Ru'inehagedis (Podarcis sicu/a) en de Smaragdhagedis (Lacerta viridis). In sommige jaren kunnen er zelfs spontaan eieren uitkomen onder dit soort omstandigheden {van der Woude 199 1). Her beperkt her aamal mogelijke soorten wei en er moeten speciale maatregelen worden genomen regen katten e.d., zoals schrikdraad, gaas of netten (Wesrbroek 1991). Ikzelf geef de voorkeur aan glasoverdekte onverwarmde terraria, waarin de temperatuur door invallend zonlicht hoog kan oplopen en die ook laat en vroeg in her jaar voor aangename temperaruren kunnen zorgen. De omstandigheden kunnen ook veel droger zijn dan bij open bakken. Ook de iets gevoeligere soorren, zoals bv de Balearenhagedis (Podarcis lilfordz), kunnen hierin gedijen. Tenslotte zijn er nog de verwarmde buitenterraria, waarbij her verschil met binnenterraria verder vervaagd. lndien voldoende wordt bijverwarmd kunnen zelfs tropische soorten hierin worden gehouden (Mudde pers. med.). Voor aile rypen buitenterraria geldt, dar de dieren in staat moeten zijn te hoge en te lage temperaturen te ontlopen. Gevaar voor oververhitting speelt natuurlijk een grotere rol bij de glasoverdekte terraria. Een goede methode voor hagedissen is her creeeren van diepgelegen schuilplaatsen, die naast beschutting regen grote hitte ook bescherming bieden regen vrieskou rijdens de winterslaap. Hiervoor kunnen verschillende oplossingen worden aangedragen (Langerwerf et al 1981, Mantel 1987, Commissie Gezondheid en Welzijn Gezelschapsdieren ongedareerd). Voor moerasschildpadden moet de aanwezige waterpartij zo diep en groot zijn, dar die in de winter niet door en door kan bevriezen en in de zomer niet extreem warm wordt. Maatregelen moeten worden genomen om omsnapping, maar vooral ook inbraak te voorkomen. Binnengedrongen muizen of mollen kunnen tijdens de winterslaap een slachting aanrichten onder de dieren. In aanmerking als glasoverdekte terraria komen serres, plamenkassen of zelfgebouwde behuizingen. Ik heb zowel zelf gebouwde terraria, als een plantenkas
125
Buirente rra rium gebrui kr. l k heb in de loop d er jaren ervaring opgedaan met bu itenterraria voor de Parelhagedis (Lacerta lepida), de Smaragdhagedis (Lacerta viridis), de Ru"inehaged is (Podarcis sicula), de Balearenhagedis (Podarcis li/findz), de Roodwangschildpad (Trachemys scripta elegans) e n de Europese Moerassch ild pad (Emys
orbiw/11.ris). Jk zal in h er korr enkele terraria beschrijven, waarbij ik een indruk zal geven van de temperaruursvariatie in de loop van een jaar.
TERRARIUM HAGEDISSEN
VOOR
EUROPESE
Mijn eersre ervaring mer een dergel ijk terrarium was in de zevenriger jaren, in de ruin van mijn ouders. In 1983 kochr ik echter een eigen hu is met een grore ruin en een van mijn eerste daden was her bouwen van een buitenrerrarium voor warerschildpadden. In 1989 ben ik begonnen met de bouw van een buirenrerrarium voo r hagedissen met een oppervlak
Lacerta 58(3) * 2000
van 400x175 em en een hoogte varierend va n 4060 em. De bouw was voo rjaar 1990 volrooid . Her terrarium was, evenals de ruin, gcorienreerd op her zuidwesren en o nderverdeeld in drie com partimenten van respectievel ij k 120, 120 en 160 e m breed. H er terrarium was gebouwd van alum iniumproflelen en glas. D e kasconsrrucrie was geplaatst op een gemerselde sokkel van 50 em hoog. Deze was gevu ld met ach rereenvolgens grof puin, kapotte dakpannen (de zware januaristo rm van 1990 kwam goed van pas) en tu inaarde. Deze sokkel werd roegepast, omdat de grondwarersrand rer plekke nogal hoog was, zodat ik bang was dar b ij zware regenval de overwinteringplekke n onder water zouden lopen. De gekozen opvulli ng van de sokkel was afdoende o m mollen e n muizen buiten te houden. In elk compartimenr was een emmer met afwateri ngsgaren ingegraven, gevuld mer schors en turfbrokken, dar diende als ovcrwin teringhol. De emmers waren afged ekt (op en kele spleren na) mer Aagsrones en een berg rui ngrond va n ongeveer 30 em. De bak was gedecoreerd mer brokken naruursreen en planre n als muurpeper. In de zomermaan-
126
Aan de zuidkanr va n her terrariu m , vlak ac h rer he r glas, lag een eenvoud ige min/ max-thermomete r. Vanafbegin 1993 heb ik wekelijks de minimum- en m ax imumremperaruur van her te rrarium ge regisrree rd. D eze gegevens heb ik in ee n sp readsheet ingevoerd en omgezer in grafleken van de jaarlijkse remperaruurvariarie en de gemiddelde re mperaruurvariatie over een aanral jaren (flguur I en 2). H ierin is duidelijk re zien hoe deze remperaruren doo r her jaar heen varieren. E r is een afplarring in he r verloop va n de maximumremperaruur in de zomer zichrbaar, d ie samenhangr mer her verwijdere n van her glas. H er Iijkr duidelijk, dar indien her glas n ier zou zijn verwijderd, de remperaruren 's zom ers ror wei erg grate hoogre zouden zijn opgelope n.
KAS VOOR EUROPESE HAGEDISSEN Buitem errarium kas voo r hagedi ssen den juni r/m augustus werd een dee! van het glas (+ 40%) vervangen door een raamwerk van volieregaas. Elke w inrer, als her marig began re vriezen, werd her terrarium opgevuld m er droge bladeren of co niferenrakken. In dir terrarium heb ik vanaf mei 1990 rot juli 1997 dive rse soo rren haged issen gehouden en laren overwinreren. H er berr·of Ru"inehagedi ssen, Balearenhagedissen en Smaragdhagedissen. Reeds de eersre zomer werden e r al spomaan Ru"inehagedissen gebore n en dat he rhaalde zich jare nlang. Ook d e Balearenhagedis heefr zich cenmaal spo nraan voorrgeplanr, namelijk in d e warme zomer va n 1992. Probleem in dir terrarium was vooral , dar eie ren vrijwel nooir konden worden teruggevo nclen, zelfs nier nadar ik een Ainke berg vochrig zand in d e bak had gegooid. In her algemeen overleefden de dieren de w imerslaap zo nder proble men.
In 1997 verhuisde ik naar een and ere wa ni ng, mer een vergel ijkbare ruin e n ben ik weer begon nen mer de bouw van buirenrerraria, een voo r moerasschildpadden (rhans Roodwangschildpadden en Europese moerasschildpadden), waa rvoor ik d e kasconsrrucrie va n de vroegere bak van d e hagedissen gehruikre, en een planrenkas, mer afmeringen 3,22 x 2,57m en een nokhoogre va n 2.30 m, ingerichr voor Europese hagedissen . Er zijn rwee klap ramen in he r dak, waarvan er een een t he rmosrarische raamopener heefr. Ik heb gekozen voor een plamen kas, omdar ik graag winrerharde cacrussen als beplanting w ilde gebruiken en de vorige consrrucrie te laag leek voor de grorere soonen. Verder leek her me leu k om tussen de hagedissen door re kunnen !open. Beide terraria waren weer op her Z uidwesten georiemeerd. De kas
Ru"inehaged is vrouwrje Lacerta viridis
Lacerta 58(3)
*
2000
127
g~fi~
1:
rninlm~K
lOIT'li)Cratuur t9918
60 50
:;
.a e
8.
~:I
30:1 20
E 10
~
0 -10
u
tS
21
26
-20 woalmi.WilmDr
heefr een op beton gemetselde fundering die reikt tot zo' n 60 em onder het maaiveld. De standplaars heeft een lagere grondwarerstand dan bij her terrarium op mijn vorige adres, dus de kas staat gewoon op her niveau van het maaiveld. Ter hoogte van betonnen fundering is de bak afgescheiden van de o ndergrond door een laag aaneen gesloren betonregels, waardoor mollen en muizen effectief worden buitengesloren, maa r die nog enigszins doorgankelijk is voor evenrueel overtollig water bij zware regen val. Op her niveau van de betontegels is een overwinreringsbunker o pgebouwd van gasbetonblokken, met afmetingen van 60x40x60 em (lxbxh). Deze is afgedekr met een warervasr verlijmde multiplex plaar. H et overwinreringsho l is opgevuld met rak.i(en en bladeren en op diverse plekken toegankelijk door garen waarin o mgekeerde gootstukken zijn aangebrachr. H er geheel is afgedekr door een berg zanderige tuingrond en aangekJeed mer srukken naruursreen,
Yucca's en winrerharde cacrussen. In de zomermaanden wordt weer een gedeelre van her glas vervangen voor raamwerken met volieregaas, nl. de bovenste helft van de verticale wand aan de zuidzijde. Die heefr dus een beperkte funcrie bij her toegang verlenen van direct zonlicht en diem meer als maatregel voor her reguleren van de temperatuur. De remperaruur in de kas wordr op drie plaarsen gemeten. Eenmaal per week worden de minimumen maximumremperaruren van de voorafgaande week genoreerd. D e metingen worden ten eerste mer c:c::u c::c::nvouJigc:: min/max thermometer op een zonnige plaars aan de zuidzijde gemeren. Ten rweede met een elektronische thermometer in een bamboe pijp, d ie op een beschaduwde plaars ligt en waarvan een aparte voeler in her overwinreringhol ligr. Zo meet ik al rwee jaar de minimum- en maximumtemperaruren per week in zon, schaduw en bunker. Ook deze gegevens zijn m.b.v. een spreadsheet grafisch verwerkt (figuur 3, 4 en 5).De grafiek van de zon-waarnemingen toonr gelijkenis mer die van
graFtek 2; m inim~ ~mpe ratuur, gemiddeldo& van 1993-1996 GO 50 ~
~
30
H
10
~~
0 - 10 -20
Lacerta 58(3) * 2000
128
gedro nge n . Dir werd nog eens ex rra aanne m elij k gemaakr doo r de pl orsclinge srijging in week 50 , van de remperaruur in de bunker. Er we rcle n twec muizcnva llen gezer, voorzien van wa r pindakaas en o p 13 d ecember werden er twee bosmuizc n (Apodemus syivatiws) geva ngen. 1-1 ierna zakre de rcmperaru ren weer naar de m eer aa n ne melijke waarden . Feir is wei, da r di r verm oedeli jk her Ieven van rwec Smaragd haged issen heeft gekos r. Hu n skclerjes werde n in de lente bu iren her winterho i teruggevonden. lk had ook al o p I 0 en II novem be r ccn Sm a ragdh aged is uir de rop va n een yucca m oercn vissc n en de bu n ker in m oercn jagcn , hergccn zec r ongebrui kclij k is. lk d e nk zcl f, da r de di eren d e bun ker ui r zijn gcvlucht e n dood zij n gevro rcn. gr:t1ick J : ttl in/max. CD rn)X!t:tt uu r in de zon, gcmld'dcldc v-so
199S-1999 00
!:IC .J;fl
~
l;
lE
.;!
3-l)
2U IC {l
- Iu
.?f.
fi guur I en 2. In m eer afgevlakrc vorm vindcn we dar ook rc rug in de schad uw-waa rnemi ngcn. Verder is de weinig variabele bunker-rc mper:uuur zeer duid cli jk. Hi eruir blijkt d us, dat de d ie re n aile gelegcnheid hebben o m de voor he n o p dar m om ent gewens re re mpera turen op re zoeken . Een o pva llende waarneming blijft nog sraan , nl. die van week 50 in de bunker. D ir wo rd t nog duidelijker, als a ilee n de gegevens van 1998 wo rd en bekekcn (figu ur 6). In deze week rrad een plorsclinge pick in de remperaru ur o p. D ir is achteraf zeer goed re verkla ren. Eind okrober 1998 lud her e nkele d agen gesrormd en er was pas na ec n paar dagen o nrdekt, dar er rwee ruire n ui r hun spo nningen wa re n gewaaid. Ko rr daarop werdcn c r g raafspo re n in de kas gezien , bij te mperarure n waa rbij de hagcdissen a bsoluur n iet meer actief ko ndc n zijn . Ik concludeerde al snel , dar er een muis m oesr zijn binne n
Lacerta 58(3) * 2000
Kat met Smaragdhagedis (gelukkig niet in mijn ruin). Foro: P. H csscling
129
graliek 4; minimax tempo.-atuur in do sc;haduw, g omi cfdoldo van.1998·1999 60
so ~:I
...~
e
t
~
AI 10
0 -10 ·L'O \'lletiloommer gr3fl·~ k
5: minimax temporatuur In d~ bunk~r. gemi dd~d~ van 1998-1999
6J
so ~
3 il XI IC
Q
:!)
Q.
e
~
10
0 · 10 -~
grali ek 6: minimax t-empera'tul.lr in de bunker, 199e 00~----------------------------------------~ 50
40
Bij de kleinere soorren (Ru'i nehaged issen en Balearenhagedissen) wcrden geen verliezen geconstateerd . M ogel ijk zijn d ie in sraar geweesr zich in kleinere spleerjes rerug re rrekken, onbereikbaar voor de muizen. Een va n de Ru'inehagedissen, een nakweekd ier uit 1987, hccfr aile winters in beide terraria
Lacerta 58(3)
*
2000
overleefd. Deze winter heb ik hem voor her eersr nier bu iren Iaten overwinreren, daar h ij roch wei war bejaarde rrekjes begon re verronen. Nienemin ged ijr hij binnen nog steeds goed . In de winter wordr ook her inrerieur va n de kas afgedekt mer droge bladeren als her harder da n marig gaar vriezen.
130
CONCLUSIE Buitenterraria geven een aparte dimensie aan her houden van reprielen en amfibieen in gevangenschap. In her algemeen is er meer ruimte per dier beschikbaar. De winter beperkt weliswaar her aantal soorten dar in deze behuizingen kan worden gehuisvesr, maar er blijft toch een groot assortiment geschikte soorten over. Een glasoverdekr terrarium zorgt ervoor, dar ook in her voorjaar en her najaar de dieren zich voldoende kunnen opwarmen en heefr dus mijn voorkeur hoven open terraria. Jur ter Borg
LITERATUUR Biard, H., 1989. De Spaanse Smaragdhagedis (Lacerta schreibert) in binnen- en buirenterrarium. Lacerta 47: 183-188. Bruekers, J ., 1990. Winterharde cacrussen en agaven in her buirenterrarium. Lacerta 48:157-159. Commissie Gezondheid en Welzijn Gezelschapsdieren,ongedareerd. Voorlichringsfolder: Lacerta's (Lacerta trilineata} Eendebak, B., 1991. De Griekse landschildpad ( Testudo hermanm) in her buitenterrarium. Lacerta 49:87-90. Langerwerf, B., 1972. Her kweken van inlandse hagedissen met behulp van een serre en een buitenterrarium. Lacerta 30: II O-II2. Langerwerf , B. & L. Saurereau, 1981. Verzorging en kweek van Danfords berghagedis (Lacerta danfordi anatolica), in her buiten- en binnenrerrarium. Lacerta 39: 136-141. Mantel, P., 1987. Een buitenrerrarium voor Europese hagedissen. Lacerta 4 5: 181-186. Roozendaal, D., 1991. Een buirenterrarium voor Roodwangsierschildpadden. Lacerta 49:174-178.
Lacerta 58(3) * 2000
Schoolderman, A. & G. Schoolderman, 1989. Griekse Landschildpadden ( Testudo hermamu) in de ruin. Lacerta 47: 67-71. Uchelen, E., 1999. Roodbuikvuurpadden (Bombina bombina) in de ruin en in de naruur. Lacerta 57: 7179. Westbroek, R. van, 1991. De Kat en her buitenterrarium. Lacerta 49: 159-160. Woude, H. v.d., 1991. Kweekresulraten. Lacerta Mededclingenblad 21 no 9 (juni): 13.
EXPERIENCES WITH OUTDOOR TERRARIUMS Reptiles and amphibians from temperate zones can be kept in outdoor terrariums. Outside there is often more room for larger dwellings than inside the house. Measures have ro be taken to prevent mice, moles, cars and so on ro gain access to rhe interior. At some spot the animals have to find refuge during high temperatures and during hibernation. The author prefers glass covered terrariums, for instance glass-houses, for sunlight can create high temperatures even in early spring and late autumn. During rhe summer, part of the glass is removed to prevent excessive hearing. In winter a thick layer of dry leaves is applied when it starts freezing. Good results are obtained with Podarcis sicula, Podarcis lilfordi and Lacerta viridis in this way. On several spots the weekly highest and lowest temperatures are registered, for instance in a sunny spot, in the shadow and in rhe place of hibernation. Diagrams are shown representing rhe yearly variation in these temperatures. Keeping animals this way gives an extra dimension to our hobby. Foro's van de auteur, tenzij anders vermeld.
131